Hermes 1/1 – november 2003
Hermes
Mededelingenblad van de onderzoeksgroepen vertaal- en tolkwetenschap
Woord vooraf Ludo Teeuwen departementshoofd
H
ermes. Al was hij in werkelijkheid een dief, een bedrieger en een verleider, toch dragen wij hem in ons vertalershart. Deze gevleugelde jonge Griekse god was immers ook de bemiddelaar en de boodschapper van de goden. In die hoedanigheid werd hij uitgezonden om de hemels mooie nimf Calypso te vragen om Odysseus de dappere die ze zo graag voor zichzelf had gehouden – terug te sturen naar zijn geliefde. Ze ging prompt op het verzoek in. Voorwaar geen makkelijke opdracht om een vrouw zo snel te overtuigen. En zo moest hij wel vaker voor de
goden de kastanjes uit het vuur halen, want in communicatie blonken ze niet echt uit. Dat is nu precies wat deze Hermes, met zijn virtuele vleugels, ambieert: communicatie centraal stellen. Niet dat we daarmee de bevallige Eurydice uit de onderwereld kunnen terughalen, maar onze opdracht is er niet minder om. Met de (r)evolutie die ons onderwijs doormaakt, zijn overleg, diplomatie en informatie van cruciaal belang. Dat Hermes ook de god was van het reizen (een interculturele bemiddelaar!) en van de handel (een gewiekste “commerçant”!) is natuurlijk mooi meegenomen.
Blikvanger het beste uit het buitenland brengen, vormen ze voor auteurs een voortdurende uitdaging.
Internationaal Colloquium over kinder- en jeugdliteratuur in vertaling Vlekho 31 maart – 1 april 2004 “Schrijven achter de spiegel”
Kinder- en jeugdliteratuur in vertaling: Uitdagingen en strategieën Alice in Wonderland, Pippi Langkous, Harry Potter… Ze hebben hun plaats verworven in de wereldliteratuur. Dat kinderen in zoveel landen hun avonturen kunnen lezen, is mee te danken aan vertalers. Vertalingen bieden jonge lezers de kans in contact te komen met de literatuur en de cultuur van een ander land, wat voor hen de enige manier is zolang ze de vreemde taal niet beheersen. Vertalingen zijn ook van groot belang voor de eigen literaire productie. Omdat ze doorgaans
›
Op 31 maart en 1 april 2004 organiseert het departement Toegepaste Taalkunde van de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst in samenwerking met het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur een internationaal colloquium over jeugdliteratuur in vertaling. Het colloquium vindt plaats op de campus Vlekho, Koningsstraat 336, 1030 Brussel, en heeft als titel: “Schrijven achter de spiegel”– Kinder- en jeugdliteratuur in vertaling: Uitdagingen en strategieën. Centraal staat de vraag naar de eigenheid van het vertalen voor jonge lezers. Tijdens het colloquium komen thema’s aan bod zoals de positie binnen het literaire systeem, vertaalnormen en strategieën, de benadering van cultuurverschillen, lezerrespons, bewerkingen van klassiekers en specifieke problemen zoals het vertalen van jongerentaal, de samenhang tussen tekst en illustraties en de gerichtheid op voorlezen.
1
Hermes 1/1 – november 2003
Bedoeling is het wetenschappelijk onderzoek te stimuleren, de discussie over de kwaliteit van vertalingen aan te zwengelen en de deskundigheid van vertalers te bevorderen. Het colloquium richt zich zowel tot wetenschappers als tot vertalers (in opleiding) en tot iedereen die belangstelling heeft voor jeugdliteratuur en/of vertaling. Er is gekozen voor een dynamische formule met lezingen, rondetafelgesprekken, debatten en workshops. De voormiddagen zijn voorbehouden voor wetenschappelijke lezingen, de namiddagen voor workshops onder begeleiding van professionele vertalers en rondetafelgesprekken met de wetenschappers. De eerste avond is er een panelgesprek over vertaalpolitiek, de tweede een debat over de vraag of je anders moet vertalen voor kinderen dan voor volwassenen.
