Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten Bevindingen evaluatie 3e pilotjaar 18 januari 2011
3319/TvB-AvS
Colofon
Titel
: Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten Bevindingen evaluatie 3e pilotjaar
Opdrachtgever
: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
Kenmerk/projectnummer
: 3319/TvB-AvS
Datum
: 18 januari 2011
Contactpersonen
: De heer mr. K. Hollemans (ministerie van VWS) en mevrouw drs. C. Pronk (ministerie van BZK)
Adviseurs
: Ton van Bergen, Gerbrand Frederiks, Janneke Hagens, Susan Martens en Henk van Kessel
NovioConsult BV Postbus 256, 6500 AG Nijmegen telefoon 024 381 3333 fax
024 324 1971
www.novioconsult.nl
[email protected] Dit rapport is gekopieerd op 100% chloorvrij gebleekt papier, voorzien van de Nederlandse Milieukeur. © Niets uit dit werk mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van NovioConsult.
Inhoud Samenvatting
i
1
Inleiding
1
1.1
Pilot toezicht Drank- en Horecawet
1
1.2
Pilotdeelnemers
1
1.3
Opzet van het evaluatieonderzoek
3
1.4
Leeswijzer
3
2
Organisatie van de pilot bij deelnemers
5
2.1
Doelen van deelnemers aan de pilot
5
2.2
Mutaties onder de toezichthouders
5
2.3
Opleiding en begeleiding toezichthouders
6
2.4
Inzetbaarheid van de toezichthouders
8
2.5
Organisatorische inbedding, aansturing en samenwerking
2.6
Capaciteit en budget voor de pilot
12
2.7
Doorkijk naar 2011
12
3
Beleidsmatige aspecten van de pilot
15
3.1
Programmatisch handhaven - theoretisch kader
15
3.2
Interventiebeleid
15
3.3
Toezichtstrategie
18
3.4
Vergunningenmanagement en -beleid
20
3.5
Ontwikkelingen in alcoholmatigingsbeleid
20
3.6
Doorkijk naar 2011
21
4
Uitvoering DHW-toezicht in de praktijk
23
4.1
Organisatie van het toezicht
23
4.2
Vormen van DHW-toezicht
25
4.3
Planning en monitoring van het DHW-toezicht
26
4.4
Aanpak van overtredingen
27
4.5
Bevoegdheid van de toezichthouders
29
4.6
Herkenbaarheid van de toezichthouder
29
4.7
Samenwerking met externe partijen
30
5
Kwantitatieve resultaten toezicht DHW
33
5.1
Toezicht op de DHW
33
5.2
Handhaving van de DHW
34
6
Belevingspeiling
39
6.1
Introductie
39
6.2
Horeca en evenementen
39
6.3
Supermarkt en slijterij
40
6.4
Paracommerciële instelling
41
6.5
Jongeren
42
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
9
7
Overall conclusies
45
7.1
Kwalitatieve resultaten van het toezicht
45
7.2
Kwantitatieve resultaten van het toezicht
51
7.3
Vooruitblik 2011 en verder
52
Bijlage 1 Tabellen
53
5
Samenvatting Pilot toezicht Drank- en Horecawet In 2008, 2009 en 2010 hebben 38 gemeenten, verdeeld over 15 pilotgebieden, deelgenomen aan de Pilot toezicht Drank- en Horecawet (DHW). In het voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet stelt het kabinet voor het toezicht op drankverstrekkende inrichtingen over te dragen van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar gemeenten. Kerndoel van de pilot is inzicht te krijgen in de ervaringen van gemeenten met de decentralisatie van het DHW-toezicht. Momenteel zijn gemeenten al bevoegd voor de DHW-vergunningverlening. Gedurende de pilot heeft NovioConsult een evaluatie uitgevoerd om inzicht te verwerven in het proces, de resultaten en de praktijkuitvoering van gemeentelijk toezicht op de DHW. Tevens is tijdens de pilot twee maal een belevingspeiling uitgevoerd om een beeld te krijgen van de ervaringen van verschillende doelgroepen met het gemeentelijk DHW-toezicht. Het voorliggende rapport gaat vooral in op de resultaten in het derde pilotjaar 2010. Bevindingen pilot Het DHW-toezicht ontwikkelt zich bij de pilotdeelnemers volgens drie fasen:
Opstartfase, bestaande uit: kennis opbouwen, kennismaken met partners en inventariseren van toezichtgebied. Deze fase duurt circa 4-8 maanden.
Ervaringfase, bestaande uit: pragmatische aanpak in toezichtstrategie met veel eigen initiatief, trial and error in de aanpak, vergroting van inzicht in de lokale situatie. Deze fase duurt 4 tot 12 maanden.
Fase van bijstellen en verankeren, bestaande uit: verscherpen van het inzicht in de lokale situatie, beter ingespeeld raken op samenwerkingspartners, verbeteren van de informatievoorziening, direct en gericht reageren op risico- of probleemsituaties. Deze fase van bijstellen en verankeren start in het tweede pilotjaar. Het derde pilotjaar laat enerzijds een stabilisatie in de uitvoering van het DHW-toezicht zien, anderzijds zien we een keuze voor verbreding en integratie van DHW-toezicht met andere toezichttaken.
De pilotdeelnemers zijn over het algemeen te spreken over de decentrale uitvoering van het DHWtoezicht. Door de inzet van gemeentelijke toezichthouders verbetert het inzicht in het veld sterk. De actualiteit en kwaliteit van het vergunningbestand nemen toe en er kan meer gericht en beter toezicht gehouden worden. Door het zelf uitvoeren van de toezichttaken wordt het mogelijk om de cyclus van beleid - vergunningverlening - toezicht - handhaving te sluiten. In 2010 moesten enkele pilotdeelnemers met eigen interventiebeleid hun beleid aanpassen aan het VWA interventiebeleid. Hiermee is in het decentraal toezicht minder ruimte voor maatwerk, terwijl pilotdeelnemers juist waardeerden om zelf invulling aan het DHW-toezicht te geven en daarmee aan te sluiten op de lokale situatie. De algemene indruk van pilotdeelnemers is dat het geïntensiveerde gemeentelijk toezicht tot beter naleefgedrag leidt onder drankverstrekkers. Ook drankverstrekkers in de pilotgebieden geven aan dat zij zich meer bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en daar concrete maatregelen aan verbinden. Zij kennen de DHW-regelgeving beter en leven deze beter na.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
i
Dit is toe te schrijven aan een combinatie van onderstaande drie factoren:
de communicatieve insteek van het gemeentelijk toezicht;
meer gericht en intensiever toezicht en de daaruit volgende hogere pakkans;
de sterk toegenomen publieke aandacht voor alcoholgebruik onder jongeren, waaronder de “onder 20 altijd legitimatie” regel in supermarkten.
Jongeren ervaren eveneens, zo blijkt uit de belevingspeiling, dat de leeftijdscontroles door drankverstrekkers bij aankooppogingen is toegenomen. Jongeren zoeken en vinden echter nog steeds alternatieven om toch aan alcoholhoudende drank te komen. Zowel drankverstrekkers als de jongeren zelf constateren dat wederverstrekking van drank door een persoon boven de 16 jaar aan een jongere onder de 16 vaak voorkomt. De huidige DHW biedt geen kapstok om dit fenomeen aan te pakken: de DHW richt zich op drankverstrekkers, drankgebruikers (zoals jongeren) zijn geen normadressant. DHW-toezicht op zich leidt niet tot een gedragsverandering bij de gebruikers van alcohol. Door toezicht gericht in te zetten en te combineren met andere instrumenten voor alcoholmatiging die lokaal worden ingezet kan het hieraan wel een bijdrage leveren. Gemeentelijk DHW-toezicht in de praktijk Samenwerkende gemeenten In pilotgebieden waar twee of meer gemeenten met elkaar samenwerken fungeert één gemeente als trekker. Voor de verdeling van de inzet van de toezichthouders over de verschillende gemeenten worden praktische verdeelsleutels gebruikt. Afstemming en coördinatie tussen gemeenten kost vooral veel tijd als er niet eerder sprake was van een samenwerkingsverband. Wanneer er wel sprake was van samenwerking op het gebied van handhaving blijkt in de praktijk dat men sneller tot gezamenlijke uitvoering van DHW-toezicht kan overgaan. De pilot laat ook een voorbeeld zien waarin juist het gezamenlijk DHW-toezicht aanleiding is om de samenwerking op het gebied van handhaving te verbreden naar andere toezichtdomeinen. Toezichtstrategie De toezichtstrategie heeft zich gaandeweg de uitvoering van de pilot ontwikkeld. In 2008 lag de nadruk grofweg op controles van commerciële drankverstrekkers (horeca), supermarkten en slijterijen. In 2009 zijn daar de evenementen bijgekomen. En in 2010 lag voor de meeste pilotgebieden het accent in het DHW-toezicht op de paracommerciële drankverstrekkers en steekproefcontroles op illegaliteit bij inrichtingen die geen DHW-vergunning bezitten. Voor de gehele looptijd van de pilot is het toezicht op leeftijdengrenzen bij drankverstrekking een belangrijke factor in het toezicht. Dit uit zich in twee vormen van toezicht: inrichtingencontrole en leeftijdsgrenzeninspectie. Bij inrichtingencontrole maakt de toezichthouder zich kenbaar en gaat in gesprek met de drankverstrekker over verschillende bepalingen uit de DHW, zoals de eisen ten aanzien van de vergunning, de aanwezigheid van leidinggevenden etc. Er wordt gelegenheid geboden om naleefgedrag te verbeteren. Bij leeftijdsgrenzeninspecties wordt geobserveerd of drankverstrekkers de in de DHW gestelde leeftijdsgrenzen correct naleven. Bij deze inspecties is het van belang dat de toezichthouder niet als zodanig wordt herkend. In kleinere pilotgebieden neemt naarmate de tijd verstrijkt de anonimiteit van de toezichthouder af.
ii
Aanpak van overtredingen Bij constatering van overtredingen worden aan drankverstrekkers schriftelijke waarschuwingen gegeven en boeterapporten opgesteld op basis waarvan een boete kan worden opgelegd. Dit gebeurt in grote lijn op dezelfde wijze als door de VWA. In een aantal pilotgebieden verzorgen de toezichthouders de administratieve verwerking zelf. In andere gemeenten worden deze werkzaamheden door juridisch administratieve medewerkers verzorgd. Het opstellen van boeterapporten wordt door de toezichthouders als bewerkelijk ervaren. Vooral bij constatering van een leeftijdsgrenzenovertreding blijkt het soms moeilijk tot een ‘sluitend’ boeterapport te komen. Volgens de afdeling Bestuurlijke Boetes is de kwaliteit van door de gemeenten opgestelde boeterapporten gelijk aan de boeterapporten van de VWA. Samenwerking met andere partners Uitvoering van het gemeentelijk DHW-toezicht geeft aanleiding tot afstemming over de controleinzet, het uitwisselen van informatie over veiligheid en alcoholmatiging tussen de DHWtoezichthouders en de politie en/of het jeugd- en welzijnswerk (verslavingszorg). De pilot leidt niet of nauwelijks tot gezamenlijke acties met andere partners voor DHW-toezicht of alcoholmatiging. Budget voor de pilot Het budget dat de ministeries van VWS en BZK aan elke pilotdeelnemer beschikbaar stellen, blijkt voldoende om de kosten van het DHW-toezicht te dekken. De kosten voor DHW-toezicht worden als relatief hoog ervaren. Enerzijds doordat toezichthouders in duo’s en regelmatig buiten reguliere kantooruren werken, anderzijds doordat het toezicht extra werk genereert voor vergunningverlening, aansturing, beleidsvorming, communicatie, monitoring, administratie en juridische ondersteuning. Kwantitatieve resultaten van DHW-toezicht In het evaluatieonderzoek zijn gegevens over het aantal controles, schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten verzameld over de jaren 2007, 2008, 2009 en 20101. In 2007 voerde de VWA het toezicht uit, in de jaren 2008, 2009 en 2010 werd toezicht gehouden door de pilotdeelnemers. Meer controles In de 15 pilotgebieden is het aantal controles in 2009 met gemiddeld 250% gestegen ten opzichte van 2007. In 2010 laten de toezichtresultaten een lichte daling zien ten opzichte van 2009, maar nog steeds meer dan 200% boven het aantal controles in 2007. Schriftelijke waarschuwingen Het aantal schriftelijke waarschuwingen in 2009 is met gemiddeld 200% gestegen ten opzichte van 2007. In 2010 tekent zich een lichte daling ten opzichte van 2009 af, op basis van de gegevens tot en met september 2010. Het aantal schriftelijke waarschuwingen dat direct betrekking heeft op het verbod op alcoholverstrekking aan jongeren onder de 16 of 18 jaar, DHW artikel 20 lid 1 en 2, is in de jaren 2007, 2008 en 2009 4% en in 2010 3% van het totaal aantal schriftelijke waarschuwingen. De meeste schriftelijke waarschuwingen worden uitgeschreven voor het verstrekken van alcohol zonder geldige vergunning (art. 3 DHW) en voor het niet aanwezig zijn van een leidinggevende (art. 24, lid 1 DHW).
1
De meetperiode in 2010 liep van januari t/m september.
iii
Boeterapporten Het aantal opgestelde boeterapporten was in 2007 en 2008 gelijk, in 2009 is het aantal gestegen met circa 35%. 2010 lijkt, op basis van de gegevens tot en met september, een stabilisatie te laten zien van het aantal opgelegde boeterapporten in 2007 en 2008. De daling van het aantal boeterapporten kan worden verklaard doordat:
het gerichte en geïntensiveerde toezicht tot betere naleving van DHW-regels heeft geleid;
gemeenten, in vergelijking tot de VWA, meer communiceren, informeren en mondeling waarschuwen;
het door de grotere herkenbaarheid van de gemeentelijke toezichthouders moeilijker is om overtredingen van leeftijdsgrenzen te kunnen constateren;
in een aantal pilots met minder toezichtcapaciteit is gewerkt dan voorheen.
De meeste boeterapporten worden uitgeschreven voor het niet aanwezig zijn van een leidinggevende (art. 24, lid 1 DHW) en het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 16 of 18 jaar (artikel 20 DHW, lid 1 en 2). In 2008 is circa 38% van alle uitgeschreven boeterapporten opgesteld op basis van overtreding van de leeftijdsgrenzen (artikel 20 DHW, lid 1 en 2), in 2009 is dit 27% en in 2010 is circa 35%. Specifiek voor artikel 20 DHW geldt dat er een relatieve afname is in het aantal boeterapporten ten opzichte van de situatie in 2007, toen toezicht werd gehouden door de VWA. Het percentage boeterapporten voor overtreding op leeftijdsgrenzen was 65% van alle opgelegde boeterapporten in 2007. Deze afname is toe te schrijven aan de gemeentelijke toezichtcultuur die gericht is om meer via communicatie en voorlichting tot regelnaleving te komen dan via het handhavende spoor. Andere instrumenten Naast de instrumenten uit het DHW-interventiebeleid van de VWA (schriftelijke waarschuwing, bestuurlijke boete) maken gemeenten ook gebruik van andere instrumenten die regelnaleving en alcoholmatiging bevorderen, zoals bestuursrechtelijk handhaven, het opstellen van een horecaconvenant, interventies via de horecaverordening en subsidieverordening, inzet van politie en organisaties uit het sociale spoor en het maken van afspraken met verschillende doelgroepen drankverstrekkers, met als voorbeeld alcoholvrije schoolfeesten. In het algemeen zoeken gemeenten naar de maatregel met het grootste resultaat. Vooruitblik DHW-toezicht De pilotdeelnemers krijgen de mogelijkheid om het gemeentelijk DHW-toezicht in 2011 voort te zetten. Hiervoor wordt vanuit het Rijk echter geen extra financiële bijdrage in het kader van de pilot meer verstrekt. Desondanks maken twaalf van de vijftien pilotdeelnemers, in totaal 35 gemeenten, van deze mogelijkheid gebruik. Hieruit blijkt de waarde die zij hechten aan deze nieuwe toezichttaak. Zij kiezen er veelal voor om het DHW-toezicht verder in te bedden in hun bestaande organisatie en het takenpakket van de toezichthouders te verbreden. Het DHW-toezicht wordt meer integraal uitgevoerd en gekoppeld aan APV gerelateerd toezicht en/of horeca gerelateerd toezicht.
iv
1
Inleiding
1.1
Pilot toezicht Drank- en Horecawet
De jeugd drinkt te jong, te vaak en te veel. Het kabinet Rutte zet het pakket aan beleidsvoornemens en initiatieven ter voorkoming van schadelijk alcoholgebruik uit de Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid voort. Een van de maatregelen voor het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik is de wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW). Het wetsvoorstel voorziet in het vereenvoudigen van procedures, het aanscherpen van regels en het toekennen van bevoegdheden aan gemeenteraden en de burgemeester. Uitgangspunt achter het wetsvoorstel is dat het verschuiven van bevoegdheden in handhaving en toezicht naar het lokale niveau wenselijk is om handhaving en toezicht te intensiveren. In de aanloop naar de wijziging van de Drank- en Horecawet is een pilot uitgezet, waarbij in totaal 38 gemeenten in vijftien pilotgebieden het toezicht op de Drank- en Horecawet uitvoeren. De pilot is in eerste instantie aangegaan voor een periode van twee jaar. De bevindingen over periode 2008-2009 zijn beschreven in het rapport2 “Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten”. In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is de pilot in 2010 voortgezet. De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hebben NovioConsult gevraagd de ontwikkelingen binnen de pilotgemeenten in kaart te brengen. Het voorliggende rapport bevat de bevindingen uit het evaluatieonderzoek over het jaar 2010.
1.2
Pilotdeelnemers
In 2010 hebben alle vijftien pilotdeelnemers hun deelname gecontinueerd. De pilotdeelnemers zijn:
Regio Achterhoek (gemeenten Winterswijk, Oost Gelre, Berkelland, Aalten).
Regio Delfzijl (gemeenten Delfzijl, Appingedam, Loppersum).
Regio Gelderland Midden (gemeenten Overbetuwe, Lingewaard, Westervoort, Duiven, Zevenaar, Rijnwaarden).
Regio Goeree-Overflakkee (gemeenten Middelharnis, Dirksland, Oostflakkee, Goedereede).
Regio Kampen (gemeenten Kampen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland).
Regio Voorne-Putten (gemeenten Spijkenisse, Hellevoetsluis, Westvoorne, Brielle, Bernisse).
Gemeenten Drimmelen en Geertruidenberg.
Gemeenten Hoorn en Enkhuizen.
Gemeenten Texel en Den Helder.
Gemeente Kaag en Braassem.
Gemeente Katwijk.
Gemeente Leeuwarden.
Gemeente Maastricht.
Gemeente Utrecht.
Gemeente Vlaardingen.
2
Op 15 februari 2010 hebben de ministers van VWS en BZK de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de resultaten van de pilot over de periode 2008 - 2009. Het rapport “Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten” (25 januari 2010) is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
1
Drie deelnemers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun pilotgebied uit te breiden:
Regio Delfzijl (Delfzijl, Appingedam, Loppersum) + gemeente Eemsmond.
Regio Kampen (Kampen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland) + gemeente Zwolle.
Gemeenten Hoorn en Enkhuizen + de gemeenten Medemblik, Wervershoof en Opmeer.
Figuur 1.1
Overzicht van de pilotdeelnemers, inclusief uitbreiding
De ministeries van VWS en BZK betalen gedurende de pilotperiode 2008-2010 de loonkosten van twee toezichthouders die belast zijn met de uitvoering van het gemeentelijk toezicht op de DHW. De pilotgemeenten voeren het toezicht uit op basis van de huidige Drank- en Horecawet. Pas na wetswijziging en eventuele decentralisatie zullen gemeenten toezichttaken uitvoeren op basis van de nieuwe DHW. De pilotgemeenten zijn vrij om het gemeentelijk toezicht op de DHW naar eigen inzicht in te richten. Vanuit de ministeries is meegegeven dat de taakomschrijving van de toezichthouders in principe het gehele werkveld van de DHW betreft. Daarbij is wel het toezicht op de leeftijdsgrenzen door de ministeries als speerpunt benoemd.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
2
1.3
Opzet van het evaluatieonderzoek
In het derde jaar van de pilot is het doel en aanpak van het evaluatieonderzoek in grote lijnen gecontinueerd. Het onderzoek omvatte een tweetal meetmomenten in de maanden mei en november en een belevingspeiling in augustus-oktober. De bevindingen uit deze onderzoekssporen zijn samengebracht om zo een onderbouwd overall beeld te kunnen schetsen van de ontwikkelingen in het gemeentelijk toezicht op de DHW bij de vijftien pilotdeelnemers en van kritische succesfactoren in de decentralisatie van deze toezichttaak. Het voorliggende eindrapport over het evaluatieonderzoek is het product van deze synthese.
1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de wijze waarop de 15 pilotdeelnemers de pilot de nieuwe toezichttaak binnen hun gemeenten hebben vormgegeven. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de beleidsmatige aspecten van pilot, zoals handhavings-, vergunningen- en alcoholmatigingsbeleid. Hoofdstuk 4 behandelt de uitvoering van het DHW-toezicht. Verschillende uitvoeringsaspecten worden in dit hoofdstuk toegelicht. Hoofdstuk 5 presenteert de kwantitatieve resultaten uit de pilot. Er is een vergelijking gemaakt met het DHW-toezicht dat door de VWA in 2007 bij de pilotdeelnemers werd uitgevoerd en de cijfers uit de pilotperiode 2008 - 2009. Hoofdstuk 6 bevat een beeld uit de belevingspeiling onder drankverstrekkers en jongeren naar hun ervaringen met het gemeentelijk DHW-toezicht. De kwalitatieve en kwantitatieve conclusies uit de pilot zijn opgenomen in hoofdstuk 7.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
3
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
4
2
Organisatie van de pilot bij deelnemers
2.1
Doelen van deelnemers aan de pilot
Bij aanvang van de pilot bleek dat de pilotdeelnemers niet goed in staat waren om SMART doelen te formuleren. Dit is terug te voeren op het pilotkarakter; gemeenten hebben nog geen ervaring met de toezichttaak en kunnen moeilijk bepalen wat reële doelen zijn voor het uit te voeren toezicht. Op het niveau van outcome (de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk toezicht) worden vooral algemene en abstracte doelen benoemd zoals ‘terugdringen van het alcoholgebruik onder de jeugd’. Gedurende de pilot komen de deelnemers op basis van hun nieuw verworven ervaring en inzicht veelal tot aanscherping van hun doelen. Deze praktijkgerichte insteek betekent ook dat er in het uitzetten van de koers binnen de pilot een grote rol is voor de toezichthouders. De toezichthouders krijgen veel vrijheid om naar eigen inzicht te handelen en drukken hiermee een stevige stempel op de lokale pilotopzet. Verbeteren van de naleving van de Drank- en Horecawet is voor alle pilotdeelnemers gedurende de gehele pilotperiode het kerndoel. De wijze waarop pilotdeelnemers dit doel willen realiseren loopt uiteen. Wij zien hierin twee benaderingen: 1.
Door overleg en samenwerking met drankverstrekkers komen tot betere naleving van de DHW. Als dit niet blijkt te werken wordt tegen niet-nalevers handhavend opgetreden.
2.
Direct sanctionerend optreden, zonder een voorfase van overleg en afstemming.
De benadering die door de pilotdeelnemers wordt gekozen heeft niet alleen te maken met de manier waarop men invulling geeft aan de pilotdoelen, maar grijpt ook terug op de historie en cultuur van handhaving in een pilotgemeente/-regio. Bij geen van de pilotdeelnemers zien wij op dit punt een verschuiving. In 2010 continueren de pilotdeelnemers de door hun ingezette lijn. Opvallend blijft dat het terugdringen van incidenten rondom veiligheid en/of gezondheid niet of nauwelijks een basis vormt voor de uitoefening van het toezicht. Resumé
Naleving van de DHW-regelgeving is en blijft overal het kerndoel. Het speerpunt blijft controle op de naleving van leeftijdsgrenzen.
Pilotdeelnemers houden vast aan hun voorkeurbenadering: voorfase van overleg en afstemming met drankverstrekkers of direct sanctioneren.
