Beleidsplan Toezicht en Handhaving Drank- en Horecawet Implementatie van de Drank- en Horecawet in de gemeente Bunnik
Beleidsplan Toezicht en Handhaving Drank- en Horecawet
Definitief Versie 2.1 19 november 2013
© MB-ALL BV D.J. Westhoven J.G. van Setten
Postbus 1148 3600 BC MAARSSEN
2
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding
4
2. De nieuwe Drank- en Horecawet
5
3. Bevoegdheden van de gemeente
7
4. Visie en ambities
8
5. Beleid toezicht en handhaving
11
6. Preventiebeleid
13
7. Uitvoeringskader toezicht en handhaving
13
8. Organisatie toezicht en handhaving
15
Bijlage 1
17
3
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
De nieuwe Drank- en Horecawet (hierna ook: DHW) is op 1 januari 2013 in werking getreden. De nieuwe DHW heeft het toezicht en de handhaving overgedragen aan de gemeente Bunnik. In dit document legt de gemeente Bunnik de kaders vast voor de invulling van de toezicht- en handhavingstaken en bevoegdheden die de Drank- en Horecawet toekent aan de gemeente. Deze nota is tot stand gekomen door middel van een interactief proces met horecaondernemers en paracommerciële instellingen. Hierdoor kunnen de in dit document neergelegde kaders rekenen op draagvlak bij deze partners. 1.2
Relatie met strategienota Integraal Handhavingsbeleid
Dit visiedocument maakt onderdeel uit van de vastgestelde strategienota “Integraal handhavingsbeleid.” In de strategienota is de Drank- en Horecawet niet als handhavingsthema benoemd. Wel maken de horecagerelateerde bepalingen uit de APV deel uit van de strategienota. Dit visiedocument is dan ook een aanvulling op het integrale handhavingsbeleid van de gemeente Bunnik, waardoor bij het formuleren van de strategie zoveel mogelijk is aangesloten bij de in het integrale handhavingsbeleid neergelegde strategieën. 1.3
Leeswijzer
Dit document is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 4 en 5 wordt ingegaan op het wettelijke kader van de Drank- en Horecawet en de lokale situatie in Bunnik. In hoofdstuk 6 wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden die de gemeente heeft bij de uitvoering van haar taken. Hoofdstuk 7 gaat in op visie op toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet. In hoofdstuk 8 wordt de visie uit hoofdstuk 7 vertaald naar beleidskeuzes. Hoofdstuk 9 bepaald de uitgangspunten en randvoorwaarden voor het toezicht en de handhaving. Hoofdstuk 10 gaat in op het preventiebeleid en in hoofdstuk 11 worden ten slotte de algemene kaders voor de organisatie van het toezicht en de handhaving geschetst. Deze nota is kaderstellend voor de uitvoering van het toezicht en de handhaving van de Drank- en Horecawet. Dit betekent dat op basis en met in acht name van deze nota een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld dat deze kaders vertaald naar concrete inzet van capaciteit en middelen voor toezicht en handhaving. Dit uitvoeringsprogramma wordt vastgesteld door het college van Bunnik.
4
2.
De nieuwe Drank- en Horecawet
2.1
Horeca, paracommercie en overige verkooppunten in Bunnik
Binnen de gemeente Bunnik is een beperkt maar gevarieerd aanbod van horecabedrijven, paracommerciële instellingen en overige verkooppunten van alcohol. In totaal zijn er in de gemeente 26 commerciële inrichtingen (welke over een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet beschikken). Daarnaast kent de gemeente 15 paracommerciële inrichtingen en een aantal niet-vergunningplichtige verkooppunten, zoals supermarkten. De Drank- en Horecawet is van toepassing op alle hiervoor genoemde inrichtingen en verkooppunten. 2.2
Doelen
Doelen van de Drank- en Horecawet zijn: •
Voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen commerciële en paracommerciële horeca
•
Terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren
•
Alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken
•
Bijdragen aan het verminderen van administratieve lasten.
