Hoe word ik een energieke overheid?
Sander van der Eijk (werkzaam bij Goudappel Coffeng BV)
Samenvatting Burgers met de hakken in het zand worden links en rechts ingehaald door de energieke samenleving. Delen en zelf doen zijn trending en ondernemers doen het bottom up. Ook in verkeer en vervoer gebeurt veel; denk bijvoorbeeld aan auto- en fietsdelen, lokale park & bike toepassingen en buurtmobiliteit. Overheden zijn desondanks nog sterk gericht op het omgaan met weerstand. Waarom proberen we niet ook zelf een energieke overheid te zijn? Dat verlangen zit er wel. Maar dan moeten we wel opnieuw handen en voeten geven aan onze samenwerking met de doeners in de samenleving. In een dialoog tussen overheidsprofessionals en energieke partners verkennen we precies dat. Hoe kunnen overheden slimmer gebruik maken van de energie, het leervermogen, de reactiesnelheid en de creativiteit van energieke partners in de samenleving? Trefwoorden Sociale innovatie, participatie, energieke samenleving, deeleconomie, feestje
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013
Hoe word ik een energieke overheid? Tussen 9:00 en 17:00 gebeuren er rare dingen in ons land. De overheid is druk bezig om vandaag te beheersen en morgen veilig te stellen. We ontmoeten elkaar in vergaderzalen, in politieke arena’s en - als het meezit - in de wandelgangen of bij de koffie. Maar waar het werkelijk gebeurt is buiten. Daar vindt de samenleving zichzelf opnieuw uit met snelheden van ver boven 130 kilometer per uur. Daar buiten heeft de volgzame samenleving plaats gemaakt voor een nieuwe wereldorde: de energieke samenleving: sharification, Do it Yourself, crowdfunding, etcetera. Burgerparticipatie ten spijt, aan ontmoetingen met gewone mensen uit de energieke samenleving ontbreekt het. Overheden zijn instituten geworden. Die vinden helaas gemakkelijker aansluiting vindt bij wat fout gaat, dan bij wat goed gaat. Daar houdt de energieke samenleving niet van. Die trekt zijn eigen plan. Hooguit stelt zij zich open voor wat - als pendant van burgerparticipatie – overheidsparticipatie kan worden genoemd. Ook binnen mobiliteit zijn het steeds vaker jonge en kleine ondernemers die van grote betekenis zijn. Daarvoor hoeven ze niet eens verouderde hiërarchische barrières en andere grenzen te doorbreken; bottom up is er handelingsvrijheid genoeg. Tegelijkertijd zijn die ‘energieke samenlevers’ toch ook jaloers op het gemak waarmee overheden kritische massa bereiken en kunnen opschalen. Het is dit spanningsveld waar Sander van der Eijk de publieke dialoog wil opstarten. Na een korte pitch -vijf minuten- van eigen bevindingen, treedt hij in de rol van gespreks-leider. Maximaal twee initatiefnemers1 uit de energieke samenleving en twee vertegenwoordigers van overheden gaan met elkaar in dialoog. Twee vragen staan centraal: 1. Zijn we welkom op elkaars feestjes? En zo ja, onder welke voorwaarden? 2. Hoe kan ik als overheid energieke partner worden en daarmee de bijdrage van de samenleving aan beleidsdoelen vergroten? Sander van der Eijk werkt sinds 1 oktober 2005 bij Goudappel Coffeng. Tussendoor heeft hij een jaar gereisd en zich verdiept in (sub)culturen; ook als het gaat om mobiliteit. Bij Goudappel Coffeng geeft hij richting aan de werkvelden Gedrag en Duurzame Mobiliteit. Zijn bijzondere aandacht gaat uit naar gedragskansen en sociale innovatie voor verduurzaming. In adviesopdrachten verkent Sander kansen in de relatie tussen overheid en energieke samenleving. Wordt 2013 een kanteljaar? Zijn inhoudelijke achtergrond als verkeerskundige en zijn vaardigheden als coach voor professionals helpen daarbij.
1
Als op voorhand blijkt dat die vertegenwoordiging op het NVC ontbreekt, nodigen we persoonlijk initiatiefnemers uit om inbreng te hebben in de discussiebijeenkomst.
