hbo-ma Master in Media Innovation NHTV Internationale hogeschool Breda
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
25 mei 2010
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
8 8 9
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
10 10 10 11
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
14 14 20 29 33 35 37
5
Overzicht advies
40
Bijlage 1: Samenstelling panel
41
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
43
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
44
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
45
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
1 Samenvattend advies Het panel komt tot een positief advies op grond van de volgende bevindingen en overwegingen. Het panel stelt vast dat er drie invalshoeken mogelijk zijn op het 'unique selling point' van de opleiding: - de opleiding combineert een cross mediale benadering met aandacht voor businessmodellen en ondernemerschap; - de opleiding biedt een unieke integratie van theorie en praktijk; - de opleiding is een brede en integrerende opleiding. Het cross mediale karakter van de opleiding sluit goed aan bij het ontstaan van een horizontale geïntegreerde visie op digitale media in de media- en entertainmentindustrie. In het gesprek met het werkveld wordt bevestigd dat veel aanbieders zich transformeren tot cross media huizen. Bij deze transformatie van de industrie horen de nieuwe 'verdienmodellen', bijvoorbeeld uit advertentie-inkomsten of telefoontikken. De verbinding tussen theorie en praktijk kan gestructureerd tot stand worden gebracht, via het concept dat door lector Bouwknegt is ontwikkeld in zijn onderzoek. Docenten konden in het gesprek met het panel duidelijk aangeven op welke wijze zij in hun onderdelen bouwstenen aandragen voor het geheel van de opleiding en op welke wijze conceptuele integratie tot stand wordt gebracht. Voor het bedrijfsleven is het belangrijk dat afgestudeerden het overzicht hebben over de hele productieketen en in staat zijn tot interdisciplinair samenwerken. Ten behoeve van het ontwerp van het curriculum heeft de opleiding een zorgvuldige en uitvoerige analyse gemaakt van de ontwikkelingen in de media- en entertainmentindustrie. Daarbij wordt aandacht besteed aan initiatieven van de overheid en aansluiting gezocht bij regionale programma's. Deze analyse van het werkveld wordt vertaald naar een helder conceptueel model. De beoogde competenties worden zowel in professionele rollen als in toetsbare kennis- en vaardighedencomponenten beschreven. Deze beoogde eindkwalificaties worden vertaald naar de verschillende programmaonderdelen. Het panel is overtuigd van de intensieve (vaak individuele) interacties met het werkveld die hebben plaatsgevonden tijdens het ontwerp en de ontwikkeling van het programma. De opleiding wordt door vertegenwoordigers van het werkveld ervaren als een innovatief antwoord op de noden van een snel veranderende industrie. De opleiding kwalificeert de student voor een functie op hbo-master niveau. Het functioneren in een multidisciplinaire omgeving is een van de speerpunten van de opleiding en is sterk uitgewerkt in de doelstellingen van de opleiding. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en komt tot de conclusie dat de opleiding een interessante, relevante en voldoende actuele selectie heeft gemaakt van de literatuur uit het brede veld van disciplines dat wordt bestreken door de opleiding. De opbouw van de opleiding is ambitieus in haar breedte. De docenten zijn echter in staat gebleken om een zinvolle kern van ieder 'bouwblok' te selecteren. Op die wijze bestaat de opleiding op conceptueel niveau uit een overzichtelijke set van doenbare bouwblokken. Parallel aan deze bouwstenen loopt door het gehele programma de casus 'Branded Entertainment'. De studenten kunnen het geleerde toepassen en integreren in dit project. Verder geeft het afstudeertraject de gelegenheid om het geleerde toe te passen bij het ontwikkelen van een creatief concept (prototype).
pagina 3
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Als onderdeel van het afstudeertraject krijgen studenten de gelegenheid om het mediaproduct dat ze hebben ontwikkeld in het afstudeertraject te 'pitchen' voor mogelijk geïnteresseerde bedrijven. Daarmee wordt de relevantie van het afstudeertraject voor het bedrijfsleven concreet getoetst. De opleiding wordt verzorgd door docenten die een goed netwerk met de industrie onderhouden. Ze hebben recente beroepservaring en voeren verschillende projecten uit in interactie met de industrie. Voor de potentiële studenten van de opleiding, waarmee het panel heeft gesproken, vormden de goede relaties met aantrekkelijke werkgevers en de beschikbaarheid van een 'Innovation Industries Incubator program' een belangrijke meerwaarde van de opleiding. Naar het oordeel van deze studenten biedt de opleiding hierdoor een duidelijke 'job-opportunity'. Het theoretisch en conceptuele niveau van de opleiding kon het panel goed beoordelen aan de hand van de 'day-to-day' beschrijving van het curriculum. Het panel is hierdoor overtuigd van het adequate theoretische gehalte van de opleiding. De studenten moeten het conceptuele niveau demonstreren in de masterthesis. Het panel stelt, aan de hand van de beschrijving van de programmaonderdelen, de literatuur en de 'day-to-day' beschrijving van het curriculum, vast dat de opleiding er in is geslaagd om het brede competentieprofiel van de opleiding op een goede wijze te vertalen naar programma inhoud en onderdelen. De beschrijving van de opdrachten en examinering, die het panel heeft bestudeerd tijdens het bezoek aan de locatie, maakt duidelijk dat de kenniscomponent en de vaardighedencomponent gericht worden getoetst. Het panel heeft kunnen vaststellen dat het programma een goede samenhang kent. In de programmalijnen worden de relevante conceptuele bouwstenen aangedragen. Deze theorie wordt in de context van de praktijk geplaatst door middel van opdrachten, relevante casuïstiek en de algemene thematiek van de opleiding die op integratie ten behoeve van innovatie is gericht. Daarnaast komt integratie tot stand door het uitvoeren van een casus. Het panel is van oordeel dat deze casus goed aansluit bij het cross mediale karakter van de opleiding. De interdisciplinaire benadering heeft goed vorm gekregen in de opleiding. De samenhang in het programma is doordacht en komt in het ontwerp van het curriculum goed tot uiting. In de komende jaren zal de opleiding moeten bewijzen dat de grote ambities op dit punt ook kunnen worden ingelost. De contacturen van de 'executive' variant (deeltijdse variant) en de 'regular stream' (voltijdse variant) ontlopen elkaar niet veel. Het verschil wordt gecompenseerd door opdrachten en 'online' activiteiten. De studielast wordt volledige verantwoord aan de hand van de geprogrammeerde studieactiviteiten. Het panel heeft vastgesteld dat het een zwaar programma is, er wordt veel van de studenten gevraagd. Naar het oordeel van het panel moet het programma wel in de tijd die er voor staat kunnen worden afgerond. Daarnaast zoeken de studenten waar het panel mee sprak juist de uitdaging van een intensieve opleiding. Het panel heeft vertrouwen in een goede uitvoering van het toelatingsbeleid. Bij toelating wordt nagegaan of de studenten geschikt zijn voor deze veeleisende opleiding. De studenten bleken in het gesprek bekend te zijn met de eisen die de opleiding stelt. Het panel doet wel de aanbeveling om bij de toelating van de studenten ook goed na te gaan of de aankomende studenten wel beschikken over voldoende conceptuele capaciteiten om de opleiding te kunnen volgen.
pagina 4
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Om hoogwaardig onderwijs te realiseren wordt binnen ieder programmalijn gewerkt met een mix van de volgende docenten: - wetenschappelijke docenten van binnen en buiten NHTV die in staat zijn het theoretisch veld binnen hun discipline te overzien en handzaam te kunnen presenteren, alsmede ontologische modellen herkennen; - gastdocenten uit de media-industrie, die met praktijkvoorbeelden de relevantie van theorie kunnen onderbouwen; - vakdocenten van NHTV internationale hogeschool Breda die in staat zijn de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. De docenten hebben zich naar het panel gepresenteerd als een echt team, dat gezamenlijk werkt aan een samenhangende opleiding. Het team is enthousiast over de opleiding en heeft een duidelijk beeld van de bijdrage die van hen verwacht wordt in het programma. De diversiteit van deskundigheden die in het team is vertegenwoordigd maakt het mogelijk om de opleiding te verzorgen. Van de vaste staf die de opleiding verzorgt zijn twee docenten lector en vijf docenten gepromoveerd. Daarnaast zijn vier vast aangestelde docenten met een proefschrift bezig en de overige drie docenten hebben allen een mastergraad. Naast de vaste staf van NHTV dragen enkele buitenlandse docenten bij aan het programma, onder wie bijvoorbeeld de in het veld van de mediastudies vooraanstaande Prof. Dr. Jay Bolter van Georgia Tech University. Daarnaast dragen verschillende gastdocenten uit het bedrijfsleven bij aan de modules. Het panel is van oordeel dat de verbinding met de beroepspraktijk op verschillende niveaus uitstekend is vertegenwoordigd in het docententeam. Verder is het docententeam voldoende breed en goed in staat om relevant onderzoek uit te voeren. Het College van bestuur heeft de ambitie om NHTV te ontwikkelen tot een kenniscentrum en heeft daarom veel aandacht voor de onderzoeksinfrastructuur binnen NHTV. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar in de WO opleidingen die NHTV (in samenwerking met Wageningen Universiteit) verzorgt en de mogelijkheid voor een promotietraject voor medewerkers. Van de 343 medewerkers zijn er 75 gepromoveerd. Verder wordt door de NHTV gericht gewerkt aan versterking van het academisch klimaat, door HRM-beleid en het universiteitsfonds wordt tijd vrijgemaakt voor het uitvoeren van onderzoek. Vanaf schaal 12 is bij een voltijdse aanstelling minimaal 0,2 fte voor onderzoek beschikbaar. Aanvullend zijn er onderzoeksmiddelen vanuit SKO beschikbaar en kan worden geparticipeerd in externe projecten. Aan de opleidingen worden methodologen verbonden om het onderzoek mee in te richten. De opleiding/academie onderhoudt goede contacten met het bedrijfsleven. Dat blijkt uit het feit dat docenten van het opleiding met het bedrijfsleven samenwerken, bijvoorbeeld in het verband van Seedlinqs. Voorts heeft het panel tijdens de rondleiding kennis gemaakt met perceptieonderzoek dat in opdracht van het bedrijfsleven wordt uitgevoerd. Verder is de "Innovation Industry Incubator" in samenwerking met het bedrijfsleven en de stichting Almere kennisstad ingericht. De opleiding hanteert heldere en realistische uitgangspunten om de omvang van de onderwijsinzet en de bijbehorende coördinatie te bepalen. Volgens de planning is een realistische capaciteit uitgedrukt in een docent-student ratio van circa 1:21 (exclusief externen) beschikbaar. De onderwijsinzet is voldoende om de beoogde werkvormen te hanteren en voldoende begeleiding aan studenten te bieden. Het panel is nagegaan of de gastdocenten voldoende gecommitteerd zijn aan de opleiding en heeft kunnen vaststellen
pagina 5
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
dat dat het geval is. De gastdocenten zullen naast het verzorgen van enkele onderdelen ook online beschikbaar zijn voor studenten. Van de studenten begrijpt het panel dat docenten in de Academie voor Digitale Media in het algemeen gemakkelijk te benaderen zijn. Er zijn ook duidelijke afspraken met betrekking tot spreekuren (ook on-line). De academie werkt met een fixus waardoor voldoende faciliteiten beschikbaar zijn voor het aantal studenten. Het gebouw is verzorgd en inspirerend aangekleed. Er zijn voldoende ruimtes om de onderwijsvormen te verzorgen, waaronder het leerbedrijf. De opleiding heeft ruimtegebrek opgevangen door een tweede locatie te betrekken. Dat geeft nu enige logistieke problemen. Die problemen zullen voorbij zijn wanneer de geplande nieuwbouw gerealiseerd is. Tijdens de rondleiding heeft het panel tevens een demonstratie gekregen van het nieuwe elektronische leerplatform en een indruk gekregen van de onderzoeksfaciliteiten. Het elektronische leerplatform zal kunnen voldoen aan de eisen die de opleiding daar aan stelt. De noodzakelijke functionaliteiten zijn beschikbaar. De onderzoeksfaciliteiten getuigen van een slim gebruik van de beschikbare middelen en maken relevant onderzoek mogelijk. Het panel stelt vast dat de opleiding verschillende vormen van inhoudelijke begeleiding voorziet: forum discussies, individuele begeleiding maar ook online time. De docenten verwachten dat er genoeg tijd beschikbaar zal zijn voor de begeleiding van studenten. De beschikbare onderwijscapaciteit rechtvaardigt deze verwachting. De studenten met wie het panel sprak hadden ervaring met de docenten in de bacheloropleiding en waren positief over de beschikbaarheid van docenten. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek de beschrijving van de kwaliteitszorg in het aanvraagdocument kunnen verifiëren. De basis van het kwaliteitsmanagement systeem is de PDCA cyclus. Uitgangspunt is het strategisch plan dat wordt uitgewerkt in een activiteitenplan en vertaald in: een Balanced Score Card (BSC), de begroting, het formatieplan, projecten en het jaarwerkplan. Het activiteitenplan wordt onder verantwoordelijkheid van het opleidingsmanagement uitgevoerd. Er vindt een check plaats door middel van een gevarieerd evaluatie-instrumentarium: bijeenkomsten, functioneringsgesprekken, 'round tables', schriftelijke evaluaties, medewerkerstevredenheidsonderzoek MTO, studenttevredenheidsonderzoek STO, de HBO-monitor, de opleidingsadviesraad, de keuzegids en de jaarevaluaties. Aan de hand hiervan worden verbeterplannen geformuleerd. De uitvoering wordt teruggekoppeld door middels van rondetafel gesprekken, afdelingsvergaderingen en de N@tschool informatievoorziening. De studenten bevestigen dat de evaluaties worden uitgevoerd. De bachelorstudenten, waar het panel mee sprak, zijn lid van de 'round table'. Daarnaast zijn er schriftelijke enquêtes, die periodiek worden uitgevoerd. Bij een nieuwe opleiding worden de schriftelijke evaluaties ieder jaar uitgevoerd. Het panel concludeert dat de Academie voor Digitale Media een cultuur kent waarin aan kwaliteit wordt gewerkt. De studenten melden dat zij betrokken worden bij de kwaliteitszorg en dat er iets met de opmerkingen wordt gedaan. Het panel heeft aan de hand van de stukken kunnen vaststellen dat daarnaast voldoende mogelijkheden bestaan voor de docenten om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de opleiding (o.a. MTO). De industrie wordt betrokken bij de kwaliteitszorg. In de ontwikkeling van het programma is de industrie betrokken. Er is ook altijd een externe examinator vanuit de industrie aanwezig bij de examens.
