“Blauwe nota implementatie nieuwe Drank- en Horecawet” (discussienota Drank- en horecabeleid)
Het doel van deze nota is het faciliteren van de discussie in college en gemeenteraad over de door de gemeenteraad en burgmeester te maken keuzes en vast te stellen beleidskaders in verband met de invoering van de wet. Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Inleiding Drank- en Horecawet Bestuurlijke keuzes Stand van zaken Preventie Alcohol en Jeugd Horeca Paracommercie Toezicht en handhaving Communicatie Financiën Route implementatie en uitvoering Drank- en Horecawet
1. Inleiding Na vele jaren voorbereiding is op 1 januari 2013 de ‘nieuwe’ Drank- en Horecawet in werking getreden. Aanleiding voor de wijziging van deze wet is dat we steeds meer weten over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder met name jongeren. Daarnaast zorgt alcoholgebruik vaak voor overlast in de openbare ruimte en bij het overgrote deel van de geweldsdelicten en vernielingen in het uitgaansleven is alcohol in het spel. De wijziging van de Drank- en Horecawet heeft daarnaast gevolgen voor de gemeente. De nieuwe wet raakt verschillende soorten beleid, onder meer: gezondheidsbeleid, alcoholmatigingsbeleid, horecabeleid, handhavingsbeleid en openbare orde en veiligheid. Om invulling te kunnen geven aan de doelen van de nieuwe Drank- en Horecawet zal een integrale benadering vanuit deze beleidsvelden noodzakelijk zijn en zal er naast de verplichte verordening ook horecabeleid moeten komen. De nieuwe wet stelt de gemeente beter in staat om lokaal beleid te ontwikkelen en uit te voeren en dat meer aansluit op de lokale situatie en problematiek. De gemeente reguleert, houdt toezicht en kan handhaven. Daarnaast biedt de wet ondersteunende instrumenten ter versterking van de preventieve aanpak van alcoholverstrekking en –gebruik. De raad stelt de Drank- en horecaverordening (DHV) vast en de burgemeester krijgt de bevoegdheid om toezicht te houden op de naleving van de wet en sancties op te leggen indien de wet niet wordt nageleefd. Dit sluit aan bij zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van openbare orde en veiligheid. De gemeente is nu verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening tot aan het toezicht op de naleving van de DHW. 2. Drank- en Horecawet Doelen nieuwe Drank- en Horecawet: • Alcoholgebruik onder jongeren terugdringen • Alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde aanpakken • Bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten In verband hiermee wijzigt de DHW op een aantal punten. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen van de DHW toegelicht:
1
1.
Burgemeester bevoegd gezag (DHW, artikel 3 en 11) De burgemeester wordt het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht/handhaving op de naleving van de DHW in de gemeente en krijgt hiervoor extra instrumenten* . De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken op het terrein van de openbare orde. * • beleidsregels ontheffingenbeleid paracommercie (artikel 4, lid 4) • beleidsregels schorsing van de DHW vergunning (artikel 19a en 32) • beleidsregels ontheffingen jaarlijks terugkerende gelegenheden zoals bedoeld in (artikel 35, lid 5). • beleidsregels bestuurlijke boete (artikel 44a)
2.
Decentralisatie toezicht op de naleving (DHW, artikel 41 en 44) De nieuwe DHW maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving van de DHW. Hierdoor wordt de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening, maar ook voor de toezicht/handhaving op de DHW.
3.
Interbestuurlijk toezicht vervalt In de DHW vervalt het toezicht van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) op de uitvoering van de DHW door gemeenten. Dit sluit aan bij de gedachte om de DHW op decentraal niveau uit te voeren.
4.
Strafbaar stellen jongeren (DHW, artikel 45) De DHW verbiedt jongeren onder de 16 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijk plaatsen. Schending dit verbod is een strafbaar feit (overtreding) en wordt gesanctioneerd met een geldboete. De boete kan alleen door een aangewezen bijzonder opsporingsambtenaar (BOA) of de politie worden opgelegd en vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Dit nieuwe artikel maakt een jongere ook zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid niet meer alleen bij de horecaondernemers (het verbod geldt ook in cafés en discotheken). Het verbod geldt niet in huis, in supermarkten of slijterijen.
