Bijlage 1 Topiclist Algemene kenmerken - Projectnaam - Naam en contactgegevens geïnterviewde (naam, functie, opleiding, rol binnen het project) - Ervaringsgraad geïnterviewde m.b.t. veiligheid in projecten 1 Projectbeschrijving A Soort project (publiek of privaat) 0 Infrastructuur 0 Woningbouw 0 Welzijn 0 Sport 0 …………. B
Projectbeschrijving, neem de volgende kenmerken in ieder geval mee: - Omvang (financieel, betrokken actoren, omvang doelgroep project e.d.) - Aard (doelgroep, specifieke problematiek waar het project op ingaat, bouw of realisatie stappen, verdere algemene beschrijving) - Geografische gegevens - Namen van sleutelactoren
C
Als u het project vergelijkt met de kenmerken onder b, waarmee komt het overeen en verschilt het met het door Segment gekozen contraproject? (korte omschrijving geven van het contraproject)
2 Veiligheid algemeen A Bent u op de hoogte van het feit dat de gemeente de regierol heeft voor de inbedding van het thema veiligheid bij projecten en hoe heeft u hier invulling aan gegeven? B
Had u specifiek budget voor het veiligheidaspect tot uw beschikking?
C
Welke veiligheidsaspecten spelen er een rol bij dit project en waren deze vooraf al bekend? (onderstaand enkele voorbeelden) - Potentiële daders - Zichtbaarheid van het object - Toezicht - Betrokkenheid gebruikers - Afsluitbaarheid van het object
D
Hoe zijn deze veiligheidsaspecten vooraf inzichtelijk gemaakt (methoden, hieruit zal blijken of er al of geen VER is gebruikt)
E
Welke doelstellingen waren er voorafgaand aan het project opgesteld m.b.t. veiligheid en de borging daarvan?
F
Zijn de veiligheidsaspecten onder C en D nog steeds van toepassing - zijn er veranderingen m.b.t. deze aspecten zichtbaar - zijn er leemtes of is er achteraf pas gericht op bijgestuurd
G
Veiligheid kent een fysieke en een sociale kant. Beide aspecten kennen een objectieve beoordeling (bijvoorbeeld politiecijfers) maar ook een subjectieve beoordeling/ ervaring van de gebruiker (bijvoorbeeld in een wijkmonitor weergegeven ervaringscijfers). - Vul de veiligheidsmaatregelen die u heeft gerealiseerd in, in de onderstaande matrix (zie voorbeeld voor de indeling) - Geef aan ten behoeve van welke doelstelling (genoemd onder E) deze maatregel is gerealiseerd - Geef aan of deze AL TIJDENS HET PLANPROCES zijn ingezet of pas achteraf.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
F
Voorbeeld tabel Objectief Subjectief Vermindering van blinde hoeken, De invloed van inrichting of bijvoorbeeld vluchtwegen bij brand, inbraak de aanwezigheid van politie of camera’s preventie op het veiligheidsgevoel, toegankelijkheid voor gebruikersgroepen zoals gehandicapten Politiecijfers, sociale controle Ervaringscijfers van gebruikers uit door overzichtelijk ingedeelde bijvoorbeeld een wijkmonitor, ruimte verminderde aanwezigheid van hangjongeren
Welke doelstellingen onder E en G zijn er al of niet behaald en wat is daar de reden van?
3 Veiligheid in het planproces, met of zonder de VER A Wist u vóór de bouwplannen van het bestaan van de VER af? (korte uitleg inhoud VER) B
Op welke grond/ motieven heeft u besloten om de VER al of niet te gebruiken? Is dit afhankelijk van antwoorden onder item 1, de projectbeschrijving (tevens doorvragen naar hoe dit correspondeert met de antwoorden onder item 2, veiligheid in het algemeen)
C
De VER kan volgens het CCV toegepast worden op basis van de volgende indicatoren (zie bijlage 2). Zijn deze indicatoren op uw project van toepassing?
D
Samenwerking rond veiligheid 1 Welke partijen namen deel aan het proces rond het project? Als deze al niet onder 1B genoemd zijn. 2 Hoe werkten de organisaties samen voor de officiële startbijeenkomst van het project? (kenden ze elkaar, hadden ze afspraken, aanrijtijden brandweer, goede uitvalswegen, opzet wijk en samenwerking crisis en rampenbestrijding) 3 Hoe werkten ze samen tijdens het bouwproject? 4 Hoe werken ze nu samen?
E
Externe of interne begeleiding: - Heeft u gebruik gemaakt van externe begeleiding voor het veiligheidsbeleid? - Als u van een externe gebruik heeft gemaakt, is dat voor een toekomstig vergelijkbaar project opnieuw nodig of zou u het proces nu zelf kunnen begeleiden?
F
- Welke bijdrage heeft de (proces)begeleider of kartrekker geleverd aan het project? - Hoe essentieel is de rol van de procesbegeleider in dit alles geweest voor het eindproduct en de daarop volgende beheerfase (en kosten)?
G
In hoeverre heeft u bij uw project last gehad van elkaar tegensprekende veiligheidsvelden en hoe bent u hiermee omgegaan. Bijv een veilige vluchtweg voor bij brand blijkt sociaal onveilig omdat er geen zicht op de steeg was.
H
Welke externe variabelen, dus niet gerelateerd aan objectieve of subjectieve veiligheidsmaatregelen, hebben de veiligheidssituatie of investeringen daarin beïnvloed? (bijv. politiek, veranderende ambities en doelstellingen)
I
Heeft u een VER uitgevoerd voor uw project 1 VER niet gebruikt Æ - mogen wij uw veiligheidsbeleid inhoudelijke vergelijken met de VER. Niet om het te beoordelen maar wel om te kijken op welke hoofdpunten het overeenkomt of afwijkt van de VER - Ga vervolgens verder met 4.1 2 VER wel gebruikt Æ
- heeft u nog meer VER projecten in de gemeente? - mag het CCV uw VER(‘s) publiceren ter inspiratie voor andere gebruikers? - ga verder met 4.2
4.1 Geen VER A Welke methode heeft u gebruikt (dus niet de VER) om veiligheidsrisico's te signaleren en er iets mee te doen? B
1 Welke (systematische) stappen kent uw methode (bijlage 1 kan een handvat bieden om dit inzichtelijk te maken) 2 Heeft uw methode geleid tot vroegtijdige projectalternatieven van veiligheidsproblemen en – risico’s?
C
Als we de VER vergelijken a.d.h.v. de bijbehorende 7 modules (zie bijlage 1), waar ziet u dan overeenkomsten of verschillen met uw veiligheidsanalyse?
D
Heeft u uw eigen methode als toereikend ervaren of waren er achteraf leemten? Welke?
E
Zou u nu wel van de VER gebruik maken nu u het instrument kent?
4.2 Wel VER A Risicosignalering 1 Heeft de VER geleid tot vroegtijdige projectalternatieven van veiligheidsproblemen en –risico’s? 2 Kwamen er door de VER problemen/risico’s naar voren waar u zonder VER vermoedelijk geen rekening mee had gehouden? B
Heeft u de VER als toereikend ervaren of waren er achteraf leemten? Welke?
C
Is de VER na deze of voorgaande ervaring(en) ingebed in het gemeentelijk beleid? - Is het onderdeel van de gemeenschappelijke taal? - Is de VER nu verplicht of is er nooit meer iets mee gedaan?
5 Monitoring en beheerkosten A Wat voor beeld geven objectieve cijfers rond veiligheid aan, voorafgaand en na afloop van het project. Vul deze in, in de objectieve kolom van de matrix B
Hoe is de subjectieve beleving van veiligheid voor en na het project (zie voor een voorbeeld om de matrix in te vullen vraag 2 G) - Hoe hebben de gebruikers/ bewoners/ professionals het gebied ervaren voor de ingreep? Kenden ze elkaar, spraken ze elkaar aan, fysieke ervaring (hoekjes, sluipdoor kruipdoor) type mensen dat de ruimte gebruikte. Vul de uitkomst in, in de subjectieve kolom van de matrix - Hoe ervaren ze het gebied na de projectrealisatie. Vul de uitkomst in, in de subjectieve kolom van de matrix - Welke rol heeft de VER of uw eigen veiligheidsmethodiek onder 4.1 hieraan bijgedragen Fysieke veiligheid Sociale veiligheid
Objectief Vul in Vul in
Subjectief Vul in Vul in
C
Kosten en baten - Is het beheer van het project uitbesteed. Zo ja, publiek of privaat - Wie draagt de kosten van het beheer? - Heeft het vooraf denken over veiligheid meer kosten of baten opgeleverd - Kosten en baten benoemen (Bijv. kosten projectorganisatie, onderzoekskosten, aanleg en bouwkosten die eventueel naar deelprojecten of fasen zijn uit te splitsen, rentekosten, beheerkosten) - Kosten en baten rangschikken van duur naar goedkoop - Een waardering geven binnen een schaal 1 t/m 10 aan het belang van gemaakte kosten of ontstane baten voor de realisatie van het project, t.o.v. de andere kosten of baten - Kunt u aangeven hoe in de verschillende stappen van het proces (zie bijlage 1) de beheerkosten al meteen zijn meegenomen? - Kunt u een indicatie geven van het feit of de kosten achteraf lager of hoger zijn uitgevallen dan wanneer u geen VER of methodiek onder 4.1 uitgevoerd zou hebben? (waar mogelijk de beheerkosten meerekenen)
D
Wordt het project na afloop geëvalueerd, vinden daarop zo nodig bijstellingen plaats en welke rol speelt de VER/ risico analyse daarbij.
6 Discussie A Hebben systematische stappen een voordeel bij het tijdige betrekken van het thema veiligheid bij het project of is de systematiek een theoretisch construct dat in de praktijk helemaal niet bruikbaar blijkt B
Is de VER een papieren tijger
C
Afhankelijk van antwoord onder A, denken de betrokkenen dat de VER leidt tot vertraging van de ruimtelijke plannen of bouwprojecten?
D
VER voor de toekomst - Zou u de VER in volgende projecten weer/ alsnog gebruiken of bent u van plan dit (weer) anders te doen? - Wat vindt u de sterke kanten van de VER en op welke punten heeft u aanbevelingen voor verbeteringen van instrument?
Bijlage 1a bij topiclist Module 1 Onderbouwing (toepasbaarheidsonderzoek). In deze module wordt ingegaan op het nut en de noodzaak van een VER en in hoeverre deze toepassing aansluit bij de visie op veiligheid van de diverse partijen en andere ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het project. Module 2 Intentie. In deze module wordt de veiligheid in de zin van de VER benoemd en wordt de samenwerking tussen de betrokken partijen vormgegeven. Op basis hiervan wordt een bestuurlijke beslissing gevraagd die later als voorwaarde geldt voor de vergunningverlening voor de realisatie. Module 3 Analyse. In de module analyse worden de risico’s geïdentificeerd en geprioriteerd. Module 4 Alternatieven. In deze module worden alternatieve voorstellen voor veiligheidsoplossingen gedaan en onderbouwd. Module 5 Maatregelen. In module 5 worden concrete maatregelen uitgewerkt in samenhang met het voorkeursalternatief voor zowel het object in gebruik als tijdens de bouwfase (bouwputmanagement). Belangrijk in deze fase is het vinden van compromissen in het geval er strijdige maatregelen zijn. Module 6 Implementatie (geldt niet voor bestuurdersversie). De werkgroep (of een vooraf aangewezen vertegenwoordiger) bewaakt of de uitvoering van de gemaakte afspraken ten aanzien van veiligheid nog stroken met de plannen. Module 7 Beheer. Het maken van afspraken over het beheer in de gebruiksfase. Ten slotte. Terug naar de beginfase. Indien er wijzigingen aan de omgeving of het object zijn, kan een volledig of gedeeltelijk VER- traject opnieuw worden doorlopen.
Bijlage 1b bij topiclist 1. Feitelijk soort project. Dit zijn voornamelijk bouw- en ruimtelijke plannen. Daarnaast is het mogelijk om het gedachtegoed van de VER toe te passen op andersoortige besluitvormingsprocessen waarbij veel partijen betrokken zijn zoals een groot evenement. 2. Intentie van het project of ruimtelijke visie. Daarbij moet niet alleen het object, maar ook de omgeving ervan in de analyse betrokken worden. 3. Kaders en veiligheidsambities uit bovenliggende plannen kunnen geëffectueerd worden in het project. De VER moet dit zichtbaar maken. 4. Karakter van het project, wanneer er sprake is van en/ of multidimensionaliteit, onzekerheid en / of subjectiviteit.
Bijlage 2 Vooraf gestelde vragen ter voorbereiding van de Veiligheidseffectrapportage (VER) enquête Allereerst willen wij u hartelijk danken voor uw medewerking aan de Veiligheidseffect rapportage (VER) enquête. Bijgaande ontvangt u een serie vragen ter voorbereiding van het interview waar u binnenkort een afspraak over heeft met een van de onderzoekers van de Segment Groep. Het doel van deze voorafgaande vragen is enkele cijfer- en “uitzoek” gerelateerde vragen vooraf gesteld te hebben. Op die manier hopen we in het interview direct over de uitkomsten door te kunnen praten. Wij beseffen dat niet iedere vraag eenvoudig inzichtelijk te maken is. Het gaat ons echter niet om zeer gedetailleerde beschrijvingen maar om een globaal inzicht in de aanwezigheid van al of geen verschillen in doelstellingen, kosten baten, veiligheidscijfers e.d. Het zou fijn zijn als u tijdens het gesprek in kunt gaan op de onderstaande vragen: 1 Projectbeschrijving A Soort project (publiek of privaat) 0 Infrastructuur 0 Woningbouw 0 Welzijn 0 Sport 0 …………. B
Projectbeschrijving, neem de volgende kenmerken in ieder geval mee: - Omvang (financieel, betrokken actoren, omvang doelgroep project e.d.) - Aard (doelgroep, specifieke problematiek waar het project op ingaat, bouw of realisatie stappen, verdere algemene beschrijving) - Geografische gegevens - Namen van sleutelactoren
2 Veiligheid algemeen A Had u specifiek budget voor het veiligheidaspect tot uw beschikking? B
Welke veiligheidsaspecten spelen er een rol bij dit project en waren deze vooraf al bekend? (onderstaand enkele voorbeelden) - Potentiële daders - Zichtbaarheid van het object - Toezicht - Betrokkenheid gebruikers - Afsluitbaarheid van het object
C
Welke doelstellingen waren er voorafgaand aan het project opgesteld m.b.t. veiligheid en de borging daarvan?
D
Veiligheid kent een fysieke en een sociale kant. Beide aspecten kennen een objectieve beoordeling (bijvoorbeeld politiecijfers) maar ook een subjectieve beoordeling/ ervaring van de gebruiker (bijvoorbeeld in een wijkmonitor weergegeven ervaringscijfers). - Vul de veiligheidsmaatregelen die u heeft gerealiseerd in, in de onderstaande matrix (zie voorbeeld voor de indeling) - Geef aan ten behoeve van welke doelstelling (genoemd onder E) deze maatregel is gerealiseerd - Geef aan of deze AL TIJDENS HET PLANPROCES zijn ingezet of pas achteraf.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Voorbeeld tabel Objectief Subjectief Vermindering van blinde hoeken, De invloed van inrichting of bijvoorbeeld vluchtwegen bij brand, inbraak de aanwezigheid van politie of camera’s preventie op het veiligheidsgevoel, toegankelijkheid voor gebruikersgroepen zoals gehandicapten Politiecijfers, sociale controle Ervaringscijfers van gebruikers uit
door overzichtelijk ingedeelde ruimte
bijvoorbeeld een wijkmonitor, verminderde aanwezigheid van hangjongeren
3 Veiligheid in het planproces, met of zonder de VER A Samenwerking rond veiligheid 1 Welke partijen namen deel aan het proces rond het project? Als deze al niet onder 1B genoemd zijn. 2 Hoe werkten de organisaties samen voor de officiële startbijeenkomst van het project? (kenden ze elkaar, hadden ze afspraken, aanrijtijden brandweer, goede uitvalswegen, opzet wijk en samenwerking crisis en rampenbestrijding) 3 Hoe werkten ze samen tijdens het bouwproject? 4 Hoe werken ze nu samen? B
- Welke bijdrage heeft de (proces)begeleider of kartrekker geleverd aan het project? - Hoe essentieel is de rol van de procesbegeleider in dit alles geweest voor het eindproduct en de daarop volgende beheerfase (en kosten)?
C
Welke externe variabelen, dus niet gerelateerd aan objectieve of subjectieve veiligheidsmaatregelen, hebben de veiligheidssituatie of investeringen daarin beïnvloed? (bijv. politiek, veranderende ambities en doelstellingen)
4.1 Als u geen VER heeft toegepast A 1 Welke (systematische) stappen kent uw methode (bijlage 1 kan een handvat bieden om dit inzichtelijk te maken) 2 Heeft uw methode geleid tot vroegtijdige projectalternatieven van veiligheidsproblemen en – risico’s? 4.2 Als u wel een VER heeft toegepast A Risicosignalering 1 Heeft de VER geleid tot vroegtijdige projectalternatieven van veiligheidsproblemen en –risico’s? 2 Kwamen er door de VER problemen/risico’s naar voren waar u zonder VER vermoedelijk geen rekening mee had gehouden? 5 Monitoring en beheerkosten A Wat voor beeld geven objectieve cijfers rond veiligheid aan, voorafgaand en na afloop van het project. Vul deze in, in de objectieve kolom van de matrix B
Kosten en baten - Is het beheer van het project uitbesteed. Zo ja, publiek of privaat - Wie draagt de kosten van het beheer? - Heeft het vooraf denken over veiligheid meer kosten of baten opgeleverd - Kosten en baten benoemen (Bijv. kosten projectorganisatie, onderzoekskosten, aanleg en bouwkosten die eventueel naar deelprojecten of fasen zijn uit te splitsen, rentekosten, beheerkosten) - Kosten en baten rangschikken van duur naar goedkoop - Een waardering geven binnen een schaal 1 t/m 10 aan het belang van gemaakte kosten of ontstane baten voor de realisatie van het project, t.o.v. de andere kosten of baten
Bijlage 1 bij vooraf opgestelde vragenlijst Module 1 Onderbouwing (toepasbaarheidsonderzoek). In deze module wordt ingegaan op het nut en de noodzaak van een VER en in hoeverre deze toepassing aansluit bij de visie op veiligheid van de diverse partijen en andere ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het project. Module 2 Intentie. In deze module wordt de veiligheid in de zin van de VER benoemd en wordt de samenwerking tussen de betrokken partijen vormgegeven. Op basis hiervan wordt een bestuurlijke beslissing gevraagd die later als voorwaarde geldt voor de vergunningverlening voor de realisatie. Module 3 Analyse. In de module analyse worden de risico’s geïdentificeerd en geprioriteerd. Module 4 Alternatieven. In deze module worden alternatieve voorstellen voor veiligheidsoplossingen gedaan en onderbouwd. Module 5 Maatregelen. In module 5 worden concrete maatregelen uitgewerkt in samenhang met het voorkeursalternatief voor zowel het object in gebruik als tijdens de bouwfase (bouwputmanagement). Belangrijk in deze fase is het vinden van compromissen in het geval er strijdige maatregelen zijn. Module 6 Implementatie (geldt niet voor bestuurdersversie). De werkgroep (of een vooraf aangewezen vertegenwoordiger) bewaakt of de uitvoering van de gemaakte afspraken ten aanzien van veiligheid nog stroken met de plannen. Module 7 Beheer. Het maken van afspraken over het beheer in de gebruiksfase. Ten slotte. Terug naar de beginfase. Indien er wijzigingen aan de omgeving of het object zijn, kan een volledig of gedeeltelijk VER- traject opnieuw worden doorlopen.
Bijlage 3 Uitgewerkte interviews Inleiding In deze bijlage staan alle interviews uitgewerkt op basis van de onderstaande volgorde. Project type Provinciale wegen Ikea Centrumgebieden Culturele centra Gebruikersruimten Multifunctionele buurt/ wijkvoorzieningen Retailcentra Scholencomplexen Stationsgebieden Woonwijken
met VER met nummer 1 Lelystad, Dronten N23 provincie Flevoland 3 Delft 5 Dronten 7 Enschede 9 Utrecht (drugs) 11 Alphen aan de Rijn, planetenbuurt 13 Rosada factory outlet 15 ROC Leiden 17 Alphen aan de Rijn 19 Amsterdam IJburg
zonder VER met nummer 2 Pijnacker, Berkel en Rodenrijs N470 gemeente Lansingerland 4 Amersfoort 6 Papendrecht 8 Rotterdam 10 Nijmegen (drugs en alcohol) 12 Houten, MFC Schoneveld 14 16 18 20
Villa Arena ROC Nijmegen Zutphen Houten, VINEX Houten Zuid de Hoon IVa
Uitwerking interview N23 Provincie Flevoland Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
03-09-2009 Johan Pruim (Senior beleidsmedewerker infrastructuur, Afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer) en Bart-jan Tabak (projectmanager) Provincie Flevoland, 0320-265563,
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Martin Grouve
1 Projectbeschrijving In eerste instantie zou in de provincie Flevoland een A-weg (Rijksweg A23) worden aangelegd. Deze weg zou zorgen voor een nieuwe verbinding tussen het Oosten en het Westen van Nederland en het gat tussen de Afsluitdijk en de A1 opvullen. Het tracé voor deze weg was gereserveerd. Maar toen vanuit het Rijk duidelijk werd dat de nut en noodzaak voor het aanleggen van de weg niet meer aanwezig was, werden de plannen gestaakt. Rond 2000 kwam de “Hanzelijn” in beeld en er werd vrijwel direct gekeken of het tracé dat voor de A23 was gereserveerd voor deze spoorlijn kon worden gebruikt. De provincies Noord-Holland, Flevoland en Overijssel hebben gezamenlijk een plan ontwikkeld om in plaats van de A23, een N23 veel nadrukkelijker op de kaart te zetten. Dit plan werd gekoppeld aan de voortgang voor de Hanzelijn die in procedure was. De regio zag in dat de OostWestverbinding (N23), ook met het oog op de toekomst van groot belang was voor het gebied. De bestaande wegen lopen namelijk tegen de capaciteit aan en er doen zich problemen voor met betrekking tot verkeersveiligheid, onder andere vanwege het feit dat door het ontbreken van parallelwegen landbouwvoertuigen gebruik moeten maken van de hoofdrijbaan. Het aanleggen van een N23 parallel aan de Hanzelijn zou nu relatief minder kosten met zich meebrengen, aangezien de meeste werkzaamheden ook al moesten worden verricht voor de realisatie van alleen de Hanzelijn. Hierbij moet worden gedacht aan allerlei dwarsverbindingen die over het spoor worden aangelegd. Door de N23 parallel aan de Hanzelijn te laten lopen hoeven bijv. viaducten alleen iets langer worden gemaakt. Kosten voor de N23 (Lelystad-Dronten) zijn in totaal 20 miljoen euro. In 2001 heeft er een verkenning plaatsgevonden van het gehele gebied dat de Hanzelijn en N23 zouden beslaan. In het kader van de verkenning is een analyse opgesteld waarbij naar voren kwam dat een gecombineerde aanleg van een N23 evenwijdig aan de Hanzelijn het meest wenselijk zou zijn. Vervolgens moest de aanleg van de N23 planologisch worden geregeld middels het opstellen van een Milieu Effectrapportage (MER) en wijziging van de bestemmingsplannen. Naast de MER is toen ook gekozen een Startnotitie VER toe te passen. De status van het project is dat het op dit moment is aanbesteed en gegund. De aannemer is nu de definitieve uitwerkingstekeningen aan het maken en de gronden zijn gekocht. De aannemer zou na goedkeuring van het ontwerp (waarin het programma van eisen moet zijn opgenomen) kunnen starten met de aanleg. Echter moet er ook nog rekening worden gehouden met archeologische opgravingen.
