Modelverordening nieuwe Drank- en Horecawet CZW Bureau Gemeente Borsele Gemeente Goes Gemeente Kapelle Gemeente Middelburg Gemeente Noord-Beveland Gemeente Reimerswaal Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Tholen Gemeente Veere Gemeente Vlissingen
3 juni 2013
1
Modelverordening nieuwe Dronk- en I lorecnwel Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
Project jeugd en alcohol Zeeland C Z W Bureau Stationspark 29c 4462 DZ Goes 0115-39 71 74
[email protected] mei 2013 © C Z W Bureau
2
Modchcrortlcnins; nieuwe Drank- cn I lorecmvcl Zcoliiiul 3 juni 2013. \cisïc 0.3
Inhoudsopgave 1.
2.
3.
4.
Pagina
Inleiding
4
1.1
Aanleiding
4
1.2
Visie en ambitie
4
1.3
Doel
6
1.4
Leeswijzer
6
Drank- en Horecawet en verwante regelgeving
7
2.1
7
Drank- en Horecawet (DHW)
Jeugd en alcohol
10
3.1
Jongeren en alcohol
10
3.2
Zeeuws project Laat ze niet (ver)zuipen!
11
3.3
Jongeren en alcohol in Zeeland
11
Totstandkoming van deze model verordening
13
4.1
Voorbereiding
13
4.2
Het Zeeuws model
13
Modelverordening
14
Toelichting
15
3
Modelverordening nieuwe Drank- en llorcenwei Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
Met ingang van 1 januari 2013 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de Drank- en Horecawet (hierna: DHW). De gemeenten hebben door de recente wetswijziging ook meer bevoegdheden gekregen om op lokaal niveau het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. De 10 Zeeuwse gemeenten boven de Westerschelde werken samen bij uitvoering van de nieuwe wet. De drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen nemen daaraan vooralsnog niet deel. Door de intergemeentelijke samenwerking is er meer uniformiteit binnen het beleid en tegelijkertijd worden (op termijn) efficiëntie voordelen behaald bij het uitvoeren van de toezichts- en handhavingstaken. Naast de reikwijdte en de diepgang van de samenwerking bij de implementatie van de gewijzigde D H W , zijn ook de visie, ambitie, wensen en randvoorwaarden van de betrokken 10 Zeeuwse gemeenten in beeld gebracht en bestuurlijk getoetst. 1.2
Visie en ambitie
Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie is gebleken dat maatregelen die de beschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. De beschikbaarheid van alcohol kan op velerlei wijzen worden beperkt. Voorbeelden van bewezen effectieve maatregelen zijn: het beperken van de schenk- of openingstijden van verkooppunten, het tegengaan van prijsacties, het verhogen van de prijs van alcohol, meer toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen en het beperken van het aantal verkooppunten. Het mag duidelijk zijn dat voor al deze effectieve beleidsmaatregelen de Drank- en Horecawet de basis vormt. Dat verklaart ook waarom de pijler regelgeving één van de hoofdpijlers is van een effectief lokaal alcoholbeleid Een effectief universeel lokaal alcoholbeleid kent drie pijlers: 1.
Educatie en bewustwording
2.
Regelgeving
3.
Handhaving
4
Modelverordening nieuwe Drank- cn 1 loreeowct Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
Educatie en bewustwording
Figuur 1.2.1.: Model voor Universeel integraal alcoholbeleid (Reynolds, 2003) Hoe effectief de pijler regelgeving wetenschappelijk gezien ook is, het is vrijwel onmogelijk de pijler regelgeving lokaal goed in; te zetten zonder hulp van de pijler educatie en bewustwording en van de pijler handhaving. Een regel zonder voldoende handhaving is een loze regel. Handhaving is essentieel om de regelgeving effectief te maken. Hetzelfde geldt voor educatie. Het minder beschikbaar maken van alcohol is geen populaire maatregel onder het grote publiek en onder alcoholverstrekkers. Educatie en bewustwording (onder meer via de media) is nodig om draagvlak te creëren voor de te nemen maatregelen. De uitleg dat regelgeving nodig is ter bescherming van de volksgezondheid en veiligheid van mensen is heel belangrijk. Bewustwording van de risico's van alcoholgebruik zal bijdragen aan draagvlak voor beleid en regelgeving onder stakeholders. Het omgekeerde geldt echter ook: aandacht voor educatie en bewustwording zonder duidelijke regels en toezicht op deze regels is zinloos. Zo is educatie in de vorm van voorlichting niet voldoende om schadelijk drinkgedrag effectief te veranderen en dat geldt des te meer voor de nog niet volwassen jonge drinker. Voor de pijler educatie en bewustwording zijn in het kader van het Zeeuwse project 'Laat z e niet (ver)zuipen', dat wordt uitgevoerd door de projectgroep 'Jeugd en Alcohol Zeeland', de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd: Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar. Introductie en bestendiging van de norm: onder de 16 geen alcohol. Verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 16 jaar. Tegengaan van overmatig en excessief alcoholgebruik door uitgaande jongeren zowel privé als in het publieke domein. Het creëren van een blijvend politiek en maatschappelijk draagvlak met betrekking tot het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar en een verantwoord alcoholgebruik doör jongeren vanaf 16 jaar.
