Handreiking
Prenatale voorlichting, een nieuwe activiteit in opdracht van de gemeente
Prenatale voorlichting, een nieuwe activiteit in opdracht van de gemeente Gemeenten hebben de opdracht een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) tot stand te brengen. Het CJG heeft een doelgroep van kinderen en jongeren ( –9 maanden tot 23 jaar), en hun (aanstaande) ouders. Met prenatale voorlichting worden aanstaande ouders over zwangerschap, de bevalling en de periode daarna. De middelen hiervoor, die voorheen onderdeel uitmaakten van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), worden per 1 januari 2009 aan de gemeenten verstrekt via de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG). Deze folder informeert u over de manier waarop een gemeente de regie kan voeren en de opdracht voor prenatale voorlichting kan formuleren.
Wat is prenatale voorlichting? Goede en laagdrempelige prenatale voorlichting bereidt aanstaande ouders voor op wat komen gaat, wijst op mogelijke risico’s en geeft informatie over instanties die zorg, hulp of ondersteuning kunnen bieden. Denkt u bijvoorbeeld aan: • Themabijeenkomsten; • Huisbezoeken gericht op individuele begeleiding en voorlichting van aanstaande ouders uit risicogroepen. • Programma VoorZorg voor tienermoeders gericht op voorkomen van problemen • Zwangerschapsgymnastiek • Zwangerschapscursussen • Zwangerschapsyoga • Informatie via websites Onder meer de jeugdgezondheidszorg (door zorgorganisatie of GGD), kraamverzorgenden en/of verloskundigen, bieden momenteel, zelfstandig of in samenwerking met elkaar, prenatale voorlichting aan. De prenatale voorlichting die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt, is aanvullend op de informatie en de voorlichting van de huisarts, de verloskundige of de gynaecoloog. Prenatale voorlichting moet dus niet verward worden met de informatie, voorlichting en advies die deze zorgverleners in individuele consulten geven. De consulten zijn erop gericht dat de zwangerschap normaal verloopt en bereiden de aanstaande ouders voor op de bevalling.
Wat is het belang van prenatale voorlichting? Prenatale voorlichting werkt preventief. Als aanstaande ouders goed zijn en de weg naar hulp en ondersteuning weten te vinden, dan kunnen eventuele problemen voor het kind of het gezin worden voorkómen of in een vroegtijdig stadium worden onderkend en aangepakt. De kans op een goede start voor hun kinderen is dan zo groot mogelijk. Aanstaande ouders hebben veel vragen over de zwangerschap, de bevalling en de periode daarna. Goede prenatale voorlichting bereidt de aanstaande ouders voor op wat komen gaat en informeert hen over mogelijke risico’s. Het maakt ook duidelijk waar zij naar toe kunnen voor zorg, hulp of ondersteuning. Een vroegtijdig contact met aanstaande ouders is daarbij van groot belang. Mogelijke problemen voor het (aanstaande) kind en het gezin kunnen dan in een vroeg stadium worden onderkend en aangepakt. Daarnaast kunnen aanstaande moeders, die elkaar tijdens de prenatale voorlichting leren kennen, zo een sociaal netwerk opbouwen waar ze anders minder de gelegenheid voor hebben. Met name voor aanstaande moeders bij wie sprake is van mogelijke risico’s, is ondersteuning uit de naaste omgeving belangrijk bij het voorkomen en oplossen van latere problemen.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 2
Vrijwel alle aanstaande ouders die hun eerste kind verwachten, komen in contact met de huisarts, verloskundige of gynaecoloog in het kader van de reguliere zorgverlening, maar nog niet direct met het CJG. Het is van belang dat ouders voor en na de geboorte de weg naar het CJG weten te vinden. Het organiseren van de prenatale voorlichting door de gemeente vanuit het CJG in samenwerking met andere organisaties, kan daaraan bijdragen.