2.2
Mutaties onder de toezichthouders
Bij aanvang van de pilot hebben de pilotdeelnemers hun toezichthouders zowel intern als extern geworven. Vooral de extern geworven toezichthouders kregen een tijdelijke aanstelling voor de duur van de pilot. De ministeries van VWS en BZK hebben in het najaar van 2009 aangegeven dat de pilot met een jaar - tot eind 2010 - verlengd werd. Onder de pilotdeelnemers is sprake geweest van zowel vertrekkende DHW-toezichthouders, DHWtoezichthouders die gedeeltelijk ander werk zijn gaan doen, vervanging en uitbreiding van het team DHW-toezichthouders.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
5
In 2010 zijn bij drie pilotdeelnemers DHW-toezichthouders vertrokken. Het hoofdmotief voor hen was de onduidelijkheid en daaraan gekoppeld de baan-onzekerheid over het voortzetten van de pilot na 2010. Twee pilotdeelnemers hebben gekozen om het aantal DHW-toezichthouders uit te breiden. Deze nieuwe medewerkers worden niet extern geworven. Zij zijn reeds werkzaam binnen de eenheid waar het DHW-toezicht is ondergebracht. De toename van het aantal DHW-toezichthouders leidt er toe dat de DHW-toezichttaak over meer medewerkers kan worden verdeeld (meer hierover in paragraaf 2.5).
2.3
Opleiding en begeleiding toezichthouders
Opleiding Nieuwe DHW-toezichthouders zijn in de gelegenheid gesteld om de DHW-opleiding te volgen. In totaal hebben negen medewerkers de opleiding gevolgd. Zij zijn allen geslaagd en begin juni 2010 als DHW-toezichthouder beëdigd. Een van de pilotdeelnemers kon geen nieuwe medewerkers opleiden vanwege een tekort aan opleidingsplaatsen. De opleiding wordt door de deelnemers als zeer leerzaam beoordeeld. Het theoretisch gedeelte wordt door een aantal deelnemers als ‘best pittig’ beoordeeld. Praktische onderdelen, zoals observatietechnieken, worden als ‘leuk, nuttig en leerzaam’ gekwalificeerd. De nieuwe groep toezichthouders heeft het voordeel dat zij van het begin af aan praktijkervaring kunnen opdoen door samen met een meer ervaren collega DHW-controles uit te voeren. De theorie komt in de uitvoeringspraktijk tot leven. Zowel leidinggevenden als de DHWtoezichthouders zijn van mening dat de combinatie theorie-praktijk en de mogelijkheid om te leren-van-elkaar belangrijke voorwaarden zijn om de DHW-materie onder de knie te krijgen en zelfstandig inzetbaar te zijn. De toezichthouders zijn in dienst van (een van) de pilotgemeenten, maar ontlenen formeel hun toezichthoudende bevoegdheid aan het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en zijn aangesteld als onbezoldigd toezichthouder bij de VWA. Dit gegeven leidt ertoe dat de pilotgemeenten bij de werving van toezichthouders dezelfde eisen stellen als de VWA: MBO-niveau en het bezit van een BOA-diploma. De pilotgemeenten hanteren daarnaast selectiecriteria ten aanzien van eigenschappen, vaardigheden en ervaring, zoals:
ervaring met het houden van toezicht;
zelfstandig kunnen werken;
goed kunnen samenwerken, ‘match’ tussen beide toezichthouders;
communicatieve vaardigheden;
stressbestendig, stevig in de schoenen staan.
In 2010 geven leidinggevenden aan dat zij bij de selectie van potentiële DHW-toezichthouders meer waarde zijn toe gaan kennen aan communicatieve vaardigheden en het kennisniveau om de meer complexe en gedetailleerde DHW-regelgeving voldoende te kunnen beheersen. Ook geven leidinggevenden aan dat zij na verloop van de pilot meer zicht hebben gekregen op het functioneren van hun DHW-medewerkers. Zij gaan ook meer verschillen zien tussen toezichthouders in aanpak en productie wat hen aanzet en aanknopingspunten geeft om meer sturing te geven. De relatieve vrijheid van handelen van de toezichthouders neemt navenant af.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
6
In het algemeen blijken de pilotdeelnemers aan het eind van 2010 tevreden met de aangestelde toezichthouders. Een aantal toezichthouders wordt onverminderd omschreven als enthousiast en gedreven. Bij andere toezichthouders loopt de motivatie in 2010 terug. Dit is terug te voeren op de onduidelijkheid over de behandeling van het wetsvoorstel DHW en het al dan niet decentraliseren van het DHW-toezicht naar gemeenten. Bij de meeste pilotgemeenten blijft het vervolgens lange tijd onzeker of de DHW-toezichttaak in 2011 uit eigen gemeentelijke middelen gefinancierd kan worden. Resumé
Bij twee pilotdeelnemers breidt het aantal DHW-toezichthouders met twee tot zeven medewerkers uit.
De DHW-opleiding wordt als nuttig en noodzakelijk beoordeeld. De combinatie van theorie en praktijk maakt dat de DHW-toezichthouders sneller ingezet kunnen worden.
De pilotgemeenten zijn tevreden over de inzet en het functioneren van hun DHW-toezichthouders.
Begeleiding vanuit de VWA In 2010 kunnen de pilotdeelnemers een beroep blijven doen op kennis en ervaring van de VWA. Dit heeft vorm gekregen in enkele terugkomdagen en de mogelijkheid om vragen telefonisch of per mail voor te leggen. De VWA geeft aan dat pilotdeelnemers met regelmaat vragen stellen. Het aantal vragen is in 2010 ongeveer gehalveerd ten opzichte van 2009 (2008: 256 vragen; 2009: 117 vragen; 2010: 76). De VWA geeft aan dat het accent van vragen over DHW-toezicht verschuift naar vragen van gemeentelijke vergunningverleners over vergunningverlening. De kennis van de gemeentelijk DHW-toezichthouders is toegenomen. Er is dan ook minder behoefte aan de expertise van de VWA. Uitwisseling van kennis en ervaring In 2010 zijn de pilotdeelnemers door de ministeries van VWS en BZK een keer uitgenodigd voor een voortgangsbijeenkomst (juni 2010). In deze bijeenkomst is informatie verstrekt over het verloop van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer en was er gelegenheid om informatie en ervaringen uit te wisselen. Het onderlinge contact tussen pilotdeelnemers loopt in 2010 terug. Met het toenemen van de ervaring met de DHW-toezichttaak neemt de behoefte om situaties met elkaar te bespreken af. Enkele toezichthouders blijven het contact met collega’s elders onderhouden om ervaringen uit te wisselen en om bijzondere praktijksituaties aan elkaar voor te leggen. Hoewel verschillende toezichthouders aangeven dat onderlinge uitwisseling van toezichthouders effectief kan zijn om anoniem overtredingen te kunnen constateren op het gebied van leeftijdsgrenzen, wordt daar feitelijk geen uitvoering aan gegeven. Als redenen worden belemmeringen van praktische aard genoemd en onduidelijkheid over de juridische mogelijkheid van onderlinge uitwisseling. Resumé
De behoefte om gebruik te maken van de expertise bij de VWA neemt verder af in 2010.
Een aantal pilotdeelnemers onderhoudt onderlinge contacten op het niveau van toezichthouders. Zij wisselen ervaringen uit en leggen bijzondere praktijksituaties aan elkaar voor.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
7
2.4
Inzetbaarheid van de toezichthouders
De capaciteit die de pilotdeelnemers inzetten blijft gedurende 2010 op hetzelfde peil als 2009, met uitzondering van mutaties bij enkele pilotdeelnemers (zie paragraaf 2.2). In die situatie heeft dit vanzelfsprekend gevolgen voor de inzetbaarheid en de continuïteit. De meeste pilotgemeenten werken aan een verbreding van het takenpakket van de DHWtoezichthouders. Ook de toezichthouders zelf zijn daar aan toe nu zij inmiddels over meer kennis, ervaring en routine beschikken op het DHW-terrein. Deze verbreding krijgt op verschillende manieren gestalte, zoals:
Verbreding naar andere horecagerelateerde regelgeving (terrasvergunningen, sluitingstijden). Controle op deze regelgeving wordt zelfstandig uitgevoerd.
Verbreding naar onderdelen van regelgeving op gebied van bouwen, milieu en brandveiligheid. De controle op deze aspecten is te karakteriseren als signaaltoezicht. De DHWtoezichthouders combineren dit toezicht met hun reguliere controles aan de hand van een korte checklist. Eenvoudige overtredingen worden direct met de ondernemers besproken. De meer complexe zaken worden doorgegeven aan collega-toezichthouders die op basis van de verkregen signalen vervolgcontroles uitvoeren.
In enkele pilotgebieden zijn voorbereidingen getroffen om de kennis van de DHWtoezichthouder te verbreden bijvoorbeeld naar milieu. Hierdoor kan de toezichthouder op meer taakvelden worden ingezet. Tegelijkertijd wil men andere gemeentelijke toezichthouders opleiden tot DHW-toezichthouder. In 2010 zijn slechts enkele pilotgemeenten hier daadwerkelijk toe over gegaan. Enerzijds omdat de instroom bij de DHW-opleiding gelimiteerd was, anderzijds vanwege de bestaande onzekerheid of en zo ja wanneer, van het DHWtoezicht aan gemeenten wordt overgedragen.
In een andere pilot is geprobeerd om een deel van het werk van de toezichthouders over te dragen aan collega’s (BOA’s); dit is in de praktijk zeer beperkt gebeurd. Overigens hebben deze nieuwe toezichthouders geen handhavingsbevoegdheid aangezien zij geen DHWopleiding hebben gevolgd; zij kunnen slechts signaleren.
De pilotdeelnemers geven aan dat zij verschillende voordelen zien in een breder team van DHWtoezichthouders die naast DHW-toezicht op andere terreinen inzetbaar zijn. Genoemd worden onder meer:
Terugdringen van de toezichtlast voor ondernemers. In een controle kunnen verschillende aspecten worden meegenomen.
Bij de aard en karakter van het DHW-toezicht komt vooral naar voren dat het toezicht zich veelal concentreert in de avond, nacht en weekenden. Diverse toezichthouders geven aan dat dit vervelend is voor de privésituatie en hun sociale leven. Binnen een groter team kan deze druk beter worden gespreid.
Een gemeente heeft op piekmomenten (bijvoorbeeld tijdens grotere, meerdaagse evenementen) een groter team toezichthouders beschikbaar.
Met de inzet van een groter team neemt het aantal contactmomenten tussen DHWtoezichthouder en drankverstrekker af. Hierdoor neemt de herkenbaarheid van de toezichthouders af waardoor het mogelijk wordt om op onopvallende wijze leeftijdgrenscontroles uit te voeren.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
8
In de pilot Hoorn-Enkhuizen, die haar pilotgebied heeft uitgebreid met drie omliggende gemeenten, beschikt men inmiddels over negen bevoegde DHW-toezichthouders die het DHWtoezicht als onderdeel van hun functie als Stadstoezichthouder uitvoeren. Op deze wijze is men in dit pilotgebied in staat om in alle weekenden tijdens de uitgaansuren DHW-toezicht uit te voeren. De efficiëntie en continuïteit nemen hierdoor toe.
Bij een aantal pilotdeelnemers nemen wij een verminderde motivatie waar bij toezichthouders. Dit hangt samen met de onzekerheid/baan-onzekerheid die zij ervaren rond de voortzetting van de pilot na 2010. Resumé
Alle pilotdeelnemers werken aan verbreding van het takenpakket van de DHW-toezichthouder.
Verbreding in combinatie van een groter team DHW-toezichthouders heeft diverse voordelen op het gebied van toezichtlast, sociale belasting, flexibiliteit en continuïteit.
2.5
Organisatorische inbedding, aansturing en samenwerking
Inbedding In 2010 doen zich geen wijzigingen voor in de organisatorische inbedding van het DHW-toezicht.
In ongeveer de helft van de gevallen is sprake van inbedding bij een eenheid Stadstoezicht. De DHW-toezichthouders worden toegevoegd aan een eenheid met taken op het gebied van toezicht in de openbare ruimte. De DHW-toezichthouders zitten dan meestal ook op afstand (fysiek op een andere locatie) van de rest van de gemeentelijke organisatie (coördinator, vergunningverleners, juristen), van waaruit de pilot wordt aangestuurd.
In de andere helft van de pilotgebieden is gekozen voor inbedding bij een eenheid Handhaving. De toezichthouders zitten ‘middenin’ de gemeentelijke organisatie. Binnen de eenheid Handhaving zijn handhavers van andere fysieke regelgeving ondergebracht (bouwen, milieu, ruimtelijke ordening, brandveiligheid, APV). De lijnen naar vergunningverleners zijn in deze variant korter. Een eenheid Handhaving beschikt meestal over eigen administratieve en juridische ondersteuning.
Bij enkele pilotdeelnemers is in 2010 de gemeentelijke organisatie aangepast. Het DHW-toezicht blijft dan verbonden aan de eenheid waar zij al deel van uitmaakten. Uit de interviews met leidinggevenden komt naar voren dat de pilotgemeenten de bij aanvang van de pilot gekozen variant logisch vinden. Er vindt geen weging van verschillende alternatieven plaats. Aansturing In de meeste gevallen zien wij dat de DHW-toezichthouders voornamelijk zelfsturend zijn. Vanuit het management geeft men aan weinig behoefte aan meer directe sturing te hebben. Men wacht af of en wanneer daadwerkelijk van decentralisatie sprake zal zijn. Bij een enkele pilotdeelnemer wordt de sturing steviger aangezet, omdat het management vindt dat het aantal controles achter blijft bij de verwachtingen. Alle pilots streven er naar om alle groepen drankverstrekkers aan het einde van het derde pilotjaar gecontroleerd te hebben. Met name de inzet op de doelgroep paracommerciële horeca is geïntensiveerd.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
9
Op basis van de ervaringen uit de eerste twee jaren van de pilot heeft de toezichthouder een beeld gekregen van de omvang van de werkzaamheden en is een eigen kengetal ontwikkeld voor controles. Er wordt in de meeste pilots gewerkt met een planning van het aantal controles per periode. Er blijft veel ruimte voor ad hoc toezicht naar aanleiding van eigen waarnemingen of signalen uit het veld. Opvallend is dat inzicht in het veld en risico-inschatting in de hoofden van toezichthouders zit. Bij vertrek van toezichthouders is er een grote kans dat deze praktijkkennis en veldinzicht verloren gaat. Uitbreiding van de regionale samenwerking In het derde pilotjaar is de pilotdeelnemers de mogelijkheid geboden om een bredere regionale samenwerking aan te gaan en het aantal deelnemende gemeenten uit te breiden. Drie van de 15 pilotdeelnemers hebben eind 2009 aan de ministeries van VWS en BZK aangegeven hun pilotgebied te willen uitbreiden (zie paragraaf 1.2). Uiteindelijk heeft slechts één pilotdeelnemer het gebied daadwerkelijk uitgebreid: de pilot Hoorn-Enkhuizen heeft drie gemeenten aan haar pilotgebied toegevoegd. In de beide andere pilotgebieden is uitbreiding van het pilotgebied in 2010 nog niet van de grond gekomen. Men gaat hiermee in 2011 starten. Voor het moeilijk van de grond komen van bredere regionale samenwerking en daarmee de uitbreiding van de pilots, worden de volgende redenen aangedragen:
Bestuurders die zich uitspreken voor samenwerking, maar dit niet hebben laten landen in hun eigen organisatie.
Budgettaire en personele beperking bij het ambtelijke apparaat.
Verschil in opvatting over het niveau van toezicht en daarmee samenhangend de benodigde intensiteit van het toezicht, tussen zittende en potentiële pilotdeelnemers.
Verschil in opvatting over de mate waarin gemeentelijke DHW-toezicht gezien (en daarmee ingeschaald) moet worden als een specialisme binnen het toezichtveld, variërend in DHWspecialisten tot generalistische toezichthouders met DHW-taken.
De pilotdeelnemer Hoorn-Enkhuizen biedt DHW-toezicht aan aan drie omliggende gemeenten. Dit heeft vorm gekregen door de inkoop van toezichturen door de gemeenten Medemblik, Opmeer en Wervershoof. Met deze gemeenten zijn afspraken gemaakt over de inzet van ingekochte toezichturen: hoeveel controles worden uitgevoerd, welke doelgroep(en)/drankverstrekkers worden gecontroleerd. De bevindingen van het toezicht zijn door de DHW-toezichthouders aan de betreffende gemeente toegezonden die vervolgens zelf voor verzending aan de gecontroleerde drankverstrekker en eventuele vervolgacties zorg draagt. De DHW-toezichthouders geven aan dat de inkopende gemeenten hun organisatie nog niet hebben ingericht om de controlebevindingen vlot te verwerken. Zij zien verbeterpunten om de samenwerking slagvaardiger te maken. Afstemming tussen samenwerkende gemeenten Negen van de 15 pilotdeelnemers bestaan uit twee tot zes gemeenten. In het derde pilotjaar zien wij een duidelijkere scheidslijn tussen negen pilotdeelnemers in een groep waar de samenwerking zich verstevigd en een groep waar de samenwerking moeizamer verloopt. Constructieve samenwerking De eerste groep kenmerkt zich door een bestendige projectstructuur, zowel ambtelijk als bestuurlijk wat maakt dat de pilot duidelijk in beeld blijft. Het DHW-toezicht raakt steeds beter ingebed en de samenwerking met andere toezichthouders of vergunningverleners verloopt soepel. De DHW-toezichthouders worden als collega gezien.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
10
Bij de taakuitvoering komt de goede samenwerking vooral tot uiting bij situaties waarbij sprake is van een overtreding en vervolgacties nodig zijn. Wanneer een vervolgactie in de sfeer van vergunninglening nodig is, wordt dit vlot opgepakt, men informeert elkaar over de voortgang en maakt gebruik van elkaars kennis om tot een zo goed mogelijke vergunning te komen. Dit biedt vooral voordelen als het gaat om reeds langer bestaande situaties die tijdens de pilot voor het eerst boven tafel komen. Moeizame samenwerking In de tweede groep pilotdeelnemers zakt de aandacht voor de pilot wat weg. De toezichthouders werken vanuit een pilotgemeente en worden door de andere gemeenten in zekere zin als een externe toezichthouder gezien. Er zijn minder contactmomenten en de informatie-uitwisseling verloopt grotendeels op papier of langs digitale weg. De toezichthouders houden een eigen administratie bij en vormen eigen dossiers. De DHW-controles worden uitgevoerd volgens de gemaakte afspraken. De DHW-toezichthouder wordt gezien en gaat zich gedragen (of omgekeerd) als een buitenstaander. Vooral bij de constatering van overtredingen bestaat het risico dat de DHW-toezichthouder en de vergunningverlener of jurist bij de andere gemeente elkaar uit het oog verliezen. Het DHWtoezicht boet in aan slagvaardigheid. Uit de interviews komen verschillende voorbeelden naar voren:
Binnen een pilotgebied komen situaties voor dat horecagelegenheden al langere tijd zonder vergunning open zijn. De vergunningverlening wordt vervolgens niet of uiterst traag opgepakt, waardoor het handhavingstraject lange tijd stil komt te liggen.
Een schriftelijke waarschuwing of boeterapport wordt door een gemeente niet doorgezet. De gemeente kiest voor overleg en zet uiteindelijk de handhaving in middels een dwangsombeschikking. Communicatie tussen gemeente en DHW-toezichthouder blijft achterwege. De geloofwaardigheid van de DHW-toezichthouder wordt hierdoor negatief beïnvloed.
Resumé
Vanwege onduidelijkheid over decentralisatie maken de meeste pilotdeelnemers pas op de plaats qua organisatorische inbedding, aansturing en samenwerking.
De organisatorische inbedding van de DHW-toezichthouders kent twee hoofdvormen: inbedding bij een eenheid Stadstoezicht (circa 50%) of inbedding bij een eenheid Handhaving (circa 50%). Pilotgemeenten houden aan de bij aanvang van de pilot gekozen vorm vast.
Toezichthouders blijven in 2010 zelfsturend. Naast geplande controles houdt men ruimte vrij voor ad hoc toezicht op basis van eigen waarneming en signalen van derden.
Een pilotdeelnemer heeft in 2010 het pilotgebied uitgebreid. Drie buurgemeenten hebben toezichturen ingekocht.
Samenwerking bij de uitvoering van het DHW-toezicht verloopt meestal constructief. Goede samenwerking vraagt vooral om communicatie tussen de DHW-toezichthouders, andere toezichthouders, vergunningverleners en juristen en daarnaast daadkracht van management en bestuur.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
11
2.6
Capaciteit en budget voor de pilot
De voortzetting van de pilot in 2010 is door de ministeries van BZK en VWS mogelijk gemaakt door wederom een budget van € 75.000,- per toezichthouder per jaar beschikbaar te stellen. Alle vijftien pilotdeelnemers geven eind 2010 aan dat de ontvangen rijksbijdrage toereikend is om de kosten van het DHW-toezicht te dekken. Het DHW-toezicht zien de pilotdeelnemers, in vergelijking tot andere vormen van gemeentelijk toezicht, nog steeds als een relatief dure taak. Redenen die hiervoor genoemd worden zijn, naast de opleidingskosten, het feit dat toezichthouders in verband met veiligheid veelal in koppels op pad gaan, de onregelmatigheidstoeslagen voor controles in weekenden en avonduren en de materiële kosten voor leaseauto’s, mobiele telefoons en laptops. Men verwacht dat de kosten op termijn afnemen naarmate het DHW-toezicht meer als een reguliere taak is ingebed. Nu de uitvoering van de toezichttaak op de rit staat, is voor ondersteuning en aansturing minder tijd nodig. Gemeenten die al werken aan taakverbreding en combifuncties doen, noemen efficiëntie als een van de redenen om daarvoor te kiezen. Resumé
In verhouding tot andere gemeentelijke toezichttaken, wordt DHW-toezicht relatief duur bevonden als gevolg van onder andere de uitvoering in duo’s en de onregelmatige werktijden.
De kosten van het DHW-toezicht nemen af nu deze taak beter is ingebed binnen de bestaande organisatie.
2.7
Doorkijk naar 2011
2.7.1
DHW-toezicht in een overbruggingsperiode
In 2011 wordt de pilot voortgezet, maar stopt de pilotbijdrage van het Rijk. Bekostiging van het toezicht moet plaatsvinden uit gemeentelijke budgetten. Over de wijze waarop het DHW-toezicht wordt doorgezet tot aan de definitieve wetswijziging en daarmee decentralisatie van taken verschillen de verwachtingen en meningen tussen pilotgebieden en zelfs binnen een pilotgebied (binnen één gemeente of tussen de gemeenten binnen een pilot). De geschetste scenario’s zijn:
Doorgaan met dezelfde capaciteitsinzet: drie pilotdeelnemers.
Doorgaan, maar met minder capaciteitsinzet: negen pilotdeelnemers.
(Tijdelijk) stopzetten van het toezicht: drie pilotdeelnemers.
Achter deze scenario’s schuilen verschillende overwegingen. In pilots waar de ambitie bestaat om in een overbruggingsperiode tussen pilot en wetswijziging ongewijzigd door te gaan met het toezicht is vaak sprake van een duidelijke ‘sense of urgency’ en onderkende problematiek op het gebied van drankgebruik door jongeren, drankverstrekking en/of overlast. In pilots waar men de inzet enigszins af wil bouwen spelen kostenoverwegingen een rol en/of bestaat het beeld dat na drie pilotjaren met relatief veel DHW-toezicht de grootste achterstanden en problemen weggewerkt zijn. Nu het DHW-toezicht bij pilotgemeenten in een beheerfase is gekomen, kan de inzet enigszins worden teruggebracht. Door het DHW-toezicht samen met andere APV- of horecagerelateerd toezicht uit te voeren is sprake van een meer efficiente uitvoering. Respondenten in gemeenten waar men overweegt om in een overbruggingsperiode te stoppen met het toezicht, geven aan dat ambtelijk wel de ambitie bestaat om het DHW-toezicht voort te zetten,
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
12
maar dat hier door het bestuur met het oog op noodzakelijke bezuinigingen waarschijnlijk geen budget voor vrijgemaakt wordt. Bij twee pilotdeelnemers speelt het argument mee dat zij een principieel bezwaar hebben tegen de overdracht van rijkstaken naar gemeenten, zonder bijbehorende financiële pilotmiddelen. 2.7.2
DHW-toezicht na decentralisatie
Over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het DHW-toezicht na de wetswijziging verschillen de meningen ook. De volgende opties worden genoemd door de pilotdeelnemers:
Regionale samenwerking in het DHW-toezicht, bijvoorbeeld in de vorm van een pool.
Centrumgemeente waar omliggende gemeenten DHW-toezicht kunnen inhuren.