Bij het bepalen van de kaders voor toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet zijn voornoemde doelstellingen richtinggevend. Dit betekent dat de beleidskeuzes die in dit document worden gemaakt zijn ingegeven vanuit de bijdrage die geleverd wordt aan het bereiken van deze doelen. Daarbij is de lokale Bunnikse situatie vanzelfsprekend leidend, zodat een beleidskader ontstaat dat op maat is en past bij de Bunnikse schaal. 2.3
Wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2013 van de nieuwe Drank- en Horecawet kunnen als volgt worden samengevat: Decentralisatie
De gemeente wordt naast de vergunningverlening, nu ook
toezicht
verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de DHW. De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (verder: NVWA) blijft de toezichtstaken uitvoeren die niet te herleiden zijn tot een bepaalde gemeente.
Burgemeester
De burgemeester wordt in plaats van het college van burgemeester en
bevoegd gezag
wethouders het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht op de naleving van de DHW.
5
Interbestuurlijk
Het toezicht van de NVWA op de uitvoering van de DHW door de
toezicht vervalt
gemeente vervalt en maakt nu onderdeel uit van de controlerende taak van de gemeenteraad.
Strafbaarstelling
Het wordt jongeren onder de 16 jaar (per 1 januari 2014 onder de 18
jongeren
jaar) verboden om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor 1.
publiek toegankelijke plaatsen De gemeente heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten. Dit nieuwe artikel legt de verantwoordelijkheid ook bij een jongere zelf en niet meer alleen bij de drankverstrekkers. 3-strikes-out
Als een niet DHW-vergunningplichtige detailhandelaar (bv een supermarkt) drie maal in één jaar alcohol verkoopt aan een jongere onder de 16 jaar (per 1 januari 2014 onder de 18 jaar) kan de burgemeester voor een periode van minimaal 1 week tot maximaal 12 weken verbieden alcohol te verkopen.
Schorsing vergunning
De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken schorsen. Dit instrument is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning.
Regulering
De gemeente wordt verplicht om een verordening vast te stellen om de
paracommercie
drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren. Er moeten regels worden opgenomen met betrekking tot de dagen en tijdstippen waarop alcohol mag worden verstrekt (schenktijden). Daarbij is het mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Daarnaast moeten hierin regels worden opgenomen voor de verstrekking van alcohol tijdens “bijeenkomsten van persoonlijke aard en niet-verenigingsgebonden activiteiten”.
Verordenende
Gemeenten krijgen de bevoegdheid om bij verordening de
bevoegdheid
toegangsleeftijden te koppelen aan de sluitingstijden van de horeca. Ook kunnen gemeenten prijsacties reguleren en happy hours beperken.
Vereenvoudiging vergunningenstelsel
• De vergunning staat op naam van de ondernemer en beschrijft inrichtingsgebonden eisen. In een aanhangsel staan de personalia van de leidinggevenden. • Een meldplicht voor een nieuwe leidinggevende met een landelijk formulier in plaats van het aanvragen van een nieuwe vergunning. • In de toekomst komt een landelijk digitaal systeem van personen met een diploma sociale hygiëne.
Overige wijzigingen in de wet: •
De vorige wet verbood het proeven van drank in slijterijen. Dit verbod is ingetrokken om bezoekers van een slijterij de mogelijkheid te bieden om drank te proeven alvorens te kopen;
•
Voor het verkrijgen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank tijdens evenementen (art. 35-ontheffing) hoeft niet meer te worden voldaan aan de eis dat de
1
Onder publiek toegankelijke plaatsen wordt verstaan: de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, gemeentehuizen, parkeergarages, horecabedrijven. Supermarkten en slijterijen vallen hier niet onder.
6
leidinggevende in het bezit van een SVH-verklaring sociale hygiëne moet zijn. Indien de burgemeester dit echter wel noodzakelijk acht, kan hij bepalen dat deze eis wordt opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van een ontheffing. Ook kan de burgemeester de ontheffing voor onbepaalde tijd verlenen, indien sprake is van een jaarlijks terugkerend evenement waarbij telkens dezelfde persoon als leidinggevende optreedt.