2 Veiligheid algemeen & 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER Belangrijkste veiligheidsaspect dat speelt bij de aanleg van de N23 is de verkeersveiligheid. Bij de bestaande wegen –op andere routes- kwam de doorstroming onder druk te staan en ook de verkeersveiligheid was een issue. De problematiek kon worden opgelost door de bestaande wegen aan te passen of de combinatie N23 met de Hanzelijn te zoeken en de bestaande wegen in mindere mate aan te passen, omdat er met de komst van de N23 minder verkeersdrukte op deze wegen zou moeten ontstaan. De provincie kiest er standaard -vanuit verschillende CROW-richtlijnen- voor om wegen aan te leggen als “duurzaam veilige weg”. Een duurzaam veilige weg wil zeggen dat de weg aan verschillende veiligheidseisen voldoet, bijv. dat de rijbanen van elkaar zijn gescheiden, vluchtstroken, ongelijkvloerse aansluitingen, wegbermen, obstakelafstand, etc. Pas later in 2003 kwam veiligheid nog prominenter in beeld, omdat (integrale) veiligheid vanuit de provincie en de toenmalige commissaris van de Koningin een speerpunt was. Voor het speerpunt (integrale) veiligheid was destijds extra capaciteit en geld ingezet om daar onderzoek naar te doen en indien mogelijk toe te passen op de projecten. Kennisverbreding en startnotitie VER was in 2003 een project op basis van een managementhandreiking integrale veiligheid (vanuit het directieteam opgesteld). Dit project heeft er toe geleid dat in 2003 een cursus/ workshop (van 1 dag) in het kader van integrale veiligheid heeft plaatsgevonden waarbij alle overheden van Flevoland en alle hulpverleningsdiensten uit Flevoland onder het mom van “leren en motieven met en van elkaar” waren uitgenodigd. Daarnaast is er een beleidsdocument opgesteld “Stimulering, toepassing VER binnen de provincie Flevoland”. Het project
is getrokken door de afdeling “Kabinet” dat nauw in verbinding staat met de commissaris van de Koningin. Het beleidsdocument “Stimulering, toepassing VER binnen de provincie Flevoland” heeft er toe geleid dat de aanleg van de N23 een pilot-project is geworden, waarbij een startnotie VER is opgesteld. De provincie heeft deze startnotitie niet zelf opgesteld, maar laten uitvoeren door een extern bureau. Voor het opstellen van de startnotitie zaten vanuit alle afdelingen de betrokkenen aan tafel (MB, BACO, Milieu, ROV, Verkeer en Vervoer, de integraal veiligheidscoördinator). Zo werd geborgd dat alle afdelingen die te maken hebben met integrale veiligheid, werden meegenomen in de pilot van de N23. Ook is een externe werkgroep ingesteld om met direct betrokken instanties bij de N23 (o.a. Prorail en hulpverleningsdiensten) te overleggen over veiligheidsaspecten. De startnotitie-VER is door een werkgroep geëvalueerd en hieruit is een aantal aanbevelingen naar voren gekomen. De aanbevelingen zijn later opgenomen in de Projectnota-MER N23, aangezien de werkgroep geen noodzaak zag in het opstellen van een aparte VER. In de Projectnota-MER is een link gelegd naar de Startnotitie-VER. Het instrument VER is als het ware losgelaten en integraal verweven in de Projectnota-MER, omdat dit als eenvoudiger en sneller werd ervaren. Aanbevelingen vanuit de werkgroep waren: - Een continu wegbeeld, zodat de bestuurder weet wat hij kan verwachten; - Continue monitoring (o.a. intensiteiten en ongevallen) van de verkeerssituatie van de N307 en de N309 (de bestaande wegen) voor en na de realisatie van de N23; - Een aansluiting van de N23 bij Swifterbant; - Bereikbaarheid tegenovergestelde rijbaan voor hulpdiensten: de N23 moet kunnen worden afgesloten bij groten calamiteiten. De hulpdiensten kunnen dan ook van de tegenovergestelde richting arriveren; - Het voorziene hulppad langs de Hanzelijn handhaven met om de 2 KM een aansluiting op de N23; - Bij realisatie van de N23, de routering van het vervoer gevaarlijke stoffen optimaliseren en vaststellen en niet meer laten plaatsvinden via de huidige wegen (o.a. N307); - In de MER aandacht geven aan de aanleg van een rustplaats en LPG-tankstation. De eisen vanuit de filosofie “duurzaam veilige weg” en de aanbevelingen vanuit de startnotie VER hebben via het opstellen van een Projectnota-MER uiteindelijk geresulteerd in een programma van eisen waaraan het ontwerp van de nieuwe N23 moet voldoen. In de startnotitie VER zijn doelstellingen opgenomen die met name gericht waren op de verkeersveiligheid. De doelstellingen speelden een grotere rol bij de afweging om de bestaande wegen aan te passen of om een nieuwe N23 te realiseren. Doelstellingen waren een afname van het aantal verkeersongevallen en een betere doorstroming van het verkeer. De doelstellingen in de startnotitie overlappen vaak de filosofie van “duurzaam veilige weg”, maar een aantal is toch wat specifieker, met name wanneer het gaat over de relatie met de Hanzelijn, aanleg van LPGtankstations, route gevaarlijke stoffen, aanrijdroutes hulpverleningsdiensten en sociale veiligheid.
4 Met VER De overleggen die voortkwamen uit de startnotitie VER met ondermeer Prorail zorgden er voor dat werd nagedacht over de synergie van enerzijds de N23 en anderzijds van de Hanzelijn. Hierbij speelde het realiseren van bluswatervoorziening een belangrijke rol. Bij de aanleg van een weg wordt normaal gesproken ook een wegsloot aangelegd. Tijdens het overleg met Prorail werd duidelijk dat zij dat ook doen bij de aanleg van een spoorlijn. Niet alleen voor het realiseren van een bluswatervoorziening, maar ook om er voor te zorgen dat mensen niet te dicht bij de spoorlijn kunnen komen. Daarnaast legt Prorail naast de spoorlijn een onderhoudspad of vluchtweg. De provincie haakte hier op in door met Prorail afspraken te maken dat bij eventuele grote calamiteiten op de N23 de weg kan worden afsloten en dat het onderhoudspad/ vluchtweg beschikbaar kan worden gesteld voor de hulpverlening. De provincie had hier voor die tijd nog niet over nagedacht, maar tijdens het overleg (vanuit de VER opgelegd) kwamen deze punten vrij snel naar voren. Hier ligt volgens de respondenten ook de meerwaarde van de Startnotitie-VER en de uitwerking in de Projectnota-MER N23. Hoewel “duurzaam veilige weg” standaard wordt toegepast en de veiligheid van de weg op zich waarborgt, zorgt het instrument (startnotitie) VER wel voor een stukje extra bewustwording met en bij de betrokken partijen omtrent de veiligheidsaspecten die zich afspelen rondom de weg. De Startnotitie
VER heeft er dus voor gezorgd dat niet alleen wordt gekeken naar de verkeersveiligheid, maar ook naar alle andere veiligheidsaspecten die een rol spelen rondom de N23. Hierbij kan gedacht worden aan de route gevaarlijke stoffen of de subjectieve verkeersonveiligheid, zoals de verlichting bij de fietstunnels. Ook voor wat betreft de veiligheid voor de Hanzelijn is in het kader van de VER gekeken welke rol de N23 hier in kan spelen. De verharde berm naast de N23 zorgt er voor dat ook de Hanzelijn voor de hulpverleningsdiensten goed bereikbaar is. Het uitvoeren van een startnotitie-VER was voor de provincie Flevoland nieuw. Integrale veiligheid kan dan wel een speerpunt zijn, maar zolang er geen wettelijke verplichting is kost het wel de nodige moeite om het een plek te geven in de projecten en organisatie. Een VER is nog te vrijblijvend. Samenvattend kan worden gezegd dat de VER meer bewustwording creëert, wat kan leiden tot andere inzichten. Een ander punt dat als meerwaarde van een VER wordt genoemd is dat gemaakte keuzes goed worden gemotiveerd en dat alle alternatieven al zijn afgewogen. Dit zorgt voor een makkelijker besluitvorming (bij de bestuurders). De modules/ stappen van een VER zijn volgens de respondenten heel logisch en alle veiligheidsaspecten zouden ook zonder VER wel in kaart zijn gebracht. In elk project zou immers geklankbord moeten worden en zou overleg plaats moeten vinden met (direct) betrokkenen.
Fysieke veiligheid
Objectief Door de N23 parallel aan de eveneens te bouwen Hanzelijn aan te leggen konden maatregelen gecombineerd worden
Subjectief Bewustwording van het thema integrale veiligheid bij betrokken organisaties heeft voor andere toekomstige projecten veel opgeleverd
Sociale veiligheid 5 Monitoring en beheerkosten Monitoring van de verkeerssituatie is in de Startnotitie-VER/ aanbevelingen vastgelegd. Gegevens zijn er nu nog niet, aangezien de N23 nog niet is aangelegd. Voor de beheerkosten geldt hetzelfde, hierover kunnen nog geen uitspraken worden gedaan en de toekomst zal het nog moeten uitwijzen. 6 Discussie Het bleek moeizaam om integrale veiligheid en het instrument VER een nadrukkelijk plek te geven in processen en projecten van de provincie Flevoland. De inzet van een extern bureau om hierbij te adviseren werd als nuttig ervaren. De pilot N23 was een goede leer en vanaf nu denkt men het zelf te kunnen uitvoeren. De bagage uit dit project moet worden meegenomen naar volgende projecten, veiligheid is dan een integraal onderdeel en heeft dan veel overeenkomsten met de toepassing van het instrument VER.
Uitwerking interview N470 Zoetermeer – Delft Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
24-08-2009 Hans Millenaar (Projectleider oosttak van het project en plv. projectleider totaal project) Zuid-Hollandplein 1, 2509 LP Den Haag, 06-20494875
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Pijnacker en Berkel en Rodenrijs zijn in de jaren ’80 en ’90 snel gegroeid. In rap tempo zijn de laatste jaren woningen gebouwd en ook bedrijventerreinen zijn uitgebreid. In 1994 is het gebied als Vinexlocatie aangewezen. Gevolg van deze ontwikkeling was dat de bestaande wegen de verkeersdruk niet meer aan konden. Om de verkeersafwikkeling te verbeteren is besloten een nieuwe weg, de N470, aan te leggen. De N470 is een provinciale weg, die een verbinding vormt tussen Delft en Zoetermeer (bestaande uit een westtak en een oosttak) via Berkel en Rodenrijs en Pijnacker. De weg heeft een aftakking naar Rotterdam (zuidtak). De westtak werd geopend op 24 april 2008 en de oost- en de zuidtak werden in juli 2007 in gebruik genomen. Dit is weergegeven in de onderstaande figuur.
Al bij de eerste plannen was er nogal wat tegenstribbeling, met name omdat de weg een groen gebied doorkruist. Verschillende ‘groene’ organisaties hadden dan ook moeite met de aanleg van de provinciale weg. Om te voorkomen dat bij elk tracédeel wat via een bestemmingsplan vastgesteld moest worden - wat een lange weg van bezwarenprocedure tot gevolg kon hebben - is er voor gekozen voor het gehele tracé van de weg een MER op te stellen. Toentertijd was de procedure van de MER nog vrijwillig, dus het was vooruitstrevend van de provincie om hier mee te werken. In deze MER werden aspecten op het gebied van milieu, geluid en economie meegenomen en afgewogen. Zo werden de 18 kunstwerken in het traject op deze manier getoetst. Voorbeelden van deze kunstwerken zijn de kruising met de Hofpleinlijn, tunnels, kruisingen en grote rotondes. Daarnaast is de N470 voor de provincie Zuid-Holland een pilotproject ‘Duurzaam Bouwen’ en ‘Duurzaam Veilig’. Voor het ontwerp van de weg en studies vooraf is ingenieursbureau Arcadis ingeschakeld. 2 Veiligheid algemeen Het zorgen voor veiligheid is een taak van de overheid, in dit geval van de Provincie. Zoals hiervoor aangegeven geeft de provincie Zuid-Holland aan dat zij gewerkt hebben volgens de richtlijnen van de pilot “Duurzaam veilig”. De gedachte van “Duurzaam veilig” is dat de weg op zo'n manier wordt ingericht dat duidelijk is wat van de weggebruiker wordt verwacht en fouten worden voorkomen. Op basis van het voorontwerp bestemmingsplan van het tracé heeft het ingenieursbedrijf Arcadis per tracé de risico’s in kaart gebracht. In het kader van “Duurzaam veilig” zijn op het gebied van veiligheid de volgende doelstellingen opgesteld:
• • • •
Functionaliteit: Wegen moeten worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld. Homogeniteit: Conflicten tussen weggebruikers met een groot verschil in snelheid, richting of massa moeten worden uitgesloten. Herkenbaarheid: Het voorspelbaar en consequent maken van verkeerssituaties, zodat deze voor de weggebruiker logisch en makkelijk te begrijpen zijn. Sleutelwoord hierbij is uniformiteit, bijvoorbeeld bij de vormgeving van rotondes. Vergevingsgezindheid: Het voorkómen van ernstig letsel bij ongevallen, bijvoorbeeld door het aanleggen van verharde bermen.
Concrete doelstellingen zoals het omlaag brengen van het aantal verkeersslachtoffers zijn vooraf niet gemaakt. Specifiek voor dit project lijkt veiligheid zich vooral vooraf toe te spitsten op de fysieke veiligheid. 3. Veiligheid in het planproces en 4.1 Geen VER Stappen van de bouw 1. Plannen en besluit door de provincie. 2. Voorontwerp. Tijdens dit voorontwerp is een Milieueffectrapportage opgesteld, waarin het project o.a. economisch en op het gebied van milieu, verkeer, geluid werd getoetst. 3. Toetsen van het Voorontwerp door de werkgroep Veiligheid. 4. Definitief ontwerp. 5. Aanleg van de weg. 6. Overdracht van de weg aan wegbeheer. 7. Projectevaluatie. Werkgroep Veiligheid Reeds in het planproces is een werkgroep Veiligheid samengesteld. Aan deze groep namen vertegenwoordigers van de aanliggende gemeenten, provincie en een veiligheidscoördinator vanuit Stadsgewest Haaglanden deel. De groep kwam één keer per 6 weken bijeen. Als er een nieuwe stukje tracé in het voorontwerp kwam, werd de werkgroep erbij gehaald om de veiligheid ervan te toetsen. In een vroeg stadium stond het onderwerp veiligheid dus op de agenda en werd er rekening mee gehouden in de bouwfase. De werkgroep is na het voltooien van de weg ontbonden. Genomen veiligheidsmaatregelen Om de doelstellingen te realiseren is in het kader van de fysieke veiligheid voor de weggebruiker een aantal fysieke maatregelen genomen. Om conflicten tussen weggebruikers met een groot verschil in snelheid, richting of massa te vermijden zijn duidelijke zichtlijnen in het tracé aangebracht, zijn er geen onverwachte bochten, is er goede verlichting. Om herkenbaarheid te garanderen zijn de rotondes zo veel mogelijk hetzelfde vormgegeven. Zo hebben de rotondes meerdere stroken, zodat de doorstroming op de rotondes beter en sneller is. Door middel van gescheiden rijbanen, een middenberm met op een aantal plekken een doorsteekplaats voor hulpdiensten, op de buitenzijdes van de weg een halfverharde berm en antikantelberm zodat een auto niet kantelt wanneer deze te water raakt, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat er in geval van een ongeluk ernstig letselschade optreedt. Daarnaast is in het kader van sociale veiligheid, om verloedering van de weg en tunnels tegen te gaan, ook een aantal fysieke maatregelen genomen: - De wanden van tunnels zijn roestbruin gemaakt en de daken zwart, zodat het niet zichtbaar is dat deze vies worden; - Zoveel mogelijk natuurlijke verlichting d.m.v. roosters; - Lijnverlichting in de tunnel (langs de wanden); - Gekozen voor ‘sinus-wanden’ in plaats van rechte wanden. In een sinus-wand zit een golfbeweging, waardoor het moeilijk wordt gemaakt er graffiti tegen te spuiten. Ook zit er op de wanden een antigraffiti coating.
Tegengestelde belangen Hoewel er op het gebied van veiligheid en milieu verschillende belangen waren, heeft dat niet tot problemen geleid. Bijvoorbeeld op een plaats waar verlichting milieutechnisch niet mogelijk was, is gekozen voor het aanbrengen van LED-lampjes in het wegdek zodat bochten toch duidelijk zichtbaar zijn. V&G-plan Bij grote bouwprojecten en bouwprojecten waar meerdere partijen samenwerken, wordt aannemers altijd gevraagd van tevoren een V&G-plan (Veiligheid en Gezondheid) op te stellen. In een V&G-plan staan afspraken op het gebied van veiligheid en gezondheid. Het V&G-plan moet een risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE) bevatten van de werkzaamheden tijdens het project.1 Om de veiligheid tijdens de bouw en de in het V&G-plan gemaakte afspraken te waarborgen, is gedurende het project een KAM-coördinator aangenomen. Veiligheidsbudget Er was geen specifiek veiligheidsbudget, omdat veiligheid al vanaf het voorontwerp wordt ingeweven. De kosten van de benodigde maatregelen zijn daarom meegenomen in het budget. Het totaalbudget was €182 miljoen. Communicatie Om bewoners te informeren over de gang van zaken van de N470 zijn verschillende media gebruikt. Zo is er een informatiecentrum ingericht waar bewoners informatie konden krijgen en waar het project werd getoond middels foto’s, filmpjes en maquettes. Ook werden zij op de hoogte gehouden via een internetsite, borden langs de weg en kranten. Afweging wel of geen VER De VER is niet toegepast, maar veiligheid is wel verweven in het project. Aan Arcadis is de opdracht ‘Duurzaam Veilig’ meegegeven. Zij hebben de risico’s van tevoren in kaart gebracht en hier mogelijke maatregelen voor aangekaart. Door een werkgroep Veiligheid in te stellen, is het onderwerp goed verweven in het project. Deze methode was toereikend en in de toekomst zal ook weer volgens deze methode worden gewerkt. Of een VER in de toekomst toch zal worden toegepast, weet de heer Millenaar niet. Hij en zijn collega’s zullen zich er dan eerst in moeten verdiepen wat de meerwaarde is ten opzichte van de huidige werkwijze.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Subjectief - Geen VER wel een vrijwillige MER waarin de richtlijnen van de pilot “Duurzaam veilig” de leidraad hebben gevormd voor de veiligheid - Veiligheidsdoelstellingen aanwezig - N470 is provinciaal pilot project “Duurzaam veilig” geweest - Werkgroep veiligheid eens per 6 weken. Tevens door hen toetsing voorontwerp - Monitoring door wegbeheerder
5 Monitoring Als alle bestekken afgerond en opgeleverd zijn, wordt het overgedragen aan de wegbeheerder. Voor deze overdracht wordt er een ronde gedaan met de toekomstig wegbeheerder om te controleren of alles compleet en volgens afspraak is gebouwd.
1
http://www.antwoordvoorbedrijven.nl
De dienst Beheer houdt de cijfers bij. Hierbij wordt gekeken waar zich de meeste conflicten voordoen en waar eventueel maatregelen moeten worden genomen. Op het gebied van veiligheid waren er geen maatregelen of hoge kosten achteraf.