Inhuur van DHW-toezicht bij een regionale dienst.
Zelfstandige uitvoering van het DHW-toezicht.
Vanuit de juridische ondersteuning van de pilotdeelnemers is aangegeven dat binnen de pilot geen ervaring is opgedaan met het opleggen, verzenden en innen van de bestuurlijke boete. Deze taak wordt gedurende de pilot uitgevoerd door de afdeling Bestuurlijke Boete van de VWA (tegenwoordig het team Bestuurlijke Maatregelen van de nieuwe VWA). Hierdoor hebben de juristen ook geen ervaring op kunnen doen met de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures. De informatie die terugkomt van de afdeling Bestuurlijke Boete beoordelen de gemeentelijke juristen en pilotcoördinatoren als summier; tweejaarlijks wordt er een overzicht gestuurd met verzonden, aangehouden en afgewezen boeterapporten. Daarbij wordt geen informatie gegeven over redenen van afwijzing of afhandeling van bezwaar. Men vindt het jammer dat niet al binnen de pilotperiode meer aandacht is geweest voor kennisoverdracht op dit vlak. Desondanks zijn vrijwel alle pilotdeelnemers van mening dat het zelf ter hand moeten nemen van bezwaar- en beroepsprocedures na decentralisatie niet tot echte problemen gaat leiden. Men verwacht dat het aantal procedures zeer beperkt zal zijn. Wel is het lastig in te schatten wat het tijdsbeslag van een procedure zal zijn, als het zover komt. Ten behoeve van deze procesevaluatie is gesproken met toezichthouders, pilotcoördinatoren, juridische ondersteuning en lijnmanagers (afdelingshoofden). Opmerkelijk is het verschil van inzicht dat tussen deze respondentengroepen bestaat over de wijze waarop het gemeentelijke toezicht moet worden voortgezet op de verschillende niveaus binnen de pilot of na wetswijziging. De lijnmanager zit meer op afstand en ziet de DHW-taak als een van de taken die ingepast moet worden binnen het toezicht op de APV en de bijzondere wetten. Lijnmanagers benadrukken de afweging die gemaakt moet worden tussen DHW-toezicht en andere toezichttaken en zien het DHW-toezicht in het algemeen minder als een zelfstandig specialisme dan direct betrokkenen zoals de contactpersoon en de toezichthouders. Uiteindelijk hebben afdelings/lijnmanagers grote invloed op de wijze waarop DHW-toezicht verankerd wordt in de organisatie.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
13
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
14
3
Beleidsmatige aspecten van de pilot
3.1
Programmatisch handhaven - theoretisch kader
Programmatische handhaving is een methodiek om tot een meer professionele uitvoering van toezicht en handhaving te komen volgens de onderstaande beleidscyclus. Bij deze aanpak staat het verkrijgen van inzicht in het naleefgedrag centraal om vervolgens het toezicht daar in te zetten waar de regelnaleving het laagst is. Figuur 3.1
Beleidscyclus handhaving
Risicoanalyse en prioriteiten stellen Visie & ambitie Interventiebeleid Handhavingsprotocol
Verkenning & inventarisatie
Toezichtstrategie Uitvoeringsprogramma Beleid Uitvoering
Ontwikkelen toezichts-
Effectmeting/ monitoring
instrumenten
Uitvoeren toezicht en handhaving In de pilot zagen we in de eerste twee jaren steeds meer elementen van het programmatisch handhaven terug, maar geen deelnemer werkte structureel volgens deze aanpak. In 2010 zien we dat veel pilotgebieden pas op de plaats maken in de ontwikkeling naar een professionelere aanpak. Er is geen nieuwe visie, ambitie of interventiebeleid ontwikkeld op basis van de ervaringen in het toezicht. Ook is de organisatie van het toezicht niet veranderd in 2010. De pilotdeelnemers hebben een afwachtende houding aangenomen omdat de wetwijziging van de DHW en de bijbehorende decentralisatie van toezichttaken is uitgesteld.
3.2
Interventiebeleid
Het interventiebeleid beschrijft het geheel aan doelen en een aanpak in toezicht en handhaving om tot regelnaleving te komen. Het geeft de mogelijke afwijkingen weer ten opzichte van de interventiegrens, een indeling naar categorieën overtredingen (geringe overtreding, overtreding of ernstige overtreding), de interventie (sanctiemaatregel) en de follow-up. Bij aanvang van de pilot hebben alle deelnemers de mogelijkheid gekregen om hun eigen interventiebeleid op te stellen en binnen grenzen af te wijken van het interventiebeleid van de VWA.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
15
Beoordelingen interventiebeleid In 2010 heeft de VWS-commissie bezwaarschriften Awb geoordeeld dat de pilotdeelnemers geen eigen interventiebeleid mogen vaststellen ten aanzien van de DHW, formeel is alleen de VWA hiervoor bevoegd. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de DHW –ook voor de pilotligt niet bij de gemeente, maar bij de Minister van VWS. Om toch mogelijk te maken dat gemeente hun eigen interventiebeleid kunnen vaststellen, moet dit beleid worden voorgelegd aan de afdeling Bestuurlijke Boete van de nieuwe VWA. Hiermee is het beleidsvrijheid voor het opstellen van eigen interventiebeleid te komen ingeperkt ten opzichte van de start van de pilot. Bij alle pilotdeelnemers is het interventiebeleid beoordeeld door de afdeling Bestuurlijke Boete. Het beleid moet voldoen aan de handhavingsstappen die de VWA hanteert voor de verschillende artikelen in de DHW, om het beleid juridisch te kunnen verdedigen. Dat betekent dat de stappen ook minder streng zijn. Een strenger interventiebeleid dan dat van de VWA wordt niet geaccepteerd. In totaal is van tien pilotdeelnemers het interventiebeleid goedgekeurd. Vijf pilotdeelnemers hadden het VWA interventiebeleid bij de aanvang van de pilot onverkort overgenomen. En vijf pilotdeelnemers met een eigen interventiebeleid zijn akkoord bevonden, met de toevoeging dat één pilotdeelnemer minder streng optreedt bij overtredingen dan de VWA, bijvoorbeeld door een mondelinge waarschuwing af te geven, voordat wordt overgegaan tot een schriftelijke waarschuwing of boeterapport. Aanpassingen interventiebeleid Vijf pilotdeelnemers hebben hun interventiebeleid moeten aanpassen om deze goedgekeurd te krijgen. Het interventiebeleid van deze gemeenten is afgekeurd om verschillende redenen, bijvoorbeeld:
Een te strenge toezichtstrategie voor enkele artikelen (eerst schriftelijk waarschuwen voordat een boeterapport wordt opgesteld).
Een voorbehoud dat deelnemende gemeenten naar eigen inzicht kunnen afwijken van het interventiebeleid (kan tot rechtsonzekerheid leiden).
Onduidelijk onderscheid in interventiebeleid tussen handhavingsactiviteiten door ofwel politie of DHW-toezichthouders worden uitgevoerd (kan tot rechtsonzekerheid leiden).
Enkele artikelen waren in het interventiebeleid ten onrechte aangemerkt als bestuurlijk beboetbaar.
In enkele gevallen zijn in 2010 opgestelde boeterapporten na de afkeuring van het interventiebeleid niet opgelegd, terwijl dit in de eerste twee pilotjaren wel gebeurde. De vijf pilotdeelnemers hadden bedenkingen bij de interpretatie van de afdeling Bestuurlijke Boete, maar ze hebben allen uit pragmatische overwegingen - mede gezien de korte looptijd van de pilot - hun interventiebeleid aangepast aan het VWA interventiebeleid. Deze pilotdeelnemers zijn wel van mening dat het VWA interventiebeleid niet goed is toegespitst op de gemeentelijke situatie. Het heeft hun voorkeur om een interventiebeleid specifiek voor de gemeentelijke situatie te hanteren, om de regelnaleving te verbeteren.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
16
Andere interventie-instrumenten Naast het toezicht op de DHW zetten de gemeenten (eventueel in samenwerking met andere partijen) ook andere instrumenten in om naleving van de regels ten aanzien van alcoholverstrekking te bewerkstelligen. Enkele voorbeelden zijn:
Bestuursrechtelijke handhaving; het voornemen tot, dan wel het uitvoeren van het intrekken van de vergunning of een last onder dwangsom.
Horecaconvenant; in een overeenkomst tussen individuele horeca-inrichtingen en de gemeente worden afspraken gemaakt over drankgebruik en overlast. Tegenover de regelnaleving van het convenant staan vaak vrije sluitingstijden voor de drankverstrekker. Indien een horeca-inrichting zich niet aan de regels houdt voldoet ze niet aan het convenant en betekent dat de openingstijden worden beperkt.
Subsidieverordening; enkele gemeenten zijn voornemens de subsidieverordening aan te passen. Zij willen op basis hiervan bij de subsidieverlening aan verenigingen eisen stellen ten aanzien van drankverstrekking en alcoholgebruik.
Brief burgemeester aan ouders van jongeren onder de zestien. Als een jongere onder de zestien in beschonken toestand wordt aangetroffen door bijvoorbeeld toezichthouders, dan helpen ze deze jongere om in een ziekenhuis of thuis te komen en vervolgens start een nazorgtraject. Een van de acties uit de nazorg is een brief van de burgemeester aan de ouders van deze jongere om hen op de hoogte te brengen en de mogelijkheid te bieden om bij de burgemeester op gesprek te komen. Steeds meer gemeenten betrekken de burgemeester op deze wijze in het interventiebeleid. De brief is mede onderdeel van een voorlichtingscampagne over jongeren en drankgebruik.
In enkele pilotgemeenten wordt door de DHW-toezichthouders gebruik gemaakt van het instrument ‘Boete of Kanskaart’3. Dit is een aanpak waarbij jongeren tussen de 12 en 18 jaar die zich schuldig maken aan overlast en vandalisme onder invloed van alcohol, openbare dronkenschap óf alcoholgebruik op plekken in de gemeente waar dit verboden is, van de politie een proces-verbaal krijgen en een verwijzing naar bureau Halt. Dit bureau roept de jongere én zijn ouders op voor een eerste gesprek, waarin zij onder andere een verwijzing naar een cursus krijgen. Deze leerstraf wordt aangeboden door een verslavingszorginstelling. De cursus bestaat uit twee bijeenkomsten voor de jongeren, een huiswerkopdracht en een bijeenkomst voor de ouders.
Met name de bestuursrechtelijke handhaving is een instrument dat binnen de gemeente, op andere beleidsterreinen dan dat van de DHW, al langer wordt benut. Door een aantal pilotdeelnemers wordt het instrument nu ook meer toegepast richting drankverstrekkers. De gemeenten geven aan dat het bestuursrechtelijke spoor een even goed of zelfs beter effect op de naleving heeft dan het boeterapport. Dreigen met sluiting van de inrichting heeft meer consequenties dan een geldboete.
3
‘Boete of Kanskaart’ is een instrument dat doorgaans door politie en OM wordt toegepast.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
17
Resumé
In 2010 is het interventiebeleid van de VWA strikter opgelegd aan de pilotdeelnemers. Afwijkingen lijken alleen mogelijk als het interventiebeleid minder streng is dan het interventiebeleid van de VWA. Vanuit de ervaring met het toezicht voelt een klein deel van de gemeenten de behoefte om het interventiebeleid meer in lijn te brengen met de lokale context, maar wacht de ontwikkelingen rond de wetswijziging van de DHW af.
In de uitvoering van het gemeentelijk toezicht op de DHW valt op dat de opsplitsing in onderdelen beleid, handhavingsprotocol, toezichtstrategie en handhavingsprogramma in vrijwel alle pilotgebieden minder nadrukkelijk wordt gemaakt dan gebruikelijk is in bijvoorbeeld het milieu- en bouwtoezicht. Op deze taakvelden wordt meer gewerkt volgens de methodiek van programmatisch handhaven. Dit heeft te maken met het pilotkarakter van de nieuwe toezichttaak en wordt vooral gereflecteerd in het niet aanwezig zijn van een vastgelegd protocol en/of strategie voor handhaving en toezicht. Toch zien we hiervan al wel elementen terug in de aanpak.
Naast de interventie-instrumenten uit de DHW (schriftelijke waarschuwing, boeterapport), kunnen gemeenten ook gebruik maken van andere interventie-instrumenten die regelnaleving en alcoholmatiging bevordert, zoals bestuursrechtelijk handhaven, horecaconvenant, horecaverordening, subsidieverordening, inzet van politie en organisaties uit het sociale spoor.
3.3
Toezichtstrategie
Ontwikkelen toezichtstrategie Een toezichtstrategie legt de vormen van toezicht vast, de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd en bij welke doelgroepen het toezicht wordt ingezet. De toezichtstrategie ontwikkelt zich in deze pilots gaandeweg op basis van groeiend inzicht in het veld, waarbij de toezichthouders een grote mate van vrijheid hebben. Wel worden in bijna alle pilots een aantal keuzes op hoofdlijnen gemaakt om het toezicht te sturen. Wel zien wij dat de praktische invulling wordt aangepast. Dit uit zich op vier manieren: 1.
De focus van het toezicht richt zich op andere doelgroepen. In de eerste pilotjaren richtte de aandacht zich vooral op commerciële horecagelegenheden, supermarkten en slijterijen en evenementen. In het derde pilotjaar krijgt de doelgroep paracommercie (verenigingen, buurthuizen, etc.) systematisch aandacht en komen meer evenementen in beeld.
2.
Op basis van de verzamelde gegevens over naleefgedrag van eerdere controles zijn de toezichthouders steeds beter in staat om een onderscheid te maken tussen bedrijven/evenementen die de DHW-regelgeving naar behoren naleven en anderen die dat niet doen. Het wordt hierdoor mogelijk om steeds op basis van niet-naleving en dus meer risicogericht toezicht te houden.
3.
De informatiepositie van de toezichthouders verbetert ook doordat zij signalen van collegatoezichthouders ontvangen en - in mindere mate - ook signalen vanuit de verschillende doelgroepen. In enkele pilotgebieden wordt dit aangevuld met informatie die verkregen wordt via websites als Google, Hyves en Facebook. Naar aanleiding van deze signalen wordt enig vervolgonderzoek gedaan wat resulteert in controles in het veld.
4.
Ook zien we in 2010 meer aandacht voor inrichtingen waar mogelijk drank wordt verstrekt zonder dat hiervoor een vergunning is afgegeven, bijvoorbeeld nachtwinkels of andere detailhandel.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
18
Strategie jongeren en alcohol De (mogelijke) aanwezigheid van jeugdigen bij bepaalde typen drankverstrekkers en op specifieke tijden is in alle pilots een onderdeel van de toezichtstrategie. Voor controles op de leeftijdsgrenzen zijn controles aan het einde van de middag, begin van de avond en in de weekenden de meeste effectieve momenten. Het gaat hier om een analyse van het risico op niet-naleving van de leeftijdsgrenzen. Opvallend voor 2010 is dat de regelnaleving in supermarkten is verhoogd ten opzichte van de start van de pilot. Toezichthouders constateren dat jongeren uit eigen beweging hun identiteitsbewijs bij de kassa laten zien; deze regel wordt als een vanzelfsprekendheid uitgevoerd. Bij aanvang van de pilot was dit nog geen gewoonte. Dit wil niet zeggen dat jongeren onder de 16 jaar geen alcohol meer in hun bezit kunnen krijgen. Wederverstrekking van alcohol aan minderjarigen blijft een activiteit die voor de toezichthouders niet is te handhaven. Deze bevindingen worden bevestigd in de belevingspeiling onder drankverstrekkers en jongeren (zie hoofdstuk 6). Uitvoeren toezichtstrategie Gedurende de pilot zien wij een aantal ontwikkelingen in de DHW-toezichtstrategie van deelnemende gemeenten. Over het algemeen kunnen we stellen dat het inzicht in het veld van drankverstrekkers en van hotspots (bijvoorbeeld hangplekken waar jongeren alcohol gebruiken) ten aanzien van leeftijdsgrenzen gegroeid is. Toezichthouders weten waar de jeugd in uiteenlopende leeftijdscategorieën zich kan bevinden, op welke tijden, naar gelang het seizoen en bij welke drankverstrekkers het risico op niet-naleving van leeftijdsgrenzen aanwezig is. Op basis van dit inzicht worden strategische keuzes in het toezicht gemaakt, bijvoorbeeld door combinaties te maken in het toezicht op verschillende typen inrichtingen. Zo worden bij evenementen, die met veel indrinken gepaard gaan, niet alleen controles uitgevoerd op het evenemententerrein, maar ook bij omliggende supermarkten, slijterijen en op aangrenzende hangplekken. Verbreding toezichtstrategie Voor het grootste deel van de pilotdeelnemers geldt dat men met de toegenomen ervaring en het zicht op het samenstel van regels rondom drankverstrekking, de toezichtstrategie gaandeweg verbreedt. Deze verbreding is vaak niet beleidsmatig en bestuurlijk vastgelegd. In deze verbreding zien we in grote lijnen verschillende aanpakken:
een meer directe aanpak van jongeren bijvoorbeeld via verordeningen uit de APV;
meer integraal toezicht op de horeca door het meenemen van toezicht op de Wet op de kansspelen, de Wet milieubeheer en specifieke APV-bepalingen;
meer toezicht op illegale drankverstrekkers;
meer voorlichtende taken voor de toezichthouders;
een combinatie van bovenstaande sporen.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
19
Resumé Handhavingsprotocol en toezichtstrategie voor het uitvoeren van de gedecentraliseerde DHW-taken zijn in de meeste pilots, mede ten gevolge van het pilotkarakter, maar beperkt geëxpliciteerd. In de meeste pilots ontwikkelt de toezichtstrategie zich gaandeweg, op basis van groeiend inzicht in het veld. Voor zover gemeenten eind 2009 gekozen hebben voor een verbreding van de toezichtstrategie doen zij dat via verschillende sporen:
verbreding naar directe aanpak van jongeren.
verbreding naar andere aan de horeca gerelateerde wetten en bepaling.
verbreding naar toezicht op illegale drankverstrekkers.
verbreding naar voorlichting.
een combinatie van deze beide sporen.
3.4
Vergunningenmanagement en -beleid
Actualisatie vergunningenbestand Voor alle pilots vormt het vergunningenbestand de basis voor het toezicht. Voor de toezichthouders is het doornemen van het vergunningenbestand de eerste stap om het toezichtgebied in kaart te brengen. Tien van de vijftien pilotdeelnemers gaven bij de nulmeting aan hun vergunningenbestand eind 2007 niet actueel te hebben. Op het niveau van individuele gemeenten meenden 24 van de 38 deelnemende gemeenten dat zij over een actueel vergunningenbestand beschikken. In het derde pilotjaar, eind 2010, geldt dat in de meeste pilotgemeenten het vergunningenbestand actueel is. Een uitzondering vormen de vergunningen voor paracommerciële drankverstrekkers. Deze doelgroep heeft in het laatste jaar van de pilot meer aandacht gekregen, waardoor ook de verouderde vergunningen naar voren kwamen. Resumé
De staat van het DHW-vergunningenbestand en een korte lijn tussen de vergunningverleners en toezichthouders blijken, vooral in de opstartfase van de pilot, bepalende factoren te zijn in het voortvarend kunnen uitvoeren van het DHW-toezicht. In veel pilotgemeenten viel de actualiteit van het vergunningenbestand tegen.
Actualisatie van het vergunningenbestand vraagt om grote inzet van de toezichthouders, maar ook van vergunningverleners en juridisch medewerkers. Het bleek niet in alle pilots eenvoudig om capaciteit voor deze extra inzet vrij te maken of aan te trekken.
3.5
Ontwikkelingen in alcoholmatigingsbeleid
In bovenstaande paragraaf is al opgemerkt dat de uitvoering van het gemeentelijk toezicht op de DHW aanleiding kan geven tot het evalueren en herzien van het (vergunningen)beleid voor paracommercie en evenementen in een gemeente. Dit geldt eveneens voor beleid op het terrein van sociale aspecten van alcoholmatiging en voor beleid op het gebied van openbare orde en veiligheid in relatie tot alcoholmatiging en -gebruik. Alcoholmatigingsbeleid en DHW-toezicht In een groot deel van deelnemende gemeenten was voorafgaande aan de pilot al sprake van een alcoholmatigingsbeleid in enige vorm al dan niet in relatie tot een aanpak in het kader van openbare orde en veiligheid. Vaak is het niet als afzonderlijk beleid vastgesteld, maar is beleidsmatige aandacht voor de sociaal-maatschappelijke en gezondheidsaspecten van
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
20
alcoholgebruik ondergebracht in uitwerkingen van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, in een gemeentelijke visie op Volksgezondheid of in regionale samenwerkingsverbanden voor alcoholmatiging. Jongeren zijn daarbij in beeld als doelgroep. Deelname aan de pilot geeft wel aanleiding om dit beleid verder uit te werken, maar leidt in veel van de pilots niet tot concrete wijzigingen in de inhoud of uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid. Bij veel pilotdeelnemers zijn de werkvelden van het DHW-toezicht en alcoholmatigingsbeleid gescheiden of is er hooguit sprake van onderlinge afstemming. Dit beeld is onveranderd voor 2010. Resumé Vrijwel alle pilotdeelnemers kenden voor de pilotstart reeds (al dan niet formeel vastgesteld) alcoholmatigingsbeleid of hebben dat gedurende de pilot opgesteld. De mate waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen uitvoering van dit beleid en het toezicht op de DHW varieert. In grote lijnen zijn er in de pilotgroep twee aanpakken te onderscheiden:
Uitvoering van DHW-toezicht als zelfstandige taak zonder afstemming met jeugd of alcoholmatigingsbeleid. Deze aanpak zien we vooral in de steden en in pilotgebieden zonder extra aanwezige problematiek op het terrein van jeugd en alcohol (in totaal elf pilotdeelnemers).
Grote mate van afstemming en kruisbestuiving tussen DHW-toezicht en activiteiten en beleid op het gebied van alcoholmatiging. Dit zien we bij vier pilotdeelnemers waar grote problemen op dit gebied worden ervaren en waar men al een langere traditie in alcoholmatigingsbeleid kent.
3.6
Doorkijk naar 2011
De pilotdeelnemers hebben in 2010 tijdelijk geen beleidsmatige ontwikkelingen voor het toezicht op DHW doorgevoerd. Dit is in de hand gewerkt door de onduidelijke situatie rond de wetswijziging DHW en daarmee samenhangende decentralisatie van toezicht. Op het moment dat de toezichttaak bij gemeenten komt te liggen is er reden voor pilotdeelnemers om in het gevoerde beleid aanpassingen door te voeren. Enerzijds hebben deze aanpassingen te maken met het interventiebeleid dat meer wordt toegespitst op de gemeentelijke situatie. Anderzijds zullen de ervaringen doorwerken in een verdere professionalisering van toezicht en handhaving. Enkele pilotdeelnemers zijn voornemens om in 2011 het toezicht te baseren op de gemonitorde naleefgegevens die systematisch zijn geregistreerd. Met als resultaat dat hoe beter de naleving van regels is, hoe lager de bezoekfrequentie van de toezichthouders.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
21
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
22
4
Uitvoering DHW-toezicht in de praktijk
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de wijze waarop de pilotdeelnemers uitvoering hebben gegeven aan de DHW-toezichttaken aan de hand van de volgende onderdelen van de uitvoering:
Organisatie van het toezicht.
Vormen van DHW-toezicht.
Planning en monitoring.
Aanpak overtredingen.
Bevoegdheid van de toezichthouders.
Herkenbaarheid van de toezichthouders.
Samenwerking met externe partijen.
4.1
Organisatie van het toezicht
In de eerst twee jaren van de pilot zagen wij dat de uitvoering van het toezicht zich in drie fasen ontwikkelde:
Opstartfase, bestaande uit: kennis opbouwen, kennismaken met partners en inventariseren van toezichtgebied. Deze fase duurt circa 4 tot 8 maanden.
Ervaringfase, bestaande uit: pragmatische aanpak in toezichtstrategie met veel eigen initiatief, trial and error in de aanpak, vergroting van inzicht in de lokale situatie. Deze fase duurt 4 tot 12 maanden.
Fase van bijstellen en verankeren, bestaande uit: verscherpen van het inzicht in de lokale situatie, beter ingespeeld raken op samenwerkingspartners, verbeteren van de informatievoorziening, direct en gericht reageren op risico- of probleemsituaties. Deze fase van bijstellen en verankeren start in het tweede pilotjaar.
