Hoofdlijnennotitie Nieuwe Drank –en Horecawet 1. Inleiding Op 1 januari 2013 treedt de wetswijziging van de Drank- en Horecawet in werking. De doelstelling van de wetswijziging is: - het alcoholgebruik met name onder jongeren terug dringen; - alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde voorkomen - de administratieve lasten voor horecaondernemingen te reduceren. De wetswijziging geeft gemeenten nieuwe taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De wetswijziging kent verplichtingen en facultatieve mogelijkheden Het onderwerp raakt diverse beleidsterreinen, zoals gezondheidsbeleid, jeugdbeleid, alcohol(matigings) beleid, horecabeleid, handhavingsbeleid en openbare orde en veiligheid. Middels een passende invulling en uitvoering van deze wet heeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen op de lokale situatie. Deze opgave ligt niet enkel bij de gemeente. Het organiseren, beheren en sturen van maatschappelijke vraagstukken op allerlei terreinen is niet langer een zaak van de overheid alleen. Deze vraagstukken hebben meerdere 'eigenaren' gekregen. De sturing van deze vraagstukken vindt plaats door meerdere partijen van verschillende niveaus en met verschillende aandachtsvelden. 2. De belangrijkste wijzigingen A. Burgemeester bevoegd gezag (DHW, art. 3 en 11) Niet het college van burgemeester en wethouders, maar de burgemeester wordt in medebewind – het bevoegd gezag voor vergunningverlening én toezicht op de naleving van de DHW in de gemeente. De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken ten aanzien van de openbare orde en krijgt hiervoor extra instrumenten. B. Decentralisatie toezicht op de naleving (DHW, art. 41 en 44) De nieuwe DHW maakt de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet. Voorheen lag deze taak bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Deze taak komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van DHW-vergunningen die al bij de gemeente lag. Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW. Met het toezicht op de naleving van de DHW in een gemeente zijn de ambtenaren belast die door de burgemeester zijn aangewezen. Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld omtrent de opleiding van deze ambtenaren (BOA’s). C. Interbestuurlijk toezicht vervalt In de DHW vervalt het toezicht van de NVWA op de uitvoering van de DHW door gemeenten. Dit sluit aan bij de gedachte om de DHW op decentraal niveau uit te voeren. Het toezicht op de gemeentelijke uitvoering van de DHW maakt onderdeel uit van de controlerende taak van de gemeenteraad. D. Verplichte verordening paracommercie (DHW, art. 4) De gemeente is verplicht, ter voorkoming van oneerlijke mededinging, om bij verordening regels vast te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich hebben te houden bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Hierbij is het mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op : schenktijden, bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen en bijeenkomsten gericht op personen die niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. De gemeenteraad stelt deze verordening binnen één jaar na inwerkingtreding van de vernieuwde DHW vast.
E. Verordenende facultatieve bevoegdheid (DHW, art. 25a t/m d) De gemeente kan, uit het oogpunt van alcoholmatiging of in het belang van de openbare orde, nieuwe regels vaststellen. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen op het gebied van: • • • •
Verboden of beperkingen naar aard, gebied of tijd Koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd Beperken van happy hours. Regulering van prijsacties.
Met deze wijziging kan het lokaal bestuur maatregelen kiezen die aansluiten bij de lokale situatie. F. Strafbaarstelling jongeren (DHW, art. 45) De DHW verbiedt jongeren onder de 16 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen (1). De gedachte hierachter is dat strafbaarstelling van het bezit van alcohol op de openbare weg een goede maatregel is tegen groepen jongeren die op straat rondhangen met alcoholhoudende drank bij zich. Deze strafbepaling van strafrechtelijke aard geeft de gemeente (BOA) en de politie de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten (€ 45,00). Het begrip ‘openbare weg’ dient ruim te worden geïnterpreteerd. Alles met een bestemming tot algemene toegankelijkheid kan als openbare weg worden gezien. Daardoor mogen ook portieken, overdekte winkelcentra en plantsoenen tot de openbare weg worden gerekend. De regering heeft er echter niet voor gekozen het kopen van alcohol door jongeren onder de 16 jaar niet strafbaar te stellen. De alcohol die daar wordt verkocht is niet voor consumptie ter plaatse bedoeld. Het blijft de verantwoordelijkheid van de drankverstrekker om geen alcoholhoudende drank te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar (art. 20).Thuis ligt deze verantwoordelijkheid natuurlijk bij de ouders van het kind. G. ‘Three strikes out’ (DHW, art. 19a) De nieuwe DHW geeft de burgemeester een extra sanctiemogelijkheid om regelnaleving te bevorderen ten aanzien van de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar (art. 20). Niet DHW-vergunningplichtige detailhandelaren die alcohol verkopen, zoals bijvoorbeeld supermarkten, kunnen worden gesanctioneerd als ze in een periode van 12 maanden drie keer dezelfde regel (art. 20 DHW) overtreden. Met deze sanctie kan de burgemeester een ondernemer het recht om alcohol te verkopen tijdelijk ontnemen, minimaal voor 1 week en maximaal voor 12 weken. H. Schorsing vergunning (DHW, art. 32) Schorsing van de vergunning is een nieuw sanctie-instrument. De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken schorsen. Dit instrument is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning.
