Huidige aanbod en alternatieven voor dagbesteding Regio Amstelland - de Meerlanden en Zuid-Kennemer land
Zoetermeer , Februari 2014 De verantwoordelijk he id voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publicatio n may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
Same nv atting, c onc lusie s e n a a nbe v e linge n
5
Hu idige vraag en aanbod dagbesteding Alternat ieve vormen van dagbesteding
5 6
Knoppen voor doelma tige en effect ie ve dagbesteding Aa nbevelingen aan de ge meenten
7 9
1
In le idi ng
12
1 .1 1 .2 1 .3 1 .4
Aa nle id ing Doelste lling en onderzoeks vragen Onderzoekveran twoording Leeswijzer
12 12 13 16
DEEL I: INVE NTA RISA TIE
17
2
Huidige sit uatie da gbe ste din g
19
2 .1 2 .2 2 .3 2 .4
Aa rd van dagbesteding Hu idige vraag naa r dagbesteding Hu idig aanbod van dagbesteding O verlap in het aanbod aan AWBZ-dagbesteding
19 22 28 30
2 .5 2 .6 2 .7
O verlap in aanbod tussen AWBZ en Welzijn O verlap in het aanbod aan dagbesteding en socia le werkplaats Dee lcon clus ie
31 31 33
3
Alte rnatie v e v orme n v a n da gbe ste d ing
35
3 .1 3 .2 3 .3 3 .4 3 .5
De cent ra lisat ie en Dagbesteding Nieuwe St ijl Kansen b ij de cent ralisat ie De p raktijk Aa ndach tspunten en moge lijkheden Perspectie f van cliënten op alte rnat ieven
35 36 37 38 40
3 .6
Dee lcon clus ie
41
DEEL II: B US INES S C ASES
42
4
De we r king v an de ‘ knoppe n’
43
4 .1
Algemene werkwijze
43
4 .2 4 .3 4 .4 4 .5 4 .6 4 .7
Onts chotten en samenwerken Gebiedsgerichte aanpak De toegang tot zorg door keukenta felgespre kken Mee r inzetten op part icipat ie Inzetten van sociale netwerken en vrijwilligers U it voeren dagbesteding door Welzijn
44 46 48 50 52 54
4 .8 4 .9 4 .1 0
Co mb ineren van doelg roepen Co mb ineren van lo caties Bespa rings mogelijkheden op vervoer
55 57 58
4 .1 1
Dee lcon clus ie
59
3
5
Dr ie busine ss c ase s
61
5 .1 5 .2
Stand van zaken investerings knoppen Bus inesscase 1 : Ouderen en kantelmogelijkheden naar Welzijn
61 66
5 .3 5 .4
Wijkgerichte aanpak en inzet van vrijwilligers Grens vlak tussen a rbeids mat ige dagbested ing en SW
69 74
Bijlage 1 – Inste ll inge n die da gbe ste ding b ie de n
77
Bijlage 2 be sc hr ijv ing v an he t a a nbod
79
AW BZ-instellingen Welz ijnso rganisat ies
79 85
Bijlage 3 – l ijst v an e nke le init ia tie v e n
87
Bijlage 4 – omsc hri jv ing a lte rna tie v e n
91
In it iatie ven b uiten de AMZ-reg io In it iatie ven in de AMZ-reg io
91 93
Bijlage 5 – Vraag in wij k G roe ne la a n
4
100
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen In Nederland krijgen circa 200.000 mensen die thuis wonen begeleiding vanuit de AWBZ. Deze extramurale begeleiding gaat over naar de Wmo. Gemeenten worden vermoedelijk vanaf 2015 verantwoordelijk voor mensen die voor het eerst begeleiding krijgen. Vanaf 2015 zal dat gelden voor alle burgers die begeleiding nodig hebben. De decentralisatie gaat gepaard met een bezuiniging . De decentralisatie van begeleiding naar de Wmo biedt gemeenten de gelegenheid om op lokaal niveau deze ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie dichterbij de burger te organiseren. Gemeenten kunnen verbindingen leggen met andere Wmo voorzieningen en andere gemeentelijke domeinen, zoals re -integratie , de bijstand of het woonbeleid. Zo kan de begeleiding meer doelmatig en meer effectief worden georganiseerd. Het benutten van deze kansen vraagt een omvorming van het huidige aanbod. Panteia heeft in opdracht van de gemeenten binnen de regio’s Amstelland – de Meerlanden en Zuid-Kennemerla nd (AMZ-regio) onderzoek uitgevoerd naar:
de huidige vraag naar- en het aanbod van dagbesteding
alternatieve manieren om dagbesteding te organiseren
en naar het perspectief van cliënten(organisaties) op dagbesteding .
Huidige v raag e n aanbod da gbe ste ding De vraag naar dagbesteding De vraag hebben we in dit onderzoek afgeleid door te kij ken welke cliënten nu dagbesteding vanuit de AWBZ ontvangen. Over de hele regio gaat het om ongeveer 2.000 cliënten. C liënten met een psychiatrische aandoening vormen de grootste groep, gevolgd door cliënten met een verstandelijke beperking en cliënten met een psychogeriatrische aandoening. Andere groepen die dagbesteding krijgen, zijn cliënten met een lichamelijke handicap en een somatische aandoening. C liënten met een zintuiglijke beperking zijn de kleinste cliëntgroep in dagbesteding. Het aanbod van dagbesteding Bij het aanbod hebben we zowel AWBZ -instellinge n en Welzijn in kaart gebracht. Beiden bieden het brede spectrum van dagbesteding aan, van recreatie en ontspanning tot arbeidsvaardighede n en arbeidsproduc tie . Verder is gekeken naar de overlap tussen arbeidsmatige dagbesteding bij AWBZ -instellingen en de inzet van SW bedrijven. Aanbod van AWBZ-instellin gen AWBZ-instellingen bieden arbeidsmatige , ambachtelijke , sociale en recreatieve activiteite n, zoals workshops, gymnastiek, zingen, filmmiddagen , maar ook het werken in een restaurant of manage. In dagbestedings loc aties kan aan meerdere cliëntgroepen dagbesteding geboden worden, maar vaak is het gericht op leeftijd of op grondslag. Zo zijn er locaties die alleen dagbesteding aan ouderen bieden of die zich alleen richten op cliënten met een psychiatrisc he aandoening.
5
De grootte van de groep is van verschillende factoren afhankelijk, zoals de beschikbare ruimte, het type activiteit, de zwaarte van de zorgvraag en het aantal beschikbare begeleiders. Bij zware groepen is de begeleiding 1 zorgverlener op 4 cliënten. Bij activiteite n waar veel toezicht nodig is, bijvoorbeeld bij arbeidsmatige dagbesteding , is de personele bezetting ook groter dan bijvoorbeeld bij computeractiv iteite n, waarbij een bezetting van 1 op 12 cliënten soms voldoende is. Aanbod van welzijnsorganisaties De inventarisatie onder de welzijnsins telling en geeft hetzelfde beeld: er zijn enkele locaties die dagbesteding bieden voor een specifieke cliëntgroep (zoals volwassenen met een psychiatrische aandoening), de meeste locaties kunnen aan verschillende cliëntgroepen dagbesteding bieden. De variatie in het aantal deelnemers per groep is groot (groepsgrootte van 5 personen tot 140 personen). Aanbod van SW-bedrijven In de AMZ-regio zijn twee SW-bedrijven gevestigd. Deze bedrijven bieden voor mensen met een arbeidshandicap de mogelijkheid om te werken in loondienst onder aangepaste omstandighede n. De werkzaamheden betreffen bijvoorbeeld schoonmaak, verpakken, logistieke en facilitaire dienstverlening , administra tie en catering. De werknemers werken intern of extern (op de reguliere arbeidsmarkt) op basis van detachering of begeleid werken. De doelgroep overlapt met een deel van de doelgroep in arbeidsmatige dagbesteding. Conclusie
Uit deze inventarisatie blijkt dat er voldoende aanbod is voor de groep cliënten d ie nu dagbesteding krijgt bij AWBZ instellingen.
Naast de AWBZ-dagbesteding zijn er in de AMZ-regio welzijnslocaties waar eveneens dagbesteding wordt geboden. Tussen het aanbod aan dagbesteding bij AWBZ-instellingen en SW bedrijven is eveneens overlap.
Vanuit deze inventarisatie is de conclusie dat er mogelijkheden liggen om de dagbesteding doelmatiger en effectiever te organiseren.
Alte rnatie v e v orme n v an da gbe ste ding Al vóór de aankondiging van de decentralisaties zijn initiatieven ontstaan om dagbesteding anders in te richten. Deze initiatieve n zijn gericht op:
Ontschotting en samenwerking. In het huidige aanbod van dagbesteding is overlap. Tegelijkertijd is sprake van schotten. Deze belemmeren een samenhangend en efficiënt dagbestedingsaa nb od . Schotten bevinden zich tussen AWBZ, Welzijn, sport en cultuur, maar ook tussen verschillende AWBZ voorzieningen. Initiatieven om dagbesteding anders vorm te geven zijn gericht op het versterken van de samenwerking tussen verschillende domeinen.
Vergroten van zelfredzaamheid en participatie.
Gebiedsgerichte aanpak. Verschillende gemeenten en regio’s zijn gestart met het in kaart brengen van de kansen en randvoorwaarden om de dagbesteding effectief en efficiënt te (re)organisere n.
Voorbeelden van veranderingen in dagbesteding die nu al plaatsvinden zijn; het combineren van groepen cliënten die voorheen niet gezamenlijk deelnamen aan dagbesteding ; intensiveren van kennisoverdracht tussen professionals in de dagbesteding over cliëntgroepen; meer inzetten van vrijwilligers en mantelzorg; meer delen van vastgoed.
6
Verder zijn er initiatieve n waar meer samenwerking is met het
bedrijfsleven en er zijn activiteiten opgezet met het domein Sport & C ultuur. De initiatieve n laten zien welke mogelijkheden er liggen. Vooralsnog komen veel nieuwe initiatieve n bovenop het bestaande aanbod. Daarnaast zijn het lokale initiatieve n en bevinden veel zich nog in een beginfase. Onduidelijk is of de doelmatigheid en effectiviteit is vergroot met de nieuwe vormen van dagbesteding . Hier is nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Wel laten bestaande initiatieve n zien dat dagbesteding op een andere manier georganiseerd kan worden en zijn er aanwijzingen dat doelmatighe ids wins t mogelijk is. Conclusies
Verschillende initiatieve n (ook in de AMZ-regio) laten zien dat het mogelijk is om dagbesteding anders vorm te geven.
Ook vormen van dagbesteding die voorheen niet wenselijk werden geacht, blijken mogelijk te zijn. Daarmee vormen deze initiatieven een perspectief voor een doelmatiger en effectievere dagbesteding .
Op dit moment is nog geen sprake van een grootschalige ontschotting en omvorming van de dagbesteding .
Knoppe n v oor doe lmatige e n e ffe c tie v e da gbe ste ding Om te zorgen voor een bredere omvorming van dagbesteding zijn verschillende mogelijkheden. In dit onderzoek zijn deze beschreven als knoppen waaraan de gemeente kan draaien. Om hiermee effect te sorteren is samenwerking en afstemming met de aanbieders va n dagbesteding en met cliënten(or ganisa ties ) cruciaal. Zonder deze samenwerking is het niet mogelijk om de huidige dagbesteding om te vormen. Ook kleven risico’s aan het teveel draaien aan bepaalde knoppen, bijvoorbeeld op verschraling van het aanbod en op een contraproduc tief effect als cliënten te weinig ondersteund of gestimuleerd worden. De knoppen In dit onderzoek hebben wij twee soorten knoppen gedefinieerd. Ten eerste zijn dat voorwaardelijke knoppen. Aan deze knoppen moeten gemeenten en aanbiede rs draaien om een verandering tot stand te brengen. Ten tweede gaat het om knoppen waarmee besparingen gerealiseerd kunnen worden. De decentralisatie gaat immers gepaard met een korting op het budget en gemeenten en aanbieders moeten bekijken hoe met minder middelen toch een dagbesteding georganiseerd kan worden die cliënten voldoende ondersteunt en stimuleert. Voorwaardelijke knoppen zijn:
Ontschotte n en samenwerken
Vormgeven van een gebiedsgerichte aanpak
Zorgen voor een goede match tussen aanbod en vra ag naar dagbesteding door keukentafelgespr ekke n.
Knoppen om besparingen te realiseren zijn:
Meer inzetten op participatie
Inzetten sociale netwerken en vrijwilligers
Uitvoeren van dagbesteding door Welzijn
7
C ombineren van doelgroepen
C ombineren van locaties
Efficiënter inzetten van vervoer
Mogelijke besparingen door gebruik van de knoppen De knoppen zijn in dit onderzoek toegepast in drie businesscases. Daarbij is gekeken naar de huidige kosten op basis van de AWBZ en naar besparingsmogelijk hed en. Dit leidt tot besparingsinschattin gen die puur indicatief zijn. Dit betekent dat het geen eindplaatje is, maar een eerste stap waarmee de gemeente in gesprek kan gaan met aanbieders en cliëntenorganisa ties. Om te bekijken wat daadwerkelijk realiseerbaar is moet namelijk nauwkeurig bekeken worden hoe de cliëntengroe p er precies uit ziet en welke mogelijkheden en risico’s er zijn in het hervormen van het aanbod. Ondanks dat de inschattingen nog indicatief zijn, bieden ze wel een perspectief (in alternatieven ) en een eerste idee van mogelijke besparingen. Dit geeft handvatten voor het gesprek tussen gemeenten, aanbieders en cliënten(orga nisa ties). Dit gesprek zou moeten gaan over hoe (het proces) van omvorming het best georganiseerd kan worden, wat risico’s zijn en hoe besparingen gerealiseerd kunnen worden. Elke businesscase gaat over een deel van de huidige AWBZ -doelgroep en per case zijn verschillende combinaties van knoppen doorberekend. Voor de drie businesscases pakken de inschattinge n als volgt uit: 1.
Bij deze case stond dagbesteding aan ouderen centraal. Op papier is het mogelijk om tot een besparing te komen van ongeveer 29%.
2.
Bij deze case stonden volwassen met een psychiatrische aandoening, een lichamelijke handicap en een verstandelijke handicap centr aal. Het gaat in de case om een kleinschalige verandering op wijkniveau. De aantallen cliënten in de case zijn daarom beperkt (totaal 34). Op papier is het mogelijk om bij deze kleine groep tot een besparing te komen van ongeveer 49%.
3.
Bij deze case stonden eveneens volwassen met een psychiatrische aandoening, een lichamelijke handicap en een verstandelijke handicap. Daarbij is specifiek gekeken naar de mogelijkheden om deze groepen toe te leiden zijn naar arbeidsmatige dagbesteding . Op papier is het mogelijk om tot een besparing te komen van 19%.
Perspectief van de cliënt Een centraal onderdeel van dit onderzoek was het perspectief van de cliënt op de decentralisatie van dagbesteding. Het ging daarbij om twee punten:
De verschillende knoppen. Welke mogelijkheden en risico’s zijn er vanuit cliëntenperspe c tie f.
Een visie op hoe cliënten(org anisa ties ) bij de decentralisatie en de omvorming van het dagbesteding saa nbo d betrokken kunnen worden.
Aanbieders van dagbesteding en cliënten hebben vaak een gedee lde visie op de kwaliteit van dagbesteding en wat aandachtspunte n zijn bij het omvormen van dagbesteding . Risico’s die cliënten(orga nisa tie s) zien zijn:
Dat er onvoldoende aandacht is voor de specifieke problematiek van cliënten en dat er onvoldoende deskundigheid aanwezig zal zijn. Het “combineren van doelgroepen” is alleen onder specifieke en strikte voorwaarden mogelijk. Hier is maatwerk nodig, met oog voor het individu. Er mogen niet teveel verschillende mensen in één groep zitten en personen moeten ge zien hun karakter en problematiek bij elkaar passen.
8
Dat met een verhoogde inzet van vrijwilligers deskundigheid niet geborgd is. Een versnipperde en telkens wisselende inzet van vrijwilliger s kan de kwaliteit van de ondersteuning en stimulering tijdens dagbesteding verlagen. Daarnaast bestaat het risico van een tekort aan vrijwilligers.
In de ogen van cliënten(org anisa ties ) zijn er niet alleen risico’s maar ook kansen om de dagbesteding te verbeteren. C liënten worden nu te vaak in de hokjes van de Awbz grondslagen geplaatst. Een doordachte “menging van doelgroepen”, het meer inzetten op (arbeidsmatige) participatie en integratie met welzijn biedt ook mogelijkheden om het aanbod te verrijken. Ontschotting en vernieuwing worden positief beoordeeld. C liënten(organisa ties) geven aan dat ze betrokken willen worden bij de vernieuwing van de dagbesteding . Dit kan bijvoorbeeld door via de Wmo -raad. Aandachtspunt daarbij dat deze in een vroeg stadium al betrokken en geïnformeerd wordt. Zo kan een Wmo-raad beter meedenken en de vinger aan de pols houden. Naast de contacten met de Wmo-raad, zijn er ook gemeenten die (open) bijeenkomsten organiseren voor cliënten en burgers. Deze bijeenkomsten informerend en inventariserend van opzet. Conclusies:
Het onderzoek geeft een overzicht van knoppen waar de gemeenten en aanbieders aan kunnen draaien.
Met deze knoppen kan dagbesteding anders worden vormgegeven en aan doelmatigheid en effectiviteit winnen.
Het is van belang om zorgvuldig aan de knoppen te draaien en oog te houden voor de kwaliteit van de dagbesteding en voor individuele cliënten.
Aanbe v e linge n aan de ge me e nte n 1.
Geef duidelijk aan wat de gemeente voor ogen heeft met
(de
omvorming van) dagbesteding. Om mogelijkheden te benutten is onderlinge communicatie tussen aanbieders, cliënten(orga nisa ties) en de gemeente van belang. Duidelijke kaders en richtlijnen van de gemeente en een duidelijke inrichting van het decentralisatiepr oces , helpen zowel aanbieders als cliënten(org anisa ties ) om mee te denken en een ac tieve rol te vervullen bij het omvormen en vernieuwen van dagbesteding. De knoppen in deze rapportage, zijn voeding voor de dialoog. 2.
Bepaal en maak duidelijk hoe de gemeente haar rol gaat invullen .
Zowel cliëntenorga nis a ties als zorgaanbieders zien en re gierol voor de gemeente. Belangrijk voor de gemeente is te bepalen in welke mate en hoe zij deze regierol wil vervullen. Vervolgens is het van belang dat voor alle betrokkenen duidelijk is hoe de gemeente deze rol gaat invullen en wat zij in grote lijnen k unnen verwachten en wat de gemeenten van hen verwacht. 3.
Monitor de effectiviteit van de regierol en stel deze eventueel bij .
Naarmate de regierol intensiever wordt ingevuld, nemen de uitvoeringskos ten voor de gemeente toe. Tegelijkertijd kan het goed uitvoeren van de regierol ook veel efficiëntie winst opleveren. In de invulling van de regierol zit dus een optimum. Op voorhand is niet precies te zeggen waar dit optimum ligt. Het is raadzaam om de effectiviteit van de regierol periodiek te evalueren.
9
4.
Zorg dat ontschotting ook bij de gemeente zelf plaatsvindt.
Ontschotte n en samenwerking dient verder op alle niveaus plaats te vinden, als dit bijvoorbeeld alleen op wijkniveau gebeurt, is het lastig integraal dagbesteding te bieden wanneer beschikkingen, verklaringen en dergelijke op gemeentelijk niveau nog ‘geschot’ afgehandeld worden. Gemeenten doen er dus goed aan om alert te zijn op belemmeringen binnen de eigen organisatie. 5.
Zoek bij de omvorming van dagbesteding de verbinding met zorgaanbieders en clië ntenorganisaties.
De resultaten van dit onderzoek vormen een eerste stap om meer inzicht te krijgen in de vraag (vanuit de AWBZ), het aanbod van dagbesteding, mogelijke alternatieven en besparingen. Dit is geen eindplaatje, maar een startfoto. Om te bepal en wat daadwerkelijk realiseerbaar is moeten gemeenten, aanbieders en cliënten(orga nisa ties), nauwkeurig bekijken welke mogelijkheden en risico’s er zijn. 6.
Stimuleer samenwerking tussen aanbieders uit verschillende domeinen.
De gemeente kan in haar inkoop de samenwerking tussen bestaande aanbieders uit verschillende domeinen stimuleren (bijvoorbeeld welzijns - met AWBZ instellingen of welzijnsins telling en met sportvereniginge n). 7.
Stimuleer vernieuwing van het aanbod door ruimte te bieden aan nieuwe toetreders.
Een tweede stimuleringsm oge lijkheid is meer ruimte te bieden aan nieuwe toetreders. Met nieuwe toetreders bedoelen wij niet alleen maar hele nieuwe spelers, maar ook nieuwe initiatieve n vanuit de sector zelf. Deze initiatieve n kunnen bijvoorbeeld ook ontstaan vanuit betrokken ouders, vrijwilligers, cliëntenorganisa ties en/of professionals. Nieuwe toetreders hebben vaak een negatieve connotatie (prijsvechters , lage kwaliteit), in de sector zorg & welzijn zijn echter goede voorbeelden van toetreders die een positieve vernieuwing brachten (zoals Buurtzorg Nederland). Bekend is dat nieuwe toetreders een sterke impuls kunnen geven aan vernieuwing. Daarmee is meteen sprake van een extra prikkel voor bestaande aanbieders om (al dan niet in onderlinge samenwer king) tot vernieuwing te komen. De gemeente kan ruimte bieden door ook dagbesteding in te kopen bij nieuwe aanbieders. 8.
Zie toe op een goede borging van de kwaliteit.
De aanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor een goede kwaliteitsbo rg ing. De gemeente kan als inkoper van de dagbesteding van aanbieders eisen transparant te maken hoe zij dit doen en wat de resultaten zijn. Bijvoorbeeld door inzicht te vragen in de kwaliteit van de medewerkers, hoe cliënten(orga nisa ties) betrokken worden bij de vormgeving van de dagbesteding en hoe met klachten wordt omgegaan. 9.
Koop dagbesteding voor kleine groepen cliënten in op bovenregionaal of regionaal niveau.
Hoewel het organiseren van zorg op kleine schaal veel voordelen kent, zitten er grenzen aan de mogelijkheden . Niet voor alle cliëntgroepen is wijkgericht werken op kleine schaal mogelijk. Dit geldt voor cliëntgroepen met een beperkte omvang zoals cliënten met een zintuiglijk e beperking en niet aangeboren hersenletsel (NAH). Voor de begeleiding van deze groepen is een specifieke deskundigheid nodig en het is niet efficiënt om deze deskundigheid in elke buurt voor een beperkt aantal cliënten in te zetten. Ook voor enkele subgroepen binnen de omvangrijke doelgroep van cliënten
10
met psychiatrische problematiek kan dit gelden zoals bijvoorbeeld autisme en psychotische stoornissen. 10. Bepaal hoe de toegang tot dagbesteding wordt vormgegeven en hou rekening met de risico’s. De toegang tot ondersteuning zal na de decentralisa tie doorgaans plaatsvinden door een keukentafelgesp rek . Het is nog niet bij elke gemeente duidelijk hoe deze keukentafelgespr ekke n ingericht worden. Uit het onderzoek komt een aantal uitgangspunten waar de gemeente rekening mee kan houden:
Zorg voor voldoende expertise bij het beoordelen van de inzet van ondersteuning en stimulering . Grondige kennis van de doelgroep is van belang om tot goede oplossingen te komen.
Zorg voor een onafhankelijke beoordeling. Een risico bij een grote invloed van bijvoorbeeld zorgaanbieders bij de indicering, kan er bijvoorbeeld toe leiden dat niet zozeer de behoefte van de cliënt, maar het aanbod van de zorgaanbieder(s ) centraal staat.
Een risico voor de gemeente is dat in de keukentafelgesprekke n meer dagbesteding wordt beloofd dan het beschikbare budget. Het is dus van belang om de (kosten van) de geïndiceerde en verleende zorg voortdurend te monitoren, zonder dat dit tot hoge administratieve lasten leidt. Slimme IC T oplossingen die direct aansluiten op het primaire proces van de keukentafelgespr ekke n kunnen hierbij helpen.
Een risico voor de cliënt is dat ze tussen wal en schip raken wanneer ze zelf het initiatief moeten nemen om het keukentafelgesprek aan te gaan (en de drempel als te hoog ervaren). Wijkteams die alert zijn op kwetsbare burgers en zorgmijders kunnen dit deels ondervangen.
Een risico is dat de focus tijdens de keukentafelgesp rekke n niet op de cliënt, maar op de mogelijkheden om te bezuinigen ligt. Dit krijgt het karakter van ‘penny wise, pound foolish’ als daardoor problemen escaleren door onvoldoende ondersteuning of als mogelijkheden om te stimuleren tot participatie onbenut blijven.
Een risico voor de omgeving is dat het sociaal netwerk overvraagd wordt en de mantelzorgers overbelast raken.
Naarmate meer keukentafelgespr ekke n worden gevoerd (ook voor herindicatie ), nemen de kosten toe. Het is van belang om de effectiviteit van de keukentafelgespr ekke n te monitoren.
11
1 1.1
Inleiding Aanle iding De gemeenten binnen de regio’s Amstelland – de Meerlanden en Zuid-Kennemerla nd (hierna: AMZ-regio) hebben aan Panteia gevraagd onderzoek uit te voeren naar het huidige aanbod aan dagbesteding, naar een verkenning van alternatieve manieren om dagbesteding te organiseren en naar het perspectief van de cliënt. Het gaat om extramurale dagbesteding die in groepsverband georganiseerd wordt. De gemeenten waarop het onderzoek betrekking heeft staan in tabel 1 vermeld. Tabel 1
G emeenten betrokken bij de regionale s amenwerking
Regio Amstelland – De Meerlanden
Regio Zuid Kennemerla nd
Aalsm e e r
Bloe m e ndaal
Am ste lve e n
Haarle m
Die m e n*
Haarle m m e rlie de e n Spaarnwoude
O ude r-Am ste l 1
He e m ste de
Uithoorn
Zandvoort 2
Haarle m m e rme er
IJm ond *
* Diemen valt officieel niet onder de regio Ams telland – de Meerlanden 3
en wordt daar waar mogelijk
meegenom en in de inventaris atie. Hetzelfde geldt voor I Jmond, dat met de gemeenten Heems kerk, Uitgees t en Vels en een eigen regio vormt.
Beverwijk,
4
Bovenstaande gemeenten zullen we in het vervolg van deze rapportage gezamenlijk aanduiden als de AMZ-regio.
1.2
Doe lste lling e n onde rzoe ksv ra ge n De gemeenten in de AMZ-regio willen inzicht in het huidige aanbod aan dagbesteding, in alternatieve manieren om dagbesteding te organiseren, en in het perspectief van de cliënt. Het onderzoek kent daarom een drieledige doelstelling .
Doelstelling onderzoek
Het inventariseren van het huidige aanbod (formeel en informeel) aan dagbesteding.
Het verkennen van alternatieve manieren om dagbesteding te organiseren.
Het verkennen van het cliëntperspectief op het huidige aanbod en mogelijke alternatieven.
Om dit inzicht te krijgen zijn onderstaande onderzoeksvragen geformuleerd. A. Inventarisatie huidig aanbod en overlap in de betrokken regio’s
Hoeveel cliënten maken gebruik van dagbesteding?
Welke aanbieders bieden dagbesteding aan (formeel en informeel, d.w.z. zowel vanuit
1
D e gemeente bes taat uit D uivendrecht en O uderkerk aan de A mstel. D e gemeente bes taat uit 2 6 dorpen, waaronder H oofddorp, N ieuw-Vennep, Badhoevedorp, Zwanenburg, V ijfhuizen, Rijs enhout, L isserbroek, Zwaans hoek, A bbenes, C ruquius, Beinsdorp en L ijnden. 3 http://www.noord- holland.nl/web/Bes tuur/Bestuurskracht/Regio-AmstellandMeerlanden.htm 4 http://www.noord- holland.nl/web/Bes tuur/Bestuurskracht/Regio -IJmond.htm 2
12
de AWBZ als vanuit de gemeenten gefinancierd)?
Welke vormen van dagbesteding bieden zij aan (bv. arbeidsmatig, training/ behoud van functioneren) en voor welke doelgroepen (grondslag/problematiek, leeftijd)?
Op welke locaties wordt de dagbesteding aangeboden?
Is er sprake van overlap in het aanbod aan dagbesteding? (met andere woorden: welk e aanbieders en/of welke locaties bieden vergelijkbaar aanbod aan?)
Is er overlap tussen de Sociale Werkplaats-populatie en de groep cliënten die dagbesteding krijgt? Om welk type dagbesteding gaat het? En welk gedeelte van de SW-populatie?
B. Verkenning alternatieven en consequenties
Welke alternatieve mogelijkheden zijn er om dagbesteding te organiseren?
Welke alternatieve mogelijkheden worden al toegepast? Zowel buiten als binnen de AMZ-regio?
Voor welke doelgroep(en) is dit een geschikt alternatief en voor welke niet?
Wat zijn de randvoorwaarden/kwaliteitseisen die hieraan gesteld dienen te worden?
Hoe zou dit alternatief georganiseerd moeten worden, op welk schaalniveau?
Waar zitten vooral bezuinigingsmogelijkheden en wat leveren die op?
Voor welke cliëntgroepen is er geen alternatief geschikt anders dan de huidige voorziening? Waarom niet? Wat zouden de consequenties zijn voor deze cliënten indien dit aanbod wegvalt?
C. Verkenning cliëntperspectief
1.3
Wat is het perspectief van cliënten op het huidige aanbod aan dagbesteding?
Hoe denken cliënten over alternatieve vormen van dagbesteding?
Onde rzoe kv e rantwoording Het onderzoeksproces had een iteratief karakter. Na elke fase werden de resultaten teruggelegd aan de opdrachtgever en werd besloten hoe de volgende fase ingestoken moest worden. Het voorgestelde onderzoek bestond uit vier fasen: 1)
Inventarisatie huidig aanbod;
2)
Verkenning van alternatieven;
3)
Verkenning van het perspectief van de cliënt;
4)
Uitwerking van kansrijke initiatieve n voor dagbesteding in de vorm van een businesscases.
De uitvoering van fase 1 en 2 komen in opzet overeen met de voorgestelde onderzoeksopzet. De opzet en uitvoering van fase 3 en 4 zijn in overleg met de opdrachtgever anders ingestoken. Fase 1 – inventarisatie huidig aanbod Het onderzoek startte met een inventarisatie van het huidige aanbod aan dagbesteding . Om inzicht te krijgen in de vraag van dagbesteding is het aantal cliënten met een indicatie voor dagbesteding geïnventarisee rd . Hiervoor hebben de zorgkantoren Zorg & Zekerheid (regio Amstelland – de Meerlanden) en Achmea (regio Zuid-Kennemerland) gegevens aangeleverd. Het aanbod aan dagbesteding is via verschillende kanalen in kaart gebracht. Het bureau VBZ is het uitvoerend bureau van de Vereniging Bedrijfstak Zorg in de KAMregio 5 en had net als de gezamenlijke gemeenten in de AMZ-regio behoefte aan inzicht in de huidige AWBZ-locaties waar dagbesteding plaatsvindt en in de Welzijnslocaties 5
Kennermerland, A mstelland- M eerlanden.
13
waar dagbesteding zou kunnen plaatsvinden. Om doelmatigheid sre dene n hebben de gemeenten en het VBZ besloten om gezamenlijk op te trekken en verschillende onderzoek- en inventarisatie pro ces sen te combineren.
De VBZ heeft in dit verband een inventarisatie van de AWBZ -locaties onder haar leden in de regio laten uitvoeren.
Panteia heeft, in opdracht van de VBZ, de inventarisatie van de AWBZ -locaties aangevuld door het opgestelde format ook door niet-leden te laten invullen.
Daarnaast heeft Panteia het format laten aanpassen en uitgezet onder de door de gemeente aangeleverde welzijnsins tellingen .
De resultaten van de inventarisatie zijn integraal onderdeel van het onderzoek naar dagbesteding dat de gemeenten in Zuid-Kennemerla nd en Amstelland - de Meerlanden door Panteia liet uitvoeren. Dit heeft geleid tot de volgende respons:
AWBZ: Van de 32 AWBZ-instellingen hebben 27 het format ingevuld. De overige 5 instellinge n waren niet in staat of niet bereid om binnen de onderzoeksperio de het format te retourneren.
Welzijn: Van de gemeenten hebben we contactgegeve ns van 16 welzijnsins te llingen ontvangen. Van 9 instellingen was het format van voldoende kwaliteit om deze op te nemen in de google-maps applicatie 6. Eén instelling heeft gegevens aangeleverd, maar niet in het juiste format. Twee instellinge n waren niet in staat of niet bereid binnen de onderzoeksperiode het format te retourneren. De overige instellinge n waren geen instellinge n die dagbesteding boden, of boden geen dagbesteding in de AMZ-regio.
Toevoeging van de opdracht gevende gemeenten en VBZ “Hoewel aan de inventarisatie veel aandacht besteed is, zijn de gemeenten en de VBZ KAM er zich van bewust dat hij ook zijn beperkingen kent. Om pragmatische en budgettaire redenen konden bij de inventarisatie niet alle aspecten van de locaties meegenomen worden en zijn andere locaties die wellicht ook voor dagbesteding gebruikt kunnen worden, niet onderzocht. Ook bleek dat niet alle instelling en in staat of bereid waren om in de onderzoeksperiode mee te werken. Deze aandachtspun ten kunnen bij een eventueel vervolg van de inventarisatie meegenomen worden.” Fase 2 – Verkenning van de alternatieven In de tweede fase van het onderzoek vond een verkenning van alternatieven om dagbesteding in te richten plaats. Het betrof een verkenning van alternatieven binnen en buiten de AMZ-regio. Door middel van deskresearch is informatie ingewonnen over bestaande alternatieven. Voor een verkenning van alternatieven in de AMZ-regio vond naast deskresearch ook een groepsgesprek plaats met vertegenwoordiger s uit de domeinen Zorg & Welzijn, Werk & Inkomen en Sport & C ultuur. Zij waren allemaal op hun eigen wijze verb onden aan het mogelijk maken van dagbesteding in de AMZ-regio. Ook zijn er telefonische interviews afgenomen met de directeuren van twee SW-bedrijven in de AMZ-regio. Fase 3 en 4 – businesscases In de uitvoering van het onderzoek zijn in overleg met de opdrachtgever fase 3 en 4 samengevoegd. Reden is dat de reactie van cliënten op alternatieven beter getoetst
6
14
D it is een internetapplicatie waarin geografisch is weergegeven waar loc aties zijn en wat kenmerken zijn.
kan worden wanneer het alternatief uitgewerkt is in een businesscase en de businesscase vervolgens meer ‘body’ geeft. In het onderzoeksvoorste l is de vierde fase als volgt omschreven: “het uitwerken van kansrijke alternatieven voor dagbesteding in de vorm van een businesscase”. Naar aanleiding van de bevindingen uit de eerste twee onderzoeksfasen is op verzoek van de opdrachtgever een andere opzet gekozen: niet de bestaande alternatieven maar de lokale situatie vormt het uitgangspunt. Dit sluit beter aan bij de behoefte om vanuit de lokale situatie naar alternatieven en kosten te kijken. De achterliggende gedachte is dat elk gebied weer anders is en dat bestaande alternatieven niet één op één toepasbaar zijn. Initiatieve n zijn vanuit een bepaalde context ontstaan die niet repliceerbaar is. Beter is om uit te gaan van cijfers over lokale vraag en aanbod en om van daaruit naar alternatieve n te kijken. Vanuit deze gedachten hebben we voor de drie businesscases drie gemeenten geselecteerd, met elk een eigen focus: 1.