5
Modelverordening nieuwe Drank- en I loreenwet Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
De 10 Zeeuwse gemeenten zien kansen om met de nieuwe DHW de ingezette aanpak van alcoholgebruik door jongeren te versterken. De inzet van verordenende bevoegdheden en toezicht en handhaving van vergunningvoorschriften en leeftijdsgrenzen vormen waardevolle aanvullingen op de al bestaande instrumenten uit het project 'Laat ze niet (ver)zuipen'. Met het continueren van het Zeeuwse alcoholpreventiebeleid, het vaststellen van een Zeeuws model voor een verordening en het ontwikkelen van een gezamenlijk handhavingsbeleid, kan op regionaal niveau invulling worden gegeven aan een effectief alcoholbeleid. 1.3
Doel
Het doel van de notitie 'Modelverordening voor de nieuwe Drank- en Horecawet Zeeland' is om de 10 gemeenten in Zeeland boven de Westerschelde te ondersteunen bij hun wettelijke verplichting om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening te hebben vastgesteld voor de paracommercie, zoals staat aangegeven in de nieuwe DHW die per 1 januari 2013 van kracht is. De gemeenten boven de Westerschelde werken samen bij de voorbereiding op en implementatie van de nieuwe wet. Een Zeeuws model voor de verordening ondersteunt de samenwerking en draagt bij aan een efficiënte en effectieve invulling van het toezicht en de handhaving van de regels. Deze notitie legt de focus op de pijler 'regelgeving' in het model 'effectief lokaal alcoholbeleid', zoals toegelicht in paragraaf 1.2. Voor de uitwerking van de pijler Educatie en bewustwording en de samenhang tussen de 3 pijlers tot een effectief alcoholbeleid kan verwezen worden naar het project voor een Zeeuwse aanpak 'jeugd en alcohol' onder de naam 'Laat ze niet (ver)zuipen!'. Dit regionale alcoholmatigingsproject is uitgewerkt in een uitvoeringsplan, een communicatieplan, een verantwoordingsrapportage en een bestuursovereenkomst. Deze documenten kunt u inzien of downloaden via www.laatzenietverzuipen.nl. Het project loopt tot en met 2013. Voor de uitwerking van de pijler 'handhaving' kan verwezen worden naar de notitie 'Handhavingsstrategie nieuwe DHW'. 1.4
Leeswijzer
Daar waar in dit document wordt gesproken over 'de Zeeuwse gemeenten' wordt hiermee bedoeld alfe Zeeuwse gemeenten, uitgezonderd de drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. Deze gemeenten hebben besloten niet deel te nemen aan het project. In hoofdstuk 2 staat de nieuwe Drank en Horecawet centraal die per 1 januari 2013 van kracht is geworden en waarmee de gemeente de verantwoordelijkheid heeft gekregen voor hef toezicht en de handhaving op de naleving van de wet. De problematiek rondom het drankgebruik door jongeren is de belangrijkste motivatie voor de regering om nieuwe en aanvullende regels op het gebied van het verstrekken en nuttigen van alcohol op te leggen. In hoofdstuk 3 staat beschreven wat dit vraagstuk inhoudt en op welke manier de samenwerkende overheden en betrokken organisaties hier een aanpak voor hebben gecreëerd. In hoofdstuk 4 tenslotte staat het Zeeuws model voor de verordening DHW centraal.
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorecnuel Zeeland 3,juni 2013. versie 0.3
2.
Drank- en Horecawet en verwante regelgeving
2,1
Drank- en Horecawet (DHW)
De nieuwe Drank- en horécawet is op 1 januari 2013 in werking getreden. De nieuwe DHW heeft het toezicht overgedragen aan de gemeenten en gemeenten hebben meer mogelijkheden gekregen om overmatig alcoholgebruik Van jongeren tegen te gaan. Daarnaast beoogt de wetswijziging, door een vereenvoudiging van het vergunningenstelsel, de administratieve lasten voor vrijwilligers en bedrijven te verminderen. De belangrijkste wijzigingen bij inwerkingtreding per 1 januari 2013 van de nieuwe DHW kunnen als volgt worden samengevat: De gemeente wordt naast de vergunningverlening, nu ook
Decentralisatie toezicht
verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de DHW. De NVWA blijft de toezichtstaken uitvoeren die niet te herleiden zijn tot een bepaalde gemeente. Burgemeester bevoegd
De burgemeester wordt in plaats van het college van burgemeester en
gezag
wethouders het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht op de naleving van de DHW.
Interbestuurlijk toezicht
Het toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
vervalt
op de uitvoering van de DHW door de gemeente vervalt en maakt nu onderdeel uit van de controlerende taak van de gemeenteraad.
Strafbaarstelling jongereri
Het wordt jongeren onder de 16 jaar verboden om alcoholhoudende 1
drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen ' De gemeente heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten. Dit nieuwe artikel legt de verantwoordelijkheid ook bij een jongere zelf en niet meer alleen bij de drankverstrekkers. Als een niet DHW-vergunningplichtige detailhandelaar (bv een
3-strikes-out
supermarkt) drie maal in één jaar alcohol verkoopt aan een jongere onder de 16 jaar kan de burgemeester voor een periode van minimaal 1 week tot maximaal 12 weken verbieden alcohol te verkopen. De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken
Schorsing vergunning
schorsen. Dit instrument is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning. Regulering
De gemeente wordt verplicht om een verordening vast te stellen om de
paracommercie
drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren. Er moeten regels worden opgenomen met betrekking tot de dagen en tijdstippen waarop alcohol mag worden verstrekt (schenktijden). Daarbij is het
l
mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de
Onder publiek toegankelijke plaatsen wordt verstaan: de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, gemeentehuizen, parkeergarages, horecabedrijven. Supermarkten en slijterijen vallen hier niet onder.
Modelverordening nieuwe Drank- cn I loreeawet Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
paracommerciële rechtspersoon. Daarnaast moeten hierin regels worden opgenomen voor de verstrekking van alcohol tijdens "bijeenkomsten van persoonlijke aard en niet-verenigingsgebonden activiteiten". Verordenende
Gemeenten krijgen de bevoegdheid om bij verordening de
bevoegdheid
toegangsleeftijden te koppelen aan de sluitingstijden van de horeca. Ook kunnen gemeenten prijsacties reguleren en happy hours beperken.