Uitwerking interview IKEA Delft Datum: Gesproken met: Contactgegevens:
Interviewers:
31-08-2009 Aad de Ruijter en Martin Poth (resp. voormalig en huidig beleidsadviseur Proactie) Krakeelpolderweg 51, 2613 NW Delft Tel. 06-33315204 (dhr. De Ruijter) en 06-55362413 (dhr. Poth)
[email protected] en
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Het project waarvoor de VER is opgesteld betreft het plangebied Delftse Poort Zuid. Het belangrijkste object hierin is de uitbreiding van Ikea Delft. Het oorspronkelijke gebouw stamt uit 1992. Ikea Delft bestaat uit de volgende vier gebouwdelen: 1. Showroom/Marketplace incl. horeca en kantoren; 2. Zelfbedieningsmagazijn; 3. Parkeerkelder; 4. Parkeerhuis (4-laags). De oppervlakte van het gebouw besloeg eerst 21.734 m2 en is uitgebreid naar 38.331 m2 De uitbreiding beslaat dus in totaal 16.597 m2. Het aantal parkeerplaatsen is uitgebreid tot 2.020 plaatsen (uitbreiding van 920 plaatsen). Overige onderdelen binnen het plangebied bestaan met name uit de Rijksweg A13, met de bijbehorende op- en afritten vanuit de richtingen Rotterdam en Den Haag, een nieuw te bouwen hotel, een carpoolplaats, het onderliggende wegennet, fietspaden, trottoirs en waterpartijen.
Plangebied Delftse Poort Zuid, gelegen langs rijksweg A13. Ikea Delft is een zogenaamde Ikea Concept Store. Het is het internationale opleidingscentrum voor franchisenemers. Met de verbouwing is begonnen in 2006 en het werd voor de klanten geopend in november van datzelfde jaar. De winkel is tijdens de verbouwing slechts één dag gesloten geweest, om de voorraden te tellen. 2 Veiligheid algemeen De brandweer van de gemeente Delft heeft het Nibra (Nederlands instituut fysieke veiligheid) de opdracht verstrekt een studie uit te voeren naar de veiligheidsaspecten in het genoemde plangebied. Dit was de wens van de gemeente Delft om veiligheid bij de uitbreiding uitdrukkelijk te beschouwen. Hiermee geeft de gemeente invulling aan de rol die zij hebben op het gebied van veiligheid. Het onderzoek beperkt zich tot het plangebied Delftse Poort Zuid en gaat dus niet in op de veiligheid in de omgeving van dit plangebied. Het ontwerp van het plangebied bevond zich toentertijd in de voorlopige ontwerpfase. Het doel van de veiligheidsrapportage is de ontwerpers van onderdelen van het plangebied handvatten te bieden voor het betrekken van de veiligheid in de eigen ontwerpopgave. Dit handvat wordt geboden door enerzijds de voorlopige ontwerptekeningen reeds te beoordelen op diverse veiligheidsaspecten. Anderzijds worden uitgangspunten en richtlijnen beschreven die ontwerpers kunnen hanteren bij het maken van de definitieve ontwerpen waarop vergunningen verleend dienen te worden. Er was budget voor veiligheid; om de VER uit te voeren en voor de inhuur van het Nibra als extern adviseur. Er was niet een specifiek veiligheidsbudget om maatregelen uit te voeren. De veiligheidsaspecten die een rol spelen in het project zijn: -
-
Verkeersveiligheid o Het betreft een flinke uitbreiding, het aantal verkeersbewegingen zal dus ook toenemen; Vervoer van gevaarlijke stoffen (de ligging aan de A13); Brandveiligheid; Sociale veiligheid; Hulpverlening (de mogelijkheden die hulpverleners hebben incidenten te bestrijden).
Er zijn vooraf geen concrete doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de veiligheid. Het doel van de veiligheidsrapportage was om de ontwerpers handvatten te bieden voor het betrekken van veiligheid in de ontwerpopgave. Op basis van de analyse is een aantal maatregelen genomen. Deze zijn onder te verdelen in: - Het ontwerp van het gebouw; - Ontwerp van de parkeergarage is totaal anders geworden; - Het verkeerscirculatieplan is getoetst aan de integrale veiligheid, bereikbaarheid en aan ontvluchtbaarheid. 3 Veiligheid in het planproces De VER was reeds bekend bij de betreffende brandweer. Ook bij eerdere en andere projecten is de VER gehanteerd. Een voorbeeld hiervan is de Spoorzone Delft. De betrokken partijen bij de VER overleggen waren: - Gemeente Delft: Bouw- en woningtoezicht, Verkeersmanagement - Rijkswaterstaat - Politie regio Haaglanden - Hulpverleningsregio Haaglanden - Brandweer Delft - Adviesburo Nieman (namens Ikea Delft) - Nibra (als extern adviseur) Alle partijen hebben naar alle aspecten van veiligheid gekeken, elk met zijn eigen expertise. In de overleggen vulden de verschillende disciplines elkaar dan ook goed aan. In 2004 is de werkgroep samengesteld, in 2008 weer ontbonden. De brandweer was de trekker van de VER en was in de persoon van dhr. De Ruijter voorzitter van de werkgroep Veiligheid. Dhr. De Ruijter had veel (politieke) rugdekking. Zijn lijntjes binnen de gemeente zijn kort. In de praktijk werkte dit prettig. Als partijen samenwerken, komt het weleens voor dat er frictie ontstaat. Maar dhr. De Ruijter geeft aan dat in goed overleg je er altijd uitkomt. Het is zaak dat alle neuzen van alle projectleden in de werkgroep dezelfde richting op staan. In de praktijk zijn er geen tegengestelde belangen naar voren gekomen. Wel is het voorgekomen dat partijen andere belangen hadden. Dit werd in een bilateraal overleg tussen de voorzitter en de partijen uitgekristalliseerd. De geïnterviewden geven aan dat zij het belangrijk vinden dat partijen voldoende mandaat hebben om beslissingen te nemen. Anders leidt dit tot ongewenste vertragingen en ruis. De rol van de projectleider is erg belangrijk, volgens de geïnterviewde. De projectleider moet namelijk de partijen bijeenhouden, enthousiasmeren, etc.. Het project is erg afhankelijk van deze persoon. Is deze persoon niet enthousiast, dan is de kans groot dat het project in het water valt. Voor dit project was dat zeker niet het geval. Voor de rapportage is een externe partij ingeschakeld. Hier waren de geïnterviewden goed over te spreken.
4.2 VER De rapportage heeft geleid tot aanpassingen in het ontwerp. De VER wordt door de geïnterviewden gezien als toereikend. Het stempel dat de VER zou vertragen wordt door de geïnterviewden tegengesproken. De VER vertraagt juist niet. Het verloopt tijdens de planfase. De plannen worden getoetst en daar waar nodig worden aanbevelingen gedaan. Het ontwerp had zonder VER nooit zo geworden als nu. Risico’s zijn dermate vroeg gesignaleerd dat er nog maatregelen op konden worden getroffen. Daarbij moet eigenlijk tijdens de VER de vergunning ook al verleend worden. De VER heeft ertoe geleid dat mensen elkaar heel goed wisten te vinden. De werkgroep maakte af en toe een schouw in het plangebied. Bij problemen of opvallendheden, vonden zij hulp bij elkaar en konden zij direct overleg voeren. Er zijn veel positieve neveneffecten. Je moet niet zelf het VER rapport willen schrijven. Ten eerste heb je er geen tijd voor, ten tweede niet de deskundigheid. Bovendien is een onafhankelijke derde van belang. Anders kijken mensen heel anders naar je rapport; dit is dan snel rood of blauw gekleurd. De VER zal in de toekomst weer gebruikt worden in de gemeente Delft, omdat je veel kunt ondervangen als je vroegtijdig kunt aansluiten in de planfase.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - Minder files op de A13 door wijze waarop het ontwerp is vormgegeven
- Door ligging aan de snelweg niet alleen rekening houden met eigen bezigheden en activiteiten maar ook met bijv. vervoer gevaarlijke stoffen over die snelweg - Je moet niet zelf het VER rapport willen schrijven. Ten eerste heb je er geen tijd voor, ten tweede niet de deskundigheid. Bovendien is een onafhankelijke derde van belang. Anders kijken mensen heel anders naar je rapport; dit is dan snel rood of blauw gekleurd.
Subjectief - Verandering in het ontwerp waarmee de verkeersgebruikers de routing beter begrijpen en opstoppingen voorkomen kunnen worden - De kartrekker van het proces heeft korte lijntjes met de betrokken partijen, ook met de politiek - VER vertraagt niet maar versterkt het ontwerp en het proces
Nadeel van de VER is dat je bij elk nieuw project weer moet aangeven dat je graag gebruik wilt maken van dit instrument. Dit moet je reeds in een vroeg stadium doen bij stedenbouwkundigen, juristen en projectleiders. De VER is niet opgenomen in gemeentelijk beleid. 5 Monitoring De gunstige effecten van de VER zijn tot op heden: - Vergunningsprocedure is verkort; - Minder files, eerst stond de A13 regelmatig vast. Nu niet meer; - Door aanpassingen al in de VO-fase door te voeren in plaats van in de DO-fase, zijn kosten bespaard.
Uitwerking telefonische interview IKEA Amersfoort Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewer:
24-09-2009 Margreet de Geus (Senior projectleider gemeente Amersfoort)
[email protected]. Tel 033 4694611 Ernst-Jan Scheffer
1 Projectbeschrijving Op donderdag 1 september 2005 zijn de eerste bouwwerkzaamheden gestart van het 13e Nederlandse filiaal van IKEA op Bedrijvenpark Vathorst. Op woensdag 23 augustus 2006 zijn de deuren van dit filiaal geopend. De IKEA is gesitueerd op Bedrijvenpark Vathorst naast de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en direct aan de A1. Het pand maakt onderdeel uit van de geluidswal langs deze snelweg.
Situatieschets omgeving De vestiging beschikt over 1.200 parkeerplaatsen, waarvan er 1.000 verdeeld worden over twee lagen die overdekt zijn en onder de winkel liggen. De grootte van het perceel is 36.000 m². De IKEA winkel in Vathorst heeft ook een restaurant met 500 zitplaatsen en uitzicht op sportpark Fithorst. De totale oppervlakte van het gebouw, exclusief parkeergarage, is 29.000 m².
Ingang IKEA Amersfoort De gemeente Amersfoort heeft zich ontfermd over de inrichting van het gebied. De rol van de projectleider is het bestemmingsplantechnisch mogelijk maken dat IKEA er kan komen en zorgen dat de infrastructuur in orde is voor de start van de bouw en woonrijp is bij de opening. Verder heeft de projectleider zich beziggehouden met de architectonische uitgangspunten en de verkeerskundige randvoorwaarden (aantal pp) en de terreininrichting (waar welke haag/lichtmast etc.). De gemeente heeft verder de verschillende plannen getoetst. 2 Veiligheid algemeen De gemeente heeft niet specifiek aandacht gevraagd voor het thema veiligheid bij de bouw van de IKEA vestiging. Wel geeft mevr. De Geus aan dat het voorlopig ontwerp van de vestiging ter toetsing is geweest naar de verschillende gemeentelijke diensten en de brandweer. Ook de bouwvergunning wordt getoetst door de brandweer. Voor de indiening van de vergunning heeft er al meerdere malen overleg plaatsgevonden tussen de brandweer en Ikea over de brandveiligheid. In het kader van de bouwvergunning wordt getoetst op de wettelijke gestelde eisen. De coördinatie hiervan ligt bij de bouwinspecteur. Het enige waar vooraf rekening mee gehouden is in relatie met veiligheid, concreet in projectgroepverband, is de verkeersafwikkeling. Om verkeersopstoppingen te voorkomen is er een aparte route naar de IKEA-vestiging. Onderaan de afslag van de A1 in Vathorst is er een zogenaamde ‘bypass’, die bezoekers van het woonwarenhuis straks direct naar Ikea leidt. Voor deze route is een tunnel aangelegd onder de Heideweg door. Daarnaast kan het verkeer vanaf de A28 ook via de noordkant het bedrijvenpark en de IKEA-vestiging bereiken. 3 Veiligheid in het planproces Mevr. De Geus geeft aan dat vooraf geen specifieke aandacht is besteed aan het thema veiligheid binnen de gemeentelijke projectgroep Ikea. Overigens betekent dit niet dat er helemaal geen contact geweest is tussen de gemeente en bijv. hulpdiensten. De afdeling Bouw en Woningtoezicht heeft altijd contact met de brandweer en laat de ontwerpen en buitenruimte ook door de brandweer toetsen.. Als projectmanager is zij hier niet bij betrokken, dit wordt gecoördineerd vanuit Bouw en woningtoezicht. Bouw en woningtoezicht zorgt voor een directe terugkoppeling aan vergunningaanvragen en arrangeert waar nodig direct overleg tussen brandweer en vergunningaanvrager. Indien hieruit zaken naar voren komen die consequenties hebben voor het ontwerp van exterieur gebouw/buitenruimte of openbaar gebied, dan wordt dit door de bouwinspecteur gemeld in/aan de projectgroep. Haar rol is met name om de verschillende gemeentelijke disciplines te coördineren en zorg te dragen voor een zorgvuldig planontwikkelingsproces.. Projectmanagers van de gemeente Amersfoort zijn betrokken tot het moment van oplevering, daarna wordt een bedrijf als Ikea verder opgenomen in de lijnorganisatie, o.a. wijkontwikkeling en economische zaken. Om deze reden weet Mevr. De Geus niet wat de veiligheidssituatie op dit moment is.
Uitwerking interview Centrumgebied Dronten Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
17-08-2009 Willem Krooneman (Coördinator Integrale Veiligheid en plv. griffier) De Rede 1, Dronten, 06-51428179
[email protected] Carlijn Jansen & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving De gemeente Dronten bestaat uit de kernen Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant. De gemeente telt 40.000 inwoners en de kern Dronten iets meer dan 25.000 inwoners. Dronten staat bekend als relatief veilig. Veiligheidsproblemen die zich het vaakst voordoen zijn vandalisme, vernielingen en overlast. Het project omvat het centrumgebied van Dronten. In 1998 kwamen de plannen voor de nieuwbouw van een winkelcentrum. Dit winkelcentrum is in 2006 geopend. Naast het winkelcentrum zijn ook cultureel centrum De Meerpaal, het plein waaraan De Meerpaal, het gemeentehuis en winkels/horeca gevestigd zijn, twee nabij gevestigde scholengemeenschappen, het busstation, twee rotondes en een gebied waar regelmatig jongerenoverlast was, meegenomen in de Quickscan van de Veiligheidseffectrapportage (VER). De Quickscan is pas uitgevoerd op het moment dat het winkelcentrum al geopend was, namelijk in de eerste helft van 2008. De aanleiding voor het onderzoek: – De groei van Dronten; – Signalen vanuit de gemeente (winkeliers, brandweer en andere betrokkenen) over bestaande risico’s; – De wens van het college om veiligheidsbeleid integraal te benaderen en effectief te sturen. 2 Veiligheid algemeen & 5 monitoring In en rondom het winkelcentrum spelen verschillende facetten van veiligheid een rol. Sociale veiligheid In het winkelgebied speelt de veiligheid en het veiligheidsgevoel van het winkelend publiek en van bewoners van de appartementen boven de winkels een grote rol. Toen het centrumgebied opgeleverd werd en in gebruik werd genomen, kwam bijvoorbeeld aan het licht dat op sommige plaatsen donkere nisjes waren en dat niet overal de verlichting optimaal was. Ook was er (o.a. mede als gevolg van deze punten) sprake van zo hier en daar overlast door zich in het centrum ophoudende groepen jongeren. Er waren hangplekken en ook kwamen regelmatig meldingen van intimidatie van bij de bibliotheek werkzame vrouwen binnen bij de politie. De bibliotheek is gevestigd in De Meerpaal. Verder is in de VER de sociale veiligheid rondom het Ichtus College en het Almere College en het busstation meegenomen. Fysieke veiligheid Doordat de gebouwen in het centrumgebied voor de aanvraag van de bouwvergunning getoetst zijn aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening voldoet het aan de brandveiligheidseisen, is het risico op slachtoffers bij brand beperkt tot een minimum. In de planfase zijn bijvoorbeeld ook de aanrijtijden van de hulpdiensten meegenomen. Verkeersveiligheid De verkeersveiligheid speelt een grote rol binnen het gebied. De verkeersstroom is groot. Er zijn verschillende gebouwen met diverse functies gevestigd, die elk hun eigen publiek aantrekken: – Winkels: consumenten, personeel en bevoorradingsvrachtwagens; – Woningen: bewoners en bezoekers; – Scholen: scholieren en personeel; – De Meerpaal: bezoekers en personeel; – Gemeentehuis: personeel en bezoekers; – Gezondheidscentrum: personeel en bezoekers.
Veiligheidsbudget In Dronten is de VER met provinciale subsidie uitgevoerd. Kosten uitvoering VER totaal: € 12.500. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER In 1998 is de planfase begonnen voor de ontwikkeling van het project Centrumgebied Dronten. In 2006 werd het gebied opgeleverd. Er is wel het een en ander gedaan op het gebied van veiligheid. Vooral zaken op het gebied van de brandveiligheid. Er is echter onvoldoende gesproken over veiligheid als samenhangend thema. Bijvoorbeeld (donkere) nisjes, jongerenoverlast, laden/lossen vrachtwagens. De motieven om de VER te gebruiken zijn reeds bij punt 1 genoemd. Juist omdat zich verschillende veiligheidsproblematieken voordoen in en om het projectgebied, is het gebruik van een Veiligheidsrapportage gewenst. 4 Met VER In het kader van de Veiligheidseffectrapportage is er een overleg in het leven geroepen, speciaal voor het project Centrumgebied. Betrokken partijen zijn: – Verschillende medewerkers van de gemeente, te weten coördinator integrale veiligheid, coördinator crisis- en rampenbestrijding, BOR, coördinator evenementen, Jeugdzaken; – Brandweer Dronten; – GHOR; – Politie; – Winkeliersvereniging; – De Meerpaal (manager Jongerenwerk); – Horeca Dronten. Verder waren de partijen Almere College, Ichtus College, Connexxion en de bewonersvereniging uitgenodigd voor de overleggen. Zij zijn echter niet een keer aanwezig geweest bij een overleg. Door de samenwerking in het kader van de VER is de samenwerking tussen partners enorm verbeterd en zijn lijntjes korter geworden. Voorbeelden van de verbeterde samenwerking zijn die tussen de winkeliersvereniging, horeca en gemeente en die tussen brandweer en GHOR. Door de overleggen kom je samen tot ideeën. Dit hoeft niet per definitie op het gebied van veiligheid te zijn. Het blijkt in veel gevallen dat de partners ook op andere terreinen goed samen kunnen werken en raakvlakken hebben. Dit betekent dus een win-win-situatie. Risico’s en maatregelen In drie sessies zijn onder leiding van Royal Haskoning samen met vertegenwoordigers van vrijwel alle betrokken belangenorganisaties de veiligheidsrisico’s in centrum Dronten geïdentificeerd, gewogen en zijn er voorstellen aangedragen tot oplossingen. De drie sessies hebben geleid tot een lijst van 35 geïdentificeerde risico’s. Deze zijn gerangschikt van acceptabele risico’s tot zeer hoge risico’s. Afhankelijk van de waarschijnlijkheid van het risico en de ernst ervan, is een lijst opgesteld met maatregelen. De risico’s en te nemen maatregelen zijn voorgelegd aan het college, welke op haar beurt het besluit neemt tot uitvoering van die maatregelen. Maatregelen die reeds uitgevoerd zijn, zijn: – Verbeteren van verlichting; – Afsluiten van donkere nisjes; – Bestrating en belijning; – Verschillende (m.n. preventieve) maatregelen i.v.m. jongerenoverlast Ook kwam door de VER aan het licht dat de veiligheid van laad- en losplaatsen van vrachtwagens niet overal optimaal was. Er was bijvoorbeeld wel speciaal een lus aangelegd, zodat vrachtwagens konden draaien na het lossen. Deze lus bleek echter zinloos doordat in de lus ook personenauto’s gingen
parkeren. Dit was weer een gevolg van het ontbreken van (voldoende) belijning, borden en daarnaast handhaving. Een goed voorbeeld waaruit blijkt dat er van tevoren niet voldoende integraal was overlegd. Bij een VER voorafgaand aan het project had dit probleem hoogstwaarschijnlijk voorkomen kunnen worden.
Toekomst: wel of geen VER Alhoewel hij liever had gezien dat de VER vóór de bouw van het nieuwe centrum was uitgevoerd, is de heer Krooneman erg positief over de VER. Pluspunten van de VER die hij noemde: – Integrale benadering (samenwerking) en de daarbij komende contacten; – Meer veiligheid. Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Dalende cijfers m.b.t. inbraken, vandalisme, overlast e.d.
Manoeuvreerlus voor ladende en lossende vrachtauto’s werd eerst ook gebruikt voor parkeren omdat onduidelijk was waar de ruimte voor diende. Hierdoor werd manoeuvreren onmogelijk
Subjectief Na de oplevering van het winkelcentrum signalering van issues omtrent veiligheid waarna de vraag om een integrale aanpak ontstond en een VER is uitgevoerd - Verbeterde samenwerking tussen partners
Ook is de VER zeer goed bevallen bij het college van Dronten. Bij een toekomstig project bij de spoorlijn, scholencomplex en bedrijventerrein (Hanzekwartier) wordt waarschijnlijk ook een VER uitgevoerd. Deze keer reeds vanaf de planfase. Je kunt onveiligheid beter voorkomen dan achteraf pas aanpakken. 5 Monitoring en beheerkosten & 6 discussie Tot en met 2007 was er een stijgende lijn te zien in Dronten wat betreft het aantal woning- en bedrijfsinbraken, vandalisme en overlast. In 2008 en de eerste 2 kwartalen van 2009 is bij deze vormen van veelvoorkomende criminaliteit een daling te zien in geheel Dronten, maar ook in het centrumgebied. De heer Krooneman geeft aan dat dat niet specifiek door de VER hoeft te komen, maar naar zijn idee wel door de samenwerking die als gevolg van de VER is begonnen en de maatregelen die hieruit voortvloeiden. Kosten VER: Fysieke maatregelen i.v.m. belijning, bestrating, andere zaken: € 20.000 Maatregelen i.v.m. (voorkomen) overlast jeugd in Centrum: € 20.000 Beide zijn incidenteel en bovendien een schatting. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de structurele kosten voortvloeiend uit de VER Centrumgebied minimaal, en kunnen binnen het budget veiligheid worden gevonden. Er is dan ook geen extra geld gevraagd door het college aan de raad. Wel heeft de raad geld beschikbaar gesteld voor aanpak vandalisme en vernielingen, maar dat geldt voor de gehele gemeente. Het is moeilijk om daar een deel van op de VER te betrekken.