Dagbesteding aan ouderen (SOM 65+ en PG 65+). Voor beide groepen is het aannemelijk dat er in de komende jaren een flinke groei in omvang zal plaatsvinden.
2.
Potentieel van arbeidsmatige dagbesteding . In kaart brengen wat de (on)mogelijkhe de n zijn om volwassenen PSY, LG en VG (meer) te laten participeren (hier: toeleiden naar arbeidsmatige dagbesteding
–> sociale
werkvoorziening -> (vrijwillige rs)wer k). 3.
Volwassen PSY, LG en VG. Gebiedsgerichte aanpak in een geselecteerde wijk waar meerdere instelling en actief zijn. In kaart brengen welke (on)mogelijkhede n er zijn een gecombineerd aanbod te bieden (doelgroepen mixen, locaties delen) en meer vrijwilligers in te zetten. Omdat het aanbod in de wijk betreft, is het minder relevant de kosten voor vervoer mee te nemen.
Per gemeente hebben we gesproken met een beleidsmedewerker, met een zorgaanbieder die dagbesteding aanbiedt in de gemeente en met een vertegenwoordiger van de cliëntenraad. Om het cliëntenperspec tief nog meer in zicht te krijgen zijn er aanvullend twee interviews afgenomen met MEE Amstelland en Zaan en met Zorgbelang Noord-Holla nd . Onderwerpen die aan de orde gekomen zijn, betreffen:
Samenwerking tussen zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en gemeenten. Welke contacten zijn er al geweest rondom dagbesteding? Wat is de gewenste rolverdeling? Welke stappen zijn nog te maken?
De ‘knoppen’ waaraan gedraaid kunnen worden. Wat zijn de mogel ijkheden? Waar zitten risico’s? Daarbij zijn de vragen afgestemd op de gewenste focus van de gemeente (focus op arbeidsmatige dagbesteding, focus op dagbesteding aan ouderen en focus op een wijkgerichte aanpak).
Het potentieel van de ‘knoppen’. Welke mogelijkheden zijn er voor kostenbesparing? Welke stappen zijn hier al gezet? Welke stappen zijn nog te maken?
Voor de businesscases hebben we tenslotte andere onderzoeken naar besparingsmoge lijk he den geraadpleegd. Deze zijn als bron gebruikt om tot schattingen te komen.
15
1.4
Le e swijze r Het rapport bestaat uit twee delen. Deel I bevat de uitkomsten van de inventarisatie van de huidige vraag aan en aanbod van dagbesteding in de AMZ-regio en van mogelijke alternatieven. In Deel II wordt vervolgens een beschrijving van de business cases gegeven.
16
DEEL I: INVENTARISATIE
Leeswijzer Het volgende hoofdstuk geeft inzicht in de huidige situatie. Daarin beschrijven we allereerst hoe dagbesteding op dit moment gedefinieerd is, om vervolgens naar de huidige vraag en aanbod te kijken: hoeveel cliënten maken gebruik van dagbesteding ? Hoeveel AWBZ- en welzijnsins tellinge n bieden dagbesteding aan, in welke vorm en is er overlap in het aanbod? Om tot slot inzicht te geven in de mate van overlap tussen de domeinen ‘zorg en welzijn’ en ‘werk en inkomen’. In het derde hoofdstuk kijken we vooruit: welke veranderingen komen op de gemeenten af en wat betekent dit voor de invulling van dagbesteding? Vervolgens zullen we inzichtelij k maken welke alternatieve vormen van dagbesteding er binnen en buiten de AMZ-regio door deze (aangekondigde) veranderingen tot stand zijn gekomen.
17
2
Huidige situatie dagbesteding Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie op het gebied van dagbesteding in de AMZregio. Paragraaf 2.1 beschrijft allereerst de huidige vorm en inhoud van dagbesteding: hoe definiëren we ‘dagbesteding’, welke activiteite n vallen hieronder en wie maakt er in het algemeen gebruik van? Vervolgens presenteren we de kwantitatieve gegevens over de huidige omvang in vraag en aanbod in de AMZ-regio. Hoeveel cliënten maken gebruik van dagbesteding (paragraaf 2.2)? Welke aanbieders bieden dagbesteding aan, in wel ke vorm en voor welke cliëntgroep (paragraaf 2.3)? Om ten slotte te kijken naar de overlap (paragraaf 2.4). Hoe verhouden de vraag en het aanbod zich tot elkaar? Zijn er aanbieders met een vergelijkbaar aanbod? En is er overlap tussen de populatie van de S ociale Werkplaats en de groep cliënten die dagbesteding ontvangt?
2.1
Aard v an dagbe ste ding Dagbesteding kan zowel onder de AWBZ vallen, waarbij de activiteiten georganiseerd worden vanuit zorgaanbieders, als onder de Wmo , waarbij de activiteite n grotendeels georganiseerd worden vanuit welzijnsorganisa tie s. Kenmerken dagbesteding AWBZ De Nederlandse Zorgautorite it (NZa) hanteert onderstaande definitie van dagbesteding 1: “Dagbesteding (ook dagactiviteit genoemd) en dagbehandeling is een structurele tijdbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent. Onder dagbesteding/dag behandeling wordt niet verstaan:
een reguliere dagstructurer ing die in de woon- / verblijfsitua tie wordt geboden;
een welzijnsactivite it zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.”
Door Panteia/Researc h voor Beleid is onderzoek verricht naar de aard van dagbesteding .2 Er zijn vier categorieën van dagbesteding te onderscheiden: A. Recreatie en educatie; B. Vrijblijvende arbeidsmatige dagbesteding ; C . Niet vrijblijvende arbeidsmatige dagbesteding ; D. Toeleiding naar arbeid. C ategorie A omvat alle niet-arbeids ma tige dagbesteding . C ategorieë n B, C en D zijn subcategorieën van arbeidsmatige dagbesteding . In figuur 2.1 op de volgende pagina zijn, de verschillen tussen niet-arbeidsma tige dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding en (reguliere) arbeid weergegeven.
1
N ZA , Bijlage 1 7 bij c irculaire AWBZ/Care/12/07, beleidsregel CA -300-541 P res tatiebeschrijvingen en tarieven dagbesteding en vervoer AWBZ 2 Zie ook: P anteia/Research voor Beleid (2 006), Arbeids matige dagbes teding, een verkennend onderzoek naar aard en omvang.
19
Figuur 2.1
Dimensies waarop arbeidsmatige dagbesteding zich onderscheid van niet arbeidsmatige dagbesteding.
Dagbesteding Dimensies
Doel van de activiteiten
Aard van de activiteiten
Productie-eisen
Begeleiding
Nakomen van afspraken
Locatie
Financiële vergoeding
Niet-arbeidsmatige dagbesteding
Arbeid Arbeidsmatige dagbesteding
Doel van de activiteiten is een zinvolle dagbesteding voor cliënten, gericht op behoud of ontwikkeling van vaardigheden
De activiteiten richten zich primair op recreatie (hobby, sport, ‘snoezelen’) of educatie / ontwikkeling
Doel van de activiteiten is toeleiding naar arbeid
Het doel van de activiteiten is het genereren van inkomsten
De activiteiten richten zich primair op het maken van producten voor de verkoop of het leveren van diensten (intern of extern)
Geen kwantitatieve productie-eisen, kwalitatieve productie-eisen zijn mogelijk
Kwantitatieve en kwalitatieve productie-eisen
De activiteiten worden uitgevoerd zonder begeleiding van een zorgverlener
De activiteiten worden uitgevoerd onder begeleiding van een zorgverlener
Aan het niet nakomen van afspraken (over activiteiten, dagen en tijden) zijn geen ingrijpende consequenties verbonden
Woonvorm / activiteitencentrum / zorgboerderij / cliëntgestuurd project
Geen salaris, geen onkostenvergoeding
Aan het niet nakomen van afspraken (over activiteiten, dagen en tijden) zijn consequenties verbonden
Werkproject
Regulier bedrijf / SW-bedrijf / vereniging / non-profit organisatie
Geen salaris, wel onkostenvergoeding
Salaris
21
Toegang tot de dagbesteding wordt verkregen op basis van een AWBZ indicatie door het C IZ. In ons onderzoek richten we ons op extramurale groepsdagbested ing: dagbesteding voor cliënten zonder een indicatie voor verblijf, waarbij de activiteite n in groepsverband worden uitgevoerd. De doelgroepdefinië ring vindt plaats op basis van type beperking of aandoening. Extramurale groepsdagbesteding is gericht op de volgende cliënten:
somatische aandoening (SOM);
psychogeriatrische aandoening (PG);
psychiatrische aandoening(PSY).
lichamelijk gehandicapt (LG);
verstandelijk gehandicapt (VG);
zintuiglijk gehandicapt (ZG);
De arbeidsmatige dagbesteding wordt gegeven aan cliënten tussen de 18 en 65 jaar oud. Omdat de leeftijdsverdeling in de V&V sector veelal boven de 65 jaar ligt, wordt de arbeidsmatige dagbesteding met name ingezet in de VG - en GGZ sector. Kenmerken dagbesteding Wmo De kerngedachte van de Wmo is een combinatie van ‘meedoen’ en ‘eigen kracht’: zo volwaardig mogelijk participeren in de samenleving. Da arbij wordt allereerst gekeken naar hetgeen de burger wil én kan. Niet de beperkingen maar de mogelijkheden staan centraal. De doelgroep van de dagbesteding ac tiv ite iten is moeilijk af te bakenen omdat er geen indicatieste lling plaatsvind t. Wanneer een burger zelf onvoldoende kan, wordt eerst naar het ‘informele netwerk’ van familie, buren en vrienden gekeken. Wanneer ook zij de gevraagde steun niet kunnen bieden, komen pas de collectieve gemeentelijke voorzieningen aan bod. Hieronder vallen naast dagbesteding bijvoorbeeld ook maatschappelijk werk en mantelzorgonde rs teuning. Pas wanneer deze voorzieningen ook onvoldoende steun geven, wordt een Wmo -indicatie afgegeven voor de individuele versterking. Voorbeelden van de individuele versterking die vanuit de Wmo gefinancierd worden, zijn huishoudelijke verzorging, mobiliteits - en verplaatsings hulpm id de len (zoals een rolstoel of aangepaste fiets), woningaanpass inge n en vervoersvoorzieninge n.
2.2
Huidige v raag na a r dagbe ste ding Om vanuit de Wmo dagbesteding te ontvangen is geen indicatie nodig en deze daarom niet inzichtelijk.9 Om de vraag naar dagbesteding voor de gemeenten van de AMZ regio in kaart te brengen, richten we ons daarom op de omvang van AWBZ -indicaties voor Begeleiding Groep (BGG). D e indic atie voor extramurale groeps dagbes teding wordt Begeleiding G roep (BG G ) genoemd. H ieronder 10
vallen alle vier vormen :
niet- arbeidsmatige dagbesteding (rec reatie en educ atie);
vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van produc ten en leveren van diensten zonder produc tie-eisen);
niet vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van produc ten en leveren van diensten met beperkte productie- eisen);
9
We hebben van gemeenten onvoldoende overzichten van het welzijns aanbod ontvangen om hier informatie over op te nemen. 10 D e verhouding tus s en de vers chillende vormen van BG G kan niet worden afgelezen uit de gegevens van het zorgkantoor, maar moet bij aanbieders worden nagegaan.
22
toeleiding tot arbeid (maken van produc ten en leveren van diens ten met als doel het verkrijgen van een reguliere arbeidsplaats).
Aantal AWBZ-indicaties dagbesteding In onderstaande tabel staat het aantal cliënten dat per regio geïndiceerd is voor dagbesteding 11. T abel 2 .1
C liënten met een indic atie voor dagbesteding A WBZ
Regio
Zuid-K e nne me rla nd
A antal
A antal cliënten
Percenta ge
inwone rs
met dagbeste di ng
van totaal
223.550
1.330
0,6%
Bloemendaal
2 2 .2 0 8
80
0 ,4 %
H aarlem
1 5 2 .9 5 9
1 .0 0 0
0 ,7 %
H aarlemmerliede en Spaanwoude
5 .5 2 0
15
0 ,3 %
H eems tede
2 6 .2 6 9
140
0 ,5 %
Zandvoort A mstelland - de Meerla nde n
1 6 .5 9 4
95
0 ,6 %
325.715
1.115
0,4%
A als meer
3 0 .3 7 1
110
0 ,4 %
A ms telveen
8 4 .3 7 7
345
0 ,4 %
H aarlemmermeer
1 4 4 .1 6 2
575
0 ,4 %
O uder- A ms tel
1 3 .2 2 8
45
0 ,3 %
U ithoorn
2 8 .3 9 6
140
0 ,5 %
25.181
105
0,4%
549.265
2.550
0,5%
Diemen Totaal A MZ (incl. Diemen)
Tabel 1.1 laat zien dat er in de AMZ-regio (incl. Diemen) totaal 2.550 burgers zijn met een AWBZ-indicatie voor dagbesteding. Opvallend is dat de regio Amstelland - de Meerlanden meer inwoners heeft dan Zuid-Kennemerla nd (100.000 inwoners meer), maar minder inwoners heeft die geïndiceerd zijn voor dagbesteding (100 inwoners minder). Daarnaast zien we dat de percentages van inwoners met dagbesteding voor de onderlinge gemeenten verschillen. Dit is mede afhankelijk van de concentratie van bewoners in de verschillende gemeenten. Het best komt dit naar voren in een vergelijking tussen de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer. Deze gemeenten lijken in omvang nagenoeg gelijk (ongeveer 150.000 inwoners), maar in Haarlem is een grotere zorgbehoefte (0,7%) dan in Haarlemmermeer. Dit is te verklaren door de bevolkingspopula tie die naast de achtergrondkenmerke n van de burgers (zoals leeftijd) van invloed is op de zorgvraag. De gemeente Haarlemmermeer bestaat uit 26 dorpen. Haarlem betreft een middelgrote stad en in een stad ligt de zorgvraag gemiddeld hoger door factoren als het ontbreken van een sociaal steunend netwerk, eenzaamheid en problematiek op meerdere levensgebieden. Aantal AWBZ-indicaties - in zorg De zorgkantoren in Zuid-Kennemerla nd 12 en Amstelland – de Meerlanden13 hebben informatie aangeleverd over de burgers van de AMZ-regio die met een AWBZ-indicatie dagbesteding ook daadwerkelijk dagbesteding ontvangen. Tabel 1.2 geeft de aantallen weer.
11
C I Z bas israpportage, peildatum 1 januari 2 013 D atabes tand van zorgkantoor Achmea, peildatum februari 2 013 13 D atabes tand van zorgkantoor Zorg en Zeker, peildatum april 2 012. D it zorgkantoor heeft geen gegevens van de gemeente D iemen. 12
23
T abel 2 .2
C liënten met een indic atie voor dagbesteding A WBZ en in zorg
Regio
A antal indicaties
A antal in zorg
1.330
1.007
Bloemendaal
80
54
Zuid-Kenneme rla nd
H aarlem
1 .0 0 0
774
H aarlemmerliede c .a.
15
13
H eems tede
140
100
Zandvoort
95
66
1.115
916
A als meer
110
88
A ms telveen
345
280
H aarlemmermeer
575
413
A mstelland – de Meerla nde n
O uder- A ms tel
45
31
U ithoorn
140
104
2.445
1.923
Totaal A MZ
De tabel laat een verschil zien tussen het aantal afgegeven indicaties en het aantal cliënten dat dagbesteding ontvangt. Dit heeft verschillende redenen. Zo is er sprake van verschillende peildata (C IZ: januari 2013, Achmea: februari 2013 en Zorg en Zekerheid: april 2012) en indiceert het C IZ niet voor psychiatrisc he zorg voor jongeren onder de 18 jaar (indicaties voor deze zorg worden gesteld door het Bureau Jeugdzorg). De grootste oorzaak van het verschil ligt in het gegeven dat het C IZ indiceert waar een cliënt recht op heeft, maar dit niet altijd overeenkomt met de behoefte van de cliënt. Soms is de zorgvraag vanuit de cliënt minder dan voor hem of haar is geïndiceerd of maakt de cliënt gebruik van een andere vorm v an dagbesteding , zoals het aanbod bij welzijnsins te llingen. 14 Aantal cliënten in dagbesteding: eerste grondslag en leeftijdscategorie T abel 2 .3
C liënten in dagbes teding: eers te grondslag
Regio Zuid-K e nne me rla nd
PSY
LG
VG
ZG
205
380
86
187
8
Totaal 1007
14%
20%
38%
9%
19%
1%
100%
3
11
20
7
13
-
54
H aarlem
105
138
319
67
137
7
774
H aarlemmerliede
3
-
6
1
3
-
13
H eems tede
18
36
18
5
23
-
100
Zandvoort
Meerla nde n
11
20
17
6
11
1
66
186
172
228
84
240
6
916
20%
19%
25%
9%
26%
1%
100%
A als meer
25
15
12
7
28
1
88
A ms telveen
50
66
95
26
42
1
280
H aarlemmermeer
84
63
87
37
138
4
413
Totaal A MZ
24
PG
140
Bloemendaal
A mstelland – de
14
SOM
O uder- A ms tel
3
8
10
5
5
-
31
U ithoorn
24
20
24
9
27
-
104
326
377
608
170
427
14
1923
17%
20%
32%
9%
22%
1%
100%
S. V erweij, M . D iepenhors t, M . H ollander, Toegankelijkheid AWBZ (P anteia/Research voor Beleid 2 009).
Tabel 2.3 laat zien dat de cliënten met een psychiatrische aandoening de grootste cliëntgroep vormen in de AMZ-regio, gevolgd door cliënten met een verstandelijke beperking en cliënten met een psychogeriatris che aandoening. Met 14 cliënten betreffen de cliënten met een zintuiglijke beperking de kleinste cliëntgroep. De individuele regio’s Zuid-Kennemer la nd en Amstelland – de Meerlanden laten een iets andere verdeling zien. Ook in Zuid-Kennemerland zijn de cliënten met een psychiatrische aandoening verreweg de grootste cliëntgroep. Daarna volgen de cliënten met een psychogeriatrisc he aandoening en daarna de cliënten met een verstandelijke beperking. Voor de regio Amstelland – de Meerlanden geldt dat de grootste cliëntgroep afwijkt: dit zijn de cliënten met een verstandelijke beperking. Ook heeft de regio een relatief groot aantal cliënten met een somatische aandoening. Per gemeente zijn er ook verschillen te zien. Zo zien we dat in Haarlem de cliëntgroep met een psychiatrische aandoening oververtegenwoor digd is: bijna de helft (41%) van de cliënten die in Haarlem wonen en dagbesteding ontvangen, heeft een psychiatrische aandoening. Een gemeente in vergelijkbare grootte maar met een andere geografische samenstelling laat ook een ander beeld zien: in Haarlemmermeer zijn het de cliënten met een verstandelijke beperking die de grootste cliëntgroep vormen. Bij de gemeenten Aalsmeer en Uithoorn is naast een gelijkenis in het aantal inwoners (30.000 en 28.000) en het aantal cliënten in dagbesteding (88 en 104) ook een gelijkenis te zien in de vertegenwoordiging van de cliëntgroepen: de groep cliënten met een verstandelijke beperking is het grootst, gevolgd door cliënten met somatische en cliënten met psychogeriatr isc he problematiek. Hoewel ook Heemstede gelijkenissen vertoont met deze twee gemeenten (26.000 inwoners en 100 cliënten in dagbesteding ) betreft de grootste groep hier de cliënten met een p sychogeriatr isc he problematiek. De verschillen in de grootte van de cliëntgroepe n heeft ook te maken met de leeftijden van de cliënten in dagbesteding. T abel 2 .4
C liënten in dagbes teding: leeftijdscategorie
Regio
0-17
Zuid-K e nne me rla nd
65-74
75+
Totaal
140
463
131
273
1007
14%
46%
13%
27%
100%
Bloemendaal
11
25
3
15
54
H aarlem
101
386
103
184
774
H aarlemmerliede
3
6
1
3
13
H eems tede
17
26
13
44
100
Zandvoort A mstelland – de Meerla nde n
Totaal A MZ
18-64
8
20
11
27
66
149
378
118
271
916
16%
41%
13%
30%
100%
A als meer
16
30
13
29
88
A ms telveen
27
129
38
86
280
H aarlemmermeer
83
173
51
106
413
O uder- A ms tel
2
10
8
11
31
U ithoorn
21
36
8
39
104
289
841
249
544
1.923
15%
44%
13%
29%
100%
25
Tabel 2.4 laat zien dat Amstelland – de Meerlanden in vergelijking met ZuidKennemerland iets meer cliënten in dagbesteding heeft die 65 jaar en ouder zijn. Dit kan een verklaring kan zijn voor de relatief grote groep cliënten met een somatische aandoening (tabel 2.3). Dezelfde vergelijking kunnen we trek ken tussen de verdeling in cliëntgroepe n in Heemstede, Aalsmeer en Uithoorn. Van deze drie gemeenten is in Heemstede de groep cliënten met psychogeriatris che problematiek oververtegenwoor digd. Dit is ook te zien aan het aantal cliënten van 65 jaar of oude r, dat in Heemstede op 57% ligt en in Aalsmeer en Uithoorn op respectievelijk 48% en 45%. In tabel 2.5 op de volgende pagina is de informatie over de grondslag en leeftijds categorie gecombineerd. De tabel laat zien dat de ouderen in dagbesteding vaak een somatische of psychogeriatr isc he aandoening hebben. In de AMZ-regio betreft het in totaal 618 ouderen. Van de volwassenen betreft de grootste cliëntengroep (494) de cliënten met een psychiatrische aandoening gevolgd door volwassenen met een verstandelijke handicap (181). Onder de jongeren die in de AMZ-regio dagbesteding ontvangen betreft de cliënten met een verstandelijke handicap de grootste groep (235). Ook laat tabel 2.5 zien dat in beide regio’s de volwassenen met een psychiatrische aandoening de grootste cliëntgroep is, gevolgd door ouderen met een somatische of een psychogeriatr isc he aandoening. Wel zijn er tussen gemeenten verschillen in de relatieve omvang van de cliëntgroepen. Als voorbeeld geldt hier de volwassenen die dagbesteding ontvangen in Haarlem en Haarlemmermeer. In beide gemeenten is de cliëntgroep met een psychiatrische aandoening het grootst, maar in Haarlem betreft het een derde en in Haarlemmermeer een vijfde van alle cliënten.
26
T abel 2 .5
C liënten in dagbes teding: gronds lag en leeftijds c ategorie
Regio
SOM
SOM
PG
PG
PSY
PSY
PSY
LG
LG
LG
VG
VG
VG
0-64
65+
0-64
65+
0-17
18-64
65+
0-17
18-65
65+
0-17
18-64
65+
39
101
9
196
35
278
58
8
36
42
95
87
Bloemendaal
1
2
1
10
3
13
4
-
5
2
8
Zuid-K e nne me rla nd
ZG
Totaal
5
8
1007
5
-
-
54 774
H aarlem
33
72
7
131
26
248
45
6
28
33
67
66
4
7
H aarlemmerliede
-
3
-
-
1
3
2
1
-
-
1
2
-
-
13
H eems tede
4
14
1
35
4
9
5
-
3
2
13
9
1
-
100
Zandvoort
1
10
-
20
1
14
2
1
-
5
6
5
-
1
66
27
159
10
162
3
207
18
5
38
41
140
94
6
6
916
A als meer
3
22
-
15
-
10
2
2
3
2
14
13
1
1
88
A ms telveen
10
40
3
63
1
89
5
1
10
15
24
17
1
1
280
H aarlemmermeer
13
71
5
58
1
79
7
1
21
15
81
54
3
4
413
A mstelland - de Meerla nde n
Totaal A MZ
O uder- A ms tel
-
3
-
8
-
7
3
-
-
5
2
3
-
-
31
U ithoorn
1
23
2
18
1
22
1
1
4
4
19
7
1
-
104
66
260
19
358
38
494
76
13
74
83
235
181
11
14
1923
27
2.3
Huidig aanbod v an dagbe ste ding In deze paragraaf geven we een overkoepelend overzicht van het aanbod aan dagbesteding in de AMZ-regio.15 Met een Google Maps applicatie (geografische weergave) is het mogelijk om op een gemeente in te zoomen en inzicht te krijgen in de mogelijkheden van vastgoeddeling.
Google Maps applicatie
De link voor toegang is: http://www.vbz-kam.nl/zorgvastgoed/gemeenten/
Gebruikersnaam: gemeente
Wachtwoord: vbz-gemeente Aantal AWBZ-locaties in AMZ In bijlage 1 is een tabel opgenomen waarin de locaties van de 27 AWBZ-instellinge n en 9 welzijnsins tellingen per gemeente zijn opgenomen. In totaal betreffen het 161 AWBZ-locaties en 41 welzijnslocaties . Niet alle locaties vallen binnen de AMZ-regio. Onderstaande tabel geeft het aantal locaties da t dagbesteding aanbiedt per AMZgemeente. T abel 2 .6
A antal A WBZ - en welzijns loc aties dagbes teding in de A M Z- regio
Regio Zuid-Kenneme rla nd
A antal A WBZ-locaties
A antal Welzijnlocaties
53
30
Bloemendaal
6
26
H aarlem
35
H aarlemmerliede c .a.
1
H eems tede
6
3
Zandvoort
6
1
A mstelland – de Meerla nde n
59
6
A als meer
5
-
A ms telveen
10
3
H aarlemmermeer
42
-
O uder- A ms tel
-
2
U ithoorn
2
1
112
36
Totaal
In de regio Zuid-Kennemer land en Amstelland – de Meerlanden bestaan ongeveer een gelijk aantal AWBZ-locaties die dagbesteding aanbieden. Het aantal welzijnsloca tie s wijkt hier erg van af. Omdat we mogelijk niet alle namen van welzijnsinstellinge n van de gemeenten hebben ontvangen, is het niet te zeggen of deze verdeling o ok met de werkelijkheid overeenstemt. We zien dat de grootste gemeenten van de AMZ-regio, Haarlem en Haarlemmermeer, ook de meeste locaties hebben. Vormen van dagbesteding In bijlage 2 is per AWBZ- en welzijnsinstelling een beschrijving opgenomen van het aanbod. Te zien is dat er tijdens de dagbesteding verschillende activiteite n worden geboden. Voor de AWBZ-instelling en kunnen dit arbeidsmatige, ambachtelijke, sociale en recreatieve activiteiten zijn. Activiteite n die genoemd zijn, zijn workshops, gymnastiek, zingen, filmmiddagen, maar ook werken in een restaurant of manage. 15
D e paragraaf is gebas eerd op de ontvangen informatie van zorginstellingen - en welzijns aanbieders. O ok omdat niet alle ins tellingen informatie hebben aangeleverd, betreft het geen c ompleet beeld.
28
In de inventarisatie van het aanbod bij de welzijnsins tellinge n is het type dagbesteding uitgevraagd. T abel 2 .6
Welzijns ins tellingen: type ac tiviteiten 16
Type activiteit
A antal instellinge n
Rec reatie en onts panning (zoals koffieoc htenden, breic lub, etc .)
36
A rbeids vaardigheden (zoals c omputertraining, s ollic itatietraining, etc .)
18
A rbeids produc tie (uitvoeren van werkzaamheden, al dan niet in opdrac ht)
21
E duc atie
21
G ezondheid en lifes tyle (s port, beweging, meditatie, etc .)
31
O nders teuning van dagelijks e levens verric htingen
10
Tabel 2.6 laat zien dat de meeste activiteiten zich richten op recreatie en ontspanning. De dagbesteding is minder vaak gericht op de ondersteuning van dagelijkse verrichtingen. Cliëntgroepen In de inventarisatie is aan de AWBZ-instellingen gevraagd om inzicht te geven in de doelgroepen die op de verschillende locaties dagbesteding T abel 2 .7
kunnen ontvangen.
A WBZ- ins tellingen: C liëntgroepen
Cliëntgroep
A antal A WBZ- locaties geschikt voor deze cliëntgroep
L ic hamelijk gehandic apt
51
Somatis c h 0 - 6 4 jaar
47
Somatis c h 6 5 - 7 4 jaar
54
Somatis c h 7 5 jaar en ouder
50
P s yc hogeriatris c h 6 5 jaar en ouder
60
P s yc hiatris c h 0 - 1 7 jaar
32
P s yc hiatris c h 1 8 jaar en ouder
58
V ers tandelijk gehandic apt 0 - 1 7 jaar
44
V ers tandelijk gehandic apt 1 8 jaar en ouder
77
Zintuiglijk gehandic apt
33
Tabel 2.7 laat duidelijk zien dat elke locatie vaak aan meerdere cliëntgroepen dag besteding kan bieden. Of dit vervolgens op verschillende tijden of in gemixte vorm gebeurt, is niet bekend. De inventarisatie laat wel zien dat instellinge n zich vaak richten of op leeftijd of op grondslag. Zo zijn er instellinge n die alleen dagbesteding aan ouderen bieden of instellinge n die zich alleen richten op cliënten met een psychiatrische aandoening. Bij de AWBZ-instellinge n die één cliëntgroep bedienen, betreft het vaak een specifieke activiteit en zijn de faciliteiten en de ingezette expertise afgestemd op de doelgroep. Zo hebben weinig locaties mogelijkheden om rollators of rolstoelen te stallen en zijn er ook relatief weinig locaties met een aparte rustplek. De inventarisatie onder de welzijnsins telling en geeft hetzelfde beeld: er zijn enkele locaties die dagbesteding bieden voor een specifieke cliëntgroep (zoals volwassenen 16
O mdat op de loc aties verschillende activiteiten worden gegeven, telt het aantal n iet op tot het totaal aantal loc aties (4 1).
29
met een psychiatrische aandoening), maar de meeste locaties kunnen aan verschillende cliëntgroepen dagbesteding bieden. Groepsgrootte De grootte van de groep is van verschillende factoren afhankelijk, zoals de beschikbare ruimte, het type activiteit, de zwaarte van de zorgvraag en het aantal beschikbare begeleiders. In prestatiebeschr ijv inge n zijn er voor de dagbesteding in AWBZ-instellingen afspraken gemaakt. Bij zware groepen is de begeleiding 1 op 4 cliënten. Bij activiteite n waar veel opgelet moet worden, b ijvoorbeeld bij arbeidsmatige dagbesteding , is de personele bezetting ook groter dan bijvoorbeeld bij computeractiv iteite n, waarbij een bezetting van 1 op 12 cliënten soms voldoende is. De beschikbare ruimte wordt naast de oppervlakte van de ruimte ook bepaald do or het gebruik van hulpmiddele n. Zo nemen cliënten in een rolstoel bijvoorbeeld meer ruimte in. Naast dat de groepsgrootte afhankelijk is van verschillende factoren, meten de instellinge n de groepsomvang op verschillende manieren. Om die reden is het niet goed mogelijk om op basis van de inventarisatie onder de AWBZ -instellingen inzicht te geven in de huidige groepsgrootte . Ook onder de welzijnsins te llingen is de vraag naar groepsgrootte gesteld. De antwoorden variëren tussen een groepsgrootte van 5 personen tot 140 personen. Er is dus een grote diversiteit.
2.4
Ov e rlap in he t aanbod aan AWBZ- da gbe ste ding De inventarisatie onder AWBZ-instellingen laat voor de gehele AMZ-regio een overlap zien in het aanbod aan dagbesteding. Zo zijn er instellinge n die aan dezelfde cliëntgroepen dagbesteding bieden. Ook in de aangeboden activiteite n is er overlap te zien. Veel AWBZ-instellinge n bieden het brede spectrum van dagbesteding aan van recreatie en ontspanning tot arbeidsvaardighede n en arbeidsproductie. Om meer zicht te krijgen op de overlap in het aanbod van dagbesteding,
is het van
belang te kijken naar de aansluiting tussen de vraag en het aanbod. Tabel 2.7 liet al zien dat er voor elke cliëntgroep een groot aantal locaties beschikbaar zijn. Wanneer we deze gegevens naast de informatie uit tabel 2.5 leggen, krijgen we een beter beeld van de overlap. Zo zijn er bijvoorbeeld 14 cliënten met een zintuiglijke beperking die in de AMZ-regio op 33 AWBZ-locaties dagbesteding kunnen ontvangen. Ook wanneer al deze cliënten geïndiceerd zijn voor 10 dagdelen en dus 5 dagen per week dagbesteding mogen ontvangen, lijkt er voor deze cliënten ruim aanbod 17. Kijken we naar de grootste cliëntgroep , de volwassenen met een psychiatrisc he aandoening, dan zien we ongeveer hetzelfde beeld. In de AMZ -regio zijn er 58 AWBZ-locaties die geschikt zijn voor deze cliëntgroep. Wanneer deze locaties gemiddeld 5 dagen per week open zijn, zijn er in totaal 290 dagdelen in te vullen. In de AMZ -regio zijn er 570 volwassenen die op basis van hun psychiatrisc he aandoening dagbesteding ontvangen. Wanneer deze allemaal voor het maximum van 10 dagen geïndiceerd zouden zijn, komt dit uit op een gemiddelde groepsgrootte van 20 cliënten 18 per dagdeel per
17
O f deze ruimte er daadwerkelijk is hangt af van de bezettingsgraad van deze loc aties. H et kan bijvoorbeeld zo zijn dat een loc atie geschikt is voor c liënten met een zintuigelijke beperking, maar dat de dagbes t edingsgroepen al vol zijn. 18 5 .7 0 0 : 2 9 0 = 1 9 ,6 .
30
locatie 19.