Uit het verloop van de vijftien pilots in 2010 blijkt dat de fase van bijstellen en verankeren zich voortzet. Bij een aantal pilotdeelnemers is duidelijk sprake van stabilisatie. Bij een aantal andere pilotdeelnemers is sprake van bijstelling in de vorm van verbreding en integratie. Stabilisatie Bij de meeste pilotdeelnemers is sprake van stabilisatie. Zij brengen in het derde pilotjaar geen veranderingen aan in organisatievorm, uitvoering van het toezicht in de praktijk. Zij houden vast aan het hun inmiddels bekende interventiebeleid, toezicht- en handhavingstrategie. Wel is sprake van een andere verdeling van de inzet over de verschillende doelgroepen drankverstrekkers. Er blijft aandacht voor horeca, supermarkten, slijterijen. De aandacht voor evenementen, paracommerciële horeca en illegale drankverstrekkers neemt toe. Verbreding en integratie Tien pilotdeelnemers zetten in 2010 bewust in op verbreding en integratie van het DHW-toezicht. Door de opgedane kennis en ervaring van de eerste pilotjaren ontstaan er in 2010 mogelijkheden om het taakveld te verbreden van DHW naar andere gemeentelijke toezichttaken. Achterliggend motief van de pilotdeelnemers is steeds dat gecombineerd of integraal toezicht bijdraagt aan de administratieve lastenvermindering voor het bedrijfsleven en een meer efficiënte inzet van toezichtcapaciteit. Er zijn enkele varianten waarmee het DHW-toezicht kan worden gecombineerd:
Toezicht op APV-regels, bijzondere wetten voor de horeca.
Toezicht op bouwregelgeving en brandveiligheid ten aanzien van inrichtingseisen.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
23
Toezicht op milieuregelgeving voor horeca, detailhandel en sportvoorzieningen.
Participatie van DHW-toezichthouders in een integraal toezichtproject, vaak specifiek gericht op de horeca.
Pilotdeelnemers die het DHW-toezicht bij Stadstoezicht hebben ondergebracht, combineren het DHW-toezicht met toezicht op de APV en Bijzondere wetten. Twee pilotdeelnemers hebben enkele stadstoezichthouders teven opgeleid als DHW-toezichthouder. Een pilotdeelnemer heeft haar toezichtgebied uitgebreid en werkt nu met negen DHW-toezichthouders, waardoor de toezichthouders vaker tijdens de uitgaansuren (avonduren, weekenden) op controle kunnen. Tijdens hun dienst combineren zij een aantal vergunningencontroles met leeftijdgrensobservaties. Gelijktijdig houden zij het oog op bijvoorbeeld terrassen en sluitingstijden. Bij enkele andere pilotdeelnemers is sprake van integratie van het DHW-toezicht binnen de gemeentelijke toezichttaken op gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu en brandveiligheid. Hierbij gaat de integratie niet zo ver dat een toezichthouder alle regelgeving controleert. Dit vraagt namelijk deskundigheid op een breed en divers gebied. Wel is het mogelijk bij de uitvoering van het vergunninggerichte DHW-toezicht een aantal aspecten/onderdelen van andere regelgeving te controleren. Voorbeelden zijn het afdekken van koelinstallaties in supermarkten of de brandveiligheid van kerstversiering in de horeca. Bij een pilotdeelnemer is de integrale werkwijze inmiddels zo doorontwikkeld dat men op voorhand inzicht heeft welke aspecten bij een drankverstrekker aan de orde zijn. De gecontroleerde ondernemer ontvangt een brief met de bevindingen uit de controle. Eventuele hercontroles worden uitgevoerd door de medewerker die deskundig is ten aanzien van de geconstateerde overtreding. Daarnaast word in deze pilot integrale handhavingsprojecten uitgevoerd, bijvoorbeeld het project “Strandtenten”: een team van toezichthouders controleert in duo’s van verschillende deskundigheid alle strandtenten aan de hand van een checklist met voor deze doelgroep relevante punten. De exploitanten van strandtenten blijken deze werkwijze te waarderen. Betere informatie maakt gericht toezicht mogelijk In 2010 zet de lijn zich voort dat de DHW-toezichthouders steeds beter in staat zijn om uit eigen gegevens informatie te ontlenen op basis waarvan meer gericht toezicht kan worden gehouden. De in- en externe kanalen waarlangs dergelijke informatie wordt verkregen (onder andere vanuit politiemeldingen) zijn niet veranderd, maar er is wel sprake van intensivering. Dit blijkt voor een belangrijk deel afhankelijk te zijn van een klik tussen DHW-toezichthouder en hun bron. Belangrijk daarbij is dat er sprake is van gegevensuitwisseling over en weer (‘geven en nemen’). Ook een gezamenlijk succesvol afgerond handhavingstraject maakt dat de samenwerking verstevigd. Overall is het beeld dat management en/of bestuurders hier niet zozeer op sturen. Complimenten van management/bestuurders werken wel stimulerend. Bij enkele pilots merken wij op dat de linking pin tussen DHW-toezichthouders en externe handhavingspartners vervuld wordt door iemand met een politieachtergrond. Informatie over gezondheids- en veiligheidsincidenten blijkt in de praktijk, net als in de voorgaande pilotjaren, weinig input te leveren voor het gemeentelijk DHW-toezicht.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
24
Door een verbeterde informatiepositie kan het toezicht steeds beter worden gericht op drankverstrekkers waarbij eerder overtredingen zijn geconstateerd. Ook van collegatoezichthouders en vanuit de doelgroepen zelf ontvangen de toezichthouders signalen over nietnaleving. Verschillende pilotdeelnemers geven aan dat zij op deze wijze beter zicht krijgen op drankverstrekkers die DHW-regels niet naleven. In de aanpak van de niet-nalevers zoeken de DHW-toezichthouders meer contact met andere toezichthouders, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie (politie e.d.). Duidelijk wordt dat drankverstrekkers die de DHWregelgeving overtreden, ook regelgeving op andere terreinen niet naleven. DHW-toezichthouders vervullen door hun gebiedskennis ook een waardevolle signaleringsfunctie voor andere handhavingsinstanties. Resumé
In 2010 stabiliseert de uitvoering van het toezicht zich bij een aantal pilotdeelnemers. Bij andere pilotdeelnemers is sprake van verbreding en integratie; meer toezichthouders houden zich bezig met het DHW-toezicht in combinatie met andere gemeentelijke toezichttaken.
De verbeterde informatiepositie van DHW-toezichthouders stelt ze beter in staat om gericht toezicht te houden en juist die ondernemers/situaties in de gaten te houden waar naleving van de DHWregelgeving te wensen over laat.
4.2
Vormen van DHW-toezicht
In 2010 hanteren de pilotdeelnemers dezelfde vormen van toezicht als in de voorgaande jaren. Er worden twee vormen van toezicht onderscheiden:
Leeftijdsgrenzeninspecties (artikel 20 DHW): toezichtactiviteiten die gericht zijn op het constateren van verstrekking van alcoholhoudende drank aan een jongere onder de 16 jaar (zwak alcoholhoudende dranken) of onder de 18 jaar (sterk alcoholhoudende dranken).
Controle van inrichtingen: toezichtactiviteiten die gericht zijn op de inrichting zelf (horecagelegenheden, paracommerciële horeca, evenementen, supermarkten/slijterijen). Het toezicht richt zich op de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning of ontheffing, het voldoen aan de voorschriften bij de vergunning/ontheffing en de andere bepalingen uit de Drank- en Horecawet, zoals de eisen ten aanzien van een slijtlokaliteit.
Speerpunt van de pilot: leeftijdsgrenzeninspecties Toezicht op leeftijdsgrenzen is door de ministeries van VWS en BZK als speerpunt benoemd. In het eerste pilotjaar lag het accent na de opstartfase in de meeste pilots op inrichtingencontroles. Toch besteden de pilotdeelnemers gemiddeld 50% meer tijd aan leeftijdsgrenzeninspecties dan aan inrichtingencontroles, omdat deze inspecties gemiddeld genomen meer tijdsinzet vergen. Bij leeftijdsgrenzeninspecties is het van belang dat de toezichthouder zich niet kenbaar maakt. Op deze manier is de kans aanzienlijk groter dat de toezichthouder overtredingen constateert. Bij de controle van de inrichting moet de toezichthouder zich juist wel kenbaar maken om de betreffende voorschriften uit de DHW te kunnen controleren. Deze toezichtacties laten zich lastig combineren, maar in de uitvoeringspraktijk blijkt gelijktijdig toezicht toch mogelijk bij evenementen of grote discotheken. Tijdsbesteding verdeeld over typen van DHW-toezicht In de volgende tabel is weergegeven hoeveel tijd inrichtingcontroles en leeftijdsgrenzeninspecties, inclusief reistijd en directe administratie na afloop van de controle, gemiddeld kosten.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
25
Tabel 4.1
Tijdsbesteding per toezichtcontrole Controle inrichting 2009
2010
Leeftijdsgrenzeninspectie 2009
2010
Gemiddelde tijdsbesteding
2,3 uur
1,9 uur
3 uur
2,7 uur
Variatie in antwoorden
0,75 - 6 uur
0,45 - 5 uur
0,5 - 8 uur
0,5 - 8 uur
In bovenstaande tabel worden de cijfers van 2009 en 2010 met elkaar vergeleken. Hieruit blijkt dat de gemiddelde tijdsbesteding voor beide typen toezichtcontroles licht is afgenomen. De DHWtoezichthouders geven hiervoor als verklaring dat zij vooral tijdwinst boeken, doordat drankverstrekkers beter op de hoogte zijn van de regels, de vergunningen op orde zijn en doordat toezichthouders de leidinggevende(n) kennen. De tijd die toezichthouders besteden aan een controle en inspectie loopt ook in 2010 sterk uiteen. Door deze bandbreedte moet de gemiddelde tijdsbesteding als een ruwe indicatie worden gezien. De grote bandbreedte komt voort uit:
Verschillen in definiëring van toezichtactiviteiten en daarmee van de tijd die wordt toegerekend aan een controle/inspectie.
Variatie in toezichtlocaties. De ene pilotdeelnemer kent slechts kleine DHW-inrichtingen waar in één oogopslag is te zien of er wel of geen jongeren aanwezig zijn, de andere pilotdeelnemer kent grote evenementen waar men voor een controle/inspectie acht uur rekent.
Uitgestrektheid van het pilotgebied (reistijd) en de concentratie van inrichtingen/locaties.
Toezicht door één toezichthouder of een duo.
De mate waarin de toezichtgegevens zijn geregistreerd.
4.3
Planning en monitoring van het DHW-toezicht
Tijdsbesteding en weekindeling In vergelijking tot 2009 is in 2010 geen verandering in de tijdsbesteding van de DHWtoezichthouders. Gemiddeld wordt 50-60% van de werktijd besteed aan controles en inspecties in het toezichtgebied en de resterende tijd aan werkzaamheden zoals voorbereiding van controles, administratieve verwerking (onder andere het opstellen van schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten) en overleg (in bijlage 1 tabel b is een gedetailleerd overzicht opgenomen). De leeftijdsgrenzeninspecties vinden in hoofdzaak in de weekend- en avonduren plaats, afhankelijk van de te verwachten aanwezigheid van jongeren. Voor leeftijdsgrenzeninspecties bij supermarkten en slijterijen zijn ook de middagen en vroege avonduren relevant. Reguliere controles van (para)commerciële inrichtingen en detailhandel vinden doorgaans binnen kantooruren plaats, daarmee is de toezichtlast voor de drankverstrekker kleiner. Registratie en monitoring Bij de start van de pilot hebben de toezichthouders zelf registratiesystemen ontwikkeld. In de vorm van Excel-bestanden worden de toezichtgegevens bijgehouden. In 2010 worden deze zelf ontwikkelde databestanden nog steeds gebruikt en zijn ze inhoudelijk niet aangepast. Een enkele pilotdeelnemer heeft het DHW-bestand gekoppeld met andere vergunningenbestanden op adres. Hierdoor heeft men in beeld welke vergunningen/regelgeving op dezelfde locatie van toepassing zijn. Enkele pilotdeelnemer zijn gaan werken met registratiesystemen voor toezicht, waarvan er
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
26
meerdere varianten op de markt verkrijgbaar zijn. Het DHW-toezicht kan aanhaken op registratiesystemen voor bouw- en milieuregelgeving (omgevingsrecht), voor BOA-registratie of voor toezicht op openbare orde en veiligheid (APV). Als de toezichttaak wordt gedecentraliseerd zullen meerdere pilotdeelnemers het registratiesysteem voor de DHW gaan inpassen in een registratiesysteem voor meerdere toezichttaken.
4.4
Aanpak van overtredingen
Bij een constatering van een overtreding van de DHW kan op basis van het interventiebeleid een sanctie volgen in de vorm van een schriftelijke waarschuwing of een boeterapport. Bij constatering van overtreding volgt bovendien een hercontrole. Schriftelijke waarschuwing Voor de schriftelijke waarschuwingen maken de toezichthouders gebruik van standaard formats die meestal door hen zelf opgesteld worden en vervolgens namens de betreffende gemeente worden verzonden. In 2010 geven de pilotdeelnemers aan dat administratief verwerken van schriftelijke waarschuwingen goed is ingebed. Bij samenwerking tussen gemeenten blijft er aandacht nodig voor een goede aansluiting tussen geconstateerde overtreding, schriftelijke waarschuwing en een vervolg in de vergunningensfeer (legalisatie door het verlenen van een DHW vergunning of actualiseren van een verouderde vergunning). Mondelinge waarschuwing De mondelinge waarschuwing is geen sanctie uit het VWA-interventiebeleid, maar uit de gesprekken met de pilotdeelnemers komt naar voren dat DHW-toezichthouders met regelmaat gebruik maken van een mondelinge waarschuwing. Vooral bij lichte overtredingen volstaat men met het geven van informatie, advies en mondeling waarschuwen. Dit sluit aan bij de voorkeursbenadering van gemeenten om het naleefgedrag bij verschillende doelgroepen te verbeteren. De eerste stap daarbij is het vergroten van de bekendheid van de DHW-regels die gelden voor een bepaalde doelgroep. Echter, bij herhaalde constatering van niet-naleving blijkt de eerder afgegeven mondelinge waarschuwing op het juridische en handhavende vlak van weinig waarde. Een aantal pilotdeelnemers constateert dat de mondelinge waarschuwing schriftelijk vastgelegd moeten worden, bijvoorbeeld in een brief waarin direct na het uitgevoerde controlebezoek de geconstateerde overtredingen worden vastgelegd. Bij een eventuele herhaling van de overtreding kan de overtreder zich niet langer verschuilen achter onwetendheid. Boeterapport Bij herhaalde of bij zwaardere overtredingen op de DHW wordt een boeterapport opgemaakt. Op grond daarvan kan een boete worden opgelegd. Het opstellen van een boeterapport is door de pilotdeelnemers vooral in de eerste jaren van de pilot als omslachtig en bewerkelijk ervaren. De meeste toezichthouders geven aan inmiddels vertrouwd te zijn met het opstellen van boeterapporten. Omdat er sprake is van enige routine wordt het steeds gemakkelijker de controles zo uit te voeren dat direct alle benodigde informatie voor het opstellen van een boeterapport aanwezig is. De tijdsinzet voor het opstellen van een boeterapport varieert strek tussen 2 tot 16 uren. Deze tijdsinzet is vooral afhankelijk van het DHW-artikel waarvoor het boeterapport wordt opgemaakt. Met name het opstellen van een boeterapport voor overtreding van artikel 20, lid 1 of 2 DHW - leeftijdsgrenzenbepaling - is een tijdrovende exercitie. Om zo’n boeterapport juridisch
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
27
compleet op schrift te krijgen, moet er veel navraag worden gedaan en veel gegevens verzameld worden. Een deel van de bandbreedte in de tijdsinzet wordt ook verklaard door verschillen tussen de pilotdeelnemers onderling. In bepaalde pilotgemeenten duurt het opstellen van een boeterapport, langer dan in andere. Hierin spelen onder andere de mate van routine, het interne systeem van gegevensverzameling en de nadruk op juridische controle een rol. Slechts één pilotdeelnemer heeft gedurende de hele pilotperiode geen boeterapport uitgeschreven. Het team Bestuurlijke Maatregelen (voorheen: afdeling Bestuurlijke Boete), onderdeel van de nieuwe VWA, geeft aan dat de kwaliteit van de opgestelde boeterapporten van een goed niveau is. Er wordt door de pilotdeelnemers duidelijk zorg aan besteed en de aangeleverde boeterapporten zijn gedetailleerd onderbouwd. Een pilotdeelnemer maakt in haar boeterapporten gebruik van een nummer waarmee de DHW-toezichthouder wordt aangeduid. Deze werkwijze wordt ook door VWA-controleurs toegepast. De pilotdeelnemer in kwestie hanteert deze nummeraanduiding met het oog op het zo lang mogelijk behouden van de anonimiteit van de DHW-toezichthouders. Pilotdeelnemers geven aan dat zij gedurende de pilot geen ervaring hebben kunnen opdoen met de afhandeling van bezwaar en het voeren van beroepsprocedures tegen opgelegde bestuurlijke boetes. Zij wijzen er op dat bij juridische afdelingen en gemeentelijke commissies voor bezwaarschriften geen ervaring op dit punt is. Tot op heden worden dergelijke bezwaren voor advies voorgelegd aan de bezwaarschriftencommissie van het ministerie van VWS. Inzet van andere instrumenten Het VWA-interventiebeleid biedt drie handhavende instrumenten: de schriftelijke waarschuwing, het boetrapport en het (voornemen tot) intrekking van de vergunning. Om meer grip te krijgen op regelnaleving door drankverstrekkers en alcoholgebruik door jongeren gebruikt een aanzienlijk deel van de pilotdeelnemers ook andere handhavingsinstrumenten:
(Vooraankondiging van) last onder dwangsom, op basis van voorschriften uit de APV.
Bestuursdwang, op basis van voorschriften uit de APV.
Boete- of kanskaart.
Brief van burgemeester aan jongere en zijn/haar ouders om op gesprek te komen.
Intrekken van de exploitatievergunning.
Beëindigen van privileges van het horecaconvenant (bijvoorbeeld late sluitingstijden).
Deze handhavingsinstrumenten worden niet allemaal door de DHW-toezichthouders gebruikt, soms worden daarvoor ook andere handhavers ingezet. De helft van de pilotdeelnemers maakt gebruik van het instrument dwangsom en/of bestuursdwang in plaats van het opleggen van een boeterapport. Deze pilotdeelnemers geven aan meer vertrouwd te zijn met de inzet van deze instrumenten. Daarnaast zijn zij van mening dat er sprake is van een groot tijdsverloop tussen geconstateerde overtreding en het daadwerkelijk effectueren van een bestuurlijke boete bij de DHW-overtredingen. Dit heeft als nadeel dat de overtreding blijft voortduren, bijvoorbeeld het zonder DHW-vergunning in werking zijn van een horeca-inrichting. Het ‘leereffect’ van de sanctie neemt af als er teveel tijd tussen de constatering en de boete zit.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
28
Resumé
De gemeentelijke aanpak in het DHW-toezicht is gericht op verbetering van naleefgedrag door middel van informeren van alle drankverstrekkers en het (mondeling) waarschuwen indien de regels niet nageleefd worden. De drankverstrekker krijgt eerst de mogelijkheid om de overtreding ongedaan te maken. Handhaving wordt ingezet bij notoire niet-nalevers en overtredingen van de leeftijdsgrenzen.
Naast de bestuurlijke boete gebruiken gemeenten ook de voor hen bekendere handhavingsinstrumenten, zoals dwangsom en bestuursdwang.
4.5
Bevoegdheid van de toezichthouders
De toezichthouders zijn aangewezen als onbezoldigd VWA-toezichthouder. Toezichthouders zijn van mening dat zij over voldoende bevoegdheden beschikken om hun taak binnen het kader van de DHW uit te voeren. Wederverstrekking Voor handhaving van de DHW beschikken de toezichthouders over voldoende instrumenten. Wel geeft een groot deel van de toezichthouders te kennen meer bevoegdheden te willen om het bezit, dan wel gebruik van alcohol bij jongeren in de openbare ruimte aan te pakken. Nu jongeren onder de 16 jaar zelf minder makkelijk alcoholhoudende drank kunnen kopen, zoeken zij naar een alternatief. Dit alternatief vinden zij binnen hun directe omgeving in de vorm van wederverstrekking: andere jongeren die wel 16 jaar of ouder zijn en de moeite willen nemen om drankjes te kopen en deze door te geven. In de belevingspeiling wordt door alle groepen drankverstrekkers melding gemaakt van een toename van wederverstrekking. In de belevingspeiling geven de jongeren zelf aan dat wederverstrekking een gemakkelijke manier is om toch alcoholhoudende drank te krijgen. Een aantal pilotgemeenten zet instrumenten op basis van de APV in om op te treden tegen jongeren met alcohol in de openbare ruimte. Enkele pilotdeelnemers beschikken over BOAbevoegdheden voor APV-taken en kunnen hiermee handhaven. De meest gebruikte APV-regel is het gebiedsverbod op alcoholgebruik in de openbare ruimte. Eén pilotdeelnemer heeft de toezichthouders bevoegd gemaakt om een ‘boete- of kanskaart’ uit te delen. Hiermee kunnen jongeren die geverbaliseerd worden kiezen tussen een geldboete of een alternatieve leerstraf uitgevoerd door bureau HALT in samenwerking met de organisatie voor verslavingszorg. Bij jongeren onder de 16 worden altijd de ouders betrokken in het traject. Enkele andere pilotdeelnemers laat de burgemeester een brief sturen aan ouders van minderjarige jongeren die met alcohol betrapt worden. De burgemeester nodigt jongere en ouders uit voor een voorlichtend gesprek met mogelijkheid voor een nazorgtraject.
4.6
Herkenbaarheid van de toezichthouder
De bekendheid of herkenbaarheid van de toezichthouders in het pilotgebied draagt ertoe bij dat het lastig is om ‘op heterdaad’ overtredingen van de leeftijdsgrenzen te constateren. Een pilotdeelnemer heeft twee relatief jonge DHW-toezichthouders in dienst en deze vallen daardoor minder snel op tussen het jeugdige uitgaanspubliek. Ze hebben ervoor gekozen om zo lang mogelijk de anonimiteit van deze toezichthouders te behouden, zodat zij zo lang mogelijk in staat zijn om op onopvallende wijze leeftijdgrenscontroles uit te voeren. Dit wordt heel praktisch
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
29
ingevuld (bril, pet, auto op enige afstand parkeren, afzonderlijk een horecagelegenheid binnengaan, telefonisch contact in plaats van face-to-face contact). Daarnaast vermijden zij hun naam te gebruiken in correspondentie, schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten. Andere mogelijkheden om de herkenbaarheid te verkleinen zijn:
DHW-toezicht integreren in het totale toezichtpakket (zie hiervoor, paragraaf 4.1).
Uitwisseling met of inhuur van toezichthouders van elders (zie hieronder: roulatiesystemen).
Roulatiesystemen toezichthouders Meerdere pilotdeelnemers geven te kennen voorstander te zijn van een roulatiesysteem, om zo meer anonieme leeftijdsgrenzeninspecties te verrichten. Over de wijze hoe het roulatiesysteem eruit kan zien, tijdens en/of na afloop van de pilot verschillen de meningen:
Tijdelijke uitwisseling of roulatie van DHW-toezichthouders tussen gemeenten. De afgelopen pilotperiode bleek dit niet te realiseren, omdat de gemeentelijke DHW-toezichthouders geen bevoegdheden hebben buiten hun eigen pilotgebied.
Inhuur van toezichthouders van een regionale (milieu)dienst. Deze optie is toegepast in een pilotgebied. Op dit moment wordt slecht één, in het gebied inmiddels bekende toezichthouder ingehuurd. Op termijn zou meer ‘gevarieerde’ inhuur mogelijk kunnen zijn. In de pilotsituatie is het wel zo dat de ingehuurde toezichthouders bevoegdheden moeten hebben voor het toezichtgebied (zij moeten aangewezen zijn).
Inzet van de ITAT-weekendpoule van de VWA. Met de Intensivering Toezicht Alcohol en Tabak (ITAT) weekendpoule beschikt de VWA over een team van speciaal opgeleide jongeren tussen de 18 en 23 jaar dat bevoegdheden heeft om toezicht te houden op de geldende leeftijdsgrenzen voor alcohol en tabak. Ze worden onder meer naar feesten gestuurd, omdat ze minder opvallen dan ‘gewone’ inspecteurs. Als de jonge controleur constateert dat het barpersoneel of de ondernemer de regels overtreedt, geeft hij een signaal aan een klaar staande inspecteur. Voor de pilotgebieden geldt dat ze geen gebruik mogen maken van de VWA-weekendpoule, omdat dit de pilotresultaten zou kunnen beïnvloeden.