Keynote sprekers zijn Riitta Oitinen (Finland), Emer O’Sullivan (Duitsland), Isabelle NièresChevrel (Frankrijk), Isabel Pascua (Spanje), Gillian Lathey (UK), Rita Ghesquière en José Lambert (België). Daarnaast zullen nog tientallen andere bijdragen worden geleverd door sprekers uit België, Groot-Brittannië, Duitsland, Spanje, de Verenigde Staten Zwitserland, Denemarken en Finland. De workshops kunnen rekenen op medewerking van gerenommeerde vertalers van jeugdliteratuur: naast Bart Moeyaert, Ed Franck, Magda Brijssinck en Griet van Raemdonck, komen ook: Annemarie van Ewyck, Bea de Koster, Karen de Meyere, Maurice Lomré, Huberte Vriesendorp, Els van Delden, Elly Schippers, Annelies Jorna, en Andreas Steinhöfel. Voor meer informatie kun je terecht op de www.vlekho.be/conferenceCLT website die permanent geactualiseerd wordt. JVC
Nieuw verschenen Sociaal tolken en vertalen in Vlaanderen Schets en model van een landschap Vlekho – Lessius Van december 2002 tot mei 2003 voerde het departement toegepaste taalkunde van Vlekho samen met het gelijknamige departement van de Lessius Hogeschool een onderzoek naar het ‘sociaal tolkenlandschap in Vlaanderen’, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. De onderzoekers waren Katrien Lannoy voor Vlekho en Jan Van Gucht voor Lessius. Namens het departement HW volgde Ann Van Tricht de economisch-financiële aspecten van dit onderzoek op. Onder ‘sociaal tolken’wordt in de eerste plaats verstaan: tolken voor etnische minderheden, voor migranten, vluchtelingen, mensen zonder papieren enz. met een taal- of communicatieprobleem en voor de diensten die met dit allochtoon publiek werken – federale diensten zoals de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, Justitie, maar ook aan de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke
›
overheden en diensten die deze anderstaligen moeten opvangen of die beroepshalve met hen in contact komen. OCMW’s, CLB.’s (de vroegere PMS’en), stedelijke, gemeentelijke of provinciale integratiediensten, Kind & Gezin, ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg worden dagelijks geconfronteerd met cliënten/ patiënten die het Nederlands niet of onvoldoende beheersen, maar die net zo’n behoefte hebben aan hulp en ondersteuning als de autochtone gebruikers van deze diensten. Het gaat hierbij niet zozeer om de talen die tot het ‘klassieke’ aanbod van de Vlaamse tolkenscholen behoren, maar wel om enerzijds de traditionele talen van de migranten uit het Middellandse-Zeegebied (zoals Turks en Arabisch) en anderzijds de talen van de nieuwe migratielanden. Centraal- en Oost-Europese talen dus (Russisch staat met een stip genoteerd voor Albanees, Armeens, Bulgaars, Tsjechisch, Slovaaks, Pools, Roemeens, Servo-Kroatisch), maar ook talen van Aziatische en Afrikaanse inwijkelingen. De bedoeling van het onderzoek was om het aanbod van sociaal tolken (telefonisch tolken, persoonlijk tolken en schriftelijk vertalen), dat in Vlaanderen erg versnipperd is, in kaart te
2
Hermes 1/1 – november 2003
brengen en om voorstellen te formuleren over de toekomstige organisatie en financiering van dit aanbod. “Sociaal tolken en vertalen in Vlaanderen” werd voorgesteld en enthousiast onthaald op de CETRA-studiedagen in Misano en op de Tenth International Conference on Translation and Interpreting te Praag (september 2003). Voor meer
informatie zie ook de bijdrage over de “Misano Summer School” verderop in dit nummer. Van deze lijvige studie zijn nog enkele exemplaren te verkrijgen bij Erik Uytterhoeven. Over enige tijd zal de tekst ook elektronisch beschikbaar zijn via de onderzoekspagina van het departement. EU
Lopende onderzoeksprojecten ElektraVoc (II EC) Vlekho – Lessius – KUL - RUG Sinds begin oktober 2003 werkt het departement actief mee aan het project ElektraVoc II EC (financieeleconomische woordenschat Spaans). Danny Masschelein coördineert de samenwerking tussen VLEKHO en de andere instellingen die bij het onderzoek betrokken zijn: KULeuven, de Lessius Hogeschool en de RUGent). Sleutelbegrippen bij dit project zijn LSP, corpusonderzoek, terminologie, onderwijsvernieuwing. In een eerste fase werd een corpus samengesteld dat bestaat uit Spaanse en Latijns-Amerikaanse financiële en economische artikels uit kranten en tijdschriften. Het corpus werd opgesplitst in zes deelcorpora: 1) bedrijfswereld; 2) marketing; 3) personeelsbeleid; 4) financiën; 5) algemene economie (teksten die niet waren verschenen in de gespecialiseerde rubrieken, maar die toch over economie gingen); 6) nieuwe economie. Met behulp van WordSmith Tools (Wordlist) werden voor al deze corpora woordenlijsten aangemaakt. Met een ander onderdeel van hetzelfde programma (KeyWord) werden de woordenlijsten van de meer gespecialiseerde subcorpora daarna een voor een vergeleken met de woordenlijst van het meer algemene subcorpus (‘algemene economie’). Op deze manier kon worden bepaald welke termen specifiek waren voor elk deelcorpus. De volgende stap bestond erin deze specifieke termen in te voeren in een databank (met behulp
›