2.4
Toezicht- en handhavingstaken
De Drank- en Horecawet brengt de verantwoordelijkheid voor het toezicht op en de handhaving van de wet over naar de gemeente, meer specifiek naar de burgemeester. Het toezicht op de Drank- en Horecawet valt uiteen in de volgende taken: •
Toezicht op vergunningplichtige inrichtingen (controle DHW-vergunning en Inrichtingenbesluit)
•
Toezicht op de naleving van leeftijdsgrenzen, zowel in inrichtingen als in de openbare ruimte
Toezicht op de naleving van leeftijdsgrenzen ziet zowel op vergunningplichtige inrichtingen (commercieel en paracommercieel en evenementen) als overige verkooppunten van alcohol, waaronder supermarkten en snackbars. De huidige leeftijdsgrens voor het verstrekken van zwakrespectievelijk sterk- alcoholhoudende drank aan jongeren door drankverstrekkers is 16 respectievelijk 18 jaar. Per 1 januari 2014 wordt deze leeftijdsgrens verhoogd naar 18 jaar en komt op dit punt het onderscheid tussen zwak- en sterk alcoholisch te vervallen. Naast de toezichtstaken uit de Drank- en Horecawet is de gemeente Bunnik ook belast met de toezicht en handhaving van de horecagerelateerde voorschriften uit de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Dit beleidskader is niet gericht op deze bepalingen. Het toezicht- en de handhaving van horecagerelateerde bepalingen uit de APV is al geregeld via de Strategienota Integraal Handhavingsbeleid.
3.
Bevoegdheden van de gemeente
Bij de uitvoering van haar toezichts- en handhavingstaken beschikt de gemeente over een aantal verordenende- en sanctionerende instrumenten die door de Drank- en Horecawet worden toegekend. De verordenende bevoegdheden in de Drank- en Horecawet worden toegekend aan de gemeenteraad. Bepaald is dat er zaken zijn die wettelijk verplicht moeten worden geregeld en zaken die kunnen worden geregeld, met andere woorden waar de gemeenteraad beleidsvrijheid toekomt. 3.1
Wettelijk verplicht te regelen
De raad moet binnen 1 jaar na inwerkingtreding van de Drank- en Horecawet (dus voor 1 januari 2014) een verordening vaststellen, waarin regels zijn opgenomen voor het verstrekken van alcohol door de paracommercie. In deze verordening moeten minimaal regels worden opgenomen over de dagen en tijdstippen waarop paracommerciële inrichtingen alcohol mogen verstrekken en of en hoe vaak op bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten van personen die niet in relatie staan tot de paracommerciële inrichting alcohol mag worden verstrekt. Het doel van deze verplicht bij verordening te regelen zaken is om oneerlijke mededingen ten opzichte van de reguliere horeca te voorkomen en alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. 7
3.2
Verordenende bevoegdheden
De gemeenteraad kan naast voorgaande verplichte onderdelen bij verordening ook regels stellen op het gebied van de volgende onderwerpen: •
Beperken of verbieden van verkoop van alcohol in bepaalde horeca-inrichtingen en in bepaalde delen van de gemeente of op bepaalde tijden.
•
Een toelatingsleeftijd (ten hoogste 21 jaar) instellen voor bezoekers van horecalokaliteiten en terrassen, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar soort inrichting, deel van de gemeente en tijdsruimte;
•
Verbod op of beperking van verkoop van zwak-alcoholhoudende drank instellen op bepaalde tijden bij detailhandel (muv slijterijen) maar ook niet-vergunningplichtige horeca en levering door koeriers (internetverkoop).
•
Prijsacties verbieden voor horeca en detailhandel;
•
Aanvullende regels stellen aan paracommerciële inrichtingen.