Inhuur van ‘mystery shoppers’. Zij kunnen geen toezicht houden maar wel inzicht geven in het naleefgedrag. Op basis van de resultaten kan het toezicht gericht worden ingezet en aangescherpt. Deze mogelijkheid wordt in een aantal pilotgebieden ook al toegepast.
Op dit moment blijken praktische en organisatorische bezwaren in de weg te zitten om daadwerkelijk over te gaan tot roulatie, zoals de tijdsinzet die het realiseren van roulatie vergt. Het komt wel voor dat toezichthouders ‘meelopen’ met toezichthouders in andere gemeenten, maar dit heeft als doel om van elkaar te leren door kennis en informatie-uitwisseling en niet toezichttaken van elkaar over te nemen.
4.7
Samenwerking met externe partijen
De toezichthouders in de pilotgemeenten werken voor het DHW-toezicht samen met verschillende andere partijen. In de samenwerking is in 2010 geen verschuiving opgetreden ten opzichte van de twee voorgaande pilotjaren. In zijn algemeenheid is te stellen dat in het derde jaar de bestaande contacten zijn geïntensiveerd. De partijen kennen elkaar en weten elkaar beter te vinden. Hieronder is een overzicht gegeven van deze partners:
Politie
Jeugd- en welzijnswerk (verslavingszorg)
Contacten met horeca/(sport)verenigingen
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
30
Andere (pilot)gemeenten
Scholen
Ziekenhuizen
Resumé
Uitvoering van het gemeentelijk DHW-toezicht geeft (in elk geval) aanleiding tot afstemming over controle-inzet, uitwisselen van signalen en gesprekken over veiligheid van de toezichthouders met de politie.
Pilotgemeenten weten elkaar onderling goed te vinden voor het delen van kennis en ervaringen. Contacten met niet-pilotdeelnemers over de ervaringen met en effecten van het gemeentelijk DHWtoezicht, zijn minimaal.
De pilot vormt in de meeste (samenwerkingsverbanden van) gemeenten geen aanleiding om intensiever samen te werken met scholen. In een enkele pilot geven toezichtresultaten wel aanleiding voor overleg met scholen op het gebied van alcoholmatiging, vaak gevolgd door voorlichtingsactiviteiten.
Er zijn in de praktijk, op een enkele pilotdeelnemer na, geen contacten met ziekenhuizen over gezondheidsincidenten in relatie tot alcoholgebruik.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
31
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
32
5
Kwantitatieve resultaten toezicht DHW
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de kwantitatieve, feitelijke informatie over de resultaten van het toezicht dat is uitgevoerd in het kader van de pilot in 2008, 2009 en 2010. Deze effectmeting bestaat uit een nulmeting in 2007, een tussenmeting in 2008, een eerste eindmeting 2009 en een tweede eindmeting 2010. Let wel: de gegevens over 2010 gaan over drie kwartalen, tot en met september 2010. Gebruikte afkortingen C horeca
= Commerciële horeca/drankverstrekkers
PC horeca
= Paracommerciële horeca/drankverstrekkers
Supermarkt en slijterij
= Supermarkten en slijterijen
Tijdelijke ontheffing
= Tijdelijke DHW-ontheffing (artikel 35) voor evenementen, buurtfeesten, e.d.
Overige
= Inrichtingen die zonder vergunning drank verstrekken
BR
= Boeterapport
SW
= Schriftelijke waarschuwing
NB
= Niet bekend
5.1
Toezicht op de DHW
Het toezicht op de DHW bestaat uit het uitvoeren van controles, eventueel gevolgd door een hercontrole. Hieronder geven we de toezichtresultaten weer voor 2007 (toezicht uitgevoerd door VWA), 2008, 2009 en 2010. Aantal toezichtcontroles Het gemiddeld aantal controles en hercontroles per pilotdeelnemer per jaar, is gedurende de drie jaar looptijd van de DHW-pilot gestegen met circa 300 controles; van 120 controles door de VWA in 2007 naar 230 controles in 2008, 422 controles in 2009 en 372 controles in 2010 gemiddeld per pilotdeelnemer per jaar. Dit is een toename van bijna 250% in het tweede jaar van de pilot. In bijlage 1 zijn gespecificeerde overzichten van het aantal toezichtcontroles in 2007, 2008, 2009 en 2010 (tot en met september) opgenomen (tabel c t/m f). Hieronder is het totaaloverzicht weergegeven. Tabel 5.1
Gemiddeld aantal (her)controles per pilotdeelnemer per jaar
Jaar 2007 (VWA)
C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
Horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
51
22
26
5
16
120
2008
110
20
60
20
20
230
2009
175
50
103
44
38
422
2010 (januari t/m september)
146
35
93
33
66
372
Voor alle doelgroepen van de DHW geldt dat het aantal controles in de afgelopen twee jaar fors is toegenomen en constant blijft in 2010. De grootste toename in controles heeft plaatsgevonden bij de commerciële horeca, de supermarkten/slijterijen en evenementen. In 2008 werden de paracommerciële drankverstrekkers nog niet overal bezocht. In 2009 is deze achterstand grotendeels ingehaald door een toename in aantal controles, maar deze DHW-doelgroep blijft procentueel wel achter bij de andere DHW-doelgroepen.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
33
In 2010 hebben enkele pilotdeelnemers het toezicht ingezet op drankverstrekkers zonder vergunning (de categorie overig in de bovenstaande tabel); hierdoor zijn deze controles sterk toegenomen in dit jaar. De variatie in het aantal controles is toe te schrijven aan het moment waarop de pilotdeelnemer met het toezicht is gestart en het al dan niet optreden van (tijdelijke) uitval van de toezichthouders. Een andere belangrijke kanttekening is dat veel controles uit veiligheidsoverwegingen worden uitgevoerd door twee toezichthouders. Bij pilotdeelnemers waar de toezichthouder alleen op controle gaat kan het aantal controles twee keer zo groot zijn als bij pilotdeelnemers waar de toezichthouders gezamenlijk op controle gaan. Andere oorzaken van de variatie zijn:
Verschil in toezichttaken van de toezichthouders (alleen leeftijdsgrenzeninspecties of alle voorschriften uit de DHW).
Verschil in ervaring van de toezichthouders tussen de pilots.
Aantal hercontroles De aantallen hercontroles laten een diffuus beeld zien. In bijlage 1 (tabel g, h en i) hebben we overzichten van de hercontroles opgenomen voor 2008, 2009 en 2010 (tot en met september). Het aantal hercontroles per pilotdeelnemer, ook als percentage van de controles, loopt sterk uiteen. Hiervoor zijn drie verklaringen mogelijk. Ten eerste kan naleefgedrag per pilot variëren en daarmee ook de noodzaak tot hercontrole. Ten tweede verschillen de toezichtstrategieën die de pilotdeelnemers hanteren. Deze strategieën lopen uiteen van een informerende en voorlichtende aanpak van de DHW-vergunninghouders, die minder snel tot een hercontrole leidt, tot een meer controlerende en handhavende aanpak die tot meer hercontroles leidt. Een informerende en voorlichtende strategie kan overigens ook meer hercontroles opleveren indien de vergunninghouder na constatering van een overtreding nog een kans krijgt om deze overtreding voor de hercontrole ongedaan te maken. Een derde reden voor de uiteenlopende percentages is dat de pilotdeelnemers op verschillende manieren monitoren. Indien pilotdeelnemers leeftijdsgrenzeninspecties meetellen als controles, zal het aantal hercontroles lager uitvallen omdat observaties leiden tot schriftelijke waarschuwingen of boeterapporten en niet tot een hercontrole.
5.2
Handhaving van de DHW
De handhaving van de DHW-regelgeving bestaat uit het afgeven van een schriftelijke waarschuwing, dan wel een boeterapport. Ook kunnen gemeenten gebruik maken van bestuursrechtelijke sancties in de handhaving. Hieronder geven we de handhavingresultaten voor 2008, 2009 en 2010 weer. Schriftelijke waarschuwingen In de volgende tabel zijn de schriftelijke waarschuwingen naar aanleiding van de controles op de DHW weergegeven voor de hele pilotperiode (tot en met september 2010). In bijlage 1 (tabellen j tot en met m) zijn de overzichten van de schriftelijke waarschuwingen per pilotdeelnemer weergegeven.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
34
Het aantal schriftelijke waarschuwingen dat de pilotdeelnemers hebben opgesteld, varieert sterk: van 1 tot 183 in 2008, van 2 tot 113 in 2009 en van 2 tot 89 in 2010. De achterliggende redenen van deze variatie zijn:
Het aantal maanden dat toezicht is gehouden door de pilotdeelnemers, onder andere door het late moment van beëdiging van toezichthouders in 2008 en (tijdelijke) uitval onder toezichthouders over de hele periode.
De mate van kennis en ervaring van de toezichthouders (twee pilotdeelnemers hebben toezichthouders met VWA-ervaring in dienst).
De uiteenlopende handhavingstrategieën. Deze lopen uiteen van voorlichten in het eerste jaar en handhaven in het tweede jaar tot een handhavingstrategie waarin bij overtreding meteen handhavend wordt opgetreden. Andere deelnemers werken met mondelinge waarschuwingen voordat schriftelijke waarschuwingen afgegeven worden, hierdoor blijft het aantal schriftelijke waarschuwingen laag.
De situatie in het toezichtgebied, een hoge mate van regelnaleving of het afwezig zijn van jongeren in drankverstrekkende locaties, hebben tot gevolg dat er minder schriftelijke waarschuwingen worden afgegeven.
Tabel 5.2
Schriftelijke waarschuwingen per jaar
Jaar
C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
2007 (VWA)
144
46
18
18
Totaal 226
2008
429
70
77
44
620
2009
458
102
47
75
682
2010 (januari t/m september)
294
74
17
56
441
Procentuele toename in 2009 t.o.v. 2007 (afgerond)
200%
De bovenstaande tabel laat zien dat het aantal schriftelijke waarschuwingen fors is toegenomen na de start van de pilot in vergelijking met 2007. Voor 2010 neemt het aantal schriftelijke waarschuwingen verhoudingsgewijs licht af ten opzichte van de jaren 2008 en 2009. De toezichthouders geven aan dat het naleefgedrag is verbeterd en dat daardoor minder schriftelijke waarschuwingen zijn afgegeven. In veel pilotgemeenten zijn in 2009 de DHW-inrichtingen voor de tweede of derde keer gecontroleerd, waardoor deze inrichtingen inmiddels weten welke DHWregels moeten worden nageleefd. Ook valt uit de tabel af te lezen dat in 2009 en 2010 meer schriftelijke waarschuwingen zijn voor paracommerciële en tijdelijke (evenementen) drankverstrekking door de toename van controles bij deze DHW-doelgroepen. Schriftelijke waarschuwing naar DHW-artikel In bijlage 1 (tabel n) hebben we de afgegeven schriftelijke waarschuwingen geordend naar DHWartikel, waarop de waarschuwingen zijn gebaseerd. Overeenkomstig de opzet van deze pilot blijkt hieruit dat de controle op DHW veel breder is dan alleen de controle op leeftijdsgrenzen bij het verkopen of schenken van alcoholhoudende dranken (artikel 20 DHW). Als we alleen kijken naar het verbod op alcoholverstrekking aan jongeren onder de 16 of 18 jaar, DHW artikel 20 lid 1 en 2, dan is in de jaren 2007 (VWA), 2008 en 2009 slechts 4% van alle schriftelijke waarschuwingen hiervoor afgegeven. In 2010 is dit licht gedaald naar 3%. In de regel wordt voor dit type overtreding een boeterapport uitgeschreven, maar daarvoor moet de toezichthouder deze
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
35
constatering ‘sluitend’ krijgen. In vergelijking met 2007, toen de VWA toezicht hield, is er sprake van een stijging in het absolute aantal verzonden schriftelijke waarschuwingen voor overtreding van DHW artikel 20. Het blijft lastig voor toezichthouders een overtreding op leeftijdsgrenzeninspecties te constateren. Circa 50% van de schriftelijke waarschuwingen in de pilot is uitgeschreven voor overtreding van DHW artikel 3 (verstrekken alcohol zonder (geldige) vergunning) en artikel 24 lid 1 (het niet aanwezig zijn een leidinggevende)). Overzicht boeterapporten Het aantal boeterapporten dat de pilotdeelnemers hebben opgesteld varieert: van 0 tot 15 (2007 VWA), 0 tot 12 (2008), 0 tot 15 (2009) en 0 tot 7 (2010 tot en met september). Enkele redenen voor deze variaties zijn:
Het aantal maanden dat actief toezicht wordt gehouden door de pilotdeelnemers varieert over de pilotperiode.
De mate van kennis en ervaring van de toezichthouders varieert, bijvoorbeeld doordat voormalige toezichthouders van de VWA ervaring hebben met het opstellen van boeterapporten.
De uiteenlopende handhavingstrategieën en toezichtcultuur om via voorlichting en waarschuwing regelnaleving te bevorderen ten opzichte van een op handhaving gerichte cultuur.
De lichte afname in het derde pilotjaar (2010) verklaren de toezichthouders voornamelijk door de verbeterde regelnaleving bij de drankverstrekkers, waardoor minder overtredingen worden geconstateerd. Maar ook een grotere herkenbaarheid van de toezichthouders bij de leeftijdsgrenzeninspecties speelt een rol in de afname van het aantal opgelegde boeterapporten. Het blijft nog steeds lastig voor toezichthouders om een boeterapport voor het schenken aan jongeren onder 16 of 18 jaar geheel sluitend te krijgen. De meeste boeterapporten hebben betrekking op de commerciële horeca, gevolgd door tijdelijke evenementen en supermarkten/slijterijen. Opvallend is dat er weinig boeterapporten zijn opgesteld bij paracommerciële drankverstrekkers in de afgelopen drie jaren. In 2009 is een toename te zien in het aantal boeterapporten en in 2010 gaat het aantal weer naar het niveau van 2008. In bijlage 1 zijn de overzichten van de boeterapporten voor 2007, 2008, 2009 en 2010 tot en met september opgenomen (tabel o en p). Verder is in bijlage 1 (tabel q) een overzicht opgenomen van de status van boeterapporten voor de hele pilotperiode. In totaal zijn er over de hele pilotperiode 162 boeterapporten ingeschreven. Van de boeterapporten is 60% opgelegd, en loopt de procedure nog voor 25% van de opgelegde boeterapporten. Verder is circa 15% niet opgelegd, omdat het boeterapport onvolkomenheden bevat en de juridische toets niet heeft doorstaan. In de volgende tabel is een overzicht opgenomen van het aantal boeterapporten van de VWA (in 2007) en van de pilotgemeenten (in 2008, 2009 en 2010 tot en met september). In de tabel is uitgegaan van het aantal boeterapporten dat is ingeschreven bij de afdeling Bestuurlijke Boete.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
36
Tabel 5.3
Overzicht totaal aantal opgelegde boeterapporten
Jaar
Aantal
2007 (VWA)
52
2008
52
2009
70
2010 (januari t/m september)
40
Uit tabel 5.3 kan worden opgemaakt dat het handhavend optreden met het boeterapport in 2008 en vooral in 2009 is toegenomen, ook als naar de verschillende DHW-doelgroepen wordt gekeken. 2010 geeft verhoudingsgewijs een trend weer van minder opgelegde boeterapporten, naar het niveau van 2007 en 2008. Ondanks de intensivering van het toezicht in de pilotperiode ten opzichte van de periode van VWA-toezicht, is het aantal boeterapporten niet gelijkmatig gestegen. Hiervoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen:
Het interventiebeleid en/of handhavingsprotocol bij de pilotgemeenten is eerst informeren en waarschuwen om regelnaleving te bewerkstelligen, waardoor minder boeterapporten worden opgesteld. Dit interventiebeleid leidt tot minder boeterapporten.
In het eerste pilotjaar (2008) konden de toezichthouders pas na hun opleiding en beëdiging boeterapporten opstellen, waardoor in de meeste gevallen slechts een halfjaar resteerde aan effectieve handhavingstijd. In dat halve jaar is door de toezichthouders ervaring opgedaan met het instrument.
Toezichthouders geven aan dat de naleving is verbeterd, waardoor het aantal boeterapporten niet is toegenomen, ondanks dat ze beter bekend zijn met dit instrument.
Ten aanzien van de leeftijdsgrenzeninspecties geven de toezichthouders van de pilotgemeenten aan dat het lastig is om een boeterapport sluitend te maken. De toezichthouder moet zogenoemd ‘op heterdaad’ vaststellen dat er alcoholhoudende drank verstrekt is aan een jongere onder de 16 of 18 jaar en deze constatering volgens de systematiek van het boeterapport sluitend krijgen.
In bijlage 1 (tabel p) hebben we de opgelegde boeterapporten weergegeven naar het artikel van de DHW waarop ze zijn gebaseerd. De meeste boeterapporten worden opgelegd voor overtreding artikel 3 (verstrekken alcohol zonder (geldige) vergunning), artikel 20 lid 1 en 2 (zwak of sterk alcoholische dranken verstrekken aan jongeren onder de 16 respectievelijk 18 jaar) en artikel 24 lid 1 (het niet aanwezig zijn van een leidinggevende)). In 2008 is circa 38% van alle uitgeschreven boeterapporten opgesteld op basis van overtreding van de leeftijdsgrenzen (artikel 20 DHW lid 1 en 2), in 2009 is dit bijna 30% en in 2010 (tot en met september) is dit circa 35%. Specifiek voor artikel 20 DHW lid 1 en 2 is te zien dat het aantal boeterapporten in de pilotperiode lager is ten opzichte van de situatie in 2007, toen toezicht werd gehouden door de VWA: 34 in 2007, 21 in 2008, 20 in 2009 en 15 in 2010 (tot en met september). Andere interventies In hoofdstuk 3 is beschreven dat gemeenten, naast de schriftelijke waarschuwing en het boeterapport, ook andere maatregelen kunnen nemen om naleving van regels af te dwingen en/of sanctionerend op te treden. Onder andere horecaconvenanten, subsidieverordeningen en bestuursrechterlijke handhaving zijn genoemd. Specifiek ten aanzien van bestuursrechterlijke handhaving, merken wij op dat de mate waarin pilotdeelnemers van dit laatste instrument gebruik maken, sterk varieert. In totaal hebben 8 pilotdeelnemers gewerkt met het opleggen van
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
37
bestuursdwang of daarmee dreigen; 6 in 2009 en 7 in 2010. Zeven pilotdeelnemers hebben dit instrument 1 tot 3 keer gebruikt, één pilotdeelnemer hanteerde dit instrument in 2008 en 2009 105 keer. Deze pilotdeelnemer doet dit op basis van de horecaverordening waarin DHW-artikelen zijn opgenomen (met uitzondering van leeftijdsgrenzen). Zie voor een overzicht van de inzet van bestuursdwang bijlage 1 tabel r. In het algemeen kan gesteld worden dat gemeenten ook via andere wegen dan het opmaken van een boeterapport sanctionerend kunnen optreden. Het aantal boeterapporten dat door de gemeenten is opgemaakt, hangt dus niet direct samen met de mate waarin handhavend is opgetreden.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
38
6
Belevingspeiling
6.1
Introductie
In 2010 is opnieuw een belevingspeiling uitgevoerd, ter aanvulling en voor vergelijking met de belevingspeiling uit 2009. In dit hoofdstuk wordt het aangepaste beeld gepresenteerd. In de belevingspeiling 2010 zijn opnieuw de ervaringen met alcoholverkoop en toezicht in de praktijk gepeild: 54 drankverstrekkers in de horeca (ondernemers en barpersoneel), evenementenorganisaties, paracommercie (sportverenigingen e.d.), slijterijen en supermarkten (bedrijfsleiders en caissières) zijn geïnterviewd. Interviews vonden voornamelijk ter plekke plaats en enkele telefonisch. De peiling geeft een indruk van de maatregelen die drankverstrekkers nemen, veranderingen in de praktijk, de maatschappelijke stemming en de manier waarop tegen het gemeentelijk toezicht wordt aangekeken. Ook zijn in de belevingspeiling opnieuw 36 jongeren geïnterviewd op straat, in de leeftijd van 14 - 18 jaar, om te peilen wat hun ervaringen zijn met alcohol, drankaankoop, controle en voorlichting.
6.2
Horeca en evenementen
De ervaringen van ondernemers en barpersoneel zijn in 2010 weinig veranderd ten opzichte van 2009. Het soort maatregelen dat horecaondernemers neemt om schadelijk alcoholgebruik en overtreding van de DHW te vermijden, hangt af van de situatie in een gemeente. In de ene gemeente wordt “het meest gedronken van heel Nederland”, in een andere gemeente “valt het wel mee” en in een andere gemeente spelen studenten de hoofdrol. Ook hangt het soort maatregel af van het type horecagelegenheid, de bezoekers en van het moment (een reguliere avond, carnaval, de Kerstmisweek, etc.). In nachtcafés worden standaard strenge maatregelen genomen, zoals een uitsmijter, het werken met polsbandjes en hogere leeftijdsgrenzen aan de deur (vaak 18+). Ook veel gewone cafés hanteren leeftijdsgericht deurbeleid of het personeel vraagt aan de bar naar leeftijd of legitimatie. Daarnaast houden de uitbaters zelf een oogje in het zeil. Evenementenorganisaties nemen diverse maatregelen, zoals het werken met polsbandjes, training van personeel, blaastesten bij binnenkomst en “afkoelkwartiertjes” voor dronken jongeren. De paradox is dat in horeca met minder problemen, vaak ook minder maatregelen worden genomen en men minder streng controleert; dat resulteert dan juist in meer alcoholgebruik door jongeren. In eetcafés of de kleinere cafeetjes is de controle vaak informeler: “leeftijden zijn bekend, ik weet precies wie geen drank mag”. In eetcafés worden 16-minners die een biertje willen drinken bij het eten soms aangesproken. Het zijn vooral de ouders die in dit geval bezwaar maken en lastig kunnen doen. De horeca richt zich het liefst op oudere jeugd en ouderen. De ervaring met jonge jongeren is dat deze weinig geld te besteden hebben en thuis of buiten al alcohol hebben gedronken. Ondernemers en personeel vinden het vaak lastig om te controleren op wederverstrekking, vooral tijdens piektijden, bij grote groepen of op plekken waarop weinig zicht is zoals terrassen. “Het zijn vooral jonge meiden die hun drank via via regelen.” De geïnterviewden vinden het in veel gevallen een onmogelijke taak en vinden het bovendien oneerlijk dat zij verantwoordelijk zijn voor het gedrag van een ander. De meeste geïnterviewde horecaondernemers vinden het vanzelfsprekend dat je als professionele uitbater controleert op alcoholverkoop. Omdat ondernemers hun zaken op orde denken te hebben, maakt het veel ondernemers ook niet uit wie controleert. Wel zien zij mogelijkheden voor
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
39
gemeenten om zich naast controle te richten op veiligheid. Niet alle geïnterviewden blijken bekend te zijn met het feit dat toezicht in hun gemeente in 2008 en 2009 niet gehouden wordt door de VWA, maar door gemeentelijk toezichthouders. Door het overgrote deel van de ondervraagden wordt geen extra toezichtlast ervaren. Een deel van de geïnterviewden (bekend met de pilot) geeft aan dat ze door het frequentere toezicht nog bewuster zijn geworden; voor een enkele ondernemer was de aankondiging van strengere controles een stimulans om extra maatregelen te nemen. Toch is het nemen van maatregelen voor veel geïnterviewden niet nieuw. Door maatregelen te nemen vermijden ze problemen in de eigen zaak. Daarnaast willen ze hun vergunning behouden en sancties vermijden: “je moet wel”. Over het maatschappelijk effect van hun eigen maatregelen zijn de geïnterviewden minder positief: “jongeren drinken net zo hard door, denk maar aan de groep die toch al nergens binnenkomt, die drinkt nu ook”. Bovendien wijst de horeca op de verantwoordelijkheid van de ouders en jongeren zelf. Ondanks de eigen inspanningen van horecaondernemers en het toezicht door de gemeenten, hebben de ondervraagden niet het idee dat het alcoholgebruik door jongeren is afgenomen. “In onze eigen zaak zie ik positieve veranderingen; er is minder alcoholmisbruik. Maar op straat zie ik juist steeds meer dronken jongeren.” En “kijk ook eens naar de keten, garages, schuren, caravans; daar zetten ze een paar banken en koelkasten neer...” Men verwacht hooguit een effect op langere termijn, maar: “100% waterdicht lukt nooit.”