van het programma MultiTerm), met telkens grammaticale informatie, een definitie, een voorbeeld uit het corpus, een lijst met collocaties, en een vertaling in het Nederlands, Frans en Engels. De databank van deelcorpus 4 is reeds af; onze projectmedewerker Steven Dewallens werkt nu aan de databank van corpus 1; een laatstejaarsstudente zal ook een van de luiken voor haar rekening nemen. Voor elk van de subcorpora werd ook reeds een conceptuele inleiding geschreven. Een projectmedewerker van Lessius bereidt (met behulp van het programma Perception) woordenschatoefeningen voor, die zijn gebaseerd op de informatie uit de databanken. De bedoeling is dat al deze informatie (de teksten van het corpus, de thematische inleidingen, de databanken, de oefeningen) via een webpagina (XML) aan de student wordt aangeboden. Deze kan dan autonoom met dit materiaal aan de slag gaan. Hij kan b.v. de termen van een bepaalde databank volgens frequentie rangschikken en eerst de belangrijkste terminologische fiches doornemen. Daarna kan hij de inleiding lezen, die talrijke hyperlinks naar de databanken bevat. In een volgende fase kan hij proberen een aantal artikelen uit het corpus (of nieuwe artikelen) te lezen en te begrijpen. Uiteindelijk kan hij via het oefeningenpakket testen hoe groot zijn passieve en actieve kennis van de specifieke woordenschat reeds is. Hij kan evenwel ook kiezen voor een andere volgorde. Wanneer hij met onoverkomelijke problemen wordt geconfronteerd, kan hij op een discussieforum een vraag aan het docententeam voorleggen. DM
3
Hermes 1/1 – november 2003
Op stapel Centrum voor de studie van Engelstalige literatuur in Nederlandse vertaling Vlekho – KUB – CETRA In een samenwerkingsverband tussen Vlekho, KUB en CETRA-Leuven is begin gemaakt met de oprichting van een onderzoeks- en documentatiecentrum voor de studie van Engelstalige literatuur in Nederlandse vertaling. De bedoeling van het centrum de studie van de receptie van gecanoniseerde auteurs uit de Engelse (in een eerste fase: Britse en Ierse) letterkunde in het Nederlands taalgebied, i.h.b. aan de hand van bestaande Nederlandse vertalingen. Op termijn en in andere, aanvullende samenwerkingsverbanden wordt ook gedacht aan de archivering en het elektronisch toegankelijk maken van bestaande Nederlandse vertalingen van canonieke werken. De onderzoeksresultaten van het Centrum zouden bijzonder interessant kunnen zijn voor de (vergelijkende) literatuurwetenschap (receptieonderzoek, nationale en internationale
Translation Studies Bibliography Lessius - Vlekho In het kader van de samenwerking tussen Vlekho en de Lessius Hogeschool zal vanaf begin 2004 door Vlekho een deeltijds medewerker worden aangesteld voor het prestigieuze Translation Studies Bibliography project dat Lessius in samenwerking met EST (European Society for Translation Studies) en John Benjamins
canonvorming en de rol die vertalingen daarin spelen). Tevens worden de noodzakelijke en duurzame voorwaarden gecreëerd voor toekomstig onderzoek op het vlak van de historische en beschrijvende vertaalwetenschap. Bovendien vormt de archivering van deze vertalingen op zich een belangrijke bijdrage tot de ontwikkeling en het “zichtbaar maken” van een deel van het Nederlandse vertaalpatrimonium. Binnen het algemene kader van het centrum wordt vanaf 2003-4 gestart met drie onderzoeksprojecten. Walter Verschueren zal een onderzoek voeren naar de beeldvorming en receptie van de Engelse romantici van de tweede generatie (Byron, Shelley, Keats) in Nederland en Vlaanderen (19de en 20ste eeuw); Tom Toremans zal een soortgelijk onderzoek voeren rond een aantal Victoriaanse auteurs (in een eerste fase het werk van Thomas Carlyle); en Martine De Clercq (KUB) zal zich buigen over de receptie en invloed van Samuel Beckett op de Nederlandse letteren. CETRA zal adviserend optreden en de projecten methodologisch ondersteunen. De eerste resultaten zijn gepland voor november 2004. WV
Publishing Company heeft opgezet. De bedoeling van dit internationale project is het opzetten van een exhaustieve bibliografie van studies uit de vertaal- en tolkwetenschap vanaf 1945 (referenties en abstracts). De eerste editie van de on-line elektronische bibliografie is gepland voor het najaar van 2004. De redactie is in handen van Javier Franco (Alicante), Yves Gambier (EST), Daniel Gile (Lyon), José Lambert (Leuven), Gideon Toury (Tel Aviv) en Luc van Doorslaer (Lessius). WV
Translation is an art between tongues, and the child born of the art lives forever between home and alien city. Once across the border, in new garb, the orphan remembers or conceals the old town, and appears new-born and different. Willis Barnstone The Poetics of Translation
›
4
Hermes 1/1 – november 2003
Berichten van elders De bijbel, een brok (te vertalen) literatuur? Naar aanleiding van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) Lessius Op vrijdag 24 oktober 2003 vond op de Lessius Hogeschool een kort maar fijn symposium plaats met de titel “De bijbel, een brok (te vertalen) literatuur?”Aanleiding was de NBV, de nieuwe Nederlandse bijbelvertaling, die volgend jaar op de markt zal verschijnen. De afgelopen jaren zijn al enkele van de bijbelboeken op de markt gegooid in de vorm van deeluitgaven. In 1998 verschenen Ester, Prediker, Jona, Judit en Handelingen; in 2000 volgden Genesis, Zacharia, Tobit, Marcus, 1 Korintiërs, Openbaring en een deel van de Psalmen. Aan de nieuwe vertaling wordt gewerkt door bijbelorganisaties uit zowel de protestantse kerken als de Rooms-Katholieke Kerk en de joodse gemeenschap. De NBV is dan ook de eerste echte interconfessionele bijbelvertaling voor het hele Nederlandse taalgebied. Dat deze nieuwe bijbelvertaling zo’n breed draagvlak heeft, heeft te maken met de bijzondere aanpak. Voor de NBV wordt niet alleen gebruikgemaakt van de nieuwe inzichten in de bijbel- en vertaalwetenschap, maar wordt tevens radicaal uitgegaan van de bijbel als een literaire tekst. In zijn inleiding tot het symposium sprak Henri Bloemen (Lessius) in dit opzicht van een belangrijke paradigmaverschuiving: in deze bijbelvertaling gaat de literatuur aan de theologie vooraf. Als vertrekpunt geldt hier niet de bedoelde eenduidigheid van het goddelijke woord, het woord dat is, maar wel het literair-retorische, de veelduidigheid waarin “het mysterie van de oneindige raadselachtigheid” wordt hersteld. Een bijbel op mensenmaat dus en een bijbel die daarom ook de taal spreekt van de mensen. Brontekstgericht (met grote getrouwheid aan de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst, zowel vormelijk als inhoudelijk) en tevens