In paragraaf 4.4 wordt beschreven hoe de gemeente Bunnik invulling geeft aan de verplichte en facultatieve verordenende bevoegdheden. 3.3
Sanctionerende bevoegdheden
Naast verordenende bevoegdheden kent de Drank- en Horecawet de gemeente in aanvulling op bestaande sanctionerende bevoegdheden (zoals de last onder dwangsom of bestuursdwang) ook een aantal extra sanctionerende bevoegdheden toe. Hier gaat het om bevoegdheden, wat betekent dat de gemeente beleidsvrijheid toekomt bij de toepassing hiervan. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente Bunnik omgaat met sanctionering van overtredingen.
4. Visie en ambities 4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op de keuzes die de gemeente Bunnik maakt bij de toepassing van de haar toekomende bevoegdheden. Deze keuzes worden bepaald door de visie op de uitvoering van de taken uit de Drank- en Horecawet. 4.2
Totstandkoming visie
Dit visiedocument is tot stand gekomen in een interactief proces met horecaondernemers en paracommerciële instellingen. Door middel van bijeenkomsten met ambtelijk en bestuurlijk betrokkenen en met de vertegenwoordigers van horeca-inrichtingen en paracommerciële instellingen is een oordeel gevormd over de toepassing van (verordenende) bevoegdheden en is de strekking en reikwijdte van regels voor de paracommercie bepaald. Belangrijkste uitgangspunt daarbij is het voorkomen van oneerlijke mededinging tussen paracommercie en commerciële horeca. Ten aanzien van dit onderwerp bestaat consensus tussen deze partijen. 8
Uit de bijeenkomsten met commerciële en paracommerciële horeca is naar voren gekomen dat horecaondernemers het vooral van belang achten dat er heldere afspraken komen maar geen vergaande (onnodige) beperkingen voor de paracommercie nodig achten. Zij realiseren zich dat de paracommercie deels afhankelijk is van barinkomsten en zien hierin geen probleem, zolang maar geen sprake is van vergaande oneerlijke concurrentie. Vanuit dat perspectief zien zij geen bezwaar in het toestaan van een beperkt aantal bijeenkomsten van persoonlijke aard of derden waarbij alcohol wordt geschonken. Daarnaast is er consensus over de huidige praktijk waarbij schenktijden worden gerelateerd aan de duur van de verenigingsactiviteiten. Een verslag van de bijeenkomsten met horecaondernemers en paracommerciële instellingen is opgenomen in BIJLAGE 1 bij dit document. 4.3
Doelen Drank- en Horecawet en situatie in Bunnik
Hiervoor is gerefereerd aan de doelen van de Drank- en Horecawet. De belangrijkste doelstellingen zijn: het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen commerciële en paracommerciële horeca, het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren en het voorkomen van openbare ordeverstoringen welke een relatie hebben met alcoholgebruik. Binnen de drie genoemde thema’s is de problematiek in de gemeente Bunnik van beperkte omvang. In Bunnik is de problematiek ten aanzien van alcoholgebruik onder jongeren en verstoringen van de openbare orde als gevolg van alcohol beheersbaar. Sterke zelfregulering van horeca en paracommercie, goed structureel overleg tussen de partners (gemeente, horeca en politie) en de beperkte schaal van de horeca dragen hieraan in belangrijke mate bij. Bij alle betrokkenen bestaat de bereidheid om elkaar aan te spreken op verantwoordelijkheden en wordt deze verantwoordelijkheid ook genomen. De gemeente levert bovendien maatwerk in het uitzonderlijke geval dat verantwoordelijkheden niet of onvoldoende worden genomen. Dit maatwerk bestaat veelal uit het aanspreken op de verantwoordelijkheid. Veelal is dit voldoende om tot oplossingen te komen. Door de schaal van Bunnik werkt deze structuur uitstekend en leidt dit over het algemeen tot de gewenste resultaten. Uiteraard wordt handhavend optreden als middel ingezet als overleg niet tot het gewenste resultaat leidt. Dit betekent dat de huidige praktijk in het algemeen reeds voldoende bijdraagt aan de doelstellingen van de Drank- en Horecawet. De gemeente Bunnik ervaart ten aanzien van alcoholgebruik onder jongeren geen grote problemen. Hoewel er ook in de gemeente Bunnik incidenten van overmatig alcoholgebruik voorkomen is er geen sprake van een bovengemiddelde problematiek onder de Bunnikse jeugd. Binnen het huidige lokale jeugbeleid en gezondheidsbeleid is er structurele aandacht voor alcoholpreventie bij jongeren. Daarnaast zijn er afspraken in de regio met betrekking tot de toepassing van HALT bij alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde. Bovendien is er goed overleg met de horeca over alcoholontmoediging en heeft de paracommercie middels bestuursreglementen voorzien in instructie van vrijwilligers op dit punt. De huidige inspanningen op het gebied van het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren zijn dan ook voldoende en zullen onverminderd worden voorgezet.