2.5
Ov e rlap in aanbod tusse n AWBZ e n We lzijn De inventarisatie geeft een eerste gevoel van de mogelijke aansluiting tussen vraag en aanbod, waarin het lijkt dat er voldoende aanbod is voo r de zorgvraag binnen de AMZ-regio. Daarnaast zijn er nog tenminste 41 welzijnslocaties die voor ee n deel ook mensen met een AWBZ-indicatie dagbesteding kunnen bieden. Een aantal jaar geleden zijn gemeenten in het kader van de pakketmaatregel al verantwoordelijk geworden voor de personen die voorhee n op basis van de grondslag psychosociale beperking dagbesteding ontvingen uit de AWBZ. Voor deze groep gingen gemeenten activiteite n organiseren die op dagbesteding lijken. Met de decentralisatie valt de AWBZ-dagbested ing in zijn geheel onder de verantwoordelijk heid van de gemeente en zijn er mogelijkheden meer AWBZ -cliënten te ‘Kantelen’ naar Welzijn. Bekend is dat er een ‘grijs gebied’ is tussen de ‘onderkant’ van de Welzijnsdoelgroe p en de ‘bovenkant’ van de AWBZ-doelgroep. De grootte van dit ‘grijze gebied’ en daarmee de omvang van de groep die “Gekanteld” kan worden, is dus afhankelijk van de zorgzwaarte. Er zijn dan ook gedetailleerde gegevens over de vraag nodig (bv. ernst van de problematiek, aanwezigheid van mantelzorg, mate van zelfredzaamheid , mogelijkheid tot participatie, etc.) om dit eerste inzicht te bevestigen. In hoofdstuk 4 en 5 komen we tot een schatting van de kantelmogelij khe den.
2.6
Ov e rlap in he t aanbod a a n da gbe ste ding e n soc ia le we rkpla a ts Met de decentralisa tie wordt ook de uitvoering van de Participatie we t vanaf 2015 bij gemeenten neergelegd. Met de Participatiewe t wil het kabinet bereiken dat zoveel mogelijk mensen participeren in de samenleving. De Participatie we t voegt de Wet werk en bijstand (WWB), de voormalige Wajong en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) samen. Er is daarmee één regeling voor iedereen die in staat is om te werken. Het is daarom relevant om te kijken naar de overlap in het aanbod in de dagbesteding en de sociale werkplaats. AMZ-regio: Doelgroep en activiteiten binnen de SW-bedrijven In de AMZ-regio zijn twee SW-bedrijven gevestigd. Deze bedrijven bieden voor mensen met een arbeidshandicap de mogelijkheid om te werken in loondienst onder aangepaste omstandighede n. De werkzaamheden betreffen bijvoorbeeld schoonmaak, verpakken, logistieke en facilitaire dienstverlening , administra tie en catering. De werknemers werken intern of extern (op de reguliere arbeidsmarkt) op basis van detachering of begeleid werken. Om in een SW-bedrijf te werken dient de werknemer een Wsw-indica tie te hebben. Deze indicatie wordt alleen toegekend indien er sprake is van een handicap waardoor de cliënt niet in staat is in een gewone baan te werken. Zo was eind 2012 het profiel van de personen met een dienstbetrekking binnen een SW-bedrijf in heel Nederland als volgt: bijna een derde (31%) heeft een lichamelijke beperking, iets meer dan een derde (35%) heeft een verstandelijke beperking en bijna een derde (31%) een psychische beperking. Ongeveer één op de zeven mensen (14%) heeft een ernstige arbeidshandica p 20.
19
O ok hierbij geldt dat de daadwerkelijke ruimte afhangt van de bes chikbaarheid van plekken. D at een loc atie ges c hikt is voor deze doelgroep, betekent niet per definitie dat er ook plek is omdat plekken oo k door andere doelgroepen ingenomen worden. 20 P . van Santen, M . van O ploo, M . E ngelen, Ws w- Statistiek. J aarrapportage 2 012 (P anteia, 2 013)
31
Algemeen: Overlap in doelgroep en activiteiten De doelgroep van de SW-bedrijven bevindt zicht aan de ‘onderkant’ van de doelgroep in de Participatiewe t: wegens hun arbeidshandica p zijn ze in (nog) niet in staat om meer dan 20% van het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen. 21 T abel 2 .9
I ndeling loonwaarde
Loonwaa rde
= 100%
Loonwaa rde
= 20-99%
Klant kan zelf standi g het WML verdiene n en kan (zelf standi g) de regulie re
arbeidsma rkt
bet rede n.
Klant kan (nog) niet zelfs tandig het WM L verdienen, maar is wél in s taat de reguliere arbeids markt te betreden. H iervoor kunnen re- integratie- en bemiddelings trajec ten worden ingezet. D e werkgever betaalt loon aan de klant en ontvangt van de gemeente een loonkos tens ubs idie om het vers c hil tus s en de loonwaarde van de werknemer en het WM L te c ompens eren.
Loonwaa rde
= 0-20%
Klant kan (nog) niet zelfs tandig het WM L verdienen en is ook (nog) niet in s taat de reguliere arbeids markt te betreden. D e klant is een zorgklant en kan mogelijk bes c hut werken.
Deze ‘onderkant’ van de Participatie we t kent een grote overlap met de ‘bovenkant’ van de doelgroep in arbeidsmatige dagbesteding. Deze overlap in de doelgroep van de arbeidsmatige dagbesteding en het SW-bedrijf is te verklaren. Ten eerste hebben beide vo orzieningen een eigen indicatieproc es en is er een mate van ‘toeval’ welk indicatieproce s er wordt doorlopen. Wanneer iemand met een psychiatrisc he aandoening bijvoorbeeld het speciaal onderwijs volgt, wordt hij eerder gewezen op een Wajong-uitke ring , glijdt hij makkelijker het ‘zorgtraject’ in en komt uiteindelijk in de dagbesteding . Als dezelfde persoon echter een aantal jaren heeft gewerkt op de reguliere arbeidsmarkt en langdurig in de bijstand komt, zit hij in het ‘werk- en inkomentraject’. Wanneer hij vervolgens moeilijk bemiddelbaar is, wordt hij al snel aangemeld voor een Wsw-indica tie . Een tweede verklaring voor de overlap in doelgroep is dat de Wsw-indica tie vanaf 1998 aangescherpt is en er wachtlijs ten ontstonden voor de sociale werkvoorziening. Hierdoor kwamen er steeds meer mensen in de arbeidsmatige dagbesteding terecht die anders in een SW-bedrijf werkzaam zouden zijn. Daarnaast is ook de opzet van arbeidsmatige dagbesteding met een SW-bedrijf te vergelijken. Er kunnen aan de te leveren diens ten of producten (beperkte) kwalitatieve en kwantitatieve productie-eise n gesteld worden en het type activiteite n komt overeen. Zo hebben beiden bijvoorbeeld vaak een ‘houtwerkplaa ts ’ of een afdeling ‘groen’ en zijn er in veel gemeenten bedrijfjes, bijvoor beeld fietsenwerkplaatsen, waar mensen maatschappelijk nuttig werk verrichten. Deze bedrijfjes zijn opgezet vanuit een AWBZ-instelling of een SW-bedrijf en steeds vaker in onderlinge samenwerking. Op de volgende pagina is de overlap schematisch weergegeve n.
Figuur 2 .1
21
Sc hematis c he weergave overlap A WBZ - SW
I n het s oc iaal akkoord zijn nadere afs praken gemaakt over de doelgroep voor deze s pecifieke vorm van loonkos tensubsidie. D e regering s telt - conform de afs praken - voor de s pecifieke vorm van loonkostensubsidie alleen in te zetten voor diegenen met een loonwaarde van minder dan 8 0 proc ent van het WM L .
32
A rbeids matig
T oeleiding naar arbeid
Begeleid werken
N iet vrijblijvend
D etac hering
V rijblijvend
Bes c hut
A WBZ
SW
N ietarbeids matig
2.7
De e lc onc lusie Van alle bewoners in de AMZ-regio (Amstelland - de Meerlanden en ZuidKennemerland) heeft 0,5% een AWBZ-indicatie voor dagbesteding . Dit komt neer op 2.445 inwoners, waarvan 1.923 inwoners dagbesteding ontvangen vanuit een AWBZ instelling . De AMZ-regio laat grote verschillen zien. Zo heeft de regio Amstelland – de Meerlanden meer inwoners dan de regio Zuid-Kennemerland, maar minder inwoners die geïndiceerd zijn voor dagbesteding . Dit is mede afhankelijk van de concentratie van bewoners in de verschillende gemeenten. Zo zijn er in een stad verschillende factoren aanwezig (zoals het ontbreken van een sociaal steunend netwerk, eenzaamheid, problematiek op meerdere levensgebieden) die de kans op een beroep op AWBZ-zorg groter maakt. Dit kan een verklaring zijn waarom er in de gemeente en stad Haarlem een grotere zorgbehoefte is dan in de gemeente Haarlemmermeer, dat uit een conglomeratie van kernen bestaat. Ook in de achtergrondkenme rken van de cliënten zijn verschillen te zien tussen de gemeenten. Wederom geven de gemeenten Haarlem en Haarlemmermeer dit goed weer. In beide gemeenten zijn de volwassenen met een psychiatrische aandoening de grootste cliëntgroep, maar in Haarlem betreft het een derde en in Haarlemmermeer een vijfde van de totale groep cliënten. Zowel AWBZ- als welzijnsinste llinge n bieden het brede spectrum van dagbesteding aan, van recreatie en ontspanning tot arbeidsvaardighe den en arbeidsproductie . Naast overlap in activiteiten is er ook een overlap in het type cliënten waaraan instellingen dagbesteding bieden. Naast het gegeven dat AWBZ -instellingen hun locaties open stellen voor meerdere cliëntgroepen geeft de inventarisatie ook een eerste gevoel van de mogelijke aansluiting tussen vraag en aanbod, waarbij het lijkt dat er meer aanbod dan vraag naar dagbesteding is. Helemaal wanneer de welzijnsinste llinge n ook meegenomen worden in hun aanbod. Om een gedetailleerd beeld te geven van deze overlap is het nodig om per gemeente in te zoomen op de invulling én intensivite it van dagbesteding. De i nventarisatie geeft echter wel eerste aanknopingspunten om de dagbesteding met de toekomstige decentralisatie efficiënter in te steken. Te denken is aan het meer gebruikmaken van het welzijnsaanbo d (kanteling), het combineren van gebruik in vastgoed en het leggen van verbindingen tussen de domeinen Zorg & Welzijn en Werk & Inkomen. Dat er in Nederland en in de AMZ-regio al veel van deze initiatieven zijn, laat het volgende hoofdstuk zien.
33
3
Alternatieve vormen van dagbesteding Dit hoofdstuk beschrijft alternatieven om dagbesteding vorm te geven. Paragraaf 3.1 beschrijft de theorie rondom de kansen van decentralisatie . In paragraaf 3.2 worden enkele voorbeelden uit het land geschetst, om vervolgens in paragraaf 3.3 specifiek te kijken naar de AMZ-regio. Paragraaf 3.4 gaat in op de ‘knelpunten en mogelijkheden’: Waar zien aanbieders van dagbesteding kansen? Welke randvoorwaarden gelden er om deze kansen optimaal te benutten? Waar liggen de knelpunten en zijn er manieren deze knelpunten te voorzien of op te lossen? Het hoofdstuk wordt vervolgens weer afgesloten met een deelconclusie .
3.1
De c e ntralisatie e n Dagbe ste ding Nie uwe Stijl Binnen het zorgdomein zijn een aantal vergevorderde veranderingen tot stand gebracht, die allen gekoppeld worden aan de ‘decentralisa tie ’.
Decentralisatie De extramurale AWBZ vervalt in 2015. Gemeenten worden verantwoordelijk voor ondersteuning, verzorging en begeleiding. C irca 75% van het budget wordt naar gemeenten overgeheveld. Deze decentralisa tie van be geleiding en dagbesteding is ingezet omdat de overheid verwacht dat gemeenten beter in staat zijn een aanbod op maat voor dagbesteding te organiseren in de directe omgeving van de cliënt. Dit kan door de inzet van:
De mogelijkheden van het sociale netwerk, burgers en buurtbewoners;
Wijk- en andere welzijnsvoorzieningen;
De verbinding met andere gemeentelijke domeinen zoals voor de arbeidsmatige dagbesteding en sociale werkplaats;
Samenvoegen van cliëntgroepen die nu gescheiden zijn binnen de AWBZ zoals ou deren en volwassenen met psychiatrische problematiek.
Door slimmere organisatie en verbinding van aanbod verwacht de overheid dat de gemeente efficiënter en dus tegen minder kosten dagbesteding kan organiseren. Met de decentralisa tie van extramurale dagbesteding verandert niet alleen de verantwoordelijkhe id over, maar ook de vorm van de dagbesteding. De Wmo legt het accent op zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving. Het devies is: welzijn voorkomt zorg. Verschuivingen In het domein waarin dagbesteding plaatsvindt, vinden er met de decentralisatie globaal twee verschuivingen plaats: 1.
Perspectief van een verzorgingsmaats chapp ij naar een participatiem aa tsc hap pij. Zelfredzaamheid en participatie komen centraal te staan.
2.
Ontschotting en kortingen op middelen. Naast de decentralisa tie van de AWBZ komt ook de Jeugdzorg naar de gemeente toe en krijgt de gemeente straks te maken met de nieuwe Participatie we t. De gemeente krijgt daardoor te maken met nieuwe doelgroepen, nieuwe aanbieders en nieuwe diensten, en tegelijkertij d ook met bezuiniginge n en efficiencykortingen.
Het bieden van een integraal aanbod betekent (meer) samenwerking tussen zorg organisaties, maar ook tussen domeinen (zorg & welzijn, werk & inkomen, sport & cultuur, etc.). Door meer nadruk te leggen op participatie en zelfredzaamheid verandert ook het uiteindelijke doel van de dagbesteding : opstap naar participatie en steeds meer vanuit mogelijkheden van individu en omgeving. Dit vergt een cultuur -
35
omslag zowel bij de gemeente, de uitvoerder en de cliënt, die vanuit verschillende kanten gestimuleerd moet worden. De gemeente heeft als taak kaders te stellen aan de uitvoering om deze cultuuromslag te bewerkstellige n.
3.2
Kanse n bij de c e ntralisatie Kansen gedefinieerd Deze veranderingen bieden ook kansen bij gemeenten. De G32 en VNG hebben gezamenlijk onderstaande kansen gedefinieerd 22:
Het vergroten van de (maatschappelijke) participatie van mensen met matige en ernstige beperkingen. Enerzijds door meer aandacht voor sociale redzaamheid, anderzijds door meer participatiem oge lijkhede n waar mogelijk in de inclusieve samenleving en waar nodig in beschutte settings, die zijn ingebed in de inclusieve samenleving.
Het verminderen van (de groei van) de vraag naar begeleiding door eerder en steviger in te zetten op het versterken van die factoren die de draagkracht van burgers en hun omgeving vergroten.
Het verbeteren van de ondersteuning van mantelzorgers . Enerzijds door hen direct te ondersteunen en door hen soms een adempauze te bieden. Anderzijds door bestaande sociale systemen rondom mensen te ontlasten en te versterken door inzet van vrijwilligers en welzijnsorga nis aties .
Het verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van ondersteuning door deze niet alleen te richten op de mensen met een zorgvraag, maar ook diens sociale omgeving als ‘object’ van ondersteuning te beschouwen.
Het benutten van de bestaande begeleidingsinfrastruc tu ur voor mensen die géén gebruik maken van begeleiding, maar daarbij wel gebaat zouden zijn. Door verbindingen te leggen met welzijn, sociale werkvoorziening , maatschappelijke opvang en jeugdzorg kan een ondersteuningsc ontinuüm ontstaan waarvan mensen met participatie bele mme ringe n – van licht tot zeer zwaar – kunnen profiteren.
Het behouden van de rol van begeleiding als onderdeel van integrale zorg . Regelmatig vormt begeleiding – vooral in de GGZ - een onderdeel van een totaalpakket van zorg, dat gericht is op het stabiliseren en kunnen functioneren van mensen met beperkingen. Waar begeleiding deze functie vervult, moet worden gewaakt voor een onwenselijke knip tussen het medisch e en het ondersteunings dome in.
Het verhogen van de doelmatigheid van ondersteuning door deze te ontbureaucra tis ere n, door professionals meer ruimte te geven en door te zorgen voor productieve prikkels.
Kansen verwezenlijken Om bovenstaande kansen te realiseren, dienen er globaal drie ‘acties’ in werking te worden gezet: ontschotten en samenwerken, focus op zelfredzaamheid en participatie en gebiedsgerichte aanpak. 1.
Ontschotte n en samenwerken
Binnen het zorgdomein bestaan op dit moment verschillende schotten. Deze schotten bevinden zich zowel tussen AWBZ en Welzijn als tussen verschillende AWBZ voorzieningen en zelfs binnen een enkele aanbieder. Deze schotten belemmeren het overzicht aan zorgaanbod, waardoor er grote kans bestaat dat er overlap in aanbod is en hierdoor vraag en aanbod niet goed met elkaar afgestemd zijn. Daarbovenop krijgt de individuele cliënt vaak met meerdere hulpverleners en/of instanties te maken en
22
36
V N G & G 3 2 (juni 2 0 11) Van zorg naar partic ipatie de overgang van de begeleiding naar de Wmo.
raakt ook de cliënt het overzicht kwijt. Daarnaast is er overlap tussen het zorgdomein en andere aangrenzende domeinen. Zoals de in paragraaf 2.6 genoemde overlap tussen de ‘bovenkant’ van de AWBZ -doelgroep en de ‘onderkant’ van de Werk & Inkomen-doelgroe p. Een ander domein waarmee overlap bestaat, is bijvoorbeeld het domein cultuur en sport dat ook gericht is op zelfredzaamheid en participatie . 2.
Focus op zelfredzaamheid en participatie
In de Wmo ligt veel meer dan in de AWBZ de focus op participatie. Er ontstaat een kanteling van de Wmo, waarbij er in eerste instantie ingezet wordt op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger en zijn omgeving en pas in de tweede plaats op de zorg die vanuit professionele aanbieders nog aangevuld dient te worden. 3.
Gebiedsgerichte aanpak
Met de decentralisa tie kunnen gemeenten ervoor kiezen om de zorg gebiedsgericht te organiseren. Groot voordeel van deze werkwijze vormt de beperking van de vervoers stromen. Een ander voordeel is dat deze manier van organiseren het integraal werken kan bevorderen en er een samenhangend aanbod per wijk georganiseerd kan worden. Ook voor cliënten wordt het hierdoor meer inzichtelijk bij welke aanbieders ze in de wijk terecht kunnen. Kanttekening bij een gebiedsgerichte aanpak is dat dit zou kunnen betekenen dat op de dagbesteding - meer dan nu het geval is - verschillende cliëntgroepen bij elkaar geplaatst gaan worden. Hierbij moet dus goed gekeken worden naar randvoorwaarden. Om die reden zijn ve rschillende gemeenten en regio’s gestart met het in kaart brengen van de kansen en randvoorwaarden om de dagbesteding effectief en efficiënt te (re)organiseren . Dit onderzoek is hier ook onderdeel van.
3.3
De praktijk In het rapport ‘Van zorg naar participat ie’ wordt door VNG en de G32 de melding gemaakt dat het voor gemeenten niet nodig is ‘revoluties uit te roepen’. “De inhoudelijke innovaties kunnen worden gerealiseerd door aan te sluiten bij voorlopers in de AWBZ, die nu al – tegen de stroom in – begeleiding ‘Wmo-stijl’ vormgeven.”23 Een korte deskresearch levert inderdaad al voorbeelden van alternatieve aanpak van dagbesteding op. In bijlage 3 is ter illustratie een tabel opgenomen, waarin zowel alternatieven van buiten als van binnen de AMZ -regio zijn beschreven. Deze initiatieve n hebben een aantal algemene kenmerken. Algemene kenmerken initiatieven Deskresearch naar alternatieve manieren om dagbesteding aan te bieden, geeft een aantal overkoepelende bevindingen die we kunnen indelen in vóór en na de aankondiging van de decentralisatie. Want ook vóór de decentralisatie zijn er in Nederland al veel initiatieve n van vormen van dagbesteding ontstaan waarbij er meer werd samengewerkt, het aanbod participatie en zelfredzaamheid centraal werd gesteld en er gebruik werd gemaakt van laagdrempelige wijkpunten. Deze initiatieve n kwamen veelal bovenop het bestaande aanbod,
er was dus veelal geen sprake van
een verschuiving in- of omvorming van de zorg. Het reguliere aanbod is niet afgebouwd, waardoor ook geen efficiëntie wins t behaald is door nieuwe zorgvormen. Nu met de decentralisaties grijpen veel gemeenten de kans om dit ontbrekende overzicht helder te krijgen en de verschillende initiatieven (zowel vanuit de AWBZ, Welzijn, SW-bedrijven als vanuit buurtinitia tieve n) in kaart te brengen. Daarnaast worden er veel pilots opgestart voor dagbesteding en vervolgens geëvalueerd. Omdat
23
V N G en G 3 2, V an zorg naar participatie de overgang van de begeleiding naar de Wmo, juni 2 0 1 1.
37
gemeenten vrijwel gelijktijdig van start zijn gegaan met het inventa riseren van vraag en aanbod en de pilots zich vrijwel allemaal nog in een beginfase bevinden, is het nog te vroeg om overkoepelende bevindingen of ‘good practices’ te onderscheiden. Kenmerken initiatieven in AMZ-regio De landelijke bewegingen zijn ook van toepassing op de AMZ-regio. Door middel van een groepsgesprek met vertegenwoordiger s uit de domeinen Zorg & Welzijn, Werk & Inkomen en Sport & C ultuur is naar voren gekomen dat er binnen de AMZ -regio al vóór de aankondiging van de decentralisaties initia tieven zijn ontstaan om de dagbesteding anders in te richten. De initiatieven zijn ook in te delen in de drie ‘acties’ ( 1) ontschotting en samenwerking, 2) zelfredzaamheid en participatie , 3) wijkgerichte aanpak) en kenmerken zich door het mixen en overdr agen van doelgroepen, verhogen van kennisoverdracht, meer inzet door vrijwilligers en mantelzorg, vastgoeddeling, samenwerking met het bedrijfsleven, meer activiteiten opzetten met het domein van Sport & C ultuur, laagdrempelige wijkpunten inrichten, cliënten meer laten participeren, et cetera (zie ook bijlage 3). Organisaties binnen en buiten het domein Zorg & Welzijn zoeken elkaar steeds vaker op. Soms is een samenwerking spontaan ontstaan, zoals een dagbestedingac tivite it waarbij ouderen samen met kinderen uit de dagopvang sporten. “We hadden een locatie nodig en kwamen bij de dagopvang terecht. De kinderen en de ouderen moesten eerst aan elkaar wennen, maar nu gaat het heel goed.” Andere initiatieve n zijn ontstaan na aankondiging van de decentralisa tie . De urgentie om samen te werken en samen te delen werd verhoogd. Z oals een deelnemer aan het groepsgesprek verklaarde: “tien jaar geleden hadden wij gezegd dat het niet mogelijk was om bijvoorbeeld doelgroepen te mixen of k ennis uit te wisselen, maar wij moeten nu ook over onze grenzen kijken.”
3.4
Aandac htspunte n e n moge lijkhe de n De AMZ-regio wijkt niet af van het landelijk beeld. Er zijn tal van initiatieve n om dagbesteding anders in te richten. Wel zijn er naar aanleiding v an het groepsgesprek enkele aandachtspunte n te onderscheiden die een efficiënt aanbod van dagbesteding soms in de weg staan. De aandachtspunte n worden hieronder geclusterd. Doelstelling dagbesteding opnieuw definiëren en afbakenen Met de decentralisa tie vindt er ook een verschuiving plaats van een verzorgings maatschappij naar een participatie maa ts chap pij . Zelfredzaamheid en participatie komen steeds meer centraal te staan. Maar hoe wordt straks bepaald of iemand voldoende kan participeren, als de AWBZ -indicatie s telling voor dagbesteding wegvalt? Omdat ook de wíl om te participeren van belang is, ontstaat het risico van een toename aan zorgmijders en daarmee burgers die tussen wal en schip vallen. Daarnaast dienen gemeenten zich af te vragen waar de balans ligt, omdat het aanzetten tot een verhoogde zelfredzaamheid en participatie ook een investering vergt. Cultuurverandering in gang zetten De verschuiving van verzorgen naar zelfredzaamheid en participatie vergt een cultuuromsla g zowel bij de gemeente als bij de uitvoerder en de cliënt en dient vanuit verschillende kanten gestimuleerd te worden. Alleen dan kan samenwerking tussen verschillende ‘culturen’ (zoals AWBZ en Welzijn, de domeinen Zorg & Welzijn en Werk & Inkomen, beleid en bedrijfsleven et cetera ) pas echt tot stand komen.
38
Een voorbeeld is de samenwerking tussen de domeinen Zorg & Welzijn en Werk & Inkomen. De AMZ-regio is vooruitstrevend, omdat de regio een SW-bedrijf kent dat als één van de eerste in Nederland de samenwerking opzocht met AWBZ -instellingen die dagbesteding bieden. In een interview met de directeur van het desbetreffende SW-bedrijf kwamen de knelpunten rondom de cultuurversc hille n naar voren: “De trap af lukt, maar de trap op nog niet. (…) Wij kunnen werknemers die tot de ondergr ens behoren nu overzetten naar dagbesteding . Dat werkt heel goed. Maar we krijgen geen nieuwe aanmeldingen van cliënten vanuit de dagbesteding. (…) De oorzaak ligt met name in het cultuurversc hil. Wij noemen onze mensen ‘werknemers’ en zijn dan ook gericht op werk en productie. De zorginstellinge n noemen de mensen ‘cliënten’ en zijn gericht op zorg en bescherming. (…) Waar wij naar mogelijkheden kijken, kijken zorginstellinge n naar de risico’s voor de klant.” Nog meer ontschotten Ondanks de verhoogde mate van samenwerking is er nog geen sprake van ontschotting , zoals de botsing tussen ‘culturen’ laat zien. Zo zijn instellinge n bang dat er ideeën ‘van achter het bureau’ ontstaan, die in de praktijk niet verstandig of überhaupt niet te realiseren zijn. Zoals de vrees dat nieuwe partijen, zoals gemeenten, werkgevers en andere betrokkenen, snel onbetaalde arbeidsplaatsen creëren voor cliënten zonder dat zorgvuldig wordt getoetst of het om zinvol en passend werk gaat. Ook bij het mixen van doelgroepen is volgens de zorgaanbieders de theorie soms anders dan de praktijk. Zo is een mix naar grondslag te simpel gedacht, want ook binnen een grondslag is er een grote diversiteit aan vormen en uitingen en is het met name de intensiteit van de nodige begeleiding die doors laggevend is. Ook werd er tijdens het groepsgesprek benadrukt dat de balans tussen de verschillende cliëntgroepen van belang is. Eén cliënt die meer of intensiever aandacht nodig heeft dan de rest, kan met de juiste begeleiding opgenomen worden in de groep, maar wanneer de helft van de groep hieruit bestaat, zal de ‘minder zware’ doelgroep te kort komen. Belang van overzicht Onvoldoende ontschotting zorgt er vervolgens voor dat er op dit moment nog te weinig overzicht is in vraag en aanbod. De evaluatie van het project ‘de wijk plaats’ gaf dezelfde bevinding: De wijkplaat s in Haarle m I n lijn met het c onc ept ‘Welzijn nieuwe s tijl’ werken in H aarlem twee welzijns organis aties en twee G G Z aanbieders gezamenlijk aan het ac tiveren van G G Z - c liënten in de eigen buurt. I n het projec t hebben c liënten zelf het aanbod bepaald om daarna naar de mogelijkheden te kijken deze wens waar te maken. V ervolgens bleek dat er in de wijken al veel potentiële ontmoetings plekken aanwezig waren, maar dat deze redelijk onbekend waren zowel onder de c liënten als de zorgins tellingen. V ooral tus s en de vers c hillende domeinen bleken nog veel s c hotten te bes taan: medewerkers van G G Z - ins tellingen waren niet gewend om buiten het eigen aanbod te kijken en medewerkers van welzijns ins tellingen waren niet gewend om voor de G G Z - doelgroep een ges c hikt aanbod te c reëren. H et s amenwerkings trajec t heeft in eers te ins tantie geleid tot meer inzic ht in elkaars organis atie en de mogelijkheden in de wijk. V ervolgens wordt er in elk van de twee wijken een pilot ges tart die een aantal kwantitatieve res ultaten moet behalen: 1 5 % van de G G Z - doelgroep neemt deel aan de ac tiviteiten die door de pilots in de Wijkplaats geboden worden; minimaal 7 0 % van de deelnemers is tevreden en de meerwaarde van hun deelname aan ac tiviteiten in de buurt is door de c liënten benoemd. Bron: De Wijkplaats . Activeren van GGZ-cliënt en
in de wijk. Samenwer ki ng tus s en zorg en welzijn.
Concept projectplan 2013.
39
In het groepsgesprek werd bijvoorbeeld duidelijk dat de verschillende organisaties openstaan voor samenwerking, maar onvoldoende overzicht zorgt voor enkele knelpunten. Zoals een sportloket dat sportactiviteite n aanbiedt aan mensen met een beperking, maar niet in beeld heeft of en waar er nog meer cliënten zijn die van de faciliteite n gebruik kunnen maken. Of de instellinge n die door commerciële bedrijven benaderd worden met de vraag een aantal cliënten ‘te leveren’ voor een (eenmalige) betaalde opdracht. Soms heeft de instelling onvoldoende cliënten die aan de eisen voldoen en ontbreekt er een ‘kaartenbak’ van geschikte cliënten van andere instellinge n om de opdracht uit te kunnen voeren. Meer richten op efficiëntie Tot slot is er nog winst te behalen in het efficiënter aanbieden van dagbesteding. Dit ligt op verschillende niveaus. Ten eerste bij de individuele initiatieven. Omdat ondernemerschap en duurzaam innoveren geen “core business” is bij AWBZ- en welzijnsins telling en, ontbreekt het vaak aan commerc iële initiatieve n. Zoals een deelnemer aan het groepsgesprek toelichtte : “Het vraagt sociaal ondernemerschap om een bedrijf met zorgcliënten draaiende te houden, want na een paar jaar moet je het zonder steun kunnen doen. Dan is het een commercieel project. Anders blijft het een zorgproject.” Nu veranderingen urgenter worden is de vraag naar begeleiding vanuit de instellinge n groter. Zo werd tijdens het groepsgesprek de wens uitgesproken om kennis te ontwikkelen op dit gebied en langzamerhand commerciëler te denken. Ten tweede is het nodig om op gemeentelijk niveau het aanbod efficiënter in te richten. Inzicht in vraag en aanbod is hiervoor de eerste stap. Vervolgens dienen gemeenten na te denken of het efficiënt is nieuwe initiatieve n tot stand te brengen of dat het beter is om in te zetten op bestaande alternatieve vormen van dagbesteding . Zo zijn er al goede voorbeelden van alternatieven met de ‘acties’ samenwerking / ontschotting , zelfredzaamheid / participatie en gebiedsgerichte aanpak. Andere mogelijke criteria om goede initiatieven te selecteren zijn de mate waarin het project gericht is op efficiëntie zowel voor het type aanbod (is het aanbod goed afgestemd op de behoefte van de cliënten) als voor het totaalbeeld in de gemeente (vult het initiatief een ‘hiaat’ in het aanbod) en de mate waarin er sprake is van een terugverdienmo del.
3.5
Pe rspe c tie f v an c lië nte n op a lte rna tie v e n Een centraal punt in dit onderzoek was het perspectief van cliënten op alternatieven . Daarbij is niet uitgegaan van de bestaande producten en doelgroepen maar stond de vraag centraal wat vanaf 2015 nieuwe vormen van dagbesteding kunnen zijn die aansluiten bij de behoefte van burgers. Uit het onderzoek blijkt dat de aanbieders van zorg en welzijn en cliënten vaak een gedeeld beeld hebben van kwaliteit van de dagbesteding en wat risico’s zijn bij het omvormen van dagbesteding . Dit beeld wordt ook bevestigd door de werkconferenties die de gemeenten in Zuid -Kennemerla nd samen met de IJmond gemeenten in de onderzoeksperiode hebben gehoude n met aanbieders van zorg en welzijn en cliëntenvertege nwoor digers over vernieuwing van het ondersteuningsaa nbod onder de Wmo 2015. Geconfronteerd met de veranderingen onder Wmo 2015 is er enerzijds sprake van bezorgdheid. Men is ziet het risico dat bij een nieuw aanbod in een algemene voorziening onvoldoende aandacht is voor de specifieke problematiek van cliënten en dat er onvoldoende deskundigheid aanwezig zal zijn. Ook vertellen cliënten dat het “mengen van doelgroepen” alleen onder de specifieke en strikte voorwaarden mogelijk is. Er mogen niet teveel verschillende mensen in één groep zitten. Ook is individueel maatwerk nodig om te kijken of
40
verschillende personen gezien hun karakter en problematiek bij elkaar passen. Ten aanzien van een verhoogde inzet van vrijwilligers bestaat het risico dat deze niet deskundig genoeg zijn, minder goed ondersteuning leveren dan professionals en een versnipperde en telkens wisselende inzet van vrijwilligers de kwaliteit van de ondersteuning tijdens dagbesteding slechter zal worden. Ook ziet met het risico van een tekort aan vrijwilligers. Dit neemt niet weg dat veel cliëntenvertege nwoor digers ook kansen zien om de dagbesteding te verbeteren. Aangegeven wordt dat de cliënten nu te vaak in de hokjes van de Awbz-grondsla gen geplaatst worden en dat een doordachte “menging van doelgroepen”, het meer inzetten op (arbeidsmatige ) participatie en integratie met welzijn kansen kan bieden. Ze komen zelf vaak met voorbeelden
en suggesties van vernieuwing die aansluiten bij wat in de regio en
elders in het land ontwikkeld wordt. Ook geven cliënten(orga nisa tie s) aan dat tot voor kort de huidige Awbz aanbieders weinig innovatief waren en te veel vanuit hun eigen aanbod dachten en handelden. Ontschotting en vernieuwing worden positief beoordeeld. C liëntenvertegenwo ord ig ers geven aan dat ze graag betrokken worden bij de vernieuwing van de dagbesteding , daarbij wel de geformuleerde aandachtspunten meenemen en de vinger aan de pols willen houden.