5.
Verordende bevoegdheid (DHW, artikel 25) Op grond van de Gemeentewet en de DHW kan de gemeente een verordening opstellen. De nieuwe DHW breidt deze mogelijkheden uit. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen over: • Toegangsleeftijd gekoppeld aan sluitingstijd; • Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop; • Verbod op prijsacties; • Verbod op Happy hours in horeca.
6.
"Three strikes out"’ (DHW, artikel 19a) De nieuwe DHW geeft de burgemeester de mogelijkheid de bevoegdheid die supermarkten hebben om zwak-alcoholhoudende drank te verkopen te ontnemen, wanneer binnen 12 maanden 3 keer alcohol is verstrekt aan jongeren onder de 16 jaar. Bij 3 overtredingen ‘’three strikes out’’, kan de burgemeester de alcohol (laten) verwijderen uit de supermarkt. Deze bepaling geldt ook voor detailhandelaren die alcohol verkopen, zoals warenhuizen, snackbars, bezorgdiensten. Dit is geregeld in artikel 20 DHW. De burgemeester kan dit afdwingen met een last onder bestuursdwang.
7.
Schorsing vergunning (DHW, artikel 32) Schorsing van de vergunning is een nieuw sanctie instrument. De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken schorsen.
8.
Regulering paracommerciële horeca DHW, artikel 4, 5, 6, 8, 9 en 24) De regels voor drankverstrekking door de paracommerciële horeca wijzigen. De gemeente is verplicht om een verordening vast te stellen om de drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren. In de verordening bepaalt de gemeenteraad
2
onder meer op welke dagen en tijdstippen het mogelijk is om alcohol te verstrekken. Het is mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de para commerciële rechtspersoon. Voor bijvoorbeeld sportverenigingen kunnen de regels anders zijn dan voor buurthuizen. De gemeenteraad stelt deze verordening binnen één jaar na inwerkingtreding van de vernieuwde DHW vast. Dus voor 1 januari 2014. 9.
Vereenvoudiging vergunningstelsel (DHW, artikel. 8, 9, 29, 30, 31 en 35) In de nieuwe DHW zijn de regels voor het verlenen van een vergunning zo eenvoudig mogelijk opgesteld. Hiermee worden de administratieve lasten voor horecaondernemers minder.
10. Daarnaast zal (waarschijnlijk in de loop van 2013) de minimumleeftijd voor de verstrekking van alcohol van 16 jaar naar 18 jaar gaan. Inmiddels heeft de Tweede Kamer ingestemd met dit voorstel, dat mogelijk dit jaar nog wordt ingevoerd.
Bevoegdheden gemeenteraad Ten aanzien van de bevoegdheden van de raad wordt onderscheid gemaakt in zaken die (wettelijk) verplicht moeten worden geregeld en zaken die kunnen worden geregeld. Wat moet de gemeenteraad gaan regelen? De wijziging van de DHW brengt één verplichting met zich mee namelijk dat het binnen één jaar na het inwerkingtreden van de wet een verordening paracommercie moet opstellen. In deze verordening moeten regels worden opgenomen over op welke dagen en tijden paracommerciële inrichtingen alcohol mogen verstrekken. Het doel is het voorkomen van oneerlijke mededinging tegenover de reguliere horeca. Wat kan de gemeenteraad regelen? De gemeenteraad kan in een verordening het volgende opnemen: • Beperken of verbieden van de verkoop van alcohol in bepaalde horeca inrichtingen bijvoorbeeld gericht op jeugd en in bepaalde delen van de gemeente of op bepaalde tijden (artikel 25a). Dit is een reeds bestaande bevoegdheid die al is uitgewerkt in de bestaande DHV. • Een toelatingsleeftijd voor bezoekers van horecalokaliteiten of terrassen van ten hoogste 21 jaar, waarbij er onderscheid gemaakt kan worden naar soort inrichting, deel van de gemeente en tijdsruimte (artikel 25b). • Verbod op of beperking van verkoop zwakalcoholische drank op bepaalde tijden bij detailhandel, met uitzondering van slijterijen, maar ook niet-vergunningplichtige horeca en levering door bierkoeriers (artikel 25c). • Prijsacties verbieden, dit kan zowel voor horeca inrichtingen als voor de detailhandel (artikel 25d) • Een formulier vaststellen met aanvullende vragen voor zover de aanvraag betrekking heeft op paracommerciële rechtspersonen of de aanvraag betrekking heeft op een inrichting waarvoor aanvullend regels zijn gesteld op grond van artikel 25a of artikel 25b.