Wat is de rol van de gemeente? U bent als gemeente opdrachtgever voor de prenatale voorlichting. In de regierol bewaakt u het proces en stuurt u op het eindresultaat. U let op de kwaliteit. Het gaat hierbij met name om het bereiken van de kwetsbare groepen en de mate waarin het aanbod aansluit op de vraag. U formuleert aan het begin een duidelijke opdracht en u controleert aan het eind op basis van concrete indicatoren. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn voorkomen dat partijen langs elkaar heen werken of dat bepaalde doelgroepen niet worden bereikt.
Wat is verplicht? Zijn er wettelijke regels waaraan gemeenten zich moeten houden als zij prenatale voorlichting aanbieden? Gemeenten zijn thans (nog) niet wettelijk verplicht een bepaald aanbod aan prenatale voorlichting te doen. Het ministerie van VWS heeft wel het voornemen prenatale voorlichting als taak van de gemeente per 2011 vast te leggen in de wet Publieke Gezondheid. Er is geen sprake van verplichtende regelgeving die bepaalt welk aanbod de gemeente moet leveren. Er zijn geen verplichte of genormeerde activiteiten benoemd door de wetgever, maar de bekostiging van de activiteit is in het algemeen neergelegd bij de gemeenten. Dit blijkt uit de opname van de hiervoor bestemde middelen in de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG). De gemeente kan zelf bepalen in welke mate en vorm invulling wordt gegeven aan de prenatale voorlichting. Het staat de gemeente vrij om de uitvoering van prenatale voorlichting daar te leggen waar ze dat nuttig vindt. De activiteiten die voorheen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) konden worden gefinancierd mogen in dezelfde vorm worden voortgezet door de gemeente, maar dat hoeft niet. Er bestaan verschillende producten op het terrein van prenatale voorlichting waarvoor de gemeente opdracht kan geven. De gemeente heeft de vrijheid hiervoor een eigen beleid ontwikkelen.
Hoe organiseert u prenatale voorlichting? Gemeenten zijn vrij om een op de lokale behoefte aansluitend aanbod van prenatale voorlichting vorm te geven. U mag dus zelf kiezen welke doelgroepen in aanmerking komen en welk aanbod u wilt doen. Hoe gaat u hierbij als gemeente te werk? Voor het formuleren van de opdracht voor het organiseren van prenatale voorlichting is het van belang de volgende onderdelen in te vullen: 1 U bepaalt de doelgroep U hebt een goed beeld nodig van de verschillende doelgroepen in uw gemeente. Gegevens over doelgroepen kunt u onder meer verkrijgen via (de afdeling epidemiologie van) uw GGD en zorgorganisaties JGZ 0-4 jaar. Ook de verloskundige praktijken kunnen informatie geven over de verschillende doelgroepen. Zijn er groepen in uw gemeente die extra aandacht verdienen? Zo ja, hoe zien deze eruit en hoe groot zijn deze? U kunt denken aan aanstaande ouders met een lage sociaaleconomische status, tienermoeders of aanstaande ouders uit migrantengroepen. U kunt er voor kiezen om de voorlichting vooral te richten op specifieke groepen, wijken of buurten. 2 U bepaalt het aanbod Als u hebt bepaald op welke doelgroepen u de prenatale voorlichting gaat richten, moet u vraag en aanbod bij elkaar brengen. De behoefte aan prenatale voorlichting verschilt per doelgroep. De ene aanstaande ouder heeft behoefte aan een cursus, terwijl de ander op zoek is naar contact en ondersteuning. Het aanbod kan collectief zijn (groepsvoorlichting) en/of individueel gericht (huisbezoeken). Ouders die niet goed op de hoogte zijn van de organisatie
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 3
van de zorg in Nederland of die de Nederlandse taal niet goed beheersen, bereikt u alleen met een specifiek voor hen passend aanbod. Ouders die de Nederlandse taal goed beheersen kunnen worden verwezen naar informatie op internet. In de bijlage treft u een kort overzicht aan van uiteenlopende producten op het terrein van prenatale voorlichting.