Uitwerking interview centrumgebied “De Meent” – gemeente Papendrecht Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
25-08-2009 Gerard Ketting (Medewerker Integrale Veiligheid en Rampenbestrijding) Markt 22, 3351 PB, Papendrecht – 078-6418911 Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving De gemeente Papendrecht telt ongeveer 32.000 inwoners. De gemeente kent naast Papendrecht geen andere kernen. Papendrecht is een van de gemeenten in de regio Drechtsteden. Winkelcentrum De Meent was een reeds bestaand winkelgebied. Er heeft een herontwikkeling van het gebied plaatsgevonden. In 2001 werd het oude winkelcentrum gesloopt en in oktober 2007 werd het nieuwe winkelcentrum De Meent geopend. AGS Architecten & Planners maakte in opdracht van ontwikkelaar NEXT Real Estate B.V. een ontwerp dat past bij Papendrecht. Het nieuwe winkelcentrum (vanaf de Weteringsingel tot en met het Oude Veer) biedt plaats aan: • een ondergrondse parkeergarage met 447 plaatsen voor het winkelend publiek en bewoners; • een parkeergarage met 112 plaatsen onder en achter het Oude Veer; • een winkelpassage met aan weerszijden twee lagen winkels met een gevarieerd aanbod; • winkels langs de Veerweg en de Brederodelaan; • totaal ca. 20.000 m2 winkeloppervlak; • 149 appartementen, zowel koop- als huurwoningen.
2 Veiligheid algemeen Dhr. Ketting is op de hoogte dat de gemeente een rol heeft in het kader van veiligheid bij projecten. Via het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) heeft de gemeente een rol aangenomen om veiligheid te borgen in het project. Er was geen specifiek budget beschikbaar voor veiligheid in het project. Er is voor de nieuwbouw geen veiligheidsscan of risicoanalyse gemaakt om veiligheidsrisico’s in kaart te brengen. Pas na de opening van het winkelcentrum werd er besloten een KVO te behalen. Dit om maatregelen te treffen tegen criminaliteit (zakkenrollerij en winkeldiefstal) en vanwege het feit dat het een open winkelcentrum betreft; de straten zijn vrij toegankelijk voor (brom)fietsers, voetgangers en (vracht)auto’s (tot 10.30 uur). Ook moest het KVO ertoe leiden dat het winkelend publiek zich veiliger zou voelen. Knelpunten die door middel van een schouw door de deelnemers van het KVO gesignaleerd zijn: - Aan de achterzijde van de winkels zijn blinde deuren (overvalgevoelig); - Laad- en losplekken vaak geblokkeerd door karretjes en spullen van winkeliers (onoverzichtelijk en brandgevaarlijk); - Fietsendiefstal is een delict wat veelvuldig in het winkelcentrum voorkomt;
-
Het winkelcentrum ligt precies tussen een dijk en woonwijken. Gevolg is dat fietsers vaak in volle vaart naar beneden door het winkelend publiek rijden; Betonnen bankjes zijn nogal in trek bij skaters. Overlast door jongeren.
De doelstelling die men zich heeft voorgenomen, was “Schoon, heel en veilig”. 1. Schoon wordt bewerkstelligd door de inzet van de buitendienst. Zij houden het centrum afvalvrij. Ook door middel van posters wordt het winkelend publiek erop gewezen afval en kauwgom in de afvalbak te doen; 2. Heel houdt men de stad ook door de inzet van de buitendienst. Waar iets kapots wordt gesignaleerd, wordt dat zo snel mogelijk vervangen of gerepareerd; 3. Veiligheid wordt zoveel mogelijk bereikt door het overlegorgaan omtrent het KVO. ‘Schoon en heel’ zorgen beide ook voor veiligheid. Maatregelen Uit de KVO overleggen kwamen de problemen in het winkelcentrum naar voren. Aan de meeste problemen was het mogelijk iets te doen. Aan sommige niet, maar door de korter geworden lijntjes is het ook makkelijker om eerlijk te zijn tegen elkaar. Er werden geen valse beloftes gedaan. Ook zijn er wel eens tegenstrijdige belangen, maar in goed overleg komt men er altijd wel uit. Zo wil de gemeente vaak van alles en ze geeft veel mogelijkheden, maar de winkeliers kunnen niet alles betalen. Om de jongerenoverlast tegen te gaan is een ambulant jongerenwerker aangenomen Tweemaal per maand overlegt hij met dhr. Ketting, politie en de burgemeester. Daarnaast zijn er een alcoholverbod en een samenscholingsverbod voor het centrum als maatregelen om de openbare orde in het gebied te handhaven. Een toekomstige maatregel is cameratoezicht in het centrumgebied. Dit wordt binnenkort opgenomen in de APV. De camera’s kunnen gemakkelijk worden aangelegd, omdat er kabelgoten zijn aangelegd. Er zal cameratoezicht worden ingezet, wanneer dat nodig is (bij pieken van bijvoorbeeld zakkenrollerij). Andere genomen maatregelen: - Om te voorkomen dat fietsen niet meer voor de winkels worden geparkeerd, zijn de zogenaamde nietjes weggehaald. Hierdoor parkeren mensen hun fiets eerder in de daarvoor speciaal aangelegde fietsenstalling; - Er is een gratis (bewaakte) fietsenstalling om fietsendiefstal tegen te gaan, alleen wordt die nauwelijks gebruikt. Fietsen worden overal behalve daar geparkeerd, dus ook voor de winkels; - De betonnen bankjes waar veel overlast was van skaters zijn geblokkeerd, zodat de skaters er niet meer met hun skateboard overheen kunnen. - De deuren aan de achterzijde van de winkels zijn voorzien van een raam, zodat het personeel kan zien wie zich achter de winkel bevindt. Het risico van een verrassing door een overvaller is hierdoor aanzienlijk kleiner geworden. - Er zijn betere afspraken gemaakt met de winkeliers over het blokkeren van de laad- en losplaatsen voor vrachtauto’s. Bovendien is de handhaving hierop verscherpt. 3. VER Bij de ontwikkeling en de bouw van het nieuwe winkelcentrum werd niet gewerkt volgens de VER omdat veiligheid in die tijd minder leefde en omdat er ‘geen tijd’ voor was. 4.1 Geen VER Het KVO bestaat uit 8 stappen: 1. Samenwerking vormgeven: intentieverklaring 2. Veiligheidsanalyse: nulmeting uitvoeren 3. Plan van aanpak: doelstelling, maatregelen en activiteiten definiëren 4. KVO aanvragen: audit en certificaat Basis Samenwerken (twee jaar geldig) Het HBD reikt dan de eerste ster uit voor veilig winkelgebied. 5. Uitvoering plan van aanpak: uitvoeren maatregelen en activiteiten 6. Evaluatie en nieuwe veiligheidsanalyse 7. Plan van aanpak vernieuwen 8. Hercertificering aanvragen: audit en certificaat Continu Samenwerken (twee jaar geldig)
Het KVO is volgens de formats van het HBD gegaan. In maart 2009 is de eerste ster uitgereikt aan het winkelcentrum De Meent. Samenwerking Aan de overleggen in het kader van het KVO namen de volgende partijen deel: - Gemeente (buitendienst en medewerker Integrale Veiligheid); - Brandweer; - Politie; - Winkeliersvereniging; - Eigenaar van het winkelcentrum; - HBD (Hoofdbedrijfschap Detailhandel); - Beheerder parkeergarage; - Verder zijn er contacten met de VVE’s van de appartementen. Twee keer per jaar doen de deelnemers een schouw en wordt gekeken of maatregelen zijn uitgevoerd en of er nieuwe knelpunten zijn. Vóór deze samenwerking was er eigenlijk weinig samenwerking tussen deze partijen. Er was eerst een spanningsveld tussen de winkeliers en de gemeente. Sinds het KVO is dat weg. Er is draagvlak gecreëerd onder de winkeliers en de lijntjes tussen en met alle partijen zijn korter geworden.
Fysieke veiligheid Sociale veiligheid
Objectief - Fysieke aanpassingen voor en tegen specifieke doelgroepen - Via het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) heeft de gemeente een rol aangenomen om veiligheid te borgen in het project
Subjectief
- KVO en VER fasering kennen enkele duidelijke overeenkomsten - Kostenbesparing zonder KVO of met VER zijn moeilijk aan te geven. Wel zijn de lijntjes tussen de partners korter geworden
5 Monitoring De kosten van de genomen maatregelen waren niet hoog. De criminaliteitscijfers worden gebaseerd op de politiecijfers. Subjectieve veiligheidscijfers zijn niet beschikbaar. Het is moeilijk aan te geven of het vooraf denken over veiligheid meer of minder kosten zou hebben opgeleverd. De belangrijkste meerwaarde in het traject is dat de lijntjes kort zijn geworden. Hierdoor is spanning snel uit de lucht en kunnen maatregelen snel genomen worden. 6. Toekomst: wel of geen VER De heer Ketting vindt het mooi als veiligheid al aansluit in de ontwerpfase. Hij zou het goed vinden als er in die fase al bepaalde eisen worden gegeven aan het uiteindelijke product. Maar zoals het nu gaat en is gegaan in Papendrecht, vindt hij het ook goed. Hij constateert geen leemte in de gekozen methode. Door de overleggen in het kader van het KVO zijn de lijntjes tussen de deelnemers veel korter geworden. Er is begrip voor elkaars vakgebied en de lijntjes zijn ook buiten het KVO om korter geworden.
Uitwerking interview Muziekkwartier Enschede Datum: Gesproken met:
Contactgegevens: Interviewers:
13-08-2009 Maaike Schaepers (Projectleider Muziekkwartier in de functie als Projectmanager Projectmanagementbureau Enschede) Molenstraat 50, Enschede, 053 – 481 54 78
[email protected] Sander van Schagen & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Het Nationaal Muziekkwartier Enschede is in november 2008 geopend. Dit nieuwe gebouw biedt plaats aan 6 culturele instellingen. Het gebouw telt ca. 16.500 m2 bvo en voorziet in een drietal zalen, een popcafé, ruimten voor de muziekschool, twee foyerruimten, kantoorruimte en andere ruimten voor facilitaire en logistieke ondersteuning. De bouw van Nationaal Muziekkwartier Enschede is onderdeel van het project Gebiedsontwikkeling Muziekkwartier. Dit omvat naast de bouw van het Muziekkwartier het Willem Wilminkplein, de bouw van een appartementencomplex met horeca en detailhandel op de begane grond en een gebouw met daarin een hotel en kantoor, de aanleg van de openbare ruimte en de aanpassing van de Stadsgaarde, het appartementencomplex Woonzorg Nederland. Deze commerciële ontwikkelingen leveren een positieve bijdrage aan de verder negatieve exploitatie die uit publieke gelden en subsidies wordt gedekt. Voor het muziekgebouw is een prijsvraag uitgeschreven. Hierna is een publieksselectie en een interne selectie gehouden. Daaruit kwam dezelfde winnaar naar voren. Vervolgens is er op basis van een soort design en constructmethode gebouwd. De tweede fase met het plein en de commerciële functies is via een tenderprocedure op de markt gezet. De winnaar daarvan is bezig om het VO om te zetten in een DO en zal eind dit jaar starten met de bouw.. Met deze gebiedsontwikkeling moet een betere balans ontstaan in het gehele stadscentrum waarbij het noordelijk gelegen Muziekkwartier het derde plein van Enschede vormt naast het zuidelijk gelegen winkelplein en het centrale horecaplein.. 2 Veiligheid algemeen In en rondom het gebouw spelen verschillende facetten van veiligheid een rol. Sociale veiligheid De sociale veiligheid rondom het gebouw is belangrijk vanwege de ligging tegen het centrum aan, de maatschappelijke functie van het gebouw, de aanwezigheid van een muziekschool, aanwezigheid in de nabije omgeving van een gebouw van het Leger des Heils en de fietsroutes, die de noordelijke wijken van Enschede verbinden met de binnenstad. In het ontwerp is rekening gehouden met het aspect sociale veiligheid. Er is bijvoorbeeld gekozen voor goede verlichting en veel transparantie naar buiten toe (glazen gevel), zodat er voldoende sociale controle is in de omgeving. Donkere nissen zijn vermeden. De achterkant van het gebouw grenst aan de Parallelweg en het spoor. Over deze weg hangt een gedeelte van het gebouw. De weg vormt een fietsverbinding en er zijn laad- en losdokken voor het muziekkwartier aanwezig. Door de overkapping en de weinig sociale controle zou dit een plek kunnen zijn waar een onveilige situatie zou kunnen ontstaan. Afsluiting van de Parallelweg wordt dan overwogen maar heeft niet de voorkeur. Deze weg kan voor fiets- en voetverbindingen vermeden worden door de aanwezige alternatieve routes. Fysieke veiligheid Het gebouw is midden in de stad gebouwd, op een oud parkeerterrein. Doordat het Muziekgebouw voor de aanvraag van de bouwvergunning getoetst is aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening voldoet het aan de brandveiligheidseisen. Hierdoor is het risico op slachtoffers bij brand en calamiteiten beperkt tot een minimum. Wat betreft de openbare ruimte is het wel aannemelijker om veiligheid als een apart issue te benoemen. Nu is het echter integraal in het plan meegenomen. Het Muziekgebouw is bereikbaar voor de hulpdiensten. Ook de aan de achterzijde gelegen Parallelweg is te bereiken. In de bouwfase is hier rekening mee gehouden door voldoende afstand te
houden van bestaande bebouwing. Bij werkzaamheden die over een half jaar plaats zullen vinden in het plangebied, is ook al rekening gehouden met de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Op bepaalde momenten zullen de vluchtroutes worden aangepast om vluchtend publiek niet te belemmeren door de werkzaamheden. Verkeersveiligheid Net ten noorden van het Muziekkwartier is de Molenstraat gelegen, die gecategoriseerd is als verkeersader. Het gedeelte van de Molenstraat ter hoogte van het Muziekgebouw kenmerkt zich door een groot aantal kruispunten en T-splitsingen op een relatief kleine afstand. Publiek dat naar het Muziekgebouw komt, hoeft niet over de Molenstraat om het gebouw te bereiken en ook niet over de spoorwegovergang. De hoofdingang van het gebouw zit namelijk aan de andere zijde (stationsplein) en is goed bereikbaar, zowel per auto, als per fiets of met het openbaar vervoer. De spoorlijn die achter het gebouw loopt wordt niet gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Bouwbesluit en gemeentelijke bouwverordening Veiligheidsscan Wijze van ontwerp van het gebouw (o.a. glazen gevel) Wijze van inrichting van de openbare ruimte
Subjectief Bewustwordingsmomenten als dat van de veiligheidsscan Overlegstructuren Het gebiedsmanagement als “Ogen en oren”
Veiligheidsbudget Voor de bouw van het Muziekkwartier was geen specifiek veiligheidsbudget. Kosten omtrent veiligheid horen in de planvorming bij de post tijdelijke maatregelen en bij de normale bouwkosten. Het voordeel van het niet hebben van een eigen budget is dat er ook niet bezuinigd kan worden op die specifieke post. Bij het schrijven van bestek is ook geen apart hoofdstuk ‘Veiligheid’ opgenomen. Wel kopjes als ‘Verlichting’, ‘Obstakels’, ‘Ontsluiting’ en ‘Groen’. Deze punten zijn in principe ieder van belang binnen het gebied veiligheid. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER In 2002 is de planfase begonnen voor de ontwikkeling van het project Gebiedsontwikkeling Muziekkwartier en daarmee de bouw van het Muziekgebouw. In mei 2004 werd het ontwerp vastgesteld. De aanbestedingen voor de bouw waren in 2005/2006 en in de jaren 2007 en 2008 werd de bouw gerealiseerd. Het gebouw is ontworpen door Hoogstad Architecten en gebouwd door Dura Vermeer en Trebbe Bouw. Het werd in 2008 opgeleverd. Behalve deze partijen is ook de gemeente Enschede groot genoeg om intern voldoende eigen kennis te hebben. Zo heeft de gemeente eigen vergunningverleners, stedenbouwers en landschapsdeskundigen. Allen zijn geschoold op het gebied van veiligheid. Zeker sinds de vuurwerkramp op 13 mei 2000 zijn de vergunningverleners extra alert op veiligheidsaspecten. Op het gebied van veiligheid is geen aparte adviseur betrokken geweest bij het project. Wel hebben partijen als de brandweer al bij het planningsproces aan tafel gezeten. Zij hebben samen met de gemeente bij de vergunningverlening een belangrijke rol gespeeld. Daarbij speelt sowieso al veel bouwregelgeving voor veiligheidszaken. Deze betrokken mensen hebben tevens hun eigen lijntjes voor eventuele extra benodigde kennis rondom veiligheid. Ook is er bij de selectie van de architect en de bouwer gekeken of zij voldoende veiligheidswaardig waren. De stedenbouwkundige heeft deelgenomen aan de interne begeleidingscommissie. Externe supervisie heeft plaatsgevonden door de stadsstedenbouwkundige Ton Schaap. Zij besteden vooral aandacht aan de sociale veiligheid. De afdeling beheer heeft pas vanaf de daadwerkelijke bouw aan tafel gezeten bij het project. Voor samenwerking en integrale overleg zijn geen specifieke veiligheidsoverleggen gepland. Bij de reeds bestaande overleggen zijn ook vertegenwoordigers van brandweer, politie en gemeente aanwezig. Door het uitvoeren van de veiligheidsscan is hier geen verandering in gekomen. Andere overlegmomenten zijn het maandelijkse binnenstadsoverleg. Hierbij zijn onder andere aanwezig: wethouder, politie, brandweer, horecaondernemers, bewoners, stadsdeelmanagement, vergunningverlening, beheer en verkeer.
Enschede is een gemeente die zeer goed projectmatig werkt, hier staan zij om bekend. Ze geven ook cursussen projectmatig werken aan andere gemeenten. Het thema veiligheid zit in zo’n werkwijze geïncorporeerd. Net als dat dit het geval is voor de eigen organisatie en het eigen netwerk. Een VER is dan meer de officiële benoeming van het thema veiligheid in die werkwijze. Veiligheid is mede door dit projectmatig werken, maar ook door de integrale thematiek niet verkokerd binnen een afdeling of sector. Het maakt onderdeel uit van heel veel disciplines en is of moet meer iets intrinsieks dan iets extrinsieks zijn. 4 Met VER Rondom het project is naast de veiligheidsscan géén verdere Veiligheidseffectrapportage uitgevoerd. Deze scan is uitgevoerd door Arcadis en PRC Bouwcentrum. De kosten van zoiets vallen op het totaalbudget erg mee. De reden tot uitvoer van een veiligheidsscan is het bestemmingsplan waarin M.E.R. en VER procedures moeten worden meegenomen en omdat het een gebouw betreft met een maatschappelijke functie. Daarbij komen issues als de bereikbaarheid voor hulpdiensten en sociale veiligheid. Aandachtspunten waren de nabijheid van een gebouw van Leger des Heils en de vestiging van een muziekschool in het gebouw, waardoor er ook meer kinderen komen. De VER gaf geen verrassende of bijzondere uitkomsten. De veiligheidsscan is gebruikt om eventuele risico’s in kaart te brengen, niet om te besluiten of de bouw van het gebouw wel of niet door zou moeten gaan en ook niet om te bepalen of de locatie wel de juiste is. Het in kaart brengen van de risico’s heeft geleid tot een bewustwordingsproces. Een bewustwording van mogelijke risico’s. De locatie stond al vast. Die afweging op het gebied van veiligheid kon dus niet meer gemaakt worden. Dit laat zien dat de locatiekeuze niet door het thema veiligheid bepaald wordt maar dat het een van de afwegingen is. Veiligheidstechnisch zou een dergelijk gebouw wellicht beter aan de stadsrand kunnen liggen maar je wilt dit soort voorzieningen juist in je centrum. 5 Monitoring en beheerkosten & 6 discussie Monitoring voor het gebied specifiek is er niet echt. Wel zijn er politiecijfers en wordt er periodiek een gemeentebreed leefbaarheidonderzoek gedaan onder de gehele Enschedese bevolking. Tevens is er het stadsdeel management dat een belangrijke schakel vormt voor de gemeente. Hierbij werkt actie reactie vaak het beste. Op dit moment wordt in Enschede een panel opgezet waar alle Enschedeers van 12 jaar en ouder voor zijn uitgenodigd om regelmatig hun mening te geven over aspecten in hun leefomgeving. Mevrouw Schaepers vertelt dat ze niet per se een VER of een stappenplan nodig heeft. Dat gebeurt in de praktijk vaak vanuit een meer incrementele werkwijze dan dat het in aparte en in planmatige fasen is onder te verdelen. De VER past eigenlijk in de bestaande zaken die je toch al doet bij projectontwikkeling. Een specifiek overleg over veiligheid is dan niet per se nodig. Je moet namelijk uitkijken voor teveel regeldruk, overorganisatie, eisenpakketten en keurmerken. Dat beperkt de flexibiliteit teveel en maakt het proces log. De VER moet daarom een hulpmiddel zijn en geen ballast. Bovendien is een VER bij projecten als het Muziekkwartier geen instrument waarvoor grote politieke of publieke interesse bestaat. Wellicht dat een VER wel een prominente rol kan spelen bij projecten als een drugsopvang of verkeersoplossingen. Daar is veiligheid namelijk een veel concreter onderdeel van het plan.