9
4.4
Visie op de toepassing van verordenende bevoegdheden
Hetgeen in paragraaf 7.3 is opgemerkt leidt ertoe dat het de visie van de gemeente Bunnik is om van regulerende bevoegdheden met grote terughoudendheid gebruik te maken. Het stellen van regels is geen doel op zich. Daarbij is het van belang af te wegen of de betreffende regel noodzakelijk is gelet op het beoogde effect van de regel en dient te worden afgewogen of deze regel niet leidt tot onevenredige belasting van horeca- en paracommercie en de gemeente. Gezien de beheersbare problematiek met betrekking tot het alcoholgebruik van jongeren en de consensus tussen horeca en paracommerciële instellingen ten aanzien van het voorkomen van oneerlijke concurrentie ziet de gemeente Bunnik geen noodzaak tot het stellen van nadere eisen en beperkingen om deze doelen van de Drank- en Horecawet te versterken. De huidige inspanningen zullen onverminderd worden voortgezet. Gezien het voorgaande is de visie van de gemeente Bunnik op de toepassing van verordenende bevoegdheden de volgende:
Visie op de Drank- en Horecawet De huidige afspraken en overlegstructuren met horeca en paracommercie in de gemeente Bunnik bieden voldoende basis om alcoholgerelateerde problematiek te beheersen. Er bestaat overeenstemming tussen horeca en paracommercie over het tegengaan van oneerlijke concurrentie. De toepassing van aanvullende verordenende bevoegdheden buiten de wettelijk verplichte is daarmee niet noodzakelijk. De gemeente Bunnik zet in op het zelfregulerend vermogen van horeca en paracommercie en wil door het maken van afspraken met alle partners de doelstellingen van de Drank- en Horecawet borgen.
4.5
Verordening Drank- en Horecawet
De Drank- en Horecawet verplicht tot het opstellen van een verordening waarin minimaal de wettelijk verplichte onderdelen (zoals beschreven in paragraaf 6.1) worden geregeld. De gemeente Bunnik kiest ervoor om de bepalingen over de Drank- en Horecawet op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening. In de aanvulling op de APV worden regels gesteld ten aanzien van de schenktijden bij paracommerciële instellingen en het verstrekken van alcohol tijdens niet-verenigingsgebonden activiteiten (dit zijn bijeenkomsten van persoonlijke aard of van derden welke geen relatie hebben met de statutaire doelen van de vereniging of stichting). Over de in de verordening geformuleerde regels bestaat consensus tussen de betrokken partijen. Uit de bijeenkomsten met de horeca- en paracommerciële instellingen is gebleken dat ten aanzien van de regulering van de paracommercie behoefte is aan duidelijkheid, die met de aanvulling op de APV wordt gegeven. De Drank- en Horecawet biedt geen instrumenten dat een algeheel verbod op het houden van nietverenigingsgebonden activiteiten mogelijk maakt. Dit betekent dat het maximum aantal dat in de verordening wordt genoemd alleen betrekking heeft op het verstrekken van alcohol. Er mogen daarom
10
meer niet-verenigingsgebonden bijeenkomsten worden gehouden, zij het dat op deze bijeenkomsten dan geen alcohol mag worden geschonken. Het verbieden van niet-verenigingsgebonden activiteiten in het algemeen kan dus niet via de Drank- en Horecawet. Wel bestaat hiervoor al andere regelgeving, bijvoorbeeld in het bestemmingsplan. De gemeente Bunnik maakt geen gebruik van de aanvullende verordenende bevoegdheden uit de Drank- en Horecawet. Deze bevoegdheden zijn vooral gericht op het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol en niet op het tegengaan van oneerlijke mededinging.