3.6
De e lc onc lusie De AMZ-regio wijkt niet af van het landelijk beeld. Er zijn tal van initiatieve n in 1) ontschotting en samenwerking, 2) zelfredzaamheid en participatie en 3) wijkgerichte aanpak. Deze initiatieven zijn zowel vóór als na de aankondiging van de decentrali satie ontstaan en zijn zowel spontaan als bewust opgezet. Een gemeenschappelijke deler is dat de initiatieve n vaak opgezet zijn vanuit het veld: AWBZ-instellinge n zoeken elkaar op of zetten hun deuren open voor andere cliëntgroepe n, welzijn - en AWBZ-instellingen stemmen hun activiteite n op elkaar af en er wordt gekeken naar een verbinding met andere domeinen als Werk & Inkomen en Sport & C ultuur. Mede doordat de initiatieve n veelal vanuit het veld én los van elkaar zijn ontstaan, ontstaat ook het risico dat de vraag en het aanbod nie t voldoende op elkaar zijn afgestemd. Waren de initiatieven nodig om aan de vraag te voldoen? Of kan er door het nieuwe initiatief een deel van het reguliere aanbod afgebouwd worden? Door de decentralisa tie kunnen gemeenten het overzicht opnieuw vaststel len en dagbesteding efficiënter inrichten. Vervolgens is het aan te raden dit inzicht te delen met de verschillende instellinge n, omdat het ontbreken van het overzicht ontschotting en samenwerking soms in de weg staat. Naast het creëren van overzicht kan de gemeente straks ook een sterkere rol spelen in het aansturen op initiatieven en hiermee aansturen op samenwerking. Om dit te bewerkstellige n is draagvlak belangrijk. Instellingen en cliënteorganis aties zijn bang dat plannen van achter het bureau worden bedacht en niet stroken met de praktijk. Wel zien ook zij de urgentie én de kansen in samenwerking en nieuwe initiatieve n en zijn ze bereid om hierover mee te denken. Door “de neuzen dezelfde kant op te krijgen” is het mogelijk om meer te bewerkstelligen.
41
DEEL II: BUSINESS CASES
Leeswijzer Het doel van de business cases is inzicht te krijgen in de (on)mogelijkhe den om de dagbesteding te (re)organiseren en de daaruit volgende investeringen en besparingen. De input voor de business cases bestond uit interviews met cliëntenorganisa ties en aanbieders. Deze interviews geven in combinatie met de inventarisatie uit deel I een beeld van de (on)mogelijk hed en om de dagbesteding te (re)organisere n. Deze kwalitatieve beschrijving van de verschillende ‘knoppen’ is in het hierna volgende hoofdstuk 4 opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn deze knoppen gebruikt in drie cases. Daarmee geven we schattingen van wat investeringen en besparingen opleveren. In dit stadium is e en exacte doorrekening niet mogelijk. Er is nog onvoldoende empirisch materiaal. Reeds verricht onderzoek naar de kanteling van dagbesteding, betreft tot nu to e altijd indicatieve berekeningen op basis van aannames. Dit komt natuurlijk ook omdat het om mogelijke hervormingen gaat, het gaat over de toekomst. De business cases zijn uitdrukkelijk bedoeld als een eerste referentie van mogelijke investeringen en besparingen en niet als een recept om ze te realiseren. De schattingen bieden voor gemeenten een handvat om het gesprek met zorgaanbieders en cliënten(ver tege nwoo rd iger s) aan te gaan, te bepalen hoe dagbesteding zo vorm te geven dat besparingen gerealiseerd kunnen worden.
42
4
De werking van de ‘knoppen’ Zoals in hoofdstuk 3 beschreven biedt de decentralisatie kansen voor gemeenten. Om deze kansen te pakken is een inspanning nodig. Bijvoorbeeld een inspanning om de toegang tot zorg te regelen met keukentafelges prekke n, de inzet van vrijwilligers te organiseren, doelgroepen te combineren en locaties te delen. Deze ‘acties’ zijn voor te stellen als ‘knoppen’. Hoe we deze ‘knoppen’ zien, wordt in paragraaf 4.1 beschreven. Vervolgens lichten we de werking de knoppen uit (paragraaf 4.2 t/m 4.10). Het hoofdstuk sluit af met een deelconclusie .
4.1
Alge me ne we rkwijze Visualisering van de knop Hieronder geeft het rechterplaatj e de visuele voorstelling van de ‘knop’ weer. We zien de ‘knoppen’ niet als een enkele knop waarop met één druk de transitie in gang wordt gezet, maar als een draaiknop. Het draaien aan de knop vraagt inspanning (een investering) en vraagt aandacht (als er nauwelijks gedraaid wordt aan de knop gebeurt er niets; de knoop te ver doordraaien heeft risico’s).
Min
Max
De knoppen staan met elkaar in verbinding Uit de business cases komt naar voren dat het draaien aan de ene ‘knop’ een andere ‘knop’ beïnvloedt. De knoppen staan met andere woorden met elkaar in verbinding. Dit heeft consequenties voor het gewenste effect c.q. de maximale besparing. De werking is te vergelijken met een mengpaneel, zoals hiernaast afgebeeld. Zo zijn er enkele ‘knoppen’ die als eerste gedraaid moeten worden, wil de rest van de ‘knoppen’ überhaupt werken. Zoals ontschotte n en samenwerken, gebiedsgerichte aanpak en het houden van keukentafelgesp rekke n (zie ook paragraaf 3.2 ‘kansen bij decentralisatie’). Anderzijds zijn er ‘knoppen’ die als laatste in de rij staan, en waarvan het effect beïnvloed wordt door een gecombineerd aantal voorgaande ‘knoppen’. Voorbeelden waarmee het aanbod van dagbesteding teruggebracht kan worden, zijn: het reguleren van vervoersstromen, meer focus leggen op zelfredzaamheid , het inzetten van het sociale netwerk en meer richten op participatie . Maar ook het combineren van doelgro epen en locaties kan tot gevolg hebben dat er minder locaties zijn waar dagbesteding geboden wordt, waardoor er bijvoorbeeld een kostenreductie is bij vervoer.
43
Er is één ‘knop’ die specifieke aandacht verdient: de kanteling. Na invoering van de compensatieplic ht in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) introduceerde De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in 2008 de term ‘kantelen’24. Kantelen stond voor een nieuwe manier van werken voor gemeenten bij de uitvoering van de Wmo: van aanbod- naar vraaggericht werken. Met de decentralisa tie heeft het begrip ‘Kanteling’ een extra dimensie gekregen namelijk het kantelen van AWBZ naar Welzijn. Het is daarmee een koepelbegrip geworden voor meerdere knoppen. Te denken valt aan: het omzetten van professionele zorg naar mantelzorg of zorg door vrijwilligers , gebruik maken van de verdiencapacite it van arbeidsmatige dagbesteding en het uitvoeren van niet arbeidsmatige AWBZ -dagbested ing door welzijn. Veel onderzoeken combineren deze knoppen in het uitwerken van bu siness cases 25, maar om helder inzicht te krijgen in de werking van de overkoepelende ‘knop’ van de kanteling geven wij in de volgende paragrafen de individuele werking van de ‘knoppen’
weer. Per ‘knop’ beschrijven we: De beoogde werking De mogelijkheden Het maximum
De geschatte investering
De geschatte besparing
We beginnen met de ‘investeringsk no ppe n’: ontschotte n en samenwerken, gebiedsgerichte aanpak en keukentafelges prekke n.
4.2
On ts c h o tte n e n s a m e n we r k e n
Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Zoals in paragraaf 3.2 ‘Kansen bij decentralisatie ’ beschreven is het ontschotte n van middelen één van de acties die ingezet dient te worden om de kansen die de decentralisatie kan geven, te benutten. Op dit moment bestaan er nog verschillende financierings scho tten zowel tussen de verschillende AWBZ-voorzieninge n als tussen AWBZ en Welzijn en tussen het zorgdomein en andere aangrenzende domeinen (zoals Werk en Inkomen). Ontschotting van middelen betekent dat de schotten tussen deze domeinen geslecht worden, waardoor er gerichter ingekocht kan worden. Gericht betekent meer op gefocust op de ondersteuning die de cliënt nodig heeft om zoveel mogelijk zelfredzaam te zijn en participeren.
Om deze ondersteuning
te realiseren is inzicht nodig in het huidige aanbod en mogelijkheden voor vernieuwing. Om te ontschotte n en te vernieuwen is ook een nauwere samenwerking tussen aanbieders in de verschillende domeinen nodig of initiatieven van nieuwe aanbieders met een meer geïntegreerd aanbod. Wat zijn de mogelijkheden? Budgettair gezien komen er met de decentralisatie binnen het zorgdomein twee 24
Zie ook: http://www.invoeringwmo.nl/c ontent/de - kanteling-van-de-vereniging-nederlandse-gemeenten Zie ook: H H M , V erkenning mogelijkheden voor kanteling en effec ten Zuid -Kennemerland en I Jmondgemeenten. 25
44
geldstromen naar de gemeente toe die voorheen gescheiden waren. Dat betekent dat de mogelijkheden om de AWBZ-zorg te combineren met Welzijn opengebroken zijn. De derde decentralisatie betreft de invoering van de Participatie we t. Hiermee komt er een derde geldstroom naar de gemeente en is het ook nog beter mogelijk om de ingezette activiteite n voor de ‘bovenkant’ van de Z&W-doelgroep te combineren met de ‘onderkant’ van de W&I-doelgroep . Bij het benutten van deze mogelijkheden komen uit dit onderzoek de volgende aandachtspunte n naar voren:
Ontschotte n vergt een andere manier van werken door de huidige domeinen heen. De gemeente kan dit stimuleren door in haar inkoop samenwerking tussen bestaande aanbieders uit verschillende domeinen te stimuleren (bijvoorbeeld welzijns- met AWBZ instellingen of welzijnsins tellinge n met sportvereniginge n). Een tweede stimuleringsm oge lijkheid is meer ruimte bieden aan nieuwe toetreders. Bekend is dat nieuwe toetreders een sterke impuls kunnen geven aan vernieuwing. Daarmee is meteen sprake van een extra prikkel voor bestaande aanbieders om (al dan niet in onderlinge samenwerking) tot vernieuwing te komen.
De instellingen die zijn geïnterviewd voor de business cases zien de gemeente het liefst in de rol van regisseur: de gemeente houdt de touwtjes in handen en schept de kaders, maar de uitvoerende organisaties richten vanuit deze kaders het zorgaanbod in. De ontvangen én gevoelde handelingsruim te is essentieel om zelf invulling te geven aan de benodigde zorg en ondersteuning.
Om mogelijkheden te benutten is onderlinge communicatie tussen aanbieders, cliënten(orga nisa ties) en de gemeente van belang. Duidelijke kaders en richtlijnen van de gemeente en een duidelijke inrichting van het decentralisatiep roce s, helpen zowel aanbieders als cliënten(org anisa ties ) om mee te denken en te vernieuwen. De onderstaande citaten illustreren hoe bijvoorbeeld een Wmo-raad betrokken kan worden, boodschap is de raad in een vroeg stadium te betrekken.
“De ene Wmo-raad
is actiever dan de ander. I n s ommige gemeenten
betrokken bij bes luitvormingen maar in veel gemeenten
werd de Wmo-raad altijd al
niet. Nu wors telen ze met hun rol. Er komt
opeens veel op Wmo-raden. Dit leidt s oms tot een reactieve manier van werken.
Dat is jammer, want
het is juis t nu van belang proactief te werken.”
Naast het niveau van zorginstellinge n en cliëntenorga nis a tie s is het van belang de burgers en cliënten zelf te betrekken. Een cliëntenorganisa tie sprak haar zorgen uit over het onvoldoende informeren van burgers: “Als je het als gemeente goed uitlegt aan burgers en cliënten, zijn ze vaak echt wel bereid om te kantelen om s amen met anderen dagbes teding te krijgen in de wijk. De gemeente vraagt aan cliënten(org anis ati es ) om mee te denken, zonder dat duidelijk is wat met die informatie gebeurt en het hoe het traject er verder uit gaat zien..
Wat is het maximum? Het maximum is bij ontschotting vooral geformuleerd in risico’s. Het risico van het te ver doordraaien van de knop ligt in de volgende punten:
Naarmate de regierol intensiever wordt ingevuld, nem en de uitvoeringskos ten van de gemeente toe. Het risico is dat deze ten koste gaan van het directe aanbod aan de cliënt. Tegelijkertijd kan het goed uitvoeren van de regierol ook veel efficiëntie winst opleveren (zie ook investering). In de invulling van d e regierol zit dus een
45
optimum. Op voorhand is niet precies te zeggen waar dit optimum ligt. Het is wel raadzaam om de effectiviteit van de regierol periodiek te evalueren.
C liënten(organisa ties) en aanbieders zien als risico dat gemeenten teveel ‘van achter het bureau’ gaan bedenken hoe burgers het beste ondersteund en gestimuleerd kunnen worden. Voor een effectieve aanpak is samenwerking nodig met cliënten(orga nisa tie s) en aanbieders, maar ook tussen verschillende afdelingen van gemeente en tussen gemeenten.
Ontschotte n en samenwerking dient verder op alle niveaus plaats te vinden, als dit bijvoorbeeld alleen op wijkniveau gebeurt, is het lastig integraal dagbesteding te bieden wanneer beschikkingen, verklaringen en dergelijke op gemeentelijk niveau nog ‘geschot’ afgehandeld worden. Gemeenten doen er dus goed aan om alert te zijn op belemmeringen binnen de eigen organisatie.
Wat is de investering? Ontschotte n kan niet zonder samenwerken. Onderdelen, organisaties en cliënten die voorheen ‘gescheiden’ werkten, dienen nu gezamenlijk op te trekken om de kansen uit de drie decentralisa tie s te halen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Een manier die uit dit onderzoek komt is gericht op het elkaar regelmatig opzoeken. Dit kan door het opzetten van één geïntegreerd platform waarin zowel de gemeente als zorg- en welzijnsinste llinge n, cliëntenvertege nwoor diger s en andere partijen in de maatschappelijke ondersteuning bijeen zitten. De investering is met name de tijd. Tijd die gemeenten nu al inzetten door samen te werken met andere gemeenten en hun eigen ambtelijke afdelingen te informeren en om partijen actief bij elkaar te brengen. De benodigde investering is da arom uit te drukken in het aantal FTE’s dat nodig is om de ontschotting in gang te zetten. Deels is dit een tijdelijke investering (projectmatig ) om de ontschotting in gang te zetten. Vervolgens zal het structureel tijd kosten om de samenwerking te continu eren. Wat is de geschatte besparing? Het ontschotte n van middelen levert an sich geen besparing op. Het is een actie die nodig is om de kansen van de decentralisatie te kunnen grijpen. Door te ontschotten is het mogelijk budgeten beter te verdelen, ov erlap te voorkomen en een meer vraaggerichte werkwijze te organiseren. De besparing is terug te vinden onder de andere ‘knoppen’, zoals het houden van keukentafelgesp rekke n, combineren van doelgroepen en locaties, et cetera. Het is van belang om hier nogmaals te benadrukken dat ontschotting en samenwerking noodzakelijk zijn om aan de besparende ‘knoppen’ te kunnen draaien.
4.3
Ge b i e d s g er ic h te a a n p a k Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? De Kanteling stuurt aan op zelfredzaamheid van burgers, meer inzet van sociale omgeving, gebruik maken van elkaars aanbod en betere afstemming tussen vraag en aanbod. Om burgers dit alternatief te kunnen bieden, is er kennis nodig van beschikbare voorzieningen en inzicht in de sociale netwerken van burgers. Daarvoor is een gebiedsgerichte aanpak nodig. Wat zijn de mogelijkheden? ‘Gebiedsgericht werken’ is een koepelterm waaronder verschillende activiteite n vallen en die op verschillende niveaus speelt. De niveaus zijn boven regionaal, regionaal, gemeente, wijk / woonkern. Het gewenste niveau is afhankelijk van de schaalgrootte van de te bieden zorg, want er is schaalgrootte nodig om voldoende
46
expertise in te kunnen zetten. Vanuit de schaalgrootte kunnen gemeenten bekijken voor welke cliëntgroepe n gezamenlijk inkoop een meerwaarde biedt. Het idee achter het organiseren van dagbesteding op kleine schaal zoals wijkniveau, is dat het mogelijkheden schept voor meer samenhang en integratie van zowel het overige zorgaanbod als de overige wijk - en welzijnsvoorzie ninge n en de gemeentelijke voorzieningen. De verschillende hulpverlenend e instanties in de buurt kunnen onderling afstemmen, elkaar leren kennen en zo vertrouwen opbouwen. Deze zogenaamde wijkteams – of ook wel sociale teams genoemd – kunnen als schakel fungeren tussen het sociale domein en het zorgnetwerk, waardoor vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd zijn. De verwachting is dat, indien de samenwerking meer wordt geformaliseerd, het opzoeken van elka ars expertise en kennis minder vrijblijvend is en duidelijker wordt welk aanbod het best bij de cliënt past zonder dat organisatiebelangen de samenwerking tegenhouden. Dit schept meer continuïteit van zorg. Daarnaast heeft de inzet van buurtbewoner s en burgers buiten het sociale netwerk van de cliënt ook meer kans van slagen als deze burgers zich betrokken voelen doordat ze een bijdrage leveren aan hun eigen buurt en leefomgeving. Een ander voordeel is de beperking van de vervoersstromen. Voor de overgrote meerderheid van de zorgvragers wordt de zorg in de eigen gemeente georganiseerd. Er hoeft dus geen vervoer meer plaats te vinden naar andere gemeenten in de regio. Wat is het maximum? Hoewel het organiseren van zorg op kleine schaal veel voordelen kent, zitten er grenzen aan de mogelijkheden. Niet voor alle cliëntgroepen is wijkgericht werken op kleine schaal mogelijk. Dit geldt voor cliëntgroepen met een beperkte omvang zoals cliënten met een zintuiglijk e beperking en NAH. Voor de begeleiding van deze groepen is een specifieke deskundigheid nodig en het is niet efficiënt om deze deskundigheid in elke buurt voor een beperkt aantal cliënten in te zetten. Ook voor enkele subgroepen binnen de omvangrijke doelgroep van cliënten met psychiatrische problematie k kan dit gelden zoals bijvoorbeeld autisme en psychotische stoornissen. Maar ook voor de ‘lichtere’ en meer gangbare cliëntgroepen wordt het risico op ‘verschraling’ genoemd, wanneer vraag en aanbod teveel op wijkniveau worden afgestemd. Twee zorginstelli ng en lichten dit als volgt toe: “Als je een s ociaal karakter
wilt creëren of behouden, is het goed om zorg dichtbij te houden, dichtbij
huis , in de wijk, en het liefs t een combinatie van vers chillende doelgroep en . Maar kijk je vanuit de activiteit naar de wens van de cliënt dan is een divers aanbod noodzakelij k om vraag en aanbod goed op elkaar af te s temmen. Maar het is moeilijk een divers aanbod op een laag niveau te creëren, als de gebruikers groep en s teeds kleiner worden.” “De cliënt s taat centraal: wat kan hij en wat wil hij? Soms is er in de wijk geen ges chikt aanbod. Zo is er in een wijk bijvoorbeeld alleen een mogelijkheid tot s ociale ontmoetings activit eit en , maar is de cliënt meer ges chikt om te werken in een fiets enwerkplaats . Wanneer ik deze cliën t in een ontmoetings cent ru m moet plaats en, kwijnt hij daar weg. Dat is zonde voor de cliënt, voor de begeleiding die wij bieden en uiteindelijk voor de omgeving.”
Daarbovenop geldt dat elke wijk anders is: niet alleen qua vraag en aanbod maar ook in sociale cohesie en daardoor in de mogelijkheden tot inzet van vrijwilligers. Wat is de geschatte investering? De investering bestaat enerzijds uit organisatiekos ten en anderzijds uit uitvoeringskos te n. De organisatieko sten bestaan uit het inventariseren van vraag en aanbod en het geschikt maken van de locaties voor (een uitbreiding van) de
47
doelgroepen. De uitvoeringsko s ten zijn de benodigde FTE’s om een wijkgerichte, lokale en (boven)regiona le aanpak op te zetten en uit te voeren. Hoewel het aanbevelingswaa rd ig is, hoeven gemeenten niet te investeren in het opzetten van sociale wijkteams, front- en backoffices te bemannen en plaats te nemen in platforms. Wat is de geschatte besparing? Gebiedsgerichte aanpak is tevens een actie die niet zelf leidt tot een besparing, maar wel noodzakelijk is om de andere ‘knoppen’ zoals het inzetten van sociale netwerken en vrijwilligers en het combineren van locaties en besparingsmogelijkheden op vervoer, optimaal te laten werken.
4.4
De to e g a n g to t z o r g d o o r k e u k e n taf el g esp r ekk en Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Met de Kanteling ontstaat een werkwijze waarbij er (meer) ingezet wordt op de eigen kracht en verantwoordelijkhe id van de bur ger en zijn omgeving, om vervolgens te kijken naar de zorg die vanuit professionele aanbieders aangevuld dient te worden. Dit betreft altijd maatwerk. Het intakegesprek, ook wel het ‘keukentafelges prek ’ genoemd, wordt als middel gebruikt de vraag en het aanbod op elkaar af te stemmen. Wat zijn de mogelijkheden? De keukentafelgesprekk en geven de volgende mogelijkheden:
De burger krijgt de kans om zijn zorgbehoefte persoonlijk toe te lichten.
De gemeente krijgt de kans om de vraag van de burger te verhelderen en vervolgens te kijken wat de burger zelf kan oppakken, welke hulp vanuit de directe omgeving geboden kan worden en welk aanbod past bij de overgebleven vraag.
Daarnaast kunnen keukentafelges pre kke n herhaaldelijk ingezet worden om op deze manier ‘de vinger aan de pols’ te houden en de geleverde zorg tijdig af te bouwen. De vraag die door alle respondenten als belangrijkste werd geacht is: ‘ Wie voert de keukentafelgespr ekke n?’ Zorginstellinge n en cliëntenorga nisa tie s hebben hiervoor twee voorwaarden: onafhankelijkheid en expertise. Deze voorwaarden leiden ertoe dat ze deze rol liever niet door gemeenteambte nare n willen laten vervullen. In de interviews zijn hier verschillende redenen voor genoemd: “I k ben zo bang dat de gemeenteambt en aar
eers t kijkt naar de mogelijkheden om te bezuinigen en
vervolgens pas naar de vraag van de burger. Dat is de omgekeerd e manier: de cliënt moet centraal s taan.” ”Gemeent e s taat gelijk aan geld. Tenmins te in de ogen van de klant. De drempel is te hoog, waardoor
klanten ofwel helemaal
geen keukentaf elg es pr ek aanvragen of niet de juis te informatie
durven te leveren tijdens het ges prek.” “Het betreft niet de Wmo-groep : je hebt expertis e van onze doelgroep nodig om te begrijpen wat ze nodig hebben.”
Alle respondenten van zorginstellingen zijn van mening dat er specialistisc he kennis nodig is om de intake van hun ‘eigen’ cliënten goed af te nemen en zijn daarom va n mening dat iemand van hun organisatie bij de intake aanwezig moet zijn. Wat is het maximum? In alle interviews wordt (her)indica tie door middel van keukentafelgesprek ken als belangrijke eerste stap gezien om dagbesteding beter én efficiënter in te ric hten. Wel noemen ze een aantal risico’s in de opzet van de keukentafelgespr ekke n.
48
Een risico bij een grote invloed van (een) zorgaanbieder(s ) bij de indicering, is dat de belangen van deze zorgaanbieder(s ) een te grote rol gaan spelen. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat niet zozeer de behoefte van de cliënt, maar het aanbod van de zorgaanbieder(s ) centraal staat. Uit de interviews met zorgaanbieders komen verschillende manieren naar voren om dit te ondervangen. Bijvoorbeeld door de betrokkenheid van verschillende aanbieders bij de indicering. Door duidelijke kaders vanuit de gemeente mee te geven, bijvoorbeeld over welk aanbod het beste aansluit op de behoefte van de cliënt.
Een risico voor de gemeente is dat er door middel van de keukentafelgesprekk en meer zorg wordt beloofd dan het beschikbare budget. Het is dus van belang om de (kosten van) de geïndiceerde en verleende zorg voortdurend te monitoren, zonder dat dit te hoge administra tiev e lasten tot gevolg heeft. Slimme IC T oplossingen die direct aansluiten op hoe de keukentafelgespre kken worden gevoerd kunnen hierbij helpen.
Een risico voor de cliënt is dat ze tussen wal en schip raken wanneer ze zelf het initiatief moeten nemen om het keukentafelgesprek aan te gaan (en de drempel als te hoog ervaren). Wijkteams die alert zijn op kwetsbare burgers en zorgmijders kunnen dit deels ondervangen.
Een risico is dat de focus tijdens de keukentafelgesp rekke n niet op de cliënt, maar op de mogelijkheden om te bezuinigen ligt. Dit krijgt het karakter van ‘penny wise, pound foolish’ als daardoor problemen escaleren door onvoldoende ondersteuning of als mogelijkheden om te stimuleren tot participatie onbenut blijven.
Een risico voor de omgeving is dat het sociaal netwerk overvraag d wordt en de mantelzorgers overbelast raken.
Naarmate meer keukentafelgespr ekke n worden gevoerd (ook voor heri ndicatie), nemen de kosten toe. Het is van belang om de effectiviteit van de keukentafelgespr ekke n te monitoren.
De gemeenten kan deze risico’s in gedachten te nemen bij het nemen van beslissingen in de opzet van de keukentafelgesp rekke n (wie, wanneer, we lke, waar, hoe). En omdat het nu een andere doelgroep betreft, geldt dit ook voor gemeenten die het instrument keukentafelges prekke n al voor de Wmo -doelgroep inzetten.
Wat is de geschatte investering? De investering is wederom uit te drukken in het aa ntal benodigde FTE’s om de keukentafelgespr ekke n op te zetten en uit te voeren. De hoogte van de uitvoeringskosten is afhankelijk hoe de keukentafelgesprekken worden opgezet:
Wie voert de keukentafelgesprek ken? Is dit een gemeenteambtena ar die ook werkzaam is bij het Wmo-loket? Of dient het een deskundige te zijn vanuit het veld? Of een combinatie van beide?
Wanneer worden de keukentafelgesprek ken gevoerd? Dient het alleen als intake of wordt de mate waarin de zorgbehoefte toe - of afneemt herhaaldelijk in kaart gebracht? Is het op basis van eigen initiatief (op aanvraag van de burger) of wordt er (in ieder geval) met alle AWBZ- en Wmo klanten een gesprek gevoerd?
Welke ondersteunin g wordt ingezet? Wordt er bijvoorbeeld een backoffice opgezet om de in kaart gebrachte vraag direct te koppelen aan het mogelijke aanbod? Wordt er gebruik gemaakt van instrumenten om de vraag (beter) in kaart te brengen (bv. zelfredzaamheid sma tr ix, etc.,)
Waar vinden de keukentafelges prekke n plaats? Op een ce ntraal punt, in de frontoffice of in de wijk?
49
Hoe worden financieringss tr uc ture n opgezet? Ligt de verantwoordelijk he id sec bij de gemeente of legt de gemeente alleen kaders (maxima) vast?
Wat is de geschatte besparing? De keukentafelgesprekk en leiden tot een tweeledige uitkomst: 1.
C liënten waarbij de dagbesteding op een andere wijze ingezet kan worden (zoals de focus op zelfredzaamheid, het combineren van doelgroepen, kantelen naar welzijn, vervanging professionele hulverlening door mantelzorgers of vrijwilligers, et cetera).
2.
C liënten waarbij de dagbesteding niet op een andere wijze vormgegeven kan worden. Het betreft hier een ‘zwaardere’ doelgroep.
Uit de interviews met zorginstellinge n en cliënte norga nisa tie s schatten we in dat van de huidige AWBZ-doelgroep gemiddeld 20% van de cliënten onder de laatste groep valt. De besparingsmoge lijkhe de n zijn voor deze groep beperkt. Zo kan de inzet van mantelzorg en vrijwilligers alleen ondersteunend zijn en niet de gehele professionele ondersteuning vervangen en zijn er beperkingen bij het combineren van doelgroepen en locaties. De besparingsmogelijk he den worden onder de volgende ‘knoppen’ toegelicht. De eerste doelgroep kent meer besparingsmogelijk hed en. Een directe besparing van de inzet van keukentafelgesp rekke n betreft de focus op zelfredzaamheid . Onderzoek toont aan dat de vraag ‘wat kunt u zelf’ gemeenten tot ongeveer 10% besparing kan leveren.26 De indirecte besparingen betreffen de besparingen van de overige ‘knoppen’, zoals het inzetten van sociale netwerken en vrijwilligers, meer richten op participatie , combineren van doelgroepen, et cetera. Deze besparingen worden onder de volgende ‘knoppen’ toegelicht.
4.5
Me e r inze tte n op partic ip a tie Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Met de decentralisa tie s vindt gelijktijdig een verschuiving plaats van verzorgen naar zelfredzaamheid en participatie. De keukentafelgesp rekke n brengen in kaart welke mogelijkheden er zijn om burgers meer ‘vanuit eigen kracht’ te laten denken (zie hierboven) en meer te laten participeren in de samenleving. Wat zijn de mogelijkheden? Wanneer de focus van zorg naar participatie verschuift, geldt dat voor alle cliënten. Zo kan er binnen het zorgdomein een verschuiving plaatsvinden (van nietarbeidsmatige dagbesteding naar (vrijblijvende ) arbeidsmatige dagbesteding) en een verschuiving plaatsvinden naar het domein van Werk & Inkomen (van arbeidsmatige dagbesteding naar vrijwilligers werk , begeleid werken, sociale werkvoorziening , et cetera). Naast dat de ‘stap omhoog’ mogelijkheden biedt voor de cliënten zelf, biedt het ook mogelijkheden voor de gemeente. Zo kunnen zorginstelling en meer inzetten op het draaien van productie en daarmee zelf meer inkomsten genereren en zijn er minder burgers afhankelijk van dagbesteding , wat een directe besparing binnen het zorgdomein oplevert. 27 26
D it is een eers te indicatie. H et onderzoek uitgevoerd door BMC betreft 1 07 gemeenten en is niet repres entatief voor alle 4 08 gemeenten. 27 D eze voormalige A WBZ -cliënt valt echter nog s teeds onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, namelijk onder de P artic ipatiewet. Wanneer de c liënt werkt met behoud van uitkering, is er we l een vermindering in kos ten op dagbesteding maar is er nog s teeds s prake van een uitgave door de Wwb- uitkering. D aarbovenop rijst de politieke en maatschappelijk vraag tot welke mate je mens en kunt laten werken zonder hen te betalen en dient de gemeente ins trumenten in te zetten als loondispensatie, loonkostensubsidie, c ao-loon ws w, etc .
50
Wat is het maximum? De ‘stap omhoog’ is slechts voor een kleine groep te maken. Ten eerste betr eft het alleen de volwassen doelgroep. Daarnaast heeft Movisie 28 ingeschat dat 10% van de huidige cliënten in niet-arbeids ma tige dagbesteding , de stap kan maken naar arbeidsmatige dagbesteding en dat 10% van de huidige arbeidsmatige dagbesteding de stap kan maken naar begeleid werken, vrijwilligers werk , Wsw of de reguliere arbeidsmarkt.29 Daarnaast is het belangrijk te benadrukken dat de begeleiding van deze kleine groep nauw luistert. Zoals in de vorige hoofdstukken al besproken is er een andere cultuur en aanpak nodig om cliënten (meer) te laten participeren. Het geven van zorg en bescherming moet omgezet worden naar het geven van begeleiding op participatie. Ook het bieden van nazorg is van belang om terugval te voorkomen. Wat is de geschatte investering? Naast ontschotte n en samenwerken dient in het keukentafelges prek
ook
aandacht te zijn voor participatie . Zoals een directeur van een SW-bedrijf opmerkte: “Al bij de intake is het nodig om naas t de zelfredzaam h eid de participatiem og elijkh ed en
en de mogelijkhed en
van het s ociale netwerk
in kaart te brengen. Nu gebeurt dat bij de s ociale diens t met de
participatielad der . Zij zetten ins trumenten in om de loonwaard e van iemand te kunnen meten. Deze ins trumenten kunnen ook tijdens het keukentaf el g es pr ek ingezet worden.”
Daarnaast is er een andere type begeleiding nodig. Niet het verzorgen maar het begeleiden en opleiden staan centraal. Een training voor het (professionele en vrijwillige) personeel is daarom een mogelijke investeringspo st. Tot slot wordt het belang van nazorg door zorginstellingen en cliëntenorganisa ties aangehaald. Om de ‘stap omhoog’ te verduurzamen is het nodig de cliënten te blijven volgen en waar nodig achtervang te bieden bij terugval. Daarnaast kunnen instellinge n meer eigen inkomsten genereren door de toename van cliënten die arbeidsmatig ingezet kunnen worden en door een toename aan externe opdrachten. De zorginstellinge n dienen daarvoor eerst ‘commerciëler’ te werken. Al tijdens het groepsgesprek met zorginstellin ge n kwam naar boven dat zorginstellingen graag ondersteuning ontvangen om hun ‘ondernemingsver mog en
te vergroten’.
Wat is de geschatte besparing? Meer inzetten op participatie leidt overkoepelend tot twee besparings mogelijkheden: 1.
Een verlaging in de vraag naar dagbesteding : 10% van de AWBZ-cliënten in arbeidsmatige dagbesteding kan, mits er nazorg is, begeleid worden naar het domein van Werk & Inkomen en hee ft geen dagbesteding meer nodig.
2.
Verhoging van de productie (en daardoor eigen inkomsten ) van de zorginstellinge n. We gaan ervan uit dat de verhouding tussen niet-arbeids ma tige dagbesteding en arbeidsmatige dagbesteding ongeveer 50% -50% is.30 Door meer te richten op participatie vindt er een verschuiving in omvang plaats naar een verhouding van 45% - 55%. Uit de interviews komt naar voren dat de mogelijke
28
M ovis ie (maart 2 011), A c tiveren en P articiperen. D eze laats te s tap, naar het domein van Werk & I nkomen, hoeft niet direc t door organis aties binnen het W&I veld ingezet te worden. Steeds meer zorgins tellingen hebben een eigen re - integratie poot opgeric ht. Ze zijn zic h daarmee meer gaan ric hten op toeleiding naar werk. D e ‘s tap’ van bijvoorbeeld het s w- bedrijf wordt overges lagen en A WBZ - c liënten worden door de ins tellinge n naar (begeleid)werk geholpen. 30 Berekend op bas is van het onderzoek Arbeids matige dagbes teding, een verkennend onderzoek naar aard en omvang (P anteia/Research voor Beleid, 2 006) 29
51
besparing door een verhoogde productie niet overschat moet worden. Naast dat het een cultuuromslag naar een (meer) commerciële bedrijfsvoering vraagt, is de toename van omzet minimaal. Als voorbeeld het inkomstenplaa tje van een SWbedrijf: “Wij zijn een bedrijf en kijken dus ook naar de commerciël e kant. Sinds 2001 draaien we met zwarte cijfers . (…) Dit komt vooral door onze oms lag naar buiten. (…) Een interne plek is voor ons de duurs te plek. We verdienen meer met begeleid werken en detacher en .”
In de berekeningen gaan we uit van een verdiencapaciteit van 10%.