›
doelgroepgericht in de zin dat de teksten rechtstreeks moeten spreken tot mensen van vandaag, met grote aandacht voor de “voorleesbaarheid” en het poëtische effect. Dat laatste werd door Frits van der Meij (Nederlands Bijbelgenootschap) nog extra in de verf gezet in zijn korte schets van de ontstaansgeschiedenis van het NBV-project (die teruggaat tot 1993). Ton Naaijkens (Utrecht) had het in zijn bijdrage over de verhouding exegese/vertaling bij “heilige” boeken en Paul Gillaerts (Lessius) ging dieper in op enkele treffende gelijkenissen tussen de NBV en de Leuvense bijbel van Nicolaus van Winghe (16de eeuw). Na de koffiepauze volgde een vinnige paneldiscussie, voorgezeten door Henri Bloemen, met de theoloog-exegeet Hans Ausloos (Leuven), Chris van de Poel (Lessius) en twee medewerkers aan de NBV-vertaling, Tom van Deel (Amsterdam) en Peter Booij (Nederlands Bijbelgenootschap). De discussie spitste zich vooral toe op de uitlating van Hans Ausloos dat het principe dat “de literatuur de theologie voorafgaat” in theologische kringen al jaren wordt gehuldigd. Toch volgde er enige kritiek: exegese van bijbelteksten is onmogelijk zonder literaire analyse, maar de NBV had zich precies daarom iets meer brontekstgericht moeten opstellen, aldus Ausloos. Als exegeet blijft hij een beetje op zijn honger zitten bij de NBV, die niet genoeg de “vreemdheid” van de brontekst in de vertaling zou behouden. Daarin vond hij nogal wat bijklank bij enkele andere aanwezigen, o.a. bij Joris Note (literatuurrecensent De Standaard) die pleitte voor een meer brontekstgerichte vertaling met annotaties. Exegeten en literatuurcritici werden hierop zwaar gekapitteld door de vertaalwetenschappers, m.n. Ton Naaijkens (*) en de vurige éminence grise van de Vlaamse vertaalwereld, Raymond van den Broeck. De officiële voorstelling van de nieuwe Nederlandse bijbelvertaling in Vlaanderen zal volgend jaar plaatsvinden in de Lessius Hogeschool te Antwerpen. Het nieuwe, mooi uitgegeven, nummer van Filter (jaargang 10, nr.3) is volledig gewijd aan de NBV. Geïnteresseerden
5
Hermes 1/1 – november 2003
kunnen daarin terecht voor de bijdragen van Bloemen, Naaijkens en Gillaerts. Andere bijdragen van o.a. Arnon Grunberg en Raymond van den Broeck. WV
(*) Van Ton Naaijkens verscheen eerder al een interessant artikel over de NBV: “Vertaalkritiek en de Nieuwe Bijbelvertaling” in De slag om Shelley en andere essays over vertalen (Vantilt, 2002), pp.135-51.
Christiane Nord in Antwerpen Linguistica Anverpiensia New Series
boodschappen afhangen van de juiste erkenning van zowel de fatische functie als het geijkte registergebruik in de respectievelijke talen (Engels, Duits, Spaans).
Op 16 oktober sprak Christiane Nord op uitnodiging van de Lessius Hogeschool en het HIVT. Aanleiding voor de uitnodiging was de verschijning van het eerste nummer van Linguistica Antverpiensia New Series. Nord deed haar naam als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de skopos-theorie alle eer aan en bracht een doelpubliekgerichte en vooral door de aanwezige studenten gesmaakte uiteenzetting onder de titel “Persuading by Addressing: The Phatic Function in English, Spanish and German Advertising.” De uiteenzetting (eigenlijk meer een les) was gebaseerd op een artikel, dat eerder al in Duitse versie was verschenen in het reeds vermelde nummer van Linguistica. Daarin maakt Nord duidelijk in welke mate succesvolle vertalingen van reclame-
In haar welkomstwoord nam Aline Remael, de nieuwe hoofdredactrice van LA, de gelegenheid te baat om de New Series extra in de schijnwerper te zetten. LA New Series profileert zich uitdrukkelijk als een tijdschrift over vertalen in de meest dynamische betekenis van het woord, m.n. als een vorm van interculturele communicatie. Het verschijnt in de vorm van een thematisch jaarnummer. Het eerste nummer (1/2002) onder redactie van Leona Van Vaerenbergh was gewijd aan de tekstlinguïstische vertaalwetenschap. Het tweede nummer (2/2003) wordt verzorgd door Ilse Logie en heeft als thema “Translation as Creation: The Postcolonial Influence”. Linguistica Antverpiensia New Series zal binnenkort ook in de Vlekho bibliotheek geraadpleegd kunnen worden. WV
Intra muros bijscholing Leesgroep Vertaaldidactiek & vertaalevaluatie 30 oktober 2003 Hulst, J. (1998), “Het product centraal: criteria en methoden voor de evaluatie van vertalingen” In: Bloemen, H. & J. Hulst (eds.), De kracht van vertaling, Utrecht, Platform Vertalen en Vertaalwetenschap, pp. 130-143. Jacqueline Hulst vergelijkt twee evaluatiemethodes. De ‘traditionele’ methode is filologisch geïnspireerd, brontekstgericht, contrastief, en besteedt veel aandacht aan taalfouten. De vertaling moet zo nauwkeurig zijn als mogelijk. De ‘functionele methode’vertrekt van de bevindingen van de vertaalwetenschap
›
(meer bepaald van de ideeën van de Skoposgroep); ze is doeltekstgericht en besteedt veel aandacht aan (functionele) vertaalfouten. De vertaling moet zo nauwkeurig zijn als nodig. Hoewel de schrijfster zich heeft voorgenomen om niet ‘a priori normatief’uit de hoek te komen, is het duidelijk dat haar sympathie uitgaat naar de tweede benadering. De lectuur van het artikel heeft de leden van de leesgroep begeesterd. Ze zijn het ermee eens dat een vertaling moet kunnen functioneren als een zelfstandige tekst, die een grote mate van autonomie heeft ten opzichte van de brontekst. Ze vinden het concept ‘functionele fout’(fouten die ervoor zorgen dat de tekst niet ‘functioneert’, dat de lezer hem niet begrijpt) interessant. Het artikel bevat terminologie (‘fout tegen de referentiële samenhang’, ‘verwarring binnen de coherentiestructuur’, ‘wijziging in de thema-