3. Bestuurlijke keuzes Het bestuur en de raad zullen in verband met de hiervoor genoemde wijzigingen een aantal kaderstellende keuzes moeten maken. Die keuzes zijn mede afhankelijk van hoe de gemeente om wil gaan met jeugd en alcohol, en de invulling van het toezicht op en de handhaving van de nieuwe Drank- en Horecawet in algemene zin. De gemeenteraad zal de verordening voor paracommerciële inrichtingen opnieuw moeten vaststellen en kan er voor kiezen in het kader van het preventie/ alcohol- en jeugdbeleid in aanvulling op het al bestaande beleid nieuw beleid vast te stellen. Het Rijk stelt geen geld beschikbaar voor de invoering van de DHW. Daarnaast zullen ook keuzes gemaakt moeten worden binnen de verschillende programma’s nu de financiële
3
middelen en interne capaciteit ontbreken. Keuzes voor het één zullen gevolgen hebben voor andere (reeds gemaakte) beleidskeuzes. In de financiële paragraaf meer daarover.
4. Stand van zaken Enschede De doelen van het kabinet om met de mogelijkheden die de nieuwe Drank- en Horecawet de gemeente biedt het alcoholgebruik onder jongeren en de alcoholgerelateerde overlast in de openbare ruimte aan te pakken, zijn niet nieuw. Onder het oude regime van de wet werd reeds ingezet op deze doelen. Denk daarbij onder andere aan Happy Fris (regionaal samenwerkingsverband), lokaal gezondheidsbeleid waarbij op voorlichting en bewustwording onder jongeren werd en wordt gefocust, in samenwerking met de Voedsel en Waren autoriteit toezien op de naleving van deze wet, de Drank- en Horecaverordening voor met name de paracommerciële horeca, en het sluitingstijden- en terrassenbeleid voor de horeca. In bijlage 1 is een uitgebreid overzicht opgenomen van de actuele stand van zaken van het integrale Drank- en horecabeleid, inclusief een door de UT in 2011 uitgevoerd onderzoek naar de alcoholverstrekking aan jongeren in supermarkten en café’s. Daarnaast lag het proces van vergunningverlening op grond van de Drank- en Horecawet reeds bij de gemeente en dit zal niet anders worden bij de uitvoering van de nieuwe Dranken Horecawet. 5. Preventie Naast de nieuwe taken toezicht en handhaving Drank- en Horecawet speelt het alcoholmatigings- en preventiebeleid (bij de programma’s O&O en WZW) een prominente rol in het kader van het doel om alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. Regionaal is er al een aantal jaren voor heel Twente een basispakket van interventies opgesteld om ervoor te zorgen dat jeugd niet begint aan alcohol, drugs en gokken, of andere vormen van verslaving. Daarnaast wordt een vroege opsporing ingezet op basis van risicoprofielen en wordt met dit basispakket het stoppen van schadelijk alcoholgebruik bevorderd. Dit pakket aan maatregelen wordt ook voor 2013 uitgevoerd op grond van de daarvoor verkregen subsidie vanuit het Rijk. Om in het kader van de nieuwe taken en doelstellingen van de wet tot een goed plan van aanpak te komen is ook afstemming met deze programma’s van wezenlijk belang.