(1) Onder publiek toegankelijke plaatsen wordt verstaan: de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, postkantoren, gemeentehuizen, parkeergarages, horecabedrijven. Supermarkten en slijterijen vallen hier niet onder.
I. Vereenvoudiging vergunningenstelsel (DHW art. 29, 30, 31 en 35) Gemeenten hebben – ook onder de oude wet – een vergunningverlenende taak. In de nieuwe DHW zijn de regels ten aanzien van vergunningverlening zo eenvoudig mogelijk opgesteld om daarmee de administratieve lasten voor vergunninghouders te verminderen. Het gaat om de volgende aanpassingen van het vergunningenstelsel: • De vergunning staat op naam van de ondernemer en beschrijft inrichtingsgebonden eisen. In een aanhangsel staan de personalia van de leidinggevenden. • De meldplicht voor een nieuwe leidinggevende met een landelijk formulier in plaats van het aanvragen van een nieuwe vergunning. • De persoon die leiding geeft bij de drankverstrekking tijdens evenementen is niet meer verplicht over een SVH-verklaring (Sociale hygiëne) te beschikken. J. Bestuurlijke Boete (DHW, art. 44a) Het opleggen van een bestuurlijke boete bij een overtreding van de Drank- en Horecawet is een keuze, geen verplichting. De burgemeester krijgt deze bevoegdheid op grond van artikel 44a van de Drank- en Horecawet. In principe kunnen voor alle overtredingen, op enkele uitzonderingen na, bestuurlijke boetes worden opgelegd.
3. Beleidskader 3.1. APV In afdeling 8 van hoofdstuk 2 -Openbare Orde- van de APV Asten de regels voor horecabedrijven opgenomen, zoals de horeca exploitatievergunning en sluitingstijden. De regels voor paracommerciële rechtspersonen worden hieraan toegevoegd. (actie 1) 3.2. Beleidsplan horeca, sport en recreatie inrichtingen In het horecabeleid zijn in 2008 maatwerkafspraken over de paracommerciële inrichtingen opgenomen, zoals gedifferentieerde sluitingstijden en schenktijden voor sportverenigingen. In 2010 is in de gemeente Asten samen met alle belanghebbenden het horecabeleid geëvalueerd en bleken alle belanghebbenden tevreden over het beleid. In 2012 is de reguliere horeca nogmaals geraadpleegd over het horecabeleidsplan. Er zijn geen opmerkingen, behoudens verzoek om actie te ondernemen indien oneerlijke mededinging zich voordoet en door de horeca wordt gemeld bij de gemeente. De afspraken omtrent paracommercie, zoals schenktijden en bijeenkomsten van persoonlijke aard, om oneerlijke mededinging door paracommercie te voorkomen, moeten door de wetswijziging vast worden gelegd in een verordening. Gezien bovenstaande is de insteek om de paracommerciële bepalingen uit het horecabeleid over te hevelen in het ‘juridische jasje’ van de verordening. Tevens is een handhavingparagraaf in het horecabeleid opgenomen, waarin staat hoe de gemeente handelt bij eventuele overtredingen. Deze handhavingparagraaf wordt vanwege de wetswijziging aangepast. (actie 2) 3.3. Handhavingprogramma De Kadernota Handhaving maakt duidelijk hoe er in de gemeente Asten gehandhaafd wordt. In het handhavingbeleid is inzichtelijk gemaakt welke handhavinginstrumenten de gemeente kan gebruiken en op welke wijze deze ingezet worden. In het handhavingbeleid staat ook waar de prioriteiten liggen op handhavinggebied van de gemeente Asten. Handhaving Horeca heeft prioriteit 2. In het uitvoeringsprogramma staat welke inspanning de gemeente levert per prioriteit. Voor handhaving van de nieuwe DHW wordt ambtelijk voorgesteld voor 2013 een 5-tal controles op te nemen. (uitv.progr. 