Uitwerking interview Museumpark Rotterdam Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
18-08-2009 Jasper Baas (Projectmanager Projectmanagementbureau Rotterdam) Galvanistraat 15, 010-4895085
[email protected] Sander van Schagen & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Het Museumpark is een park in Rotterdam, gelegen tussen het Museum Boijmans Van Beuningen, de Westersingel, de Westzeedijk en het Erasmus Medisch centrum. Het park bestaat sinds 1927. In 1994/1995 werd het door Rem Koolhaas hernieuwd ingericht naar zijn eigen bestaande ontwerp van OMA. Het ontwerp bestaat uit 3 ‘kamers’: de voortuin, een evenemententerrein en de romantische tuin met uitzicht op de Kunsthal. In de loop van de tijd raakte het park verpauperd. Het werd een plek die vooral getekend werd door graffiti en uitwerpselen van honden. Bovendien bleek dat in de romantische tuin tasjesdieven vaak de portemonnees dumpten, homo’s er cruisen en dat junks er hun drugs gebruikten. In 2005 stemde de gemeenteraad in met de bouw van de herinrichting van het Museumpark en met de bouw van de Museumparkparkeergarage en ondergrondse waterberging onder het evenemententerrein van het Museumpark. Ondanks de herinrichting blijft het Museumpark conform de door Rem Koolhaas ontworpen indeling van de drie 'kamers'. In september 2005 werd de eerste paal geslagen van de parkeergarage. In 2006 werd de bouw stilgelegd na verplaatsingen van het Sophia Kinderziekenhuis. Sinds oktober 2007 bouwt de alliantie Gemeentewerken Rotterdam en Strukton Civiel BV verder aan de parkeergarage en waterberging. De oplevering ervan is juni 2010. De parkeergarage zal ruimte voor 1.150 parkeerplaatsen bieden, die bestemd zijn voor medewerkers en bezoekers van het Erasmus Medisch centrum, aan bewoners en aan bezoekers van de musea en evenementen. De waterberging is nodig om de Rotterdamse riolering te ontlasten bij hevige regenval. Half oktober 2009 moet goedkeuring komen voor de herinrichting van de romantische tuin en de voortuin. De aanleg van de romantische tuin zou moeten plaatsvinden tot de zomer van 2010 en eind 2010 moet ook de voortuin klaar zijn. Het park komt er als volgt uit te zien.
1. Voorplein (bankjes met bomendak)
2. Evenementenplein (op het dak van de parkeergarage)
3. Romantische tuin
4. Kunsthal
Het gebied wordt half omringd door water en er komen verschillende fiets- en wandelroutes door het park. Zo staat het park ook in verbinding met het park rond de Euromast waar overigens een soortgelijke problematiek speelt. 2 Veiligheid algemeen Voor veiligheid was en is er geen specifiek budget beschikbaar. Maatregelen ten behoeve van veiligheid worden gefinancierd uit het algemeen budget. In het ontwerp van de herinrichting is weinig specifieke rekening gehouden met veiligheid. Er was ook weinig kans om de veiligheid te verbeteren, omdat de raad erop stond dat het ontwerp van Koolhaas gehandhaafd bleef. In dat ontwerp is een beplantingskeuze die in de romantische tuin onoverzichtelijke hoekjes creëert. Om dat tegen te gaan is de beplanting tot nu toe gesnoeid waardoor het beeld dat de ontwerper had, niet tot volle wasdom is gekomen. Met het nieuwe ontwerp zal die beplanting wel kunnen uitgroeien en zal in ander beheer en toezicht gezocht moeten worden naar het creëren van voldoende veiligheid. Je ziet hier dus een spanningsveld tussen ontwerp en beheer. Voor Jasper Baas zelf is kennis via beheerders en politie een belangrijke informatiebron. Ook zijn eigen opleiding (Bouwkunde TU Delft) draagt hieraan bij. Objectief
Subjectief
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Het bestaande ontwerp bleef het uitgangspunt waardoor er aanpassingen op andere vlakken gezocht moesten worden Spanningsveld tussen ontwerp en beheer. Wordt nu gezocht in beheer en parkmanagement
Soms beïnvloed door objectieve cijfers
Beleving en de naam die het park heeft
3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER Bij de beslissing om tot herinrichting van een park over te gaan stelt de centrumraad en B&W een programma van eisen vast. Dat is opgesteld met een klankbordgroep met bewoners, de stichting museumpark e.d. Bij de buitenruimte heeft dit soort inspraak een veel belangrijkere rol dan wanneer het over een gebouw an sich gaat. Ook is er bij dit programma van eisen een intern planteam betrokken waarin o.a. een stedenbouwer en landschapsarchitect zitten. Dit programma van eisen is vanuit het interne planteam teruggekoppeld naar de bewoners en er is overleg geweest met de museumdirecteuren van de omliggende musea (Stichting Museumpark). Vervolgens zijn aanpassingen en verbeterpunten verwerkt in een nieuw plan en dit werd teruggekoppeld aan de bewoners en de museumdirecteuren. Voor wat betreft het beheer werkt de gemeente Rotterdam onder het motto ‘Schoon, heel en veilig’. Om in het Museumpark de status van schoon, heel en veilig te bereiken, is een beheersplan opgesteld. Voor het thema veiligheid is een stedenbouwer de spin in het web. Hij of zij koppelt vanuit die discipline de ideeën in het ontwerp aan elkaar. Daarvoor is geen specifiek persoon of extern bureau ingezet. De personen die betrokken zijn bij het beheer zijn pas later in het proces gaan deelnemen. Ook de brandweer en politie hebben in het kader van de externe veiligheid deelgenomen aan dit proces. 4 Zonder VER De heer Baas wist tot de dag van het interview niet van het bestaan van VER af. Tot op heden wordt in het park (en eigenlijk in geheel Rotterdam) vaak ad hoc gewerkt op het gebied van veiligheid. Zo is er voor het museumpark beplanting gesnoeid en zijn er plannen voor camerabeveiliging. Proactief wordt er weinig aan veiligheid gedaan. De heer Baas denkt dat Rotterdam überhaupt minder goed integrale grip op dit onderwerp krijgt. De stedenbouwkundigen hebben wel overleg gehad met de brandweer voor het vaststellen van goede routes voor de hulpdiensten. Er is geen veiligheidsscan of iets dergelijks gemaakt om risico’s in beeld te brengen. Aan de overleggen rondom het project nemen de partijen stedenbouwkunde, gemeentewerken, Stichting Museumpark en bewoners deel. Een overleg specifiek over veiligheid heeft niet plaats gevonden. 5 Monitoring en beheerkosten Beheerders en politie zijn belangrijke ogen en oren voor de gemeente Rotterdam. Ook zij geven aan dat bewoners rondom en gebruikers van het Museumpark, het park niet altijd als even veilig ervaren. Dit komt doordat het verpauperd is; er is graffiti en er ligt veel afval op straat. De verpaupering trekt op zijn beurt junks aan en het gevolg hiervan is dat het park een omgeving wordt die niet veilig is en ook niet veilig aanvoelt. Naar aanleiding van het beheerplan wordt er voor de toekomst parkmanagement opgericht en daarvoor een parkmanager in dienst genomen. Deze persoon moet afspraken maken met partners als schoonmaakbedrijven, gemeente en politie. Daarbij is het motto ‘schoon, heel en veilig’ weer leidend. Een parkmanager moet ook de politie aan kunnen sturen opdat zij de taken uitvoeren die prioriteit hebben gekregen. Ook is het belangrijk dat de manager politiek draagvlak kan creëren om bepaalde zaken voor elkaar te krijgen. Waarschijnlijk wordt er daarnaast ook (stads-)boswachter aangenomen. Hij weet veel van planten en bomen en mag bekeuringen uitschrijven voor bijvoorbeeld het niet aanlijnen van honden of het dumpen van afval. De parkmanager moet uiteindelijk verantwoording gaan afleggen aan de gemeente en bepaalde doelstellingen behalen. Hij of zij zorgt voor een doorlopend stukje monitoring. In de praktijk is dit vaak een proces van trail en
error. Nu worden er nog geen targets vastgelegd. Dat mede omdat het thema veiligheid verdeeld ligt over de centrumraad en de beheerder. Voor de toekomst komen er wel prestatieafspraken. Jaarlijks wordt €160.000 uitgegeven aan het beheer/onderhoud van het Museumpark. Veiligheid wordt bekostigd door deelgemeente Centrum. Deze deelgemeente draagt ook de verantwoordelijkheid over het park. 6 Discussie In de discussie kwamen we te praten over veiligheidsdenken. De heer Baas gaf aan dat wanneer je achter of vanuit ieder object gevaar ziet, je jezelf dan erg beperkt in de ontwerpmogelijkheden. Je moet je dus niet laten gijzelen door het thema veiligheid maar het moet onderdeel zijn van de totale afweging. In deze casus heeft gemeenteraad gekozen voor behoud van het bestaande ontwerp. Daardoor zal er op het front van beheer meer op veiligheid geïnvesteerd moeten worden omdat door keuzes in het ontwerp daar niet op in is gegaan. Wat betreft budget voor veiligheid gaf de heer Baas aan dat dit op zich wel te labelen zou zijn voor het thema veiligheid. Vaak is budget echter niet erg locatiegebonden. Je koopt dus geen veiligheid in voor het museumpark. In de praktijk zie je dat er budget is dat flexibel ingezet wordt op bepaalde problematiek die op dat moment speelt.
Uitwerking interview Gebruikersruimte Catharijnesingel Utrecht Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
31-07-2009 Hilleke Schenk (coördinator) De Singel, Cathareijnesingel 25a, 030-2863071,
[email protected] Sander van Schagen & Martin Grouve
1 Projectbeschrijving Zorgcentrum De Singel biedt een gebruikersplek voor drugsverslaafden. Het doel is om hen een rustpunt te geven waardoor gebruik gereguleerd kan worden, mogelijk zelfs kan afnemen en overlast in de publieke buitenruimte te laten afnemen. Het project kent ongeveer 45 pashouders/ patiënten en wordt gerund vanuit Centrum Maliebaan. Deze instantie biedt een breed spectrum aan hulpverlening in Utrecht en omgeving. Het project De Singel moet ook gezien worden in dit totaal. Kijkend naar de verslaafdendoelgroep zijn er globaal de volgende voorzieningen: - Eykman, motivatiecentrum en rehabilitatiekliniek - Spinoza (kliniek), time-out en longstay; een locatie om enige tijd bij te komen/ op krachten te komen van het straatleven - Lunette, detox; een plek om af te kicken - Zorgcentrum De Singel (geïnterviewde locatie); een plek voor de meer zorgmijdende gebruikers - Los van Centrum Maliebaan zijn er hostels voor dak- en thuislozen Duidelijk wordt dat elke voorziening een onderdeel van de verslavingszorg uitmaakt en op verschillende behoeften inspeelt van de verslaafden. De visie van Centrum Maliebaan op verslaving is dat het een ziekte (psychiatrische stoornis) is en het daarmee iets is waar een persoon eigenlijk vanaf wil. Het feit dat de verslaving zich voortzet is te wijten aan het chronische karakter, een biologische (erfelijke) kant en/ of psychologische en sociale factoren. Al deze factoren bepalen of de kwetsbaarheid tot verslaving tot uitdrukking komt. 2 Veiligheid algemeen & 5 monitoring Specifiek voor dit project lijkt veiligheid op te delen in twee aspecten. Allereerst is dat de veiligheid binnen het project. Ten tweede is dat veiligheid in de fysieke en sociale omgeving. Veiligheid op het project Bij binnenkomst op De Singel is er een deur die door een portier in een aparte ruimte, geopend wordt. In het halletje kun je aangeven voor wie of wat je komt waarna de tweede deur geopend kan worden. Eventuele ongewenste bezoekers kunnen zo buiten de deur gehouden worden. Voor het project is een HKZ (Harmonisatie Keurmerk Zorg) certificering die de kwaliteit waarborgt2. Op basis van de opgestelde doelstellingen en eisen door het HKZ vinden externe audits plaats. Het is te vergelijken met de systematiek van de bekendere ISO normering die als uitgangspunt heeft dat de kwaliteitsnorm van bedrijven en instellingen op papier moet komen om deze met een bepaalde regelmaat te evalueren. Daarnaast zijn er voor de medewerkers de Arbo eisen waarvoor bijvoorbeeld een rookruimte voor de patiënten met speciale afzuiging is aangelegd. Ook zijn er de veiligheideisen aan het gebouw vanuit de bandweer. Het belangrijkst is echter de veiligheid van de medewerkers. Op dit project werken daarom ook voornamelijk ervaren krachten. Deze ervaring met de problematiek en doelgroep geeft bijvoorbeeld extra alertheid voor (het ontstaan van) gevaarlijke situaties. Dat draagt veel bij aan de veiligheid en de sfeer op het project. De aparte beveiliger bij de deur is een volledig medewerker van het zorgteamlid en houdt de veiligheid binnen in de gaten. Hij maakt ook ieder uur een rondje voor de deur om overlast voor de omgeving tegen te gaan. Je ziet altijd een spanningsveld tussen veiligheid(seisen) en de bruikbaarheid. Een voorbeeld is dat voor de veiligheid van eenieder alle objecten vastgeschroefd staan. Tafels, stoelen, de tv, de klok e.d. Een brandblusser kun je echter niet vastschroeven. Andere voorbeelden in het kader van de veiligheid zijn: de uitgiftebalie van naalden en methadon die zo hoog is dat je er niet in een keer overheen kunt springen of extra vluchtwegen om uit een bepaalde ruimte te komen en een uitgang via het gebouw zelf. Deze komt in Hoog Catharijne uit. Medewerkers kunnen hier gebruik van maken als ze inschatten 2 (HKZ, 2009) Een organisatie met een HKZ Keurmerk heeft intern de zaken goed op orde, stelt de klant principieel centraal en werkt voortdurend aan verbetering van de zorg- en dienstverlening. Zie www.hkz.nl voor meer informatie.
dat het in verband met bijvoorbeeld een incident niet verstandig is na hun werk via de normale uitgang naar buiten te gaan. Het pand is recentelijk verbouwd voor 1,5 miljoen om onder andere de eerder genoemde veiligheids- en gebruikersaanpassingen in te passen. De inzet van het personeel wordt gereguleerd aan de hand van de bezoekersdruk. Met meer gebruikers komt er meer personeel en andersom. Het personeel wordt alleen ingezet op De Singel en niet uitgewisseld met of van andere projecten. Een tijdelijke afname van het bezoekersaantal kan bijvoorbeeld liggen aan een veegactie van de politie waardoor veel bezoekers/ verslaafden tijdelijk in de cel zitten. Soms worden er ook bezoekers geschorst. Het gevaar is echter dat zij buiten de deur extra overlast geven. Door het netwerk waarin zorgcentrum De Singel zich bevindt zijn niet alle kosten te kwantificeren in de richting van De Singel. Veel verschillende partijen werken namelijk samen aan één doelgroep. Belangrijke eigen “kosten”posten zijn het personeel, de schoonmaak, de methadonverstrekking, naalden aan- en afvoer, het eten voor de bezoekers en het onderhoud en de inrichting van het pand. Inkomstenbronnen komen uit de zorgverzekeringen van de verslaafden (verplichting)/ AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en verschillende overheidssubsidies. De veiligheid in de omgeving van het project Het project is gelegen aan de Catharijnesingel. In het gebied is wat het proces betreft een aantal grote spelers. Dat zijn uiteraard de gemeente en een serie publieke instellingen maar ook de NS en Corio (exploitant en ontwikkelaar van Hoog Catharijne) en buurtbewoners. Zij werken samen in verschillende netwerken waardoor de kosten over dat netwerk verspreid worden voor bijvoorbeeld de toezicht van de directe omgeving. Wat betreft dit toezicht is er een zogenaamde blauwe zone ingesteld (zie figuur hiernaast). Binnen deze zone mag geen groepsvorming plaatsvinden en wordt nog strikter in de gaten gehouden of er wordt gedeald. De politie houdt hier samen met andere plaatsen in het centrum cameratoezicht en de eigen bewaking van De Singel maakt hier zijn rondes. Beide hebben ook contact met elkaar om het toezicht te stroomlijnen. Ook is het pand van buitenaf niet duidelijk herkenbaar als gebruikersruimte. Er is geen groot bord, de gevel is netjes verzorgd en er hangen geen groepen bezoekers voor de deur rond. Dit alles wordt gedaan om er maar voor te zorgen dat passanten geen (onnodig) onveiligheidsgevoel krijgen. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER De VER is in 2001 uitgevoerd voor de stationsomgeving en de drugsoverlast. Dit op voorwaarde van de NS. Daarbij zijn de volgende doelstellingen opgesteld. Deze doelstellingen komen uit de literatuur en niet als dusdanige opsomming uit het interview: - uitblijven van dealen rond de nieuwe en bestaande locaties - minder of stabiel aantal geregistreerde delicten zoals fietsendiefstal, inbraken in auto’s, geweldpleging en beroving - minder verloedering in het straatbeeld, dus onder andere minder zwerfvuil, fietswrakken, attributen voor drugsgebruik, menselijke uitwerpselen en kapot straatmeubilair - verhogen van aantrekkelijkheid van bepaalde loop-/fietsroutes - een door middel van enquêtes te meten hoger gevoel van (sociale) veiligheid op de in een bijgevoegde kaart aangegeven trajecten en locaties. Daartoe is een 0-meting uitgevoerd in een zo vroeg mogelijk stadium. Daarmee zal het huidige niveau van de (ervaren) onveiligheid vastgesteld worden, zodat later nagegaan kan worden of de maatregelen effect hebben gesorteerd. De uitkomsten van de VER vormden de leidraad voor het omgevingsbeheer Vanuit het interview is slechts een interpretatie te geven over het al of niet behalen van de doelstellingen. Een wijkrapportage, politiecijfers en het jaarverslag kunnen hier wellicht meer verdieping op geven. Deze instrumenten worden samen met de minstens zo belangrijke overlegstructuren, gebruikt om het veiligheidsbeleid te monitoren en er aanpassingen op te doen. Als
voorbeeld hiervan werd de inkorting van schorsingen bij wangedrag in de gebruikersruimte aangehaald. Daarmee voorkom je dat gebruikers teveel en te lang buiten de gebruikersruimte gaan gebruiken en de overlast wordt vergroot. In het interview is aangeven dat ten opzichte van de problemen van tien jaar terug, de situatie wel is verbeterd. Er wordt veel minder gedeald, er scholen geen dak- en thuislozen meer samen in de onderdoorgangen/ toevoergebieden voor de winkels en het aantal verslaafden is afgenomen. Om die reden is een van de twee voorzieningen voor verslaafden een tijd geleden gesloten. Het is bij sociale projecten echter altijd moeilijk inzichtelijk te maken of dat nu komt door de aanwezigheid van het project. Ondanks dat het personeel van De Singel veel ervaring heeft en zeker vaak al preventief kan optreden vinden er op zijn tijd trainingen plaats. Als er incidenten plaatsvinden dan vindt daar met de medewerkers een nabespreking over plaats. Dat is ook een vorm van monitoring. De VER wordt door De Singel niet als dusdanig herkenbaar instrument gebruikt. Met de term zijn ze eveneens niet bekend. Bij het doornemen van de 7 modulen van de VER was kijkend naar het verleden (op basis van het interview en de beschrijving daarvan in de literatuur) wel veel herkenning van elementen. Door dit alles is door de geïnterviewde niet te zeggen of de methode heeft gewerkt, of dat er leemten waren of hoe er over de projectalternatieven wordt nagedacht. Vanuit de interviewers krijgen we meer de indruk dat de VER op aandringen van de NS is uitgevoerd en ingezet is als officieel aan te merken wapenfeit in het totale planningsproces. Voor de komende tijd staat er door de verbouwing van de gehele stationsomgeving van Utrecht weer een verplaatsing van het project op het programma. Daarbij komt een heel krachtenveld kijken. Vanuit het interview is dat in essentie terug te voeren op drie krachten: de peen (financiële middelen), de zweep (wettelijke rechten en plichten) en de preek (overtuigende visies). De eigenaar en exploitant van het winkelgebied, Corio, ziet De Singel eigenlijk het liefst vertrekken. Aan de andere kant geeft De Singel zelf aan dat de nut en noodzaak van het project in de omgeving wel duidelijk en ingebed is. De GG en GD zoekt nu naar een nieuwe locatie. Daar bemoeit De Singel zelf zich niet mee. Uiteindelijk zal er in het nieuwe stationsproject met Hoog Catharijne ook een plek voor de Singel moeten komen. Of hier een VER voor uitgevoerd wordt is niet bekend bij De Singel. 4 Met VER Uit het voorgaande verhaal wordt duidelijk dat de VER bij aanvang van het project een rol heeft gespeeld. Het bestaande netwerk is daarmee in kaart gebracht en bepaalde gevolgen zijn op papier gezet. Momenteel lijkt de VER geen direct aanwijsbaar instrument meer in het proces. Het is dan ook moeilijk te achterhalen of de VER een formalisering is geweest van de bestaande procesgang of dat het de procesgang rond drugsproblematiek opgang heeft gebracht.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Specifieke maatregelen voor een specifieke doelgroep m.b.t. de inrichting van het pand
De bewaking houdt de omgeving/ blauwe zone (deel Catharijnesingel) in de gaten met eigen surveillance
Subjectief Door het pand van buiten een goed onderhouden indruk te geven met een gewone gevel, is de herkenbaarheid en negatieve associatie met de doelgroep niet direct aanwezig voor de omgeving Er is geen hiërarchische maar een netwerk georiënteerde samenwerkingsverband met de betrokken partners
5 Monitoring en beheerkosten & 6 discussie Over de monitoring en beheerkosten is al het een en ander geschreven. Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de samenwerking in het netwerk rond De Singel een aantal belangrijke kenmerken heeft. Het is deels informeel en er is geen echte hiërarchie (zie onderstaande figuur). Dat is typerend. Er is daardoor in de dagelijkse gang van zaken niet één kartrekker aan te wijzen. Het project De Singel is natuurlijk onderdeel van Centrum Maliebaan maar niet alles loopt via die centrale organisatie. Aangezien nut en noodzaak van het project zijn ingebed, kan men spreken over een gezamenlijk probleembesef en zijn de partijen bereid hun middelen te bundelen. Er zijn meerdere overleggen zoals het veiligheidsoverleg met veel spelers uit de directe fysieke omgeving, de ochtendbriefing van de politie en de overleggen met Corio. Ook zijn er veel directe contacten als dat voor die specifieke situatie nodig is. Bijvoorbeeld met de politie als er problemen zijn of tussen de eigen beveiliging en de bouwers van de stationsomgeving als er iets verandert. Of met omwonenden als die vragen hebben of juist een praatje maken met bezoekers. Begeleiding van de patiënten vindt ook plaats via dat netwerk. Tijdens deze overleggen wisselen de betrokken partijen informatie uit en stemmen ze de werkzaamheden -indien mogelijk- op elkaar af. Tevens merk je dat veel processen maar kleine ingrepen op het grote geheel zijn. Dat maakt de meer gelijkwaardige netwerksamenwerking ook makkelijker.