Voorbeelden Er zijn verschillende cursussen en themabijeenkomsten, onder meer over de voorbereiding op de bevalling, kraamzorg en borstvoeding. Zij staan onder leiding van o.a. jeugdverpleegkundigen en verloskundigen. Groepsvoorlichting is vooral een geschikt instrument als het gaat om informatie over onderwerpen die alle zwangeren aangaan of informatie die alle zwangeren zouden moeten krijgen. Groepsvoorlichting heeft tevens als voordeel dat veel mensen tegelijkertijd bereikt worden. Ook biedt het de mogelijkheid tot onderling contact en uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemers. Voorlichtingsmateriaal voor migranten is verkrijgbaar bij het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ). Het nationaal voorlichtingscentrum erfelijkheid Erfocentrum en het NIGZ hebben, in samenwerking met de koepelorganisatie Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) alle Voorlichters eigen taal en cultuur (VETC’ers) en allochtone zorgconsulenten getraind om voorlichting te kunnen geven over gezond zwanger zijn aan migranten. De voorlichters maken daarbij gebruik van voorlichtingsplaten (in gedrukte- en digitale vorm) en een voorlichtingsmap ‘Gezond zwanger’.
De communicatie vanuit prenatale voorlichting moet eveneens op de doelgroep zijn afgestemd. Dat kan via een brief van de gemeente zijn, via folders bij de huisarts, via verloskundige praktijken of via de inzet van Voorlichters Eigen Taal en Cultuur.
3 U maakt afspraken met zorgaanbieders U kunt voor prenatale voorlichting gebruik maken van de diensten van diverse organisaties en professionals die – publiek en privaat gefinancierde - cursussen, begeleiding of voorlichting kunnen geven. U kunt er ook voor kiezen deze organisaties een gezamenlijke opdracht te geven. Daarbij kunt u denken aan: • De jeugdgezondheidszorg die binnen het CJG uitgevoerd wordt door zorgorganisaties en/of GGD’en. Een voordeel van het organiseren van de prenatale voorlichting vanuit de JGZ is dat de samenwerking tussen de jeugdgezondheidszorg, de verloskunde en de kraamzorg verder zal worden versterkt. • De verloskundige zorg. Verloskundigen werken zelfstandig of vanuit verloskundige praktijken. De verloskundige komt tijdens de zwangerschap en soms zelfs daarvoor (in het kader van preconceptie advies) in contact met de vrouw en tot en met 10 dagen na de bevalling. De verloskundige zorg richt zich op: • zorgen dat de vrouw goed gezond blijft en zich ook emotioneel goed blijft voelen • in de gaten houden of het kind in de baarmoeder zich goed ontwikkelt • het geven van voorlichting en advies, zodat de zwangerschap normaal kan verlopen • een optimale voorbereiding van de zwangere vrouw op de bevalling • signaleren als er complicaties dreigen te ontstaan en inschatten of de vrouw moet worden verwezen naar een gynaecoloog. • Verloskundigen kunnen al vroegtijdig allerlei risico’s signaleren. Zij zijn immers degenen die de (toekomstige) gezinnen zien op het kinderwensspreekuur of tijdens een consult en komen ook tijdens het kraambed bij gezinnen over de vloer. • De kraamzorg. De kraamverzorgende is zelf direct na de bevalling een aantal dagen bij de gezinnen thuis aanwezig voor de verzorging van moeder en kind en kan daarbij risico’s signaleren. Via de verloskundige kringen en/of verloskundige praktijken kunnen gemeenten afspraken maken over de samenwerking tussen verloskundigen en andere eerstelijns hulpverleners, zoals fysiotherapeuten en kraamzorginstellingen. Voor een overzicht van de verloskundige kringen kunt u contact opnemen met de KNOV (via
[email protected]).