6. Alcohol en jeugd De DHW is meer dan vroeger ook gericht op de gezondheidsaspecten voor jongeren. Er wordt meer nadruk gelegd op het voorkomen van alcoholmisbruik door jeugdigen. In de DHW die op 1 januari 2013 in werking is getreden is de leeftijdsgrens voor het bij zich hebben van alcoholhoudende drank op 16 jaar gesteld. In het regeerakkoord is afgesproken dat de grens wordt verhoogd naar 18 jaar. Mogelijk wordt dit in de loop van 2013 al in de DHW vastgelegd. Hierboven is al ingegaan op de mogelijkheden die de DHW biedt om toegangsleeftijden bij horeca inrichtingen bij verordening te reguleren. Daarnaast is nieuw in de wet opgenomen de strafbaarstelling van jeugdigen onder de 16 jaar als zij alcohol bij zich hebben in de publieke ruimte. Dit verbod geldt dus ook voor het bij zich hebben van drank op pleintjes en in parken. In de APV zijn nu al bepalingen opgenomen waarbij het mogelijk is om op bepaalde plekken in de stad een alcoholverbod op te leggen. De DHW biedt dan een aanvullend instrument bij het aanpakken van alcoholgerelateerde jeugdoverlast in de stad. 7. Horeca De uitvoering van de Drank- en horecawet heeft voor een belangrijk deel betrekking op horecaondernemingen (naast slijterijen en detailhandel). Een groot deel van de Enschedese horeca is geconcentreerd in de binnenstad. De regulering van de horeca is tot nu toe nu gebaseerd op de bestaande DHW en de bestaande Drank- en Horecaverordening (DHV) en bepalingen in afdeling 8 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV is hierbij aanvullend op de DHW/DHV en reguleert
4
met name de sluitingstijden en de openbare orde in en om horecagelegenheden. De systematiek van het vergunnen via de DHW/DHV en aanvullende ontheffingen (sluitingstijden) via de APV werkt goed en hoeft onder de nieuwe DHW op zichzelf niet te worden veranderd. Dit is als zodanig ook niet in strijd met de systematiek van de DHW. Op dit punt hoeft de APV dan vooralsnog niet te worden aangepast. Eventuele aanvullende, nieuwe regels kunnen in de DHV worden opgenomen. a. Happy hours Artikel 25d DHW maakt het mogelijk om een verbod op happy hours in te stellen (exorbitante prijsverlagingen). In Enschede is met de horeca afgesproken dat er door de ondernemers wordt afgezien van Happy Hours. Deze afspraak wordt door vrijwel alle betrokkenen goed nageleefd. Bovendien is dit in de Landelijke Gedragscode van Horecaondernemers opgenomen. Er lijkt dan ook geen directe reden om dit onderwerp nu in de DHV op te nemen. b. Toelatingsleeftijd, aanwijzing gebied en beperking tijdsruimtegebied Artikel 25a, 25 b en 25c DHW maken het mogelijk om bepaalde branches, of gebieden aan te wijzen waarbij er een bepaalde toelatingsleeftijd geldt (bijvoorbeeld minimaal 21 jaar) of waar het gedurende een tijdruimte verboden is zwak- alcoholhoudende drank te verkopen (bijvoorbeeld supermarkten en warenhuizen). De bedoeling van deze bevoegdheden is om de gemeente meer mogelijkheden te geven om alcoholmisbruik door jeugdigen tegen te gaan. Er wordt in Enschede nu nog niet met een gereguleerde toegangsleeftijd gewerkt of met beperking van gebied en tijdsruimte. Wel zijn er ondernemingen die zelf een leeftijdsgrens hanteren vanwege de doelgroep die zij willen bereiken. Daarnaast geldt natuurlijk al het verbod om alcohol te schenken aan personen jonger dan 16-jaar (wordt 18 jaar) en is het deze doelgroep vanaf 1 januari 2013 verboden alcoholhoudende drank bij zich te hebben bij op openbare plaatsen. Is het nodig in aanvulling op het reeds gevoerde beleid gebruik te maken van de aanvullende bevoegdheden die de DHW geeft op het gebied van preventie (zie pagina 3: Wat kan de gemeenteraad regelen?) of kan worden volstaan met voortzetting van het huidige beleid? Zo ja, waar zou het accent dan op moeten liggen (bijvoorbeeld leeftijd, gebied of branche)?