6.3
Supermarkt en slijterij
De geïnterviewde supermarkten ervaren de maatregel “onder 20 altijd legitimatie” als een belangrijke maatregel. In 2009 was deze maatregel nog ‘vers. Vooral jonge caissières waren vaak niet opgewassen tegen de weerstand van leeftijdgenoten: “16-jarige meisjes krijgen een verantwoordelijkheid waar ze nog helemaal niet klaar voor zijn”. Ondanks de onwennigheid waren de caissières wel geholpen met de standaard maatregel om naar legitimatie te vragen: “vroeger voelde ik me schuldig, nu niet meer”. Anno 2010 lijkt de maatregel veel meer vanzelfsprekend voor supermarkt en klanten: “mensen weten het nu wel: geen ID is geen drank”. Hierdoor is de weerstand tegen het tonen van een identiteitsbewijs, soms gepaard gaand met een agressieve houding, minder geworden. Naast de landelijke 20-maatregel hanteren veel supermarktconcerns eigen aanvullende maatregelen, zoals een automatische kassamelding bij drankverkoop en eigen controles bij collega-supermarkten. De (kleine) slijterijen hebben weer een eigen aanpak: de ene slijterij verbiedt jongeren in zijn winkel te komen, een andere geeft aan zich vooral te richten op advisering aan jongeren over drankgebruik en effecten daarvan. Bij het nemen van een maatregel door drankverkoper A, verschuift in veel gevallen de drankverkoop en problemen naar drankverkoper B. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verkleining van het drankassortiment door het schrappen van mixdranken. Meerdere supermarkten geven aan dat de verkoop van drank niet het grootste probleem is waar ze mee te maken hebben. Sommige supermarkten hebben meer problemen met de verkoop van sigaretten aan jongeren. Andere supermarkten hebben last van diefstal en overlast van hangjongeren buiten de supermarkt. Ook blijft het probleem bestaan van wederverstrekking van drank tussen jongeren onderling. Supermarkten krijgen hier weinig controle over, omdat het letterlijk “om de hoek” gebeurt. Bovendien: “het is natuurlijk belachelijk dat wij daar verantwoordelijk voor zijn”.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
40
Het maakt supermarkten en slijterijen meestal niet uit of de gemeente of VWA toezicht en controle houdt op de drankverkoop. Ze zien echter wel een rol voor gemeenten in het organiseren van een gezamenlijke aanpak van drankverkoop en overlast door jongeren. Met een gezamenlijke aanpak kunnen gemeente en ondernemers, in samenwerking met bijvoorbeeld politie en scholen, inspelen op lokale problemen en vermijden dat problemen die op één plek zijn opgelost verschuiven naar andere drankverkopers.
6.4
Paracommerciële instelling
Paracommerciële instellingen hebben diverse regels omtrent jongeren en drankgebruik. Voor een aantal verenigingen zijn deze regels eigenlijk helemaal niet nodig, omdat er weinig tot geen jongeren rondlopen. Daarnaast wordt door de bevraagde paracommercie alleen zwak alcoholhoudende drank verstrekt. Een groot deel van de sportverenigingen koppelt teamindeling aan drankverstrekking “vanaf de A mogen ze drinken” en kent een sterke sociale controle waardoor bekend is wie wel of niet 16 is. Daarbij wordt aangegeven dat controle op leeftijd van leden van het bezoekende team lastiger is, omdat leeftijden van deze spelers niet bekend zijn. Onder de jongeren bestaat,volgens de geïnterviewden, begrip voor de leeftijdscontrole. Onder jongeren groeit het besef dat alcohol slecht is, omdat “ze ervaren wat het lichamelijk met ze doet”. Daarnaast realiseren geïnterviewden zich dat jongeren op andere plekken wel drinken, “de jongeren drinken elders, thuis of buiten” en “soms zie je ze met een krat bier naar een eilandje gaan, maar ik verkoop het niet”. Daarnaast is het opvallend dat de vertegenwoordigers van paracommerciële instellingen niet alleen jongeren als aandachtspunt noemt, maar ook ouderen. Ouderen drinken veel “we hebben meer problemen met ouderen die hebben gedronken” en stellen een verkeerd voorbeeld, “als wij dronken van onze barkruk vallen, dan zal een jongere zich ook zo gedragen”. Tijdens feestavonden in kantines, dorpshuizen en jeugdcentra worden maatregelen als polsbandjes en leeftijdscontrole ingezet om drankgebruik door 16-minners tegen te gaan, maar vooral wederverstrekking en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid blijft een probleem, “als een vader zijn zoon van 15 een biertje geeft, dan zijn wij daarvoor verantwoordelijk”. Het houden van toezicht door middel van gemeentelijke controles vinden de meeste ondervraagden onzin, “het is toch flauwekul als een controleur bij ons gaat wachten tot een jongere een pilsje bestelt?”. De druk die komt te liggen op vrijwilligers achter de bar is groot en “het is daarom lastig nieuwe vrijwilligers te krijgen”. “Als ik alleen verantwoordelijk zou zijn voor het verstrekking aan de koper zelf, dus niet voor wederverstrekking, dan zou ik een stuk geruster zijn.” Ook verwijzen veel geïnterviewden naar vergunningverlening, dit proces verloopt vaak traag en moeizaam en komt pas tot stand na veel overleggen. Op het gebied van toezicht zou dit overleg ook mogelijk moeten zijn. Respondenten zien in dit licht wel een voordeel in gedecentraliseerd toezicht. Gesprekken met toezichthouders kunnen “dichterbij huis” gevoerd worden. In 2010 zien sportverenigingen het nog steeds als een lastige opgave om toezicht te houden op alcoholverkoop en -gebruik. De aandacht vanuit sportkoepels (zoals de KNVB) voor het thema alcoholgebruik en sport wordt wel als een steun in de rug ervaren.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
41
6.5
Jongeren
In vergelijking met 2009 is in 2010 weinig verandering opgetreden in alcoholgebruik en het verkrijgen van alcohol door jongeren. De meeste geïnterviewde jongeren van 16 jaar en ouder drinken regelmatig alcohol thuis, tijdens feesten, in de kroeg of op straat. De jongeren kopen deze drank vooral bij supermarkten. De meeste jongeren van 16-min drinken ook wel eens alcohol en zijn zich daarbij bewust van de geldende regels. Jongeren vinden de controle op alcoholverkoop sinds de invoering van de ‘onder 20 altijd legitimatie regel strenger geworden, vooral bij supermarkten (in tegenstelling tot slijterijen). De caissières in de supermarkten vragen vrijwel altijd naar legitimatie, maar de keuze voor een bepaalde jonge caissière kan verschil maken. Indien nodig proberen jongeren controles te omzeilen, met wisselend succes: “hoe meer controle, hoe meer stiekem”. Het is meestal een andere jongere die wel oud genoeg is (klasgenoot, broer, vriend) die drank haalt en deze met de rest van de groep deelt. Jongeren geven aan dat ze in horecagelegenheden waar niet met polsbandjes of streng deurbeleid wordt gewerkt, vrij makkelijk aan drank komen als ze eenmaal binnen zijn. Ook valt op dat veel 16- en 17-jarigen erin slagen om aan sterke drank te komen. Op de vraag of controle tot gevolg heeft dat jongeren minder drinken zijn de jongeren het eens: het antwoord is nee. Het is opvallend dat jongeren rond de 16 het eigen drankgebruik vaak niet als probleem zien, maar het drankgebruik van een ander wel: “ik doe niet aan comazuipen hoor” en “van die 12jarigen die drinken, dat is natuurlijk niet goed”. Jongeren weten wat de effecten zijn van drank op hun gezondheid, maar passen hun gedrag daar niet op aan. Ze geven aan dat voorlichting vooral op jonge leeftijd kan helpen: “als je eenmaal gedronken hebt, werkt voorlichting niet meer”. Verder vinden de jongeren dat zij zelf verantwoordelijkheid dragen en een keus hebben als het gaat om alcoholgebruik: “het gaat om je eigen leven, daar moet je zelf controle over houden”. Over de rol van ouders of andere vertrouwenspersonen (familie, mentor, arts) verschillen de jongeren van mening. Voor de een is voorlichting en iemand die luistert naar problemen belangrijk; een ander geeft aan juist te doen wat van zijn ouders of volgens voorlichting niet mag. Resumé
Binnen de horeca en paracommercie zijn weinig veranderingen ten opzichte van vorig jaar: de meeste drankverstrekkers vinden het prima dat er toezicht wordt gehouden op drankverstrekking, omdat zij voldoende maatregelen nemen.
Wederverstrekking blijft een groot en ongrijpbaar probleem voor drankverstrekkers. Zij voelen zich hiervoor bovendien weinig verantwoordelijk.
Vrijwilligers in paracommerciële instellingen blijven toezicht op drank als een last ervaren; zij worden als professionals behandeld. Dit schrikt vrijwilligers af, omdat het grote consequenties heeft voor hun taak en verantwoordelijkheid.
De bekendheid en vertrouwdheid met de “onder 20 altijd legitimatie” regel in supermarkten is sterk toegenomen. Dit wordt als positief ervaren door bedrijfsleiders en caissières.
Jongeren vinden scherpere controles en aandacht voor alcoholmatiging prima. Deze controles vinden zij echter vooral nodig voor andere jongeren. Zelf denken ze hun eigen drankgebruik onder controle te hebben.
Jongeren blijven creatief: ondanks maatregelen en controles komen zij als 16-minners toch vaak aan drank. Dit wordt bevestigd door volwassenen.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
42
Iedereen erkent zijn eigen verantwoordelijkheid, maar betrokkenen geven vooral aan dat toezicht op alcoholverkoop en -gebruik vraagt om een gezamenlijke verantwoordelijkheid, met overheid, scholen, ondernemers, politie, etc.
In 2010 versterken de geluiden om problemen gezamenlijk aan te pakken en om toezicht op alcoholverkoop te verbreden met bijvoorbeeld voorlichting, veiligheidsaanpak en vergunningverlening. Gemeente kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
43
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
44
7
Overall conclusies
In dit hoofdstuk zetten we de voornaamste bevindingen van het derde jaar van het evaluatieonderzoek kernachtig neer. We maken daarbij een onderscheid naar kwalitatieve resultaten van het DHW-toezicht, kwantitatieve resultaten van het toezicht en sluiten af met een vooruitblik naar 2011.
7.1
Kwalitatieve resultaten van het toezicht
Algemene bevinding De aan de pilot deelnemende gemeenten zijn over het algemeen enthousiast over de decentrale uitvoering van het toezicht. Gemeenten vinden de decentralisatie van het DHW-toezicht een grote verbetering ten opzichte van de oude situatie. De pilotdeelnemers zijn nu niet alleen bevoegd voor de DHW-vergunningverlening, maar ook voor het houden van toezicht inzake de DHW. Organisatorische inbedding pilot Het DHW-toezicht is bij de start van de pilot vaak buiten de organisatielijn opgezet. Dit is gebruikelijk bij pilotsituaties. Gaandeweg de pilot hebben steeds meer pilotdeelnemers een beweging gemaakt naar borging van het DHW-toezicht binnen de organisatie. Enerzijds komt dit door de grotere bekendheid van de DHW-toezichthouders en hun taken bij in- en externe betrokkenen en de verworven kennis en ervaring bij de DHW-toezichthouders maakt het mogelijk om ze een breder takenpakket uit te laten voeren. Anderzijds zet de beëindiging van de pilot en de decentralisatie van DHW-toezichttaak gemeenten aan om deze nieuwe toezichttaak een plaats te geven binnen de organisatielijn van de gemeente. De respondenten geven aan dat de betere borging van het DHW-toezicht in de organisatie tot meer duidelijkheid leidt in de aansturing, teamindeling en aansluiting bij de gemeentebrede filosofie ten aanzien van toezicht en handhaving. Overigens kan de grote zelfstandigheid en vrijheid van toezichthouders in dit geval belemmerend werken en de inbedding binnen de organisatie bemoeilijken; dit is het geval als er vanuit het management te weinig wordt gestuurd op interne samenwerking. Enkele pilotdeelnemers hebben de afgelopen tijd te maken gehad met reorganisaties of langdurig openstaande vacatures voor leidinggevenden/coördinatoren voor langere tijd. De reorganisaties of het gebrek aan organisatie leiden tot onduidelijkheid en wijzigingen in de aansturing, onzekerheden omtrent het huidige en toekomstige takenpakket van de toezichthouders, beperkte monitoring van de toezichtresultaten en soms tot het vervallen van formatieplaatsen. Regionale samenwerking In het derde pilotjaar is de pilotdeelnemers de mogelijkheid geboden om een bredere regionale samenwerking aan te gaan en het aantal deelnemende gemeenten uit te breiden. In aanloop naar het derde jaar was er bij pilotdeelnemers veel belangstelling om het pilotgebied uit te breiden, maar uiteindelijk heeft slechts een pilotdeelnemer het gebied daadwerkelijk uitgebreid: de pilot Hoorn-Enkhuizen heeft drie gemeenten aan haar pilotgebied toegevoegd.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
45
Voor het moeilijk van de grond komen van bredere regionale samenwerking en daarmee de uitbreiding van de pilots, worden de volgende redenen aangedragen:
Bestuurders die zich uitspreken voor samenwerking, maar dit niet hebben laten landen in hun eigen organisatie.
Budgettaire en personele beperking bij het ambtelijke apparaat.
Verschil in opvatting over het niveau van toezicht en daarmee samenhangend de benodigde intensiteit van het toezicht, tussen zittende en potentiële pilotdeelnemers.
Verschil in opvatting over de mate waarin gemeentelijke DHW-toezicht gezien (en daarmee ingeschaald) moet worden als een specialisme binnen het toezichtveld, variërend in DHWspecialisten tot generalistische toezichthouders met DHW-taken.
In de pilotgebieden die niet daadwerkelijk zijn uitgebreid, bestaat de regionale samenwerking momenteel vooral uit het geven van voorlichting aan andere gemeenten en het afstemmen van beleid op het gebied van horeca en drankverstrekking, alcoholmatig en toezicht in regioverband. Inzicht in toezichtgebied In het derde jaar van de pilot is de positie van DHW-toezicht bij alle pilotdeelnemers uitgekristalliseerd, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als in de uitvoering van het toezicht in de praktijk. De pilotdeelnemers kennen hun DHW-doelgroepen en weten welke regels nageleefd moeten worden. Ook geven de toezichthouders aan dat ze beter bekend zijn bij anderen, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als bij externen zoals politie en verslavingszorg De toezichthouders zijn in het derde pilotjaar ook nog beter bekend met toezichtgebied. Ze weten waar drankverstrekkers van verschillende typen zich bevinden en waar de risico’s op niet-naleving het grootst zijn. Deze kennis is opgebouwd op basis van het vergunningenbestand en actuele vergunningaanvragen, inzichten uit controles, informatie van andere gemeentelijke toezichthouders, politie, et cetera. Ook worden jongeren en drankverstrekkers rechtstreeks benaderd en wordt het internet gebruikt om inzicht te krijgen in het drinkgedrag van jongeren en plaatsen waar alcohol aan jongeren onder 16 jaar alcohol wordt verstrekt. De aanpak om inzicht te verwerven in het toezichtgebied is in de eerste jaren van de pilot ontwikkeld; hierin is in het derde pilotjaar geen markante wijziging geweest. Naleving DHW-regels De respondenten van alle pilots geven aan dat het naleefgedrag is verbeterd. Zij onderbouwen deze bewering met constateringen uit het toezicht:
betere bekendheid van de DHW-regels bij de doelgroepen;
minder overtredingen bij eerste controle en hercontrole;
minder overtredingen bij een tweede of derde controle;
meer spontane vergunningaanvragen of wijzigingen op vergunningen.
Als reden voor het verbeterde naleefgedrag worden genoemd:
Grotere pakkans door hogere toezichtfrequentie in vergelijking met de VWA.
Naleefgedrag is leidend in het gemeentelijk toezicht, dit willen gemeenten bereiken door in gesprek te gaan met drankverstrekkers en uitleg te geven over de redenen van de regels. Drankverstrekkers ontvangen veel gerichte voorlichting over bepalingen in de DHW. Gevolg van de gemeentelijke aanpak is ook dat drankverstrekkers veelal meer kansen hebben om
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
46
over te gaan tot regelnaleving, zonder dat dit leidt tot schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten. De VWA heeft naleefgedrag overigens ook als leidend principe, maar wil dit bereiken door handhavend optreden.
Het aantal overtredingen bij leeftijdsgrenzeninspecties is gering volgens veel toezichthouders. Ze geven daarbij wel aan dat de kans op constateringen van overtredingen klein is doordat ze in veel gevallen bekend zijn als DHW-toezichthouder. Voor het opstellen van een boeterapport moet bovendien aan veel aspecten voldoen worden. Overigens zien de toezichthouders de bekendheid bij de drankverstrekkers ook als voordeel; hun zichtbare aanwezigheid op bijvoorbeeld evenementen werkt preventief en zorgt voor regelnaleving. Tegelijkertijd is een aantal respondenten ook sceptisch over de naleving van de leeftijdsgrenzen. Zij zijn van mening dat overtredingen van de leeftijdsgrenzen nog geregeld voorkomen, maar dat het erg moeilijk is daar de vinger achter te krijgen. Opvallend is dat de DHW-toezichthouders in eerste instantie aangeven dat de naleving is verbeterd, maar dat bij doorvragen blijkt dat het voor leeftijdsgrenzeninspecties lastig vast te stellen is hoe het naleefgedrag is. Vrijwel alle pilotdeelnemers hebben het idee dat drankverstrekking aan jongeren onder de 16 plaatsvindt. Deze inschatting wordt onderbouwd door berichten van pilotdeelnemers, door jongeren en drankverstrekkers in de belevingspeiling en uit de media waaruit blijkt dat bijvoorbeeld ‘mystery shoppers’ - jongeren onder de 16 jaar - met gemak alcohol verstrekt krijgen.
Naleving drankverstrekking evenementen Opmerkelijk is dat evenementen - volgens de respondenten - bezig zijn met een inhaalslag. Organisatoren van evenementen laten veelal een proactieve houding zien ten aanzien van naleving van DHW-regelgeving en alcoholmatiging bij jongeren. De organisatoren komen vooraf om uitleg bij de toezichthouders en dat laat zich terugzien bij het evenement waar verschillende maatregelen zijn getroffen, zoals polsbandjes gerelateerd aan leeftijd en zelf ingehuurde controleurs. Bij grote evenementen wordt in veel gevallen ook na afloop een evaluatieoverleg gehouden over het evenement, hierbij is alcohol en jeugd een onderdeel. Naleving paracommerciële drankverstrekking Bij veel pilotdeelnemers is 2010 het jaar om het toezicht op de paracommerciële drankverstrekkers te intensiveren. Deze doelgroep ligt binnen veel gemeenten gevoelig door de dubbelfunctie van buurthuizen, sportkantines, et cetera. Enerzijds vormen ze een sociale voorziening die burgers in een gemeente activeert, waarbij de barinkomsten helpen om die activiteiten mogelijk te maken. Anderzijds zijn ze ook drankverstrekker en moeten ze aan de geldende regels voldoen. Verder blijkt dat deze doelgroep haar DHW-vergunningen niet altijd op orde heeft of dat al jaren sprake is van gedoogsituaties waardoor er - al dan niet gerechtvaardigd - rechten zijn opgebouwd. Toezichthouders geven wel aan dat de naleving van de leeftijdsgrenzen bij alcoholverstrekking vergelijkbaar is met andere doelgroepen. Naleving drankverstrekking supermarkten De DHW-toezichthouders geven te kennen dat de naleving door supermarkten is verbeterd, vooral op de verkoop aan jongeren onder de 16, onder invloed van branchemaatregelen en landelijke campagnes. Jongeren en supermarkten bevestigen deze conclusie in de belevingspeiling. Tegelijkertijd zien toezichthouders (en supermarkten zelf) wederverstrekking als toenemend probleem. De DHW-toezichthouders hebben binnen de DHW geen instrumenten om het probleem van wederverstrekking van alcohol aan jongeren onder de 16 aan te pakken.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
47
Naleving drankverstrekking commerciële horeca Ten aanzien van de doelgroep commerciële drankverstrekkers (reguliere horeca) hebben zich in 2010 geen opmerkelijke veranderingen voorgedaan. Mede doordat de toezichthouders beter bekend zijn met de regelgeving, werkzaamheden en het gebied, ontstaat er ruimte om bijvoorbeeld illegale drankverstrekkers op te sporen via toezicht in het veld of via internet of andere media. Alcoholmatiging onder jongeren De vraag of met het gedecentraliseerde DHW-toezicht ook resultaten zijn geboekt op het gebied van alcoholmatiging onder jongeren, is lastig te beantwoorden. In dit verband constateren de pilotdeelnemers dat het DHW-toezicht een van de instrumenten is voor de aanpak van overmatig drankgebruik onder jongeren. Op zichzelf staand is het niet toereikend om excessief drinkgedrag van de jeugd en daarmee samenhangende wantoestanden aan te pakken. Daarvoor is ook het spoor van openbare orde handhaving noodzakelijk, bijvoorbeeld waar het gaat om drankgebruik op hangplekken en de zogenaamde loop- en slooproutes. De aanpak van overtredingen in relatie tot alcoholgebruik is een taak die (eveneens) bij de politie berust. Vanuit beleidsmatig oogpunt is het zorgen voor goede voorzieningen voor (de jonge) jeugd van belang. Daarnaast is de relatie met het sociale en preventieve veld van belang. Te denken valt aan weerbaarheidstrainingen voor barpersoneel en caissières, voorlichting voor ouders en jongeren, verslavingszorg, etc. Ook drankverstrekkers zien toezicht op alcoholverkoop aan jongeren - in combinatie met voorlichting en het aanpakken van overlast - als een geschikte taak voor de gemeente, in samenwerking met bijvoorbeeld politie en verslavingszorg. In diverse pilots wordt opgemerkt dat hardnekkige problemen zoals wederverstrekking, alleen aangepakt kunnen worden als ook de jongere strafbaar kan worden gesteld. Tegelijkertijd merken pilotdeelnemers op dat het zelf kunnen uitvoeren van gericht DHW-toezicht wel een extra en belangrijk middel is in het op termijn kunnen bewerkstelligen van alcoholmatiging. Programmatisch handhaven Programmatisch handhaven staat voor een manier van handhaven waarbij alle stappen van de handhavingsbeleidscyclus doorlopen wordt (zie hoofdstuk 3). Bij deze aanpak staat inzicht krijgen in het naleefgedrag om vervolgens het toezicht daar in te zetten waar de regelnaleving het laagst is, centraal. Bij alle deelnemers zien we elementen van het programmatisch handhaven terug, maar er is geen pilotdeelnemer die de handhaving structureel volgens deze aanpak heeft opgezet. In veel gevallen zitten de toezichthouders nog in een pilotsetting buiten de organisatie en hebben ze een grote mate van vrijheid bij de invulling van hun werkzaamheden. Hierdoor heeft de aanpak in de meeste gevallen een niet-programmatisch karakter. De toezichthouders bepalen dagelijks of wekelijks zelfstandig de te bezoeken inrichtingen. Daarbij beoordelen ze zelf waar de risico’s op nietnaleving het grootst zijn, om vervolgens daar toezicht te houden. In een aantal gevallen worden ook vanuit de organisatie lijsten doorgegeven met inrichtingen die extra aandacht vragen (bijvoorbeeld vanuit een brede risicoanalyse, signalen vanuit de politie, of toename van het aantal klachten over een bepaalde inrichting).
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
48
Instrumenten en bevoegdheden De DHW biedt drie handhavende instrumenten: de schriftelijke waarschuwing, het boeterapport en (voornemen tot) intrekking van de vergunning. Om meer grip te krijgen op regelnaleving door drankverstrekkers en alcoholgebruik door jongeren gebruikt een aanzienlijk deel van de pilotdeelnemers ook andere handhavingsinstrumenten:
(Vooraankondiging van) last onder dwangsom, op basis van voorschriften uit de APV.
Bestuursdwang, op basis van voorschriften uit de APV.
Boete- of kanskaart.
Brief van burgemeester aan jongere en zijn/haar ouders om op gesprek te komen.