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 4
4 U stemt af en maakt afspraken over samenwerking De gemeente kan zich ook specifiek richten op groepen die meestal geen aanvullende ziektekostenverzekering hebben. Naast de gemeente kan een ziektekostenverzekeraar op basis van een aanvullende ziektekostenverzekering bepaalde vormen van prenatale voorlichting vergoeden. Vele aanstaande ouders kiezen voor specifieke vormen zoals yoga, etcetera, die al dan niet kunnen worden vergoed op basis van een (aanvullende) zorgverzekering. Het is niet zinvol dergelijke activiteiten te verdubbelen. U doet er goed aan met belangrijke verzekeraars in uw regio contact op te nemen en het aanbod af te stemmen. Het is duidelijk dat bij prenatale voorlichting veel (commerciële en niet-commerciële) organisaties en instellingen een rol kunnen spelen. U moet goed op de hoogte zijn van hun activiteiten en daar nadere afspraken over maken. Wie doet wat en wie is waarvoor verantwoordelijk? Het is essentieel dat zorgaanbieders op de hoogte zijn van elkaars aanbod, zodat zij waar nodig aanstaande ouders naar de juiste instantie kunnen doorverwijzen. Het is van belang organisaties en professionals uit te nodigen om mee te denken over een onderling afgestemd aanbod. Op het moment dat actoren zich willen verbinden, blijkt het in de praktijk zinvol de afspraken vast te leggen door middel van een intentieverklaring of een convenant. Zonder samenwerkingsafspraken schriftelijk vast te leggen komen deze vaak niet van de grond. Het is belangrijk zo concreet mogelijke afspraken te maken over taken en bevoegdheden, faciliteiten, financiering, sturing en verantwoording, zodat voor iedereen helder is wie welke rol vervult en wie welke taak heeft.
Om welke financiële middelen gaat het? Per 1 januari 2009 maken de financiële middelen voor prenatale voorlichting onderdeel uit van de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG). Deze middelen zijn verrekend in de beschikking BDU CJG (2008-2011), die op 19 januari 2008 aan de gemeenten is verstuurd. De hoogte van het bedrag per gemeente voor het onderdeel prenatale voorlichting in de jaren 2009 tot en met 2011, is berekend met de verdeelsleutel van het onderdeel 1, Jeugdgezondheidszorg. Voor prenatale voorlichting is landelijk een bedrag van € 5,8 miljoen per jaar beschikbaar. Het overzicht van de bedragen per gemeente voor de diverse onderdelen van de BDU CJG staan op het VNG-net (http://www.vng.nl/eCache/ DEF/82/180.html). Het uitgangspunt bij de BDU CJG is dat gemeenten zelf besluiten hoe zij de middelen inzetten. Naast de wettelijke verplichtingen (zoals de uitvoering van het Basistakenpakket JGZ) hebben gemeenten beleidsvrijheid om zelf op basis van lokaal beleid de inzet van de middelen te bepalen binnen de doelstelling van de uitkering BDU CJG. In het bestuursakkoord is overeengekomen dat gemeenten ook zelf investeren in het beleid gericht op jeugd en gezin. Afgesproken is dat het kabinet een bedrag, oplopend tot € 100 miljoen in 2011, toevoegt aan het accres van het Gemeentefonds en dat gemeenten gezamenlijk € 100 miljoen uit het accres aan jeugd en gezin zullen besteden. De verdeelsleutel van het accres is opgesteld op basis van het aandeel van de gemeente in de totale algemene uitkering en hangt dus af van de ‘punten uitkeringsfactor’ van uw gemeente.