pagina 6
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Het panel heeft in het gesprek met de voorzitter van het College van bestuur nogmaals de toezegging gekregen dat het CvB garandeert dat studenten die met de opleiding beginnen deze geheel kunnen doorlopen. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Professionele Master in Media Innovation van de NHTV internationale hogeschool Breda.
Den Haag, 25 mei 2010 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Master in Media Innovation van de NHTV internationale hogeschool Breda,
pagina 7
Prof. dr. Joost Raessens
Drs. Frank Wamelink
(voorzitter)
(secretaris)
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel De NHTV internationale hogeschool Breda (kortweg NHTV) heeft op 17 november 2009 bij de NVAO een aanvraag toets nieuwe opleiding ingediend voor de hbo-masteropleiding Media Innovation. De NVAO heeft naar aanleiding van het verzoek een panel van deskundigen samengesteld bestaande uit: -
Prof. dr. Joost Raessens (voorzitter), Hoogleraar Mediatheorie, Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht; Annet Daems, lic. (panellid), Coördinator, Media expertise centrum (MEC), Katholieke Hogeschool Mechelen; Koen Verhaert (panellid), CEO van productontwikkelaar Verhaert New Products & services; Serkan Sert (studentlid), hbo-bachelor Communicatiemanagement aan de Hogeschool Utrecht.
Drs. Frank Wamelink van de NVAO fungeerde als procescoördinator en als secretaris (zie bijlage 1 voor een beknopt curriculum vitae van de panelleden). Dit beoordelingspanel heeft als taak advies uit te brengen over de kwaliteit en het niveau van de beoogde nieuwe opleiding en weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, het werkveld, onderwijskunde/didactiek en de praktijk en uitvoering van audits. Het panel volgt hierbij de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd). Alle leden van het panel hebben het aanvraagdossier dat de NHTV bij de aanvraag heeft opgesteld bestudeerd. Op 1 april 2010 vond een voorbereidende bijeenkomst van het panel plaats in Den Haag, waarbij de eerste bevindingen en ervaringen van dit dossier werden besproken en aan elkaar werden getoetst. Naar aanleiding van deze voorbereidende vergadering werden vragen en verzoeken om aanvullende informatie geformuleerd, welke aan de startende opleiding werden voorgelegd. Concreet heeft het panel gevraagd om: - een uitwerking van het deeltijdse programma ('executive stream') en een verantwoording van de studielast; - een toelichting op het gebruik van het elektronische leerplatform. Tevens is tijdens de voorbereidende bijeenkomst een eerste inventarisatie gemaakt van gesprekspunten met vertegenwoordigers van de instelling en is het gewenste programma voor de site visit besproken. De antwoorden op de vragen en de aanvullende informatie werden voorafgaand aan het locatiebezoek door het panel ontvangen en konden nog voor de site visit worden bestudeerd. Op 29 april 2010 vond de site visit plaats. Gedurende dit bezoek sprak het panel met vertegenwoordigers van het management, het onderwijs- en werkveld, (kern)docenten en enkele studenten die belangstelling hadden getoond voor de opleiding (zie bijlage 2).
pagina 8
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Na afloop van deze gesprekken heeft het panel de conclusies geformuleerd aan de hand van het toetsingskader. Per facet is een positief (voldoende) of negatief (onvoldoende) oordeel gegeven. Het oordeel per onderwerp kan eveneens voldoende of onvoldoende zijn en komt tot stand op basis van de oordelen per facet. Het panel heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid kunnen vormen, waarna de secretaris een conceptrapport heeft opgesteld. De panelleden hebben dit conceptrapport beoordeeld en van commentaar voorzien. Hierna is een definitieve versie van het rapport opgesteld en ter verdere besluitvorming ter beschikking gesteld aan het bestuur van de NVAO.
2.2
Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting. Hoofdstuk 2 vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. Het derde hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de hbo-masteropleiding Media Innovation, de positie van de opleiding binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijsbestel. In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen worden de in het toetsingskader voorgeschreven facetten besproken en geeft het panel zijn bevindingen, zijn overwegingen en zijn oordeel. De bevindingen geven de feiten weer zoals het panel die heeft kunnen vaststellen op basis van het aanvraagdossier, de gegeven toelichtingen en de aanvullende informatie alsmede de indrukken die zijn opgedaan tijdens het locatiebezoek. De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daaraan hecht. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies in hoofdstuk 5 met een overzicht van de oordelen bij elk facet en elk onderwerp overzichtelijk bijeengebracht in tabelvorm. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd.
pagina 9
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Varianten Sector
3.2
: : : : : : : : :
Nederland NHTV internationale hogeschool Breda Master Media Innovation master hbo Professional Master Media Innovation Breda Deeltijd en Voltijd Economie
Profiel instelling De Academy for Digital Entertainment van NHTV internationale hogeschool Breda heeft deze professional master ontwikkeld. Deze master is gestoeld op de onderzoekstraditie die in de afgelopen jaren is opgebouwd binnen het lectoraat Digitale Media Concepten van de academie. De lector heeft welbewust een positie gekozen die ligt tussen die van onderzoeksuniversiteiten, waar fundamentele kennis wordt ontwikkeld en het bedrijfsleven, dat een focus heeft op toepassing van kennis in innovaties. My Academy for Digital Entertainment (mADE) biedt eveneens de opleidingen Media- en Entertainment Management, HBO-Bachelor en Game Architecture and Design, HBOBachelor aan. Beide opleidingen zijn geaccrediteerd en onderscheiden zich positief. Voor de opleiding Media- en Entertainmentmanagement is een aanvraag in het kader van Ruim Baan voor Talent gehonoreerd en de opleiding heeft “Bijzondere kwaliteit” ontvangen op het onderdeel “aansluiting theorie en praktijk” en heeft het "Bijzonder kenmerk" “Innovatieve beroepsgerichtheid in een internationale context” ontvangen. Momenteel heeft de opleiding zo’n 650 studenten, de uitstroom bedraagt ongeveer 130 per jaar. Game Architecture and Design is uitgeroepen tot een van de beste hbo-opleidingen in het laatste choice keuzemonitor onderzoek. De numerus fixus voor de opleiding Game Architecture and Design is voor 2010, in verband met de start van een nieuwe specialisatie “Art & Technology for Next Generation Entertainment” verhoogd van 120 tot 240. De eerste afstudeerders worden in juli 2010 verwacht, op termijn moet bij deze opleiding de uitstroom 150 per jaar bedragen. In totaal is het studentenaantal van de Academy for Digtal Entertainment vanaf 2012, rekening houdend met de genoemde fixi begroot op 1.500, met een jaarlijkse uitstroom van 280. De Academy for Digital Entertainment heeft in samenspraak met een internationaal netwerk van universiteiten, enkele jaren geleden een integraal onderzoeksprogramma opgezet. In dit onderzoek, dat zich in grote lijnen focust op de vraag hoe toegepaste mediawetenschap ingericht dient te worden, zijn een aantal aspecten leidend geweest. Allereerst is onderzocht hoe media zich hebben ontwikkeld tot het digitale platform zoals we dat vandaag de dag kennen. Kernpunt in dit onderzoek is de zoektocht naar de digitale essentie van nieuwe media: de capaciteit van het digitale platform om verschillende mediavormen te faciliteren, deze uitwisselbaar en interactief te maken en de capaciteit om (abstract) wetenschappelijke inzichten om te vormen tot digitale processen. Vervolgens is geanalyseerd hoe verschillende theoretische disciplines op elkaar ingrijpen op het digitale mediaplatform om vervolgens een conceptueel theoretische aanpak te ontwerpen die zowel voor analyse als design van digitale media kan dienen.
pagina 10
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
De Academy for Digital Entertainment beperkt zich in haar onderzoek niet slechts tot het analyseren van de creatieve transformatie van analytische bevindingen tot coherente, gestructureerde mediaconcepten. Tevens worden inzichten gebruikt voor de ontwikkeling van toegepast theoretische concepten.
Aldus gedefinieerd kunnen binnen het onderzoeksveld Digitale Media Concepten drie deelgebieden onderscheiden worden: - Content design: systematisch analyseren hoe content en concepten zijn georganiseerd en hoe ze worden aangewend op het digitale platform; - Commercial design: businessmodellen; - Technical design: onderzoek naar technologische innovaties van productie en ontwikkeling van het digitale platform en gevolgen hiervan voor de conceptontwikkeling. Hierdoor wordt op een drietal terreinen wetenschap aan praktijk gekoppeld. De academie heeft een sterk internationale focus (zo’n 60% van de staf komt uit het buitenland, curricula worden in het Engels gegeven), waardoor hoogwaardig personeel is aangetrokken. Bovendien is bij het aannamebeleid steeds gekeken naar industrie-ervaring en opleidingsniveau (bij voorkeur Ph.D), waardoor er een solide groep docenten is die hun operationele kennis van de media-industrie kunnen koppelen aan academische inzichten. De academie beschikt over een tweetal lectoren, te weten: - Dr. Hans Bouwknegt, Lector Digitale Media Concepten, eindverantwoordelijk voor de inhoudelijke vormgeving van het onderhavige masterprogramma; en - Dr. Penny de Byl, lector serious games, die een bijdrage levert aan het programma op onderdeel “Technologie’ Het onderzoek van de academie speelt niet alleen een rol in een ‘verticaal’ proces van kenniscirculatie (intermediair tussen industrie en universiteiten), ook binnen de academie zelf dient dit proces vormgegeven te worden; het zgn. ‘horizontale’ proces tussen lectoraat, collega’s (professionalisering van docenten) en onderwijs (verbeteren van curriculum).