8. Paracommercie Paracommerciële instellingen zijn instellingen waarbij het schenken van drank een bijkomende activiteit is van de instelling. In Enschede zijn 199 paracommerciële inrichtingen. De hoofdactiviteit is meestal cultureel, of sport gerelateerd (sportkantines, horecagelegenheid van culturele instellingen en dergelijke). De DHW heeft mede ten doel om oneerlijke concurrentie als het gaat om het uitoefenen van horeca activiteiten tegen te gaan. Het onderscheid tussen reguliere horeca en paracommerciële horeca is vooral vanuit dat gegeven opgenomen. Enschede heeft reeds een drank- en horecaverordening waarin regels zijn gesteld over drankverstrekking door paracommerciële organisaties. Dit beleid houdt in dat het paracommerciële instellingen verboden is alcoholhoudende drank te schenken. De burgemeester kan daarvan ontheffing verlenen en stelt voorwaarden. De beleidslijn daarbij is dat paracommerciële instellingen uitsluitend alcoholhoudende drank verkopen gedurende de periode beginnende een uur voor aanvang en eindigende met een uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon. Daarnaast is in de Algemene plaatselijke verordening en de Beleidsregel ontheffingen sluitingstijden horecabedrijven bepaald dat slechts ontheffing van het verbod om tussen 00.00 en 07.00 uur open te zijn kan worden verleend voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor de periode tussen 00.00 en 02.00 uur. Daarnaast wordt voor het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard geen ontheffing verleend.
5
Het nieuwe artikel 4 DHW verplicht de gemeenteraad om bij verordening regels omtrent paracommercie vast te stellen. Ook kan rekening worden gehouden met de aard van de instelling. De gemeenten krijgen een overgangstermijn van 12 maanden na inwerkingtreding van de wet (dus tot 1 januari 2014). In de verordening moeten onderwerpen worden geregeld zoals de tijdvakken waarbinnen bij paracommerciële instellingen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt, welke bijeenkomsten van persoonlijke aard er gehouden mogen worden en dergelijke. Doel van de regeling is dat oneerlijke mededinging tussen sociaal-culturele instellingen en sportkantines aan de ene kant en commerciële horeca aan de andere kant wordt tegengegaan. Onderzocht zal worden of en in hoeverre de intrede van vitale sportverenigingen (een sportvereniging met een gezonde bedrijfsvoering, die ook actief is als maatschappelijk ondernemer), gevolgen heeft voor de verlening van DHW- vergunningen aan paracommerciële organisaties (dus: zijn er gevolgen voor het schenken van alcohol in sportkantines indien deze ook voor andere maatschappelijke doeleinden gebruikt gaat worden). Zoals aangegeven heeft Enschede bij verordening al regels gesteld omtrent paracommerciele instellingen. De vraag doet zich dan ook voor of het nog nodig is bij verordening aanvullende eisen te stellen of dat kan worden volstaan met het vastleggen van het huidige beleid in de Drank- en horecaverordening. Er moet rekening mee worden gehouden dat het toezicht op en handhaving van paracommercie bij uitbreiding van de regelgeving (bijvoorbeeld onderscheid naar aard van de instelling) complex en arbeidsintensief is.
