Het Sint Geertruiden ziekenhuis Waardering en transformatieruimte H.J.P Fesevurstraat in Deventer
Inhoud
1
2
Inleiding
3
Luchtfoto
4
2
Een korte geschiedenis
5
3
Beschrijving en waardering ensemble en architectuur 3.1 Ensemble 3.2 Architectuur 3.3 Conclusie
7 7 8 9
4
Transformatiemogelijkheden
10
Literatuurlijst/ bronnen
18
Colofon
19
2: transformatie kan de prioriteit hebben: hergebruik of transformatie is relatief eenvoudig te realiseren zonder bijzondere waarden aan te tasten
1. Inleiding In opdracht van de gemeente Deventer heeft Het Oversticht een waardestellend onderzoek uitgevoerd naar het Sint Geertruiden ziekenhuis aan de H.J.P. Fesevurstraat in Deventer. Het ziekenhuis staat leeg en heeft geen beschermde status als gemeentelijk of rijksmonument.
1: transformatie in evenwicht met behoud: de cultuurhistorische waarde of de constructie laten transformatie of hergebruik slechts beperkt toe. Dit betekent een grote inspanningsverplichting voor opdrachtgever en architect. Ingrepen in het casco kunnen alleen wanneer eminente kwaliteit wordt toegevoegd; aan details kan, mits goed gemotiveerd, worden gewijzigd
Het onderzoek bestond uit een beknopt bureauonderzoek en een veldonderzoek, uitgevoerd in juni 2009. De onderzoeksresultaten kunnen gelezen worden als een kader voor het behoud van monumentale waarden en als één van de basisstukken voor een toekomstige transformatie. Hoewel in de opdrachtverlening het interieur niet meegenomen is, is het bij het veldwerk wel gedeeltelijk (oude hoofdgebouw) bezocht. Daarom geeft het rapport geen volledig beeld van het gehele interieur van het ziekenhuis.
0: behoud is vereist: de cultuurhistorische waarde of constructie laat geen transformatie toe. Het casco verdraagt geen wijzigingen; aan details kan nauwelijks worden gewijzigd
Waarderingscriteria De aandachtsvelden worden getoetst aan onderstaande criteria of afgeleiden daarvan: 1. architectuurhistorische waarde van gebouwen 2. de totale samenhang van het ensemble in zijn omgeving: inrichting van het terrein, van gebouwen en terrein en van gebouwen onderling 3. de mate van gaafheid van het ensemble, of onderdelen daarvan 4. de zeldzaamheid van het ensemble, of onderdelen daarvan Wij waarderen in termen van “waardevol” en “niet waardevol”.
Transformatiemogelijkheden Per bouwdeel geven wij de transformatieruimte aan. Wij onderscheiden daarin drie niveaus:
3
1. dienstgebouw met hoofdingang
Sint Geertruiden ziekenhuis per bouwdeel
2. rechterzijvleugel : vm röntgenafdeling (O) 3. linkerzijvleugel: vm zusterhuis (W)
6
4. opnamegebouw
11 5. verbindingsvleugel
5 9
2
4
7 8
6. Beddenhal eerste klas
1
3
7. beddenhal 8. tussenlid 9. beddenhal
10 10. ketelhuis
11. apotheek met dienstwoning
4
2
voor pestlijders en staat aan de Molenstraat. De nadruk lag niet alleen op het verzorgen van zieke pestlijders en later ook soldaten, maar vooral ook op de opvang en verzorging van armen. Het staat dan ook bekend als gasthuis. Vanaf 1800 verandert dat en worden in principe alleen zieke mensen met een verwijsbrief van de geneesheer toegelaten. Het gasthuis wordt nu ziekenhuis. Door bloei van de medische wetenschap in de 19e eeuw groeit het ziekenhuis snel en wordt er aan de Singel een nieuw ziekenhuis gebouwd. Dat gebeurt in 1884. Maar ook dat gebouw blijkt al snel te klein voor de steeds meer geprofessionaliseerde medische wereld. Al in 1910 worden plannen gemaakt voor een ziekenhuis aan de Fesevurstraat. Eduard Cuypers staat te boek als architect van het ziekenhuis, maar hij sterft in 1927, ruim voor de oplevering. Het ziekenhuis is waarschijnlijk wel naar zijn ontwerp door bureau Cuypers gebouwd. Het nieuwe ziekenhuis wordt in uiteindelijk in 1940 geopend. In 1985 fuseert het Sint Geertruiden ziekenhuis met het Sint Jozefziekenhuis, dat aan de Van Oldenielstraat gevestigd was. Nieuwbouw voor beide ziekenhuizen, die nu het Deventer ziekenhuis heten, is verrezen Op de Rielerenk.