6
Hermes 1/1 – november 2003
rema-structuur’) die kan worden gebruikt om een onderscheid te maken tussen verschillende types ‘interpretatiefouten’. Velen onder de aanwezigen lassen nu reeds regelmatig oefeningen in waarbij de studenten – zonder de brontekst te kennen – precies op zoek moeten gaan naar ongerijmdheden in bestaande vertalingen (een test die de studenten veel te weinig uitvoeren m.b.t. hun eigen vertaalproductie). Ook moet ernaar gestreefd worden steeds een concrete vertaalopdracht te formuleren, met aandacht voor de beoogde ontvangers en het beoogde communicatieve effect (b.v. vertaal de tekst ‘El príncipe Felipe anuncia su boda con la periodista Letizia Ortiz’ voor het lezerspubliek van het weekblad Story).(*) De aanwezigen formuleren ook een aantal kritische bedenkingen. Volgens Hulst moet worden gekozen tussen het ‘acceptabiliteitsprincipe’(waarbij de normen van de doelcultuur richtinggevend zijn) en het ‘adequaatheidsprincipe’(waarbij wordt gestreefd naar een zo nauwkeurig mogelijke weergave van het origineel). Tussen de regels valt te lezen dat de auteur zelf graag een lans zou breken voor de eerste optie. De leden van de leesgroep willen eerder proberen de twee principes met elkaar te verzoenen. De doeltekst moet zeker als zelfstandig product beoordeeld worden, maar een grondige analyse van de brontekst is ook onontbeerlijk. Daar is Hulst zich overigens ook van bewust (meer dan sommige leden van de leesgroep tijdens de bijeenkomst erkennen): de evaluatie van de vertaling als afgeleid product is voor haar een tweede stap. Haar omschrijving van het begrip ‘functionele fout’is evenwel niet eenduidig, waardoor de lectuur van haar tekst bemoeilijkt wordt. Op p.138 citeert ze een definitie van Van Heest, en daar is nog geen sprake van een verschil tussen bron- en doeltekst. Op p.139 worden functionele fouten dan wel omschreven als (storende) ‘veranderingen’in de inhoudelijke en structurele organisatie van de tekst. De tweede definitie lijkt voor sommige leden van de leesgroep meer aanvaardbaar dan de eerste. De lezer vindt een vertaling misschien perfect leesbaar en coherent, terwijl in de tekst precies het tegenovergestelde wordt beweerd van wat in het origineel staat. Wellicht bestaat het ‘beoogde doel’ slechts zelden in een verregaande versimpeling van het origineel (qua inhoud en toon), en een dergelijke ingreep kan toch meestal alleen via een vergelijking van bron- en doeltekst worden
›
vastgesteld. Er wordt ook opgemerkt dat bij sommige genres of bij teksten van prestigieuze auteurs het beoogde doel van de vertaling identiek zal zijn aan dat van het origineel, en dat de vertaler zich dan slechts een beperkte vrijheid kan veroorloven. Hier is ook een ideologisch dilemma aan verbonden: als de normen van de doelcultuur als richtsnoer fungeren, ontzegt de vertaler zijn lezers de kans om in contact te komen met het ‘vreemde’. Kortom: een vertaling mag dan voor de lezer wel een zelfstandige tekst zijn, met hetzelfde statuut als originele teksten, de vraag is of de corrector of criticus zich met die lezer moet vereenzelvigen (‘de lezer’bestaat overigens niet; moet de corrector zich dan identificeren met de argeloze of met de pientere lezer?). Bestaat zijn taak er niet (o.a.) in om ‘de mensen’te behoeden voor bedrog en baratterie? Voorts zijn de leden van de leesgroep ietwat ontgoocheld over de concrete uitwerking van het functionele beoordelingsmodel. Ze betwijfelen of het analyse-instrumentarium wel werkbaar is. De schrijfster erkent overigens zelf dat er nog iets schort aan de omzetting van de algemene principes in concrete beoordelingscategorieën. Er wordt ook op gewezen dat in de tekst geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende functies van de evaluatie: is het louter de bedoeling om een eindoordeel over de kwaliteit van een product te vellen, of wil de corrector nuttige feedback verschaffen? Gaat het om de eerste functie, dan kan het belang van een fout inderdaad worden afgemeten aan het ‘effect’ervan op de beoogde tekstgebruiker. In het tweede geval is het wel degelijk nuttig om de vraag naar de ‘oorzaak’van de fout te stellen: het gaat er immers om dat de student soortgelijke fouten in de toekomst vermijdt. Tot besluit wordt opgemerkt dat de bewonderaars van de functionele benadering niet misprijzend mogen neerkijken op de benadering ‘met het rode potlood’. Ook de corrector die aandacht besteedt aan taalfouten verdient respect, als hij zich maar niet tot dat aspect beperkt. Een tekst hoort immers op alle niveaus verzorgd en correct te zijn, want anders voldoet hij niet aan de verwachtingen van de lezers (dit is zelfs een zeer ‘universele’ tekstconventie). Wel is het misschien interessant om de evaluatieprocedure
7
Hermes 1/1 – november 2003
in twee rondes op te splitsen: een ‘holistische’ fase waarin de doeltekst op zijn eigen merites wordt beoordeeld en een meer op het detail gerichte, contrastieve, ‘analytische’fase. DM (*) Zie ook Rosenmund, A. (2001), “Konstruktive Evaluation: Versuch eines Evaluationskonzepts für den Unterricht”, Meta, XLVI, 2, 2001, pp. 301-310. (**) Heest, C. van (1997), Ventana sobre el texto. Una mirada crítica a veintiséis traducciones y sus faltas ‘funcionales’, Doctoraalscriptie Specialisatie Vertalen/Spaanse Taal- en Letterkunde, Universiteit Utrecht.