4.6
In z e tte n v a n s o c i a l e n e twe r k e n e n v r i j wi l l i g er s
Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Onderdeel van de kansen van decentralisa tie en het meer vraaggericht werken is het inzetten van sociale netwerken en vrijwilligers. Het idee is dat het niet alleen kostenbesparend , maar ook waardevol is een deel van de zorgvragen over te hevelen naar (professionele) mantelzorgers en vrijwilligers. Zoals een vertegenwoordig er van een cliëntenraad verwoordde: “I k hoop dat ‘s ociaalvangn etw erk’ het woord van 2014 wordt. Dat we gezamenlijk een vangnet creëren voor de zwakkeren onder ons . (…) Dit is een oms chakeling , maar ik acht het niet onmogelijk. I k vergelijk het zelf met de verandering
bij de peuters peelz alen in de jaren ’80. Opeens moes ten ouders
zelf ins pringen bij de opvang van hun eigen en andermans
kinderen. Er werd een ‘pool’
gemaakt van
ouders , zodat de ouders niet elke dag zelf aanwezig hoefden te zijn.(…) I k herinner me dat er eers t grote weers tand was . Maar na verloop van tijd zag men de meerwaard e ervan in. De ouders zagen hun kind in een andere omgeving en leerden kinderen en hun ouders kennen. (…) I n een wijk moet het ook mogelijk zijn zo’n s ociaalvangnet
op te zetten. (…) De ouderen ontvangen een gezamenlijke activiteit,
waarbij de zoon van een van hen aanwezig is en een dag later een dochter van een ander. (…) En dat moet dan zover gaan dat we inzien dat we ons ook in gaan zetten voor onze buurman zonder familie of vrienden.”
Wat zijn de mogelijkheden? Er zijn globaal twee mogelijkheden voor het inzetten van het sociale netwerk en vrijwilligers : als vervanging en/of ondersteuning van de pr ofessionals. Wat is het maximum? Zoals hierboven al beschreven is de mate waarin een beroep gedaan kan worden op mantelzorg of vrijwilliger s, afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënt. Voor de doelgroep die na het keukentafelges prek te zwaar blijkt om de dagbesteding anders vorm te geven, is het geven van ondersteuning aan professionals het hoogst haalbare. Er is een zogenaamde ‘tandem-inze t’ mogelijk: de professionele hulpverlener wordt ter plaatse ondersteund door mensen uit het (eigen) sociale netwerk en/of vrijwilligers. (Zorgins telling gericht op ps ychiatris che beperkten ) : “Onze doelgroep
is er al bij gebaat dat mens en
eens een wandeling met ze maken naar een brievenbus . Die brief wordt nu nog voor hun gepos t, omdat de cliënt niet zelfs tandig naar buiten durft en het niet in onze mogelijkhed en een wandeling naar het pos tkantoor
ligt om met elke cliënt
te maken.”
Deze ‘tandem-inze t’ is ook mogelijk voor de groep die op basis van het keukentafelgespr ek als de ‘lichtere’ doelgroep beschouwd ka n worden. Bij deze doelgroep is het zelfs mogelijk de groep te vergroten:
52
“Voor onze doelgroep
heb je des kundigheid nodig. Wel kun je de benodigde des kundigheid per groep
aanpas s en. Wanneer er nu twee profes s ionele zorgverleners s traks één profes s ionele zorgverlen er
per groep ingezet word en, kunnen we
vervangen door een vrijwilliger.”
Of zelfs de professional in zijn geheel vervangen, zoals een zorginstelling die dagbesteding aan ouderen geeft, toelichtte: “Wanneer
het een Wmo-activiteit
en de mantelzorg er
is , waarbij ontmoeting
centraal s taat, het een lichte doelgroep
betreft
of vrijwilliger getraind is om voor die groep te s taan, acht ik het niet nodig dat er
continu een profes s ional aanwezig moet zijn. Wel is het dan noodzakelij k dat deze vrijwil liger terug kan vallen op de profes s ionele hulpverlener .”
Ook andere instellinge n en cliëntenorganisa ties benadrukten het belang van een ‘professionele achtervang’ om de het risico te voorkomen dat er teveel gevraagd wordt van vrijwilligers en mantelzorgers. “De onders teuning voor mantelzorg ers op die mantelzorg ers
is s oms zo laag, dat ook zij er onderdoor
zelf, die de zorg niet meer zo goed als voorheen
op het imago en daarmee het aanbod aan mantelzorgers
gaan. Dit heeft invloed
op zich kunnen nemen, maar ook
en vrijwilligers .”
Wat is de geschatte investering? Naast het in kaart brengen van de mogelijkheden vanuit het perspectief van de doelgroep dienen de mogelijkheden van het sociaal netwerk en het aanbod aan vrijwilligers in kaart gebracht te worden. Dit kan door middel van keukentafelgespr ekke n en een gebiedsgerichte aanpak: welke personen in de sociale omgeving kunnen ingezet worden? Welke instellinge n maken al gebruik van vrijwilligers ? Welke vrijwilligers staan ingeschreven bij de vrijwilligers centr ale en andere organisaties? Et cetera. Mogelijk dient de gemeente vervolgens te investeren in het werven van vrijwilligers . Vervolgens is het van belang de mantelzorgers en vrijwilligers te trainen. We gaan uit van €240,- aan training per mantelzorger of vrijwilliger en 6 weken per jaar respijtzorg. 31 Tot slot is het van belang de mantelzorgers en vrijwilligers blijvend te ondersteunen. Wat is de geschatte besparing? Zoals hierboven aangegeven kent het inzetten van mantelzorgers of vrijwilligers specifieke mogelijkheden en onmogelijkhede n. Op basis van de interviews met zorginstellinge n en cliëntenorga nisa tie s kregen we het volgende beeld mee:
Voor ongeveer 20% van de cliënten is het niet mogelijk de professionele hulpverlener (deels) te vervangen door een mantelzorger of vrijwilliger. Deze groep staat gelijk aan de groep die na de keukentafelges prekke n onder de ‘zwaardere’ doelgroep valt.
Voor de overige cliënten (80% van de huidige AWBZ-groep) is het voor: o
maximaal 20% van de cliënten mogelijk de professionele hulpverlening geheel te vervangen, mits er professionele achtervang aanwezig is;
o
de overige 80% mogelijk op een groep telkens één professionele hulpverlener te vervangen door een mantelzorger of vrijwilliger.
Wij achten het nog niet mogelijk om een goede inschatting te maken van de mogelijke besparing.
31
H H M , V erkenning mogelijkheden voor kanteling en effec ten Zuid - Kennemerland en I J mondgemeenten.
53
4.7
Ui tv o e r e n d a g b e ste d in g d o o r We l z i j n
Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Gemeenten financieren vanuit de Wmo activiteite n die overeenkomen met activiteite n in de dagbesteding. Met de decentralisatie wordt het mogelijk om de AWBZ-zorg te combineren met Welzijn. Wat zijn de mogelijkheden? Was het voorheen nog niet mogelijk om een buurthuis in te zetten voor de AWBZ-doelgroep, met het ontschotten van middelen bestaat deze mogelijkheid wel. Daarbij heeft het integreren van dagbesteding in welzijn of wijksteunpunten tot voordeel dat cliënten na verloop van tijd de stap kunnen zetten om aan activiteite n mee te doen waar geen speciale begeleiding op zit maar die aan alle burgers wordt gegeven. Wat is het maximum? Zowel in de interviews met zorgaanbieders als cliëntenorga nisa tie s wordt de volgende boodschap meegegeven: “Houd er rekening mee dat het welzijnsaanbod niet voor alle AWBZ-cliënten geschikt is.” Er is met andere woorden een maximum aan de knop ‘kantelen van AWBZ-voorziening naar Wmo-voorziening’. Dit maximum is afhankelijk van de ‘zwaarte’ van de beperking en de in te zetten activiteit. De zwaarte van de beperking dient niet als ‘zorgzwaarte’ zoals uitgedrukt in de zzp’s geïnterpreteer d te worden, maar in de verschillende vormen die de beperkingen aannemen. Een hoge zorgzwaarte houdt in dat de cliënt specialistisc he begele iding nodig heeft en/of moeilijk te combineren is met de Wmo -doelgroep . Vervolgens is er nog een verschil in het type activiteit. Bij de Wmo -activite iten staat vaak de ontmoeting centraal. Een kanteling van AWBZ naar Wmo wordt daarom alleen mogelijk geacht voor de cliënten waarvoor ontmoetings ac tiv iteiten geschikt zijn. “Het doel van dagbes teding is iemand een nuttige invulling van de dag te geven om hen uiteindelijk een s tap verder in hun ontwikkeling
te brengen. Om deze s tap te kunnen zetten is het van belang dat het
type dagbes teding aans luit op het kunnen en de wens en van de klant. I emand die graag met zijn handen bezig is , moet niet tus s en mens en gezet worden die gewoon met elkaar willen klets en. Hij wordt er niet gelukkig van, wat overigens ook invloed heeft op de res t van de groep, en hij mis t hierdoor de ops tap naar de arbeids markt.”
Indien de ‘knop’ doorgedraaid wordt tot het maximum, voorspellen de zorginstellinge n en cliëntenorga nis aties negatieve effecten voor zowel de cliën ten als de maatschappij. “Wanneer
je geen rekening houdt met de grenzen van Kanteling, zullen er mens en tus s en wal en s chip
vallen. En daaruit zullen uiteindelijk ook negatieve effecten op de maats chappij voortvloei en . I emand die bijvoorbeeld een zware ps ychiatris che beperking en geen nuttige dag invulling meer heeft omdat deze niet pas t in een ontmoetings centru m
in de wijk, zit thuis . Hijzelf en zijn omgeving verpieteren . Hij
grijpt mis s chien naar drank en/of drugs , gaat ronddolen op s traat, et cetera”.
Wat is de geschatte investering? De investering betreft het ontschotte n van middelen, gebiedsgerichte aanpak en keukentafelgesp rekke n. Zonder het ontschotte n van middelen is het niet mogelijk de AWBZ te kantelen naar Wmo, zonder kennis van het welzijns aanbod in de wijk is het niet mogelijk de huidige AWBZ -cliënte n een passend Wmo-aanbod te doen en zonder keukentafelgesprek is het niet mogelijk de (on)mogelijkhed en van Kantelen voor desbetreffende burger in kaart te brengen.
54
Wat is de geschatte besparing? Allereerst is het van belang om nogmaals te benadrukken dat Kanteling maatwerk betreft en het daardoor niet mogelijk is om met harde cijfers te komen. In interviews is tevens naar voren gekomen dat de mogelijkheden per doelgroep verschillen. De kantelmogelijk hed en voor cliënten met een psychiatrische beperking zijn bijvoorbeeld veel kleiner dan voor cliënten met een verstandelijke beperking. In de uitwerking van de business cases gaan we in eerste instantie uit van geschatte percentages (LG: 30%; PSY: 20%; VG: 50%; SOM: 30%; PG: 30%) uit eerder onderzoek. 32 De besparing voor deze overgebleven doelgroep betreft vervolgens de reductie in kosten bij het inrichten van Welzijnsactiv iteite n ten opzichte van AWBZ-activite ite n. Het besparingspercentage baseren we ook op inschattinge n uit eerder onderzoek. Deze besparing schatten we op 60% van de huidige kosten. 33
4.8
Co m b i n e r e n v a n d o e l gr oe p en Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? In het aanbod aan activiteite n binnen de AWBZ, Welzijn en daarbuiten is overlap. Zowel zorginstelling en als welzijnsins tellinge n en buurthuizen bieden ‘ontmoeting sac tivite iten’, zowel zorginstelling en als sw-bedrijven bieden ‘arbeidsmatige activiteiten’, zowel zorginstellingen als welzijnsins telling en en sportvereniginge n geven ‘ontspannings - en bewegingsactivite ite n, enzovoorts. Deze activiteite n zijn nu nog ‘geschot’ en worden vaak alleen aan de ‘eigen’ doelgroep geboden. Deze ‘schotten’
zijn ontstaan vanuit het idee dat elke (cliënt)groep zijn
eigen specifieke problematiek kent, eigen type begeleiding (vorm en expertise) nodig heeft en niet goed ‘mixt’ met (cliënt)groe pen met andersoortige problematiek. Met de decentralisatie en de ‘ontschotting ’
worden deze aannames nog eens onder de loep
genomen. Wat zijn de mogelijkheden? Het combineren van doelgroepen kent in theorie veel mogelijkheden. Wanneer we uitgaan van de overlap aan activiteite n kunnen de volgende combinaties gemaakt worden:
Individuele AWBZ-cliënteng roe pen (SPY, SOM, VG, et cetera);
AWBZ-groepen met Wmo-groepen (zie hierboven: AWBZ kantelen naar Wmo);
Zorggroepen met andere domeinen / ‘gezonde burgers’. Wat is het maximum? Het maximum is afhankelijk van de mate waarin de doelgroepen ‘echt’
gezamenlijk één activiteit uitvoeren of dat er op één locatie meerdere activiteite n opgezet worden voor verschillende doelgroepen. Wordt met andere woorden de activiteit of de locatie als uitgangspunt genomen? Als de activiteit als uitgangspunt wordt genomen, is het maximum van het combineren van doelgroepen gelijk aan de eerder genoemde maxima voor het kantelen naar Wmo activiteite n. Enerzijds is het alleen geschikt voor de ‘lichtere doelgroep’ zoals beschreven in de paragraaf over de keukentafelgesp rekke n. Het betreft de ‘bovenkant’ van de AWBZ-doelgroep. Van belang is een goede inschatting te maken van de weerbaarheid van de cliënt, van de veiligheid voor de cliënt ten opzichte van de groep en van het risico op schade. Indien iemand zich niet opgenomen voelt, kan dit tot
32 33
H H M , V erkenning mogelijkheden voor kanteling en effec ten Zuid - Kennemerland en I J mondgemeenten. I dem.
55
meer schade (door somberheid, acting-out gedrag) leiden dan wanneer iemand met meer begeleiding of in een meer beschermde omgeving terecht kan. Anderzijds dient er een gezamenlijke interesse te zijn. Voor de AWBZ -doelgroep die gekanteld kan worden naar Wmo-activite iten, geldt dat de gezamenlijke interesse veelal de ‘ontmoeting’ is (zie de paragraaf hierboven). Voor de AWBZ -cliënte n die nu arbeidsmatige dagbesteding ontvangen en tot de ‘bovenkant’ behoren en de opstap naar begeleid of beschut werk of vrijwilligers werk kunnen maken, is de gez amenlijke ambitie ‘participatie ’. Hetzelfde geldt bij de combinatie met sport- en culturele activiteite n: is er een gezamenlijke interesse, dan is een gezamenlijk aanbod eerder mogelijk. Vervolgens is het belangrijk dat de benodigde begeleiding afgestem d wordt op de veranderde doelgroep. Zoals hierboven al beschreven vergt het een andere begeleiding om een cliënt richting ‘participatie’ te leiden. Maar ook bij een reguliere sportactiviteit voor een gemixte doelgroep dient de begeleider de ‘nieuwe’ AWBZ Wmo-cliënte n te kunnen begeleiden. Daarbovenop is het van belang om de balans tussen de verschillende cliënten te houden om dissolutie te voorkomen. Als één persoon meer aandacht nodig heeft of afwijkt van de rest van de groep, kan deze persoon met de juiste begeleiding wel in een groep opgenomen worden. Maar wanneer de helft van de groep meer aandacht nodig heeft of afwijkt van de rest, bestaat er de kans dat de andere helft van de doelgroep wegloopt. Staat echter de locatie centraal, dan zijn er meer mogelijkheden. In de interviews met zorginstellinge n en cliëntenorganisa ties kwam vaak de zorgboerderij als voorbeeld naar voren. Een zorgboerderij biedt aan een uiteenlopende ‘mix’ van doelgroepen activiteite n aan. En deze combinatie van activiteite n lijk t de ‘sleutel van het succes’ te zijn. Zoals een cliëntenorganisa tie tijdens het interview opmerkte: “Ja, inderdaad. Op een zorgboerd erij
lukt het wel. Daar heb je s oms een combinatie van mens en met
ps ychis che beperkingen , vers tandelijke beperking en
en ouderen. (…) I k denk dat het komt doordat ze
allemaal interes s e hebben om op de zorgboerderij te werken. Maar de ene doet het uit interes s e voor de dieren, de ander voor het werken in de buitenlucht. De locatie is de gemeens chapp elij ke deler. (…) Er is daar ruimte om je eigen ding te doen. De boer zet bij wijze van s preken een voederbak in de s chuur neer waar een cliënt met een autis tis che beperking de hele dag aan mag poets en en hij geeft de jongen met een ps ychis che beperking en de ex-gedeti n eerd e allebei een hark om het gemaaide gras bij elkaar te rapen, want die twee willen lekker buiten zijn en een s igaretje kunnen roken.”
Bij het bieden van meerdere activiteiten op een locatie is er meer keus en daardoor bewegingsvrij heid waardoor de mogelijkheden tot ‘mixen’ groter worden, mits de balans van de doelgroep in de gaten wordt gehouden en de begeleiding wordt afgestemd op de aanwezige cliënten. Wat is de geschatte investering? Ook bij deze ‘knop’ is het van belang om maatwerk te bieden. Naast ontschotting en samenwerking is het daarom aan te bevelen een wijkgerichte aanpak in combinatie met keukentafelgespr ekke n op te zetten. Dit betekent dat vanuit de keukentafelgespr ekke n niet alleen bekeken wordt wat individuele cliënten willen en kunnen, maar dat ook een analyse plaatsvindt of er gemeenschappelijke behoeftes zijn. In de wijkgerichte aanpak kan vervolgens het aanbod van zowel AWBZ- als Wmo-
56
en andere instellinge n goed in kaart gebracht worden, om vanuit de analyse van de keukentafelgespr ekke n de mogelijkheden en risico’s van een gecombineerd dagbestedings aanbo d in kaart te brengen. Wat is de geschatte besparing? Voor het bieden van een gezamenlijke activiteit zijn voor de ‘lichtere groep’ de volgende besparingsmoge lij khe de n:
De AWBZ-doelgroep combineren met de Wmo-doelgroep: de mogelijkheden tot besparingen zijn eerder beschreven.
Het combineren van verschillende AWBZ -cliënteng roe pen : dit kan door nieuwe, gezamenlijke activiteite n op te organiseren maar ook door gebruik te maken van elkaars aanbod. Dit leidt vervolgens tot een daling in gebruik van (eigen) locaties. De mogelijkheden tot besparingen beschrijven we in de volgende paragraaf.
De ‘zorgdoelgroep’ combineren met ‘gezonde burgers’ door gezamenlijke activiteite n aan te bieden: vanuit maatschappelijke , culturele en sportinste llingen worden ook activiteiten aangeboden die (deels) de behoefte aan dagbesteding kunnen invullen. De directe besparing binnen het zorgdomein betreft het (deels) wegvallen van dagbesteding . 34
Wanneer de locatie het uitgangspunt is, ligt de besparing in het combineren van activiteite n en locaties.
4.9
Co m b i n e r e n v a n l o c a ti e s Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? Met de decentralisa tie s en de verhoogde verantwoordelijk heid van de gemeenten is het voor gemeenten mogelijk om het aanbod (beter) te reguleren. Mogelijk is er nu sprake van overlap in aanbod en kunnen locaties en hun aangeboden activiteite n gedeeld worden. Dit geldt zowel voor het aanbod binnen de AWBZ als voor AWBZ met Welzijn en voor AWBZ / Welzijn met andere terreinen (zoals W&I en maatschappelij ke, culturele en sportinstellinge n). Wat zijn de mogelijkheden? Het combineren van locaties kan globaal op drie manieren: 1.
Gezamenlijk aanbod: instellinge n (zowel binnen de AWBZ als binnen de Wmo en elders) bieden dezelfde activiteit voor een ‘gemixte’ doelgroep (zie hierboven ‘combineren van doelgroepen’).
2.
Meerdere activiteite n op één locatie: dit is een andere vorm van het delen van elkaars aanbod: verschillende instellinge n bieden hun ‘eigen’ activiteit voor hun ‘eigen’ of een gecombineerde doelgroep op dezelfde locatie. Een voorbeeld is een buurthuis waar zowel ontmoeting sac tivite iten worden georganiseerd als waar fitnessmogelijkhede n zijn.
3.
Gebruik maken van elkaars locatie buiten de openingstijde n: veel locaties staan een deel van de dag leeg. Instellingen kunnen van elkaars locatie gebruik maken op basis van beschikbaarheid. Wat is het maximum? Het maximum is afhankelijk van waar de ‘knop’ voor dient. Voor het bieden van
een gezamenlijk aanbod ligt het maximum in de mogelijkheden vanuit de doelgroep (alleen geschikt voor de ‘lichtere’ doelgroep) en in de aanwez igheid van een gedeelde interesse. Het delen van elkaars locaties is afhankelijk van de openingstij den en de 34
D eze ins tellingen krijgen naast gelden vanuit lidmaatschap veelal ook een financ iële aanvulling vanuit gemeentelijke s ubsidies. D e netto bes paring is daarom afhankelijk van de mate waarin een ins telling aan de ‘nieuwe’ doelgroep lidmaatschapsgelden kan vragen en de mate waarin de ins telling afhankelijk is v an gemeentelijke s ubsidies.
57
beschikbare faciliteiten. Als de locatie bijvoorbeeld moeilijk toegang biedt voor rolstoelen, heeft dit invloed op de mogelijkheid de locatie in te zetten voor cliënten met een lichamelijke beperking. Wat is de geschatte investering? De belangrijkste voorwaarde voor het combineren van locaties is inzicht in het aanbod en vervolgens de mogelijkheden om locaties te delen / open te stellen. Het ontschotte n en samenwerken is aldus een eerste nodige investering. Inzicht in het aanbod wordt versneld door een gebiedsgerichte aanpak: welke locaties bevinden zich in de wijk? Welke locaties bieden dagbesteding of een gelijksoortige activiteit? Welke locaties staan leeg? Et cetera. Vervolgens is het met name voor het bieden van een gezamenlijke aanbod en/of bieden van meerdere activiteite n op één locatie, nodig om de vraag in kaart te brengen: wie wil en kan er gebruik van maken? De investering is hier wederom het keukentafelges prek . Tenslotte kan het nodig zijn om te investeren in het geschikt maken van een locatie. Wat is de geschatte besparing? Het bieden van een gezamenlijk aanbod behelst ook het combineren van de doelgroepen. De mogelijke besparingen zijn hierboven beschreven. Het bieden van meerdere activiteite n op één locatie heeft tot gevolg dat andere locaties mogelijk dicht kunnen. Hetzelfde geldt voor het gebruik maken van elkaars locaties buiten openingstijd en. De besparing hangt echter af v an het type contracten (koop- of huur) en de looptijd ervan.
4.10
Be s p a r i n g s mo g el ij kh ed en o p v e r v o er Wat is de beoogde werking van de ‘knop’? AWBZ-cliënten die geïndiceerd zijn voor dagbesteding , krijgen een indicatie op vervoer wanneer ze het wegens hun beperking niet kunnen regelen. Na de voorgenomen decentralisatie valt deze cliëntengroep onder de verantwoording van de gemeente en kunnen gemeenten een alte rnatief voor de dagbesteding en het vervoer bieden.
Wat zijn de mogelijkheden? Naast de vraag of een cliënt zelfstandig naar de dagbesteding kan komen, zijn de afstand tot de dagbestedings loc atie en de mogelijkheid om cliënten samen te vervoeren bepalende factoren in de hoogte van de vervoerskosten. De ‘knoppen’ waar gemeenten aan kunnen draaien om de vervoerskosten te reduceren, zijn vervolgens:
Gebiedsgerichte aanpak: bij de match tussen vraag en aanbod eerst kijken naar het aanbod in de wijk.
Inzetten op zelfredzaamheid en participatie : tijdens het keukentafelgesprek nagaan of een cliënt na een eventuele training in staat is om met het openbaar vervoer te gaan.
Inzetten op sociaal netwerk en vrijwilligers : tijdens het keukentafelgespre k nagaan of er personen in de directe omgeving zijn die het vervoer voor de cliënt (en andere cliënten) op zich kunnen nemen. Inventariseren of er vrijwilligers zijn die het vervoer van cliënten op zich kunnen nemen.
C ombineren van doelgroepen: verschillende cliëntgroe pen samen vervoeren naar de desbetreffende locatie met de mogelijkheid de groepsgrootte te vergroten.
Delen van locaties: wanneer het delen van elkaars locaties tot een reductie leidt van locaties, zijn er minder bestemmingen om de cliënten naar toe te vervoeren. Wat is het maximum?
58
Het maximum van de ‘knop’ reductie op vervoerskosten is verbonden met de werking van de andere ‘knoppen’. Ook is het maatwerk. Niet elke cliënt is zelfredzaam genoeg om zelf naar de dagbestedingsloca tie te reizen, niet elke cliënt kan gecombineerd worden met andere groepen en niet elke cliënt heeft iemand in zijn omgeving die zich kan inzetten. Daarnaast geldt ook hier het risico van ‘verschraling’: wanneer er in de wijk geen divers aanbod aan dagbesteding is, wordt de keuzevrijheid van de cliënt beperkt wanneer er voor het aanbod in de wijk gekozen wordt. Wat is de geschatte investering? De investering vergt het ontschotten en samenwerken, gebiedsgerichte aanpak, keukentafelgesprekken, opleiden en begeleiden van mantelzorgers en vrijwilligers en het eventueel trainen van de cliënten zelf. Wat is de geschatte besparing? De besparingsmogelijk hede n op vervoer zijn afhankelijk van hoe en hoeveel aan alle andere ‘knoppen’ gedraaid wordt. Voor een uitgebreide beschrijving van de besparingsmoge lijk he den verwijzen we naar rapport “Vormgeving doelgroepenvervoer. Verkenning van mogelijkheden voor de regio’s Amstelland – de Meerlanden en ZuidKennemerland”, dat Panteia in opdracht van de AMZ -regio samengesteld heeft. In de berekening van de business cases gaan we uit van een eerder berekende daling van 33% aan vervoerskosten voor 30% van de populatie.35
4.11
De e lc onc lusie Met de decentralisa tie komen er meer verantwoordelij khe de n op de gemeente af en is er tegelijkertijd sprake van een korting op het budget. De dec entralisa tie s geven echter kansen om burgers een beter en efficiënter aanbod te doen. Voor de dagbesteding zijn er een aantal ‘knoppen’ te onderscheiden waar gemeenten aan kunnen draaien om deze kansen te benutten. Het draaien aan de ‘knop’ vraagt een investering en elke knop kent zijn eigen besparingsmoge lijk he den. Om een doorrekening te maken voor de business cases zijn deze investerings- en besparingsmoge lijkhede n op basis van de (on)mogelijkhe den van de ‘knop’ in beeld gebracht. Dit zijn echter geen e xacte berekeningen, omdat het enerzijds de toekomst betreft en anderzijds maatwerk is: maatwerk op het niveau van de cliënt en op het niveau van de gemeente. Per cliënt is de werking van de ‘knop’ anders. Zo kan het zijn dat er voor de ene cliënt geen enkele ‘knop’ werkt, dat voor een andere cliënt alle knoppen werken en dat voor een derde cliënt een combinatie van de ‘knoppen’ meer geschikt is. De combinatie van knoppen zal waarschijnlijk het meest voor komen. Ook voor de gemeente is er sprake van maatwe rk. Gemeenten verschillen van elkaar in mogelijkheden, in aantallen en type doelgroepen, in speerpunten, in beschikbare locaties, etc. In het volgende hoofdstuk passen we de aannames op hoofdlijnen toe in drie business cases. Hiermee krijgen we wel een eerste indruk van de huidige kosten en van de kosten na het doorvoeren van enkele wijzigingen. Deze eerste indruk moet worden gezien als startpunt voor het overleg met zorgaanbieders en/of voor een discussie binnen de gemeente waarbij een orde van grootte v an de kosten een handig ijkpunt is.
35
H H M , V erkenning mogelijkheden voor kanteling en effec ten Zuid - Kennemerland en I J mondgemeenten.
59
60
5
Drie business cases In het vorige hoofdstuk zijn de verschillende ‘knoppen’ beschreven waaraan gemeenten kunnen draaien om hun dagbesteding efficiënter en effectiever in te richten. Ook werd duidelijk dat gemeenten, zorginstellinge n, cliëntenorganisa ties en burgers veel van deze ‘knoppen’ al in werking hebben gezet. In overleg met de opdrachtgever zijn drie gemeenten geselecteerd en is er per gemeente een focus benoemd: 4.
Dagbesteding aan ouderen (SOM 65+ en PG 65+) en de (on)mogelijkhe de n van het uitvoeren van dagbesteding door welzijn (paragraaf 5.2).
5.
Volwassen PSY, LG en VG en de (on)mogelijkhed en van een gebiedsgerichte aanpak (in een geselecteerde wijk waar meerdere instellinge n actief zijn) en meer inzetten van vrijwilligers (paragraaf 5.3).
6.
Volwassenen PSY, LG en VG (meer) te laten participeren (paragraaf 5.4).
Voordat we de business cases behandelen, beschrijven we in de volgende paragraaf eerst de overkoepelende bevindingen van de drie gemeenten en hoe en hoeveel al aan de ‘investeringsk no ppe n’ is gedraaid.
5.1
Stand v an zake n inv e ste ringsknoppe n Zoals in hoofdstuk 4 beschreven is het nodig om aan de zogenaamde ‘investeringsk no ppe n’ te draaien om het gewenste effect uit de ‘besparingsknop pen’ te halen. De beschikbare informatie over de vraag en het aanbod van dagbesteding in de drie gemeenten, interviews met beleidsmedewerkers , zorginstelling en, cliëntenorganisa ties en cliëntenbehar tiger s en de beschikbare startnotitie s en adviesstukken over de (re)organisaties van dagbesteding, geeft het volgende beeld over de stand van zaken van de ‘investering skn opp en’. Ontschotten en samenwerken
Samenwerking tussen gemeenten
De gewenste schaal van samenwerking is afhankelijk van de omvang van cliëntgroepen en de mate van benodigde specialistische zorg. Panteia heeft in de memo ‘regionale samenwerking’ aan de opdrachtgever de gewenste schaal van samenwerking in de AMZ regio omschreven. Samenvattend geldt dat in de regio Zuid-Kennemerland alleen Haarlem voldoende omvang heeft om de zorg op gemeentelijk niveau te organiseren. Voor de overige gemeenten in de regio Zuid-Kennemerland (Bloemendaal, Heemstede en Zandvoort) is het aanbieden van dagbesteding voor de groepen PG en PSY voor volwassenen op gemeentelijk niveau haalbaar. Indien er een combinatie gemaakt wordt tussen LG volwassenen en mensen met Somatische problematiek onder de 65 jaar, is ook voor deze cliëntgroepen organisatie van dagbesteding op gemeentelijk niveau mogelijk. Voorwaarde is wel dat de behoeften aan dagbesteding in uitdagingsgraad en inspanningsniveau voor beide groepen vergelijkbaar zijn. Ook een combinatie van ouderen en volwassen met somatische problematiek en lichte of stabiele psychiatrische problematiek is mogelijk. Voor de andere cliëntgroepen (VG volwassenen en kinderen, (subgroep van) LG volwassenen en kinderen en zintuiglijk gehandicap ten) geldt dat regionale samenwerking nodig is om voldoende groepsgroottes en expertise te kunnen waarborgen. In de regio Amstelland - de Meerlanden kan alleen Haarlemmermeer voor alle cliëntgroepen dagbesteding op gemeentelijk niveau organiseren. Amstelve en kan voor alle cliëntgroepen behalve de ZG op gemeentelijk niveau dagbesteding organiseren. Voor Ouder-Amstel gelden dezelfde opmerkingen als die zijn beschreven bij
61
Haarlemmerliede. De overige gemeenten (Aalsmeer, Diemen en Uithoorn) kunnen voor de cliëntgroep PG op gemeentelijk niveau de zorg organiseren. Voor de andere cliëntgroepen (VG volwassenen en kinderen, PSY volwassenen, LG volwassenen en kinderen en zintuiglijk gehandicapten) is regionale samenwerking tussen de gemeenten nodig om voldoende schaalgrootte in cliëntgroepen te formeren en voldoende expertise te waarborgen. De organisatie van dagbesteding op schaalgrootteniveau kan schematisch als volgt weergegeven worden:
Legenda en toelichting Donkerblauw: De re gio Zuid-Ke nne m e rland. Groen: De re gio Am ste lland – de Me e rlanden. Oranje: Sam e nwe rk ing op ge m ee ntelijk nive au (waarbij sam e ngewe rk t wordt tusse n Haarle m e n Haarle m m e rlie de e n tussen Am ste lve en e n O ude r-Am ste l) voor de clië ntgroe pe n:
O ude re n PG;
Volwasse ne n PSY;
Volwasse ne n LG e n SO M (indie n groe pe n ook in de prak tijk sam e nge voe gd k unne n worde n);
O ude re n SO M (indie n sam enge voegd m e t andere groe pen).
Lichtblauw: Sam e nwe rk ing op re gionaal nive au voor de clië nte ngroe pe n:
Kinde re n e n volwasse ne n LG;
Kinde re n LG;
Kinde re n SO M.
Roze: Sam e nwe rk ing op bove nre gionaal nive au voor de clië nte ngroe pen:
Volwasse ne n e n k inde re n ZG;
Subgroe pe n van VG, PSY e n LG (NAH).
In de praktijk hebben de gemeenten in de AMZ-regio het uitgangspunt ‘lokaal wat lokaal kan’ wanneer het om dagbesteding gaat die niet specialistisc h van aard is en meer gerelateerd is aan Welzijn. Voor kleinere cliëntgroepen en (sub)cliëntgroe pe n die specialistisc he zorg nodig hebben, zoeken de gemeenten samenwerking met nabije gemeenten. Wanneer de vraag nog specialistisc her wo rdt (de zogenoemde C -taken) sluiten de gemeenten aan op bestaande samenwerkingsver ba nde n.