3.3
Profiel opleiding De Master in Media Innovation richt zich op de media-industrie, als onderdeel van de creatieve industrie. Zoals in veel beleidsstukken en wetenschappelijke publicaties wordt gememoreerd, is de (creatieve) media en entertainment industrie een snel groeiende en
pagina 11
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
snel veranderende industrie met een toenemend maatschappelijk belang. Zo voorspelt PricewaterhouseCoopers in haar rapport “At the dawn of new traditions, Entertainment & Media Outlook towards 2012, Trends in the Netherlands 2008-2012” een verdere groei van de media-industrie. Daarnaast volgen de veranderingen in de media-industrie zich snel op. Het toenemend maatschappelijk belang wordt onderstreept door de ministeries van EZ en OCW. Zij onderstrepen dat de overheid een rol moet spelen in het benadrukken van het belang en de potentie van creativiteit. Bovendien wordt nadrukkelijk het belang aangegeven van een toenadering tussen onderwijs-/kennisinstellingen en industrie. De Master Media Innovation draagt bij aan de ontwikkeling van digitale media concepten met bijbehorende businessmodellen voor de media-industrie in Nederland. De snelle veranderingen in de creatieve industrie brengen ook problemen met zich mee. Zo heeft de media en entertainmentsector grote moeite met innovatie. Dit wordt door Senternovum gesignaleerd in haar rapport “Innovation Intelligence Verkenning Creatieve Industrie” (2009) De opleiding maakt in het aanvraagdossier een analyse van de redenen die aan het matig innovatieve vermogen van de sector ten grondslag lijken te liggen. Daarbij worden drie knelpunten te onderscheiden: - de industrie zelf, - de aansluiting en betrokkenheid van kennis- en onderwijsinstellingen bij de industrie en - knelpunten op theoretisch vlak. Deze analyse stoelt op recente en gezaghebbende rapporten en beleidsdocumenten over de sector. Een bevinding die door verschillende onderzoekers en adviescommissies wordt gedeeld is dat de aansluiting van onderwijs en onderzoek op de behoeftes in de creatieve industrie een belangrijk punt van aandacht is. De Master in Media Innovation sluit op deze behoefte aan. NHTV heeft uitgebreid gesproken met de industrie over de inhoudelijke vormgeving van het programma, tevens heeft de industrie kenbaar gemaakt nauw betrokken te willen zijn bij de opleiding. De theoretische problemen zijn: (1) Hoe een integraal theoretische aanpak te ontwikkelen, en (2) hoe theorie direct toepasbaar te maken voor de industrie. Het onderzoekprogramma van de Academy for Digital Entertainment heeft zich in de afgelopen jaren op deze vraag gericht in een samenhangend onderzoeksprogramma. Samenvattend kan hieruit worden opgemaakt dat onafhankelijk onderzoek en eigen onderzoek aangeeft dat: - De mediasector over het algemeen bestaat uit kleine bedrijven, die beperkt georganiseerd zijn; - Er binnen de creatieve industrie in zijn algemeenheid en binnen de media-industrie in het bijzonder aansluitingsproblemen bestaan tussen onderwijs, onderzoek en arbeidsmarkt; - Daardoor innovatief vermogen van de sector achterblijft; - Alle aangehaalde rapporten een rol voor het onderwijs zien waar het gaat om verbeteren van de slagkracht van de sector; - Er op het gebied van theorievorming een sterke drang waarneembaar is om de cirkel tussen theorie en praktijk te sluiten. Bij het ontwikkelen van het programma is met al deze aspecten rekening gehouden. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is gebaseerd op het “canvas van codes”, een ontologisch model voor de ontwikkeling van media-innovaties. Dit model is de uitkomst van eigen onderzoek binnen het lectoraat. Hierin zijn een op de semiotiek gebaseerd design instrument en 'businessmodellen' op het gebied van media technologie samengebracht.
pagina 12
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Hierdoor wordt innovatief vermogen niet het resultaat van een toevallige ingeving van een creatief, maar van een wetenschappelijk onderbouwd procedureel proces. Volgens de informatie over de opleiding leren studenten een dergelijke 'canvas of codes' te ontwerpen en in te richten. Op basis van literatuuronderzoek is een competentieprofiel opgesteld waarin de volgende kennisdomeinen centraal staan: - Ontwikkelingen in de media-industrie; - Mediatheorie; - Systeem architectuur (media technologie); - Business modellen; - Communicatie wetenschap. Nieuwe opleiding voor de instelling Op basis van gegevens uit informatiedossier, website, overige documenten. Het panel spreekt zich ook eventueel uit over de feitelijke gegevens voor zover relevant. Studieomvang De master omvat 60 ECTS De opleiding wordt verzorgd in het Engels. Naast een voltijdse variant ('regular stream') wordt eveneens een deeltijdse variant ('executive stream') aangeboden.
pagina 13
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding beoogt 'innovators' op te leiden. Van 'innovators' wordt verwacht dat ze zich in de toekomst kunnen verplaatsen. 'Innovators' wordt gevraagd een zeer complex proces te initiëren, (mede) vorm te geven, te monitoren of te managen. De Master in Media Innovatie biedt studenten daarom een programma dat ze op systematische wijze traint om deze strategische vaardigheden te verkrijgen. Dit gebeurt op de volgende wijze. Studenten worden allereerst getraind om met een analytisch oog naar (de ontwikkeling van) digitale media te kijken. Dit gebeurt vanuit verschillende (academische) disciplines (technologie, mediatheorie, economie/businessmodellen en communicatiestudies), waarbij iedere keer de nadruk ligt op het aanleren/ inzichtelijk maken van enkele cruciale methodes. Op grond van deze systematische en integrale aanpak leren studenten door de oppervlakte van digitale media heenkijken, om enkele zeer bepalende digitale kernprocessen bloot te leggen en de werking ervan te begrijpen. Deze procesinzichten, vervolgens, vormen de opmaat voor het zelfstandig ontwikkelen van een nieuw mediaproduct. Uit interviews met het werkveld en onderzoek naar de ontwikkeling van de media-industrie blijkt dat vernieuwingen in dit domein zullen voortkomen uit een combinatie en herschikking van bestaande technologieën en concepten. Daarnaast zullen bedrijven zich moeten verbreden en niet langer in het eigen mediakanaal (bijvoorbeeld tv) gevangen blijven. Mediabedrijven dienen nieuwe proposities te ontwikkelen aan de hand van een conceptueel scenario dat de betrokkenheid van een eindgebruiker prikkelt en/of actief faciliteert. De aanpak van de master is er op gericht om studenten op een hoger conceptueel en abstractieniveau te leren denken, zodat zij mediaprocessen en -onderdelen kunnen (re)conceptualiseren en innovatieve concepten en producten kunnen ontwikkelen die de volle potentie van het digitale mediaplatform benutten.
pagina 14
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Met deze aanpak streeft de master ernaar een kernvaardigheid te ontwikkelen waarbij creativiteit wordt gekoppeld aan proceskennis en logisch denken. Bij het opstellen van de competenties van de afgestudeerde is er op verschillende vlakken studie gedaan en zijn er gesprekken met de Nederlandse media-industrie gevoerd. De volgende vier bronnen zijn gebruikt: - Het competentieprofiel van de bacheloropleiding Media & Entertainment Management - Het recent opgestelde competentieprofiel van de specialisatie Art & Technology for Next Generation Entertainment binnen Game Architecture and Design, - Internationale competentiebeschrijvingen, m.n. die door Skillset (UK) ontwikkeld zijn - Directe input vanuit de industrie. De competenties van beide bachelor opleidingen die mADE aanbiedt zijn slechts als uitgangspunt gebruikt en aanzienlijk aangepast. De opleiding voert een analyse uit waarin de kerncompetenties en onderdelen van het programma worden verbonden met ontwikkelingen en wensen vanuit de beroepspraktijk zoals die blijken uit diverse relevante rapporten en beleidsdocumenten die de toekomstige ontwikkelingen in de media-industrie schetsen. Creativiteit wordt als één van de kerncompetenties binnen de master nadrukkelijk verbonden met business en technologie als twee substantiële onderdelen in het programma. De directe koppeling tussen al deze aspecten komt uitgebreid aan bod in het afstudeertraject. Voorts is een van de speerpunten in de Master in Media Innovatie het omzetten van wetenschappelijke analyse modellen als semiotiek en businessmodellen naar instrumenten voor design. Dat sluit aan bij de in het werkveld geconstateerde noodzaak om verbindingen te leggen tussen design, de maakindustrie en research. Daar komt bij dat het programma relatief veel ruimte (15 ECTS) inbouwt voor het daadwerkelijk maken van een prototype van een mediaproduct. Hoewel de Master in Media Innovatie niet perse een ICT opleiding is, speelt de functionaliteit van techniek wel een grote rol. Aangezien het inspelen of anticiperen op nieuwe ontwikkelingen zeer belangrijk is voor de industrie wordt in de opleiding aandacht besteed aan het in een ontwikkelingsperspectief plaatsen van de media. De studenten krijgen verder onderwijs op het gebied van businessmodellen en ondernemersvaardigheden worden getraind om de creatieve vindingen en ideeën op de markt te kunnen brengen. Dit resulteert in de volgende aandachtspunten in de Master: - Kennis van hedendaagse ontwikkelingen in de media-industrie en de gevolgen van digitalisering; - Kennis van design processen; - Kennis van technologie (ICT); - Kennis van business modellen. De opleiding maakt een vergelijking met relevante buitenlandse competentieraamwerken. Dit resulteert in de competentiematrix zoals die in tabel 1 is beschreven.
pagina 15
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Tabel 1: Competentie matrix Researcher Is able to identify market opportunities, trends and developments for an international market, describe information needs (with an academic approach) and can brief a researcher based on these insights and is able to interpret research results critically. Innovator Is able to operate as an innovator in a digital media and entertainment environment, prepare a product and/or market development plan which is targeted at the future and which anticipates and responds to the wishes of the target group and the possibilities of new technologies, using scientific theory. New business Is able to manage business processes to ensure that organisation developer delivers outputs that meet customers and stakeholders’ needs, and organisational and legal requirements. Producer Is able to understand and manage the specification of the product’s commercial requirements and/or purpose. Content strategist Is able to manage and monitor the creation of content design of interactive media products and services. User experience Is able to monitor and manage the design of overall product Designer concept, and specify this through appropriate documentation. Interface/Interaction Is able to manage and monitor the design of the “look and feel” of Designer the user interface. Project Manager Is able to manage the creation, development and production of interactive media products and services, understanding technological backgrounds. Consumer insight Is able to manage and monitor research and testing procedures manager regarding social behavior, individual preferences and media literacy with respect to the innovation. Self and Team Is able to manage oneself effectively and develop productive Manager working relationships with internal and external parties, understanding the relevant industry, corporate, technological and creative domains and is able to continuously update skills and knowledge in these domains. Bij de totstandkoming van het masterprogramma is nauw samengewerkt met de industrie. De betrokkenheid van de industrie manifesteert zich op meerdere manieren. Niet alleen hebben een aantal managers toegezegd gastcolleges te zullen verzorgen, ook is afgesproken dat de betrokken bedrijven case studies voor het programma zullen leveren. In een bijlage bij het aanvraagdocument maakt de opleiding een uitvoerige vergelijking met verwante opleidingen. Daarbij heeft de opleiding het net wijd uitgegooid en een breed domein betrokken bij de beschrijving van verwante opleidingen.. Overwegingen Het panel heeft tijdens het bezoek in kaart gebracht wat als de kenmerkende focus van het programma kan worden aangemerkt.