Intrekken van de exploitatievergunning.
Beëindigen van privileges van het horecaconvenant (bijvoorbeeld late sluitingstijden).
Deze handhavingsinstrumenten worden niet allemaal door de DHW-toezichthouders gebruikt, soms worden daarvoor ook andere handhavers ingezet. Voor handhaving van de DHW beschikken de toezichthouders over voldoende instrumenten. Wel geeft een groot deel van de toezichthouders te kennen meer bevoegdheden te willen om het bezit danwel gebruik van alcohol bij jongeren in de openbare ruimte, aan te pakken. Mutaties toezichthouders Bij vier pilotdeelnemers hebben zich mutaties voorgedaan bij de toezichthouders. Het aantal actieve toezichthouders in de pilot wordt kleiner, doordat toezichthouders minder uren aan het DHW-toezicht besteden of doordat toezichthouders uit dienst zijn gegaan. Eén pilotdeelnemer beschikt vanaf medio juni 2010 niet meer over een voor de DHW bevoegd toezichthouder. Administratieve en juridische ondersteuning In de startfase van de pilot is er een grote capaciteitsdruk gekomen op de administratieve en juridische ondersteuning. Om te voorkomen dat schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten te lang bleven liggen hebben de toezichthouders in veel pilotgebieden meer taken naar zich toe getrokken. Het opstellen van schriftelijke waarschuwingen en boeterapporten gebeurt in bijna alle gevallen nu door de toezichthouder(s) zelf, waarbij de juridische of administratieve ondersteuning een laatste controle uitvoert voordat de waarschuwing of het rapport verzonden worden. Actualiteit vergunningen In bijna alle deelnemende gemeenten is het vergunningenbestand actueel. De mate waarin drankverstrekkers ‘spontaan’ wijzigingen in de vergunning doorgeven of een nieuwe vergunningaanvraag indienen verschilt per gemeente. In enkele gemeenten zijn deze ‘spontane’ meldingen toegenomen als gevolg van het gemeentelijke toezicht, terwijl andere gemeenten daar niets van merken. Deze laatste groep gemeenten rekent veelal hoge legesbedragen voor het aanvragen van een (wijziging op de) DHW-vergunning. Mogelijk stellen drankverstrekkers hierdoor hun aanvraag uit. Door de intensivering van het toezicht op de DHW hebben vergunningverleners in de eerst twee pilotjaren veel capaciteit moeten inzetten op de actualisering van DHW-vergunningen. Nu de meeste gemeenten een geactualiseerd vergunningenbestand hebben is de capaciteitsinzet van DHW-vergunningverleners meer genormaliseerd, waarbij ‘het stuwmeer’ aan nieuwe vergunningaanvragen is weggewerkt en er een blijvende werkvoorraad resteert.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
49
Interventiestrategie In 2010 heeft de afdeling Bestuurlijke Boete aan vijf pilotdeelnemers te kennen gegeven dat de interventiestrategie niet past binnen de VWA-interventiestrategie. Het is niet toegestaan om een strengere strategie te hanteren dan de VWA. De vijf pilotdeelnemers hebben hun interventiestrategie aangepast aan die van de VWA. Daarmee is de mogelijkheid om binnen de pilot een eigen interventiestrategie op te stellen beperkt. Een van de gevolgen van de afkeuring was dat uitgeschreven boeterapporten niet zijn opgelegd door het ontbreken van een juridisch houdbaar interventiebeleid. Roulatie toezichthouders Eerder is al aangegeven dat de bekendheid van de toezichthouders in het pilotgebied ertoe bijdraagt dat het lastig is om ‘op heterdaad’ overtredingen van de leeftijdsgrenzen te constateren. Meerdere pilotdeelnemers geven te kennen voorstander te zijn van een roulatiesysteem, om zo meer anonieme leeftijdsgrenzeninspecties te verrichten. Hoe het roulatiesysteem eruit kan zien, tijdens en/of na afloop van de pilot verschillen de meningen:
Tijdelijke uitwisseling of roulatie van DHW-toezichthouders tussen gemeenten. De afgelopen pilotperiode bleek dit niet te realiseren, omdat de gemeentelijke DHW-toezichthouders geen bevoegdheden hebben buiten hun eigen pilotgebied.
Inhuur van toezichthouders van een regionale (milieu)dienst. Deze optie is toegepast in de door een pilotdeelnemer. Op dit moment wordt slecht één in het gebied inmiddels bekende toezichthouder ingehuurd. Op termijn zou meer ‘gevarieerde’ inhuur mogelijk kunnen zijn. In de pilotsituatie is het wel zo dat de ingehuurde toezichthouders bevoegdheden moeten hebben voor het toezichtgebied (zij moeten aangewezen zijn).
Inzet van de ITAT-weekendpoule van de VWA. Met de Intensivering Toezicht Alcohol en Tabak (ITAT) weekendpoule beschikt de VWA over een team van speciaal opgeleide jongeren tussen de 18 en 23 jaar dat bevoegdheden heeft om toezicht te houden op de geldende leeftijdsgrenzen voor alcohol en tabak. Ze worden onder meer naar feesten gestuurd, omdat ze minder opvallen dan ‘gewone’ inspecteurs. Als de poule-controleur constateert dat het barpersoneel of de ondernemer de regels overtreedt, geeft hij een signaal aan de DHWtoezichthouder met handhavingsbevoegdheid. Voor de pilotgebieden geldt dat ze geen gebruik mogen maken van de VWA-weekendpoule, omdat dit de pilotresultaten zou kunnen beïnvloeden.
Inhuur van ‘mystery shoppers’. Zij kunnen geen toezicht houden maar wel inzicht geven in het naleefgedrag. Op basis van de resultaten kan het toezicht gericht worden ingezet en aangescherpt. Deze mogelijkheid wordt in een aantal pilotgebieden ook al toegepast.
Gedurende de pilot bleken praktische en organisatorische bezwaren (bijvoorbeeld de tijdsinzet die het realiseren van roulatie vergt) in de weg te zitten om daadwerkelijk over te gaan tot roulatie. Het komt wel voor dat toezichthouders hebben ‘meegelopen’ met toezichthouders in andere gemeenten, maar dit heeft als doel om van elkaar te leren door kennis- en informatie-uitwisseling en niet het voor elkaar overnemen van toezichttaken. Omgang met boeterapport De toezichthouders geven aan inmiddels vertrouwd te zijn met het opstellen van boeterapporten. Omdat er sprake is van enige routine wordt het steeds gemakkelijker de controles zo uit te voeren dat direct alle benodigde informatie voor het opstellen van een boeterapport aanwezig is. De
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
50
tijdsinzet voor het opstellen van een boeterapport varieert sterk tussen 2 tot 16 uren. Deze tijdsinzet is vooral afhankelijk van het DHW-artikel waarvoor het boeterapport wordt opgemaakt. Met name het opstellen van een boeterapport voor overtreding van artikel 20, lid 1 of 2 DHWleeftijdsgrenzenbepaling, is een tijdrovende exercitie. Om zo’n boeterapport juridisch compleet op schrift te krijgen, moet er veel navraag worden gedaan en veel gegevens verzameld worden. Een deel van de bandbreedte in de tijdsinzet wordt ook verklaard door verschillen tussen de pilotdeelnemers onderling. Hierin spelen onder andere de mate van routine, het interne systeem van gegevensverzameling en de nadruk op juridische controle een rol.
7.2
Kwantitatieve resultaten van het toezicht
In totaal nemen vijftien gemeenten deel aan de pilot, waarin totaal 38 gemeenten participeren. Door de spreiding en variatie onder de pilotdeelnemers, is echter geen voor Nederland volledig representatieve groep samengesteld. Ook het aantal DHW-inrichtingen varieert sterk per pilotgebied. Onderstaande conclusies over de kwantitatieve resultaten van het gedecentraliseerde DHW-toezicht moeten in het licht van bovenstaande kanttekening worden bezien. Intensiteit van het toezicht Het gemiddeld aantal controles en hercontroles per pilotdeelnemer per jaar is in het tweede jaar gestegen met circa 300 controles; een stijging van 250% ten opzichte van 2007, toen het toezicht door de VWA werd uitgevoerd. In 2010 wordt een verdere stijging verwacht ten opzichte van 2009 op basis van de gegevens uit de eerste negen maanden. Met name het aantal controles bij niet vergunde drankverstrekkers is verdubbeld in 2010. Het aantal controles bij de doelgroepen commerciële horeca, paracommercie, supermarkten & slijterijen en evenementen is ongeveer gelijk gebleven. Schriftelijke waarschuwingen Na de start van de pilot in 2008 is het aantal schriftelijke waarschuwingen fors toegenomen ten opzichte van 2007, toen de VWA toezicht uitvoerde. Het aantal schriftelijke waarschuwingen is in 2009 verder gestegen ten opzicht van 2008, maar in 2010 tekent zich weer een lichte daling af. De toezichthouders geven aan dat het naleefgedrag is verbeterd en dat daardoor minder schriftelijke waarschuwingen zijn afgegeven. In veel pilotgemeenten zijn in 2009 de DHWinrichtingen voor de tweede of derde keer gecontroleerd, waardoor deze inrichtingen inmiddels weten welke DHW-regels nageleefd moeten worden. Boeterapporten Het aantal boeterapporten dat de pilotdeelnemers hebben opgesteld varieert van 0 tot 12, zowel in 2008 als in 2009 en 0 tot 7 in 2010. De achterliggende redenen voor deze variatie zijn: het aantal maanden dat daadwerkelijk toezicht is gehouden door de pilotdeelnemers, de mate van kennis en ervaring van de toezichthouders (bijvoorbeeld doordat toezichthouders VWA-ervaring hebben) en de uiteenlopende handhavingstrategieën. Deze lopen uiteen van voorlichten in het eerste jaar en handhaven in het tweede jaar tot een handhavingstrategie waarin bij overtreding meteen handhavend wordt opgetreden. Ook geven meerdere toezichthouders met hun administratieve en juridische ondersteuning aan dat het opstellen van boeterapporten nieuw en lastig is. Het aantal opgelegde boeterapporten is in 2008 en 2010 gelijk gebleven ten opzichte van 2007, toen toezicht werd gehouden door de VWA. In 2009 was er een stijging van bijna 40% van het aantal opgelegde boeterapporten ten opzichte van 2007. De beperkte toename van opgelegde
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
51
boeterapporten heeft te maken met een betere naleving van de regels door het toegenomen toezicht. Deels ligt het aan de gemeentelijke handhavingscultuur, waarbij informeren en mondeling waarschuwen van de drankverstrekker meer ingezet wordt dan het handhavingsinstrument boeterapport. Ten derde zal een drankverstrekker die een DHWtoezichthouder herkent, bewuster met het schenken van alcohol aan jeugdigen omgaan. Hierdoor neemt de kans sterk af dat de DHW-toezichthouder een overtreding op dit punt kan constateren.
7.3
Vooruitblik 2011 en verder
In 2011 gaat de pilot Toezicht Drank- en Horecawet door, maar stopt de financiële bijdrage ten behoeve van de pilot. Twaalf van de vijftien pilotdeelnemers, in totaal 35 gemeenten, maken gebruik van de mogelijkheid om de pilot voort te zetten. De voornaamste redenen om het toezicht op lokaal niveau uit te blijven oefenen zijn:
Een ‘sense of urgency’ en onderkende problematiek op het gebied van drankgebruik door
Bij voortzetting van de pilot blijft de opgedane kennis en expertise behouden voor de
jongeren. deelnemende gemeenten. Wel geven alle 12 pilotdeelnemers aan dat de capaciteitsinzet van de toezichthouders voor DHW wordt verminderd.
Na drie pilotjaren met intensief DHW-toezicht zijn de grootste achterstanden en problemen weggewerkt, zodat het toezicht ook vanuit risicoperspectief wel wat minder kan.
Pilotdeelnemers die het DHW-toezicht in 2011 voortzetten kiezen er veelal voor om het DHWtoezicht verder in te bedden in hun bestaande organisatie en het takenpakket van de toezichthouders te verbreden. Het DHW-toezicht wordt meer integraal uitgevoerd en gekoppeld aan APV gerelateerd toezicht en/of horeca gerelateerd toezicht. DHW-toezicht na decentralisatie Over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het DHW-toezicht na de wetswijziging verschillen de meningen. De volgende opties worden genoemd door de pilotdeelnemers:
Regionale samenwerking in het DHW-toezicht, bijvoorbeeld in de vorm van een pool.
Centrumgemeente waar omliggende gemeenten DHW-toezicht kunnen inhuren.
Inhuur van DHW-toezicht bij een regionale dienst.
Zelfstandige uitvoering van het DHW-toezicht.
Vanuit de juridische ondersteuning van de pilotdeelnemers is aangegeven dat binnen de pilot geen ervaring is opgedaan met het opleggen, verzenden en innen van de bestuurlijke boete. Deze taak wordt gedurende de pilot uitgevoerd door de afdeling Bestuurlijke Boete van de VWA. Hierdoor hebben de juristen ook geen ervaring kunnen opdoen met de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures. De informatie die terugkomt van de afdeling Bestuurlijke Boete, wordt door de gemeentelijke juristen en pilotcoördinatoren als summier beoordeeld; tweejaarlijks wordt er een overzicht gestuurd met verzonden, aangehouden en afgewezen boeterapporten. Daarbij wordt geen informatie gegeven over redenen van afwijzing of afhandeling van bezwaar en beroep. Men vindt het jammer dat niet al binnen de pilotperiode meer aandacht is geweest voor kennisoverdracht op dit vlak. Desondanks zijn vrijwel alle pilotdeelnemers van mening dat het zelf ter hand moeten nemen van bezwaar- en beroepsprocedures na decentralisatie niet tot echte problemen gaat leiden. Men verwacht dat het aantal procedures zeer beperkt zal zijn. Wel is het lastig in te schatten wat het tijdsbeslag van een procedure zal zijn, als het zover komt.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
52
Bijlage 1 Tabellen
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
53
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
54
Opzet van de pilot Tabel a
Kenmerken pilotdeelnemers
Pilotdeelnemers
Totaal aantal
Waarvan 10 t/m
inwoners
25 jaar
(april 2008)
(absoluut en
Gebiedskenmerken
Aantal DHWinrichtingen (2008)
procentueel Regio Achterhoek
131.855
24.207 (18%)
(4 gemeenten) Regio Delfzijl
50.245
8.901 (18%)
(3 gemeenten) Regio Gelderland
172.720
31.464 (18%)
8.871 (19%)
605
Landelijk karakter,
257
eiland, kust 130.914
26.670 (20%)
(4 gemeenten)
Landelijk karakter,
773
Noord-Nederland 155.896
31.250 (20%)
Putten
Landelijk karakter,
575
Zuidwest-Nederland,
(5 gemeenten)
eiland, kust toerisme 47.362
8.491 (18%)
Geertruidenberg Hoorn en Enkhuizen
Landelijk karakter met
Zuidwest-Nederland,
(4 gemeenten)
Drimmelen en
441
Nederland 47.784
Overflakkee
Regio Voorne-
Landelijk karakter,
stedelijke kernen, Oost-
(6 gemeenten)
Regio Kampen
851
Noord-Nederland
Midden Regio Goeree-
Landelijk karakter, Oost-Nederland
Landelijk karakter,
200
Zuid-Nederland 86.503
15.700 (18%)
Stedelijk karakter,
267
West-Nederland Texel en Den Helder
71.342
11.863 (17%)
Deels stedelijk en deels
562
landelijk karakter, Noordwest-Nederland, kust, eiland Kaag en Braassem
24.994
5.082 (20%)
Landelijk karakter,
121
West-Nederland Katwijk
61.180
13.302 (22%)
Deels landelijk, deels
237
stedelijk karakter, West-Nederland, kust Leeuwarden
92.000
19.981 (22%)
119.033
38.473 (32%)
Stedelijk karakter,
565
Noord-Nederland Maastricht
Stedelijk karakter,
494
Zuid-Nederland, studentenstad Utrecht
294.742
68.568 (23%)
Stedelijk karakter,
1.123
West-Nederland, studentenstad Vlaardingen
70.855
12.856 (18%)
Stedelijk karakter,
328
West-Nederland Totaal
1.557.425
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
20%
55
Uitvoering toezicht De onderstaande tabel geeft een overzicht van de werkzaamheden van de toezichthouders. De toezichthouders hebben hun werkzaamheden ingedeeld in een procentueel aandeel van hun totale inzet (=100%). Tabel b
Tijdsbesteding toezichthouders, gemiddeld over alle pilotdeelnemers
Taken toezichthouder
Percentage
Voorbereiding toezicht
10%
Inrichtingencontroles
20%
Leeftijdsgrenzeninspecties
30%
Opstellen boeterapporten en schriftelijke waarschuwingen
10%
Verslaglegging controles
10%
Intern overleg, beheer, monitoring, opleiding, etc.
10%
Voorlichting en communicatie
10%
Totaal
100%
Kwantitatieve resultaten toezicht DHW Gebruikte afkortingen C horeca
= Commerciële horeca/drankverstrekkers
PC horeca
= Paracommerciële horeca/drankverstrekkers
Supermarkt en slijterij
= Supermarkten en slijterijen
Tijdelijke ontheffing
= Tijdelijke DHW-ontheffing (artikel 35) voor evenementen, buurtfeesten, e.d.
Overige
= Inrichtingen die zonder vergunning drank verstrekken
BR
= Boeterapport
SW
= Schriftelijke waarschuwing
NB
= Niet bekend
Aantal toezichtcontroles In tabel c zijn de aantallen controles per pilotdeelnemer weergegeven voor het jaar 2007, het jaar vóór de pilot. De controles zijn uitgevoerd door de VWA. Tabel d en e geven de controlegegevens voor respectievelijk 2008 en 2009 (tot en met september) weer. Het gaat in de onderstaande tabellen om alle controles en hercontroles die in een jaar zijn uitgevoerd. Tabel c
Aantal (her)controles DHW in 2007 (uitgevoerd door de VWA) C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
Pilotdeelnemer A
40
51
29
Pilotdeelnemer B
70
28
24
3
18
141
18
19
Pilotdeelnemer C
30
4
3
159
2
1
Pilotdeelnemer D
15
2
40
19
0
16
52
Pilotdeelnemer E
73
Pilotdeelnemer F
56
2
11
12
6
104
23
31
0
30
Pilotdeelnemer G
150
140
75
42
7
25
Pilotdeelnemer H
299
11
11
13
5
14
54
Pilotdeelnemer I
53
39
41
2
30
165
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
56
Pilotdeelnemer J
C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
92
33
83
5
14
227
Pilotdeelnemer K
0
3
2
1
1
7
Pilotdeelnemer L
37
21
5
1
1
65
Pilotdeelnemer M
36
16
39
7
9
107
Pilotdeelnemer N
84
20
35
13
51
203
Pilotdeelnemer O
14
5
13
3
4
39
51
22
26
5
16
120
Overige
Totaal
77
571
Gemiddeld aantal controles Tabel d
Aantal (her)controles DHW in 2008 C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
158
10
Pilotdeelnemer A
281
45
Pilotdeelnemer B
152
27
38
20
12
249
Pilotdeelnemer C
76
16
24
25
16
157
Pilotdeelnemer D
213
15
75
6
42
351
Pilotdeelnemer E 1)
670
20
40
15
2
747
Pilotdeelnemer F
23
6
20
1
2
52
Pilotdeelnemer G
117
8
92
5
0
222
Pilotdeelnemer H
19
3
28
32
11
93
Pilotdeelnemer I
111
50
40
27
15
243
Pilotdeelnemer J
76
4
29
7
0
116
Pilotdeelnemer K
110
26
26
45
35
242
Pilotdeelnemer L
17
11
15
1
7
51
Pilotdeelnemer M
112
39
114
43
23
331
Pilotdeelnemer N
159
7
99
27
3
295
Pilotdeelnemer O
98
41
70
9
8
226
110
20
60
20
20
230
Gemiddeld aantal controles2) 1
) Bij pilotdeelnemer E controleren de DHW-toezichthouders alleen bij alcoholverstrekkende inrichtingen op leeftijdsgrenzen (art. 20 DHW).
2
) De gegevens van pilotdeelnemer E zijn niet in het gemiddelde meegenomen, omdat zij alleen op artikel 20 van de DHW controleren.
Toelichting tabel d
Geen van de pilotdeelnemers heeft een volledig jaar toezicht kunnen uitvoeren. De meeste pilotdeelnemers zijn met het uitvoeren van toezicht gestart in het tweede en enkele zelfs in het derde kwartaal van 2008. Een van de redenen hiervoor is dat de werving en opleiding van de toezichthouders grotendeels in 2008 hebben plaatsgevonden.
Ook hebben vrijwel alle pilotdeelnemers eerst hun DHW-vergunningenbestand moeten actualiseren voordat er controles konden worden uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een vertraging in de uitvoering van het toezicht.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
57
Daarnaast hebben niet alle pilotdeelnemers 2 fte toezichthouders in dienst, soms is de aanstelling parttime.
Ook kenden enkele pilots personele problemen, verschillende toezichthouders zijn om uiteenlopende redenen enkele maanden uit de roulatie geweest of zelfs helemaal gestopt.
Bovenstaande aspecten hebben consequenties voor het aantal controles dat de pilotdeelnemer kan uitvoeren. Tabel e
Aantal (her)controles DHW in 2009 C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
Pilotdeelnemer A
229
75
148
41
129
622
Pilotdeelnemer B 2)
234
74
312
42
71
733
Pilotdeelnemer C
76
21
32
31
21
181
Pilotdeelnemer D
230
19
99
12
24
384
2
3
Pilotdeelnemer E ) )
484
4
80
20
0
588
Pilotdeelnemer F
201
81
52
55
13
402
Pilotdeelnemer G
134
38
16
11
0
199
Pilotdeelnemer H
116
53
209
80
44
502
Pilotdeelnemer I
107
19
41
15
11
193
Pilotdeelnemer J
223
25
114
20
4
386
Pilotdeelnemer K
129
82
25
85
21
342
Pilotdeelnemer L
240
65
89
39
65
498
Pilotdeelnemer M
210
99
149
130
47
635
Pilotdeelnemer N
265
27
106
44
72
514
61
24
46
16
6
153
175
50
103
44
38
422
2
Pilotdeelnemer O ) Gemiddeld aantal controles 2
)
De pilotdeelnemers B, E, G, en O hebben alleen toezichtgegevens van de laatste drie kwartalen (tot en met september 2009) aangeleverd, de gegevens van het laatste kwartaal ontbreken.
3
)
Bij pilotdeelnemer E controleren de DHW-toezichthouders alleen op leeftijdsgrenzen bij alcoholverstrekkende inrichtingen.
Toelichting tabel e Niet alle pilotdeelnemers hebben 2 fte toezichthouders in dienst, soms is de aanstelling parttime. Ook kenden enkele pilots personele problemen, verschillende toezichthouders zijn om uiteenlopende redenen enkele maanden uit de roulatie geweest of zelfs helemaal gestopt. Bovenstaande aspecten hebben consequenties voor het aantal controles dat de pilotdeelnemer kan uitvoeren.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
58
Tabel f
Aantal (her)controles DHW in 2010 C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Pilotdeelnemer A
209
Pilotdeelnemer B Pilotdeelnemer C
25
Overige
Totaal
160
555
28
133
129
61
117
48
61
416
39
36
17
31
16
139
Pilotdeelnemer D
197
14
77
7
2
297
Pilotdeelnemer E 3)
230
0
22
11
0
263
Pilotdeelnemer F
339
126
137
30
0
632
Pilotdeelnemer G
136
33
7
31
603
810
Pilotdeelnemer H
50
5
260
30
14
359
Pilotdeelnemer I
139
14
60
14
12
239
Pilotdeelnemer J
111
20
70
42
32
275
Pilotdeelnemer K
54
35
14
0
0
103
Pilotdeelnemer L
202
31
169
55
9
466
Pilotdeelnemer M
79
65
96
117
43
400
Pilotdeelnemer N
224
17
164
31
39
475
Pilotdeelnemer O
56
33
47
17
4
157
146
35
93
33
66
372
Gemiddeld aantal controles 4) 3
Bij pilotdeelnemer E controleren de DHW-toezichthouders alleen op leeftijdsgrenzen bij
4
Bij een pilotdeelnemer is het aantal deelnemers toegenomen van 2 gemeenten in periode 2008–2009 naar
)
alcoholverstrekkende inrichtingen.
)
5 in 2010.