Een korte geschiedenis
Ziekenhuisbouw in Nederland Tot aan het begin van de twintigste eeuw was de ziekenhuisbouw in Nederland vooral geïnspireerd door het buitenland. Architecten ontwierpen alleen de gevels en de stedenbouwkundige invulling, de rest werd overgelaten aan wetenschappers en medici. Rond 1900 werd veelvuldig gebruikt gemaakt van een standaard ziekenhuisplattegrond; het corridorsysteem. Dit bestond uit lange gangen waaraan meerdere ziekenzalen gelegen waren. Uit de Verenigde Staten en Zweden waaiden twee nieuwe typen over; het hoogbouwtype en het blokbouwtype. Beiden werden in Nederland pas na de oorlog gebouwd. Veelal werd een mengvorm van deze twee typen gebruikt. Nieuw was na de oorlog ook de scheiding tussen het behandelhuis en het beddenhuis. Er ontstonden drie belangrijke standaard plattegronden; het T-type, het H-type en het K-type. Bij het T-type staat het behandelhuis haaks op het beddenhuis. Een variant op dit type is de geknikte T, waarbij de beddenhuizen twee bouwdelen gaan vormen. Bij het H-type zijn twee bouwvolumes verbonden met een haaks, vaak lager bouwdeel. Tot slot is het K-type de perfectionering van zowel het T en het H type, waarbij het geknikte beddenhuis met rechthoekig volume verbonden is met het achter gelegen behandelhuis. Het Sint Geertruidenziekenhuis valt als vooroorlogs ziekenhuis buiten deze typering. Het heeft een kloosterachtige plattegrond, waarbij zusterwoningen, beddenhuis en behandelhuis in verschillende bouwdelen (ook paviljoens genoemd) zijn ondergebracht, maar wel direct met elkaar verbonden zijn.
Uit: C.M. Hogestijn, De Deventer Ziekenhuizen Sint Geertruiden en Sint Jozef, Deventer 1991.
Uit: categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965, ziekenhuizen, een uitgave van Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2006.
Het sint Geertruiden De geschiedenis van het Sint Geertruiden ziekenhuis gaat terug naar 1472. Het is dan een algemeen armenhuis, speciaal bestemd
Plattegronden: T- en geknikte T
5
NOORD
Het ziekenhuis in vogelvlucht, van zuid naar noord. De kloosterachtige opzet met binnenplaats en diagonaal of Uvormige geplaatste paviljoens.
In Eindhoven staat een gelijkvormig ziekenhuis; het St. Joseph ziekenhuis. Dit ziekenhuis stamt uit 1935 en is niet van Eduard Cuypers.
In Tilburg staat het Sint Elisabethziekenhuis van architect Ed. Cuypers uit 1929: vergelijkbaar entreegebouw met cour erachter
De plattegrond van het St. Josephziekenhuis in Eindhoven vertoont veel gelijkenis met het Geertruiden
6
bed en al naar buiten te gaan. Dit hoorde bij de toenmalige opvatting dat het voor zieke mensen belangrijk is om veel zon en frisse lucht te krijgen.