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013
Probleemstelling Er is een gapend gat tussen energieke initiatiefnemers enerzijds en welwillende overheden met ambitieuze beleidsdoelen anderzijds. Hoe reageer je daar op? Met andere woorden: hoe word ik een energieke overheid? De samenleving is volop in beweging. De energieke samenleving groeit; als parallelle wereld naast een passiever deel én als tegenreactie op het vastlopen van allerlei systemen en instituten. Dat geldt ook voor mobiliteit. Toen ik, nu een klein jaar geleden, terugkwam van mijn wereldreis, liep ik direct tegen een aantal sociale innovaties aan op mobiliteitsgebied. Het broeit. Met mijn buitenlandse indrukken op zak -waarover ik eerder columns schreef in Reis door de Wereld van Verkeerskunde- zag ik de beweging: sharification, Do It Yourself, crowdfunding, etcetera. Bottom up initiatieven springen over van de werelden van energie en voeding naar bijvoorbeeld mobiliteit en bereikbaarheid. De beweging is weliswaar anders gedreven dan in Bolivia of Birma - waar een verzorgende overheid ontbreekt en energie gaat over bestaan maar is zeker niet minder inspirerend:
Bron: vrije bewerking en eigen invulling Wibaut-lezing ‘Wij doen het zelf’ door Pieter Hilhorst 2012
Een half jaar later volgden de adviesprojecten. Steeds gaat het om het zoeken naar aansluiting in het enorme gat tussen energieke initiatiefnemers enerzijds en welwillende overheden met ambitieuze beleidsdoelen anderzijds. Alle hoogleraren Transitiewetenschappen ten spijt; in de praktijk hebben we nog veel te leren over hoe we energieke partijen en overheden bij elkaar brengen. Hoe word je een energieke overheid; die verstandig gebruik maakt van het leervermogen, de reactiesnelheid en de creativiteit in de samenleving?
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013
Autoriteit is uit Welke trends maken de energieke samenleving? Om te beginnen is de sociale ontwikkeling is enorm; zowel in Nederland en daarbuiten. We zien een brede beweging van de bevelhuishoudens van weleer naar de onderhandelingshuishoudens van nu. Jongeren zijn gewend aan invloed. Autoriteit is uit. Dat verandert de maatschappelijke positie van overheden. Daarnaast leven we in een tijd van overvloed. Onze welvaart - ook in mobiliteit - is onovertroffen. Japan en Nederland steken met kop en schouders boven de rest van de wereld uit als het gaat om beschikbaarheid van mobiliteitsalternatieven en bereikbaarheid. Delen daarvan is hot; toegang wordt belangrijker dan bezit. Niet onbelangrijk is de ongekende connectiviteit van nu. Vroeger was samenwerken en kennisdelen een opgave. Tegenwoordig zijn de transactiekosten voor samenwerking en communicatie lager dan ooit. Vrijwel iedereen staat continu in verbinding met elkaar. Overheden en andere grote organisaties blijven - vaak vanuit sturingsfilosofieën of behoefte aan controle - achter bij deze ontwikkeling. Ontwikkelingen gaan ook snel; ondanks beperkte financiële ruimte. Dat vergroot de aanwezigheid van onzekerheden. Overheden en ontwikkelingsbedrijven kunnen mobiliteitsontwikkelingen niet vanzelfsprekend meer afdwingen. Veel lokale overheden veranderen van ontwikkelingsbedrijven in beheersorganisaties. Wat kunnen we nog doen? En technologische ontwikkelingen gaan zo snel, dat niemand goed voorspellen kan wat de gebruikerstoepassingen over vijf jaar zijn. De energieke samenleving vraagt niet om hulp; ze doet Al deze ontwikkelingen zijn sterk van invloed op de relatie tussen overheid en samenleving, en de mogelijkheden die sociale partners binnen die samenleving hebben om autonoom te handelen. En zo ontstond er de energieke samenleving als trend. Zij is de parallel die de mainstream ontwijkt. In tegenstelling tot de passieve samenleving - die nog heel erg naar de overheid kijkt - vormt de energieke samenleving vooral een reactie op vastlopende systemen. Ze zet de ‘oude wereld’ buiten spel. Ze vraagt niet om hulp; ze doet. 24 uur per dag, 7 dagen in de week. En ondertussen tracht de overheid tussen 9:00 en 17:00 vandaag te beheersen en morgen veilig te stellen. Dat wringt. Het verkeerde feestje? Als overheden willen aanhaken op de energieke samenleving -en dat willen ze- dan moeten de institutionele petten af. Maar let wel: dat is ingewikkeld. Ik gebruik de metafoor van het verjaardagsfeestje. Denkt u aan het verjaardagsfeestje van uw dochter. Op haar 17e wil ze een feestje geven. Dat mag van u thuis. Maar dan vraagt u zich af: gaan wij daar bij zijn? En zo niet, hoe laat komen we dan thuis? Vertrouwt u haar echt? Kan ze het aan? En wie komen er eigenlijk allemaal? Een ding is zeker: als u als ouder onderdeel van het feestje probeert te zijn, dan heeft dat ontegenzeggelijk veel invloed op het hoe het feestje uitpakt. Bij u is het vast net als bij mij; die feestje waar ik niet was blijken achteraf altijd de leukste.