5. Beleid toezicht en handhaving 5.1
Inleiding
De in hoofdstuk 7 geformuleerde visie heeft ook zijn invloed op de wijze waarop de gemeente toezicht uitoefent op de naleving van de wet en op welke wijze de gemeente handhavend optreedt tegen overtredingen. In dit hoofdstuk wordt de strategie voor toezicht en handhaving beschreven. 5.2
Strategie voor toezicht en handhaving
Handhavingspyramide De effectiviteit van regelgeving, zoals opgenomen in de Drank- en Horecawet en de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening, wordt voor een deel bepaald door een adequate uitvoering van toezicht en handhaving. De gemeente heeft een aantal middelen ter beschikking om naleving van regels te bevorderen. Voorlichting over regelgeving zal in veel van deze gevallen ertoe leiden dat de regels alsnog worden nageleefd, omdat veel overtredingen worden begaan vanuit onbekendheid met regels. De wetenschap dat daadwerkelijk toezicht wordt uitgevoerd kan ook bijdragen aan de naleving van wet- en regelgeving. Het sluitstuk van de handhavingspiramide is sanctionering. Als voorlichting en toezicht geen resultaat hebben, kan de gemeente overgaan tot het opleggen van een sanctie om naleving van regels af te dwingen. Voortzetting van huidige praktijk De huidige praktijk waarbij met horeca-exploitanten en paracommerciële instellingen in voortdurend overleg afspraken worden gemaakt over de naleving van regels en het bevorderen van de doelen van de Drank- en Horecawet willen we in de toekomst vasthouden. Dit betekent dat toezicht en handhaving op de naleving van regels weliswaar noodzakelijk blijft maar tegelijkertijd met terughoudendheid plaatsvindt. In het bevorderen van de naleving van regels vormt voorlichting dan ook het belangrijkste instrument. Voorlichting omvat niet alleen de kenbaarheid van regels maar ook het voordurende overleg met horeca en paracommercie, het bevorderen van zelfregulering en het - zonder toepassing van directe dwangmiddelen – aanspreken van partijen bij overtredingen.
11
Toezicht en handhaving Toezicht is voor de gemeente Bunnik een middel om de naleving van regels verder te bevorderen. Sanctionering vormt het sluitstuk, in die gevallen waarin het maken van afspraken niet mogelijk is, of de naleving van afspraken onvoldoende is. In figuur 1 is de toezicht- en handhavingsstrategie van de gemeente Bunnik als handhavingspiramide samengevat:
Figuur 1
De gemeente Bunnik hanteert de navolgende toezicht- en handhavingsstrategie: Toezicht- en handhavingsstrategie De gemeente Bunnik zet in op voorlichting en op preventie van overtredingen door de huidige praktijk van overleg met horeca. paracommercie, politie en overige betrokkenen te continueren en te versterken. Toezicht wordt naast voorlichting ingezet om de naleving van regels te bevorderen. Bij geconstateerde overtredingen vormt sanctionering het sluitstuk van handhaving in situaties waarin afspraken niet kunnen worden gemaakt of niet worden nageleefd.