3. Beschrijving en waardering ensemble en architectuur 3.1 Ensemble Beschrijving Het Sint Geertruidenziekenhuis bestaat uit meerdere bouwdelen die met elkaar verbonden zijn. De kern is een symmetrisch vierkant gebouw met cour. Aan de zuidzijde zijn daaraan beddenvleugels toegevoegd, één diagonaal (W), één rechthoek en één U-vormig ensemble (O). Hierdoor is een kloosterachtig complex ontstaan, dat op verschillende plaatsen reageert met de omliggende openbare ruimte. Het ziekenhuis lijkt qua type sterk op het St. Elisabethziekenhuis te Tilburg (1929), dat ook van het bureau Ed. Cuypers is en het St. Josephziekenhuis te Eindhoven uit 1935 (zie foto’s p 6).
Ook rondom de in u-vorm geplaatste bouwdelen is van oudsher een groene inrichting aanwezig. Gras,paden en wat struikgewas bepaalden het uitzicht op de ziekenhuistuin. Tegenwoordig is de uvorm aan de binnenzijde behoorlijk volgebouwd en is het groen zo hoog opgegroeid dat er op veel plaatsen nauwelijks uitzicht meer is. Waardering De verschillende bouwdelen vormen een waardevol ensemble. Vooral de situering van de volumes ten opzichte van elkaar en de verschillende buitenruimten die daarmee ontstaan, zijn kenmerkend voor de oorspronkelijke functie als ziekenhuis. Het complex is helder van opbouw en daarmee leesbaar. Het gebruikte type, de kloosterachtige opzet, is niet zeldzaam en in Deventer nogmaals na de oorlog gebruikt voor het St. Jozefziekenhuis. Ook in Tilburg en Eindhoven staan sterk gelijkende complexen. De inrichting van de buitenruimte is veel minder waardevol, die van de binnenplaats is niet waardevol.
Het complex heeft drie hoofdvormen : A. De hoofdingang, zijvleugels en verbindingsvleugel (1, 2, 3 en 5 zie p 4) vormen een carré met een binnenplaats. B. Diagonaal daarop ( in de oosthoek) is een rechthoekige beddenhal geplaatst (nr 6). C. In de oosthoek is gebruik gemaakt van twee rechthoekige beddenhallen (nr 7 en 9) die door een tussenlid (nr 8) verbonden worden. Samen vormen ze een u- vorm De verschillende gebouwcombinaties creëren elk een eigen omgeving. De carré-vormige binnenplaats (cour) is versteend. Een min of meer groen ingericht cirkelvormig plantsoen benadrukt het midden van de binnenplaats. Eromheen, tegen de gevels wordt geparkeerd. De huidige inrichting van de binnenplaats is niet uit de bouwtijd en doet nauwelijks recht aan de omringende gevels. Rondom de diagonaal geplaatste beddenhal is de ruimte groen ingericht. Op de oude foto op p 6 is te zie dat er bewust een parkachtige aanleg om deze hal aangelegd is. Dit omdat de patiënten hier op de begane grond mogelijkheid hadden om met
7
veelal gaafbewaarde stalen kozijnen ,ramen en (buiten)deuren met bijbehorende draaiende delen. Op sommige plaatsen (vooral in de gevels van de zijvleugels aan de cour nr 2 en 3) zijn de kozijnen gewijzigd. Datzelfde geldt voor veel interieuronderdelen. Vloer-, wand- en plafondafwerkingen zijn gemoderniseerd met behulp van linoleum, verlaagde plafonds en behang. Op enkele plaatsen is nog een stukje granitovloer (kenmerkend voor de bouwtijd) of tegelwerk als lambrisering zichtbaar. Ook bevinden zich in het complex nog een groot aantal uit de bouwtijd daterende binnendeuren met aardige details.