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013
Maar nog veel belangrijker; uw dochter zal uw vertrouwen enorm waarderen. En als het even meezit dan ontstaat er van alles op het feest: nieuwe vriendschappen, liefdes, mooie toekomstplannen en frisse ideeën. U zult trots zijn. En uw dochter ook op u; al zal ze dat niet direct aan de grote klok hangen vermoeden wij. Voldoende reden om middelen en faciliteiten ter beschikking te stellen, toch? Maar wat als u nu werkelijk weinig vertrouwen heeft, of toch ‘volwassen wijsheid’ en invloed wilt aanwenden? Het feestje organiseren, boven gaan zitten en om het half uur binnenlopen met hapjes of een fototoestel of de hele avond socializen met vrienden van uw dochter gaat weinig opleveren. Wat u werkelijk iets oplevert zijn de gesprekken die u voor en achteraf met uw dochter voert, en contacten die u al heeft opgebouwd met haar vrienden. Toch blijft het een wereld waar u - als ouder - enorm dichtbij staat, maar nooit helemaal bij komt. Tussen trots en frustratie. Precies zo is de verhouding van de overheid tot de energieke samenleving. Regisseer niet (te veel) is het credo; de (ouder)petten moeten af. Wat kunnen overheden dan eigenlijk doen? Zoals gezegd: er gebeuren soms gekke dingen tussen 9:00 en 17:00. Blijkbaar spelen we onze rollen zo goed, dat we soms vergeten hoe capabel de ander is. De petten moeten af. Contacten leggen we het best op persoonlijke titel en op basis van gelijkwaardigheid. En ook: te veel overheid maakt passief in plaats van energiek. Toch gaat het niet om minder overheid, maar vooral om een andere overheid; overheden die de energieke samenleving opzoeken, belonen en uitdagen. Bij voorkeur gaan overheidsprofessionals - los van bestuurlijke context - op persoonlijke titel op in energieke netwerken. Dat vraagt wel wat. Denk aan overheden die lokaal en persoonlijk toegankelijk zijn. Die helpende en motiverende informatie geven; over wat zij belangrijk vinden en welke kennis, inzichten en netwerken zij hebben. Die - zeker als daar om gevraagd wordt – bijdragen aan een onafhankelijke platform om kritische massa voor verandering te scheppen. En een overheid die tenminste probeert om een geloofwaardige gangmaker te zijn in een deel van de sociale netwerken waarin zij zich begeeft. Een achttal werkwoorden schetst de beweging die overheden kunnen maken: accepteer, leer, deel, daag uit, participeer, faciliteer, laat los, verander. Ze leverden ons een interessant kaartspel op; laat de begrippen op je inwerken en draai om voor inspiratie. Het zijn de leidende principes waarlangs overheden omgang met de energieke samenleving kunnen leren versterken. De principes -work-in-progress- worden deze zomer verder uitgewerkt.
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013
Tot slot Graag nodig ik u uit om te participeren in de dialoog. Ik zal faciliteren. Komt u leren, delen en uitdagen? Sander van der Eijk
[email protected]
Bijdrage aan het Nationaal verkeerskundecongres, 6 november 2013