Evaluatie van vertalingen Demonstratie Markin D. Masschelein – 9 september 2003 Tijdens de uiteenzetting worden eerst de voornaamste resultaten van Waddington (1999) (*) voorgesteld. Deze auteur maakt een onderscheid tussen ‘holistische’ en ‘analytische’evaluatiemethodes, en binnen deze laatste categorie tussen de methodes met een vast en een variabel barema (variabel betekent dan dat een ‘fout’ zwaarder bestraft wordt naarmate het effect ervan groter is). Een experiment wijst uit dat de drie evaluatietypes op het vlak van de validiteit even goed scoren (zie ook Waddington 2001), maar dat de analytische benadering betrouwbaarder is (de ‘reliability’ is groter): wordt een dergelijke methode meermaals op dezelfde tekst toegepast (door dezelfde of verschillende correctoren), dan liggen de resultaten dichter bij elkaar dan bij een ‘holistische’methode het geval is. Vervolgens worden de ‘holistische’criteria van het Institute of Linguists kort besproken (zie tekst e:\weft\markin). Bij de beoordeling van vertalingen besteedt deze instelling vooral aandacht aan de betekenisoverdracht en de technische correctheid van de teksten, maar ook aan de vlotheid en leesbaarheid, de terminologische accuraatheid en de kwaliteit van een methodologische bespreking. De bedoeling is niet om feedback te geven, maar om vertalingen als aanvaardbaar of onaanvaardbaar te bestempelen.
›
(***) Er wordt verwezen naar. Gerzymisch-Arbogast, H. (2001), “Equivalence Parameters and Evaluation”, Meta, XLVI, 2, pp. 227-242. In dit artikel wordt ook veel aandacht besteed aan coherentie en referentiële verbanden, maar er wordt duidelijk gesteld dat de organisatie van bronen doeltekst moet worden vergeleken. De voorgestelde methode kan in de praktijk evenwel moeilijk worden toegepast.
Leesverslagen van individuele leden van de leesgroep kunnen geraadpleegd worden op de intranet onderzoekspagina van het departement.
Op basis van de resultaten van Waddington heeft Danny Masschelein gekozen voor een analytische evaluatiemethode. Hij belicht kort het beoordelingsschema dat hij gebruikt bij de correctie van vertalingen Spaans-Nederlands in het eerste jaar van de opleiding (zie e:\weft\markin). In dit ‘traditionele’ model worden drie basiscategorieën (telkens met een relatief gedetailleerde onderverdeling) onderscheiden: taal, tekst en stijl in het Nederlands; vertaalfouten; fouten tegen contrastieve regels. Daarna volgt een demonstratie van het softwarepakket Markin (dit pakket kan ook nuttig zijn voor de correctie van steloefeningen). In dit programma maakt de gebruiker een eigen knoppenbalk aan (één knop per specifieke foutencategorie). Daarna importeert hij de studentenbestanden (in RTFformaat), annoteert ze m.b.v. de knoppenbalk en exporteert ze (in RTF- of DHTML-formaat). Er kan een databank met hergebruikbare opmerkingen worden aangelegd. Het systeem genereert automatisch statistieken. Danny Masschelein gebruikt het pakket vooral om een gedetailleerde feedback te geven; de scores die door Markin worden berekend exporteert hij niet voor de studenten; hij formuleert vanaf januari wel een algemene feedback die op deze scores is gebaseerd. Tijdens de discussie worden een aantal bezwaren geuit: de benadering is wel zeer technisch; misschien bestaat het gevaar dat studenten gedemotiveerd raken door het grote aantal opmerkingen; analytische methodes hebben de pretentie ‘objectiever’ te zijn dan holistische, maar er blijft altijd een subjectieve factor (b.v. wanneer de corrector de moeilijkheidsgraad van de tekst bepaalt en een totaal vastlegt waarvan dan ‘strafpunten’kunnen worden afgetrokken); een evaluatie moet meer zijn dan een optelsom
8
Hermes 1/1 – november 2003
van de fouten; er zijn lacunes in het beoordelingsmodel (b.v. ‘tangconstructies’, ‘genreconventies’, aandacht voor de opdrachtgever en de functie van de vertaling, enz.). Jeroen Vandaele stelt ook kort zijn evaluatiemodel voor (zie e:\weft\markin), dat meer aanleunt bij dat van het Institute of Linguists. Hij onderscheidt vier criteria: ‘decoderen’ (8 punten), ‘hercoderen 1: idiomaticiteit en register’ (5 punten), ‘hercoderen 2: tekstorganisatie, informatiestructuur’ (5 punten), ‘hercoderen 3: technische elementen’(2 punten). De meeste aanwezigen zouden het niet opportuun vinden dat alle docenten dezelfde evaluatiemethode hanteren. De bestaande variatie wordt als een rijkdom ervaren. De evaluatiepraktijken van het departement moeten misschien wel eens in kaart worden gebracht, en de reflectie over dit onderwerp moet worden