3.2 Architectuur Beschrijving De verschillende bouwdelen hadden van oorspong allemaal een eigen functie. De diversiteit in opbouw en inrichting van de gevels verraadt in sommige gevallen de oorspronkelijke functie nog. Zo is aan beddenhal (6) nog goed te zien dat het een hal voor de betere klasse betrof. Deze is ruimer opgezet en heeft van elkaar gescheiden buitenruimten voor patiënten. Opvallend is hoe nagedacht is over herkenbaarheid van de verschillende delen en hoe veranderingen van functie aanleiding zijn voor architectonische accenten zoals overgangen (hoogteverschillen, risalieten) in de bouwmassa’s. De hoofdingang springt eruit door een met fraai metselwerk (doorlopend op de dagkanten) benadrukte onderdoorgang en een afgeschuinde hoek op de plek van het diagonaal geplaatste beddenhuis met zijn eigen trappenhal (zie foto p13). Ook de halfronde, torenachtige trappenhuizen geven aan waar zich de scheiding van verschillende functies bevindt. Zo zijn in de cour aan de west- en oostgevels risalieten aangebracht in de onderste laag. Zij zijn voorzien van balkons en markeren ingangen of bijzondere ruimten. Balkons (vaak als loggia uitgevoerd) markeren ook de hoofdas boven de toegang. In de hoek tussen de diagonale vleugel (eerste klas beddenhal) en zuidgevel is een drielaags stapeling van bijzondere kamers gemaakt die de naad tussen de twee bouwdelen verbijzondert en met ruime vensters zicht op de tuin biedt. In de beddenvleugels zijn de sanitaire ruimten gegroepeerd in blokken die als vrij gesloten risalieten in de oost- en westgevels de beddenhallen scheiden. De dakvlakken worden schaars doorbroken door (prefab) houten dakkapellen en op het zuidelijke dwarsblok (5) een afgeknotte dakruiter met vlaggenstok. Tot de stijlkenmerken behoren het metselverband (noorse kettingverband), de verspringende daklijnen, de overstekende dakranden die in het algemeen zorgen voor een sterke horizontaal karakter. Ook de vensters behoren tot de stijlkenmerken; zij hebben
Bij het complex behoren ook een aangebouwde apotheek en een ketelhuis. In die laatste bevind zich een volgens de Stichting Oud – Deventer unieke installatie. Waardering Het Sint Geertruidenziekenhuis is een sprekend voorbeeld van de zogenaamde interbellum architectuur. Deze is vrij algemeen in Nederland met specifieke trekken in bijvoorbeeld Den Haag, Amsterdam en Groningen. Er is goed nagedacht over vorm en functie, belangrijke of representatieve onderdelen hebben de nadruk gekregen en ondersteunende delen zijn sober gebleven. Op nationaal of zelfs regionaal niveau vormt deze architectuur geen zeldzaamheid, niet qua stijlkenmerken en niet qua bouwtype. Wel drukt dit ziekenhuis door zijn uitgebreide reeks aan geschakelde bouwdelen een belangrijke stempel in de stedelijke structuur. Door de positionering van de bouwdelen ten opzichte van elkaar zijn verschillende soorten openbare ruimte ontstaan, die samen een waardevol geheel vormen. Dat was te meer het geval toen de ‘Geertruidentuin’ nog bestond en de cour groen was ingericht. De gaafheid van zowel het interieur als het exterieur zijn door modernisatieslagen in de loop der tijd wel aangetast. Deze aantasting geldt echter voornamelijk voor de architectuur; de stedenbouwkundige waarde van het complex is daar niet minder om.
8
Een aanwijzing als gemeentelijk monument is voor de gemeente Deventer goed te rechtvaardigen. Het pand scoort op alle waarderingscriteria (zoals genoemd op p3) voldoende om behouden te blijven. Ook gemeten naar het niveau van de objecten op de bestaande gemeentelijke lijst, past dit complex daar beslist bij. De status van gemeentelijk monument hoeft transformatie voor een andere functie niet in de weg te staan. Het complex biedt uitstekende kansen om getransformeerd te worden, bijvoorbeeld tot woningen. Hiervoor hoeven de kernwaarden voor de aanwijzing als gemeentelijk monument niet te worden aangetast. Gedeeltelijke sloop van minder waardevolle delen van het complex is daarbij niet ondenkbaar. De opzet van het gebouw als een verzameling eenheden met verschillende functies, die met architectonische verbijzonderingen en elkaar zijn geschakeld, maakt een maatwerkbehandeling per gebouwdeel relatief eenvoudig.