12
6. Preventiebeleid 6.1
Inleiding
De Drank- en Horecawet verplicht tot het opstellen van preventiebeleid. Dit preventiebeleid richt zich op het ontmoedigen van alcoholgebruik onder jongeren, een van de doelstellingen van de wet. 6.2
Huidige situatie
Het huidige preventiebeleid is vormgegeven langs de kaders van de Nota integraal jeugdbeleid. Dit beleid zet vooral in op preventie van alcoholgebruik onder jongeren door voorlichting binnen het jongerenwerk en via sociaal-maatschappelijke instellingen waar veel jongeren komen. 6.3
Nieuw jeugdbeleid
De huidige Nota integraal jeugdbeleid wordt herzien, mede door de decentralisatie van jeugdzorg naar de gemeente. In het kader van deze herziening zal tevens het preventiebeleid alcohol onder jongeren worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld.
7. Uitvoeringskader toezicht en handhaving 7.1
Inleiding
Hiervoor zijn de beleidskaders voor toezicht- en handhaving weergegeven, waarbij keuzes zijn gemaakt over de positie van toezicht en handhaving bij de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Uitgangspunt daarbij is een terughoudend gebruik van bevoegdheden, inzet op voorlichting en overleg. Toezicht en handhaving vormen in aanvulling hierop de instrumenten om de naleving van de Drank- en Horecawet te borgen. In dit hoofdstuk wordt het uitvoeringskader voor toezicht en handhaving geschetst. Met andere woorden: welke uitgangspunten en randvoorwaarden hanteert de gemeente Bunnik bij de inzet van toezicht en handhaving. Uiteindelijk wordt in een uitvoeringsprogramma vastgelegd hoe de beschikbare capaciteit voor toezicht en handhaving wordt verdeeld over de diverse taken. Dit programma wordt vastgesteld door het college van Bunnik en jaarlijks geëvalueerd en herzien. 7.2
Beschikbare capaciteit en middelen
Bij het bepalen van de inzet van toezicht en handhaving vormen de beschikbare capaciteit en middelen een belangrijk vertrekpunt. In de Programmabegroting 2014-2017 is voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet een structurele post opgenomen van € 19.000,- opgenomen.
13
7.3
Inzet van toezicht
Bij de inzet van toezicht hanteert de gemeente Bunnik de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden: •
Toezicht waar het moet
Slim toezicht houden is risicogericht toezicht houden. Door toezicht gericht in te zetten daar waar problemen zich (kunnen) voordoen wordt optimaal gebruik gemaakt van de (beperkte) capaciteit. Risicogericht toezicht houden doen we door het toezicht te richten op inrichtingen en verkooppunten waar: o (meerdere) signalen van vermeende overtredingen over bekend worden. o zich veel jongeren ophouden o sprake is van herhaalde overtreding van voorschriften, al dan niet na oplegging van sancties. Het accent van het toezicht op voorgaande categorieën betekent niet dat geen enkel toezicht op andere inrichtingen of verkooppunten wordt gehouden. Bij het vormgeven van het uitvoeringsprogramma zal dan ook een zekere vrije ruimte worden aangehouden om ook controles bij andere inrichtingen en verkooppunten te kunnen houden. •
Preventief als het kan
Toezicht kan niet alleen regulerend worden ingezet (door gerichte opsporing) maar ook als preventief instrument worden benut. Gezien de terughoudendheid die de gemeente voorstaat bij de toepassing van toezicht en handhaving, zal het toezicht ook worden ingezet als onderdeel van voorlichting. Door de toezichthouder actief te laten communiceren over regels en afspraken met horeca, paracommercie en overige verstrekkers van alcohol draagt deze ook bij het voorkomen van overtredingen, hetgeen goed past bij de Bunnikse visie. •
Integraal waar mogelijk
Toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet wordt daar waar mogelijk integraal uitgevoerd met andere disciplines. Dit zal vooral bij het toezicht op de naleving van inrichtingseisen en DHWvergunning aan de orde zijn. Deze controles lenen zich bij uitstek om te combineren met toezicht op bouwregelgeving, milieu, brandveiligheid- of APV-toezicht. De controle op leeftijdsgrenzen is, gelet op de tijdstippen waarop dit toezicht wordt uitgevoerd minder geschikt om integraal met andere disciplines uit te voeren. 7.4