Vereenvoudiging vergunningenstelsel
• De vergunning staat op naam van de ondernemer en beschrijft inrichtingsgebonden eisen. In een aanhangsel staan de personalia van de leidinggevenden. • Een meldplicht voor een nieuwe leidinggevende met een landelijk formulier in plaats van het aanvragen van een nieuwe vergunning. • In de toekomst komt een landelijk digitaal systeem van personen met een diploma sociale hygiëne.
Overige wijzigingen: »
De huidige wet verbiedt het proeven van drank in slijterijen. Dit verbod wordt ingetrokken om bezoekers van een slijterij de mogelijkheid te bieden om drank te proeven alvorens te kopen;
«
Voor het verkrijgen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens evenementen (art. 35-ontheffing) hoeft niet meer te worden voldaan aan de eis dat de leidinggevende in het bezit van een SVH-verklaring sociale hygiëne moet zijn. Indien de burgemeester dit echter wel noodzakelijk acht, kan hij bepalen dat deze eis wordt opgenomen . als voorwaarde bij het verlenen van een ontheffing. Ook kan de burgemeester de ontheffing voor onbepaalde tijd verlenen, indien sprake is van een jaarlijks terugkerend evenement waarbij telkens dezelfde persoon als leidinggevende optreedt.
De Memorie van Toelichting noemt als twee belangrijkste redenen van aanpassing van de Drank- en Horecawet het streven tot het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en terugdringing van de administratieve lasten ('minder regels, minder instrumenten, minder loketten"). Een derde reden is het aanpakken van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde. Deze doelstellingen zijn uitgewerkt in de Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid d.d. 20 november 2007 . In deze brief is een breed pakket aan maatregelen gepresenteerd gericht op het voorkomen van schadelijk alcoholgebruik, met name onder jongeren. Onder meer is vermeld dat de bestaande alcoholbeleidsmaatregelen die in Nederland zijn ingevoerd, zoals accijns, alcoholvoorlichting, alcoholzorg, niet krachtig genoeg zijn om het alcoholprobleem - met name onder jongeren - aan te pakken. Op de trend in afcoholproblematiek van jongeren zal hierna verder worden ingegaan. De bestaande alcoholbeleidsmaatregelen moeten daarom worden aangescherpt. In de hoofdlijnenbrief wordt daarom een integraal en samenhangend pakket aanvullende beleidsmaatregelen gepresenteerd, gericht op het voorkomen van schadelijk alcoholgebruik, met name onder jongeren, en tevens ter reductie van administratieve lasten. Een aantal van de in de Hoofdlijnenbrief voorgestelde maatregelen leidt tot aanpassing van de Drank- en Horecawet. Deze wetswijziging is dus een onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om schadelijk alcoholgebruik tegen te gaan.
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorecnwct Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
Decentralisatie De wetswijziging biedt gefneenten nieuwe instrumenten om alcoholproblematiek gericht aan te pakken en eigen (aanvullend) alcoholbeleid te ontwikkelen. Decentralisatie van het toezicht vindt plaats omdat gemeenten het beste zicht hebben op de lokale problematiek (zoals aard en omvang van de alcoholproblematiek en zogenaamde 'hot spots'; verstrekkingspunten voor jeugd), zodat alleen extra regels worden geïntroduceerd waar het echt nodig is. Problemen kunnen zo worden aangepakt op een wijze die aansluit bij de lokale wensen en problematiek.
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorecnwct Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
3.
Jeugd en alcohol
3.1
Jongeren en alcohol
De laatste jaren is er meer aandacht in politiek, media en medische vakliteratuur voor het toenemende alcoholgebruik onder jongeren. Het toenemende alcoholgebruik resulteert in een sterk stijgend aantal eerste hulpbezoeken en opnames op de kinderafdelingen van Nederlandse ziekenhuizen van jongeren met een alcoholintoxicatie. Onderzoek door kinderartsen in Nederlandse ziekenhuizen wijst uit dat het jongeren dat met een alcoholintoxicatie is opgenomen in 2011 (met 762) ten opzichte van 2007 (297) meer dan verdubbeld is . Jongeren die buiten het ziekenhuis door een huisarts worden behandeld of in het ziekenhuis door een reguliere arts worden niet meegeteld. Dat komt neer op twee 'comazuipers' per dag. De nog in ontwikkeling zijnde hersénen van jongeren geven, in tegenstelling tot de hersenen van volwassenen, geen signaal dat teveel gedronken wordt. Daardoor voelt een jongere niet aankomen dat teveel gedronken is en raakt men ineens buiten bewust zijn ('out'). Van 2007 tot en met 2011 zijn in totaal 2580 jongeren met een alcohol gerelateerd probleem door kinderartsen behandeld in een ziekenhuis. De jongeren komen uit heel Nederland en zijn afkomstig uit alle lagen van de bevolking; het betreft dus niet de categorie 'probleemjongeren'. De verhouding jongens/meisjes is in de jaren vrijwel constant en ongeveer gelijk. De leeftijd varieert tussen de 10 en 17 jaar en ligt gemiddeld iets hoger dan 15 jaar. Alcohol dat jongeren drinken