2013) Voor de opleiding van de BOA is opleidingsbudget vrijgemaakt. Discussies over de inzet van stadswachten en Regionale samenwerking lopen nog. 3.4. Lokaal gezondheidsbeleid Uit de jeugdmonitor Asten 2011-2012 blijkt dat het alcoholgebruik onder jongeren daalt, maar nog steeds hoger is dan in de regio. Ook blijkt dat de startleeftijd is gestegen, maar de meerderheid (69%) begint met drinken op 14 of 15 jarige leeftijd. De Astense jongeren die drinken, drinken meer dan hun leeftijdsgenoten in de regio. Verder blijkt uit de jeugdmonitor dat minder ouders het alcoholgebruik onder jongeren goedkeuren. De jeugdmonitor geeft de volgende aanbeveling: “Blijf in Asten investeren in alcoholmatiging, vooral onder de 16-plussers De huidige landelijke, regionale en lokale aanpak heeft zeker een bijdrage geleverd aan de daling van het alcoholgebruik onder de 16 jaar. Gunstige trends, maar jongeren die drinken, drinken nog steeds heel erg veel. Voldoende reden om de aanpak de komende jaren voort te zetten via het regionale project ‘Laat je niet flessen!’ maar ook lokaal in te zetten op voorlichting, bewustwording, regelgeving en handhaving. De nieuwe drank- en horecawet die 1 januari 2013 in gaat geeft de gemeente handvatten om deze problematiek nog beter aan te pakken.”
Een beleidsmedewerker Welzijn geeft aan dat met name ook thuis veel ingedronken wordt. In happy hours zou dit een vervolg kunnen hebben, waardoor er excessen kunnen ontstaan. 3.5. Kadernota Integraal veiligheidsbeleid In de Kadernota IVB heeft het veiligheidsthema jeugd een hoge prioriteit gekregen. Hierbij is o.a. overlastgevende jeugdgroepen, overlast uitgaan, incl. vandalisme en alcohol/drugsgebruik geprioriteerd. Uit de Veiligheidsmonitor 2011 blijkt dat overlast drugs/drank en overlast horecagelegenheden fors is gedaald. 3.6. Evenementenbeleid De burgemeester kan op grond van artikel 35 van de nieuwe Drank- en Horecawet een ontheffing verlenen voor drankverstrekking voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een periode van maximaal twaalf dagen. Hierbij kan worden gedacht aan bijzondere grote festiviteiten en evenementen. Er worden voorwaarden gesteld aan de aanvrager van de ontheffing. Deze moet tenminste 21 jaar of ouder zijn, en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. De persoon die leiding geeft bij de drankverstrekking tijdens evenementen is niet meer verplicht over een SVH-verklaring te beschikken. Hierdoor wordt het voor particulieren en ondernemers gemakkelijker ontheffingen aan te vragen voor evenementen (reduceren administratieve lasten). Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden opgelegd en nadere voorschriften worden verbonden. De burgemeester is het bevoegde gezag. Één van die voorschriften, zou kunnen zijn dat personen toch over een SVH-verklaring moeten beschikken. In ieder geval bij grootschalige evenementen. Zowel door de uitvoerende afdeling als de politie wordt dit wenselijk geacht. Dit om toch zoveel mogelijk te waarborgen dat de drankverstrekking door bekwame en gecertificeerde mensen wordt uitgevoerd en openbare orde problemen te voorkomen.
4. Verordening paracommercie 4.1. Verplichtingen De gemeente is verplicht, ter voorkoming van oneerlijke mededinging, om bij verordening regels vast te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich hebben te houden bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Hierbij is het mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op: schenktijden, bijeenkomsten van persoonlijke aard,zoals bruiloften en partijen en bijeenkomsten gericht op personen die niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (paragraaf 2 onder D). 4.2. Facultatieve bevoegdheid De gemeente kan, uit het oogpunt van alcoholmatiging of in het belang van de openbare orde, nieuwe regels vaststellen. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen op het gebied van: • • • •
Verboden of beperkingen naar aard, gebied of tijd Koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd Beperken van happy hours. Regulering van prijsacties.
Met deze wijziging kan het lokaal bestuur maatregelen kiezen die aansluiten bij de lokale situatie.