Toelichting tabel f Niet alle pilotdeelnemers hebben 2 fte toezichthouders in dienst, soms is de aanstelling parttime. Ook kenden enkele pilots personele problemen, verschillende toezichthouders zijn om uiteenlopende redenen enkele maanden uit de roulatie geweest of zelfs helemaal gestopt. Bovenstaande aspecten hebben consequenties voor het aantal controles dat de pilotdeelnemer kan uitvoeren. Aantal hercontroles In de tabellen g, h en i is het aantal hercontroles in het kader van het toezicht op de DHW weergegeven en is het percentage aangeven van de controles waarop een hercontrole volgde. Dit percentage geeft in grote lijnen aan bij hoeveel controles er een hercontrole is uitgevoerd. Hercontroles volgen in de regel op een constatering. De percentages geven daarmee echter nog geen exacte indicatie van het naleefgedrag aan, omdat er tijd tussen de controle (uitgevoerd in 2008) en hercontrole (uitgevoerd in 2009) kan zitten. Ook kan er bij de eerste controle direct een boeterapport zijn opgesteld (artikel 20: overtreden van de leeftijdsgrenzen), zonder dat er een hercontrole plaatsvindt.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
59
Tabel g
Aantal hercontroles DHW in 2008, absoluut en als percentage van het aantal controles C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Pilotdeelnemer A
8
3%
0
0%
4
Pilotdeelnemer B
24
19%
12
80%
Pilotdeelnemer C
9
13%
4
33%
Pilotdeelnemer D
17
9%
0
Pilotdeelnemer E
20
3%
5
Overige
Totaal
3%
1
11%
0
0%
13
2%
0
0%
10
100%
2
20%
48
24%
5
26%
0
0%
3
28%
21
15%
0%
8
12%
1
20%
7
20%
33
10%
25%
25
63%
2
13%
0
0%
50
7%
Pilotdeelnemer F
1
5%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
1
2%
Pilotdeelnemer G
22
23%
1
14%
33
56%
0
0%
0
0%
56
34%
Pilotdeelnemer H
2
12%
0
0%
3
12%
2
7%
2
22%
9
11%
Pilotdeelnemer I
40
56%
10
25%
0
0%
5
23%
0
0%
55
29%
Pilotdeelnemer J
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
Pilotdeelnemer K
45
70%
11
73%
11
73%
0 1)
0%
15
75%
82
51%
Pilotdeelnemer L
3
21%
0
0%
2
15%
0
0%
0
0%
5
11%
Pilotdeelnemer M
8
8%
0
0%
3
3%
1
2%
1
5%
13
4%
Pilotdeelnemer N
59
59%
3
75%
45
69%
4
17%
1
50%
112
61%
Pilotdeelnemer O
8
9%
2
5%
5
8%
2
29%
0
0%
17
8%
1
)
Bij pilotdeelnemer K zijn geen hercontroles geweest bij tijdelijke evenementen (ontheffing artikel 35 DHW) vanwege het tijdelijke karakter van de vergunningplichtige activiteit en omdat de toezichthouders 2008 gebruiken om te inventariseren, te leren en voor te lichten.
Tabel h
Aantal hercontroles DHW in 2009, absoluut en als percentage van het aantal controles C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
Pilotdeelnemer A
3
2%
3
4%
2
2%
6
18%
0
0%
14
3%
Pilotdeelnemer B
14
6%
7
9%
0
0
2
5%
2
3%
25
3%
Pilotdeelnemer C
4
8%
2
13%
2
10%
0
0%
2
15%
10
8%
Pilotdeelnemer D
34
22%
0
0%
6
8%
0
0%
5
26%
45
16%
Pilotdeelnemer E
37
8%
0
0%
40
50%
2
10%
0
0%
79
13%
Pilotdeelnemer F
12
6%
6
8%
1
2%
4
8%
1
8%
24
6%
Pilotdeelnemer G
30
22%
10
26%
0
0%
4
36%
0
0%
44
22%
Pilotdeelnemer H
6
8%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
6
1%
Pilotdeelnemer I
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
Pilotdeelnemer J
48
35%
0
0%
49
98%
0
0%
0
0%
97
43%
Pilotdeelnemer K
48
80%
33
83%
11
100%
32
73%
8
67%
132
79%
Pilotdeelnemer L
1
1%
0
0%
0
0%
2
14%
0
0%
3
2%
Pilotdeelnemer M
24
14%
6
8%
7
7%
2
2%
4
11%
43
9%
Pilotdeelnemer N
82
61%
5
36%
34
79%
5
15%
13
35%
139
53%
Pilotdeelnemer O
4
7%
2
8%
1
2%
0
0%
0
0%
7
5%
*) De pilotdeelnemers B, E, G, en O hebben alleen toezichtgegevens van de laatste drie kwartalen (tot en met september 2009) aangeleverd, de hercontrolegegevens van het laatste kwartaal ontbreken.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
60
Tabel i
Aantal hercontroles DHW in 2010 (t/m september), absoluut en als percentage van het aantal controles C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Overige
Totaal
Pilotdeelnemer A
3
1%
3
4%
2
1%
6
17%
0
0%
14
2%
Pilotdeelnemer B
14
6%
7
9%
0
0%
2
5%
2
3%
25
3%
Pilotdeelnemer C
5
7%
3
17%
4
14%
0
0%
4
24%
16
10%
Pilotdeelnemer D
39
20%
0
0%
8
9%
0
0%
5
26%
52
16%
Pilotdeelnemer E
37
8%
0
0%
40
50%
2
10%
0
0%
79
13%
Pilotdeelnemer F
12
6%
6
8%
1
2%
4
8%
1
8%
24
6%
Pilotdeelnemer G
30
22%
10
26%
0
0%
4
36%
0
0%
44
22%
Pilotdeelnemer H
10
9%
0
0%
4
2%
0
0%
4
10%
18
4%
Pilotdeelnemer I
7
7%
0
0%
11
37%
2
15%
0
0%
20
12%
Pilotdeelnemer J
48
27%
0
0%
57
100%
2
11%
0
0%
107
24%
Pilotdeelnemer K
57
79%
36
78%
12
92%
32
60%
8
61%
145
74%
Pilotdeelnemer L
21
10%
9
16%
1
1%
2
5%
5
8%
38
8%
Pilotdeelnemer M
28
15%
13
15%
7
5%
2
2%
7
18%
57
10%
Pilotdeelnemer N
101
62%
8
42%
47
80%
8
44%
22
72%
186
57%
Pilotdeelnemer O
4
7%
2
8%
1
2%
0
0%
0
0%
7
5%
Schriftelijke waarschuwingen In de volgende tabellen zijn de schriftelijke waarschuwingen naar aanleiding van de controles op de DHW weergegeven voor 2008, 2009 en 2010 (tot en met september). Tabel j
Aantal schriftelijke waarschuwingen verstuurd in 2007 (door de VWA) C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Totaal
Pilotdeelnemer A
4
1
0
0
5
Pilotdeelnemer B
6
4
1
0
11
Pilotdeelnemer C
0
0
0
0
0
Pilotdeelnemer D
4
0
1
0
5
Pilotdeelnemer E
4
1
0
6
11
Pilotdeelnemer F
17
4
2
0
23
Pilotdeelnemer G
49
18
4
3
74
Pilotdeelnemer H
1
1
1
1
4
Pilotdeelnemer I
13
6
3
1
23
Pilotdeelnemer J
33
3
4
4
44
Pilotdeelnemer K
0
0
0
0
0
Pilotdeelnemer L
5
7
0
0
12
Pilotdeelnemer M
2
0
0
1
3
Pilotdeelnemer N
6
1
2
0
9
Pilotdeelnemer O
0
0
0
2
2
144
46
18
18
226
Totaal
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
61
Tabel k
Aantal schriftelijke waarschuwingen verstuurd in 2008
Pilotdeelnemer A
C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Totaal
15
6
1
2
Pilotdeelnemer B1)
1
0
0
0
1
Pilotdeelnemer C
7
4
5
1
17
32
1
8
0
41
Pilotdeelnemer E
170
10
2
1
183
Pilotdeelnemer F
21
6
4
0
31
Pilotdeelnemer G
21
2
5
1
29
Pilotdeelnemer H
3
0
4
0
7
Pilotdeelnemer I
44
20
4
12
80
Pilotdeelnemer J
32
0
19
3
54
Pilotdeelnemer K
1
0
1
0
2
Pilotdeelnemer L
3
0
1
0
4
36
13
8
2
59
35
4
10
21
70
Pilotdeelnemer D2)
Pilotdeelnemer M Pilotdeelnemer N
3)
Pilotdeelnemer O Totaal 1
)
24
8
4
5
1
18
429
70
77
44
620
Bij pilotdeelnemer B zijn, naast een schriftelijke waarschuwing, ook twee mondelinge waarschuwingen afgegeven.
2
)
3
)
Bij pilotdeelnemer D is een mondelinge waarschuwing afgegeven bij een tijdelijk evenement. Bij pilotdeelnemer M zijn twee schriftelijke waarschuwingen afgegeven aan ‘overige inrichtingen’ (tankstations, drogisterijen), inrichtingen die niet over een DHW-vergunning beschikken.
Tabel l
Aantal schriftelijke waarschuwingen verstuurd in 2009 *) C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Totaal
Pilotdeelnemer A
17
17
5
7
46
Pilotdeelnemer B
5
2
1
3
11
Pilotdeelnemer C
10
4
5
3
22
Pilotdeelnemer D
12
0
2
0
14
Pilotdeelnemer E
94
0
3
16
113
Pilotdeelnemer F
8
9
3
2
22
Pilotdeelnemer G
53
27
1
0
81
Pilotdeelnemer H
11
0
7
0
18
Pilotdeelnemer I
32
4
2
5
43
Pilotdeelnemer J
69
4
6
6
85
Pilotdeelnemer K
23
9
1
14
47
Pilotdeelnemer L
2
0
0
0
2
Pilotdeelnemer M
34
21
2
15
72
Pilotdeelnemer N
84
3
8
4
99
Pilotdeelnemer O Totaal
4
2
1
0
7
458
102
47
75
682
*) De pilotdeelnemers B, E, G, en O hebben alleen toezichtgegevens van de eerste drie kwartalen (t/m sept.) aangeleverd, de gegevens over schriftelijke waarschuwingen in het laatste kwartaal van 2009 ontbreken.
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
62
Tabel m
Aantal schriftelijke waarschuwingen verstuurd in 2010 (t/m sept.) C
PC
Supermarkt
Tijdelijke
horeca
horeca
en slijterij
ontheffing
Totaal
Pilotdeelnemer A
14
6
1
0
Pilotdeelnemer B
5
0
0
0
21 5
Pilotdeelnemer C
9
8
3
3
23
Pilotdeelnemer D
3
0
0
0
3
Pilotdeelnemer E
55
0
0
0
55
Pilotdeelnemer F
5
5
0
0
10
Pilotdeelnemer G
48
25
3
13
89
Pilotdeelnemer H
2
0
0
0
2
Pilotdeelnemer I
36
0
1
27
64
Pilotdeelnemer J
35
10
4
6
55
Pilotdeelnemer K
0
7
1
1
9
Pilotdeelnemer L
5
0
1
2
8
Pilotdeelnemer M
11
9
3
2
25
Pilotdeelnemer N
66
2
0
2
70
Pilotdeelnemer O
0
2
0
0
2
294
74
17
56
441
Totaal
In tabel n wordt het aantal schriftelijke waarschuwingen weergeven, geordend naar het artikel uit de DHW. De opgenomen aantallen zijn totalen over alle vijftien pilotdeelnemers. Tabel n
Aantal schriftelijke waarschuwingen (SW) opgedeeld naar DHW-artikel in 2007 (VWA), 2008, 2009 en 2010 (t/m sept.), voor de gehele pilotgroep Korte omschrijving
Artikel 3
Aantal
Aantal
Aantal
SW
SW
SW
SW
2007
2008
2009
2010
102
114
119
101
0
0
3
0
Beperking van bovengenoemd voorschrift
0
0
1
3
Aparte vergunning voor horecabedrijf en/of
0
1
0
0
0
6
0
0
0
0
1
0
Verstrekken alcohol zonder (geldige)
Aantal
vergunning Artikel 4,
Specifieke lokale voorschriften voor
lid 1
paracommerciële activiteiten door burgemeester en wethouder vastgelegd
Artikel 4, lid 2 Artikel 7
slijtersbedrijf Artikel 8
Leidinggevenden dienen aan voorgeschreven eisen te voldoen, waaronder voldoende inzicht en kennis m.b.t. sociale hygiëne
Artikel 9,
Paracommerciële instelling dient reglement te
lid 1
hebben waarin de schenktijden en op gebied van sociale hygiëne gekwalificeerd barpersoneel, worden gewaarborgd
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
63
Korte omschrijving
Artikel 9,
Het reglement van het bestuur van een
lid 2
paracommerciële inrichting geeft in ieder geval
Aantal
Aantal
Aantal
SW
SW
SW
Aantal SW
2007
2008
2009
2010
0
3
1
9
0
0
1
0
0
3
0
1
10
34
34
21
1
0
0
0
1
11
4
1
0
0
1
0
0
1
2
1
4
0
1
0
0
0
0
1
0
1
1
0
aan op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcohol wordt verstrekt, deze dagen en tijdstippen staan duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit aangegeven Artikel 9,
Het reglement voorziet in de wijze waarop
lid 3
wordt toegezien op de naleving
Artikel 11
De krachtens artikel 3 verleende vergunning geldt niet voor andere gedeelten van de openbare weg dan die door B&W zijn toegestaan
Artikel 12,
Verbod om alcohol te verstrekken voor gebruik
lid 1
ter plaatse anders dan in een in de vergunning vermelde horecalokaliteit of terras
Artikel 12,
Verbod om sterke drank te verstrekken voor
lid 2
gebruik elders dan ter plaatse anders dan in vergunde slijtlokaliteit
Artikel 13,
Verbod om in horecalokaliteit of terras alcohol
lid 1
te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse
Artikel 13,
Verbod om in een slijtlokaliteit alcoholhoudende
lid 2
drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse of toe te laten dat daar alcoholhoudende drank wordt genuttigd
Artikel 14,
Verbod om een slijtlokaliteit gelijktijdig in
lid 1
gebruik te hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren
Artikel 14,
Verbod om een horecalokaliteit of terras ook in
lid 2
gebruik te hebben voor het uitoefenen van kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel, tenzij het verkoop van etenswaren betreft die gereed zijn voor consumptie
Artikel 15,
Verbod om kleinhandel uit te oefenen in een
lid 1
lokaliteit horende bij de inrichting waar het horecabedrijf wordt uitgeoefend, tenzij het publiek toegang heeft tot die lokaliteit zonder een ruimte te betreden waar zich alcoholhoudende dranken bevinden
Artikel 15,
Verbod dat de slijtlokaliteit in rechtstreekse
lid 2
verbinding staat met een ruimte waarin de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel wordt uitgeoefend
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
64
Korte omschrijving
Artikel 16
Verbod op automaten waar afnemers
Aantal
Aantal
Aantal
SW
SW
SW
Aantal SW
2007
2008
2009
2010
0
0
0
1
8
0
25
3
0
0
0
4
0
7
3
0
8
21
24
15
0
1
1
0
4
4
7
0
11
100
85
0
0
2
0
0
66
240
186
165
0
0
1
0
10
42
31
40
1
11
42
18
0
3
0
1
zelfstandig alcoholhoudende dranken kunnen betrekken, anders dan in een hotelkamer Artikel 18,
Verbod in de uitoefening van een ander bedrijf
lid 1
dan het slijtersbedrijf zwakalcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren te verstrekken
Artikel 18,
Het verbod uit lid 1 geldt niet voor
lid 2
verkoopplaatsen waar bijvoorbeeld alcohol- en niet alcoholhoudende dranken worden verkocht, of tabakswaren of afhaalplaatsen voor eten.
Artikel 18,
Winkels die overwegend andere artikelen dan
lid 3
alcoholhoudende dranken verkopen, dienen zwak alcoholhoudende dranken zodanig in de besloten ruimten te plaatsen dat deze duidelijk te onderscheiden zijn van alcoholvrije dranken
Artikel 20,
Verbod op verkoop van zwak alcoholhoudende
lid 1
drank aan jongere < 16
Artikel 20,
Verbod op verkoop van sterk alcoholhoudende
lid 2
drank aan jongere < 18
Artikel 20,
Vaststelling van leeftijdsgrens geschiedt aan de
lid 4
hand van een document als bedoeld in artikel 1.1 Wet op de Identificatieplicht of bij AMvB aangewezen ander document
Artikel 20,
Ontbreken van de aanduiding van
lid 6
leeftijdsgrenzen bij de ingang en bij de plaatsen waar alcohol wordt verstrekt
Artikel 22,
Verbod op alcoholverstrekking in winkels van
lid 1
benzinestations en van wegrestaurants
Artikel 24,
Het niet aanwezig zijn van een leidinggevende
lid 1
(overtreding vergunningvoorschrift)
Artikel 24,
Verbod in een slijt- of horecalokaliteit
lid 2
gedurende de tijd dat daarin dranken worden verstrekt, personen jonger dan 16 jaar dienst te laten doen
Artikel 25,
Verbod op aanwezigheid van alcohol in voor
lid 1
publiek toegankelijke bedrijfsruimte, tenzij er rechtmatig een horeca- of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend
Artikel 25,
Verbod op nuttiging van alcohol in een voor
lid 2
publiek toegankelijke bedrijfsruimte, tenzij er rechtmatig een horecabedrijf wordt uitgeoefend
Artikel 25,
Verbod op aanwezigheid van alcohol in een
lid 3
vervoermiddel dat wordt gebruikt voor rondtrekkende kleinhandel
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
65
Korte omschrijving
Artikel 29,
De vergunning of een afschrift daarvan is in de
lid 2
inrichting aanwezig
Artikel 30
Indien een inrichting een zodanige verandering
Aantal
Aantal
Aantal
SW
SW
SW
Aantal SW
2007
2008
2009
2010
0
64
50
16
0
12
22
11
0
2
21
2
0
12
6
12
226
612
668
464
ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij B&W te melden Artikel 35,
Ontheffing door de burgemeester voor het
lid 1 en 2
tijdelijk verstrekken van zwak alcoholhoudende drank Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden
Overige (APV) Totaal
Toelichting tabel n In tabel n zijn de gegevens voor de jaren 2009 en 2010 in beide gevallen weergegeven voor de eerste drie kwartalen (tot en met september van dat jaar). Boeterapporten Tabel o geeft het aantal boeterapporten weer dat is opgesteld over de periode 2007 tot en met 2010. In de tabel is het aantal boeterapporten opgenomen die de pilotdeelnemers hebben ingediend en bij de afdeling Bestuurlijke Boete is geregistreerd. Vanwege vorm- of inhoudelijke fouten zijn niet alle boeterapporten daadwerkelijk opgelegd aan de overtreder. Tabel o
Aantal boeterapporten opgesteld in 2007, 2008, 2009 en 2010 (t/m sept.)
Pilotdeelnemer A
2007
2008
2009
2010
2
0
3
5
Pilotdeelnemer B
3
1
1
0
Pilotdeelnemer C
0
3
5
0
Pilotdeelnemer D
2
9
5
5
Pilotdeelnemer E
4
5
3
4
Pilotdeelnemer F
7
1
5
0
Pilotdeelnemer G
3
0
10
5
Pilotdeelnemer H
0
0
0
0
Pilotdeelnemer I
5
12
3
1
Pilotdeelnemer J
15
2
2
5
Pilotdeelnemer K
1
0
1
0
Pilotdeelnemer L
2
0
1
1
Pilotdeelnemer M
5
5
15
7
Pilotdeelnemer N
1
7
15
7
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
66
2007 Pilotdeelnemer O Totaal
2008
2009
2010
2
7
1
0
52
52
70
40
In tabel p hebben we het aantal opgestelde boeterapporten weergeven naar het artikel uit de DHW. Door bijvoorbeeld vormfouten worden niet alle boeterapporten opgelegd. In de tabel hebben we opgenomen hoeveel boeterapporten zijn afgewezen. Door het aantal opgestelde boeterapporten te verminderen met het aantal afgewezen boeterapporten, krijg je het aantal boeterapporten dat daadwerkelijk leidt tot het opleggen van een boete. De boeterapporten over 2007 zijn opgelegd door de VWA. Uit de gegevens van de VWA is niet te achterhalen hoeveel boeterapporten zijn afgewezen. Tabel p
Aantal boeterapporten (BR) opgedeeld naar DHW-artikel, voor de gehele pilotgroep Korte omschrijving
Aantal BR
Aantal BR
Aantal BR 2009
2008
2010 (t/m
2007 Artikel 3
Verstrekken alcohol
9
zonder (geldige)
Aantal BR september)
8 (waarvan 3
13 (waarvan 2
7 (waarvan 1
afgewezen)
afgewezen)
afgewezen)
0
0
1
18 (waarvan 4
17
13
vergunning Artikel 12,
Verbod op verstrekking
lid 1
op andere plaats dan in
0
vergunning vermeld Artikel 20,
Verbod op verkoop van
lid 1
zwak alcoholhoudende
29
afgewezen)
drank aan jongere < 16 Artikel 20,
Verbod op verkoop van
lid 2
sterk alcoholhoudende
5
3
3
2
0
1
0
0
1 (waarvan 1
3
0
23
13
drank aan jongere < 18 Artikel 20,
Verbod op
lid 3
aanwezigheid in slijterij van jongere < 16, tenzij onder toezicht van persoon > 20 jaar
Artikel 20,
Ontbreken van de
lid 6
aanduiding van
0
afgewezen)
leeftijdsgrenzen bij de ingang en bij de plaatsen waar alcohol wordt verstrekt Artikel 24,
Het niet aanwezig zijn
lid 1
van een leidinggevende
2
19 (waarvan 2 afgewezen)
(overtreding vergunningvoorschrift)
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
67
Korte omschrijving
Aantal BR
Aantal BR
Aantal BR 2009
2008
2010 (t/m
2007 Artikel 25,
Verbod op
lid 1, 2, 3
aanwezigheid van
7
Aantal BR september)
5
14 (waarvan 2
7
afgewezen)
alcohol in een voor publiek toegankelijke bedrijfsruimte, tenzij er rechtmatig een horecaof slijtersbedrijf wordt uitgeoefend Artikel 29,
De vergunning of een
lid 2
afschrift daarvan is in
0
0
2 (waarvan 1
0
afgewezen)
de inrichting aanwezig Onbekend
Registratiegegevens
artikel
bevatten geen
0
0
0
0
55 (waarvan
75 (waarvan 5
44 (waarvan 1
10 afgewezen)
afgewezen)
afgewezen)
artikelnummer Totaal
52
Toelichting tabel p De totalen voor 2008, 2009 en 2010 in tabel o wijken af van de totalen in tabel p, doordat pilotdeelnemers in een boeterapport meerdere artikelen ten laste hebben gelegd. Hierdoor is het aantal boeterapporten per artikel hoger dan het aantal opgelegde boeterapporten uit tabel p. Tabel q
Status boetrapporten over pilotperiode (2008 - 2010 t/m sept.)
Status boetezaak Advies Bezwaarcommissie Beroep in voorbereiding
Totaal 1 2
Beschikking opgelegd
12
Betaald/afgesloten
99
Bezwaar
1
Bezwaar in voorbereiding
3
Bezwaar gegrond
1
Bezwaar ongegrond
3
Bezwaar ongegrond, wacht op beroep
1
Boeterapport = schriftelijke waarschuwing
1
Boeterapport ingeschreven
0
Dwangbevel
5
Failliet
1
Ingetrokken/afgesloten
22
Kennisgeving verstuurd
10
Totaal
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
162
68
Bestuursdwang Tabel r
Aantal malen inzet instrument bestuursdwang
Pilotdeelnemer
Aantal in 2009 (t/m sept.)
Aantal in 2010 (t/m sept.)
Pilotdeelnemer A
0
0
Pilotdeelnemer B
0
0
Pilotdeelnemer C
3
3
Pilotdeelnemer D
0
0
Pilotdeelnemer E
75
30
Pilotdeelnemer F
2
2
Pilotdeelnemer G
0
1
Pilotdeelnemer H
0
0
Pilotdeelnemer I
1
1
Pilotdeelnemer J
0
2
Pilotdeelnemer K
0
0
Pilotdeelnemer L
1
1
Pilotdeelnemer M
0
0
Pilotdeelnemer N
1
0
Pilotdeelnemer O Totaal
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
0
0
83
40
69
Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten
70