Demonstratie WordSmith Tools D. Masschelein – 23 oktober 2003 De belangrijkste ‘tools’van het pakket WordSmith Tools zijn ‘Wordlist’, ‘Concord’ en ‘KeyWords’. Op basis van een corpus dat bestaat uit teksten in txt-formaat kan met ‘Wordlist’ een aantal lijsten worden gegenereerd: een alfabetische lijst, een frequentielijst, een bestand met statistische informatie (totaal aantal vormen, aantal verschillende woorden, gemiddelde lengte zinnen, enz.), een retrograde lijst. Het is mogelijk deze lijsten te lemmatiseren, maar dat gebeurt grotendeels manueel. Dankzij ‘Concord’ kunnen heel snel concordantielijsten worden aangemaakt, waarmee kan worden bestudeerd hoe bepaalde woorden (of woordgroepen) in een zin worden geïntegreerd (KWIC: ‘keyword in context’); het programma speurt ook collocaties op, en het kan tonen waar in de teksten bepaalde vormen voorkomen. Met de ‘KeyWords’-tool vergelijkt de gebruiker de woordenlijsten van twee corpora (b.v. een gespecialiseerd corpus en een meer algemeen corpus); het programma vergelijkt de relatieve frequentie van de woorden in de twee corpora en rangschikt de woorden volgens ‘keyness’-waarde: hoe hoger deze waarde, hoe ‘typischer’ het woord in kwestie is in vergelijking met een referentiecorpus. Natuurlijk kan de geïnteresseerde ook m.b.v. de klassieke zoekmachines (b.v. Google) een soort concordantielijsten aanmaken. Hij heeft dan wel geen
›
voortgezet (b.v. via de leesgroep vertaaldidactiek). Docenten uit de vakgroepen Duits, Engels, Russisch en Spaans (hogere jaren; de docenten van het eerste jaar zien hier om diverse redenen geen brood in) nemen zich voor om dit academiejaar met het programma Markin te experimenteren. Belangstellenden kunnen Danny Masschelein nog altijd contacteren. DM (*) Waddington, C. (1999), Estudio comparativo de diferentes métodos de evaluación de traducción general (Inglés-Español), Publicaciones de la Universidad Pontificia Comillas, Madrid. (**) Waddington, C. (2001), “Different Methods of Evaluating Student Translations: The Question of Validity,” Meta, XLVI, 2, 2001, pp. 311-325.
controle over de samenstelling van het corpus, dat eigenlijk veel te heterogeen is (de voorbeelden komen uit verschillende begripsdomeinen, periodes, registers, enz.); de resultaten zullen dan ook minder betrouwbaar zijn. Wie toch het hele Internet wil onderzoeken, kan experimenteren met www.webcorp.org.uk, waarmee ook woordenlijsten, concordanties, lijsten met collocaties, enz. kunnen worden geproduceerd. In het project ‘ElektraVoc’wordt de ‘KeyWords’-tool gebruikt om op een objectieve manier te bepalen welke termen moeten worden opgenomen in gespecialiseerde databanken; de voorbeelden worden opgespoord met ‘Concord’. Bowker (2001) (*) gebruikt een corpus om precieze feedback te geven aan vertalers. Andere interessante toepassingen worden behandeld in een speciaal themanummer van Meta (1998, 4). Het zou interessant zijn om – met behulp van de studenten – eigen corpora te gaan uitbouwen en exploreren (hiervoor kan eventueel worden samengewerkt met Dirk Geens, die zijn studenten reeds een dergelijke opdracht laat uitvoeren). Wie geïnteresseerd is in een demonstratie van WordSmith Tools, kan nog steeds contact opnemen met Danny Masschelein. DM (*) Bowker, L. (2001), “Towards a Methodology for a Corpus-Based Approach to Translation Evaluation”, Meta, XLVI, 2, pp. 345-364.
9
Hermes 1/1 – november 2003
Navorming Misano CETRA Summer Course 2003 Van 14 september tot 20 september verbleef ondergetekende een weekje in Misano Adriatico (inderdaad, vlak aan de Adriatische kust), waar de jaarlijkse Summer Course van CETRA (Leuven Research Center for Translation, Communication and Cultures) plaatsvond. De cursus zelf duurde twee weken maar omwille van deliberaties en andere werkzaamheden had ik geopteerd om alleen de tweede week te volgen. Hier volgen enkele ‘indrukken’die ik tijdens die week heb opgedaan. Opzet van de Summer Course. De deelnemers aan de cursus, vooral doctoraatstudenten uit verschillende Europese landen, kunnen op de eerste plaats een heel aantal lezingen bijwonen van gerenommeerde onderzoekers en vertaalwetenschappers. Naast het bijwonen van deze ‘lectures’wordt de doctoraatstudenten ook gevraagd om hun eigen project toe te lichten, waarop dan een discussiesessie volgt met de andere studenten en gastsprekers. Op die manier krijgen de jonge onderzoekers feedback op hun werk en kunnen ze nieuwe ideeën opdoen. De studenten krijgen ten slotte ook de mogelijkheid om een gesprek (een tutorial) aan te vragen met een van de gastsprekers of onderzoekers. Tijdens zo’n gesprek krijgen ze een vorm van professionele coaching die hun onderzoek en/of doctoraatsproject kan ondersteunen. De volledige sessie werd afgerond met een ESTrondetafel met als thema “Research Evaluation in Translation Studies”. Impressies. Voor de jonge doctoraatstudenten is vooral de confrontatie met experts uit het vakgebied en de uitwisseling van ideeën een belangrijke vorm van motivatie om hun project
›