62
Samenwerking tussen gemeente en zorgorganisaties
Uit de business cases komt naar voren dat de gemeenten in gesprek zijn met verschillende zorg- en welzijnsins te llingen. Gesprekken met het veld vinden plaats met (open) bijeenkomsten of het bezoeken van zorglocaties. Deze gesprekken hebben globaal twee doelen: 1) input ontvangen voor de inrichting van het sociale domein, waaronder dagbesteding; 2) draagvlak creëren voor de visie van de gemeenten. De gemeenten hebben hierbij een regierol. Op welke manier deze ingevuld wordt, is per gemeente anders. De ene gemeente vult de regierol zelf in, de andere gemeente doet dit in overleg met zorgorganisaties (en soms cliëntenorgan isa ties ). Vervolgens is er ook onderscheid in de uiteindelijke invulling van de regierol. Waar de ene gemeente het veld in grote mate betrekt bij het vormgeven van dagbesteding, bepaalt de andere gemeente (door middel van aanbestedingsp roce d ures ) welke (zo rg)aanbiede rs gecontracteerd worden en welke producten worden ingekocht. Samenwerking tussen gemeente en cliënten De drie gemeenten die centraal stonden voor de business cases hebben allen een Wmo-raad. De wijze waarop de Wmo-raad is opgezet en in welke mate de Wmo-raad betrokken wordt bij besluitvorminge n, verschilt. Zo heeft één gemeente nog maar recent een Wmo-raad, die niet uit cliëntorganisa tie s bestaat maar vanuit de gemeenschap van de gemeente zelf. Deze Wmo -raad ‘worstelt’ nog steeds met haar rol en heeft al jaren de wens een grotere rol in de besluitvorming in te nemen. Zoals de Wmo-raad in het jaarverslag van 2012 schrijft:
“De Wmo-raad kan en wil het ‘orgaan’ zijn voor burgerparticipatie op het gebied van beleid in het s ociale domein. Toch is de werkelijkheid van alledag weerbars tig. Communicatie in de vorm van het vroegtijdig betrekken bij de plannen blijft een aandachts punt.”
In het interview met de voorzitter kwam naar voren dat de Wmo -raad geleidelijk aan meer betrokken wordt, wat bijvoorbeeld blijkt uit het verzoek van de gemeente advies uit te brengen over de concept koersbesluite n Wmo en Jeugd. De andere twee gemeenten hebben al langer een Wmo -raad, die wél is geformeerd uit leden van cliëntenorganisa ties en/of belangenbehartige rs. Deze Wmo -raden zijn tevens ‘zekerder’ van hun rol en nemen ook zelf initiatief om met de gemeente en met (andere) cliëntenorga nisa tie s in gesprek te gaan. Ook de sam enwerking tussen de Wmo-raden en de desbetreffende gemeenten verloopt soepeler. Zo vertelde de voorzitter van één van beide Wmo-raden het volgende over de wijze waarop en de mate waarin de Wmo-raad betrokken wordt bij gemeentelijke besluitvorminge n: “We worden vaak al in een vroegtijdig s tadium betrokken. (…) Na het ontvangen van de concept bes luiten houden we een vergadering en zorgen we ervoor dat een delegatie van ons bij het vooroverl eg
aanwezig is . (…) De adviezen die we geven bevatten geen veras s ingen meer voor de
gemeente. I k kan ook met trots zeggen dat 85 tot 90 procent van ons advies opgevolgd wordt.”
Voor cliëntenorga nisa tie s is niet altijd duidelijk is op welke niveau en met welke gemeenten er samengewerkt wordt. Wat betreft de directe relatie met cliënten hebben de gemeenten, voor zover we van de beleidsmedewerker s begrepen, vooral ad hoc contacten met cliëntenorganisa ties en worden er (open) bijeenkomsten georganiseerd voor cliënten en burgers. De gesprekken zijn informerend, maar ook inventariserend van aard.
63
Samenvattend: Gemeenten hebben een start gemaakt met het ontschotte n en samenwerken. Gesprekken met andere regio’s, gemeenten, zorginstellinge n en cliëntenorganisa ties zijn in volle gang. De mate waarin en de wijze waarop deze gesprekken plaatsvinden is per gemeente verschillend. Vooral bij vrijblijvende bijeenkomsten is het aan te raden de ‘knop’ nog wat meer te draaien en ook proactief de individuele zorginstellinge n en cliëntenorganisa ties te benaderen. Een ander risico is onvoldoende communicatie over de gewenste schaal van samenwerking en de rolverdeling hierin. Deze wensen dienen zowel naar de samenwerkingspar tner s als ook naar de zorginstellinge n en cliëntenorganisa ties gecommuniceerd te worden. Nu is er soms onduidelijkhe id . Tot slot benadrukken we het risico van het ‘dichttim mere n’ van de samenwerking. Gebiedsgerichte aanpak Zoals hierboven aangegeven werken de gemeenten op regionaal en bovenregionaal samen, maar hebben gemeenten de intentie om de zorg zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren. Daarbij willen gemeenten versnippering tegengaan en kiezen ze veelal voor één toegangspoort tot de zorg. Soms vormen deze toegangspoor ten een ‘frontoffice’ en wordt voor de complexere hulp of zorg, waarvoor uitgebreidere expertise nodig is, een ‘backoffice’ ingericht. Daarnaast zijn de gemeenten bezig met de pilot ‘sociale teams’. De ene gemeente is hiermee eerder van start gegaan dan de ander. De sociale teams worden ingezet in de wijk of, indien het een kleine gemeente is, voor de gehele gemeente. Het idee van de sociale teams is dat de gemeentelijke diensten zoals het Wmo-loket en schuldhulpver le ning gemakkelijker verbonden worden aan de eerstelijns gezondheidszor g (huisartsen, wijkverpleegkund ig en) en dat door regelmatig bij elkaar te komen een integrale aanpak mogelijk is.36 In de interviews met zorginstellinge n en cliëntenorganis aties is gewezen op de ‘grenzen’ van een wijkgerichte aanpak. Dit geldt met name wanneer het een gehele gemeente betreft en er daardoor relatief weinig vraag naar dagbesteding bestaat, om dan voldoende expertise en activiteiten voor alle doelgroepen in de wijk te creëren. De ‘schaalgrootte’ is klein. Zoals een zorginstelling aangaf: “Wij hebben op dit moment weinig aanbod in de gemeente zelf, omdat er weinig vraag is . De vraag die er is , wordt nu opgevangen door locaties in buurgemeent en . Dit kos t mis s chien extra vervoers kos ten , maar om nu een hele nieuwe locatie in te richten voor zo’n kleine doelgroep
kos t ook veel geld.
Daarnaas t is er dan vanuit de wijkgerichte aanpak een beperkte keuze voor de cliënt. Vanuit ons aanbod dan. (…) Graag zouden we willen weten hoe de politieke grenzen komen te liggen, zodat we voor ons zelf al een berekening kunnen maken.”
36
Zie ook: http://www.wmowonen- nh.nl/uitgelic ht/Sociale- wijkteams-Amstelland-Meerlanden-gewoonbeginnen
64
Samenvattend: De gemeenten hebben een start gemaakt met het gebiedsgericht werken en het inzetten van sociale wijkteams. Het is nog te vroeg om zicht te hebben op de hoe deze wijkteams het best georganiseerd kunnen worden om zo effectief mogelijk te zijn. Daarvoor dienen de gemeenten nog verder te gaan met de investeringen op organisatie- en uitvoeringsnivea u. Alle gemeenten hebben de intentie om de zorg zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren. Een kleine gemeente of een wijk, waarin een grote soci ale cohesie bestaat, is daarvoor zeer geschikt. Paradox is dat de gemeente of de wijk ook kleine cliëntengroe pen heeft, waarbij het efficiënt én kwalitatief beter is om een regionaal aanbod te organiseren. De gemeenten dienen met de zorginstellinge n en cliëntenorganisa ties het gesprek te voeren hoe efficiënt en effectief ondersteuning voor verschillende doelgroepen dichtbij georganiseerd kan worden. Keukentafelgesprekken Gemeenten zijn voornemens keukentafelgesp rekke n te hanteren of hebben al ervaring met het voeren van keukentafelgespr ekke n en breiden dit uit naar de AWBZ doelgroep. In het keukentafelgespr ek wordt naar het hele huishouden gekeken en breed ingezet op alle levensgebieden. Het doel en de opzet van het gesprek wordt als volgt omschreven: “Het doel van zo’n ges prek is om s amen met de bewoner te komen tot oplos s ingen waarin de bewoner of het gezin zelf centraal s taat. Waar nodig zorgt het team voor externe onders teuning. Het s ociaal team heeft nauw contact met hulpverleners gen, jeugdcons ulenten
zoals huis arts en, am bulant werkers , wijkverpleegkun di -
en wijkagenten. Daarnaas t zet het team in op contacten in de buurt en op
s amenwerking met bijvoorbeeld een dorps raad.”
37
Bij sommige gemeenten is bekend wie de gesprekken gaan voeren, wanneer deze plaatsvinden, welke instrumente n ingezet worden en welke eisen gesteld worden aan het wel of niet gebruik kunnen maken van het zorgaanbod. Zo kiest een gemeente voor het door de universiteit Twente ontwikkelde ‘regisseursmodel: de cliënt formuleert zoveel mogelijk zelf zijn hulpvraag en de gemeente voert de regie over de toegang en verwijst de cliënt, indien het niet mogelijk is om de vraag digitaal af te ronden, naar de aangestelde regisseur in een sociaal wijkteam. De gemeente benadert zorgmijders actief “wanneer zij een risico voor zichzelf of hun omgeving vormen, maar ook na melding vanuit de omgeving.” Samenvattend: Gemeenten zijn voornemens keukentafelgesp rekke n te voeren en experimenteren met de inzet voor de AWBZ -doelgroep. De ene gemeente is in het vormgeven van de keukentafelgesp rekke n wat verder dan de andere. Sommige gemeenten dienen daarom nog een investering te doen om alle positieve effecten uit de ‘knop’ te halen. De gemeenten die de opzet van de keukentafelgespre kken al helder in beeld hebben, hebben een groot deel van de nodige investeringen al opgepakt. Wel dienen zij te denken aan het maximum van deze knop. Een belangrijk aandachtspunt is de vraag met welke cliënten de keukentafelgesprekke n gevoerd gaan worden? Aanbieders van dagbesteding en cliëntenorganisa ties willen hier graag meer informatie over van de gemeenten. 37
Zie ook: http://www.wmowonen- nh.nl/uitgelic ht/Sociale- wijkteams-Amstelland-Meerlanden-gewoonbeginnen
65
5.2
Busine ssc ase 1: O ude re n e n ka nte lmoge lijkhe de n na a r We lzijn
Focus: (re)organisatie dagbesteding aan ouderen SOM en PG d.m.v. welzijn.
Uitvoeren dagbesteding door Welzijn Bij de dagbesteding aan ouderen staat veelal ‘ontmoeting ’ centraal. De mogelijkheden om cliënten te kantelen naar Welzijnsactiv iteite n en gezamenlijke activiteiten aan te bieden voor buurtbewoner s én de doelgroep ouderen met SOM e n PG worden daarom hoog ingeschat. Zoals in het interview met de zorginstelling werd toegelicht: “We zijn allemaal te lang gericht gewees t op de eigen organis atie. Dat is ook logis ch want iedereen
wil
het hoofd boven water houden. Maar nu liggen er kans en. Kans en om gezamenlijk iets op te pakken om s amen te werken met Welzijn.”
Wel maakt dezelfde instelling een aantal kanttekening en en wordt er gewezen op een ‘nieuwe groep’ ouderen en de daarbij veranderende vraag n aar dagbesteding: “De ouderen van tegenwoordig , of s terker nog: de ouderen van s traks , willen zo lang mogelijk zelfs tandig zijn en zo lang mogelijk thuis wonen. En zi j hebben geen behoefte aan ‘fröbelen’. Dat hebben ze nooit gedaan en zullen ze als ze ouder worden ook niet doen.”
Combineren van doelgroepen Voor het combineren van doelgroepen zijn ook veel mogelijkheden. Wel dient de ‘zwaardere’ doelgroep ontzien te worden. Deze mening delen de zorginste lling en de cliëntenorganisa tie : “Wanneer
de ontmoeting centraal s taat en het een lic htere doelgroep
dicht bij huis georganis eerd
worden. Voor de zwaarder e doelgroep
betreft, kan deze gezamenlijk en
zoals zwaar dementeren d en
is
intens ievere zorg nodig. Die vallen dan waars chijnlijk binnen een bredere ring dan de wijk.”
Ouderen combineren met jongeren met andersoortige beperkingen lijkt ook mogelijk maar kent meer randvoorwaarden. Vooral een gedeelde interesse voor de activiteit is van belang om de groepen gezamenlijk eenzelfde aanbod te doen 38. Het aanbieden van meerdere activiteiten ondergebracht in één locatie behoort wel tot de mogelijkheden. Inzet van sociale netwerk en vrijwilligers Hoewel niet met alle zorgorganisaties in de gemeente is gesproken, lijken er mogelijkheden te zijn om meer in te zetten op het sociale netwerk en vrijwilligers . Wel benadrukt de Wmo-raad dat de gemeenten zich “niet rijk moeten rekenen” omdat het een enorme omslag vergt. Daarnaast heeft de Wmo -raad onderstaand advies aan de gemeente gegeven 39: “Maak gebruik van bes taande s tructuren zoals verenigingen, de ouderbond en op welzijns - en zorgorganis ati es ops tarten zoals netwerkcoach
38
en kerken. Bezuinig niet
die actief zijn in het werven van vrijwilligers en die nieuwe projecten
en projecten als s ams am.”
D iepenhorst, M . P oortvliet P . D agbesteding aan jonge V &V’ers. O nderzoek voor de N ederlandse Zorgautoriteit. P anteia. Zoetermeer 2 013. 39 Wmo- raad U ithoorn, A dvies bij Koersbesluiten Wmo en J eugd (4 dec ember 2 013).
66
Ook wordt in het interview met de Wmo-raad gewezen op een internetsite die een andere gemeente (Amstelveen) heeft opgezet: www.zorgvoorelka ar.nl. Het initiatief wordt omarmd, maar om een goede en duurzame ‘match’ tussen cliënt en vrijwilliger te maken is volgens de cliëntenorga nisa tie ook een persoonlijke intake noodzakelijk , zeker bij de ‘zwaardere’ groepen. Tot slot ziet de Wmo-raad een groot risico in de ‘overbevraging’ van het sociale netwerk: “I k werk zelf als vrijwilliger bij het Mantelzorg Steunpunt, maar zie ook daar dat mantelzorg ers zichzelf niet de tijd gunnen om even pauze te nemen. Opvallend is dat de drempel om een ander familielid of een buurman te vragen een paar taken over te nemen veel hog er is dan het aanvragen van res pijtzorg vanuit de gemeente.”
Locaties delen Panteia en VBZ hebben de beschikbaarheid van locaties in de AMZ-regio in kaart gebracht. Ter illustratie is in het onderstaande kaartje de beschikbaarheid van de geïnventariseer de locaties in Uithoorn weergegeven. 40
Voor dagbesteding voor ouderen zoomen we in op de locaties van de organisaties Amstelring en Vita Welzijn en Advies 41. Bij A ms telring kunnen ouderen terecht voor verpleging, verzorging en diens ten aan huis . D e loc atie in U ithoorn is H et H oge H eem op de Wiegerbruinlaan 2 9. N aast zorg aan huis zijn er fac iliteiten waar de ouderen gebruik van kunnen maken. V oorbeelden zijn: een res taurant, G rand c afé (iedere zondag), s eniorenfitness, kap - en
40 41
Zie ook: http://www.vbz- kam.nl/zorgvas tgoed/gemeenten/ H et is binnen de onderzoeks periode niet gelukt een vertegenwoordiger van V ita Welzijn en A dvies te s preken.
67
beautys alon en ac tiviteiten vanuit het verenigingsleven. O ok worden er s amen met vrijwilligers diverse ac tiviteiten georganiseerd. H et H oge H eem is een ontmoetingsplaats waar plaats is voor de U ithoornse gemeens chap zodat H et H oge H eem “een H uis van de Buurt” wordt.
V ita Welzijn en A dvies is een organisatie voor maatschappelijke dienstverlening en welzijns werk. D e organisatie s telt zic h tot doel mens en ongeacht de leeftijd te ondersteunen op kwets bare momenten in het leven. V ita Welzijn en A dvies organiseert in U ithoorn op de loc atie Bilderdijkhof 1 dagbestedingactiviteiten, zoals een wekelijks e s oos, biljartochtenden, bridgeavonden, ontmoetingsgroepen, enzovoorts.
De locatie van Amstelring is gevestigd in het zorgcentrum de Hoge Heem en biedt dagbesteding aan de extramurale cliëntgroepen met een psychosociale beperking en aan ouderen met psychogeriatrische beperkingen (licht dementerend). De gemiddelde groepsgrootte betreft circa 10 personen. De oranje kleur in de ‘druppel’ zoals op bovenstaande kaart afgebeeld, geeft aan dat de locatie buiten openingstij den niet beschikbaar is voor andere doelgroepen. De locatie van Vita Welzijn en Advies wordt uitsluitend gebruikt voor welzijnsactivite iten e n wordt gehuurd van de organisatie Eigen Haard. Dagbesteding is gericht op ouderen. De activiteiten vallen onder de categorie ‘gezondheid en lifestyle’ en ‘ondersteuning in dagelijkse levens verrichtingen’. Daarnaast worden er ontmoeting sgr oep en geformeer d. De deelnemers aan de activiteite n worden onderverdeeld in een reguliere groep (van maximaal 12 deelnemers) en een zogenaamde ‘Plus groep’ (maximaal 10 deelnemers). De Plusgroep heeft meer lichamelijke beperkingen dan de reguliere groep. De locatie is door Vita Welzijn en Advies ook geschikt bevonden voor andere doelgroepen. Daarnaast is de locatie alleen op maandag, woensdag en vrijdag van 9:00 tot 16:00 uur in gebruik en kunnen andere organisaties buiten de openingstijd en gebruik maken van de faciliteite n (o.a. keuken, buitenruim te , stallingmoge lijkhe id voor rolstoelen. Er is geen aparte rustplek). Op basis van bovenstaande informatie kunnen we concluderen dat de locaties van Amstelring en Vita Welzijn en Advies voor een aparte doelgroep aparte activiteiten biedt. Alleen de locatie van Vita Welzijn en Advies geeft mogelijkheden tot uitbreiding . In theorie is het mogelijk om de doelgroep van Amstelring gebruik te laten maken van de voorzieningen van Vita Welzijn en Advies mits ze ‘gekanteld’ kunnen worden of er afgestemde begeleiding aanwezig is. Wat het kaartje echter ook laat zien, is dat de locaties van Amstelring en Vita Welzijn en Advies relatief dicht bij elkaar liggen en er verder in Uithoorn geen locaties zijn die dagbesteding bieden aan ouderen. Indien een oudere met SOM of PG bijvoorbeeld in de Kwakel woont, dient deze nog een stuk te reizen naar de desbetreffende locaties. Dit brengt vervolgens vervoerskosten met zich mee. De gemeente doet er daarom goed aan om na te gaan in welke wijken of kernen zich een vraag van ouderen met SOM en PG naar dagbesteding bevindt, wie gebruik zouden moeten maken van vervoer naar de locaties van Amstelring en Welzijn en Advies en of het nodig en mogelijk is om in de Kwakel dagbesteding te organiseren bijvoorbeeld in een buurthuis. Besparingsmogelijkheden doorberekend In deze case hebben we te maken met 41 cliënten in dagbesteding (23 SOM en 18 PG, allen met vervoer). Gelet op de gekozen doelgroepen en de uitgangspunten van de transitie, is de business case toegespits t op het realiseren van besparingen door de begeleiding voor een deel te laten verzorgen via het welzijnswerk. Wij gaan ervan uit dat dit gerealiseerd kan worden voor 30% van de huidige populatie. Ten opzichte van de huidige kosten vanuit de AWBZ wordt in dit geval de besparing geraamd op 60%.
68
Het omzetten van BGG vanuit de AWBZ naar een vorm van begeleiding via welzijn vergt een investering van 40% van de k osten van de AWBZ-dagbested ing. Deze investering is bijvoorbeeld bedoeld om vrijwilligers /m ante lzo rger s te kunnen trainen of om kleine aanpassingen aan de locaties te kunnen doorvoeren. Daarnaast gaan wij ervan uit dat de twee gekozen doelgroepen beter dan nu kunnen worden gecombineerd op minder locaties, waardoor eveneens voor 30% van de populatie een besparing van 33% op de vervoerkosten kan worden gerealiseerd. De huidige kosten van de AWBZ-zorg voor de gekozen doelgroepen worden geraamd op € 545.000 per jaar. Met de maatregelen zoals hierboven omschreven dalen deze kosten met circa 29% 42 naar circa € 390.000 per jaar. Voor een gedetailleerd overzicht van de business case verwijzen wij u naar de bij dit rapport behorende Excel sheet. Uiteraard gaat het hier om een indicatie met ramingen gebaseerd op de eerder genoemde uitgangspunten. Wij adviseren om in overleg met de betrokken partijen de werkelijke kosten van verschillende alternatieven te achterhalen en deze kosten samen met eventuele werkelijke investeringen te verwerken in een business case. Alleen dan kan een juist beeld gegeven worden van de financiële gevolgen van de gekozen maatregelen.
5.3
Wijkge ric hte aanpak e n inze t v a n v rijwillige rs
Focus: (on)mogelijkhed en om in de wijk a) een gecombineerde aanbod te organiseren voor de doelgroep van volwassenen VG, PSY en LG met b) de inzet van vrijwilligers te vergroten.
Wijkgerichte aanpak De omschrijving van de betreffende wijk is: “De wijk is opgezet met een s terk centrum. De loopafs tand naar dit centrum is in het onguns tigs te geval niet meer dan 800 meter. De wijk bes taat uit vier woonbuurten .”
Een passend wijkaanbod dient afgestemd te zijn op de vraag in de wijk. Op basis van de ontvangen gegevens van het zorgkantoor zoomen we in op de wijk (postcodegebie d). De tabellen in bijlage 5 laten per grondslag en leeftijdscatego rie het gebruik aan AWBZ-dagbeste ding van de wijkbewoners zien. Hieruit zijn een aantal conclusies te trekken:
In totaal ontvangen 78 wijkbewoners AWBZ dagbesteding. De grootste cliëntengroepen zijn de volwassen met psychische beperking (24 personen), ouderen met somatische beperking (13) en ouderen met psychogeriatrische beperking (11).
Een groot deel (58 personen) ontvangt dagbesteding in combinatie met vervoer. Bij alle cliëntgroepen behalve de volwassenen met een psychiatrische beperking is het deel dat gebruik maakt van vervoer, oververtegenwoordigd.
In de wijk bevinden zich meerdere zorginstelling en voor verschillende doelgroepen .
In
de memo beschrijft de gemeente de volgende locaties:
Brentano: een kleins c halige organis atie voor s enioren. E én van de woonzorgloc aties van Brentano bevindt zic h in de wijk. D e loc atie is rus tig gelegen en bes c hikt over een tuin en terras s en, een
42
We willen benadrukken dat deze doorberekening betrekking heeft op een deel van de doelgroep die dagbes teding ontvangt.
69
res taurant en een winkeltje. D aarnaas t biedt Brentano dagbes teding ter ontlas ting van mantelzorgers .
RI BW: V oor mens en met (al dan niet tijdelijke) ps yc hiatris c he en ps yc hos oc iale problemen. I n de wijk is een bes c hermd wonen loc atie. N aas t de woonvorm ligt het wijkc entrum D e Bolder en wijkc entrum D e L andtong wordt verbouwd en biedt s traks plaats aan 2 5 bewoners . O p korte afs tand van de verbouwde woonv orm bevindt zic h dagac tiviteitenc entrum D e H outs tek d at voor mens en met een ps yc hiatris c he ac htergrond dagac tiviteit en biedt ‘zonder de druk van een betaalde baan’, zoals houtbewerking en fiets en repareren onder begeleiding. D e zorgins telling die het dagac tiviteitenc entrum beheert, is Roads (zorgins telling is Roads ).
O ns T weede T huis : Woonvoorziening G roenhof / N a'ot is een ruime, moderne woonvoorziening voor volwas s en c liënten met een lic ht of matig vers tandelijke handic ap. I n de wijk zijn 3 6 appartementen vers preid over 4 woonlagen. O verdag hebben de c liënten hun bezigheden buitens huis : hetzij bij een dagc entrum of met begeleid werken, een werkprojec t of vrijwilligers werk. Sommigen doen dit fulltime, anderen in deeltijd. I n de wijk M iddenpolder bes c hikt O ns T weede T huis over een c entrum met arbeid en in Wes twijk over een c entrum met ac tiviteiten. I n de wijk Wes twijk biedt O ns T weede T huis ook werkprojec ten in het leer- en werkc entrum.
Op basis van bovenstaande beschrijving zijn al twee conclusies te trekken: 1.
De instellingen bieden zorg of begeleiding aan ouderen (Brentano), cliënten met een psychiatrisc he beperking (RIWB) en met een verstandelijke beperking (Ons Tweede Thuis). Er is geen specifiek aanbod voor cliënten met lichamelij ke of zintuiglijke beperkingen.
2.
De locaties bieden in eerste instantie onderdak en niet altijd dagbesteding op locatie. Zoals de beschrijving van de locatie van Ons Tweede Thuis weergeeft: “overdag hebben de cliënten hun bezigheden buitenshuis” en ook in een interview met RIBW naar voren kwam:
“Het is belangrijk te benadrukken organis eren
dat we de cliënten begeleiden. We bieden geen zorg. (…) Wij
hier wel kleins chalige activiteiten, maar de mees te bewoners ontvangen dagbes teding
buitens huis bij organis aties als Roads bijvoorbeeld .”
Uit de inventarisa tie van Panteia/VBZ komt onderstaand beeld naar voren (zie ook de kaart op de volgende pagina): in de wijk wordt dagbesteding gegeven op locaties van de zorginstellinge n Brentano en Amstelring en de welzijnsorganisa tie Amsteltuin. Brentano en Amstelring richten zich op ouderen. De dagbesteding a c tiv iteite n van Amsteltuin richten zich op meerdere cliëntgroepen: volwassenen en ouderen met lichamelijke en psychische beperkingen (waar onder dementie).
70
Combineren van doelgroepen en locaties De gemeente wil onderzoeken of het mogelijk is de cliëntengroe pen van volwassenen met een psychische beperking, met een lichamelijke beperking en met een verstandelijke beperking een gecombineerd aanbod te doen. Onderstaande tabellen geven de grootte van de cliëntgroepen weer, het aantal dagdelen dat zij dagbesteding ontvangen en het gebruik van vervoer. T abel 5 .1
P s yc hiatris c he beperking 1 8 t/m 6 5 (2 4 pers onen)
Dagdele n
Cliënten zonder vervoer
Cliënten met vervoer
Eén
-
1
Twee
3
3
Drie
4
2
Vier
4
2
Vijf
2
-
Zes
1
-
A cht
2
-
T abel 5 .2
L ic hamelijke beperking 1 8 t/m 6 5 (4 pers onen)
Dagdele n
Cliënten zonder vervoer
Cliënten met vervoer
Vier
-
1
Zes
-
2
A cht
-
1
T abel 5 .3
V ers tandelijke beperking 1 8 - 6 5 (6 pers onen)
Dagdele n
Cliënten zonder vervoer
Cliënten met vervoer
Vijf
1
-
Negen
-
5
Hieruit kunnen we concluderen dat alle volwassen cliënten met een lichamelijke beperking en bijna alle cliënten met een verstandelijke beperking gebruik maken van vervoer. Reden is dat de personen ofwel niet in staat zijn zelfstandig naar de dagbesteding loca tie te gaan of dagbesteding buiten de wijk ontvangen.
71
Het combineren van doelgroepen - in de wijk - kan (zoals de kaart op de vorige pagina liet zien) op de dagbesteding loc atie van Amsteltuin. Amsteltuin biedt op dit moment de volgende dagbestedinga c tiv iteite n:
‘Recreatie en ontspanning ’ voor gemiddeld 14 deelnemers 3 dagen per week.
‘Gezondheid en Levensstijl’ voor gemiddeld 14 deelnemers 3 dagen per week.
‘Arbeidsproduc tie’ voor gemiddeld 8 deelnemers 2 dagen per week.
In de inventarisatie geeft Amsteltuin aan dat de dagbestedingac tivite iten geschikt zijn voor volwassenen en ouderen met lichamelijke en psychische beperkingen (waaronder dementie) en de locatie buiten openingstij den ook geschikt is voor andere groepen.
De locatie van Amsteltuin is met andere woorden geschikt om de vier wijkbewoners met lichamelijke beperkingen en 24 wijkbewoners met psychiatrische beperkingen dagbesteding te bieden mits de zorgzwaarte en de gezamenlijke interesse het toelaat. 43 Een andere mogelijkheid is om de locatie te gebruiken om – al dan niet samen met andere zorgorganisaties zoals Ons Tweede Thuis en al dan niet buiten de huidige openingstijden – het aanbod aan activiteiten te verbreden (qua type activiteit en de doelgroep waarvoor het geschikt is) en deels naast elkaar te laten plaatsvinden. 44
Met het oog op het risico van verschraling dienen de activiteiten afgestemd te worden op de vraag. Of zoals ook een zorginstelling nogmaals benadrukt: “Wij bieden zelf intern dagbes teding, waar ontmoeting
c entraal s taat, maar kunnen niet alles bieden
waar onze mens en behoefte aan hebben. Op bas is van de kennis , vaardigheden , interes s es en groeimogelij kh ed en
zoeken wij voor onze cliënten een pas s end aanbod. En s oms is dat dan aan de
andere kant van de s tad. (…) Het is natuurlijk mogelijk eenzelfde aanbod naar de wijk te halen. Maar is er dan wel genoeg animo om dit op te vullen?”
Inzetten op participatie Een andere mogelijkheid die de gemeente wil onderzoeken, is om cliënten nuttige dagbesteding te leveren door vrijwilligersac tivite ite n uit te voeren bij andere cliënten. Zo stelt de gemeente zich de vraag: “Zou het bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat Ons Tweede Thuis vrijwilligers inzet bij activiteite n van Brentano?” Om deze vraag te beantwoorden is het noodzakelijk inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de cliënten van Ons Tweede Thuis of van RIWB. Bekend is dat slechts een klein deel van de volwassen cliënten met een verstandelijke en psychiatrische beperking die arbeidsmatige dagbesteding hebben, begeleid kan worden naar werk (waaronder vrijwilligers werk , begeleid werken, sociale werkvoorziening en reguliere werkzaamheden): dit betreft naar schatting 3% van de VG-doelgroep en 8% van de GGZ-doelgroep.45 Door de intakegesprekken (keukentafelges prekk en) en de begeleiding meer te richten op participatie is er een kleine stijging mogelijk. Omgerekend betekent dit dat één buurtbewoner met een
43
H et is van belang te benadrukken dat het onderzoek, en daarmee ook de inventarisatie, zic h uitsluitend richt op extramurale dagbesteding. D e landtong van RI BW biedt s traks plaats aan 2 5 bewoners, O ns T weede T huis biedt in de G roenhof/G roenelaan ruimte aan 3 6 appartementen en het woonzorgc entrum van Brentano heeft een c apac iteit van 3 0 woonplaatsen. M ogelijk hebben ook deze bewoners een i ndicatie voor intramurale dagbes teding. O ok zullen er wijkbewoners zijn die gebruik (willen) maken van welzijns activiteiten. O ok dit is geen onderdeel van de inventarisatie. 44 V oor het c ombineren van doelgroepen is het van belang de zorgzwaarte te kennen. H elaas is deze informatie niet bekend bij de zorgkantoren. E en mogelijke indicatie hiervoor betreft het aantal dagdelen, waarbij het denkbaar is dat de pers onen met weinig dagdelen ook een ‘lic hte’ zorgvraag hebben. H et aantal dagdelen is ec hter niet alleen afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid, maar ook van de mogelijkheden binnen het s oc iale netwerk. 45 Zie ook: P anteia/Research voor Beleid (2 006), A rbeidsmatige dagbesteding, een verkennend onderzoek naar aard en omvang.
72
verstandelijke beperking en één a twee buurtbewoners met een verstandelijke beperking ingezet kunnen worden voor vrijwilligersa ctiv iteite n bij bijvoorbeeld Brentano of Amstelring. Omdat het begeleiden van deze vrijwilligersa c tiv iteite n ook een investering is, is de omvang minimaal en is het aan te bevelen de schaalgrootte te vergroten. Inzet vrijwilligers De geïnterviewde vertegenwoordigers van de Wmo -raad en de twee zorginstellinge n zijn positiever over de inzet van vrijwilliger s om daarmee de professionele hulp te verminderen. Ons tweede Thuis is hier zelfs al mee begonnen. “We zijn intern een s oort pilot ges tart om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Door een vrijwilliger naas t een profes s ionele hulpverlener te laten werken zijn er in ieder geval mogelijkhed en
de
groeps groott e te vergroten. Hoe groot deze groepen kunnen worden, hebben we nog niet inzichtelijk. En voor s ommige laagdrempelig e activiteiten geldt dat de vrijwilliger mis s chien alle taken van de hulpverlener kan overnemen. Mits de vrijwilliger voldoende getraind is en wel op profes s ionele hulp kan terugvallen.”
RIWB staat hier ook open voor, maar heeft nu nog moeite met het werven van vrijwilligers . “I k denk dat voor onze doelgroep
geldt dat de vrijwilligers alleen ingezet kunnen worden voor extra
werkzaamh ed en . Als vervanging van het pers oneel zijn er minder mogelijkheden . Het is een zware doelgroep . (…) En je moet als vrijwilliger wel ‘feeling’ voor de doelgroep hebben. I emand die van aanpakken weet, is eigenlijk niet de juis te vrijwilliger. Wij zoeken mens en die geduld hebben.”
De instelling wordt graag door de gemeente en/of instellinge n begeleid in het werven van geschikte vrijwilligers . Besparingsmogelijkheden doorberekend De business case focust zich op volwassenen met psychiatrische beperking in combinatie met de volwassenen met lichamelijke en verstandelijke beperking. Het gaat in de case om een kleinschalige verandering op wijkniveau. De aantallen cliënten in de case zijn daarom beperkt (totaal 34). Uitgaande van de aannames in deze case kunnen voor de meerderheid van de cliënten binnen deze doelgroepen besparingen worden gerealiseerd door de begeleiding te laten verzorgen via het welzijnswerk (28 van de 34 cliënten). Ten opzichte van de huidige kosten vanuit de AWBZ wordt in dit geval de besparing geraamd op 60%. Het omzetten van BGG vanuit de AWBZ naar een vorm van begeleiding via Welzijn vergt een investering van 40% van de kosten van de AWBZ -dagbested ing. Deze investering is bijvoorbeeld bedoeld om vrijwilligers/mante lz orge rs te kunnen trainen of om kleine aanpassingen aan de locaties te kunnen doorvoeren. Daarnaast gaan wij ervan uit dat de twee gekozen doelgroepen (LG en PSY) beter dan nu kunnen worden gecombineerd op minder locaties, waardoor tev ens een belangrijk deel van de vervoerkosten kan worden bespaard. Door meer in te zetten op participatie en zelfredzaamheid wordt een besparing van 10% verwacht. De huidige kosten van de AWBZ-zorg in deze kleinschalige casus worden geraamd op € 384.000 per jaar. Met de maatregelen zoals hierboven omschreven dalen deze
73
kosten met circa 48% naar bijna € 200.000 per jaar. Voor een gedetailleerd overzicht van de business case verwijzen wij u naar de bij dit rapport behorende Excel sheet. Uiteraard gaat het hier om een indicatie met ramingen gebaseerd op de eerder genoemde uitgangspunten. Wij adviseren om in overleg met de betrokken partijen de werkelijke kosten van verschillende alternatieven te achterhalen en deze kosten samen met eventuele werkelijke investeringen te verwerken in een business case. Alleen dan kan een juist beeld gegeven worden van de financiële gevolgen van de gekozen maatregelen.