wordt meestal verkregen via vrienden; in een derde van de gevallen is dit gebeurd via een commerciële verstrekker (horeca, supermarkt, slijterij). De meeste jongeren die in het ziekenhuis komen zijn buiten bewustzijn (zogenoemde 'alcoholcoma'), gemiddeld voor ongeveer 3 uur, oplopend tot gevallen van 24 uur in 2011. Uit onderzoek - met name in de V S - komt steeds duidelijker naar voren hoe groot de schade is die (overmatig) alcoholgebruik door jongeren met zich meebrengt. Hoog alcoholgebruik op jonge leeftijd leidt tot acute intoxicaties en zorgt voor blijvende schade aan de jonge hersenen, die tot de leeftijd van 23 jaar in ontwikkeling zijn. De gevolgen op korte termijn zijn onder meer alcoholintoxicatie, toename van agressie, seksueel risicogedrag en alcohol gecorreleerde ongevallen. Op lange termijn veroorzaakt drankgebruik onder jongeren schade aan cognitief potentieel. Onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde gebieden die samenhangen met inzicht, empathie, emotionele controle en flexibiliteit kleiner blijven en zich niet (optimaal) ontwikkelen. Dat betekent dat de persoonlijkheidsontwikkeling van jongeren wordt bedreigd. Tevens heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat alcoholgebruik de leerprestaties van jongeren negatief beïnvloedt. Daarnaast is er een verhoogde kans op alcoholproblematiek op oudere leeftijd en verhoogde kans op problemen bij het nageslacht. (Overmatig) alcoholgebruik onder jongeren gaat, zoals uit het voorgaande blijkt, gepaard met gezondheidsschade en maatschappelijke schade. Daarnaast is hef zo dat overmatig alcoholgebruik door volwassenen gezondheidsschade oplevert. Zo hangen tussen de 1500 en 2300 sterfgevallen samen met chronisch excessief alcoholgebruik en is daarnaast sprake van 1600 geregistreerde doden wegens andere alcohol gerelateerde aandoeningen (doden en gewonden als gevolg van 10
Modelverordening nieuwe Drnnk- eii I lorecnwct /.celand 3 juni 2013. versie 0.3
alcoholgebruik in het verkeer zijn daarbij buiten beschouwing gelaten). Maatschappelijke schade door overmatig alcoholgebruik bestaat onder meer uit verlies aan arbeidsproductiviteit; het ziekteverzuim van probleemdrinkers ligt 2 tot 6 keer hoger dan gemiddeld. Daarnaast gaan veel geweldsdelicten en overige vormen van criminaliteit gepaard met alcohol. Alcoholgebruik levert daarnaast jaarlijks vele verkeersslachtoffers op. Iets meer dan een vijfde van de bestuurders die ernstig gewond raakt bij een verkeersongeval heeft eeh promillage van 0,5 of meer. Naar schatting was het aandeel verkeersdoden in 2010 als gevolg van alcohol 20 procent van het totale aantal verkeersdoden in dat jaar. Ten slotte brengt overmatig alcoholgebruik verhoging van de kosten voor gezondheids- en verslavingszorg met zich mee. In november 2010 publiceerde wetenschappelijk tijdschrift The Lancet een nieuw samengestelde lijst met de meest schadelijke drugs voor mens en samenleving, waarop alcohol bovenaan staat. Weliswaar zijn crack en héroïne de meest dodelijke middelen, maar omdat naast effecten op het menselijk lichaam ook de gevolgen voor de maatschappij zijn meegenomen, staat alcohol bovenaan de lijst. Ook hieruit blijkt hoe groot de maatschappelijke schade van alcohol is. 3.2 Zeeuws project Laat ze niet (ver)zuipenl Diverse regio's zijn in de afgelopen periode de strijd aangegaan tegen overmatig alcoholgebruik door jongeren. Op deze manier versterken de landelijke en lokale aanpak van deze problematiek elkaar. In Zeeland is in november 2010 een samenwerkingsverband tussen 13 Zeeuwse gemeenten, de provincie Zeeland en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestart om 2
alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. Onder de naam 'Laat ze niet (ver)zuipenl' (LZNVZ) werken gemeenten samen met G G D Zeeland, Indigo Preventie, Politie Zeeland en andere maatschappelijke instellingen. Het project 'Laat ze niet (ver)zuipen' wordt uitgevoerd door de projectgroep 'Jeugd en Alcohol Zeeland'. 3.3
Jongeren en alcohol in Zeeland
De op bladzijde 3 beschreven situatie voor het gebruik van alcohol door jongeren in Nederland is niet anders dan voor jongeren in Zeeland geldt. Echter dit beeld kan aangevuld worden met onderzoeken die specifiek in Zeeland zijn uitgevoerd. «
Recent onderzoek van het S T A P , het Nederlands instituut voor alcoholbeleid (hierna: STAP), onder 469 leerlingen van Zeeuwse middelbare scholen wees uit dat één op de vijf Zeeuwse middelbare scholieren wel eens alcohol onder schooltijd drinkt.
«
Uit onderzoek naar alcoholgebruik door Zeeuwse Jongeren blijkt dat ruim een kwart van de Zeeuwse jongeren tussen 12 en 15 jaar wel eens alcohol heefl gedronken. Onderzoek naar recent alcoholgebruik (vier weken voorafgaand aan het onderzoek) wijst uit dat daarvan sprake was bij vier; op de tien 12 t/m 18-jarigen, hetgeen vergelijkbaar is met het landelijke percentage. De Zeeuwse jongeren die alcohol drinken, blijken vaak overmatig te drinken. Z o is een kwart van de Zeeuwse jongeren een zogenaamde binge drinker.