pagina 16
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Het panel concludeert dat er drie invalshoeken mogelijk zijn op het 'unique selling point' van de opleiding: - de opleiding combineert een cross mediale benadering met aandacht voor businessmodellen en ondernemerschap; - de opleiding biedt een unieke integratie van theorie en praktijk; - de opleiding is een brede en integrerende opleiding. Het cross mediale karakter van de opleiding sluit goed aan bij het ontstaan van een horizontale geïntegreerde visie op digitale media in de media- en entertainmentindustrie. Mediaproducten kunnen in toenemende mate verschillende media doorsnijden. Dit hangt ook samen met de veranderende businessmodellen in deze industrie. In het gesprek met het werkveld wordt bevestigd dat veel aanbieders zich transformeren tot cross media huizen. Bij deze transformatie van de industrie horen de nieuwe 'verdienmodellen', bijvoorbeeld uit advertentie-inkomsten of telefoontikken. Daarnaast kiest de opleiding een holistische conceptuele benadering die telkens wordt geïntegreerd en verbonden met de praktijk. De verbinding tussen theorie en praktijk kan via het concept dat door de lector Bouwknegt is ontwikkeld in zijn onderzoek, gestructureerd tot stand worden gebracht. Deze integratieve kant van de opleiding wordt door een vooraanstaande buitenlandse gastdocent als uniek en zeer uitdagend gekarakteriseerd. Docenten konden in het gesprek met het panel duidelijk aangeven op welke wijze zij in hun onderdelen bouwstenen aandragen tot het geheel van de opleiding. De opleiding onderhoudt een sterk netwerk met de beroepspraktijk. Voor het bedrijfsleven is het belangrijk dat afgestudeerden het overzicht hebben over de hele productieketen en in staat zijn tot interdisciplinair samenwerken. De industrie heeft medewerkers nodig die over de grenzen van de traditionele media kunnen denken en werken en die in staat zijn om de productieketen te overzien. Het panel heeft aan de hand van het aanvraagdocument kunnen vaststellen dat de opleiding een zorgvuldige en uitvoerige analyse heeft gemaakt van de ontwikkelingen in de industrie. Daarbij wordt aandacht besteed aan initiatieven van de overheid en aansluiting gezocht bij regionale programma's. Naast deze algemene analyse van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk toont de opleiding in een separate analyse aan dat er met de opleiding aansluiting gevonden wordt bij de behoeft van de (regionale) beroepspraktijk. De analyse van het werkveld wordt vertaald naar een duidelijke missie en een helder conceptueel model. De beoogde competenties worden zowel in professionele rollen als in toetsbare kennis- en vaardighedencomponenten beschreven. Deze beoogde eindkwalificaties worden vertaald naar de verschillende programmaonderdelen. Uit het gesprek met de vertegenwoordigers van het werkveld wordt het voor het panel duidelijk dat mADE van de NHTV een krachtige relatie onderhoudt met de media- en entertainment industrie. De vertegenwoordigers zijn van oordeel dat de opleiding voorziet in een duidelijke behoefte van het werkveld. Zij blijken ook concreet bereid om een bijdrage te leveren aan het programma en zullen werknemers zeker ondersteunen wanneer zij willen deelnemen aan de 'executive' variant. De werkgevers waarmee het panel sprak hebben ieder in gesprekken met vertegenwoordigers van de opleiding de wensen van de industrie naar voren gebracht. Zij hebben allen het gevoel dat daar gehoor aan is gegeven in het ontwerp van de opleiding. Het panel is overtuigd van het concept van de opleiding en het 'unique selling point'. Het programma bestaat uit de juiste bouwstenen en de studenten leren om 'over de schotjes heen te kijken'. Het is een praktische opleiding maar het curriculum is daarnaast ook
pagina 17
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
conceptueel en theoretisch op masterniveau. In de masterthesis is het uitvoeren van onderzoek verweven. Centraal in de opleiding staat het begrijpen van de processen in media en met dat inzicht toepassingen bedenken. De angst van het panel is weggenomen dat de opleiding alleen geschikt zou zijn voor studenten die al enkele jaren ervaring hebben en in aansluiting daarop leren om op strategisch management niveau na te denken. De integratie vindt in de eerste plaats conceptueel plaats. Het vermogen om 'over schotten heen te kijken' wordt ook op het niveau van een beginnend functionaris aangebracht. De werkgevers hebben duidelijk behoefte aan functionarissen die op deze wijze zijn gekwalificeerd. Het panel is overtuigd van de intensieve (vaak individuele) interacties met het werkveld die hebben plaatsgevonden tijdens het ontwerp en de ontwikkeling van het programma. Het is niet helemaal duidelijk geworden of die interacties in voldoende mate in gestructureerd verband van een adviesraad plaats (zullen blijven) vinden. Zij adviseert om de afstemming ook door in een structurele adviesraad vorm te geven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen 1. Kennis en inzicht De competenties in de master zijn geïnspireerd op de competenties van twee al bestaande bachelor opleidingen aan de Academy for Digital Entertainment. De competenties voor de master zijn op een meer abstract strategisch niveau geformuleerd en er wordt toegewerkt , naar een behoorlijke verdieping van het bachelorniveau. Het overdragen van kennis en inzicht in de master is gericht op het bereiken van een theoretisch onderbouwde integrale aanpak. Per module vindt een introductie in de betreffende discipline plaats die uitmond in een theoretische kapstok of model. Vervolgens wordt dit omgewerkt tot een designinstrumentarium. Kennis en inzicht komen terug in de competenties die met innovatie samen hangen. 2. Toepassen van kennis- en inzicht Het integraal toepassen van kennis en inzicht komt op drie manieren terug. Ten eerste is de opleiding er volledig op gericht om abstracte kennis om te zetten in uitgangspunten voor design. Ten tweede zal er een case studie komen die door drie modules loopt, en ten derde komt de toepassing van kennis uitgebreid aan de orde in de afstudeerfase die relatief lang is. Bovendien ligt een multidisciplinaire aanpak gericht op innovatie in de aard van de master. De opleiding doet dit door methodes als het ware uit hun traditionele discipline te halen en functioneel met elkaar te vergelijken. Dat vergt een hoge abstractiegraad. 3. Oordeelsvorming Oordeelsvorming op basis van beperkte informatie komt op twee manieren aan bod. Zo wordt (1) in de module ontwikkeling van media, naast een actuele en historische schets, ook aandacht besteed aan de toekomstige ontwikkelingen van digitale media. In de eindfase
pagina 18
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
van de opleiding (2) dienen de studenten hun opgedane kennis te vertalen in een product, waarbij ze onderworpen worden aan het krachtenveld dat bij het maken (en verkopen) van zo’n product komt kijken. Het oordelen en beslissen op basis van beperkte informatie, het rekening houden met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden komen hier in een reële setting aan de orde. 4. Communicatie De communicatie van visies, ideeën en concepten speelt in de creatieve media-industrie een grote rol. Vaak is hierbij het uitgesproken kort en duidelijk communiceren, het 'pitchen' van ideeën, de norm. Tijdens de afstudeerfase worden dan ook pitch sessies ingebouwd, waarbij vertegenwoordigers uit de industrie zullen luisteren naar de ideeën van studenten en hun commentaar zullen geven. Ook een wat breder gebied van communicatie komt in de master aan de orde in schrijfvaardigheden in de aan cursussen verbonden opdrachten en in de afstudeerscriptie. 5. Leervaardigheden De insteek van het programma, met een focus op het begrijpen van processen en ontologische modellen, maken dat de master de studenten goed voorbereidt om autonoom verder leren en daarin originaliteit ten toon te spreiden. Overwegingen Het panel heeft bij facet 1.1. beargumenteerd dat de opleiding op masterniveau wordt aangeboden. De beoogde kennis- en vaardigheden kwalificaties zijn duidelijk in overeenstemming met het internationaal geaccepteerde masterniveau. Met name het theoretisch niveau en de integratieve vaardigheden die worden nagestreefd illustreren dat het masterniveau wordt bereikt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is.
Bevindingen De totstandkoming van de eindkwalificaties en de rol van de beroepspraktijk is hierboven beschreven. Het doel van de Master in Media Innovatie is om, volgens de wens van de media-industrie, studenten af te leveren die innovatieve mediaproducten kunnen ontwikkelen op basis van fundamentele procesinzichten op het gebied van mediatheorie, mediatechnologie, businessmodellen, communicatiewetenschap en conceptontwikkeling/ product design binnen de media. Daarmee geeft de master invulling aan de innovatie agenda van de Nederlandse regering en tracht het onderzoek, onderwijs en industrie te
pagina 19
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
verenigen. De beroeps/industriegerichte oriëntatie maakt de master binnen Nederlandse definities bij uitstek een hbo master. Overwegingen Het gesprek met het werkveld heeft de bevestiging opgeleverd dat de beoogde eindkwalificaties aansluiten bij de wensen van de beroepspraktijk. De opleiding is in dit opzicht innovatief omdat het in de beleving van de vertegenwoordigers van het werkveld een van de eerste opleidingen is die tegemoet komt aan de behoefte aan cross mediaal en interdisciplinair gevormde afgestudeerden. Het unieke karakter van de cross mediale benadering moet naar het oordeel van het panel wel worden gerelativeerd. Er zijn meer opleidingen die deze insteek kiezen (bijvoorbeeld Journalistiek in een cross-mediale nieuwsomgeving van de Hogeschool Utrecht). Maar de mix met business modellen en het holistisch karakter van de opleiding zijn zeer aantrekkelijk. Het panel heeft bij facet 1.1 en 1.2 beargumenteerd dat de opleiding duidelijk kwalificeert voor een functie op hbo-master niveau. Het functioneren in een multidisciplinaire omgeving is een van de speerpunten van de opleiding en is sterk uitgewerkt in de doelstellingen van de opleiding.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De twee facetten van het onderwerp Doelstellingen opleiding werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Doelstellingen opleiding tevens als voldoende beoordeeld. . Programma Master in Media Innovation Conceptueel uitgangspunt Het programma sluit aan op de capaciteit van digitale media om het gedrag van objecten te simuleren en om processen na te bootsen. Dit heeft de onderzoekers aan de Academy for Digital Entertainment geïnspireerd tot de ontwikkeling van een nieuw analyse en designmodel: het canvas van codes. Het canvas van codes verwijst naar een netwerk van sterk aan elkaar gerelateerde (digitale) processen of mechanismen die bepalend zijn voor het gedrag van nieuwe mediaproducten. Het gaat om codes als de technologische architectuur van media producten, maar ook om businessmodellen, communicatie tussen producent en consument en 'codes' verwijst naar de wijze waarop mediaboodschappen inhoudelijk worden vormgegeven. Het canvas van codes wordt gezien als een modulair netwerk van theoretische bouwstenen en processen dat gebruikt kan worden voor zowel analyse als design van digitale media. Het canvas van codes verbindt verschillende academische disciplines met elkaar. Hierdoor is mogelijk de zo gewenste ‘discipline overstijgende aanpak’ te ontwikkelen. De opleiding argumenteert dat het concept van het canvas van codes inmiddels zijn eerste academische erkenning heeft ontvangen. Dat blijkt een goed beoordeelde dissertatie en uit
pagina 20
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
belangstelling vanuit één van de vooraanstaande instituten op het gebied van digitale media (Georgia Institute of Technologies, Atlanta, USA). Daarnaast is 'creativiteit' een belangrijk begrip in de opleiding. Creativiteit heeft naar het oordeel van de opleiding enorm baat bij een goed begrip van die conventies: wat men breekt moet men eerst kennen. Door inzicht te geven in enkele kernprocessen op het gebied van digitale media, worden studenten opgeleid om procedureel te denken (de grammatica van digitale media). Afgestudeerden van de Master in Media Innovation zijn daardoor in staat op een hoger strategisch niveau innovaties te ontwikkelen. De Master in media-innovatie beslaat in totaal 60 ECTS: a) 45 credits zijn gereserveerd voor ‘traditioneel’ onderwijs in colleges, gastcolleges en werkgroepen; b) 15 credits worden besteed aan het afstudeertraject; (1) het schrijven van een scriptie, en (2) het daadwerkelijk prototypen van een innovatief mediaproduct. Het eerste deel (a) van het curriculum (45 ECTS) bestaat uit bestaat 5 programmalijnen die onderling een sterke samenhang hebben: Programmalijn 1: De ontwikkeling van media (8 ECTS) Het doel van de programmalijn mediaontwikkeling is om studenten een integraal beeld te geven van de ontwikkeling van media. Er wordt gefocust op de ontwikkelingen door trends op het gebied van technologie, content, mediagebruik, business en markt te koppelen aan een fundamenteel inzicht in de ontwikkeling van media: remediation (zie Prof. Dr. Jay Bolter, 1999). Programmalijn 2: Mediatheorie (10 ECTS) Het doel van de programmalijn mediatheorie is om de studenten kennis te laten maken met de ingenieuze wijze waarop mediaboodschappen worden vormgegeven en gestructureerd. Daarbij wordt aangesloten bij de semiotiek omdat die het dichtst tot de kern van digitale media nadert. In de master leren studenten hoe ze de methodologisch verkregen inzichten kunnen gebruiken als duurzaam designinstrument. De programmalijn sluit af met branded entertainment, een toepassing van hetgeen in deze lijn is gedoceerd. Programmalijn 3: Systeem architectuur / Media Technologie (9 ECTS) Het doel van deze programmalijn is om studenten voldoende kennis te geven over de functie van technologie / systeemarchitectuur, ze op strategisch niveau inzicht te geven in het nut en de functie van technologische innovaties, deze ontwikkelingen te integreren in concepten en om ze de bagage te geven om nieuwe producten te introduceren aan de hand van een prototype. Programmalijn 4: Media-economie / Businessmodellen (9 ECTS) Het doel van de programmalijn is de studenten op strategisch niveau inzicht te verschaffen in de economische aspecten van digitale media, ze op basis van een ontologie van businessmodellen analyses van media en mediaproducten te laten uitvoeren en ze te leren deze ontologie te gebruiken bij de ontwikkeling van producten met een duurzame en positieve inkomstenstroom. Aan de hand van deze inzichten leren studenten businessmodellen achter media en entertainment producten te analyseren en zelf nieuwe businessmodellen te ontwikkelen. Programmalijn 5: Communicatiestudies (9 ECTS) Het doel van deze programmalijn is om studenten een fundamenteel inzicht in het mediagedrag van consumenten te geven, zodat ze mediaproducten kunnen ontwerpen die een relatief grote markt kunnen aanspreken.