tot een goed einde te brengen. Voor mezelf vormden het contact met de instituties (EST, Lessius, CETRA) en de kennismaking met de specialisten uit het vakgebied de grootste meerwaarde. De studieweek was een uitstekende gelegenheid om een idee te krijgen van de nieuwste trends en ontwikkelingen binnen vertaal- en tolkstudies. Minder positief was de impressie dat we internationaal als departement nog niet echt gekend zijn. Daar zal dus aan gewerkt moeten worden. Hierbij moet wel meteen worden gezegd dat de aanwezigheid van drie Vlekhocollega’s (Giovanni Bevilacqua, Katrien Lannoy en mezelf) zeer positief werd onthaald. Positief was ook dat we met de studie over sociaal tolken in Vlaanderen (in samenwerking met Lessius) toch wel wat internationale weerklank krijgen. Ons deel van de studie werd afgewerkt door Katrien Lannoy, onder supervisie van Erik Uytterhoeven. Katrien Lannoy stelde de studie onder andere voor in Praag, tijdens de Tenth International Conference on Translation and Interpreting (van 11 tot 14 september), waarop ook Erik Hertog (supervisor voor Lessius) aanwezig was. Ook op de Cetrasessie werd een powerpoint presentatie gegeven. Een belangrijke vraag is nu of deze studie het beginpunt van een doctoraatsstudie kan zijn en in welke mate onze afgestudeerden tot een doctoraatsproject zullen toegelaten worden. CETRA, bij monde van José Lambert, doet alleszins hard zijn best om afgestudeerden toegepaste taalkunde de mogelijkheid te bieden om binnen de universitaire infrastructuur een promotor te kunnen vinden. Specialisten uit de hogescholen (Erik Hertog van Lessius bijvoorbeeld) zouden als copromotor kunnen fungeren en de eigenlijke begeleiding op zich nemen. Echt duidelijk is het allemaal nog niet maar hopelijk komt daar snel verandering in. LT
10
Hermes 1/1 – november 2003
Ons gesprek handelde i.h.b. over de volgende actiepunten:
E-DEO Automatic Translation
• mogelijkheid
om een gastcollege te organiseren (in het kader van CS) over MT en praktische toepassingen
• nagaan of er afstuderende studenten van TT E-DEO is een vertaaltechnologisch bedrijfje opgericht tijdens de hoogdagen van Flanders Language Valley (en oorspronkelijk ook daar gevestigd) dat na de moeilijkheden rond L&H een meer zelfstandige koers is gaan varen en zo aansluiting heeft gezocht bij een aantal verwante bedrijven in het technologiepark van R.U.G. Omdat zij ook verder willen kijken dan de specifiek Gentse scène, is het vrij logisch dat zij ook geïnteresseerd zijn in nauwere samenwerking met instellingen zoals ons departement toegepaste taalkunde. E-DEO is in België de verdeler van de SYSTRAN software (de EU-versie die gecommercialiseerd wordt voor het bedrijfsleven). Een evaluatie van deze software heb ik reeds elders gepubliceerd, maar komt samengevat hierop neer: een vertaalsysteem dat is opgebouwd rond reeds behoorlijk verouderde inzichten over (automatische) vertaling, maar dat toch een van de allerbest presterende systemen is, o.m. dank zij de bijzonder krachtige, uitgebreide terminologische databases die tijdens de laatste 30 jaar zijn opgebouwd. Rond de SYSTRAN basissoftware, die zij verdelen, hebben zij ook een aantal tools en hulpinstrumenten ontwikkeld in de vorm van shells, plug-ins, e.d.
N A D E N K E R T J E
kunnen gevonden worden om mee te werken aan SYSTRAN project in Parijs (aanpassing en aanvulling van de Nederlandse pivot-gegevens)
• mogelijkheid E-DEO als stageplaats voor onze studenten
• samenwerking
in verband met de coöperatieve vertaalmarktsite op Internet (cfr. Duitse site)
• consultatie vroegere vergelijkende MTstudies • mogelijkheid E-DEO personeel om MT opleiding in Vlekho-afstandsonderwijs te volgen (elearning)
• gebruik SYSTRAN in het departement
togepaste taalkunde van Vlekho (aanschaf CDrom)
• gemeenschappelijk onderzoek, eventueel
met bijdragen van Vlekho thesisstudenten, o.a. volgende (niet-limitatieve) topics: aanwezigheid op Belgische markt van MT; kwalitatieve en economische analyse MT; koppeling corpusbased MT en huidige MT systemen; ontwikkeling van nieuwe taalparen voor MT
• mogelijkheid
om tijdens alumnidagen demon-straties met SYSTRAN MT te laten organiseren door E-DEO.
Translating from one language into another is a mathematical task, and the translation of a lyrical poem, for example, into a foreign language is quite analogous to a mathematical problem. Ludwig Wittgenstein
Remarks on the Philosophy of Psychology
›
DG
N A D E N K E R T J E
11
Hermes 1/1 – november 2003
Tot slot schriften; Onderzoeksprojecten; Organisaties; Personal homepages; Uitgeverijen.
De intranet onderzoekspagina Sinds oktober kun je terecht op de Vlekho intranetsite (onder Toegepaste Taalkunde) voor informatie i.v.m. onderzoek op het vlak van vertaal- en tolkwetenschap. Het spreekt vanzelf dat de pagina, nu nog in volle constructie, bijzonder onvolledig is. Momenteel biedt de pagina de volgende rubrieken: Mededelingen; Bibliotheekaanwinsten; Nationale symposia, studiedagen en congressen; Internationale congressen en calls for papers; Leesgroep vertaalevaluatie; Newsletters; On-line tijd-
Iedereen die mee wil werken aan de verdere uitbouw van deze onderzoekspagina, is van harte uitgenodigd om dat te doen. Als je interessante informatie of ideeën hebt, stuur ze dan naar
[email protected]. Of vraag aan Linda Tambuyser voor een toelating om op het intranet te werken: zo kun je, mits minimale kennis van FrontPage, eigenhandig de gewenste informatie toevoegen. WV
Aan dit nummer werkten mee: Dirk Geens, Danny Masschelein, Ludo Teeuwen, Erik Uytterhoeven, Jan Van Coillie & Walter Verschueren (eindredactie) Hermes 1.2 zal verschijnen eind februari; alle ideeën, kritische reacties en bijdragen zijn welkom op
[email protected]
›
12