•
In het kader van de campagne LZNVZ is in 2011 - door studenten van de Hogeschool Zeeland in samenwerking met STAP - door middel van zogenaamd mysteryshop-onderzoek
Zie ook hoofdstuk 1
11
Modelverordening nieuwe Drank- en I loi'ceawcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
(met 15-jarige 'kopers') onderzocht hoe het staat met naleving van leeftijdsgrenzen in supermarkten en slijterijen in Zeeland. Uit de rapportage "Naleving leeftijdsgrenzen in Zeeuwse supermarkten en slijterijen bij de verkoop van alcohol, juni 2011" blijkt dat leeftijdsgrenzen slecht worden nageleefd. In slechts 32% van de aankoopgevallen was dat het geval, met andere woorden: in 68% van de gevallen lukte het een 15-jarige koper om alcohol. Binnen Zeeland was het percentage voor wat betreft naleving van leeftijdsgrenzen in de regio Zeeuws Vlaanderen met 23% het laagst. Voor de regio's Oosterschelde en Walcheren lagen deze percentages op 32% respectievelijk 42%. Verder bleek de naleving van leeftijdsgrenzen bij verkoop van alcohol binnen Zeeland lager in plattelandsgemeenten (23%) dan in stedelijke gemeenten (47%). Het nalevingspercentage in Zeeland komt overeen met het nalevingspercentage voor supermarkten en slijterijen in door S T A P uitgevoerd landelijk onderzoek. «
In de op 16 mei 2012 gepubliceerde Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) van de G G D is een overzicht opgenomen waarop alcoholgebruik per Zeeuwse gemeente is vermeld. Daar zijn onderzoeksgegevens vermeld van onderzoek naar onder meer'recent drinken van alcohol'en'binge drinken' voorde categorieën 12 t/m 15 jaar en 16 t/m 18 jaar. De gegevens zijn voor de 13 Zeeuwse gemeenten afzonderlijk weergegeven. De situatie in Zeeland wijkt iets van het landelijke cijfer af in die zin dat het totale percentage iets hoger ligt (84,3 voor Zeeland tegen 81,1 voor Nederland). Voor wat betreft de leeftijdscategorie 12 t/m 15 jarigen scoort Tholen op beide aspecten (recent gedronken en bingedrinken) het hoogst. Voor wat betreft de categorie 16 t/m 18 jarigen scoort de gemeente Veere op beide aspecten het hoogst.
«
Uit het rapport Alcoholintoxicaties bij jongeren in Nederland (cijfers 2007 t/m 2011) van V a n der Lely e.a. blijkt dat het percentage jongeren t/m 17 jaar dat is opgenomen met een alcoholintoxicatie in 2011 in Zeeland 2,8% (van 762 jongeren in totaal) was. Noord-Holland kent met 32,5% het hoogste percentage. Afgezet tegen het aantal inwoners heeft Zeeland na Noord-Holland de meeste geregistreerde alcoholintoxicaties.
Dit beeld bevestigt dat de situatie in Zeeland rondom het drinken door jongeren zorgelijk te noemen is. Hoewel er in het lokaal alcoholbeleid de afgelopen jaren al het nodige op gang gebracht is, is er nog geen reden om gast terug te nemen. De komende jaren zal de gemeente fors willen inzetten op het tegengaan van alcoholmisbruik door jongeren. De nieuwe Drank- en Horecawet biedt de lokale overheid de mogelijkheid om naast educatie en bewustwording ook te investeren in regelgeving en in toezicht en handhaving.
Modelverordening nieuwe Drank- en Horecawet Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
4.
Totstandkoming van deze model verordening
4.1.
Voorbereiding
Een Zeeuws modelverordening Drank en Horecawet is gemaakt op initiatief van de werkgroep 'nieuwe 3
Drank- en Horecawet' onder de paraplu van de Zeeuwse aanpak 'jeugd en alcohol' . In de werkgroep zijn alle gemeenten boven de Westerschelde vertegenwoordigd. Iedere gemeente heeft een kwartiermaker voor de nieuwe Drank- en Horecawet, die het voorbereidingstraject binnen de eigen gemeente coördineert en ondersteunt. De kwartiermakers maken deel uit van de werkgroep. Ook de politie Zeeland en Indigo Preventie zijn in de werkgroep vertegenwoordigd. De werkgroep heeft het afgelopen half jaar zich verdiept in de wetgeving en in de taken en verantwoordelijkheden die vanaf 1 januari 2013 bij de gemeente horen. In de voorbereiding op een Zeeuws modelverordening heeft de werkgroep verschillende stakeholders geconsulteerd. Collega's vanuit verschillende beleidsvelden zijn betrokken geweest. De werkgroep heeft een bijeenkomst met vertegenwoordigers uit het management van de gemeenten gehouden en op verschillende momenten zijn ook de portefeuillehouders vanuit het college van B & W geraadpleegd, zoals de burgemeesters en de wethouders gezondheidszorg. Daarnaast hebben alle gemeente één of meerdere voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor de horeca, de paracommerciële inrichtingen en de detailhandel. Tijdens deze bijeenkomsten zijn deelnemers geïnformeerd jover de nieuwe wetgeving, het beleid van de gemeente en de gemeentelijkje verordening. Andersom hebben deelnemers hun zorg, ideeën en suggesties aan de gemeente meegegeven. Bij het opstellen van het Zeeuwse model is rekening gehouden met alle meningen en ideeën die lopende het voorbereidingstraject zijn ontvangen. 4.2
Het Zeeuws model
Het Zeeuws model is gebaseerd op het V N G model van 15 maart 2013. W e hebben bij de opstelling van het Zeeuwse model wel gebruik gemaakt van de mogelijkheden en ideeën die vanuit andere bestaande modellen is aangereikt, zoals het model van STAP. De modelverordening heeft de vorm van een wijzigingsverordening waarmee een nieuwe afdeling aan hoofdstuk 2 van de model-APV wordt toegevoegd. Er is gekozen voor het V N G model, omdat veel gemeenten in de regio een uitgesproken voorkeur hebben om gebruik te maken van modelverordeningen van de V N G . Door gebruik te maken van het V N G model komen alle regels met betrekking tot horeca en het verstrekken van alcohol in één verordening te staan, namelijk de A P V . Gemeenten die een aparte horecaverordening hebben kunnen de bepalingen (met de benodigde aanpassingen) uiteraard in die verordening opnemen. Ook is het mogelijk op basis van de modelbepalingen een nieuwe op zichzelf staande verordening te creëren. In dat geval moet de gemeente erop letten om enkele algemene bepalingen (zoals begripsbepalingen, aanvraag- en
Zie hoofdstuk 1 13
Modelverordening nieuwe Drank- cn I lorecnwct Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
beslistermijnen) en slotbepalingen toe te voegen. Een regeling op grond van artikel 4 van de DHW, in deze modelverordening uitgewerkt in artikel 2:34b, is verplicht. Dat geldt niet voor de artikelen 2:34c en 2:34d, die gebaseerd zijn op de artikelen 25a, 25b, 25c en 25d van de DHW. Wij hebben als regio er voor gekozen om in het model geen gebruik te maken van artikelen 2:34c lid 1, artikel 2:34d en artikel 2:34e uit het V N G model. Daardoor wijkt de nummering af. De argumentatie om geen invulling aan deze artikelen te geven is een afweging tussen de aanwezige risico's in de gemeenten in Zeeland voor het verkeerd verstrekken van alcohol i.r.t. gezondheid en veiligheid en de impact van het beperken van de mogelijkheid om alcohol te verstrekken.