Verantwoordelijkheid alle betrokkenen Een belangrijke factor die bepaalt of het in paragraaf 5 t/m 8 beschreven drank- en horeca (preventie)beleid succesvol kan zijn, is de verantwoordelijkheid die de betrokken partijen daarin nemen. Niet alleen de overheid, maar juist ook horeca, sportverenigingen, supermarkten, ouders en onderwijs, etc zijn verantwoordelijk om de doelstellingen van het DHB te verwezelijken. Indien bijvoorbeeld deze partijen tot (onderlinge) afspraken/ convenanten kunnen komen waarin alcoholpreventiemaatregelen zijn opgenomen, kan wellicht ook het toezicht- en handhavingsinstrument efficiënter worden ingezet (High trust, High penalty). Vraag: Is het gewenst (in aanvulling op) het reeds gevoerde beleid nadere regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging? Kan worden volstaan met voortzetting van het huidige (preventie)beleid?
9. Toezicht en Handhaving
Om een beeld te krijgen van wat nu de wijzigingen in de wet voor Enschede betekenen, is het horecavergunningenbestand van Enschede in kaart gebracht. In het onderstaande schema staan alle horecagelegenheden en horecagerelateerde gelegenheden van Enschede weergeven in aantallen.
Horecabestand Enschede Wat Enschede Cafés 84 Snackbar’, afhaal 122 Restaurant 110 Hotel 6 Coffeeshop 10 Slijterijen 20 Supermarkten 53 Paracommercie 199
6
Evenementen* Totaal
350 604
* ca. 30 te controleren
Uitgaande van de drank- en horeca pilots die de afgelopen jaren hebben gedraaid bij diverse gemeenten in Nederland komt naar voren dat om goed toezicht te kunnen uitoefenen het bestaande vergunningenbestand dient te worden opgeschoond en te worden geactualiseerd. Uit de pilots kwam naar voren dat bij de opschoningsactie van het horecabestand er plus minus 40% gewijzigde horecavergunningen zullen moeten worden verleend. Daarnaast verplicht de wet dat alle paracommerciële vergunningen (199) opnieuw moeten worden verleend, dit in verband met de gewijzigde voorwaarden voor de paracommerciële horecabedrijven. Om ook van deze vergunningen een actueel bestand hebben dienen de bestaande vergunningen te worden gecontroleerd op de feitelijke situaties en werkelijke werkzame leidinggevenden. Voor de controle van alle horecagelegenheden in Enschede, exclusief slijterijen en supermarkten, zou dit betekenen dat er 531 controles moeten plaatsvinden en dat er ongeveer 365 gewijzigde vergunningen verleend zullen moeten worden (waarvan dus 199 paracommercieel). Dit kan worden georganiseerd in een eenmalige ‘opschoningsactie’ maar kan ook gefaseerd worden uitgevoerd. Per vergunning is gemiddeld 9 uur gemoeid, in totaal zou voor de opschoning van het gehele horecavergunningenbestand incidenteel 3250 uur nodig zijn, zijnde plus minus 2fte voor een heel jaar. Voor Enschede is er een inventarisatie gemaakt van de benodigde capaciteit die nodig zal zijn om goed uitvoering te kunnen gaan geven aan de Drank- en Horecawet. In bijlage 2 is de capaciteitsberekening voor het Enschedese horecabestand weergegeven. Hoe het toezicht het best ingericht kan worden is mede afhankelijk van de bestuurlijke keuzes die worden gemaakt. Er zijn 2 keuzevarianten mogelijk, en een derde zou een combinatie van beide kunnen zijn. Kaderstellende opties toezicht en handhaving Optie 1: De horecacontroles uitvoeren binnen de huidige opzet van de MIA-acties. De MIA richt zich met name op de openbare orde verstoringen en niet op de andere doelen van de Drank- en Horecawet. Deze zijn 4 keer per jaar gericht op horeca en per keer komen ongeveer 15 panden aan bod. Voordeel is geen extra kosten. Nadeel: Structureel toezicht ontbreekt. De kans bestaat bij deze variant dat de gemeente een ministeriele aanwijzing krijgt als er onvoldoende toezicht wordt gehouden. Optie 2: Ten opzichte van optie 1 zal er structureel toezicht plaatsvinden. Als we uitgaan van de ervaringen uit de pilot van de gemeente Leeuwarden (vergelijkbare pilotgemeente) en deze doorberekenen op de Enschedese situatie dan is er structureel ca. 2 fte toezicht nodig. Dat is exclusief de invulling van de BackOffice, hiervoor is in de beginfase in ieder geval 2 fte nodig. Naast de periodieke controles van alle horecagelegenheden worden bij deze optie tevens een aantal leeftijdscontroles uitgevoerd. Met deze optie wordt een redelijke invulling gegeven aan de twee belangrijkste doelen van de nieuwe Drank- en Horecawet, namelijk alcohol gerelateerde openbare orde verstoringen aanpakken en alcoholgebruik onder jongeren terugdringen. Welke optie om invulling te geven aan de toezichts- en handhavingstaken heeft de voorkeur?