5.4
Gre nsv lak tusse n arbe idsma tige da gbe ste ding e n SW
Focus: (on)mogelijkhed en op het grensvlak tussen arbeidsmatig e dagbesteding en sociale werkvoorzieninge n.
Meer inzetten op participatie In paragraaf 2.6 is de overlap tussen dagbesteding en sociale werkvoorziening beschreven. Er is overlap aan de vraagkant: de ‘onderkant’ van de doelgroep die straks onder de Participatiewe t valt, kent een overlap met de ‘bovenkant’ van de doelgroep die op dit moment arbeidsmatige dagbesteding ontvangt. Deze overlap is te verklaren door de ‘geschotte’ indicatieproces se n. De overlap wordt straks nog groter, omdat de WSW wordt beperkt en alleen de ‘onderkant’ overblijft binnen het beschutte werken. Met de drie decentralisaties kunnen deze schotten geslecht worden en de mate van overlap beter in beeld gebracht worden. Daarnaast is er ook in het aanbod een overlap te zien. Zo biedt zowel de arbeidsmatige dagbesteding als het SW-bedrijf interne werkzaamheden aan zoals een ‘houtwerkplaa ts ’ of een afdeling ‘groen’. Ook het ‘begeleiden naar buiten’ - naar vrijwilligerswe rk, Begeleid Werken of de reguliere arbeidsmarkt – wordt niet alleen door SW-bedrijven, maar ook door de zorginstellinge n zelf steeds meer uitgevoerd. In de interviews met de zorginstelling en het SW-bedrijf zijn de mogelijkheden om de cliënten meer te laten participeren besproken. Een eerste gegeven is dat de zorginstelling en het SW-bedrijf al een samenwerkingso veree nko ms t hebben getekend om enerzijds makkelijker cliënten en werknemers ‘uit te kunnen wisselen’ en anderzijds samen op te trekken in het begeleiden van cliënten en werknemers naar de arbeidsmarkt. De zorginstelling bevestigt dat de ‘trap op’ moeizaam gaat. Beiden geven de volgende mogelijke oorzaken:
De overlap is in de praktijk minder groot. Sinds een aantal jaren is er een betere selectie ‘aan de voordeur’. De cliënten die arbeidsmatige dagbesteding ontvangen, kunnen in de meeste gevallen ook echt geen productie draaien.
Er is een verschil in begeleiding. Zoals het SW-bedrijf verwoordde: Wij noemen onze mensen ‘werknemers’ en zijn dan ook gericht op werk en op productie. De zorginstellinge n noemen de mensen ‘cliënten’ en zijn gericht op zorg en bescherming. (…) Waar wij naar mogelijkheden kijken, kijken zorginstelling en naar de risico’s voor de klant.”
Zorginstellinge n investeren steeds meer zelf in het begeleiden van hun cliënten naar de arbeidsmarkt. Voor de cliënten die meer kunnen participeren, wordt de ‘stap’ van het SW-bedrijf daarmee overgeslagen.
74
Doelgroepen en locaties combineren Een andere optie in de samenwerking tussen zorginstelling en SW -bedrijf is gebruik te maken van elkaars faciliteite n door locaties te delen en doelgroepen te mixen. Ook hier geldt namelijk dat de overlap in type activiteit meevalt. Het SW-bedrijf is zich in de loop der jaren veel meer gaan richten op begeleid werken en detachering (“een interne plek is voor ons de duurste plek”) waardoor er bijvoorbeeld ook geen hout- of groenafdeling meer is. Daarnaast is het ‘type’ begeleiding steeds meer gericht op opleiden en begeleiden naar de arbeidsmarkt. De meerwaarde van een samenwerkingsovereenko ms t verwoorde het SW-bedrijf als volgt: “Tot op heden bieden wij geen dagbesteding. Wel werken we samen met Ons Tweede Thuis. Zo zijn zij onderaannemer in het kader van begeleid werken en hebben wij soms werk dat we aan hen uitbesteden. Dat is werk waar bijvoorbeeld geen harde deadline op zit. Er zijn afspraken gemaakt, die in een convenant vastgelegd zij n. (…) Onze ervaringen zijn goed. Bij begeleid werken kunnen zij een ander type begeleiding geven.” Wanneer de SW-cliënten dagbesteding gaan ontvangen bij de zorginstelling, worden zij meer ‘verzorgd’ dan begeleid en hierdoor niet gestimuleerd in hun participatie . Wanneer de AWBZ-cliënten dagbesteding gaan ontvangen op het SW-bedrijf, dienen ze productie te kunnen draaien. Het delen van een locatie is een mogelijkheid. De kaart geeft ter illustratie het aantal dagbesteding loca ties in Haarlemmermeer weer. 46 Het geeft één welzijnsloca tie 47 en een divers aanbod aan zorginstellingen weer. Daarnaast is de locatie van één SW bedrijf zichtbaar (Paswerk). Het SW-bedrijf AM-groep moet hier nog aan worden toegevoegd (gevestigd op de Hoofdweg in Hoofddorp).
46
Zie ook: http://www.vbz- kam.nl/zorgvas tgoed/gemeenten/ O p bas is van de aangeleverde gegevens van de gemeente H aarlemmermeer en vervolgens de res pons. M ogelijk zijn er in werkelijkheid meer welzijns locaties. 47
75
Het SW-bedrijf AM-Groep geeft in het interview aan een lege afdeling te hebben, waar Ons Tweede Thuis gebruik van zou kunnen maken voor arbeidsmatige dagbesteding . Hierdoor worden de lijntjes letterlijk korter en kan uitwisseling van activiteite n, begeleiding en doelgroepen eerder plaatsvinden. Besparingsmogelijkheden doorberekend In deze case zijn de besparingsmoge lijkhe de n geraamd voor de cliëntgroepen LG, PSY en VG (volwassenen tot 65 jaar, totaal 154 personen). Daarbij is bekeken of het in principe mogelijk is om deze groepen toe te leiden zijn naar arbeidsmatige dagbesteding . De gebruikte ‘knoppen’ betreffen ‘meer richten op participa tie ’, ‘doelgroepen combineren’ en ‘locaties delen.’ Door te focussen op meer zelfredzaamheid en participatie ramen we dat 10% op de huidige AWBZ-kosten kan worden bespaard. Daarnaast gaan wij ervan uit dat de drie gekozen doelgroepen beter dan nu kunnen worden gecombineerd op minder locaties, waardoor eveneens voor een deel van de populatie een besparing van 33% op de vervoerkosten kan worden gerealiseerd. Een klein deel van de cliënten in de groepen PSY en VG (10%) kan worden geleid naar arbeidsmatige dag besteding . Wellicht kunnen zij hiermee ook een bepaalde verdiencapaciteit realiseren. In de business case gaan wij ervan uit dat voor deze kleine groep cliënten een besparing van 60% op de AWBZ-kosten mogelijk is. De huidige kosten van de AWBZ-zorg voor de gekozen doelgroepen worden geraamd op € 2,2 miljoen per jaar. Met de maatregelen zoals hierboven omschreven dalen deze kosten met circa 19% naar € 1,8 miljoen per jaar. Voor een gedetailleerd overzicht van de business case verwijzen wij u naar de bij dit rapport behorende Excel sheet. Uiteraard gaat het hier om een indicatie met ramingen gebaseerd op de eerder genoemde uitgangspunten. Wij adviseren om in overleg met de betrokken partijen de werkelijke kosten van verschillende alternatieven te achterhalen en deze kosten samen met eventuele werkelijke investeringen te verwerken in een business case. Alleen dan kan een juist beeld gegeven worden van de financiële gevolgen van de gekozen maatregelen.
76
Bijlage 1 – Instellingen die dagbesteding bieden
1
2
A WBZ-orga ni sat ie s
Regio
A antal locaties
L andzijde
A ms telveen
4
C as tric um
3
H aarlem
1
H aarlemmermeer
10
H eems kerk
1
U ithoorn
1
H oofddorp
1
N ieuw V ennep
1
P C SO H
3
Brentano
A ms telveen
5
4
Stic hting de L inde
H oofddorp
2
5
St. C ordaan
D iemen
3
N ieuw V ennep
1
6
D e Waerden
I jmuiden
1
7
Reakt
V els en
1
8
Roads
H oofddorp
1
H aarlem
8
9
C areH ous e
H aarlem
1
10
D e H artekamp G roep
Bennebroek
2
Beverwijk
1
H aarlem
5
H eems kerk
3
H eems tede
1
H illegom
1
I J muiden
1
N w V ennep
1
Wijk aan Zee
1
11
G G Z I nG ees t
Bennebroek
2
12
H eliomare
H aarlem
2
H eems kerk
1
O verveen
1
13
N ieuw U nic um
Zandvoort
4
14
A ms telring
Badhoevedorp
1
H oofddorp
2
N w V ennep
1
Zwanenburg
1
A als meer
2
A ms telveen
5
Badhoevedorp
1
D e Kwakel
1
H aarlem
1
H oofddorp
7
Kudels taart
1
N w vennep
1
U ithoorn
1
15
O ns T weede T huis
16
P as werk
C ruquius
1
17
RI BW- KA M
Bennebroek
1
77
1
C as tric um
1
H aarlem
1
H eems tede
1
V els erbroek
1
18
Rozemarijn
H aarlem
2
19
SE I N
C ruquius
4
H eems tede
2
H aarlem
7
H eems tede
2
Spaarndam
1
Beverwijk
1
Bloemendaal
1
D riehuis
1
H aarlem
4
H eems kerk
1
I jmuiden
1
U itgees t
1
20
21
SH D H
SI G
22
St J ac ob
H aarlem
3
23
V iva! Zorggroep
Beverwijk
3
C as tric um
1
H eems kerk
3
U itgees t
1
H aarlem
2
V els erbroek
1
I J muiden
2
24
78
Beverwijk
Zorgbalans
25
A mie
Zandvoort
2
26
Zorggroep Reinalda
H aarlem
2
27
Zorgc entra M eerlanden
Badhoevedorp
5
A als meer
2
H oofddorp
3
Welzijnsorga ni sat ie s
Regio
A antal locaties
1
A ms teltuin
A ms telveen
1
2
C as c a
H eems tede
3
3
H aarlem E ffec t
H aarlem
4
4
C oherente
O uderkerk a/d A ms tel
2
D uivendrec ht
4
5
D oc k
H aarlem
22
6
D e Windroos
A ms telveen
1
7
V ita Welzijn en A dvies
U ithoorn
1
A ms telveen
1
8
Kans en en Zo
I J muiden
1
9
O O K Zandvoort
Zandvoort
1
Bijlage 2 beschrijving van het aanbod AWBZ- inste llinge n Landzijde Landzijde is het centrale loket voor Landbouw, zorg en welzijn in noord holland . Landzijde steunt mensen met een beperking en zorgt dat zij een prettige plek vinden bij zorgboeren. In Noord Holland zijn 90 Landzijde zorgboerderijen die zorg bieden aan mensen die ondersteuning nodig hebben bij hun dagbesteding. 20 locaties bevinden zich in de KAM-regio.
De agrarische bedrijven die aangesloten zijn bij Landzijde ontvangen hun cliënten voor één tot meerdere dagdelen per week. De zorgboerderijen bieden dagbesteding voor GZZ, GZ, ouderen en Jeugd. Dit is afhankelijk van de expertise van de aanwezige ‘zorgboer’. Zie ook: http://www.landz ij de.nl/zo rg boer der ije n/la ndka ar t.a sp Stichting PCSOH De Protestants C hristelijke Stichting Ouderenzorg Haarlemmermeer richt zich op intramurale en extramurale zorg, met als kernwaarden professionalite it, klantgerichthe id , geborgenheid, continuïteit en efficiëntie. Ze hebben een verzorgingshuis met seniorenapparte menten in Hoofddorp (Horizon) en een verzorgingshuis met verpleegafdeling in Nieuw-Venne p (Westerkim). Zie ook: http://www.p cso h.nl/PC SO H Brentano Brentano is een kleinschalige organisatie voor Amstelveense senioren gespecialiseerd in zorg, diensten en wonen. Het aanbod varieert van intensieve zorg tot onbezorgd plezier. Het aanbod aan activiteiten voor dagbesteding bestaat bijvoorbeeld uit Voor workshops, cursussen, concerten, filmmiddagen, zingen, gymnastiek, Tai C hi, gespreksgroepen, biljarten, klaverjassen, mah jong en bridge. Ook organiseren ze geregeld cadeaumarkten en braderieën. De activiteiten worden op 4 locaties aangeboden (de interimlocatie sluit in oktober 2013). Zie ook: http://www.b renta no .nl/ho me/
79
Stichting de Linde Stichting De Linde biedt begeleiding aan mensen die in hun ontwikkeling zijn belemmerd. De cliënten hebben een beperking op grond van een lager intellectue el functioneren én beperkte sociale redzaamheid. Naast begeleiding bij het zelfstandig wonen biedt Stichting De Linde kleinschalige dagbesteding op diverse locaties. Twee locaties bevinden zich in de AMZ-regio. In de Haarlemmermeer bevindt zich zorgmanege Hoofddorp. De manege huisvest een kleine vijftig paarden en is een echt ouderwets familiebedrijf waar saamhorigheid en gezelligheid hoog in het vaandel staan. Het omgaan met paarden en het verrichten van allerlei werkzaamheden op de manege biedt vele mogelijkheden tot een gevarieerde dagbesteding. De tweede locatie is een restaurant, Long Island genaamd. Long Island is een restaurant met een bijzonder concept. Niet alleen qua product maar ook qua personeel. Het restaurant biedt samen met Stichting De Linde dagbesteding aan een aantal medewerkers met een verstandelijke beperking. Deze mensen hebben veel te bieden op het gebied van samenwerking en gezelligheid. Zie ook: http://www.s td l.nl/c ms/ Stichting Cordaan C ordaan is een zorgaanbieder met vestigingen in Amsterdam, Diemen, Huizen, Maartensdijk, Zaanstad en Nieuw Vennep. Ze bieden ondersteuning aan mensen (van jong tot oud) die aangewezen zijn op verzorging en verpleging, aan mensen met een verstandelijke beperking en aan mensen met chronische psychische problemen . Zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. Of, als dat niet kan, in een zorgomgeving waar mensen zich veilig voelen. C ordaan biedt dagbesteding op vier locaties in de AMZ -regio. In het Groencentrum Landlust in Diemen kunnen mensen, in een groep, werken in de kwekerij . Eén groep is speciaal voor oudere cliënten. Berkenstede is een woon-, zorg- en dienstencentrum aan in Diemen-Zuid. Naast vier woontorens is er een GrandC afé, een winkel, kapsalon, fitnessruim te en andere voorzieningen. Bewoners kunnen gebruik maken van d eze voorzieningen en daarnaast meedoen aan tal van sociale en culturele activiteite n. De Diem biedt gespecialiseerde zorg aan mensen die intensieve begeleiding, zorg of behandeling nodig hebben. Er is een afdeling voor cliënten met dementie, een voor mensen met een verstandelijke beperking, en een afdeling voor mensen met chronisch somatische klachten. Er zijn huiskamers op iedere afdeling waar bewoners een kaartje kunnen leggen of komen biljarten. Ook is er twee keer per week is er een programma Meer Bewegen voor Ouderen. Zie ook: http://www.c ord aan.nl/ De Waerden De Waerden is een dienstverlenende organisatie voor mensen met een beperking in Noord-Holla nd . De Waerden biedt een veelzijdig cliëntgericht dienstverlening saa nbo d, is kleinschalig georganiseerd en regionaal ingebed. Ze hebben één locatie in de regio IJmond. Het Boerlagehuis is een woonlocatie in IJmuiden voor twintig bewoners. De bewoners zijn van 18 tot 90 jaar, van alle leeftijd, en hebben verstandelijke handicap (i.c.m. een aandoening uit het autisme spectrum) of geriatrische -, psychische of psychiatrische problematiek. De begeleiding is afgestemd op groepswonen én individueel wonen. Zie ook: http://www.d ewa erde n.nl/ ReaktGroep De ReaktGroep richt zich mensen met psychische problematiek en hen middels zinvolle daginvulling en arbeidsre-integ ra tie een nieuw perspectief te bieden. ReaktGroep heeft één locatie in de AMZ-regio. In Velsen-Noord is De Smederij een ontmoetings plaa ts. Samen met C onnect biedt de ReaktGroep hier dagbesteding dat
80
gericht is op het eigen tempo van herstel. Ze bieden onder andere een groepsgericht aanbod creatieve (hobbymatig) en culturele activiteite n (muziek, theater, kunst).Ook is er groepsgerichte aanbod op het gebied van sport, bewegen en arbeid. Zie ook: http://co nne ct.re ak tgr oep .nl/wa t-b iede n -wij /reg io -m id den -ke nnemer la nd /de -s mede rij Roads Roads is werkzaam in de geestelijke gezondheidszo rg en bieden ondersteuning aan mensen met een psychiatrische stoornis, psychosociale problemen en/of verslaving die ondersteuning bij het vinden van werk, scholing en dagbesteding . Roads is actief in Amsterdam, Amstelveen, Haarlem en Hoofddorp, waar ze in totaal 40 locaties hebben. Voor de AMZ-regio betreft het 9 locaties waar dagbesteding gegeven wordt: 8 in Haarlem en 1 in Hoofddorp.
Dagbesteding wordt aangeboden vanuit het doel ‘ontmoeten’ tot ‘doen’, ‘leren’ en ‘werken’. De locaties zijn ingericht als laagdrempelige ontmoeting sp lekke n. Voorbeelden zijn het Roads Podium, dat ruimte biedt voor iedereen die bezig wil zijn met zingen, dansen en acteren en het Haarlemmerhoutp roje c t waarbij de cliënten zelfstandig of in samenwerking aan de slag gaan in de houtbewerking. Zie ook: http://www.ro ads .nl/ CareHouse C areHouse biedt hulp aan kinderen, jongeren en hun omgeving. Ze helpen waar de problemen zich voordoen en voorkomen dat kinderen en jongeren onnodig uit hun thuissitua tie moeten worden geplaatst. Daarnaast willen ze er aan bijdragen dat kinderen en jongeren met een beperking dezelfde kansen krijgen als anderen. C areHouse heeft locaties in Amsterdam, Groningen, Hoorn, Hilversum en Haarlem. Ze begeleiden kinderen van 5-13 vanuit Kids at Home vestigingen en jongeren vanaf 13 jaar vanuit Work it Out. In Haarlem zijn beide op één locatie ondergebracht. Vanuit Kids at Home en Work it Out ontvangen de kinderen én ouders individuele begeleiding, groepsbegeleid ing en tijdelijk verblijf (in de vorm van logeerweekenden en vakantieverblij f). Alle begeleidingen zijn doelgericht en omschrev en in een, met het gezin overeengekomen, ontwikkelpla n. Zie ook: http://www.ca rehous e.nl/
81
De Hartekamp Groep Iedereen heeft recht op een prettig leven. Ook mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking. De Hartekamp Groep is een middelgrote, kleinschalig werkende organisatie met als doel om deze kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen te ondersteunen en te helpen zich te ontwikkelen. De Hartekamp Groep doet dit sinds 1953 en heeft meer dan 70 locaties. Ze bieden diverse woonvormen, vormen van dagbesteding en beschermd wonen in Kennemerland, Duin - en Bollenstreek, Amstelland en Meerlanden. Zie ook: http://www.har teka mp groe p.nl/ GGZ InGeest GGZ inGeest biedt psychiatrische zorg op maat aan kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen. De persoonlijke aandacht voor de cliënt staat altijd voorop en door de vele locaties in de regio is er altijd hulp in de buurt.
GGZ inGeest heeft een
samenwerkingsver band met VU medisch centrum. Zie ook: http://www.gg zinge es t.nl/ Heliomare Heliomare geeft volwassenen en kinderen ondersteuning bij handicap, ziekte of na een ongeluk, zodat zij nu en in de toekomst zo zelfstandig mogelijk kunnen leven. Heliomare geeft professionele aandacht op de gebieden Arbeidsintegr atie , Dagbesteding, Onderwijs, Revalidatie, Sport en Wonen. Zodat mensen zelfstandig kunnen blijven wonen. Ook organiseert Heliomare beroepsopleiding en, en helpt zo mensen te re-integreren. Voor zinvolle dagbesteding heeft Heliomare diverse werkcentra opgezet. Zie ook: https://www.he lioma re.nl/ Nieuw Unicum Nieuw Unicum biedt professionele ondersteuning aan volwassenen met primair een lichamelijke beperking. Van de cliënten heeft een deel vanaf de geboorte een handicap. Anderen hebben een handicap ten gevolge van een ziekte, zoals multiple sclerose (MS) of ten gevolge van een herseninfarct of een ongeval. Soms gaan de lichamelijke beperkingen samen met cognitieve, emotionele en/of gedragsstoornisse n. Zie ook: http://www.nie uwunic um .nl/ Amstelring Amstelring is de organisatie voor zorg aan huis en verpleegd wonen in Amsterdam en de regio Amstelland-Meer la nde n. Ouderen kunnen bij Amstelring terecht voor verpleging, verzorging en diensten aan huis. Als thuis wonen niet meer gaat is er veel mogelijk in de woonzorgcentra en kleinschalige woonvormen. Zie ook: http://www.am s telring .nl/ Ons Tweede Thuis Ons Tweede Thuis is een organisatie ten dienste van mensen met een verstandelijke , meervoudige of lichamelijke beperking, met een stoornis in het autismespectr um of met niet-aangebore n hersenletsel. Zij bestaat sinds 1967. Ons Tweede Thuis is werkzaam in de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn. In deze gemeenten biedt Ons Tweede Thuis een breed en flexibel hulpverlenin gsaa nb od , zowel in de thuissitua tie als in specifieke woonvormen, dagcentra en werkprojecten. Zie ook: http://www.o ns tweede thuis .nl/
82
Paswerk Paswerk is mensontwikkelbe dr ijf en re-integratie bed rij f voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Er zijn totaal bijna 1.200 mensen bij en via Paswerk werkzaam, vooral op basis van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet Werk en Bijstand. Paswerk voert deze re-integratie ta ken uit voor de vijf gemeenten in de regio ZuidKennemerland. Zie ook: http://www.pas werk .nl/ RIBW-KA M RIBW K/AM (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen Kennemerland/A ms tella nd en de Meerlanden) is gespecialiseerd in begeleiding en ondersteuning van me nsen die door psychiatrische of psychosociale problemen al dan niet tijdelijk kwetsbaar zijn. Wij werken in drie regio’s: Amstelland en de Meerlanden, Midden-Kenneme rla nd en ZuidKennemerland. Zie ook: http://www.r ib w-kam .nl/ Rozemarijn In Haarlem, in de wijk Schalkwijk, biedt Rozemarijn op diverse plaatsen zowel dagbesteding als woon- en werkgelegenheid voor kinderen en (jong)volwasse ne n met verstandelijke of meervoudige beperkingen en/of psychiatrische kwetsbaarheid.Roz emar ij n is een multifunctio neel centrum. Behalve het kinderdagcentr um (KDC ) dat onlangs op een nieuwe locatie van start ging, zijn er nog drie locaties waar zorg wordt geboden: het buurtschap Ferm Rozemarijn, één locatie met diverse werkplaatsen, en de natuurvoeding swink el Rozemarijn Santé waar ook een bakkerij is gevestigd. Tevens biedt Rozemarijn logeren en thuisonders teuning. Op verschillende plekken in de wijk proberen ze een verbinding te maken met de buurt omdat mensen voor elkaar betekenis kunnen hebben. Zie ook: http://www.ra phaels tic hting .nl/roze mar ij n/ Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) Stichting Epilepsie Instellinge n Nederland (SEIN) is een kennis - en expertisecentr um voor mensen met epilepsie en verwante aandoeningen. SEIN is gespecialiseerd in diagnose, behandeling, begeleiding en wetenschappe lijk onderzoek van en naar epilepsie. Om dit mogelijk te maken beschikt SEIN over 3 klinische centra, 12 poliklinieken, woonvoorzieninge n, speciaal onderwijs en slaapcentra. Zie ook: http://www.se in.nl/ SHDH SHDH is actief in de ouderenzorg. Mensen kunnen bij SHDH terecht met vragen over een passende woonomgeving , dagbesteding , hulp bij het huishouden, of behandeling en begeleiding door een specialist ouderengeneeskund e. SHDH verleent zorg en diensten in Haarlem en omgeving. Bij de woorden verzorgingshuizen en verpleeghuizen ligt de nadruk op verzorgd en verpleegd worden. SHDH vind t goede zorg vanzelfsprekend, maar veel belangrijker vinden ze het dat iemand zich thuis voelt en prettig woont. In Haarlem, Bloemendaal en Heemstede organiseert SHDH in een vijftiental dagcentra activiteiten voor mensen met dementie of een lichamelijke beperking. Zie ook: http://www.s hd h.nl/ SIG SIG is een kleinschalige organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking en/of autismespectr um problematiek . SIG biedt ondersteuning, begeleiding en zorg op alle levensgebieden: wonen, werken/dagbested ing en welzijn/vrije tijd. Het werkgebied strekt zich uit van Alkmaar tot Heemstede. Zie ook: http://www.s ig .nu/
83
Sint Jacob Sint Jacob richt zich op ouderen. Wie ouder wordt, houdt graag controle over het dagelijks leven. Voor veel ouderen is dat niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Daarom is het uitgangspunt van Sint Jacob: ouderen hebben en houden de regie over hun eigen leven. Sint Jacob heeft negen locaties in de regio Zuid -Kennemer land. Zie ook: http://www.s intj aco b.nl/s intj aco b2/ Viva! Zorggroep ViVa! Zorggroep heeft een breed pakket aan zorgdiensten. Voorlichting, advies, begeleiding, zorg aan huis en wonen in een woonzorgcentrum of een verpleeghuis. Als zelfstandig wonende ouderen kunnen overdag deelnemen aan georganiseerde activiteite n in de woonzorgcentra of verpleeghuizen van ViVa ! Zorggroep. Er zijn drie vormen van dagactivite iten te weten dagverzorging , dagbehandeling en het ontmoetings centr um . Zie ook: http://www.v iva zorg gro ep .nl/ Zorgbalans Zorgbalans biedt tijdelijke en langdurige verzorging, behandeling en verpleging aan mensen die dat nodig hebben. Zowel bij mensen thuis als in woonzorglocaties Ook geven ze specifieke zorg aan gezinnen, partners en mantelzorgers van cliënten. Zorgbalans helpt mensen met een zorgbehoefte zo lang mogelijk op eigen wijze vorm en inhoud te geven aan hun leven. Ze bieden tijdelijke en langdurige verpleging, verzorging en behandeling. Zowel thuis als in onze woonzorgcentra en verpleeghuizen in de omgeving van Haarlem, IJmuiden, Heemstede, Hillegom, Zandvoort, Heemskerk en Beverwijk. De activiteite n waar wij Zorgbalans zich op richt zijn o.a. thuiszorg, revalidatie, verpleeghuizen en woonzorgcentra. Zie ook: http://www.zo rg balans .nl/zor gb ala ns / Amie Amie wil voor ouderen uit de gemeenten Zandvoort en Bloemendaal dé organisatie zijn waar ze zich toe wenden als ze zorg en ondersteuning nodig hebben. Ze leveren warme, professionele zorg en aanvullende diensten dichtbij de cliënt vanuit een kleinschalige en betrokken organisatie. Ze bieden ondersteuning op maat, r ekening houdend met de mogelijkheden, wensen en beleving van de ouder wordende cliënt. Zie ook: http://amie.nl/ Zorggroep Reinalda Zorggroep Reinalda beheert een verpleeghuis en meerdere zorgwoningen op humanistisc he grondslag. Bewoners worden bij ons gezien als personen die zelf richting geven aan hun leven. Op de verschillende locaties is een restaurant en worden welzijnsactiv iteite n georganiseerd voor (wijk)bewoner s. Daarnaast biedt Zorggroep Reinalda thuiszorg op maat a an wijkbewoners in Haarlem Oost en Haarlem Zuid. Zie ook: http://www.zor gg roep reina lda .nl/ R.K. Stichting Zorgcentra Meerlanden Zorgcentra Meerlanden is een relatief kleine organisatie Ze bieden een pakket aan diensten op het gebied van zorg, wonen en welzijn aan ouderen in Badhoevedorp, Hoofddorp en Aalsmeer en werken vanuit drie woonzorgcentra en een thuiszorgorga nisa tie. Zorgcentra Meerlanden kent e en rooms-katholie ke identiteit. Zie ook: http://www.zo rgc entr a-m eer lande n.nl/
84
We lzijnsorganisatie s Amsteltuin De Amsteltuin in Amstelveen is een wijngaard dat vanuit particulieren gestart is om het plezier wat zij er zelf aan beleven te delen met verschillende doelgroepen. Het dagcentrum is bestemd voor mensen die op een of andere manier (nog) niet in staat zijn deel te nemen aan het reguliere arbeidsproces.
De doelgroepen die worden
onderscheiden zijn: volwassen met een (tijdelijke) beperking, ouderen die op zoek zijn naar een zinvolle dagbesteding waardoor (dreigend) isolement wordt voorkomen, mensen die na een ingrijpende gebeurtenis gedurende langere tijd moeten revalideren en mensen met een burn-out.
Doel van het verblijf van cliënten op de Amsteltuin is
het ontvangen van structuur en ritme. Het dagcentrum biedt cliënten een locatie waar zij werkzaamheden verrichten die passen bij hun situatie. Voor dagbesteding wordt uitgegaan van maximaal 12 cliënten per dag. Zie ook: http://www.am s teltuin.nl/ Casca C asca is een organisatie voor welzijn, cultuur en kinderopvang in Heemstede. C asca organiseert activiteite n voor jong en oud, gericht op vorming en educatie, cultuur en ontspanning en onderling contact tussen deelnemers en bezoekers. Per jaar zijn er in totaal zo'n 500 verschillende activiteiten. Wekelijks komen er ongeveer 3.000 mensen bij C asca over de vloer. Voor dagbesteding betreft het drie locaties in Heemstede, waar verschillende activiteiten voor alle leeftijden worden georganiseerd. Zie ook: http://www.ca sca .nl/ Haarlem Effect Haarlem Effect is een welzijnsorganisa tie in de gemeente Haarlem die activiteite n en diensten organiseert voor ouderen, volwassenen, jongeren en kinderen. Ook biede n ze verschillende diensten aan wijkbewoners, zoals bewoners- ondersteuning , een team wijkcontactvr ouwe n en de mogelijkheid om inspraak te krijgen in de ontwikkeling van de buurt. Haarlem Effect heeft vier locaties in Haarlem waar dagbesteding wordt aangeboden. Zie ook: www.haarleme ffe ct.nl Stichting Dock Haarlem DOC K stimuleert zelfredzaamheid en actief burgerschap. Kinderen en jongeren krijgen de gelegenheid hun talenten te ontwikkelen. Volwassenen krijgen ondersteuning om belemmeringen in hun dagelijkse leven te overwinnen en om te participeren in de samenleving. Ouderen krijgen de hulp die nodig is om zolang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren. Dock biedt: kinder- en tienerwerk, jongerenwerk, volwassenenen ouderwerk, opstapprogramma & moedercentra en opbouwwerk. Deze activiteiten vinden plaats op 22 locaties in Haarlem. Zie ook www.dock.nl De Windroos De Windroos biedt jongeren, na een behandeling voor psychische klachten, een voorbereidende fase die gericht leidt naar opleiding en werk. Het programma bestaat uit een combinatie van educatieve en sociale activiteite n. De werkwijze kenmerkt zich door de holistische benadering, de integrale aanpak, optimisme als methodiek en de 'consumer run' activiteite n. De Windroos heeft in de KAM-regio één locatie waar dagbesteding wordt georganiseerd (in Amstelveen). Zie ook: http://www.d ewindro os.com /index.htm l
85
Vita Welzijn en Advies Mensen kunnen bij Vita Welzijn en Advies terecht wanneer ze problemen hebben op het gebied van werk, wonen, relaties, toekomst en financiën. Vita Welzijn en Advies biedt individuele hulp, maar ook in groepsverband in de vorm van cursussen en trainingen. AMW Amstelland werkt voor alle inwoners van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Zie ook www.vitawe lz ij nenadv ies .nl Stichting Welzijn Velsen Stichting Welzijn Velsen (SWV) is een instelling voor peuterspeelzaa lwerk en sociaal maatschappelijke activiteite n. Over alle woonkernen van Velsen verspreid zijn de peuterspeelzale n, buurt- en jongerencentra en activiteite n van de SWV te vinden. De Onbenutte Kwaliteiten (OK) geeft personen een steuntje in de rug, voor wie de stap naar de arbeidsmarkt te groot is om alleen te zetten. OK zoekt voor hen een geschikte plaats, waar men onder begeleiding enkele dagdelen per week actief kan zijn. Bijvoorbeeld: administratie ve werkzaamheden in een buurthuis of meewerken in een verpleegtehuis , een museum of de Wereldwinkel. Zie ook: http://www.welzij nve lse n.nl/ Stichting Pluspunt Zandvoort Pluspunt is welzijnsinstelling in Zandvoort en wil dat het goed wonen en leven is in Zandvoort. Omdat te verwezenlijken bieden zij een breed scala aan ac tiviteite n en diensten voor alle leeftijdsgroep en. Zie ook: www.pluspuntza ndv oor t.nl
86
Bijlage 3 – lijst van enkele initiatieven V oorbeelden van initiatieven buiten de A M Z- regio Welkoms boerderijen
Zeeuws - V laanderen
48
E en laagdrempelige manier om mens en met of zonder indic atie en vers chillende achtergronden en/of beperkingen zingeving en onders teuning te bieden. P er boerderij (waarbij de boer en boerin als vrijwilliger dienen) is plek voor maximaal 4 mensen. E e n welzijns organisatie zoekt de juis te match.
H uis kamers
L aagdrempelige dagbes teding in de wijk, voor alle groepen. Bijvoorbeeld een huis kamer in het s tads deel Wes t waarbij A ms terdam
dementerende mens en aans c huiven bij de huis kamer voor mens en met alle andere vorm en van beperkingen. H et biedt volgens een meerwaarde: deelnemers met een fys ieke of lic htvers tandelijke beperking onders teunen de dementerenden, mits de groep dementerenden niet te groot wordt.