De apotheek vormt een architectonische eenheid met het ziekenhuis en neemt ook een belangrijke positie in binnen de stedenbouwkundige opzet als een van de ’armen’ van het complex. Het ketelhuis staat meer los van het complex (hoewel het in de loop der tijd door aanbouwen met het hoofdgebouw verbonden is geraakt). Architectonisch is het ketelhuis minder waardevol dan de apotheek. Het is minder gaaf en vormt geen overtuigend ensemble met de overige bouwdelen. De uniciteit of zeldzaamheid van het ketelhuis hebben meer betrekking op de ooit gebruikte installatie dan op het gebouwtje waarin het is ondergebracht. 3.3 Conclusie Bescherming als rijksmonument is, naar onze mening niet aan de orde. Het complex scoort, gemeten tegen de landelijke selectiecriteria, niet voldoende om van nationaal belang te zijn. De waarde van het complex zit in het gebouwtype, het samenspel van verschillende bouwdelen en hoe die ten opzichte van elkaar gepositioneerd en ingepast zijn in het stedelijk weefsel. De verfijnde details (metselwerk, trappenhuizen, hoekoplossingen) versterken de architectuurhistorische waarde, die bestaat uit een aardig voorbeeld van interbellum architectuur met stijlkenmerken van de Amsterdamse school waarvan het bureau van Eduard Cuypers aanvankelijk een voorloper was. Binnen het uitgebreide oeuvre van dit architectenbureau neemt het overigens niet een hele speciale plaats in. Ook is het ziekenhuis qua gebouwtype geen zeldzaamheid. Er zijn meerder vergelijkbare ziekenhuizen (weliswaar niet alle van bureau Cuypers) waarvan er 1 zich zelfs in Deventer bevindt. Deze laatst genoemde waarde maakt dat het complex vooral op lokaal niveau van belang is. De gaafheid van het complex is redelijk te noemen wat betreft het exterieur (veel originele stalen ramen en deuren zijn bewaard gebleven). De hoofdvormen zijn herkenbaar bewaard, maar hier en daar door aanbouwen ontsierd. Onderdelen van het interieur (vloer-, wand- en plafondafwerkingen) zijn wel behoorlijk gewijzigd.
9
transformatie. Hetzelfde geldt voor de interne structuur (de plattegronden)
4.Transformatiemogelijkheden Architectuur Uit een verkenning (een quick-scan) van ABT uit 2005 blijkt dat de constructie van het complex zich goed leent voor herontwikkeling met bijvoorbeeld een woonbestemming. Hoewel de indelingsvrijheid op een aantal punten iets wordt beperkt door aanwezigheid van dragende muren, kunnen er woningplattegronden met royale afmetingen gerealiseerd worden. Andere gunstige punten zijn de aanwezigheid van verticale ontsluitingen (trappenhuizen) en relatief grote verdiepingshoogten.
Openbare ruimte Het complex is omringd door, veelal groeningerichte, ruimte. Dat was van oorspong ook zo en had destijds ook een bedoeling. Ook nu kan de ruimte om de gebouwen een bij het gebouw passende functie gaan vervullen. Dat hoeft niet in alle gevallen groeninrichting te zijn. Waardevolle beplanting zoals bomen kan hergebruikt worden in een nieuw ontwerp. Er zijn daarnaast mogelijkheden genoeg om bijvoorbeeld parkeerplaatsen te realiseren zowel bovengronds als ondergronds. Ook laat de waarde van de huidige inrichting het toe nieuwe toegangen te maken. Wanneer met zorg naar de bestaande architectuur en openbare ruimte gekeken wordt en de waardevolle elementen worden daaruit geabstraheerd, behouden en geïntegreerd in een nieuw plan, dan biedt de locatie Sint Geertruiden heel veel mogelijkheden. Met een goed evenwicht tussen behoud en transformatie kan een nieuw ensemble ontstaan met een eigen identiteit. Dat houdt de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarden overeind zonder wezenlijke beperking van de gebruiksmogelijkheden. Aanwijzing als gemeentelijk monument is voor het bewerkstelligen van dat evenwicht een gepast instrument.