De voorspelbaarheid van veiligheidsbeleid is, zeker voorafgaand aan een project, niet altijd even makkelijk mogelijk bij het werken met deze doelgroep. Maatregelen voor de fysieke omgeving zijn technisch te benaderen maar sociale maatregelen blijven maatwerk, soms zelfs voor één betreffend moment. Zelfs voor ervaren medewerkers blijkt achteraf een bepaalde voor de handliggende oplossing, vooraf niet bedacht. Je blijft dus leren uit de praktijk. Dit komt ook omdat de context blijft veranderen. Denk daarbij aan de verbouwingsplannen van het stationsgebied maar ook aan nieuwe doelgroepen zoals de komst van Oost-Europeanen waarvan een deel ook dak- en thuisloos is. Deze groep heeft haar eigen problematiek en aanpak nodig. Ook de straatcultuur met haar sociale rangorde die onder andere gebaseerd is op een pikorde van sociaal en fysiek meer gewelddadigere omgangsvormen maakt deel uit van de doelgroep. Dat vraagt een specifieke manier waarop je het project vormgeeft om de sfeer binnen de deur juist te krijgen. Bij veiligheidsbeleid komt een gevoelsfactor kijken. Als je kijkt naar de belevingswereld van buitenstaander en verslaafden zelf dan liggen die soms ver uit elkaar. Het beeld dat ze bij/ met het project gepamperd worden keert vaak terug. Ook worden verslaafden vaak geassocieerd met overlast. Dat laatste is trouwens ook wel waar, maar aan de andere kant zie je dat wanneer mensen in contact komen met verslaafden, de menselijke kant duidelijk wordt. Iedereen wil een stukje aandacht en begrip. Wanneer je naar het verleden van veel bezoekers kijkt dan vraag je je sowieso wel eens af hoe mensen onder zulke omstandigheden staande blijven. Referentiekaders verschillen ook sterk. Je merkt dat verslaafden op een veel kortere termijn leven en daar ook naar handelen. Dat botst met de “gewone” wereld. Wat betreft die korte termijn kant zul je verslaafden weer niet snel de methadonbevoorrading zien overvallen of iets dergelijks. Ze weten ook dat zoiets voor hun eigen toekomst grote gevolgen heeft.
Uitwerking interview Verslaafdenopvang IRISzorg Nijmegen MFC Van Schevichavenstraat Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
04-08-2009 Sylvia Bruning (coördinator) IRIS Zorg, Oranjesingel 44 te Nijmegen, 024-8902200,
[email protected] Sander van Schagen & Martin Grouve
1 Projectbeschrijving De zorginstelling IRIS biedt met het MFC aan de Van Schevichavenstraat in Nijmegen een 24uursopvang voor ongeveer 150 drugs- en alcoholverslaafden. Er zijn slaapgelegenheden, gebruikersruimten met methadonverstrekking, een programma om met de verslaving om te leren gaan en er is dagbesteding. Ook zijn er op een deel van de eerste verdieping kantoren van: budgetbeheer, casemanagement, begeleid wonen en vangnetbanen (werk re-integratievorm). De alcohol- en drugsverslaafden hebben gescheiden van elkaar hun ruimten in het pand. Zo zijn ze met lotgenoten die eenzelfde vorm van gedrag hebben. Drugsverslaafden zijn bijvoorbeeld erg onrustig omdat ze geld bij elkaar willen verdienen om te kunnen scoren. Alcoholverslaafden hebben die onrust minder. Het MFC bestaat nu ongeveer vijf jaar en is gevestigd in een voormalig schoolgebouw/ gymnasium dat hiervoor verbouwd is. In verhouding met de gebruikersruimte in Utrecht met VER, is dit project qua oppervlakte ongeveer vier keer zo groot. 2 Veiligheid algemeen Het onderwerp veiligheid is door het gehele beleid van de zorginstelling verweven. Het is onderdeel van de manier van werken, omdat werken met deze doelgroep hierom vraagt. Naast vooropleidingen als SPW (MBO Sociaal Pedagogisch Werk) en SPH (HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening) volgt het personeel onder andere agressietraining of eigen cursussen vanuit Iriszorg met betrekking tot verslavingszorg en de psychische kant. Dit omdat er vaak sprake is van een dubbele diagnose (verslaving met een andere stoornis). Kleine incidenten worden intern besproken. Indien het incident tussen de cliënt en de hulpverlener van grotere aard is, dan treedt het MIP (Melding Incident Protocol) in werking. Het MIP zorgt ervoor dat incidenten centraal (in Arnhem) worden geregistreerd. In het MIP zijn vragen en stappen opgenomen om het incident te evalueren en te bezien waar de oorzaak van het geweld ligt en of de reactie daarop toereikend was. Veiligheid binnen het project is verder gewaarborgd door: HKZ (Harmonisatie Keurmerk Zorg), BHV (bedrijfshulpverlening), cameratoezicht vanuit een eigen bemande centrale, veel noodknoppen, “1 op 1 kamers”, alarminstallatie en een brandmeldinginstallatie en ook vluchtwegen zijn duidelijk aangegeven. Iriszorg heeft organisatiebreed een protocollenhandboek. Dat is per locatie en doelgroep zelf verder aangevuld. Zo is er bijvoorbeeld per locatie specifiek een protocol voor spuiten prikincidenten of een sanctieprotocol specifiek voor de doelgroep. Zo kun je bepaalde doelgroepen wel schorsen en tijdelijk op straat zetten maar anderen niet, die moet je binnenshuis houden voor de veiligheid in de openbare ruimte. Die groep tref je dan door ze bijvoorbeeld van een eenpersoonsnaar een groepsruimte te verplaatsen. Verder wordt er niet gewerkt met pasjes, maar met een voordeurlijst waarop de bezoekende cliënten staan. Het MFC is een laagdrempelige instelling, daarover later meer. De inrichting van de ruimten zag er robuust uit. Niet alle deuren zijn zonder pasje door te komen. Op die manier blijven de alcoholverslaafden met een ingang aan de Oranjesingel 44 en de drugsverslaafden met een ingang aan de Van Schevichavenstraat van elkaar gescheiden. Ook de gebruikersruimte is alleen toegankelijk door toegangverlening vanuit de centrale controlekamer. De bijbehorende uitgiftebalie is verhoogd en met glas afsluitbaar van de ruimte waar de verslaafde zijn of haar metadon in ontvangst neemt. Toen het pand ooit verbouwd is, is er ook naar brandveiligheid gekeken, het maximaal aantal mensen dat van ruimten gebruik kan maken e.d. Daarnaast kan de veiligheid gegarandeerd worden door de werkwijze van het MCF, waaruit een stuk rust en sociale controle voortkomt.
Veiligheid en cliënten De behandeling van de cliënten van het MFC staat niet op zich. Daar speelt een heel netwerk een rol bij. Belangrijke partners zijn: politie, intern eigen toezicht, ondernemersvereniging, andere opvang in het centrum (de Nun, het kasteeltje en de dagopvang). Met de andere opvangen wordt overlegd om één beleid naar de cliënten te hebben. Zo voorkom je dat cliënten ergens rottigheid uithalen en naar een andere locatie gaan om daar verder te gaan. Ook hou je zo de cliënten in de gaten rond hun verslaving. Met cliënten is een tax afgesproken waar ze niet overheen mogen met alcohol- of drugsgebruik. Als ze dan bij een andere opvang of in de stad gaan gebruiken dan slaagt je aanpak niet. Bij het MFC zien ze verslaving als een ziekte. Het is geen keuze van de cliënt. Werken aan de ziekte is wel een keuze. Er komen dan ook mensen met allerlei achtergronden naar de opvang. Er zijn mensen die iets in hun leven hebben meegemaakt (sociale problemen als aanleiding) waardoor ze aan alcohol of drugs zijn geraakt, maar ook mensen met een laag IQ, borderline, adhd of andere ziektebeelden. Er zit vaak een stukje psychiatrie achter. De opvang is gericht op mensen die uit Nijmegen komen of er lang vertoeven. Dat is te controleren door een paspoort met geboorteplaats maar ook door bekendheid in de verslaafdenwereld. Wanneer iemand zich meldt voor opvang dan zijn er drie dagen waarin iemand op een veldbedje in de gang een eerste vorm van onderdak heeft. In die dagen wordt het profiel opgemaakt en volgen er afspraken over behandeling e.d. Soms worden mensen ook terug gestuurd naar hun eigenlijke woon/ verblijfplaats, omdat Nijmegen alleen haar eigen verslaafdenopvang geeft. Er is geen verplichting om ingeschreven te staan, verzekerd te zijn e.d. Dat zijn zaken die moeten volgen tijdens of na de behandeling. De manier van werken is een andere vorm om cliënten te begeleiden bij hun verslaving. Overdag mogen ze gereguleerd gebruiken, in de nachtopvang (tussen 22:00 en 9:00 uur) mogen ze niet gebruiken. Overdag motiveer je en ’s nachts geef je rust aan de cliënten. Die werkwijze hangt samen met de visie en doelstellingen van het project. Veiligheid is daar niet expliciet in benoemd, omdat het zo vervlochten zit in de manier van werken. Er zijn verschillende vormen van aanpak. Over het algemeen is er een sfeer waarin veel bespreekbaar gemaakt wordt. De mens achter de verslaafde is daar een belangrijke factor bij. Daarnaast is er veel controle op de wijze waarop de verslaafden hun leven inrichten. Er wordt aan dagbesteding gedaan. Want ben je met iets bezig, dan ben je dat niet met je verslaving en met scoren voor je verslaving. Ook kunnen de cliënten klusjes doen om wat extra zakgeld te verdienen. Dat gaat bijna vanzelfsprekend aan de verslaving op maar dat past binnen het gedrag. Het voordeel van de dagbesteding is dat de cliënten geen of minder onrust in zich hebben om verslavende middelen te scoren. Het is soms moeilijk om je als niet verslaafde die onrust te kunnen voorstellen. Niet verslaafden kunnen iets graag willen maar dat uitstellen tot morgen. Bij een verslaafde is die uitstel niet mogelijk. Dat geeft die onrust. Naast dagbesteding is door het gehele netwerk een stuk controle buiten het MFC aanwezig, zoals eerder beschreven. De cliënten beseffen ook dat zij zich moeten gedragen in de buurt om voldoende draagvlak voor deze voorziening te houden. Ze corrigeren elkaar dan ook als er bijvoorbeeld geschreeuwd wordt op straat. Ondanks de totaal verschillende belevingswerelden van verslaafden en niet verslaafden ontstaat er dus toch begrip. De verslaafden willen graag laten zien dat ook zij mensen zijn3. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis maar daar is het eerder genoemde beleid onder de eerste alinea van deze paragraaf voor. Een deel van de cliënten heeft ook baat bij strakke begeleiding. Hiervoor zijn twee personeelsleden in dienst genomen. Hun achtergrond als SPW’er en oud portier geeft een goede combinatie van vaardigheden en werkhouding. Zij hebben hele strikte gedragsafspraken. Als cliënten zich daar niet aan houden volgen er sancties of uitsluiting van deze groep. Er zijn dus hele duidelijke grenzen. Andersom geldt die duidelijkheid ook voor wat de cliënten beloofd wordt als er iets vanuit deze twee personeelsleden gedaan moet worden. Deze grote mate van voorspelbaarheid wordt door een deel van de cliënten als prettig ervaren. Hierdoor weten ze waar ze aan toe zijn, aangezien afspraken altijd worden nagekomen (zowel door cliënt als begeleider). Hun uitstraling vanuit hun werkwijze is daarmee doorslaggevend. De vaste kern van dit groepje cliënten bestaat uit ongeveer 9 personen. Dit zijn eigenlijk uitbehandelde mensen.
3
Er is ook een opendag geweest van het MFC. Als we dit vergelijken met Utrecht dan is het MFC veel toegankelijker is voor buitenstaanders. Dat is niet perse beter of slechter maar een andere keuze en visie. Ook hangt dit samen met de omvang. Een grotere project bindt gebruikers meer waardoor je makkelijker sociale controle kunt uitvoeren.
Deze werkwijze is mogelijk als je kijkt naar de aard van het project. Het is meer dan een gebruikersruimte alleen. Er wordt geslapen, de dag doorgebracht en uiteindelijk ook nagedacht over zingeving. Daarnaast is het vaak ook een van de weinige sociale constructen die er over is voor de cliënt. Banden met een eigen sociale netwerk zijn vaak sterk beschadigd of volledig afwezig. Na een afkickperiode vallen veel mensen dan ook terug, omdat hun sociale netwerk alleen nog maar bestaat uit verslaafden. Je moet dus ook daaraan werken. Het reilen en zeilen van een cliënt wordt vastgelegd in een behandelingsplan. Aan de hand van dit behandelingsplan kan ook de zorginstelling zelf zien (monitoren) of ze de juiste zorg bieden. Elke twee weken wordt het plan geëvalueerd en bijgesteld en één keer per drie maand geheel opnieuw opgesteld. Voor dit alles hebben cliënten hebben hun eigen intern begeleider. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER Op het moment dat bekend werd dat het MFC op deze locatie zou komen, schrokken omwonenden natuurlijk wel. In de beginfase vond er vier keer per jaar een overleg plaats tussen de zorginstelling en de omwonenden. Aangezien de omwonenden tevreden zijn over de gang van zaken, is besloten de frequentie van het overleg terug te schroeven naar één keer per jaar. Ook zijn er overlegmomenten met politie, de andere IRIS onderdelen (zoals straathoekwerkers) en zorginstellingen in de stad voor deze doelgroep en de ondernemersvereniging. De sfeer en samenwerking is goed wat mede komt doordat de problemen nu niet zo groot meer zijn. Daarnaast zijn er ongeplande overleggen tussen de partners, die mede door de beperkte problemen informeel van karakter zijn. Dit wordt door de respondent als zeer prettig ervaren, omdat op deze manier snel en voor specifieke gevallen afspraken gemaakt kunnen worden. Afspraken zijn duidelijk en worden altijd nagekomen. Zo is met de politie afgesproken dat zij het MFC niet zomaar mogen betreden. Dat wordt vooraf aangekondigd. Hierdoor hebben de cliënten een veilig gevoel en hoeven ze niet steeds op de vlucht voor de politie (de meeste cliënten hebben namelijk wel een boete of straf uitstaan). Als ze weten dat ze opgehaald worden, dan kunnen ze zich daarop voorbereiden, nog wat geld bij elkaar halen en dan heb je ook geen vluchtgedrag wat op straat weer onveiligheid kan opleveren zoals slapen in portiekjes. Een nog opvallend/verrassend feit is dat er zich een jaar geleden een nieuwe supermarkt heeft gevestigd tegenover het MFC. Je zou verwachten dat je veel overlast en winkeldiefstallen van de cliënten uit het MFC zou krijgen. De supermarkt en het MFC hebben een slimme keuze gemaakt door twee cliënten in de supermarkt te laten werken. Deze twee weten hoe een verslaafde te werk zou gaan en houden de winkel in de gaten. Eén keer per week vindt een terugkoppeling plaats met een toezichthouder van het MFC. Het gevolg is dat deze supermarkt niet meer interessant is voor cliënten. Ander bijkomend voordeel is dat deze twee cliënten een dagbesteding hebben en hiermee ook geld verdienen. 4.2 Veiligheid zonder VER Over enige tijd zal er een nieuwe verbouwing plaatsvinden. De inbreng daarvoor ligt bij Rob Willems, de manager van het project. Met die verbouwing worden de slaapzalen van 3 of 6/ 7 personen voor de nachtopvang omgezet naar 35 eenpersoonskamers. Die zouden dan deels op een extra verdieping komen. In de nachtopvang blijft maar voor 20 personen plaatsen. Het MFC wordt deels gefinancierd uit AWBZ gelden. De AWBZ richt zich meer op het individu om individueel i.p.v. voor een groep een behandeling te kunnen opstellen. Individuele kamers dragen daaraan bij. Ook het AWBZ heeft normen voor inrichting. Iedere cliënt krijgt een aparte kamer van minimaal 15m2 met een aparte wasgelegenheid e.d. Voor deze verbouwing is men nu al druk bezig om alle veiligheidsaspecten in kaart te brengen. Er wordt overigens niet gewerkt met een VER. De overlegstructuren zoals eerder genoemd zijn opgezet vanuit Iriszorg. Dit om één vorm van werken richting de cliënt te hebben (dus tussen de verschillende zorgbieders) en in goed contact met alle betrokkenen te blijven (winkeliers, politie, omwonenden). Silvia Brunning is daar wel als kartrekker voor aan te merken, mede omdat zij het vaakst op het MFC aanwezig is en daardoor ook het makkelijkst aanspreekbaar is. Silvia Brunning betrekt er daar waar nodig ook andere MFC collega’s bij om niet als enige persoon de spin in het web te zijn. Het MFC ziet zij wel als de enige kartrekker voor deze groep.
Fysieke veiligheid
Objectief - Inrichting gebouw - nadenken over verbouwing
Sociale veiligheid
- Handboek en protocollen
Subjectief - Camera’s - Geen pasjes - Door sociale controle de subjectieve kant positief proberen te beïnvloeden - Visie en werkwijze - Sociale controle
Er zijn geen aparte veiligheidsdoelstellingen, vanuit het hoofdkantoor is Iriszorg daar mee bezig, maar veiligheid zit door de doelgroep geïncorporeerd in het werk. 5 Monitoring Door de voorgaande aanpak zijn er op 70 drugsverslaafden nog maar enkelen die daadwerkelijk spuiten. De rest is in behandeling met methadon. Overdrachten met netwerk, behandelplan en MIP melding zorgen ervoor dat je jezelf monitort.
Uitwerking interview Multifunctioneel Centrum Alphen aan den Rijn Datum: 11-09-2009 Gesproken met: Annelise Bosscha (programmamanager) Contactgegevens: Tel: 0172-465662; email:
[email protected] Interviewers: Ernst-Jan Scheffer & Ilona Bondrager
1. Projectbeschrijving Het project betreft de bouw van een Multifunctioneel Centrum. De beoogde locatie voor het Multifunctioneel Centrum is aan het eind van de Sterrenlaan, tussen de Polluxstraat, de Kennedylaan en de Marsstraat. Op dit moment bevindt zich daar onder andere een basisschool en een buurthuis. Het nieuwe plein en gebouw moeten voorzien in de behoefte tot spelen en ontmoeten. Er wordt een aantal nieuwe functies aan de bestaande toegevoegd, zoals woonfunctie, buitenschoolse opvang en kinderopvang. Daarnaast komt aan de rand van het terrein, aan de Kennedylaan een Johan Cruijff Court. Er zal in de toekomst binnen het projectgebied een grote diversiteit aan functies en activiteiten plaatsvinden. Het Multifunctioneel Centrum zal voor de volgende functies en activiteiten gaan dienen: • Woonfunctie; • Buitenschoolse opvang; • Peuterspeelzaal; • Basisschool; • Opvoedingsondersteuning; • Buurthuis; • Vrouwentrefpunt; • Tienerdisco; • Leger des Heils; • Vrij spelen en ontmoeten. 2. Veiligheid algemeen Mevr. Bosscha is op de hoogte dat de gemeente een regierol heeft voor wat betreft de veiligheid in het project. Maar ook andere partijen hebben zo hun verantwoordelijkheid. De regierol is opgepakt door een VER plaats te laten vinden. Er is geen specifiek budget beschikbaar voor veiligheid. Uit een wijkanalyse blijkt dat de Planetenbuurt onder het gemiddelde scoort op het gebied van: • hechting aan de buurt; • sociale cohesie in de buurt; • onveiligheidsgevoelens in eigen buurt; • tevredenheid over voorzieningen in de buurt. Daarnaast klagen de jongeren over gebrek aan voorzieningen en activiteiten in de buurt. Om de leefbaarheid te stimuleren is het idee ontstaan om een evenementenplein met daaraan een multifunctioneel gebouw te ontwikkelen. De veiligheidsaspecten die mogelijk een rol spelen zijn door middel van een VER in kaart gebracht. De volgende mogelijke problemen zijn uit de VER bijeenkomsten naar voren gekomen: • • • • • • • •
Geluidsoverlast in de toekomstige situatie; Kiss & Ride met betrekking tot zichtbaarheid ingang school en verkeersveiligheid; Overlast van het Johan Cruijff Court; Slechte bereikbaarheid van de nieuwe woningen; Oversteekbaarheid Kennedylaan; Verkeersonveiligheid fietspad met betrekking tot autoverkeer voor de Venusflat; Grote (onhaalbare) ambitie dat project zal bijdragen aan ‘bridging’ tussen verschillende bevolkingsgroepen; Hoogteverschillen met betrekking tot skatende jongeren, gevaar voor vallen, hangjongeren op het bordes en graffiti op de keerwanden;
• • • •
Verhoudingen tussen twee jongerenontmoetingsplekken ( één in de Edelsteenbuurt en de ander in de Planetenbuurt); Het gebouw met vijf ingangen, met gevolgen voor sociale veiligheid, bereikbaarheid en beheerbaarheid; Groenbuffer beperkt zichtlijnen vanuit laagbouw; Aanwezigheid van niet gedefinieerde plekken aan de kopse kant van de Castorflat en voor de Venusflat.