Nadere invulling uitvoering toezicht- en handhavingstaken Het toezicht en de handhaving van de Drank- en Horecawet kan binnen de gemeente integraal worden uitgevoerd. Een logische optie is om deze nieuwe taken onder te brengen bij het programma Leefomgeving. Zo kunnen de taken worden ingebed in de reeds bestaande
7
handhavingstaken en de controles Drank- en Horecawet deels ook worden uitgevoerd binnen de opgezette integrale MIA- handhavingsacties, waarbij meerdere partners samen optrekken op verschillende beleidsterreinen waardoor de kosten relatief laag zullen zijn. Bij welke handhavingsafdeling deze taak het best belegd kan worden is onder andere afhankelijk van het speerpunt in de handhaving. (leeftijd of inrichting) Als tweede optie kan het horecatoezicht los worden gekoppeld van de overige handhavingstaken en apart worden geregeld met een aantal daarvoor specifiek opgeleide door de burgemeester aangewezen Bijzonder opsporingsambtenaren (Boa’s). Een derde mogelijkheid is een combinatie van beiden, waarbij het merendeel van de Boa’s op alle terreinen toezicht houdt en handhaaft maar bij de ingewikkelder horecacasussen een beroep kunnen doen op een aantal daarvoor specifiek opgeleide Boa’s . Tot slot wordt er op dit moment geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn voor het inrichten van een regionale poule van Boa’s die tevens kunnen worden ingezet voor toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet. Een conceptconvenant tot het (kosteloos) uitwisselen van Boa’s – zodat deze meer efficiënt en daar waar nodig kunnen worden ingezet- zal binnenkort ter instemming en aan de betrokken lokale bestuurders worden voorgelegd. Daarnaast wordt er regionaal van alle Twentse gemeenten geïnventariseerd wat er op het gebied van drank en horeca is geregeld om zo te komen tot een uniforme Drank- en Horecaverordening voor heel Twente. Omdat de verschillen nogal groot kunnen zijn per gemeente (plattelandsgemeenten kennen een andere problematiek dan bijvoorbeeld Enschede) is op dit moment nog niet te voorspellen of en op welke wijze kan worden samengewerkt. De Boa’s die zich gaan bezig houden met de toezicht- en handhavingstaken in het kader van de Drank- en Horecawet moeten voor 1 januari 2014 een met goed gevolg afgeronde opleiding hebben en zijn aangewezen door de burgemeester. Capaciteit afdelingen handhaving (bij programma Leefomgeving) Er bestaan twee afdelingen handhaving, namelijk Handhaving Object Gebonden (HOG) en de afdeling Handhaving Openbare ruimte (HOR). Bij de afdeling HOR is geen capaciteit om het toezicht op en de handhaving van de Drank- en Horecawet naast de reeds bestaande handhavingstaken uit te voeren. Als er bestuurlijk gekozen wordt om naast de bestaande taken de nieuwe taken in het kader van de Drank- en Horecawet bij deze afdeling onder te brengen, dan zal het bestaande handhavingspakket (zie tabel in bijlage 3) per stadsdeel met X uur moeten afnemen (bij een gelijke verdeling over de stadsdelen). Bij de afdeling HOG zit in het bouwtoezicht geen ruimte. Hier is het toezicht en de handhaving al op een minimumniveau gebracht. Er zit echter nog wel beperkte ruimte in het milieutoezicht, dat wil zeggen dat bij onderbrenging van de nieuwe taken Drank- en Horecawet kleinere milieu-inrichtingen niet meer gecontroleerd gaan worden. Hier zitten echter wel risico’s aan zoals bijvoorbeeld het verminderen van het naleefgedrag bij die groep. Ook bij deze afdeling kan echter geen extra capaciteit worden vrijgespeeld omdat dan het toezicht op de grotere milieubedrijven met de daarmee gepaard gaande grotere milieurisico’s niet langer periodiek kan plaatsvinden.