De technische kwaliteit van het casco is goed, zaken als brandveiligheid, geluidwering en isolatie moeten en kunnen aangepast worden. Omdat het complex uit meerdere bouwdelen bestaat, kunnen ook verschillende functies ondergebracht worden. Dat hoeft niet alleen wonen te zijn. Zoals in het ziekenhuis ook het geval was, kan elke vleugel (paviljoen) zijn eigen functie krijgen. Door de kenmerkende interbellum architectuur hoeft voor aansluiting van oud en nieuwbouw niet ver naar stijlkenmerken of aanknopingspunten gezocht te worden.
Op de volgende pagina is aangegeven wat de transformatieruimte van elk bouwdeel is. In de matrix op p 12 staat per onderdeel van elk bouwdeel aangegeven wat het transfrmatieruimte is. Een wat meer uitgebreide studie naar transformatiemogelijkheden van dit complex is uitgevoerd door ONE architecture in hun stedenbouwkundig concept en overgenomen in het beeldkwaliteitplan. De resultaten van deze studies onderschrijven onze waardestelling en geven een helder beeld van de vele mogelijkheden die het complex biedt voor transformatie met behoud van monumentale waarden.
Bij transformatie van het complex dient wel aandacht te zijn voor beeldbepalende onderdelen van het exterieur zoals de vensterpartijen. De gaafheid van de vensterpartijen is per bouwdeel en per gevel verschillend; op veel plaatsen zijn kozijnen al vervangen. In het overzicht staat per gevel aangegeven wat het transformatie niveau op dat gebied is. Voor de originele interieuronderdelen zoals tegelwerk, granito en binnendeuren geldt dat hiervan nog zo weinig over is, dat deze een ondergeschikte rol spelen ten opzichte van het belang van de
10
Transfrmatieruimte o
1 2 1 1
2
2
1 2
2
0
2
Algemene uitgangspunten bij transformatie: - Het type ziekenhuis (cour met vleugels) is stedenbouwkundig dermate van belang en waardevol dat dit gehandhaafd moet worden. Onderdelen met een hoog transfrmatieruimte (2) kunnen vervangen worden mits de stedenbouwkundige opzet (het hof met armen)niet aangetast wordt. Deze opzet heeft in zijn geheel transfrmatieruimte 0 - De waarde van het interieur (structuur en onderdelen) is door vernieuwing minder waardevol dan het exterieur. Behoud van de stedenbouwkundige setting, de groene ruimten en de gave onderdelen van het exterieur verdient voorkeur boven behoud van het interieur. Het gehele interieur (structuur en onderdelen) hebben daarom transformatieruimte 2. 2: transformatie kan de prioriteit hebben: hergebruik of transformatie is relatief eenvoudig te realiseren zonder bijzondere waarden aan te tasten. Vervangen van bouwdelen is mogelijk; hoofdvormen bij voorkeur behouden in verband met stedenbouwkundige setting
2
1: transformatie in evenwicht met behoud: de cultuurhistorische waarde of de constructie laten transformatie of hergebruik slechts beperkt toe. Dit betekent een grote inspanningsverplichting voor opdrachtgever en architect. Ingrepen in het casco kunnen alleen wanneer eminente kwaliteit wordt toegevoegd; aan details kan, mits goed gemotiveerd, worden gewijzigd
NB de rode cijfers komen overeen met de op p 4 genoemde onderdelen
0: behoud is vereist: de cultuurhistorische waarde of constructie laat geen transformatie toe. Aan details kan nauwelijks worden gewijzigd
11
Onderdeel bouwdeel
Hoofdvorm (bouwlagen en kap)
Gevel cour of tuin**