Uit de bovenstaande lijst zijn vijf belangrijkste risico’s geselecteerd. De meest belangrijke risico’s zijn: • Kiss & Ride; • Vijf ingangen Multicultureel Centrum; • Veilige Kennedylaan; • Ambities tegenover ‘bridging’; • Niet gedefinieerde plekken. Het doel van deze VER kan omschreven worden als het duurzaam verhogen van het veiligheidsniveau binnen het projectgebied. Hierbij werden de volgende specifieke aandachtspunten genoemd: • Sociale veiligheid (zowel subjectief als objectief en zowel op gebouwniveau als voor het plein en de directe omgeving); • Verkeersveiligheid; • Garantie toegankelijkheid voor fietsers en gehandicapten; • Logistiek van laden en lossen en wegbrengen en ophalen bij school en buurthuis; • Bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten en vluchtroutes; • Surveillance door politie/bewakingsdiensten; • Kindvriendelijkheid en –veiligheid met betrekking tot verkeer en hoogteverschillen; • De relatie tussen de verschillende gebruikers van het Multifunctioneel Centrum, hangjongeren, bewoners en omwonenden; • Gebruiksvriendelijkheid en kwaliteit van de openbare ruimte; • Beheerbaarheid openbare ruimte en overgangen naar de gebouwen. Door middel van de VER is voor deze vijf belangrijkste risico’s een aantal alternatieven ter discussie voorgelegd aan de werkgroep. Deze alternatieven moesten getoetst worden op haalbaarheid, betaalbaarheid en wenselijkheid. Naast deze prioriteiten zijn in andere bijeenkomsten suggesties gedaan voor maatregelen met betrekking tot de andere risico’s. Deze moeten bij verdere uitwerkingen van de plannen bewaakt blijven. De verschillende maatregelen zijn (nog) niet ter hand genomen omdat de bouw van het project nog niet van start is gegaan. 3. Veiligheid in het planproces De geïnterviewde was al bekend met de VER. Binnen de gemeente Alphen aan de Rijn zijn diverse VER-trajecten doorlopen. Doordat in de toekomst binnen het projectgebied een grote diversiteit aan functies en activiteiten plaatsvinden, zowel binnen het multifunctionele centrum als op het plein leent dit project zich goed om een VER uit te laten voeren. De volgende partijen werkten samen bij de VER Multicultureel Centrum: • Gemeente Alphen a/d Rijn; • Politie; • Brandweer; • Woningbouwvereniging WonenCentraal. De samenwerking verliep over het algemeen goed. De start verliep wat stroef in verband met wisselingen binnen de gemeente. De leden van de werkgroep zijn van mening dat het rapport een goede weergave geeft van de problematiek. Dit geldt voor zowel de huidige situatie, als voor de geschatte nieuwe situatie. Voor een aantal leden was het de eerste keer dat ze met de VER in aanraking kwamen. Anderen leden hadden al ervaring op het gebied van de VER in de gemeente opgedaan. De mensen met ervaring vonden het erg prettig dat er weer nieuwe gezichten (nieuwe ideeën) aanwezig waren. Iedereen deelde de mening dat het jammer was dat een aantal mensen (regelmatig) werden gemist.
Vooral de inbreng van een vertegenwoordiger van WonenCentraal en een gemeentelijke stedenbouwkundig werden gemist. Daarnaast werd de inbreng van de toekomstige bewoners gemist. Maar vanwege het feit dat het proces anders liep dan verwacht (traject VER in een heel vroeg stadium ingezet), is het achteraf maar beter dat ze er niet bij betrokken waren. De gemeente heeft gebruik gemaakt van externe begeleiding (DSP). Een voordeel hiervan is dat het proces ‘uit handen’ gegeven wordt zodat het de gemeente geen tijd kost. Daarnaast ligt er een uitgebreid rapport vanwege de expertise van de begeleiders. Een nadeel hiervan is de hoge kosten van deze externe begeleiding. 4. VER Door de partijen zijn de veiligheidsaspecten in kaart gebracht. Aan de hand daarvan hebben ze vijf belangrijkste risico’s geselecteerd. Voor deze risico’s zijn alternatieven geformuleerd en zijn er concrete maatregelen opgenomen. Een voorbeeld hiervan is het verplaatsen van de wegbreng/ophaal faciliteiten, zodat de ouders de ingang van de school kunnen zien. De geïnterviewde ervaart de VER als toereikend. Het kan veel geld besparen als er van te voren wordt nagedacht over mogelijke veiligheidsproblemen in de plaats van achteraf. Zij beschouwt de VER als een meerwaarde. Door de problematiek van te voren zoveel mogelijk aan te pakken voorkom je dat je achteraf moet gaan ‘repareren’. Het achteraf aanpakken van de problematiek kost vaak veel geld. Door de problematiek van te voren zoveel mogelijk aan te pakken kan je dus veel geld besparen. Maar de geïnterviewde geeft aan dat het lastig is om dit te onderzoeken. De VER moet in de gemeente Alphen a/d Rijn nog enigszins ‘ in de lijn zakken’. Bij een VER geschikt project is het de wethouder of de veiligheidsmanager die men eraan moet herinneren om gebruik te maken van de VER.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - Geen specifiek veiligheidsbudget aanwezig - Ervaring van hoge kosten voor externe begeleiding VER - Geen specifiek veiligheidsbudget aanwezig - Ervaring van hoge kosten voor externe begeleiding VER
Subjectief - Inrichting openbare ruimte ter voorkoming van onveilige situaties voor spel, verkeer en in relatie met omwonenden - Verdeling verantwoordelijkheden en regierol - inbreng van vertegenwoordiger van WonenCentraal, toekomstige bewoners en gemeentelijke stedenbouwkundig gemist - Juiste moment waarop de VER in het proces ingezet wordt, na schetsontwerp, voor voorlopig ontwerp
5. Monitoring en discussie De evaluatie vindt doorgaans plaats tussen de drie maanden en een half jaar na het opstellen van de VER. Doordat het project nog gestart moet worden is er alleen een bijeenkomst geweest om te praten over het proces. Achteraf is de VER te vroeg toegepast op het project Multicultureel Centrum. De VER is voor het schetsontwerp uitgevoerd. Dit houdt in dat bijvoorbeeld het ontwerp nog kan veranderen indien het college op-/aanmerkingen heeft. Dit kan dan weer consequenties hebben voor de VER. Het is nog erg zoeken, wanneer je de VER het beste kan uitvoeren. Mevr. Bosscha is van mening dat de beste fase na het schetsontwerp is maar voor het Voorlopig Ontwerp. Als aanbeveling geeft de geïnterviewde mee dat zij het fijn zou vinden een ‘mini opleiding’ te volgen met betrekking tot de VER-begeleiding. De gemeente kan dan meer zelf doen en zo de kosten van externe begeleiding van VER-trajecten onderdrukken.
Uitwerking interview MFC Houten Datum: Gesproken met: Interviewers:
12-08-2009 Wim van den Kaaden (030) 63 92 611, Onderdoor 25, Houten
[email protected] Sander van Schagen
1 Projectomschrijving Het MFC in Houten is gelegen aan de westkant van de VINEX Houten zuid. Het wijkcentrum/ cultuurhuis moet onderdak gaan bieden aan: - Bibliotheek Houten; - Speel-O-Theek De Drie Beertjes; - Stichting Enter (jeugd/ tiener voorziening); - Reinaerde (zorginstantie voor mensen met een geestelijke beperking); - Stichting Welzijns Ontwikkeling Houten; - Stichting Samenwerkende Peuterspeelzalen Houten; - Houtens Muziek Collectief. Het project krijgt een vloeroppervlak van 900 m2 beneden en 740 m2 op de eerste verdieping en de bouwkosten liggen rond de 2,6 miljoen euro. Het project is gestart in 2005 maar heeft enige tijd stil gelegen door nieuwe beleidsinzichten. De skatebaan op de locatie is al wel zo’n 5 jaar in gebruik. Deze vertraging komt door het feit dat er op een ander MFC, de Vuurtoren in Houten Zuidoost, een eigen coördinator was. Daardoor waren er ineens veel meer activiteiten op die locatie dan op de onbemande plaatsen. Op die andere plekken konden de gebruikers de sleutel bij de gemeente ophalen voor gebruik. Nu komt er op MFC Schoneveld ook een eigen coördinator en geeft de provincie subsidie als er meer gezamenlijke activiteiten plaatsvinden. Het gebouw werd dus groter en daarvoor moest budget vrijgemaakt worden, wat tijd kostte. 2 Veiligheid algemeen Veiligheid is een moeilijk item, omdat je voor een wijkcentrum laagdrempeligheid nastreeft. Je kunt dus niet met codes of sleutels werken, omdat er zeer veel verschillende mensen naar binnen willen voor het gebruik. Schoneveld heeft wel delen van het gebouw die afsluitbaar zijn van de rest. Die delen zijn grotendeels op de eerste verdieping gesitueerd. De tienerruimte krijgt een eigen uitgang, zodat deze bij avondgebruik niet door het gebouw kunnen gaan zwerven. Bij het ontwerp van het gebouw zijn nisjes voorkomen. Verlichting van binnenuit het gebouw zal ’s avonds voor betere sociale controle zorgen. Buitenverlichting kan immers makkelijker vernield worden. Voor de buitenruimte zijn er twee afsluitbare delen, namelijk een stuk voor de peuterspeelzaal en een stuk voor Reinaerde voor mensen met een geestelijke beperking. De rest van de openbare ruimte is vrij toegankelijk. Wel zijn er met de omwonenden afspraken gemaakt over het gebruik van de skatebaan. Dit gebruik wordt beperkt omdat er niet altijd begeleiding kan zijn vanuit het wijkcentrum en er de angst bestaat onder bewoners dat met een volledig operationeel wijkcentrum, het gebruik van de skatebaan (sterk) zal toenemen. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER Voor dit project is een klankbordgroep van toekomstige gebruikers en wijkbewoners samengesteld. Hun behoeften zijn gebruikt bij het ontwerp van het gebouw. De kennis en ervaring die de deelnemers daarvoor nodig hadden kwam vanuit hun eigen achterban. Veel van de organisaties onder paragraaf 1 hebben namelijk in de eigen organisatie mensen die de kennis al bezitten om alle eisen op papier te krijgen. Voor radio Houten geldt dat niet. Met hen wordt dan ook een excursie naar een bestaand Radio amateur station georganiseerd om hier meer inzicht in te krijgen. Het is de kunst een klankbordgroep niet te groot te maken. Iedere club krijgt ruimte voor één afgevaardigde. Als de groep te groot wordt duurt de vergadering te lang, zijn er teveel meningen die voor teveel verdeeldheid kunnen zorgen en krijg je overleg buiten de klankbordgroep om. Mensen vinden hun vraag dan irrelevant voor de vergadering en komen apart naar de projectleider. Dat verstoort het proces. Door de gebruiker centraal te stellen, voorkom je achteraf dat deze groep aangeeft dat zaken ontbreken of niet kloppen. Mochten zij achteraf alsnog met aanvullingen of kritiek komen dan kun je aangeven dat zij hun mogelijkheid gehad hebben in de planvormingfase. Dat scheelt veel kosten en gedoe in de beheerfase. De gebruikers denken dus mee vanaf het schetsplan. Zij vormen ook de beoordelingscommissie, daar is geen aparte ambtelijke commissie voor. Over de architectkeuze wordt
intern wel nagedacht en besloten. Bij de bouw van een nieuw project is er een programma van eisen waarmee de landschapsarchitect, de stedenbouwer en de architect gestuurd worden. 4.1 Geen VER De kennis en ervaring rond het thema veiligheid komt voor een belangrijk deel uit de ervaring die dhr. Van den Kaaden sinds 1982 heeft met bouwen en beheren van openbare gebouwen in de gemeente Houten. Voor veiligheid wordt geen apart extern bureau ingehuurd dat aanvullend of borgend werkt. Het netwerk dat dhr. Van den Kaaden in de loop der tijd heeft opgebouwd is ook belangrijk. Denk aan o.a. Eneco voor de energie, siemens voor beveiliging e.d.. Specialistische kennis komt van de Grontmij voor het ontwerp, de betrokken architect en bijvoorbeeld een specialistisch installatiebedrijf als Buisman uit Houten. Uiteraard spelen de bouwvoorschriften en de controle vanuit en overleggen met de bandweer ook een belangrijke rol. Voor wat betreft veiligheid gaan alle tekeningen standaard naar de brandweer. Ook de buitendienst, verantwoordelijk voor het beheer, wordt vooraf betrokken bij de plannen. Ook wordt het Politiekeurmerk Veilig Wonen als uitgangspunt genomen voor de gebouwen. Omdat hier sprake is van openbare gebouwen en niet van woningen wordt hier op zijn tijd van afgeweken om praktische redenen. Een Politiekeurmerk voor de buitenruimte wordt niet toegepast. Wel zijn alle openbare panden zoals het wijkcentrum Schoneveld voorzien van een inbraak- en brandmeldingsysteem. Glasverzekeringen zitten alleen op panden waar erg grote ramen in zitten, bijv. tot op de grond. In de overige gevallen is die niet aanwezig omdat de verzekeringskosten hoger zijn dan vervanging van kapotte ruiten.
Fysieke veiligheid Sociale veiligheid
Objectief - politiecijfers - onderhoud van de buitenruimte - Wijkmonitor - De gebruiker centraal stellen bij plannen
Subjectief - Banden/ connecties met een eigen bestaande netwerk - Geluiden vanuit de wijkmanager en coördinator van voorzieningen
5 Monitoring en beheerkosten Voor het planproces zijn geen vast te doorlopen stappen op het gebied van veiligheid. De VER is ook niet bekend bij dhr. Van den Kaaden. Uiteraard doorloopt een plan het politieke en ambtelijke circuit, maar een draaiboek of stappenplan is er niet. Dhr. Van den Kaaden geeft aan dat zoiets wellicht wel handig zou zijn wanneer hij aan het eind van het jaar met pensioen gaat en de nieuwe medewerker alles moet overnemen. De stappen die nu genomen worden in Houten komen wel overeen met een deel van de VER maar zijn niet zo gestructureerd als de VER dat is. Dhr Van den Kaaden geeft aan dat het beheer van de buitenruimte rond een voorziening belangrijk is. Een nette omgeving voorkomt overlast en verslonzing en ontmoedigt verdere vernieling. Zo is er bijvoorbeeld een contract met het bedrijf Graffiti Ex die veelal nog dezelfde dag graffiti verwijdert. In dat kader is bij het planproces voorafgaand aan een project de materiaalkeuze ook erg belangrijk. Zo leveren gietvloeren bijvoorbeeld een veel schoner resultaat op dan tegeltjes met voegen die moeilijk schoon te houden zijn. Bij de sociale kant van het beheer (en de veiligheid) zijn de wijkmanager en de coördinator van het betreffende centrum de belangrijkste personen. Zij signaleren en handelen naar geluiden vanuit de wijk en omgeving.
Uitwerking interview Rosada Factory outlet Roosendaal Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
02-09-2009 Joke Mol-Harte Stadserf 1, Postbus 5000, 4700 KA Roosendaal, 0165-579288
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Het factory outlet center (FOC), later Rosada, in Roosendaal heeft op 1 november 2006 haar deuren geopend. Het FOC heeft de volgende kenmerken: •
•
• •
Een concentratie van één of meer gebouwen met verkoopruimten met een bovenregionaal verzorgingsgebied, bestaande uit meerdere winkeleenheden van waaruit door de merkfabrikanten, licentiehouders4, franchisenemers5 en ‘vertically integrated retailers’6 rechtstreeks, zonder inschakeling van de tussenhandel, voor of door hen zelf geproduceerde goederen worden verkocht; de verkoop is beperkt tot voorraden die buiten het seizoen worden verkocht; onvolmaakt afgewerkte producten; overschotten en experimentele collecties. In alle gevallen producten die geen deel uitmaken van de lopende collecties (met uitzondering van uitverkoop) van de reguliere detailhandel, en verkoop vindt plaats tegen gereduceerde prijzen ten opzichte van de prijzen die door de reguliere detailhandel gehanteerd worden.
In het factory outlet center Roosendaal zijn vanaf de laatste fase van realisering vertegenwoordigd: • Tenminste 80% van het netto verhuurbaar oppervlak in de branches kleding, schoenen en lederwaren en sportartikelen (m.n. sportkleding en –schoenen); • Ten hoogste 20% in de branches beeld en geluid, huishoudelijke artikelen, boeken, juweliersartikelen en zonnebrillen, cosmetica/parfum, speelgoed, snoepwaren en wenskaarten. Projectgebied Het eigenlijke FOC Roosendaal wordt begrensd door het recreatiepark De Stok en de Heirweg aan de noordzijde, het knooppunt van de A17 en A58 aan de oostzijde en de buisleidingenstraat aan de westzijde. Het plangebied loopt in het zuiden tot ongeveer ter hoogte van de Vinkenbroeksestraat. 2 Veiligheid algemeen Mevrouw Mol is ervan op de hoogte dat de gemeente een regierol heeft voor het thema veiligheid in projecten. Vanuit de praktijk is men in Roosendaal in aanraking gekomen met de VER. Er is wel invulling aan gegeven door de VER als activiteit te benoemen in het bestemmingsplan voor de FOC. In het bestemmingplan staat geformuleerd dat: ‘De hulpdiensten (ambulance, politie, brandweer) dienen in een vroeg stadium van de planontwikkeling betrokken te worden, zodat een integraal plan tot stand komt. Hierbij dient vooral gelet te worden op de aansluiting tussen het te herontwikkelen gebied en de bestaande situatie. De huurders zullen ieder afzonderlijk een gebruiksvergunning aanvragen voor hun unit. In overleg met de betrokken partijen, GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen), brandweer en politie zal een VER worden opgesteld.’ Het project betreft een nieuw te realiseren gebied. Voor de bouw van het project was er slechts braak liggend terrein. De veiligheidsaspecten die mogelijk een rol zouden spelen zijn door middel van een 4
Een licentiehouder is elke (rechts-)persoon aan wie door een fabrikant of ‘vertically integrated retailer’ een licentie is verleend om de merkartikelen van die fabrikant of ‘vertically integrated retailer’ te verkopen en/of te produceren. 5 Een franchisenemer is elke (rechts-)persoon aan wie door een fabrikant of ‘vertically integrated retailer’ het recht is verleend om de merkartikelen van die fabrikant of ‘vertically integrated retailer’ te verkopen. 6 Een ‘vertically integrated retailer’ is een (rechts-)persoon die merkartikelen produceert of ten behoeve van wie deze merkartikelen naar een specifiek ontwerp en een specifieke omschrijving worden geproduceerd en die de controle heeft over de distributie en wederverkoop van dergelijke goederen.
VER in kaart gebracht. De criteria van sociale veiligheid speelden een belangrijke rol. Het betreft de volgende criteria waar rekening mee gehouden is in het ontwerp door de projectontwikkelaar: • • • • • • • •
Aanwezigheid potentiële daders; Aanwezigheid potentieel doelwit; Sociale controle; Zichtbaarheid; Overzichtelijkheid; Toegankelijkheid; Territorialiteit en betrokkenheid; Attractiviteit van de omgeving.
Daarnaast zal de • toegankelijkheid voor hulpdiensten en een; • goede en veilige bereikbaarheid van het FOC voor bezoekers een belangrijke rol spelen. Tijdens de realisatie van het FOC is daarnaast rekening gehouden met veiligheidsproblemen van diverse aard. Denk hierbij aan afscherming van het bouwterrein, extra bouwverkeer, toezicht, aantasting van het openbaar gebied wegens bouwwerkzaamheden. Hierop is door de VER- partijen geanticipeerd. Hierdoor is overlast en vormen van (kleine) criminaliteit zo veel mogelijk voorkomen. Het samen met betrokken partijen zo zorgvuldig mogelijk vormgeven van het projectgebied waarbij het accent ligt op de veiligheid rondom het FOC Roosendaal voor zowel bezoekers als werknemers is als algemene doelstelling geformuleerd. Hierbij wordt opgemerkt dat onder veiligheid verstaan wordt sociale veiligheid, (kleine) criminaliteit, brand, rampen en externe veiligheid. Als specifieke aandachtspunten genoemd kunnen worden: A B C D
Een zo laag mogelijk niveau van (kleine) criminaliteit. Een zo hoog mogelijk niveau van sociale veiligheid creëren. Goede, zo niet optimale bereikbaarheid voor gebruikers, logistiek en hulpdiensten. Veilige afwikkeling verkeersstromen van en naar de rijksweg (bezoek, logistiek, hulpdiensten).