pagina 21
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Deze cursus biedt een overzicht in mediaverwerking en mechanismen en bediscussieert de implicaties van deze modellen voor mediaprofessionals, zodat zij producten ontwikkelen die bij een doelgroep passen. Case Studie: Branded Entertainment. Door het theoretisch programma loopt een case studie branded entertainment. Op deze wijze verkrijgt een student inzicht in de (technische) facetten van marketing (zoals online en database marketing), komt positionering aan de orde, het vormgeven van aansprekende commerciële content, de wijze waarop een verdienmodel ingericht moet worden en hoe het product tot betrokkenheid van het juiste publiek leidt. Het tweede deel (b) van de studie bestaat uit de afstudeerfase: scriptie en prototype (samen 15 ECTS) . Scriptie (7 ECTS) De scriptie heeft een dubbele waarde. Ten eerste dient de student in zijn scriptie een academische proeve van bekwaamheid op masterniveau af te geven. De beoordelingscriteria sluiten aan bij de Dublin Descriptoren kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. Ten tweede, vormt de scriptie het (aanzienlijk verdiepte) analytische uitgangspunt voor het daadwerkelijk prototypen van een nieuw mediaproduct. Prototype (8 ECTS) Onder begeleiding van coaches, wetenschappers en industrie (wetenschappers vooral in een e-learning omgeving) zullen studenten in deze fase een prototype van hun innovatieve idee ontwikkelen. Om het innovatieve gehalte van de prototypes zo goed mogelijk te waarborgen, wordt de industrie nauw betrokken in het proces. Om zowel de ontwikkeling van de scriptie als het prototype te kunnen volgen, wordt gebruik gemaakt van een krachtige e-learning omgeving.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Binnen elk van de modulen van het programma wordt begonnen met een overzicht van de stand van de theorie binnen betreffende disciplinemiddels een standaardwerk op betreffende vakgebied. De beroepspraktijk komt aan de orde de hand van de opbouw van het programma naar analogie met productiepijplijn binnen mediabedrijven, casestudies binnen cursussen, een grote casestudy “branded entertainment” en het afstudeerwerkstuk. De opleiding heeft intentieverklaringen opgenomen van bedrijven en organisaties die de opleiding steunen en de opbouw onderschrijven. Er is door de opleiding een uitvoerige en relevante analyse uitgevoerd naar de vraag naar afgestudeerden, het profiel van de afgestudeerden en de ontwikkelingen in de
pagina 22
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
beroepspraktijk. De analyse van de behoefte aan afgestudeerden van de opleiding resulteert in de volgende conclusies: a. De noodzaak van het opzetten van op innovatie gerichte mastersprogramma’s vanuit de industrie is aangetoond door vertegenwoordigers van de creatieve industrie en wordt bevestigd door zowel externe rapporten zoals onder andere het projectplan FES ”Creative Clusters Program”, als de adhesieverklaringen die in het aanvraagdocument zijn opgenomen; b. Vergelijkbare opleidingen zijn momenteel in Nederland niet aanwezig; c. Onder studenten en afgestudeerden van de opleiding Media & Entertainment Management is de belangstelling groot; d. Er kan instroom verwacht worden uit opleidingen elders in den lande; e. Eerdere initiatieven op dit terrein waren aan de instroomkant succesvol. f. Er is aansluiting gevonden bij de behoefte (regionale) beroepspraktijk. Daarmee kan geconcludeerd worden dat aannemelijk gemaakt is dat er een duurzame vraag is naar beide varianten van de opleiding, zowel van studentenkant als vanuit het werkveld waarvoor wordt opgeleid. De opleiding stelt dat het voor elke van de disciplines wetenschappers met een internationale reputatie bereid gevonden heeft hun medewerking te verlenen. Bovendien zijn verschillende professionals bereid gevonden om gastcolleges te verzorgen in de opleiding. De opleiding hanteert het zogenaamde Media & Entertainment model. Daarin vindt koppeling van theorie aan praktijk op wekelijkse basis plaats. Studenten leren de kennis die ze in theorielessen en vaardigheidstrainingen opdoen in de praktijk brengen binnen het productiehuis van de opleiding. Dit model is eerdere met een excellent beoordeeld bij de bacheloropleiding. Op een week tot week basis bestaat het programma uit hoorcolleges, literatuurstudie, cases/opdrachten verstrekt via de elektronische leeromgeving en presentatie/bespreken van deze opdrachten in werkcolleges. Cursussen worden afgesloten met een tentamen of opdracht waarin de student demonstreert betreffende theoretisch onderdeel onder de knie te hebben. Overwegingen Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en de literatuur per programmalijn die tijdens het bezoek was uitgestald. Het panel komt tot de conclusie dat de opleiding een interessante, relevante en voldoende actuele selectie heeft gemaakt van de literatuur uit het brede veld van disciplines dat wordt bestreken door de opleiding. Daarnaast wordt theoretische kennis en methodologie op een boeiende wijze verbonden met de thematiek van de opleiding en geplaatst in het kader van de toepassing in innovatieprocessen. De opbouw van de opleiding is ambitieus in zijn breedte. De docenten zijn echter in staat gebleken om een zinvolle kern van ieder 'bouwblok' te selecteren. Op die wijze bestaat de opleiding op conceptueel niveau uit een overzichtelijke set van doenbare bouwblokken. Parallel aan deze bouwstenen loopt door het gehele programma de casus 'Branded Entertainment'. De studenten kunnen het geleerde toepassen en integreren in dit project. Verder geeft het afstudeertraject de gelegenheid om het geleerde toe te passen bij het ontwikkelen van een creatief concept (prototype). Als onderdeel van het afstudeertraject krijgen studenten de gelegenheid om het mediaproduct dat ze hebben ontwikkeld in het afstudeertraject te 'pitchen' voor mogelijk geïnteresseerde bedrijven. Daarmee wordt de relevantie van het afstudeertraject voor het bedrijfsleven concreet getoetst.
pagina 23
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
De beschrijving van de assigments in de 'day-to-day' beschrijving van het curriculum demonstreren eveneens dat de studenten worden uitgedaagd aan de hand van realistische praktijkopdrachten. De opleiding wordt verzorgd door docenten die een goed netwerk met de industrie onderhouden. Ze hebben recente beroepservaring en voeren verschillende projecten uit in interactie met de industrie (zie onderwerp 3. Inzet Personeel). De opleiding kent een 'incubator' waarbinnen veelbelovende afstudeerprojecten verder ontwikkeld kunnen worden voor introductie op de markt. Voor de potentiële studenten van de opleiding, waarmee het panel heeft gesproken, vormden de goede relaties met belangrijke en aantrekkelijke werkgevers en de beschikbaarheid van een 'Innovation Industries Incubator program' een belangrijke meerwaarde van de opleiding. Naar het oordeel van deze studenten biedt de opleiding hierdoor een duidelijke 'job-opportunity'. Zoals eerder is beargumenteerd, wordt de opleiding ervaren als een innovatief antwoord op de noden van een snel veranderende industrie. Het theoretisch en conceptuele niveau van de opleiding kon het panel goed beoordelen aan de hand van de 'day-to-day' beschrijving van het curriculum. Het panel is hierdoor overtuigd van het adequate theoretische gehalte van de opleiding. De studenten moeten het conceptuele niveau demonstreren in de masterthesis. De masterthesis is een separaat literatuur onderzoek of toegepast onderzoek, dat een verplicht onderdeel is van het afstudeerproject. Naar aanleiding van de beschrijving van het curriculum heeft het panel nog wel vragen geformuleerd op het terrein van enkele vaardigheden, zoals de creatieve en innovatieve vaardigheden en de vaardigheid op het gebied van projectmanagement. De gesprekken met het opleidingsmanagement en de docenten hebben het panel ervan overtuigd dat deze vaardigheden voldoende in het programma aan de orde worden gesteld. De creatieve en innovatieve vaardigheden liggen met name in het op een nieuwe manier kunnen combineren van de 'bouwblokken' waaruit een mediaproduct bestaat en het over de grenzen van de disciplines kunnen kijken. Die aspecten zijn duidelijk aanwezig in het programma in: de programmalijnen, de integrerende casus en het afstudeertraject. De opleiding ontstijgt in die zin ook het operationele niveau van de bacheloropleiding. De projectvaardigheden komen aan de orde rondom de opdrachten in het kader van de 'production pipeline'. Studenten zullen veelal bekend zijn met dit concept uit de bacheloropleiding. Ter voorbereiding op de masterthesis worden workshop over dit thema georganiseerd. Naar het oordeel van het panel, komt ook de juridische component voldoende aan de orde. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
pagina 24
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma.
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Bevindingen De opleiding toont door middel van een competentiematrix aan dat alle competenties in voldoende mate aan de orde komen in de opleiding. Tabel 2: Competentiematrix 7. Interface/Interaction designer
8. Project manager
9. Consumer insight manager
10. Self and team manager
x
6. User experience designer
x
x
5. Content strategist
x
x
4. Producer
pagina 25
x
x
3. New business developer
1. The Development of Media MMI01 The Development of Media: Remediation 2. Media Theory MMI02‐1 Introduction MMI02‐2 Semiotics MMI02‐3 Narratology MMI02‐4 Trans Media Storytelling MMI02‐5 Branded Entertainment 3. System Architecture/ Media Technology MMI03‐1 Visualizing Technologies MMI03‐2 Data Schemas MMI03‐3 System Behaviour MMI03‐4 System Mobility 4. Business Models MMI04‐1 Introduction to Media Economics MMI04‐2 Industry Analysis MMI04‐3 Business Models as Conceptual Tool MMI04‐4 Business Model Design 5. Communication Studies MMI05‐1 An analytical perspective on media MMI05‐2 Motives for Media Use and Selection MMI05‐3 Media Perception and Processing MMI05‐4 Case 1: Marketing Assignment MMI05‐5 Case 2: Innovative Media Concept 6. Graduation Project MMI06 Graduation Project
2. Innovator
Competentie > Course
1. Researcher
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x x x x
x x x x
x x x x
x x x x
x
x
x x
x x x x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
x x x
x x x
In de bijlagen van het aanvraagdocument zijn beschrijvingen van de programmaonderdelen opgenomen. Waarin zijn opgenomen de beschrijving van de docenten, het aantal ECTS, en de: Competencies, Subject(s), Objectives, Educational method, Assessment, Recourses, Preparation en Literature. De 'objectives' geven duidelijk weer wat van de student wordt verwacht. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding er in is geslaagd om het brede competentieprofiel van de opleiding op een goede wijze te vertalen naar programma inhoud en onderdelen. Dat blijkt uit de beschrijving van de programmaonderdelen, de literatuur en de 'day-to-day' beschrijving van het curriculum. Onder facet 2.1. heeft het panel al beargumenteerd dat de beoogde kennis en vaardigheden voldoende aan de orde komen in het programma. De beschrijving van de opdrachten en examinering, die het panel heeft bestudeerd tijdens het bezoek aan de locatie, maakt duidelijk dat de kenniscomponent en de vaardigheden component gericht worden getoetst. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het panel verwijst hier naar paragraaf 4.2 Programma Master in Media Innovation, met name het deel waar het conceptueel uitgangspunt van de opleiding wordt besproken. De opleiding verbindt de onderdelen in het 'canvas van codes'. Waarmee zowel een interdisciplinaire samenhang tot stand wordt gebracht als een vertaalslag naar een design instrument plaatsvindt. Daarnaast kent de opleiding een goede verticale samenhang door te beginnen met een startcollege waarin de opleidingsaanpak wordt toegelicht. Verder is er eenheid in aanpak. In elk van de cursussen wordt gestart met een overzicht van de 'stateof-the-art' binnen de discipline, waarna een ontologisch model wordt besproken, die vervolgens wordt vertaald naar een design instrumentarium. De horizontale samenhang wordt met name tot stand gebracht door de 'branded entertainment case'. Deze casus loopt parallel aan de overige programmalijnen door het programma. De verschillende disciplines en het hieruit voortkomende 'canvas van codes' worden geïntegreerd in het afstudeerproduct. De samenhang tussen theorie en praktijk is op verschillende plaatsen aan de orde geweest. Die komt tot stand door de systematiek in de opbouw van de modulen, de casestudie die naast de theoretische onderdelen een plaats heeft en tevens in het didactisch model dat vraagt om toepassing in de praktijk. Verder wordt theorie en praktijk samengebracht in het afstudeertraject waar naast het ontwerpen van een prototype een scriptie wordt geschreven. Overwegingen Het panel heeft kunnen vaststellen dat het programma een goede opbouw kent. In de programmalijnen worden de relevante conceptuele bouwstenen aangedragen. Deze theorie wordt in de context van de praktijk geplaatst door middel van opdrachten en de algemene thematiek van de opleiding die op integratie ten behoeve van innovatie is gericht. Daarnaast komt integratie tot stand door het uitvoeren van een casus.