Handhavend optreden
Bij het afdwingen van de naleving van voorschriften uit de Drank- en Horecawet staat de gemeente een aantal instrumenten ter beschikking. Naast de bekende instrumenten als de last onder dwangsom en bestuursdwang gaat het daarbij om de bestuurlijke boete (op basis van de Drank- en Horecawet), schorsing en intrekking van de DHW-vergunning, strafrechtelijk proces-verbaal en de three-strikesout-maatregel. Bij de sanctietoepassing hanteert de gemeente Bunnik de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten:
14
•
Sanctionering is sluitstuk
Het opleggen van sancties kan nodig zijn als naleving van regels onvoldoende is. Sancties zijn echter een middel om naleving af te dwingen en zijn geen doel op zich. Omdat de gemeente Bunnik veel waarde hecht aan de samenwerking met haar partners in de horeca, paracommercie en overige verkooppunten wordt sanctionering door het opleggen van dwangmaatregelen of boetes alleen dan toegepast als: o
overleg en afspraken in de praktijk niet het gewenste effect heeft
o
sprake is van herhaling van overtredingen
o
sprake is van een ernstige overtreding met gevolgen voor de openbare orde en veiligheid of gezondheid.
Omdat er een grote verscheidenheid aan omstandigheden kan voordoen zal bij sanctionering maatwerk worden toegepast. •
De keuze voor sanctiemiddelen is maatwerk
De gemeente Bunnik sluit geen enkel sanctiemiddel dat haar ter beschikking staat uit. Omdat de toepassing van de (meest effectieve) sanctie van geval tot geval anders is, zal bij de keuze voor instrumenten maatwerk worden toegepast.
8. Organisatie Toezicht en Handhaving 8.1
Wettelijke eisen aan de toezichthouder
In het concept van de ‘Regeling toezichthoudende ambtenaren Drank- en Horecawet’ stelt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eisen aan de opleiding en aanstelling van toezichthouders. Zo kan de burgemeester alleen ambtenaren aanwijzen als toezichthouder. DHW-toezichthouders moeten naast een diploma Toezichthouder DHW ook beschikken over een aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: BOA). Dat de door de burgemeester aangewezen ambtenaar ook BOA moet zijn, is nodig om strafrechtelijk op te kunnen treden tegen het aanwezig hebben van alcohol door jongeren onder de 16 jaar (per 1 januari 2014 18 jaar). De wettelijke eisen aan de toezichthouder betekent dat binnen de gemeente Bunnik een toezichthouder op de Drank- en Horecawet moet worden aangesteld die voldoet aan deze eisen. 8.2
Inbedding in de organisatie
Toezicht Onlangs is voor de inzet van de gemeentelijke Buitengewoon Opsporingsambtenaar gestart met de samenwerking met de gemeente Zeist. De BOA’s van Zeist worden ook ingezet in de gemeente Bunnik. Voor het toezicht en (strafrechtelijke) handhaving op de DHW zal ook met de gemeente Zeist worden samengewerkt. Dit betekent dat afspraken met de gemeente Zeist worden gemaakt om het BOA-toezicht uit te breiden tot het domein van de Drank- en Horecawet.
15
Handhaving De handhaving bij overtredingen wordt ondergebracht bij de Backoffice Omgeving. In het uitvoeringsprogramma wordt de benodigde capaciteit voor handhaving bepaald, op basis van het aantal te verwachten handhavingsdossiers. 8.3
Uitwerking van een organisatieplan
In het uitvoeringsprogramma dat door het college wordt vastgesteld wordt het voorgaande met betrekking tot de organisatie van toezicht en handhaving nader uitgewerkt. Het gaat hierbij om: •
De vastlegging van afspraken en resultaten in een dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Zeist
•
De organisatie van de juridische capaciteit
•
Afspraken over de aansturing van toezicht en handhaving
•
Borging van monitoring en evaluatie.
16
BIJLAGE 1
Verslag bijeenkomsten horeca en paracommercie
17