14
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorecnwcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
MODELVERORDENING AFDELING 8A MODEL-APV: BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET De raad van de gemeente [naam gemeente]; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [naam gemeente] gelet op de artikelen 4, eerste tot en met derde lid, 25a en 25d van de Drank- en Horecawet; gezien het voorstel van de [naam commissie] besluit vast te stellen de volgende wijziging van de [citeertitel APV]:
ARTIKEL I Na afdeling 8 van Hoofdstuk 2 van de [citeertitel APV] wordt een afdeling ingevoegd, luidend: AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Artikel 2:34a Begripsbepaling De begripsbepalingen uit artikel 1 van de Drank- en Horecawet zijn op deze afdeling van toepassing. Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon die zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan zwak-alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf 1,5 uur (anderhalf uur) voor de aanvang tot 1,5 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 17.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur; b. zaterdag vanaf 1,5 uur (anderhalf uur) voor de aanvang tot .1,5 uur na afloop van een activiteit die wordt juitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 15.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur; c. zondag en feestdagen vanaf 1,5 uur (anderhalf uur) voor de aanvang tot 1,5 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 12.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur. 2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 1,5 uur (anderhalf uur) voor de aanvang tot uiterlijk 1,5 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch tot uiterlijk 24.00 uur. 3. Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet, of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. Het is verboden voor eeh paracommercieel rechtspersoon om sterke drank te verstrekken. Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven 1. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en
Modelverordening nieuwe Drank-en I lorccawcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. Artikel 2:34d Verbod 'happy hours' en 'stunt prijzen' 1. Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd. 2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken vanuit de winkels, warenhuizen en andere locaties en ruimten als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, van de Drank- en Horecawet tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd. Artikel 2:34e Ontheffingen 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 2:34b, lid 4, gestelde verbod. ARTIKEL II Deze verordening treedt in werking op [datum die minimaal één dag na datum van de bekendmaking van de verordening ligt].
Toelichting NB Deze toelichting is geschreven met de (mogelijke) keuzes die in de modelverordening gemaakt zijn in gedachte. Als een individuele gemeente op punten andere keuzes maakt, dan sluit deze toelichting mogelijk niet aan. Wel kan deze uiteraard als basis dienen vooreen eventueel doorde gemeente zelf op te stellen toelichting. Voor een goed beeld dient deze modelverordening in samenhang met ledenbrief van de V N G van 15 maart 2013 (ECGR/U201300312) gelezen te worden, omdat dit 'Zeeuwse' model is gebaseerd op het V N G model.
16
Modelverordening nieuwe Drank- cn 1 lorectmet Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
Algemeen Inleiding Deze modelverordening bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet (DHW). Door middel van een wijziging van de modelAlgemene Plaatselijke Verordening (model-APV) worden de bepalingen als afdeling 8A ingevoegd. Hoewel de model-APV voor het overgrote deel uit autonome bepalingen bestaat is er voor gekozen om deze medebewindbepalingen daarin op te nemen omdat dit vanuit praktisch oogpunt een logische stap is. Immers, de model-APV regelt al aanverwante zaken zoals de horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke. Oneerlijke mededinging De op basis van artikel 4 van de DHW door gemeenten te stellen regels met betrekking tot de paracommerciële horecabedrijven dienen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3, blz. 10) blijkt dat de regering ervan uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z'n minst in enige mate bijdragen aah het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde gevallen sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden. Verplichte en niet verplichte bepalingen Een regeling op grond van artikel 4 van de DHW, in deze modelverordening uitgewerkt in artikel 2;34b, is verplicht. Dat geldt niet voor de artikelen 2:34c en 2:34d, die gebaseerd zijn op de artikelen 25a, 25b, 25c en 25d van de DHW. Daarnaast hebben deze bepalingen niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Bestuurlijke boete, strafbaarstelling en bestuursdwang Uit de eerder aangehaalde memorie van toelichting (blz. 51) blijkt dat aan de bestaande arrangementen niets verandert als het gaat om de afbakening tussen bestuursrechtelijke handhaving via bestuurlijke boeten en strafrechtelijke handhaving op grond van de Wet op de economische delicten (WED). "Uitgangspunt is en blijft dat de handhaving van de DHW zal geschieden door het opleggen van bestuurlijke boeten. Alleen indien de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorccawcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
voordeel groter is dan de bestuurlijke boetes zal er behoefte kunnen zijn om de zaak voor te leggen aan het Openbaar Ministerie om via de W E D af te doen: de W E D voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Zolang dit duale stelsel bestaat heeft deze situatie zich nog geen enkele keer voorgedaan. We mogen constateren dat tot op heden het duale stelsel in het kader Van de DHW probleemloos functioneert." De grondslag voor het opleggen door de burgemeester van een bestuurlijke boete voor overtreding van onder meer de op basis van deze modelverordening vastgestelde bepalingen is artikel 44a van de DHW. Op grond van datzelfde artikel 44a kan de burgemeester ook voor overtreding van een aantal andere bepalingen uit de DHW een bestuurlijke boete opleggen. Informatie over de toepassing van de bestuurlijke boete vindt u op de website van het Expertisecentrum handhaving DHW van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), http://www.handhavingdhw.nl, onder F A Q . Overtredingen van de op basis van deze modelverordening aan de A P V toegevoegde bepalingen zijn strafbaar als overtredingen op grond van artikel 2, vierde lid, juncto artikel 1, onder 4°, van de W E D . De desbetreffende artikelen zijn daarom niet in de opsomming van overtredingen in hoofdstuk 6 van de model-APV opgenomen. In artikel 44 van de DHW is voorts bepaald dat de Minister en de burgemeester