pagina 26
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Het panel is van oordeel dat deze casus goed aansluit bij het cross mediale karakter van de opleiding. De interdisciplinaire benadering heeft goed vorm gekregen in de opleiding. De samenhang in het programma is doordacht en komt in het ontwerp van het curriculum goed tot uiting. In de komende jaren zal de opleiding moeten bewijzen dat de grote ambities op dit punt ook kunnen worden ingelost. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De voltijdse (regular) variant bestaat uit 5 lesblokken (van resp. 8, 10, 9, 9 en 9 ECTS), die worden gevolgd door een afstudeerperiode van 12 weken (15 ECTS). Elk lesblok wordt afgesloten met een tentamen/opdracht, met een hertentamenmogelijkheid aan het einde van het volgende blok. De duur van de opleiding is daarmee een jaar. De deeltijdse (executive) variant wordt gegeven in een tiental intensieve blokken van drie dagen (één per maand), met zelfstudieopdrachten ondersteund met een krachtige elektronische leeromgeving die interactie tussen studenten in de periode tussen lesblokken faciliteert. Na afloop van de lesblokken is een afstudeerperiode van een half jaar geprogrammeerd. Overwegingen De opleiding heeft de geprogrammeerde studielast voor de 'executive' en 'regular' variant doorgerekend aan de hand van de 'day-to-day' programmabeschrijving. Het panel heeft aan de hand van deze 'day-to-day' beschrijving van het deeltijdse en voltijdse curriculum de opzet van de blokken bestudeerd, de voorgeschreven literatuur bekeken en de opdrachten globaal gewogen. De studielast is naar het oordeel van het panel redelijk ingeschat. Gezien het niveau van de stof, de breedte en de complexiteit van de opdrachten is de verwachting gerechtvaardigd dat het een intensieve opleiding zal zijn voor de studenten. Studenten die de ' executive' variant volgen zullen daarvoor voldoende tijd moeten krijgen van de werkgever. Studietijdmetingen zullen onderdeel zijn van de kwaliteitszorg van de opleiding. De gerealiseerde studielast zal worden afgestemd op de geprogrammeerde studielast naar aanleiding van de evaluatieresultaten. De contacturen van de 'executive' variant en de 'regular stream' ontlopen elkaar niet veel. Het verschil wordt gecompenseerd door opdrachten en 'online' activiteiten. Er is in de 'executive' variant geen sprake van vrijstellingen op grond van werkervaring of van 'werkplek leren'. De studielast wordt volledige verantwoord aan de hand van de hierboven genoemde geprogrammeerde studieactiviteiten. Het panel heeft vastgesteld dat het een zwaar programma is, er wordt veel van de studenten gevraagd. Naar het oordeel van het panel moet het programma wel in de tijd die er voor staat kunnen worden afgerond. Daarnaast zoeken de studenten waar het panel mee sprak juist de uitdaging van een intensieve opleiding.
pagina 27
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen De opleiding zal zich richten op een internationale studentenmarkt en het werkveld. Het onderwijs vindt plaats in een internationale context en wordt verzorgd in de Engelse taal. NHTV is voornemens de master uit te voeren in twee varianten: - een postinitiële voltijdse master gericht op eigen studenten en instroom van andere mediaopleidingen met een numerus fixus van 30 studenten. Instroomeisen voor deze studenten zijn: - Studenten hebben een hbo-bachelor op het terrein van media; - Zij hebben deze opleiding goed tot zeer goed afgerond (eis is minimaal een 7 gemiddeld); - Studenten hebben minimaal twee maal een half jaar gewerkt, dan wel stage gelopen bij een mediabedrijf. Huidige studenten media- en entertainment management voldoen aan deze eis. - een 'executive' variant, gericht op mensen met drie jaar ervaring in de media-industrie. Deze variant wordt als deeltijdopleiding aangeboden, uitgangspunt is toepasbaarheid van ontwikkelde innovaties in de beroepspraktijk van de studenten. Deze variant zal eveneens een numerus fixus van 30 studenten hebben. Instroomeisen voor deze studenten zijn: - Studenten hebben een (hbo-)bachelor opleiding; - Studenten hebben minimaal drie jaar werkervaring in de media-industrie. Door toepassing van een numerus fixus en hanteren van een selectie-interview wordt kwaliteit van de instromende studenten geborgd. Overwegingen De instroomeisen zijn een aandachtspunt geweest voor het panel. Tijdens het bezoek is een toelichting gegeven op de werkwijze die de opleiding volgt bij de toetsing aan de hand van bovenstaande criteria. Daarnaast heeft het panel een beschrijving ontvangen van de toelatingsprocedure en de criteria zoals die op dit moment bij de overige opleidingen van de Academie worden gehanteerd. Op grond daarvan heeft het panel vertrouwen in een goede uitvoering van het toelatingsbeleid zoals is beschreven. Deze criteria zouden op zichzelf moeten kunnen volstaan. Dat wordt nog ondersteund door het gesprek met de docenten, waaruit bleek dat de trekker van de opleiding (Bouwknegt) al gesprekken heeft gevoerd met studenten die belangstelling hebben voor de opleiding en daarbij nadrukkelijk is nagegaan of deze studenten geschikt zijn voor deze veeleisende opleiding. De studenten bleken in het gesprek bekend met de eisen die de opleiding stelt. Het panel doet wel de aanbeveling om bij de toelating van de studenten ook goed na te gaan of de aankomende studenten wel beschikken over voldoende conceptuele capaciteiten om de opleiding te kunnen volgen. In de opleiding worden een aantal concepten in kort bestek geïntroduceerd. Dat kan alleen beklijven bij studenten die voldoende capaciteiten hebben op dit terrein. In dat verband heeft het panel ook enige zorgen over de heterogene achtergrond van de studenten.
pagina 28
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Het is enerzijds onmiskenbaar zo dat verschillende achtergronden van studenten kunnen leiden tot productieve interacties in discussies en bij het uitwerken van assignments. Anderzijds moet voorkomen worden dat onderdelen teveel inleidend blijven om alle studenten op een basisniveau te brengen. Het panel suggereert om na te gaan hoe de opleiding deficiënties kan definiëren, die voorafgaand aan de opleiding zouden moeten worden weggewerkt. Daarnaast zou de opleiding expliciet kunnen beschrijven hoe zij omgaat met verschillen in de vooropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen De opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding aan de vereisten voldoet. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma De zes facetten van het onderwerp Programma werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Programma tevens als voldoende beoordeeld.
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen NHTV kent een personeelsbeleid dat is gericht op academisering, internationalisering en excellentie. Een vertaling van deze ambitie naar concreet HRM-beleid betekent dat medewerkers geworven worden die: - Toonaangevend zijn op hun (wetenschappelijk) vakgebied; - Recente praktijkervaring hebben in het (internationale) werkveld; - Didactisch goed geschoold zijn; - Kunnen werken in een internationale omgeving en om kunnen gaan met culturele verschillen;
pagina 29
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
-
Het Engels als instructietaal goed beheersen; Innovatief zijn; In staat zijn een inspirerende werk- en studieomgeving te creëren.
Om hoogwaardig onderwijs te realiseren wordt binnen de Professional Master Media Innovation gewerkt met een mix van de volgende docenten: - Wetenschappelijke docenten van binnen en buiten NHTV die in staat zijn het theoretisch veld binnen hun discipline te overzien en handzaam te kunnen presenteren, alsmede ontologische modellen herkennen; - Gastdocenten uit de media-industrie, die met praktijkvoorbeelden de relevantie van theorie kunnen onderbouwen; - Vakdocenten van NHTV internationale hogeschool Breda die in staat zijn de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. De opleiding presenteert de beoogde docenten per studieonderdeel. Elk onderdeel wordt verzorgd door een team waarin de bovenstaande mix duidelijk te herkennen is. Daaronder zijn voor ieder onderdeel één of meer gepromoveerde docenten voorzien. Verder zijn vrijwel alle docenten op masterniveau gekwalificeerd en maken gastdocenten uit relevante en vooraanstaande ondernemingen deel uit van het team. Overwegingen Het panel heeft de docenten, het opleidingsmanagement en de vertegenwoordiger van het College van bestuur nadrukkelijk bevraagt op het punt van de beschikbare onderzoekstijd voor leden van de docenten. Daaruit blijkt dat de docenten van oordeel zijn dat zij voldoende onderzoekstijd tot hun beschikking hebben. Concreet hebben docenten één dag per week beschikbaar voor onderzoek. Docenten die bezig zijn met promotieonderzoek zouden twee dagen onderzoekstijd beschikbaar hebben. Het onderzoeksklimaat wordt als positief ervaren. Met name de mogelijkheden voor interdisciplinaire samenwerking en de collegiale verhoudingen. Daarnaast hebben de medewerkers de gelegenheid om de individuele onderzoeksvragen te ontwikkelen. Medewerkers hebben de gelegenheid om te promoveren. Verder is de onderzoeksgroep redelijk succesvol in het verwerven van externe financiering voor onderzoeksprojecten. Recent zijn RAAK internationaal en RAAK Pro voorstellen gehonoreerd. Daarmee is meerjarig geld beschikbaar om onderzoek uit te voeren. Op verschillende plaatsen is al ter sprake gekomen dat de opleiding/academie goede contacten onderhoudt met het bedrijfsleven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat docenten van het opleiding met het bedrijfsleven samenwerken, bijvoorbeeld in het verband van Seedlinqs. Voorts heeft het panel tijdens de rondleiding kennis gemaakt met perceptieonderzoek dat in opdracht van het bedrijfsleven wordt uitgevoerd. Verder is de "Innovation Industry Incubator" in samenwerking met het bedrijfsleven en de stichting Almere kennisstad ingericht. Daarnaast onderhoudt het bedrijfsleven contacten met de Academie voor digitale media, mede in het kader van de bacheloropleidingen. De docenten hebben zich naar het panel gepresenteerd als een echt team, dat gezamenlijk werkt aan een samenhangende opleiding. Het team is enthousiast over de opleiding en heeft een duidelijk beeld van de bijdrage die van hen verwacht wordt in het programma. De diversiteit van deskundigheden die in het team is vertegenwoordigd maakt het mogelijk om de opleiding te verzorgen.