Tot slot Als gemeente hebt u vanaf 2009 een belangrijke rol bij prenatale voorlichting. Met uw opdracht zorgt u voor duidelijke afspraken over de doelgroep en de vorm van prenatale voorlichting. Zo draagt u er als gemeente aan bij dat kinderen en ouders een goede start kunnen maken.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 5
Bijlage
Voorbeelden van producten 1 Zwangerschapsgymnastiek Zwangerschapsgymnastiek is gericht op de voorbereiding op de bevalling. De bijeenkomsten staan onder leiding van een fysiotherapeut of oefentherapeut Mensendieck. Zwangerschapsgymnastiek start meestal rond de 24ste week van de zwangerschap en er zijn ongeveer acht bijeenkomsten. Neveneffect is het onderlinge contact tussen zwangere vrouwen in de eigen omgeving. Enkele bijeenkomsten zwangerschapsgymnastiek, gericht op het herstel van de conditie na de bevalling, kunnen ook na de bevalling plaatsvinden.
2 Zwangerschapscursussen Zwangerschapscursussen kunnen vroeg of later in de zwangerschap worden gehouden. Er zijn ongeveer acht preventieve voorlichtingsbijeenkomsten. Onderwerpen tijdens de vroege voorlichtingsbijeenkomsten zijn bijvoorbeeld de zwangerschap, de invloed van leefstijl, aanstaand ouderschap. Onderwerpen tijdens de latere voorlichtingsbijeenkomsten zijn bijvoorbeeld voorbereiding op de baring, de kraamtijd, de organisatie van de zorg rondom zwangerschap en geboorte. De bijeenkomsten staan onder leiding van speciaal hiervoor opgeleide jeugdverpleegkundigen, die samenwerken met verloskundigen en zo nodig met een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur. Er zijn draaiboeken voor de professionals.
3 Themabijeenkomsten De groepsbijeenkomsten worden geleid door speciaal hiervoor opgeleide jeugdverpleegkundigen, die samenwerken met verloskundigen en zo nodig met een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur en kunnen onafhankelijk van elkaar gevolgd worden. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld de zwangerschap, de voorbereiding op de bevalling, de Nederlandse geboortecultuur, ouderschap, de zorg voor een baby en gezond leven (bijvoorbeeld stoppen met roken). Er zijn draaiboeken voor de professionals.
4 Huisbezoeken Als verloskundigen signaleren dat er risico’s zijn die de groei, ontwikkeling en gezondheid van het ongeboren kind kunnen bedreigen, dan kunnen zij aan de jeugdgezondheidszorg vragen een huisbezoek af te leggen voor extra steun aan de aanstaande ouders en om, indien gewenst en waar mogelijk, extra begeleiding te regelen.
5 VoorZorg VoorZorg is een preventief huisbezoekprogramma dat loopt van vijf maanden voor de geboorte tot 24 maanden na de geboorte. Het programma is bedoeld voor aanstaande moeders met hoge risico’s, zoals tieners die hun opleiding niet afgemaakt hebben en die geen steunend netwerk hebben.
6 Yogacursussen Yogacursussen worden meestal aangeboden door commerciële organisaties. De cursussen zijn gericht op ontspanning en lichaamsbewustzijn.
7 Hallo Wereld Gemeenten kunnen aanstaande ouders die behoefte hebben aan informatie over zwangerschap, bevalling en opvoeding wijzen op de website www.hallowereld.nl. Een redactie van deskundigen geeft betrouwbare informatie over kinderwens, zwangerschap en opvoeding tot en met het tweede levensjaar.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 7
Relevante websites Actiz, www.actiz.nl. GGD Nederland www.ggd.nl KNOV, (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) www.knov.nl Branchebelang Thuiszorg Nederland, www.branchebelang-thuiszorg.nl Jeugd en Gezin www.jeugdengezin.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu / Centrum Jeugdgezondheid www.rivm.nl/jeugdgezondheid Vereniging van Nederlandse Gemeenten www.vng.nl Hallo Wereld, www.hallowereld.nl
www.jeugdengezin.nl Jeugd en Gezin Postbus 16166, 2500 BD Den Haag
Centrum Jeugd en Gezin