bestuursdwang kunnen toepassen ter handhaving van de verplichting om een toezichthouder alle medewerking te verlenen bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden (artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Toezichthouders De toezichthouders worden benoemd door de burgemeester. Zij kunnen worden vermeld in artikel 6:2 van de model-APV. Op grond van artikel 42 van de DHW hebben zij de bevoegdheid om woningen binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als de toezichthouder vermoedt dat daar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of als dat daadwerkelijk gebeurt. Tot 1 januari 2014 kan de burgemeester ook ambtenaren van de NVWA inzetten, naast de eigen gemeentelijke toezichthouders, voor het toezicht op de naleving van de artikelen 20 en 45 van de DHW. Zie artikel V van de wijzigingswet (Stb, 2012, 237). Artikelsgewijze toelichting NB In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die delen die (inhoudelijke) toelichting behoeven nader toegelicht. Artikel 2:34a Begripsbepaling De begripsbepalingen uit de DHW werken door in de op de DHW gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waaruit tevens blijkt dat deze 18
Modelverordening nieuwe Drank-en I lorccawcl Zeeland 3 juni 2013, versie 0.3
begripsomschrijvingen enkel voor afdeling 8A gelden. Het gaat om de volgende begripsomschrijvingen. •>
alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat,
e
horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting;waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.
•
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.
8
sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer
«>
zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.
volumenprocenteh uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.
Artikel 2:34b Reguleringiparacommerciële rechtspersonen Artikel 4 van de DHW verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben wanneer zij alcoholhoudende drank verstrekken. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de DHW moet geregeld worden gedurende welke tijden in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende dranken moeten geregeld worden. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b en c, van de DHW moeten regels gesteld worden met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen weike niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting reeds is aangegeven betekent dit dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z'n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen Van oneerlijke mededinging. Het is toegestaan om onderscheid te maken naar de aard van de rechtspersoon. In de modelverordening is gekozen voor een onderscheid tussen paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard en overige paracommerciële rechtspersonen. Deze keuze is ingegeven door het specifieke karakter van sportverenigingen en het gegeven dat sportverenigingen meestal veel jeugdleden hébben. Bij de tijden van zaterdag en zondag is rekening gehouden met het feit dat bij vrijwel alle sportverenigingen de jeugdwedstrijden op zaterdag worden gespeeld. Op zondag spelen de senioren hun wedstrijden, vaak verspreid over de hele ochtend en middag. Verder is gekozen voor een combinatie van vaste tijdstippen en een tijdsperiode voor en na verenigingsactiviteiten. De reden hiervoor is dat vaste tijdstippen beter controleerbaar zijn en duidelijk voor vereniging en publiek, terwijl een tijdsperiode voor en na verenigingsactiviteiten voorkomt dat sportkantines worden gebruikt terwijl er feitelijk geen verenigingsactiviteiten zijn,
Modelverordening nieuwe Drank- cn I lorccawcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
Op officiële Nederlandse feestdagen geldt hetzelfde regime als op de zondag, In de praktijk organiseren veel sportverenigingen op feestdagen als- hemelvaartsdag, koningsdag, of pinksteren, extra activiteiten of toernooien. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koningsdag. Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op bijeenkomsten die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Het organiseren van privébijeenkomsten door paracommerciële rechtspersonen is, vanwege oneerlijke concurrentie, ongewenst. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van de vereniging, vallen deze niet onder het bereik van de bepaling. Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Ook komt het nogal eens voor dat theaters en schouwburgen hun accommodatie verhuren voor congressen. Als het een theater of schouwburg betreft met een paracommerciële status, dan gelden de beperkingen ook in deze gevallen. Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf uiteraard wel beleidsregels opstellen (artikel 4:81 van de Awb). De DHW valt onder de Dienstenwet en ingevolge artikel 28, eerste lid, van die wet is de lex silencio positivo (LSP) van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op het moment van schrijven (maart 2013) is de L S P wel van toepassing op ontheffingen op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW. Op het moment van schrijven is echter ook een wetsvoorstel (Veegwet S Z W 2012, Kamerstukken II, 2012-23, 33 507) bij de Tweede Kamer aanhangig dat hier verandering in zal brengen. Wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden is nog onduidelijk. Lid 4 verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. In deze 20
Modelverordening nieuwe Dronk- en 1 lorccawcl Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
modelverordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligersi Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen (zie artikel 2.34, lid e). Dit maakt maatwerk mogelijk. Het 'nee, tenzij' principe geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan. Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven Overeenkomstig artikel 25a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de DHW de burgemeester de bevoegdheid verleend om voorschriften aan de vergunning te verbinden of deze te beperken tot zwakalcoholhoudende drank, als dit vanwege de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid en de volksgezondheid nodig is. Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald.voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden. Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn: - Ter bescherming van de volksgezondheid: Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er - naast alcoholhoudende dranken - voldoende betaalbare nietalcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie). - In het belang van de openbare orde: Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken (Hughes, 2009). - Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet: Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast. Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.