pagina 30
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Binnen de Academie voor Digitale Entertainment zijn circa 10 medewerkers gepromoveerd en 6 medewerkers zijn met een promotie bezig. Het panel concludeert dat er voldoende docenten met een PhD zijn en dat daarnaast een aantal docenten aan het promoveren is. Van de vaste staf die de opleiding verzorgt zijn twee docenten lector en vijf docenten gepromoveerd. Daarnaast zijn vier vast aangestelde docenten met een proefschrift bezig en de overige drie docenten hebben allen een mastergraad. Naast de vaste staf van NHTV dragen enkele buitenlandse docenten bij aan het programma, waaronder bijvoorbeeld de in het veld van de mediastudies vooraanstaande Prof. dr. Jay Bolter van Georgia Tech University. Daarnaast dragen verschillende gastdocenten uit het bedrijfsleven bij aan de modules. Het College van bestuur heeft de ambitie om NHTV te ontwikkelen tot een kenniscentrum en heeft daarom veel aandacht voor de onderzoeksinfrastructuur binnen NHTV. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar in de WO opleidingen die NHTV (in samenwerking met Wageningen Universiteit) verzorgt en de mogelijkheid voor een promotietraject voor medewerkers. Van de 343 medewerkers zijn er 75 gepromoveerd. Verder wordt door de NHTV gericht gewerkt aan versterking van het academisch klimaat, door HRM-beleid en het universiteitsfonds wordt tijd vrijgemaakt voor het uitvoeren van onderzoek. Vanaf schaal 12 is bij een voltijdse aanstelling minimaal 0,2 fte voor onderzoek beschikbaar. Aanvullend zijn er onderzoeksmiddelen vanuit SKO beschikbaar en kan worden geparticipeerd in externe projecten. Aan de opleidingen worden methodologen verbonden om het onderzoek mee in te richten. Het panel is van oordeel dat de verbinding met de beroepspraktijk op verschillende niveaus uitstekend is vertegenwoordigd in het docententeam. Daarnaast is het docententeam voldoende breed en goed in staat om relevant onderzoek uit te voeren. Het onderzoeksprogramma van de academie sluit nauw aan bij de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De in te zetten formatie is in dit document als volgt berekend: Voor het verzorgen van het onderwijs in de modulen is voor NHTV-docenten 150 uur per groep beschikbaar (inclusief deskundigheidbevordering en administratie, beiden 10%). Bij 5 modulen die ieder zowel voor een groep deeltijdse als een groep voltijdse studenten wordt verzorgd komt dat op 1.500 uur = 1 FTE. Daarnaast worden in elke module 4 dagen gereserveerd voor het aantrekken van externe academici en vertegenwoordigers van het werkveld. Deze besteden het leeuwendeel van hun tijd aan de 'executive' studenten. Budget per module 20.000 euro (inclusief reis- en verblijfskosten). Voor scriptiebegeleiding wordt uitgegaan van 40 uur per student. Totale kosten 2.400 uur = 1,8 FTE. Voor algehele coördinatie wordt 0,3 FTE gerekend. De opleiding wordt ondersteund met een krachtige Elearning module, hiervoor is 0,4 FTE gereserveerd. De formatie voor de master bedraagt op basis van bovenstaande uitgangspunten en uitgaande van 60 studenten in het totaal 3,5
pagina 31
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
FTE. Dit leidt tot een student/medewerkerratio (exclusief externen) van 1:17 en een student/docentratio (exclusief externen) van 1:21, Overwegingen De opleiding hanteert heldere en realistische uitgangspunten om de omvang van de onderwijsinzet en de bijbehorende coördinatie te bepalen. De onderwijsinzet is voldoende om de beoogde werkvormen te hanteren en voldoende begeleiding aan studenten te bieden. Het panel is nagegaan of de gastdocenten voldoende gecommitteerd zijn aan de opleiding en heeft kunnen vaststellen dat, dat het geval is. De gastdocenten zullen naast het verzorgen van enkele onderdelen ook online beschikbaar zijn voor studenten. Het panel heeft begrepen dat de 'executive' en 'regular' track in de meeste gevallen gezamenlijk zullen worden verzorgd. De minimaal veertig en maximaal zestig studenten in deze twee tracks leveren een zeer acceptabele staf-student ratio op (zie hierboven). Van de studenten begrijpt het panel dat docenten in de Academie voor Digitale Media in het algemeen gemakkelijk te benaderen zijn. Er zijn ook duidelijke arrangementen met betrekking tot spreekuren (ook on-line). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen – Inhoud Zoals hierboven al is beargumenteerd vertegenwoordigt het docententeam een interessante mix. Alle disciplines zijn vertegenwoordigd in het team. Dat team vormt daarnaast eveneens een onderzoeksgroep die de uitgangspunten van de opleiding ook door onderzoek verder brengen. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de vier promovendi onder de elf docenten/onderzoekers. Naast deze 'eigen' docenten wordt het onderwijs eveneens verzorgd door gastdocenten, zowel uit het bedrijfsleven als uit vooraanstaande buitenlandse onderzoeksgroepen. Meer dan de helft van de docenten heeft substantiële internationale ervaring. – Didactiek De docenten zijn voldoende didactisch gekwalificeerd. De meeste hebben ruimschoots doceerervaring opgedaan in andere opleidingen. – Organisatie NHTV heeft een goede naam als het gaat om de organisatie van de opleidingen en het ondersteunen van buitenlandse studenten. Overwegingen Het panel heeft onder facet 3.1. beargumenteerd dat de docenten van voldoende kwaliteit zijn om de masteropleiding te verzorgen. De begeleiding van de studenten vindt plaats in verschillende vormen: forum discussies, individuele begeleiding maar ook online time. Gastdocenten zijn online beschikbaar en zullen studenten op deze wijze begeleiden. De NHTV heeft naast de docenten een ervaren ondersteunde staf beschikbaar die (buitenlandse) studenten goed kunnen informeren en begeleiden.
pagina 32
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van van personeel De drie facetten van het onderwerp Inzet van van personeel werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Inzet van van personeel tevens als voldoende beoordeeld.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Binnen de Professional Master Media Innovation worden verschillende didactische werkvormen gehanteerd, die elk een eigen leeromgeving noodzakelijk maken. Hiervoor zijn de volgende onderwijsfaciliteiten beschikbaar: hoorcollegezaal (daarvan zijn er 5 beschikbaar); werkcollegezalen zijn in voldoende mate aanwezig en de projectlokalen die aanwezig zijn in het leerbedrijf van de opleiding M&EM en kunnen gebruikt worden door studenten van de Professional Master Media Innovation. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de algemene onderwijsfaciliteiten van de NHTV internationale hogeschool Breda: Mediatheek; en de International office en het Praktijkbureau. Verder werkt NHTV internationale hogeschool Breda met een draadloos netwerk in al haar gebouwen, dat door studenten met een eigen laptop gebruikt kan worden. Relatief goedkope software wordt aangeschaft door studenten. NHTV internationale hogeschool Breda maakt voor de aansturing van het onderwijs gebruik van N@tschool, de elektronische leeromgeving van het instituut. De elektronische leeromgeving zal een belangrijke rol spelen bij het onderhouden van contacten met studenten en het faciliteren van samenwerking. Overwegingen Het panel overweegt dat de opleiding zeer verwant is aan eerder geaccrediteerde opleidingen van de Academy for Digital Entertainment en gebruik maakt van dezelfde faciliteiten. De faciliteiten zijn toen adequaat bevonden. Tijdens de rondleiding heeft het panel een indruk gekregen van de beschikbare faciliteiten op de locatie aan de Mr. Hopmanstraat. De academie werkt met een fixus waardoor voldoende faciliteiten beschikbaar zijn voor het aantal studenten. Het gebouw is verzorgd en inspirerend aangekleed. Er zijn voldoende ruimtes om de onderwijsvormen te verzorgen, waaronder het leerbedrijf. De opleiding heeft ruimtegebrek opgevangen door een tweede locatie te betrekken. Dat geeft nu enige logistieke problemen. Die problemen zullen voorbij zijn wanneer de geplande nieuwbouw gerealiseerd is. Tijdens de rondleiding heeft het panel tevens een demonstratie gekregen van het nieuwe elektronische leerplatform en een indruk gekregen van de onderzoeksfaciliteiten. Het elektronische leerplatform zal kunnen voldoen aan de eisen die de opleiding daar aan stelt. De noodzakelijke functionaliteiten zijn beschikbaar. De onderzoeksfaciliteiten getuigen van een slim gebruik van de beschikbare
pagina 33
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
middelen en maken relevant onderzoek mogelijk. Studenten kunnen hier kennis maken met toegepast onderzoek.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen – Studiebegeleiding Studiebegeleiding wordt, behalve op inhoudelijk niveau binnen cursussen door docenten verleend door: de decaan; de mentor; het praktijkbureau; de game lab coach en consulterend docenten. Er is 1 decaan per 1.000 studenten aanwezig. Deze heeft als taak te bemiddelen bij bijzondere omstandigheden voor studenten en adviseren bij in-, door- en uitstroomvraagstukken. Bovendien beschikt elke klas van 30 studenten over een mentor. De studiecoördinator zal als dusdanig optreden en regelmatig bij de uitvoer van onderwijs aanwezig zijn. – Informatievoorzieningen De opleiding heeft een selectieprocedure doorlopen om tot de selectie van een elektronisch leerplatform te komen. Daarbij is gekozen voor Moodle dat beschikt over alle noodzakelijke functionaliteiten en gebruikersvriendelijk is. Verder kent de NHTV diverse informatievoorzieningen door middel van schermen in de openbare ruimtes en een elektronisch netwerk. De studenten zagen nog wel mogelijkheden om hierin verbeteringen door te voeren maar verwachten veel van het nieuwe leerplatform. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding verschillende vormen van inhoudelijke begeleiding voorziet: forum discussies, individuele begeleiding maar ook online time. Gastdocenten zijn online beschikbaar en zullen studenten op deze wijze begeleiden. De docenten verwachten dat er genoeg tijd beschikbaar zal zijn voor de begeleiding van studenten. De beschikbare onderwijscapaciteit rechtvaardigt deze verwachting. De studenten waarmee het panel sprak hadden ervaring met de docenten in de bacheloropleiding en waren positief over de beschikbaarheid van docenten. De informatievoorziening heeft op het panel een professionele indruk gemaakt, zoals verwacht mag worden in een Academy for Digital Entertainment. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 34
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De twee facetten van het onderwerp Voorzieningen werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Voorzieningen tevens als voldoende beoordeeld.
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het kwaliteitsmanagementsysteem van de Academy for Digital Entertainment sluit aan op het kwaliteitsmanagementssysteem van NHTV internationale hogeschool Breda en is gebaseerd op het systematisch toepassen van een systeem van plan-do-check-act. Plan Eens per vier jaar wordt door het College van bestuur een strategisch plan opgesteld. De uitvoer hiervan is, voor zover relevant, bij de academies van NHTV gelegd. Te behalen prestaties worden vastgelegd in een managementcontract. Het activiteitenplan vormt tevens de basis voor de begroting. Vanuit de begroting wordt het personeelsformatieplan en de eventuele projectplannen geschreven. Do Het activiteitenplan, de begroting, het formatieplan en de projectplannen worden geoperationaliseerd in het jaarwerkplan van de medewerkers van de opleiding. In het jaarwerkplan zijn taken, functies, projecten en medewerkers aan elkaar gekoppeld. Dit plan wordt door de opleidingsdirecteur en de medewerkers besproken in de openingsvergadering die plaatsvindt in de week voor de introductieweek. Daarnaast vinden individuele planningsgesprekken plaats met medewerkers. Daarna wordt het jaarwerkplan inclusief de primaire processen uitgevoerd. Check Gedurende de uitvoering van het jaarwerkplan wordt gemeten of de resultaten van de acties werkelijk zijn zoals was beoogd. De Academiedirecteur stelt hiertoe aan het einde van elk kwartaal een managementrapportage op voor het College van bestuur. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de volgende evaluatie-instrumenten: - 'Round table' bijeenkomsten: paneldiscussies met studenten aan het einde van elk lesblok; - Cursusevaluaties, via de computer af te nemen via Parantion; - Medewerkerstevredenheidsonderzoek, af te nemen elke drie jaar; - Studententevredenheidsonderzoek, eveneens eens per drie jaar; - Onderzoeken onder alumni, tijdens de jaarlijkse alumnidag; - HBO Monitor / CHOICE-keuzemonitor onderzoek - Opleidingsadviesraad, waarmee twee maal per half jaar wordt overlegd; - Werkveldevaluaties, periodiek af te nemen door de onderwijskundige van de academie; - Terugkoppeling van gecommitteerden bij eindexamens; - Functionerings- en beoordelingsgesprekken met medewerkers; - De jaarevaluatie met medewerkers van de academie.
pagina 35
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Per onderdeel in het strategisch plan worden streefwaarden voor de academie vastgesteld. Op punten waar de streefwaarde niet behaald is wordt een analyse gemaakt en een verbeteractie geformuleerd. De verbeteracties worden eveneens geformuleerd op basis van de genoemde tevredenheidonderzoeken. Act Elk kwartaal wordt de managementsrapportage en de uitkomsten van de diverse evaluaties besproken in een overleg tussen de academiedirecteur en het College van bestuur. Er vindt vervolgens bijsturing op onderdelen plaats (bijvoorbeeld de verbetering van een slecht geëvalueerde cursus). Koppeling aan de jaarcyclus wordt gerealiseerd door belangrijke elementen uit verbeterplannen op te nemen in het volgende activiteitenplan. Overwegingen Het panel heeft tijdens het locatiebezoek de beschrijving van de kwaliteitszorg in het aanvraagdocument kunnen verifiëren. De basis van het kwaliteitsmanagement systeem is de PDCA cyclus. Uitgangspunt is het strategisch plan dat wordt uitgewerkt in een activiteitenplan en vertaald in: een Balanced Score Card (BSC), de begroting, het formatieplan, projecten en het jaarwerkplan. Het activiteitenplan wordt onder verantwoordelijkheid van het opleidingsmanagement uitgevoerd. Er vindt een Check plaats door middel van een gevarieerd evaluatie-instrumentarium: bijeenkomsten, functioneringsgesprekken, 'round tables', schriftelijke evaluaties, medewerkerstevredenheidsonderzoek MTO, studenttevredenheidsonderzoek STO, de HBO-monitor, de opleidingsadviesraad, de keuzegids en de jaarevaluaties. Aan de hand hiervan worden verbeterplannen geformuleerd. De uitvoering wordt teruggekoppeld door middels van rondetafel gesprekken, afdelingsvergaderingen en de N@tschool informatievoorziening. De studenten bevestigen dat de evaluaties worden uitgevoerd. De bachelorstudenten waar het panel mee sprak zijn lid van de 'round table'. Daarnaast zijn er schriftelijke enquêtes, die periodiek worden uitgevoerd. Bij een nieuwe opleiding worden de schriftelijke evaluaties ieder jaar uitgevoerd. De studenten zijn van oordeel dat de opleiding de opmerkingen die in de Round table worden gedaan serieus neemt. Het panel concludeert dat de Academie voor Digitale Media een cultuur kent waarin aan kwaliteit wordt gewerkt. Het kwaliteitszorgsysteem wordt uitgevoerd zoals beschreven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Binnen het kwaliteitsmanagentsysteem is in ruime mate aandacht besteed aan externe kwaliteitsborging: - Tweemaal per jaar wordt er overlegd met de opleidingsadviesraad; - Bij de examenzitting ter afsluiting van het afstudeerproject wordt gewerkt met externe gecommitteerden: de examencommissie bestaat uit de begeleidend docent, een tweede
pagina 36
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
-
docent en de externe gecommitteerde. De externe gecommitteerde wordt gevraagd te rapporteren over de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken. Na het afstuderen worden vragenlijsten voorgelegd aan alumni met de vraag of zij van mening zijn dat het HBO-masterniveau binnen het curriculum gerealiseerd is. Tevens wordt arbeidsmarktonderzoek gedaan: NHTV internationale hogeschool Breda doet onder meer mee aan het HBO-monitoronderzoek, waarin alumni bevraagd worden. Daarnaast blijkt uit het evaluatie-instrumentarium dat onder het vorige facet is beschreven dat medewerkers, studenten, alumni en het werkveld systematisch worden bevraagd.