D e A nkerplaats
P eel en M aas
P artic ipatie kwets bare
E en dorps voorziening. O pgezet door en voor dorps bewoners . Biedt 5 x per week groeps ac tiviteiten voor ouderen. D e inloop is vri j, maar kan ook via een regulier loket. I n A mers foort ric hten twee initiatieven op het partic iperen van kwets bare wijkbewoners . Wijk en ps yc hiatrie (Wep) voor mens en
A mers foort
met een ps yc hiatris c he beperking en N aH N U voor mens en met niet - aangeboren hers enlets el. Beide (s amenwerkings verbanden van)
wijkbewoners
welzijns organis aties werken vanuit de krac htbena dering: foc us s en op wat mens en nog wel kunnen en betrekken van eigen netwerk.
C lient en regie
Zorgaanbieder werkt s amen met welzijns organis atie om ‘dag - arrangementen’ s amen te s tellen voor ouderen en s enioren. E en E indhoven
‘dagbes tedingc oac h’ kijkt eers t naar de wens en en mogelijkheden en vervolgens pas naar de beperkingen en de dagac tiviteiten die ontbreken. D e mantelzorg is een belangrijke s c hakel daarbij. H et aanbod kan vervolgens deels vergoed worden op bas is van indic atie, maar ook deels om een eigen bijdrage vragen.
V rijwilliger P lus
I nzetten mens en met een bijs tands uitkering die (nog) niet de s tap naar de arbeids markt kunnen zetten, maar wel goed werk Boarns terhim
kunnen verric hten. A ls ‘vrijwilliger plus ’ dragen ze bij aan het organi s eren en begeleiden van dagbes teding en krijgen hiervoor een kleine vergoeding bovenop hun uitkering.
G ehele land
48
Zie voor andere initiatieven bijvoorbeeld Clientgroep en
http://www.divosa .nl/do ssiers /sa menha ng -3-de ce ntralisa ties of de bijlage van
extramur ale AWBZ-beg el eidi ng en de mogelijkhed en
van vernieuwing in de Wmo (Trans itatiebur eau
februari 2012).
H et betreffen voorbeelden en geeft daarmee niet een c ompleet beeld van alle mogelijke alternatieven.
87
V oorbeelden van initiatieven binnen de A M Z- regio
49
Katoen, groen en doen
Samenwerking tus s en twee zorgaanbieders , een RI BW en een SW- bedrijf om gezamenlijk hun c lienten arbeid(s matige H aarlem
ac tiviteiten) te bieden. O nder ‘katoen’ is er een winkel in tweedehands kleding opgezet, waar vers c hillende doelgroepen kunnen werken. A c tiviteiten zijn bijvoorbeeld kleding ophalen, s trijken, vers tellen en verkopen. I n de toekoms t wordt het projec t uitgebreid met ‘groen’ (tuinac tiviteiten) en ‘doen’ (eenvoudige klus s en in de omgeving).
D orps huizen inzetten
I n H aarlemmermeer heeft de gemeente een inventaris atie verric ht onder dorps huizen die mogelijk ruimte konden bieden H aarlemmermeer
aan dagbes tedings ac tiviteiten. T wee dorps huizen verleenden al toegang tot groepen voor dagbes teding en ook de beheerders van de andere loc aties wilden medewerking geven. M et name overdag blijkt er voldoende ruimte. O p deze wijze zou het aanbod aan dagbes teding in de gemee nte H aarlemmermeer een vrijwel dekkend netwerk hebben.
V as tgoeddeling
A ms telveen
D e Werkwinkel
H aarlem
7 organis aties zitten met elkaar om tafel en bieden gezamenlijk dagbes tedings ac tiviteiten in buurthuizen.
E en uitzendbureau voor c liënten van de RI BW. D e Werkwinkel bevat een aantal projec ten, zoals de Work I nn en C omputerpas s ie.
Werktafels
E en maandelijks e bijeenkoms t waar c liënten en beroeps krac hten uit welzijn, zorg en maats c happelijke diens tverlening H aarlem
elkaar kunnen vinden. H et uitgangs punt is het ‘matc hen’ van vraag en aanbod, door ter plaats te direc t met elkaar in ges prek te gaan. E en belangrijke bijvangs t is dat ook de aanbieders onderling elkaar beter leren kennen en hierdoor elkaars aanbod en potenties kennen.
Werkend H ers tellen
A ms telveen, H aarlem en H aarlemmermeer
Zorgins telling in de G G Z (Roads ) is s amenwerkings verbanden aangegaan met bedrijven om mens en met een ps yc hiatris c he s toornis , ps yc hos oc iale problemen en/of vers laving, die (nog) niet in s taat zijn tot betaald werk, maar wel een ac tieve rol kunnen s pelen in de maats c happij door bijvoorbeeld eten rond te brengen of gereeds c hap te maken. .
C leanteams
H aarlem
Samenwerking tus s en C onnexxion en divers e zorgins tellingen in het land waarbij mens en met een vers tandelijke beperking als s c hoonmaker van bus s en worden ingezet. Sinds 2 0 1 2 bereikte dit initiatief ook H aarlem en V elzen.
D agbes teding en SW- bedrijf c ombineren
P as werk heeft als SW- bedrijf al enige jaren geleden de koppeling SW- bedrijf – A WBZ- zorgins telling gemaakt. Zo wordt H oofddorp e.o.
bijvoorbeeld een deel van de verpakkings werkzaamheden vanuit het SW- bedrijf uitgevoerd door c liënten in de dagvoorziening. D it zijn werkzaamheden zonder targets . “D e trap af lukt, maar de trap op nog niet.” H et SW - bedrijf kan zijn werknemers die tot de ‘ondergrens ’ behoren nu overzetten naar dagbes teding, maar krijgt nog geen ‘nieuwe’ aanmeldingen van c liënten vanuit de dagbes teding voor de SW- werkzaamheden.
Kennis overdrac ht
D oor s amenwerking tus s en vers c hillende organis aties , vindt automatis c h ook kennis overdrac ht plaats . O ok wordt er s oms G ehele regio
s c holing van medewerkers gezamenlijk opgepakt, zoals bij de s amenwerking tus s en O T T en A mgr oep . G ezamenlijke s c holing kent naas t het financ iële voordeel nog enkele andere voordelen. M edewerkers van ins tellingen leren elkaar (beter) kennen, waardoor er een verbreden en verdieping van het (zorg)netwerk plaats vindt, en ins tellingen leren tevens el kaars
49
88
H et betreffen voorbeelden en geeft daarmee niet een c ompleet beeld van alle mogelijke alternatieven.
‘taal’ en ‘c ultuur’ kennen. M aatjes - projec ten
G ehele regio
T afelgas ten
E r zijn een tal van initiatieven waarin een c liënt gekoppeld wordt aan een ‘maatje’. Zie ook
http://www.ikwordmaatje.nl/
waar vers c hillende maatjes projec ten per gemeente gerangs c hikt zijn.
V oorbeeld van een maatjes - projec t. M ens en met een ps yc hiatris c he beperking worden gekoppeld aan een pers oon of gezin A ms telveen
en eten eens per maand met mee. D e vrijwilligers en c liënten worden vo or een jaar aan elkaar gekoppeld, met het idee dat de vrijwilligers uiteindelijk ook bij de c liënten uitgenodigd worden. N aas t dat dit projec t een mooie ops tap is om vas t c ontac ten te leggen, hebben de c liënten een s tok ac hter de deur om hun eigen huis op orde te brengen voor het nieuwe bezoek
I nzet s tagiaires en
G ehele regio
vrijwilligers Buurts portvereniging
E r zijn vers c hillende initiatieven waarbij s c holieren en vrijwilligers worden ingezet om onders teunende taken te verric hten in de dagbes teding.
H aarlemmermeer
Buurts portvereniging in de wijk O verbos en G raan voor V is c h. Samenwerking met vers c hillende partijen/organis aties uit deze wijken. D oel: partic ipatie en integratie buurtbewoners . H ieruit is bijvoorbeeld een wandelgroep voor ouderen onts taan en een dans uur voor Somalis c he vrouwen.
D e Wijkplaats
H aarlem
P rojec t van 2 welzijns organis aties en 2 G G Z aanbieders die gezamenlijk tot doel hebben G G Z c liënten in de eigen buurt te ac tiveren. .
89
90
Bijlage 4 – omschrijving alternatieven Initiatie v e n buite n de AMZ- re gio 1.
Ontschotten en samenwerken
Met de decentralisa tie zijn er kansen om ‘over de schutting’ te kijken en hierdoor inzicht te krijgen in elkaars aanbod en, met name, de overlap hierin. Zo is samenwerking binnen de AWBZ tussen aanbieders voor verstandelijk gehandicapte nzor g, ouderenzorg en psychiatrische zorg al van meerwaarde. Een oudere met somatische problematiek en een verstandelijk gehandicapte kunnen elkaar bijvoorbeeld ondersteunen. Hetzelfde geldt voor iemand met psychiatrisc he problematiek en ouderen of verstandelijk gehandicapten. Uiteraard is dit afhankelijk van de zwaarte van de problematiek en moet goed gekeken worden naar de capaciteiten van de cliënten. Als voorbeeld het project ‘Huiskamers in de Buurt’ in Amsterdam die zelf geen grenzen aan de doelgroep geeft, maar het ‘laat gebeuren’. 50 Zij maken geen aparte groepen waardoor er een huiskamer in het stadsdeel West ontstond waarbij mensen met fysieke of lichtverstande lij ke beperking aanschoven bij de dagbesteding voor dementerende mensen. Deze ‘openheid’ heeft volgens de projectleiders als meerwaarde dat de mensen elkaar kunnen helpen. In Amsterdam West worden de dementerenden bijvoorbeeld door de mensen met een fysieke of lichtverstandelijke beperking ondersteunt. Wel wordt op het risico gewezen dat het aantal dementerenden ‘niet teveel overschaduwd’ moet worden. Ook komen er steeds meer samenwerkingsver bande n tussen AWBZ- en welzijnsins telling en , waarbij niet alleen locaties gedeeld worden, maar ook de doelgroep wordt verbreed en/of gemixt. Zoals een samenwerking tussen een zorg - en welzijnsorganisa tie in Leiden, die gezamenlijk zogenaamde Dagprogramma’s Senioren aanbieden voor een brede doelgroep ouderen. 51 Of het project ‘Welkomsboerderijen’ in Zeeuws-Vlaandere n: Welkomboe rde ri je n in Zeeuws -V la a nde re n E en welkomboerderij is een laagdrempelige manier om mens en zonder met of zonderindic atie en van vers c hillende ac htergronden en/of beperkingen zingeving en onders teuning te bieden. E en c lient of mantelzorger kan zic h melden bij een welzijns organis atie, die vervolgens na een ges prek een matc h zoekt met een kandidaat- welkomboerderij. P er boerderij is er plek voor maximaal vier mens en. A ls mens en zijn gekoppeld, werken ze mee op de boerderij waarbij de ac tivite iten aans luiten op de wens en van de c liënten. O p dit moment zijn er 9 Welkomboerderijen in Zeeuws - V laanderen met 4 0 gas ten.
M eer informatie:
www.aan-z.eu/diensten/welkomboerderij
Samenwerkingsver bande n worden ook steeds vaker buiten het zorgdomein gezocht. Zo zijn er in de afgelopen jaren steeds meer initiatieven ontstaan om de sport- en beweegactiviteite n en de Wmo te verbinden. Zo opent de brochure ‘Sportief Participeren’ als volgt: “Eindhoven organiseert sport- en beweegactiviteite n voor daken thuislozen. Maarssen laat 55-plussers én mensen met een beperking ‘sportief samen leven’ met een gelijknamig masterplan. En Hellendoorn bouwt een voor alle doelgroepen toegankelijk sportcomplex. Het zijn zomaar wat voorbeelden van gemeenten die sport en bewegen gebruiken om kwetsbare groepen te bereiken.” 52 50
Zie: http://www.c ombiwel.nl/projec ten/huiskamers-van-de-buurt-collectieve- voorzieningen-voor-mensenmet- een- beperking 51 Zie: www.radius welzijn.nl 52 V N G (2 011), Wmo & Sport. Sportief P articiperen.
91
Tot slot zien we ook steeds meer projecten die een interventie plegen op het ‘snijvlak van de WWB en de Wmo’: de overlap tussen de ‘bovenkant’ van de zorgcliënten en de ‘onderkant’ van de uitkeringsgere chtig den. Het rapport ‘Activeren door participeren’ geeft enkele voorbeelden. 53 Ook komen er langzamerhand meer samenwerkingsver bande n tussen AWBZ -instellinge n en SW-bedrijven. De provincie Flevoland is bijvoorbeeld een pilot gestart voor mensen met een verstandelijke beperking, waarbij er een samenwerking is tussen een zorggroep en een SW -bedrijf. 2.
Focus op zelfredzaamheid en participatie
Er zijn verschillende initiatieve n in het land die zich (meer) richten op zelfredzaamheid , waarbij ook bij AWBZ-klanten de kerngedachte van de Wmo wordt toegepast - ‘meedoen’ en ‘eigen kracht’ - en er allereerst gekeken wordt naar wat de klant wil én kan. Zo wordt eerst naar het ‘informele netwerk’ ge keken. Hierdoor wordt meer gevraagd van mantelzorgers . In Nederland zijn er daarom al tal van ontmoetingce ntra waar cliënten met hun mantelzorgers terecht kunnen voor laagdrempelige zorg en begeleiding. Ook vinden er zogenaamde ‘keukengesprekken’ plaats waarbij het sociale netwerk van de client, en de mogelijkheden van mantelzorg, in kaart worden gebracht. Er zijn echter ook grenzen aan de inzet van mantelzorgers. Mantelzorgers zijn vaak al overbelast en dagbesteding is juist ook bedoeld om mantelzorgers te ontlasten. Mede om die reden worden er steeds meer vrijwilligers ingezet. Die, al dan niet samen met een professional, dagactiviteite n met de clienten uitvoert. Zoals de Ankerplaats in Peel en Maas, wat vrijwel geheel op vrijwilligers steunt. De A nkerpl aat s in Peel en Maas D eze dorps voorziening maakt deel uit van Stic hting G emeens c haps huis A nkerplaats en is voor én door dorps bewoners opgezet. D eze voorziening biedt groeps ac tiviteiten voor ouderen, 5 dagen per week. P er dagdeel is er een ac tiviteitenbege leider aanwezig en, wanneer gewens t, komt er iemand van de thuis zorg langs . D e inloop in vrij, maar kan ook via de reguliere loketten plaats vinden. D aarnaas t is G ras hoek een klein dorp waar vrijwel alle dorps bewoners in beeld zijn. O ok de kwets bare dorps bewoners . D e vrijwilligers gaan daarom ook zelf wel eens op zoek naar deelnemers .
M eer informatie:
www.ankerplaatsgrashoek.nl
Soms zijn vrijwilligers ook zelf kwetsbare burgers, zoals een project in Frie sland: De vrijwill ige r Plus in Boarnst e rhi m E en ‘vrijwilliger plus ’ is een vrijwilliger die een uitkering ontvangen en (nog) niet de s tap naar de reguliere arbeids markt maken, maar wel heel goed maats c happelijk werk kunnen doen. Zij krijgen een opleiding, werken als ‘vrijwilliger plus ’ door onder andere bij te dragen aan dagac tiviteiten en krijgen hiervoor een kleine vergoeding op hun uitkering. D it vrijwilligers werk kan ook als re - integratietrajec t bes c houwd worden.
Niet alleen de indicaties telling , maar ook de geboden zorg kan meer gefocust zijn op zelfredzaamheid . Zo nemen de deelnemers van het project ‘Huiskamers in de Buurt’ (zie hierboven) regelmatig het initiatief tot een activiteit. Hieronder een voorbeeld uit Eindhoven:
53
92
M ovis ie (maart 2 011), A c tiveren en P articiperen.
Cliënt en regie in Eindhove n A rc hipel Zorggroep organis eert dagac tiviteiten geric ht op zelfredzaamheid door te werken met individuele arrangementen waarbij de c liënt zelf (mee)betaald. D e zorgaanbieder werkt daarbij s amen met een welzijns organis atie geric ht op ouderen, ouderenbonden en s eniorenraden. I edere c liënt krijgt bij aanmelding een ‘dagbes tedings c oac h’ aangewezen. D eze kijkt wat de wens en, mogelijkheden en beperkingen zijn en welke dagac tiviteiten daarbij pas s en. D e mantelzorgers vorme n daarbij een belangrijke s c hakel. Zij kunnen meedoen met ac tiviteiten, maar ook ideeën voor verbetering aanleveren. D e c liënt ontvangt een offerte van het afges proken aanbod. E en deel kan vergoed worden op bas is van zijn indic atie. H et eventuele res tbedra g betreft vervolgens de eigen bijdrage.
M eer informatie:
www.archipelzorggroep.nl
Participatie is een breed begrip. Het kan betekenen het blijven participeren in het ‘gewone’ dagelijks leven, vaak door inzet van mantelzorgers , maar ook sturen van participatie door mensen te activeren. Zoals bijvoorbeeld in Amersfoort: Maatscha ppe li jk e partici pat ie
kwet sbare
wijkbewone rs in A mersf oort
Wijk en ps yc hiatrie (WeP ) beoogt de maats c happelijke aans luiting van wijkbewoners met een ps yc his c he beperking te bevorderen door ze bijvoorbeeld te laten partic iperen in wijkac tiviteiten. E n N aH N U ric ht zic h met hetzelfde doel op mens en met niet - aangeboren hers enlets el. Beide welzijns organis aties werken vanuit de krac htbenadering. D at betekent dat ze foc us s en op hetgeen mens en nog wel kunnen en op het vers terken van iemands netwerk.
M eer informatie:
www.wijkenpsychiatrie.nl
Daarnaast zien gemeenten en zorgaanbieders , zoals hierboven beschreven, kansen in het verbinden van arbeidsmatige dagbesteding en de sociale werkplaats. 3.
Gebiedsgerichte aanpak
De alternatieve vormen van dagbesteding , waarbij meer samenwerkin g wordt gezocht en de focus meer ligt op zelfredzaamheid en participatie, worden vaak gecombineerd met een gebiedsgerichte aanpak. Zoals de hierboven genoemde projecten Wijk en Psychiatrie en de Ankerplaats. Daarnaast zijn er in 2012 bestuurlijke afspraken ondertekend op het gebied van ‘Sporten en Bewegen in de Buurt’ en is er een nieuwe financiele impuls gegeven aan de zogenaamde ‘combinatief uncties ’ waarbij buurtsportco ac hes worden ingezet. 54 Ook zijn er gebiedsgerichte initiatieve n te scharen onder ‘vrije inloop’, waarbij er geen sprake is van indicatieste lling en de burgers zelfstandig een bezoek nemen op een locatie in de buurt. Her en der zijn al pilots uitgevoerd waarmee meer inzicht ontstaat in de aard en omvang van de behoefte aan alternatieve, laagdrempelige vormen van dagbesteding . Voorbeelden zijn de ‘Huiskamer Plus Pilots’ in Nijmegen en Eindhoven 55.
Initiatie v e n in de AMZ- re gio 1.
Ontschotten en samenwerken
Binnen de AMZ-regio zijn diverse voorbeelden te noemen waarbij er samenwerkingsver bande n zijn ontstaan tussen AWBZ -instellinge n onderling, tussen AWBZ en Welzijn en tussen zorginstellingen en andere instellinge n, zoals sport-, cultuur en sw-bedrijven. De samenwerkingsver ba nde n kunnen verschillende doelstellinge n beogen. Zoals het verbreden van de doelgroep, het delen van elkaars locaties en het overdragen van expertise. 54 55
Zie ook: http://www.c ombinatiefunc ties.nl en http://www.s portindebuurt.nl . http://www.mantelzorgverlic ht.nl/3/999/dagbesteding -huiskamer- plus
93
Delen van doelgroepen en locaties De organisaties kunnen gezamenlijke nieuwe activiteite n opzetten, of middels de bestaande activiteiten doelgroepen aan elkaar over dragen. Zo hebben een AWBZ instellen en een kinderdagverblij f een nieuwe activiteit opgezet, namelijk gymnastiek, voor een groep van zowel ouderen als kinderen. “Natuurlijk was het eerst even wennen, maar je ziet nu steeds vaker mooiere dingen ontstaan. Zo maken de kinderen bijvoorbeeld tekeningen voor de ouderen.” Een meer recent samenwerkingsinitia tie f is een samenwerking tussen de hierboven genoemde behandel- en activeringscentr um , een AWBZ-instelling die dagbesteding verzorgt voor cliënten met een verstandelijke beperking, een RIBW en een SW-bedrijf: Samenw e rk i ng Helioma re , Paswerk , RIBW -K/A M, Hartekamp Groep: ‘Katoen, groen en doen’ I n 2 0 1 2 hebben de organis atie een intentieverklaring getekend met als doel te onderzoeken op welke manier de organis aties gezamenlijk de onders teuning voor hun c liënten die deelnemen aan arbeid(s matige ac tiviteiten) te organis eren. N a een onderlinge kennis making inventaris eerden de organis aties hun dagbes tedings - en werkloc aties . D aarbij werd al s nel duidelijk dat er op een aantal punten ongeveer hetzelfde aanbod geboden werd, zoals jobc oac hing. D it was aanleiding om na te denken hoe kennis , kunde en mis s c hien ook c liëntgroepen en loc aties te delen. I n de wij k Sc halkwijk te H aarlem onts tond het idee ‘Katoen, groen en doen’. D e projec tgroep bes loot eers t ‘katoen’, ofwel ‘textiel’ uit te werken door een winkel in tweedehands kleding te beginnen. V ers c hillende doelgroepen kunnen hier werken. A c tiviteiten zijn bijvoorbeeld kleding ophalen, s trijken, vers tellen, s orteren en verkopen. E r is gekozen voor een ‘fys iek punt’ in de wijk, waar wijkbewoners binnen kunnen lopen om kleding te kopen en ook opdrac hten te ontvangen, D it wijkpunt kan in de toekoms t uitgebreid worden met ‘groen’ (tuinac tiviteiten) en ‘doen’ (eenvoudige klus s en in de omgeving). D oordat het nabij een wijkc entrum is gelegen, biedt het ook mogelijkheid om s amen koffie te drinken en wijkbewoners zodat c liënten elkaar beter lere n kennen.
Bron: Vitaal. Magazine van de Hartekamp
Groep. Nr.4/2012.
Een voorbeeld van gebruik maken van bestaande activiteiten, is de samenwerking tussen een ABWZ-instelling die zorgboerderijen beheert en een AWBZ -instelling die gericht is op de GGZ-doelgroep en de keuze op de zorgboerderijen ook dagbesteding voor de GGZ-doelgroep te bieden. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen een sportvereniging en een behandel- en activeringscentr um die zowel revalidatie, sport, onderwijs, wonen en dagbesteding biedt aan mensen met een fysieke beperking en/of niet-aangebore n hersenletsel. “Wij hebben de locatie en de middelen, dus daar moeten we iets mee kunnen doen.” Tot slot kan ook de uitwisseling van de doelgroep van de arbeidsmatige dagbesteding en de SW-bedrijven geschaard worden onder een samenwerkingsve rba nd die gebruik maakt van bestaande activiteite n. Deze uitwisseling kan in theorie twee kanten op gaan: Wsw-ers die niet meer aan de criteria en de eisen van het SW -bedrijf voldoen worden overgeplaatst naar de dagbesteding en cliënten met een AWBZ -indica tie die meer kunnen participeren worden overgeplaatst naar het SW -bedrijf. Binnen de AMZregio is er één SW-bedrijf die al enkele jaren begonnen geleden begonnen is met deze opzet. In de praktijk zien we dat ‘de trap op’ (van AWBZ naar SW) nog moeilijk te realiseren. Overdragen van expertise De overdracht in expertise kan op verschillende manieren plaatsvinden. Zo wordt een deel van de verpakkingswerkzaa mhe de n vanuit het SW -bedrijf uitgevoerd door
94
cliënten in de arbeidsmatige dagbesteding . Dit zijn werkzaamheden zonder targets en deadlines. Een andere voorbeeld is de pilot van de Werktafels in Haarlem. Binnen de pilot worden maandelijkse bijeenkomsten georganiseerd waar cliënten en beroepskrachten uit welzijn, zorg en maatschappelijke dienstverlening elkaar kunnen vinden. Het uitgangspunt is het ‘matchen’ van vraag en aanbod, door ter plaatste direct met elkaar in gesprek te gaan. Een belangrijke bijvangst is dat ook de aanbieders onderling elkaar beter leren kennen en hierdoor elkaars aanbod en potenties kennen.56 Een andere manier van expertise-deling, is het gezamenlijk opleiden van personeel en het gezamenlijk oppakken van de intakeprocedur e van cliënten. Gezamenlijke scholing kent, naast het financiële voordeel door lagere scholingskoste n, nog de voordelen dat het personeel elkaar (beter) leert kennen en er een verbreding en verdieping van het (zorg)netwerk plaatsvindt. “Instellinge n leren elkaars taal te verstaan en te spreken.” 2.
Focus op zelfredzaamheid en participatie
Naast bovenstaande initiatieven, waarbij doelgroepen samengebracht worden om gezamenlijk activiteite n uit te voeren en locaties en expertise gedeeld worden, zijn er in de AMZ-regio ook alternatieve vormen van dagbesteding waarbij de focus ligt op zelfredzaamheid en participatie . Focus op zelfredzaamheid Verschillende organisaties richting zich al op vrijwilligers. Er worden bijvoorbeeld ‘maatjesprojec ten’ opgezet57, waar een cliënt gekoppeld wordt aan een vrijwilliger. Als voorbeeld het sportmaatjespr ojec t, waarbij mensen met een psychiatrische beperking samen met hun maatje gaan sporten. Of het project ‘tafelgasten’. Project Taf elgaste n in Haarle m N iemand eet graag alleen. V anuit dit idee is T afelgas ten onts taan, een maatjes projec t van Roads uit H aarlem. Roads voert al jaren een maatjes projec t uit voor mens en met een ps yc hiatris c he beperking. E n de tevredenheid is zowel bij de vrijwilligers als bij de c liënten hoog. E nige probleem i s dat de ins troom van c liënten aanzienlijk hoger ligt dan die van vrijwilligers . M et het nieuwe projec t T afelgas ten is de (tijds )belas ting veel lager: I n een reguliere maatjes projec t wordt van de vrijwilliger verwac ht dat hij eens per twee weken een dagdee l optrekt met de c liënt, bij T afelgas ten ontvangt de vrijwilliger eens per maand één of twee c liënten als gas t te eten. H ierdoor kan een heel gezin vrijwilliger worden en geeft mens en met een 4 0 - urige baan de mogelijkheid om toc h ac tief te worden voor deze doelgroep. D e vrijwilligers en c liënten worden voor een jaar aan elkaar gekoppeld, met het idee dat de vrijwilligers uiteindelijk ook bij de c liënten uitgenodigd worden. N aas t dat dit projec t een mooie ops tap is om vas t c ontac t te krijgen ‘andere mens en’, hebben de c liënten een s tok ac hter de deur om hun eigen huis op orde te brengen voor het nieuwe bezoek. V oor meer informatie: http://s c huifjeaan.nl/
Ook de hierboven genoemde Werktafels in Haarlem richten zich op vrijwilligers . Naast dat cliënten zich kunnen melden om een passende vorm van dagbesteding te ontvangen, wordt met de Werktafels het netwerk van vrijwilligers uitgebreid naar een levende sociale kaart. Op die manier ontstaat er, naast inzicht in de vraag, ook inzicht in het aanbod aan vrijwilligers en kunnen er bijvoorbeeld buddyprojecten sneller opgestart worden (waarbij een cliënt aan een vrijwilliger gekoppeld wordt).
56 57
Werktafels H aarlem, E valuatieverslag 2 012. Zie ook http://www.ikwordmaatje.nl/
95
Een ander voorbeeld waarbij veel meer ingezet wordt op de zelfredzaa mheid van een cliënt, is het inzetten van nieuwe media. Zoals de ZilverOnline App. A pp voor en door oudere n D e V ita medewerkers van V ita welzijn en advies in A ms telveen zijn in 2 0 1 2 ges tart met het P rojec t ZilverO nline en gingen hierbij s amenwerken met ee n I C T bedrijf om eenzame ouderen in c ontac t brengen met c omputertec hnologie en s oc iale media. H et doel daarbij was om via digitale middelen ouderen in c ontac t te laten komen met anderen, familie, diens t - en hulpverleners . D it s tartte vanuit behoeften en wens en van de ouderen en niet anders om, dat de programmeurs gaan bedenken wat ouderen moeten doen.
Tot slot zijn er ook een aantal initiatieven opgezet waarbij scholieren, door middel van stages, of uitkeringsger echtig de n, door middel van re -integratiep roje cten, als vrijwilliger ingezet worden. Zoals de koppeling van een middelbare school en een ouderencentrum. De scholieren werden opge leid als schoonheidsspec ialis t en de ouderen kregen dit als dagactiviteit aangeboden. De andere route werd ook doorlopen, door ouderen uit te nodigen op de schoollocatie, waar ze naast een rondleiding en een activiteit ook een diner aangeboden kregen. Uit de groepsgesprekken kwam naar voren dat de inzet van uitkeringsgerec htigde n en scholieren nog niet optimaal is. Zo is he t noodzakelijk een uitkeringsge rec htig de goed te begeleiden. Zowel voor, tijdens en na de uitgevoerde activiteite n. De instelling en worden daarin graag door de gemeente ondersteund . Ook de samenwerking met scholengemeensc ha ppe n kan beter. Zo kunnen zorginstellinge n een goede, beschermde leeromgeving vormen in de strijd tegen schooluitval. “Als je goede afspraken maakt met scholen dan kun je een hele goede invulling halen van je dagbesteding . Want ook scholen hebben moeite met het vinden van stageplaatsen.” Focus op participatie Hierboven zijn al een aantal initiatieve n genoemd die de cliënten (meer) aanzetten tot participatie , zoals de mogelijkheid van cliënten in de arbeidsmatige dagbesteding om ‘op te klimmen’ naar het SW-bedrijf. Een samenwerkingsverba nd dat we hier nog apart willen bespreken, is de samenwerking met het bedrijfsleven. In de AMZ-regio zijn hiervoor al de eerste stappen gezet, maar de behoefte om ‘commerciëler’ te denken wordt steeds urgenter. Het hierboven genoemde voorbeeld ‘groen, katoen, doen’ sluit aan op het bedrijfsleven door een wijkpunt op te zetten waar het bedrijfsleven of wijkbewoners opdrachten kunnen verlenen. Een ander voorbeeld is de Werkwinkel, een uitzendburea u in Haarlem voor cliënten van de RIBW K/AM. De Werkwinkel bevat een aantal projecten, zoals C omputerpassie en Groen en Doen aan het werk, waarbij een groep cliënten gezamenlijk eenvoudige klussen en tuinonderho ud op de diverse woonlocaties van het RIBW verrichten. 58 Of het project ‘Werkend Herstellen’ waarin mensen met een psychiatrische stoo rnis, psychosociale problemen en/of verslaving, die (nog) niet in staat zijn tot betaald werk, wel een actieve rol spelen in de maatschappij door bijvoorbeeld eten of gereedschap rond te brengen.59 Ook zijn er in de AMZ-regio zogenaamde ‘cleanteams’ geforme erd: Cleantea ms in de A MZ-regi o I n de A M Z- regio zijn zogenaamde ‘c leanteams ’ werkzaam, een s amenwerking tus s en het vervoers bedrijf C onnexxion en divers e zorgins tellingen in het land waarbij mens en met een vers tandelijke beperking als s c hoonmaker van bus s en worden ingezet. H et idee is afkoms tig van 58 59
96
Zie ook: http://www.dewerkwinkel.c om/ Zie ook: http://www.roads reintegratie.nl/
C onnexxion N oord- O os t en s preidde zic h vanaf 2 0 0 6 uit over E ns c hede, A rnhem, Zaandam en L eeuwarden en bereikte in 2 0 1 2 ook H aarlem en V els en. V oor c liënten van H et L oopbaanc entrum is het c leanteam een goede leerwerkervarings plek. D e c liënten krijgen op hun werkplek begeleiding van een arbeids trainer van H et L oopbaanc entrum van de H artekamp G roep. Bron:
http://www.har teka mp groe p.nl/s ho w-ne ws /2012 -10-08/c lea ntea ms-van -s tar t-inhaarlem-en-velse n/ 3.
Gebiedsgerichte aanpak
In de AMZ-regio zijn verschillende alternatieven te onderscheiden waarbij er efficiënter gebruik gemaakt wordt van elkaars en/of gemeentelij ke locaties. Zo zijn er in de gemeente Haarlemmermeer twee dorpshuizen die onderdak verlenen aan thuisorganis a ties , zijn de overige dorpshuizen in kaart gebracht en is er geïnventariseer d of deze ruimtes ingezet kunnen worden voor het bieden van dagbesteding . In Amstelveen en omstreken zitten 7 ABWZ -instellen met elkaar om tafel en bespreken ze waar ze gezamenlijk actief dagbesteding in buurthuizen kunnen aanbieden. En ook in de andere gemeenten werken instellingen samen om activiteiten te ontploo ien binnen de wijk. Veel van deze initiatieven hebben, naast een breed aanbod aan een brede doelgroep, ook zelfredzaamheid of participatie als doel. Zoals de samenwerking tussen een buurtsportver enig ing en welzijnsorganisa ties die wandelgroepen voor oude ren uit de wijk organiseren. Of de boodschappendie ns t. Een initiatief in voorbereiding waarbij cliënten voor de buurtbewone rs, bijvoorbeeld eenzame ouderen, boodschappen doen. Tijdens het groepsgesprek kwam een mogelijk toevoeging op dit concept: de boodschappen niet alleen thuis laten bezorgen, maar ook de optie open laten dat de buurtbewoner s de boodschappen bij een centraal punt ophalen. Op die manier vindt er meer ontmoeting in de wijk plaats.
97
99
Bijlage 5 – Vraag in wijk Groenelaan Somatische beperking en 50 t/m 65 (5 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
met vervoer
4
1
1
6
1
8
2
Somatische beperking 65+ (13 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
5 6
met vervoer 5
1
8
6 1
Psychogeriatris che beperking 65 jaar en ouder (11 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
met vervoer
4
3
6
6
9
1
Psychiatrische beperking 18 t/m 65 (24 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
1
met vervoer 1
2
3
3
3
4
2
4
4
2
5
2
6
1
8
2
Psychiatrische beperking 65+ (1 persoon, 85+) Dagdelen
Zonder vervoer
6
met vervoer 1
Lichamelijke beperking 18 t/m 65 (4 personen) Dagdelen
100
Zonder vervoer
met vervoer
4
1
6
2
8
1
Lichamelijke beperking 65+ (6 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
met vervoer
1
1
4
3
6
2
Verstandelijke beperking 0-18 (7 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
met vervoer
1
1
2
1
3
1
4
1
5
1
9
2
Verstandelijke beperking 5 18-65 (6 personen) Dagdelen
Zonder vervoer
5
1
9
met vervoer 5
101