Gevel straatkant
Interieur (structuur + afwerkingen
1.Dienstgebouw
0
0
0
2
2.rechtervleugel (o)
1
2*
2*
2
3.linkervleugel (w)
1
2*
2*
2
4.opnamegebouw
2
2
2
2
5.verbinidngsvleug el
0
2
2
2
6. beddenhal eerste klas 7. beddenhal
0
1
1
2
0
1
1
2
8. tussenlid
2
2
2
2
9. beddenhal
0
1
1
2
10. ketelhuis
2
2
2
2
11. apotheek
0
1
1
2
Opmerkingen
* Bouwdeel 2 en 3 hebben betrekking op de ruimte tussen de hoeken en de trappenhuizen. Dat houdt in dat de trappenhuizen behoren bij bouwdeel 1 (dienstgebouw) en dus vallen onder transfomatieruimte 0
** In het complex bevinden zich op veel plaatsen nog de originele stalen ramen. Deze zijn over het algemeen in redelijk goede technische staat. Wij adviseren om deze ramen daar waar de gevel een transfrmatieruimte 1 heeft te behouden. Bij de gevels met niveau 2 hebben de vensters een minder duidelijke waarde voor de architectstijl en kunnen zij door passende exemplaren vervangen worden.
12
Details
Noors kettingverband en diepe voegen geven de gevels een sterk horizontaal karakter
Halfrond trappenhuis op de scheiding tussen twee functies
13
De hoofdingang met siermetselwerk dat op de dagkanten doorloopt. Ook op de verdieping komt het siermetselwerk terug. Sterke horizontaliteit door overstekende dakranden en rechthoekige nissen (balkons/loggia’s)
Overgangen van gebouwdelen duiden op wisseling van functies. Hier geaccentueerd door het blok met ingangsrisaliet, balkon en doorsteek in de kap.
14
De voormalige operatiekamer vanaf de binnenplaats.
Achter de afgeschuinde hoek bevindt zich het diagonaal geplaatste beddenhuis
De hoofd ingang van het hoofdgebouw. De gevelindeling is op hoofdlijnen bewaard gebleven; ramen en deuren zijn vernieuwd.
Fraai metselwerk siert de verdieping boven de ingang. Kenmerkend is het overstekende dak.
15
De verbinding tussen bouwdelen wordt gevormd door een gebouwdeel met gebogen gevel, in drie lagen met plat dak
‘terrassen’ bij de eerste klas kamers op de begane grond
Ziekenkamerblok oostzijde; zalen gescheiden door blok met sanitair
16
De volgebouwde U tussen de beddenhuizen. Het opgaande groen ‘verziekt’ het uitzicht
Gebruik van glas-in-lood is kenmerkend voor de bouwtijd. In een nieuwe setting werken dit soort elementen sfeerverhogend.
De openbare ruimte is prima opnieuw in te richten naar wensen van nieuwe gebruikers en met gebruik van waardevolle bestaande elementen zoals bomen
17
Oorspronkelijke trappen kunnen hergebruikt worden
Aardige details:ook hergebruik van deze details kan de nieuwe bestemming een eigen karakter geven.
18
Literatuurlijst en bronnen
Categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965, ziekenhuizen, een uitgave van Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2006. C.M. Hogestijn, De Deventer Ziekenhuizen Sint Geertruiden en Sint Jozef, Deventer 1991. Quick-scan SMCD Deventer een uitgave van ABT bv, april 2005 ONE architecture i.s.m. Buro Lubbers, St Geertruidentuin, ontwerp beeldkwaliteitplan, november 2006 ONE architecture, stedenbouwkundig concept Deventer ziekenhuis, St. Geertruiden locatie, januari 2006
19
Colofon
Titel: Opdrachtgever: Contactpersoon: Projectnummer: Tekst: Foto’s en redactie: Datum:
20
het Sint Geertruiden ziekenhuis gemeente Deventer mevr. Drs. G. Kroeze 09005.017.01 drs. Maartje van Hellemondt drs. ing. Dirk Baalman oktober 2009