Modelverordening nieuwe Drank- en I lorccawcl Zeeland 3 juni 20IJ, versie 0.3
Artikel 2:34d Verbod 'happy hours' en 'stunt prijzen' Artikel 25d lid 1 van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan - z o bepaalt de Drank- en Horecawet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als '2 drankjes voor de prijs van 1' verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De zogenaamde ladies nights (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden. Het in artikel 2:34d van deze modelverordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus'niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zéér tijdelijke aard (evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan . door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst. Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare órde. Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie (Meijer, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009). Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Prijsbeleid zou daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid.
In lid 2 van artikel 2.34d worden extreme prijsacties die van korte duur zijn in de detailhandel verboden. Het gaat volgens de wet om prijsacties die één week of korter duren én een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel. Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals 'Bij € 25 boodschappen krat X-bier voor maar € 6,95', tenminste als er
Modelverordening nieuwe Drunk- en Horecawet Zeeland 3 juni 2013. versie 0.3
normaal gesproken géén korting wordt gegeven op dergelijke kratten bier bij € 25 boodschappen én een krat X-bier pleegt te Worden verkocht voor minimaal € 9,95. De grondslag voor deze bepaling is art. 25d van de Drank- en Horecawet. Net als bij het verbod op bepaalde prijsacties in de horeca kunnen gemeenten een verbod op extreme prijsacties in de detailhandel alleen inzettén ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde (en dus niet om bijvoorbeeld beginnende ondernemers te ondersteunen). De maatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijk moeten worden toegelicht vanuit dit perspectief. Dit kan bijvoorbeeld door te wijzen op het grote aantal alcoholgerelateerde incidenten in de politieregisters of op een stijging van het aantal opnamen bij de plaatselijke alcoholpoli. De bepaling kan eventueel ook alleen gelden voor een bepaald deel van de gemeente. Er is veel onderzoek dat aantoont dat het verlagen van prijzen van alcoholhoudende dranken (bijvoorbeeld door prijsacties) alcoholgebruik en alcoholgerelateerde schade in de hand werkt (Babor 2010, RAND 2009, Meier 2008). Een meerderheid van de jongeren geeft aan als gevolg van prijsacties méér te gaan drinken (Universiteit Twente 2007). Doel van het artikel is de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te bewaken. Het artikel is gericht op een verbod van extreme prijsacties die leiden tot het 'dumpen' van alcohol, bijvoorbeeld op piekmomenten (in examenfeesttijd en rond Oud en Nieuw) en vaak onder de kostprijs. In de toelichting bij de wet wordt er van uitgegaan dat van dumpen in de detailhandel sprake is bij kortingen van meer dan 30%. Gemiddeld werd in 2008/2009 25% korting gegeven. Maar naar schatting is een kwart van de prijsacties op bier hoger dan 30% van de normale verkoopprijs (STAP 2011). Deze worden met dit artikel verboden als ze een week of korter duren. Langere acties leiden in mindere mate tot 'piek gedrag' en zijn economisch waarschijnlijk ook niet altijd mogelijk, aangezien dan aanzienlijk verlies wordt geleden op deze acties. Overigens vinden producenten en importeurs een maximale korting van 50% verantwoord (STIVA Reclamecode voor alcoholhoudende dranken, januari 2012). Het is belangrijk om in het lokale beleid juist ook in de detailhandel aandacht te besteden aan extreme prijsacties. Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordt verkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. De prijs van alcohol is in de detailhandel ook (met afstand) het laagst. Verder vindt ongeveer driekwart van de prijsacties op bier plaats in supermarkten. En tot slot adverteren supermarkten vooral voor goedkoop bier tijdens feestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te drinken (STAP 2011). Dit stimuleert overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat dit mogelijk extra risico's met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid. Een lokaal alcoholbeleid dat aan bovenstaande voorbij gaat, spant in wezen het paard achter de wagen. Artikel 2:34e Facultatieve ontheffingen De gemeenten in Zeeland boven de Westerschelde kiezen ervoor om uit preventieve doeleinden, namelijk bescherming van de volksgezondheid, het voorkomen van drankmisbruik door jongeren om onderscheid te maken tussen reguliere horeca met een commerciële vergunning en paracommerciële rechtspersonen waar een minder streng regime voor geldt. Voor paracommerciële rechtspersonen geldt een verbod op het schenken van sterke drank.
Modelverordening nieuwe Drank- en Moreeawct Zeeland 3 juni 20! 3. versie 0.3
De mogelijkheid in dit artikel voor het verlenen van een ontheffing, tijdelijk dan wel permanent, door de burgemeester is dan ook bedoeld voor die paracommerciële rechtspersonen waar het risico dat met het schenken van sterke drank de volksgezondheid in het geding is niet op gaat omdat er feitelijk niet of nauwelijks jongeren aanwezig zijn. Als voorbeeld kan gedacht worden aan de biljartvereniging waar de leden die allemaal 'op leeftijd zijn' graag een borreltje nuttigen.
24
Advies inrichting handhavingsorganisatie Drank- en Horecawet CZW Bureau Gemeente Borsele Gemeente Goes Gemeente Kapelle Gemeente Reimerswaal Gemeente Tholen Gemeente Middelburg Gemeente Noord-Beveland Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Veere Gemeente Vlissingen
7 juni 2 0 1 3