Overwegingen De studenten melden dat zij betrokken worden bij de kwaliteitszorg en dat er iets met de opmerkingen wordt gedaan. Het panel heeft aan de hand van de stukken kunnen vaststellen dat daarnaast voldoende mogelijkheden bestaan voor de docenten om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de opleiding (o.a. MTO). De industrie wordt betrokken bij de kwaliteitszorg. In de ontwikkeling van het programma is de industrie betrokken. Er is ook altijd een externe examinator vanuit de industrie aanwezig bij de examens. Verder blijkt dat het bedrijfsleven betrokken is bij de opleiding en inhoudelijk een bijdrage levert aan het verzorgen van de opleiding. Deze contacten zijn voldoende maar het panel adviseert om deze relatie naar de toekomst toe goed te bestendigen door formalisering van het adviesorgaan. In een bijlage bij het aanvraagdossier zijn positieve intentieverklaringen van het bedrijfsleven opgenomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
4.6 4.6.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg De twee facetten van het onderwerp Interne kwaliteitszorg werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Interne kwaliteitszorg tevens als voldoende beoordeeld.
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het College van bestuur van NHTV stelt jaarlijks op 1 juni vast of het aantal inschrijvingen voldoende is om de master van start te doen gaan per 1 september. Indien dit besluit positief is wordt op dat moment aan ingeschrevenen de garantie gegeven dat studiebegeleiding wordt verzorgd tot en met het afstuderen.
pagina 37
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Overwegingen Het panel heeft in het gesprek met de voorzitter van het College van bestuur nogmaals de toezegging gekregen dat het CvB garandeert dat studenten die met de opleiding beginnen deze geheel kunnen doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Het leeuwendeel van de investeringen, benodigd voor de ontwikkeling van de opleiding is reeds gedaan. Het aanvraagdocument is hier de weerslag van. Momenteel wordt gewerkt aan de uitwerking van cursussen zoals deze beschreven zijn in lesmateriaal en wordt de elektronische leeromgeving vormgegeven. Uren hiervoor zijn opgenomen in de jaarwerkplannen van medewerkers in het academisch jaar 09-10.Materiële voorzieningen zijn bij de NHTV aanwezig. Overwegingen Het panel stelt vast dat de investeringen systematisch worden opgenomen in de jaarwerkplannen. Aan de hand van de exploitatiebegroting toont de opleiding aan dat bij een realistische aanname van de instroom de opleiding de komende zes jaar zelfbedruipend zal zijn en daarna een licht positief resultaat oplevert. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen In de bijlagen bij het aanvraagdocument is de exploitatiebegroting opgenomen. Hierin is voor afschrijving van ontwikkelingskosten in totaal 150.000 euro opgenomen, af te schrijven in zes jaar. Uit deze begroting blijkt dat de opleiding (inclusief ontwikkelingskosten) voor NHTV budgettair neutraal te exploiteren is. Overwegingen Zie facet 6.2 voor een toelichting. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
pagina 38
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
4.6.4
pagina 39
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit De drie facetten van het onderwerp Condities van continuïteit werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Condities van continuïteit tevens als voldoende beoordeeld.
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 40
Oordeel
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Prof. dr. Joost Raessens (voorzitter) Joost Raessens is a specialist in new media/computer games. His research concerns the ‘ludification of culture,’ focussing in particular on playful identities, on learning through games and on the notion of play as a conceptual framework for the analysis of media use. His research is part of the research focus area Cultures and Identities and the Utrecht Media Research program. Raessens is project leader of two externally funded research projects: 1. Playful Identities. From Narrative to Ludic Self-Construction and 2. Design Rules for Learning through Simulated Worlds. Academic positions: May 2009-to date: Professor of Media Theory, Department of Media and Culture Studies, UU. April 2006-July 2006: Visiting Professor at the Department of Communication Studies, University of California, Los Angeles (UCLA), USA. November 2004-January 2005: Visiting Fellow at the Center for Ideas and Society/Film and Visual Culture, University of California, Riverside (UCR), USA. 2002-April 2009: Associate Professor New Media and Digital Culture, Department of Media and Culture Studies, UU. 2001-2002: Assistant Professor, Department of Media and Culture Studies, UU. 1998-2001: Lecturer, Department of Media and Culture Studies, UU. 1994-1998: Lecturer, Faculty of Arts, Radboud University Nijmegen. Research and management tasks: 2006-2012: Project leader of the research program Design Rules for Learning through Simulated Worlds, GATE-program. 2005-2010: Project leader of the research program Playful Identities, Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). In collaboration with Prof. dr. Jos de Mul (EUR) and Prof. dr. Valerie Frissen (TNO/EUR). 2003: Conference chair Level Up. Digital Games Research Conference 2003 (4th, 5th and 6th November), organized by the Faculty of Arts (UU) in collaboration with the Digital Games Research Association (DiGRA). 2001-to date: Director of the MA New Media and Digital Culture, UU. www.raessens.nl Annet Daems, lic. (lid) Annet Daems is coördinator van het Media expertise centrum (MEC) van de Katholieke Hogeschool Mechelen. Ze begon haar loopbaan aan de Mechelse hogeschool als lector onderzoekstechnieken van de bachelor Journalistiek. Zij studeerde Communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en specialiseerde zich in mens-machine communicatie. Momenteel leidt ze een projectmatig wetenschappelijk onderzoek naar “Crossmedia jongeren communities; think global, act local”. Annet Daems is lid van de Raad van Bestuur en het Dagelijks bestuur van de stadskrant "Brussel deze Week". Ze is voorzitter van de stuurgroep van het jongeren crossmedia-platform supo.be. Koen Verhaert (lid) Koen Verhaert (1972) is CEO van productontwikkelaar Verhaert New Products & services. Daarnaast doceert hij aan UAMS (Universiteit Antwerpen Management School) in het kader van een Master na Master Productinnovatie en entrepreneurship. Verhaert New Products & services innovatie heeft veertig jaar ervaring in productontwikkeling en industrieel design, met meer dan vijfhonderd producten voor industriële medische en consumenten toepassingen.
pagina 41
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
De laatste twintig jaar werden er regelmatig geschriften opgesteld en uitgegeven over best practices in strategie en aanpak van productontwikkeling zoals ze werden toegepast in het bedrijf. Koen Verhaert is recent betrokken geweest bij de accreditatie van de Design Academy in Eindhoven. www.verhaert.com en www.mastersininnovation.com. Serkan Sert (studentlid) Serkan Sert (1985) volgt de hbo-bachelor Communicatiemanagement aan de Hogeschool Utrecht. Hij is vicevoorzitter van de Facultaire medezeggenschapsraad van de faculteit Communicatie en Journalistiek van de Hogeschool Utrecht.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 42
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 29 april 2010 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Master in Media Innovation - NHTV
Location: Mgr. Hopmanstraat 1, Discovery Room (N1.326) 10.00 - 10.45 Welcome, reviewing information - Hans Uijterwijk, President of the Board of Governors - Frank Peters, Dean Academy for Digital Entertainment 10.45 - 11.30 Interview management/curriculum design team/quality management - Drs. Frank Peters – Dean Academy for Digital Entertainment (ADE) - Dr. Hans Bouwknegt – Associate Professor Digital Media Concepts - Prof. Dr. Jay Bolter – GeorgiaTech, Atlanta - Drs. Gabriëlle Peters – Educational advisor ADE 11.30 - 12.15 Interview lecturers - Prof. Dr. Jay Bolter (Professor & chair development of media) - Dr. Hans Bouwknegt (Asociate Professor Media Theory) - Dr. Ken Newman (Senior Lecturer System Architecture) - Drs. Hans de Nie (Senior Lecturer Business Models) - Dr. Koos Nuijten (Senior Lecturer Media Effects) - Robyn-Ann Potanin MA (Lecturer Concept Production) - Dr. Licia Calvi – (E-learning support) - Bruce Hancock MA (Lecturer Branded Entertainment) 12.15 - 12.45 Lunch (in private) 12.45 - 13.30 Guided tour 13.30 – 14.15 Interview with representatives of the field / Advisory Board - Mark Ramakers – CFO Talpa Media - Joris Kruse – Creatief directeur Media Republic / Innovation Industries - Patrick Essers – Innovative Manager Ericsson / Project Manager Seedlinqs - Derk Schneemann – Client Services Director Publicis 14.15 – 15.00 Students - Eva Marsalcova (4th year IMEM) - Aron van der Valk (4th year IMEM) - Jeroen Peerbolte bsc, (Industrial Design, TU Eindhoven) 15.00 – 15.30 Panel meeting (in private) 15.30 – 16.00 Feedback management - Drs. Frank Peters – Dean Academy for Digital Entertainment - Dr. Hans Bouwknegt – Program coordinator
pagina 43
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling - Professional Master Media Innovation, Aanvraagdossier, Toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. - De bijlagen bij het aanvraagdossier: Bijlage 1: Geraadpleegde literatuur Bijlage 2: Behoefte aan afgestudeerden van de opleiding Bijlage 3: Overzicht opleidingen binnen het media domein Bijlage 4: Inschatting studentenaantallen voor de opleiding Bijlage 5: Onderzoeksprogramma Academy for Digital Entertainment Bijlage 6: Competentieprofiel Master Media Innovation Bijlage 7: Powerpoint presentatie media-industrie Bijlage 8: Programma Master Media Innovation Bijlage 9: Opleidings- en examenreglement Bijlage 10: Literatuurlijst Bijlage 11: CV’s docenten Master in Media Innovation Bijlage 12: “NHTV accelereert!”, Strategisch plan NHTV Breda 2009-2012 Bijlage 13: Intentieverklaringen media-industrie Bijlage 14: Exploitatiebegroting Bijlage 15: Master brochure NHTV Aanvullende informatie naar aanleiding van vragen panel - Master in Media Innovation: 'day-to-day' schedule 'executive' stream 2010-2011 - Master in Media Innovation: 'day-to-day' schedule Regular stream 2010-2011 - e-learning platform for the Master (internal document) Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek - Een analyse van de studielast per track (regular en executive) - "Quality Management System, Academy for Digital Entertainment,", NHTV Breda, July 2008 - Een document waarin het toetsbeleid wordt beschreven - De literatuur voor een groot deel van de cursussen
pagina 44
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 45
ba
bachelor
CvB
College van Bestuur
ECTS
European Credit Transfer System
EZ
Ministerie voor Economische Zaken
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
mADE
My Academy for Digital Entertainment
MTO
medewerkerstevredenheidsonderzoek
NHTV
NHTV internationale hogeschool Breda
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OCW
Ministerie voor Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
RAAK
Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie en is een regeling vanuit het Ministerie van OCW
SKO
Stichting Kennisontwikkeling hbo
STO
studenttevredenheidsonderzoek
TNO
Toets Nieuwe Opleiding
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Master in Media Innovation van NHTV internationale hogeschool Breda. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer #3816
pagina 46
NVAO | Master Media Innovation - NHTV internationale hogeschool Breda| 1 juni 2010 |