10. Communicatie Communicatie is in het kader van de invoering van de Drank- en Horecawet een vereiste. Voor zowel de gevolgen van het beleid, de mogelijke sancties en de consequenties dient communicatie plaats te vinden. Niet alleen in het kader van uitvoering maar juist ook om draagvlak te creëren en doelstellingen helder te kunnen formuleren. De gemeentelijke website en het huis aan huis blad kunnen hierbij een rol spelen. Met communicatie zal een communicatieplan worden uitgewerkt.
8
11. Financiën Vanuit het in 2007 gesloten Bestuursakkoord tussen VNG en Rijk is 150 miljoen euro toegevoegd aan het gemeentefonds voor veiligheid. In de junicirculaire 2007 is echter door het rijk opgenomen dat de gerichte verdeling vanuit het akkoord, waaronder de 150 miljoen euro voor Openbare Orde en Veiligheid, komt te vervallen en dat de middelen conform de bestaande afspraken vrij besteedbaar zijn door de gemeenten. In Enschede zijn deze gelden dan ook al lang ingezet in de begroting. Het rijk suggereert nu vervolgens dat de gemeenten de invoering van de Drank- en Horecawet hieruit moet bekostigen. De VNG meldt dat deze middelen nooit gelabeld zijn geweest. Hoe wordt de nieuwe taak in het toezicht en de handhaving gefinancierd? Gezien de gemeentebrede financiële situatie en daarmee gepaard gaande krimp in formatie is het niet haalbaar om deze werkzaamheden extra uit te voeren bovenop de huidige taken en taakstellingen die er nu liggen bij betrokken programma’s.
kosten Opschonen en actualisering vergunningenbestand Opleidingen
incidenteel 150000
structureel
10000
Uren handhavers
150.000
Backoffice
30.000
50.000
totaal
190.000
200.000
390.000 in 2013
De vraag ligt voor op welke wijze de nieuwe wettelijke taken kunnen worden gefinancierd. (Bijvoorbeeld: ten koste van andere toezichts- en handhavingstaken? NB! Met de invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet op 1 januari 2013 houdt nog niet het toezicht van de nVWA op te bestaan. Ter ondersteuning van gemeenten bij de implementatie en uitvoering van deze wet kan het nVWA om hulp en hun medewerking worden gevraagd.
Samengevat en Kernvraag:
* Er lijken met de huidige wijze van vergunningverlening, toezicht en handhaving niet bepaalde problemen op te doemen die met andere invulling van de bevoegdheden uit de nieuwe DHW kunnen worden opgelost. De extra toezicht- en handhavingstaken nopen tot aanpassing van de huidige inzet op andere (handhavings)taken omdat structureel ca. 2 fte benodigd is om de nieuwe wettelijke taken uit te voeren. Dit is exclusief eventuele toevoeging van nieuwe beleidsinstrumenten. * Het reeds ingezette alcoholpreventie- en jeugdbeleid wordt ook in 2013 voorgezet * Er is geen financiële ruimte om steviger in te zetten op zowel preventief als repressief beleid. Is het noodzakelijk het gemeentelijk drank- en horecabeleid (op onderdelen) te herzien of kan worden volstaan met voortzetting van het huidige beleid en aanpassing aan de eisen van de nieuwe wetgeving?
9
10