Er zijn geen afzonderlijke specifieke doelstellingen met betrekking tot de verschillende criteria benoemd. 3. Veiligheid in het planproces De geïnterviewde was voor de bouwplannen bekend met de VER. Zij beschouwt dit instrument als een goed middel om veiligheid in een project te borgen. Binnen de gemeente Roosendaal hebben inmiddels acht VER-trajecten plaatsgevonden. Wat het traject Rosada ten opzichte van de andere trajecten uniek maakt is dat bij Rosada een volledig VER traject heeft plaatsgevonden. Voor de andere projecten lag het accent op de eerste vier modules van de VER. Voor de VER Rosada gestart kon worden, moest intern extra gelobbyd worden. Enkele personen gingen er blijkbaar van uit dat bilaterale gesprekken tussen de verschillende partijen voldoende waren. Gesterkt door de hulpdiensten, die inmiddels overtuigd waren van het belang van de VER, heeft de geïnterviewde de projectleider en de wethouder overtuigd van het gebruik van de VER. De VER levert, volgens de geïnterviewde, geen vertraging op, maar scheelt juist tijd. Als ver in het traject van de bouw van het FOC de verschillende partijen pas de plannen kunnen bekijken, kan dit meer vertraging opleveren. Daarnaast is een belangrijk argument om de VER toe te passen de samenwerking met de verschillende partijen. Het levert kruisbestuiving van kennis op. De volgende partijen werkten samen bij de VER Rosada: • • • • • •
Gemeente Roosendaal; MacMahon Development Group (MDG); Brandweer Midden- en Westbrabant; Politie Midden- en Westbrabant; Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen; Korps Landelijke Politiediensten, dienst verkeerspolitie;
• •
Rijkswaterstaat, dienstkring autosnelwegen Breda (was wel uitgenodigd, was niet aanwezig bij de VER); Ondernemers recreatiepark De Stok.
Daarnaast hebben relevante partijen zoals bijv. STRABAG, Royal Haskoning tijdens het proces hun specifieke bijdrage geleverd. De samenwerking verliep heel goed in het VER-traject. Zoals hierboven al beschreven leverde de samenwerking kruisbestuiving op. Door gezamenlijk het VER-traject te doorlopen, doordat iedereen de informatie deelt en de partijen begrip hebben voor de gekozen maatregelen, er ter plekke gereageerd kan worden op maatregelen, leidde dat tot een goede sfeer binnen de werkgroep. Door dit wederzijds begrip verliep de samenwerking goed. Elke discipline leverde zijn specifieke bijdrage. Dit leidde in de praktijk niet tot tegengestelde belangen. De VER helpt dus bij het tijdig boven tafel krijgen van eventueel tegenstrijdige belangen en bij het zoeken naar gezamenlijke oplossingen. De gemeente Roosendaal heeft in eigen beheer, maar samen met de partners de VER FOC opgesteld. Bij heel grote complexe projecten wordt soms externe deskundigheid ingehuurd. Voor een succesvolle toepassing van de Veiligheidseffectrapportage is niet alleen kennis nodig van het instrument, maar zijn ook specifieke vaardigheden noodzakelijk zoals bijv. gesprekstechnieken. Daarnaast werkt de persoonlijke overtuiging van het nut van een VER in de praktijk zeer aanstekelijk. Evaluatie van een VER-traject bij alle deelnemende partijen levert steevast de opmerking op dat de VER een zeer nuttig instrument is. In Roosendaal is de VER een begrip. 4. VER De VER wordt gezien als een Gentlemen’s Agreement. Door de partijen zijn de veiligheidsaspecten in kaart gebracht. De alternatieven zijn geformuleerd en er zijn concrete maatregelen opgenomen. Deze maatregelen leidde tot alternatieven in het project. Een voorbeeld hiervan is verharden van de ondergrond van een fietspad waardoor ook de brandweer daar bij noodsituaties gebruik van kan maken. De geïnterviewde vindt het lastig te bepalen of zonder VER ook de risico’s naar voren waren gekomen. In ieder geval vindt zij dat de VER de samenwerking goed heeft gedaan. Partijen zijn goed geïnformeerd over de vorderingen, werken goed samen en men weet elkaar te vinden als er iets speelt. En het belangrijkste: alle risico’s zijn de revue gepasseerd. Er zijn bewuste keuzes geweest. Dit was zonder VER een stuk lastiger geweest. De VER wordt door de geïnterviewde als toereikend ervaren. Een VER biedt ook mogelijkheden om qua informatie gelijk op te trekken, waardoor efficiënt en effectief gewerkt kan worden aan het structureel vergroten van de veiligheid binnen het plangebied. De VER heeft in Roosendaal geen verplichtend karakter, het is een Gentlemen’s Agreement. Het valt of staat met het enthousiasme van een procesbegeleider. Deze fungeert als aanjager van het traject VER. Dit is meteen ook een bedreiging. Met het wegvallen van een gedegen aanjager valt ook de VER weg.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - Duidelijk aandacht voor veiligheid ook tijdens de bouwfase - Duidelijke veiligheidsdoelstelling en onderscheid naar verschillende gebruikersgroepen
Subjectief
- Door gezamenlijk het VER-traject te doorlopen, doordat iedereen de informatie deelt en de partijen begrip hebben voor de gekozen maatregelen, er ter plekke gereageerd worden op maatregelen, leidde dat tot een goede sfeer binnen de werkgroep. - Elke discipline leverde zijn specifieke bijdrage. Dit leidde in de praktijk ook niet tot tegengestelde belangen. De VER helpt dus
bij het tijdig boven tafel krijgen van eventueel tegenstrijdige belangen en bij het zoeken naar gezamenlijke oplossingen. - Besef van onderlinge afhankelijkheid
5. Monitoring en discussie Met alle betrokken organisaties is afgesproken dat een half jaar na ingebruikname van het FOC Roosendaal de partners in veiligheid door de gemeente uitgenodigd worden voor een evaluatie. De VER-rapportage is daarbij ingezet als toetsingskader. Uit deze evaluatie bleek dat bijna alle punten gerealiseerd waren. Zo waren er rampenplannen en ontruimingsplannen ontwikkeld. Echter op het punt van daadwerkelijk oefenen van deze plannen was nog geen invulling gegeven. Er werden ter plekke afspraken gemaakt. Realisatie van geformuleerde adviezen/maatregelen blijft een verantwoordelijkheid van de betrokken partij. Dit is echter geen probleem aangezien alle partners die samen een VER-traject doorlopen overtuigd zijn van de onderlinge afhankelijkheid. Slechts door samenwerking wordt het hoogste niveau van veiligheid bereikt, elk vanuit de eigen taak- en doelstelling. Op dit moment is er geen structurele basis gelegd voor informatie te delen/monitoren. Wanneer er aanleiding voor is zullen de partijen elkaar opzoeken. Dit is het voordeel van het traject. Men weet elkaar te vinden. Er worden geen cijfers in het kader van gevoelens van veiligheid bijgehouden. Wel kan men beschikken over aangiftecijfers van de politie. Mevr. Mol is erg tevreden over het instrument VER. Zo geeft zij aan dat door een VER tijdig zicht wordt verkregen op de mogelijke risico’s die in een plan besloten liggen en kunnen er alternatieven ontwikkeld worden waardoor deze risico’s zo mogelijk verkleind, zo niet voorkomen worden. Hierdoor zijn de kosten achteraf niet hoger. Zo geeft mevr. Mol aan dat aanpassingen later in het traject altijd duurder zijn. Als metafoor gebruikt mevr. Mol een nieuwbouwhuis. Wanneer je bewust vooraf nadenkt over de inrichting van je huis, bijv. waar de stopcontacten moeten komen, waar de badkamer, hoe hoog de deurposten, etc., leidt dat tot achteraf tot lagere kosten. Immers deze onderdelen hoeven niet achteraf verplaatst te worden. Maar mevr. Mol geeft toe dat het nut op de lange termijn moeilijk te meten is, omdat je niet weet wat er gebeurd zou zijn als er geen gebruik is gemaakt van de VER. Maar ze geeft aan dat elk weldenkend mens op zijn vingers kan natellen dat als je alle veiligheidsaspecten de revue laat passeren en ombuigt naar alternatieven dat dit een verbetering en duurzaamheid oplevert voor het project. Als aanbeveling geeft mevr. Mol aan dat zij de workshops van het CCV over de VER (2000 - 2001) als zeer waardevol heeft ervaren. Deze workshops zouden vaker en meer op de locatie gegeven moeten worden.
Uitwerking interview Woonmall Villa Arena, Amsterdam Datum: Gesproken met: Contactgegevens:
Interviewers:
20-10-2009 Frank Karssing en Saskia Park (Projectmanager en projectleider Arena gebied) Rhijnspoorplein 14 / Postbus 1104, 1000 BC Amsterdam Tel. 020-254 2957 / 020-254 2940
[email protected] /
[email protected] Ronald Vorst & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving In het structuurplan voor het Arenagebied staat dat het een centrum met stedelijkheid moest worden; een tweede centrum van Amsterdam. In het Arenagebied zijn meerdere verschillende functies compact bij elkaar gebouwd. Zo zijn er het voetbalstadion Amsterdam Arena, grote filialen van Mediamarkt, Prenatal en Decathlon, woonwinkels, een bioscoop, uitgaansgelegenheden en kantoren (grote ondernemingen die niet in het centrum geplaatst konden worden). Er is bewust voor gekozen het gebied zo compact mogelijk in te delen en om de grond zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Ook zijn er meerdere parkeergarages in het gebied gebouwd, die gedeeld worden en op het ene moment gebruikt worden door voetbalsupporters en op het andere moment door winkelend publiek. Geen van de ondernemingen heeft een eigen toegewezen parkeergarage.
In het bestemmingsplan van november 1998 was al aangegeven dat er op de locatie van Villa Arena een woonwinkelcentrum zou worden gebouwd. Het winkelcentrum Villa Arena werd opgeleverd in april 2001, werd gebouwd in opdracht van Ontwikkelingsmaatschappij Centrumgebied Amsterdam Zuidoost (OMC) en zit nu in de portefeuille van Corio. In het woonwinkelcentrum zijn ongeveer 70 woonwinkels gevestigd. Naast de twee parkeergarages bij Villa Arena zelf (P4 en P5), is het winkelcentrum ook bereikbaar via de verschillende andere parkeergarages in het gebied. De parkeergarages worden beheerd door Parkeergebouwen Amsterdam. Het winkelcentrum, dat in zijn geheel overdekt is, is met een totaal oppervlak van 75.000 m2 het grootste woonwinkelcentrum van Nederland. Oorspronkelijk waren enkel exclusieve en luxe woonwinkels gevestigd in Villa Arena. Dit concept is inmiddels veranderd; er zijn nu ook wat meer betaalbare winkels. Ook de naamswijziging in Woonmall Villa Arena moet een minder dure/luxe uitstraling geven. 2 Veiligheid algemeen Er was geen specifiek budget voor veiligheid beschikbaar. De bouw voldeed aan het programma van eisen en aan de regelgeving opgenomen in het toenmalige bouwbesluit. De winkels in de Woonmall zijn in de meeste gevallen voorzien van detectiepoortjes en camerabeveiliging. Het risico op winkeldiefstal is ook niet zo groot, aangezien er alleen maar woonwinkels zijn. Verder is er particuliere beveiliging in het gebouw en zijn er gastheren en gastvrouwen aanwezig.
3 Veiligheid in het planproces Het ontwerp van het gebouw heeft als uitgangspunt dat de voormalige meubelboulevard Diemen na de sloop in één verzamelgebouw gesitueerd werd. Dus meerdere winkels met een luxe uitstraling in één gebouw. Het gebouw was tevens opgenomen in de vermeende wandeling van de bezoeker aan de Arena Boulevard. In de tijdsgeest van 2001 ging men ervan uit dat doordeweeks dagjesmensen de bezoekers waren van dit gebied, op zondag de voetbalsupporters en in de avonduren de concertbezoekers. Op basis hiervan is het gebouw ontworpen en ingedeeld. Nu wordt men geconfronteerd met een vermenging van verschillende bezoekers door koopzondagen, ruimere winkeltijden en druk bezochte concerten. Het gebouw ligt op de kop van de Arena Boulevard waar men, door het plaatsen van een draaideur en een gesloten pui, een gesloten karakter aan het geheel geeft. De intentie is niet meer ‘geïntegreerd winkelen en verblijven’, maar binnenkomen via de garages en weggaan via de garages die direct aan de Woonmall liggen. De bedoeling om winkelend publiek door Villa Arena heen te laten lopen over een soort openbaar plein, waar men tevens iets kan drinken, wordt te weinig benut. De draaideuren en de gesloten gevel geven het gebouw een gesloten karakter. Dit nodigt niet uit tot spontaan even het winkelcentrum in te lopen, omdat je dan eerst de draaideuren door moet. Verder is het restaurant op hoogte geplaatst door de ontwerper en geeft de gehele Woonmall de indruk dat men overal kan gaan zitten. Bij de bouw van Villa Arena is niet specifiek gebruik gemaakt van een risicoinventarisatie, de openbare orde en sociale veiligheid rond het voetbalstadion was leidend. Pas nadat het werd opgeleverd en in gebruik genomen, kwam er een beheeroverleg, waaraan de grotere partijen in het Arenagebied deelnemen. Dit beheeroverleg is een publiek-private samenwerking. De ervaring leert dat de private partijen zichzelf nog niet gecommitteerd hebben aan het gehele Arenagebied, maar alleen tot zaken die direct tot de eigen verbeelding spreken. Villa Arena is daar niet anders in, ook op het gebied van veiligheid. Samenwerking komt te weinig vanuit de ondernemers; 80% moet vanuit de overheidsinstanties komen. Door dit gegeven komt de informatie-uitwisseling tussen de partijen moeilijk of niet op gang. Voor het projectbureau Zuidoostlob is de informatievergaring cruciaal om de regie en aansturing te kunnen uitvoeren. De projectleider en projectmanager van het projectbureau zijn de enigen die een totaaloverzicht hebben over het gehele Arenagebied op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, openbare orde en veiligheid (sociaal, fysiek en externe veiligheid) in de openbare ruimte. Zij hebben geen zeggenschap over ontwerpen van gebouwen op het gebied van veiligheid en beheer. Sinds ongeveer 3 à 4 jaar wordt voor projecten in de openbare ruimte, voorafgaand aan de uitvoeringsfase, een BLVC-plan opgesteld. BLVC-vereiste projecten zijn projecten waarvan de uitvoering grote gevolgen heeft voor de omgeving. BLVC staat voor Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie. Deze methode komt erop neer dat de gemeente voor elk project een checklist opstelt. Hierin staan alle maatregelen die de verantwoordelijke ontwikkelaar moet treffen om de bouwoverlast te beperken. Bij de BLVC-overleggen worden ondernemers ook betrokken, zodat ook zij op de hoogte zijn van de lopende projecten in hun omgeving. Op 26 juni van dit jaar hebben ondernemers, gemeente, brandweer en politie een intentieverklaring ondertekent voor het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) in de Woonmall. Hiermee wordt een vuist gemaakt tegen criminaliteit en onveiligheid in het winkelcentrum, ondanks het feit dat het nu al goed scoort op het gebied van ‘schoon, heel en veilig’. Het KVO traject is dan ook vooral bedoeld om het ondernemersklimaat en de aantrekkelijkheid van het winkelgebied te verbeteren.
4.1 Geen VER Tot op heden heeft het projectbureau Zuidoostlob, met veel ervaring en bagage vanaf het stadsdeel en vanuit het centraal stadsbestuur, de openbare orde en sociale veiligheidsaspecten goed weten in te passen. Toevalligheden brengen echter de fysieke veiligheidsaspecten naar voren. Hier is niet (buiten de Arena om) structureel aan gedacht tijdens het ontwerp. Beheersmaatregelen moeten hier dan op worden aangepast. De geschiedenis van de omgeving brengt met zich mee dat de aandacht en kennis is gericht op openbare orde en sociale veiligheidsproblematiek (voetbalsupporters, uitgaanspubliek van concerten en dancefestivals, overdadig drugsgebruik en handel in de omgeving). Als voorbeeld wordt aangegeven dat de achterzijde van de grote winkels niet is ingericht als opslagplaats, maar wel zo gebruikt wordt. Tussen de achterzijde en het voetbalstadion lopen geregeld mensen, maar er is geen duidelijk zicht op dit gebiedje. Het is nu wel eens voorgekomen dat sommige lieden de dozen e.d. in de brand staken met alle gevolgen van dien. Sociaal ontwerp en beheer in de fysieke veiligheidsaspecten ontbreken. Het gebied evenals Villa Arena of tegenwoordig de ‘Woonmall Villa Arena’ is ingericht op economie, ruimte-effectiviteit, en het kunnen weerstaan van zeer grote groepen mensen/bezoekers/klanten. De bedrijfsnoodplannen van de grote winkels en van het stadion zijn leidend op het gebied van veiligheid. Het gebied inrichten op zichtbaarheid, eenduidigheid, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid is een zaak van later. Politie en brandweer hebben op hun eigen vakgebied de kennis en daardoor ook een grote rol in de regievoering tijdens evenementen, deze regie is echter niet ingericht op structurele regie in het gebied. Als Ajax speelt is de politie de baas. Het management van Villa Arena lijkt zich hierdoor terug te trekken in hun eigen fort Villa Arena, qua veiligheid een solitair gebouw met een eigen opgang naar een parkeerdeck, een in- en uitgang aan de voorzijde die afsluitbaar is (pui en draaideur), flexibel evenementenbeleid en een sober openingstijdenbeleid (dagelijks tot 17.30 uur). De etalages en showrooms zijn aan de binnenzijde gesitueerd, dit is echter door het concept bepaald en niet vanwege (on)veiligheid door de combinatie van showrooms/voetbalrellen en dronken uitgaanspubliek. Maar door het gesloten karakter is er veel moeite om Villa Arena deel te laten uitmaken van het nieuwe integrale beheersplan. Er was geen vooraf doorgesproken integraal beheersplan na de overdracht in 2001 van de bouwers aan de opdrachtgevers (de voormalige eigenaren van de meubelboulevard in Diemen). Het beheersplan is begonnen op initiatief van Prorail, tijdens de herstructurering van het Bijlmerstation. De VER was dus niet bekend bij het projectbureau, maar men heeft synonieme vormen van beheer en overleg gevonden die vooral de sociale veiligheid, waaronder de openbare orde, vertegenwoordigen. Het fysieke veiligheidsaspect is nog niet voldoende ingepast terwijl het gebied nog niet uitontwikkeld is. De projectleider en -manager geven echter wel aan op zoek te zijn naar deze aspecten in een totaalmodel Sociale, Fysieke en Externe veiligheid. Villa Arena heeft een gesloten exterieur (geen etalages e.d.) wat een groot gedeelte van (on)veiligheid buitensluit, maar geen hegemonie brengt in het Arenagebied. Het gebouw is zeer stijlvol van interieur, maar alleen zichtbaar voor de mensen die binnen zijn. Een relatief klein aantal mensen heeft verbinding met de architectonische schoonheid van het ontwerp m.a.w. de schoonheid verbindt niet (geen dichte sociale cohesie met andere ondernemingen en gebruikers Arena gebied) doordat het naar binnen is gericht. 5 Monitoring De Villa Arena heeft op dit moment een lastige tijd voor de boeg door de kredietcrisis. Ook deze branche van woonwinkels heeft het zwaar. Het concept van kwalitatieve hoog en exclusieve woonwinkels wordt langzaam ingehaald door wat meer outlet-achtige ondernemingen. Men hoopt hiermee meer bezoekers te trekken dan voorheen. Aangezien het gebouw, het concept en de omgeving daar al voor ingericht is behoeft geen nieuw beheersplan hiervoor worden opgesteld. De woontoren die nieuw gebouwd gaat worden pal naast het gebouw vraagt wel om goed doordacht bouwputmanagement. De beheerskosten in de omgeving van het Arena gebied worden door alle partijen gedragen maar wat daar mee gedaan wordt lijkt minder belangrijk voor de private partners.
Specifieke cijfers incidenten en misdrijven ontbreken maar de geïnterviewden hebben regulier overleg met de politie op uitvoerend niveau, vanuit dat contact is bekend dat de politiecijfers laag zijn.
Fysieke veiligheid Sociale veiligheid
Objectief Grote zichtbaarheid interieur Eigen beveiliging, Keurmerk Veilig Ondernemen
Subjectief Camerasysteem aanwezig Toegankelijkheid gesloten Interne samenwerking verschillende ondernemers
Uitwerking interview ROC Leiden Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
25-09-2009 Dick Hottentot Kanaalpark 145, Postbus 16158 2301 GD Leiden. T 071-5824009
[email protected] Ernst-Jan Scheffer
Dhr. Hottentot is als directeur verbonden aan het Community College Leiden (CCL BV). Deze BV is een 100% dochteronderneming van de stichting ROC Leiden. CCL is opdrachtgever voor de bouw van het complexen ROC Lammenschanspark en ROC CS Zeezijde. Onder CCL BV hangen weer twee uitvoerings BV’s die verantwoordelijk zijn voor de bouw van beide panden. Dhr. Hottentot is opdrachtgever geweest voor een quickscan ‘Sociale veiligheid ROC Leiden en VMBO Da Vinci College Leiden’ en een quickscan ‘Sociale veiligheid voor de bouwplaats Lammenschanspark’. 1 Projectbeschrijving Het nieuwe gebouw van ROC Leiden op het Lammenschanspark is een ontwerp van het architectenbureau Rau & Partners. Dit gebouw is helemaal ontworpen voor het onderwijs van de toekomst. De vorm van het gebouw, met 11 bouwlagen en 5 torens, is het resultaat van studies ter voorkoming van hinder van schaduwwerking, wind en geluid. Er is veel daglicht en ruimte en er is speciaal gelet op de samenhang tussen de verschillende afdelingen.
Het nieuwe gebouw op het Lammenschanspark biedt straks onderdak aan de opleidingen Economie, Handel, Orde & Veiligheid, Techniek en Educatie & Contract. Verder komen hier de stafafdelingen van ROC Leiden. In de laagste torens komt het vmbo van het Da Vinci College en verder vind je hier een parkeergarage en een sportcentrum. Net als in de nieuwbouw bij CS, wordt een deel van het nieuwe gebouw op het Lammenschanspark gereserveerd voor bedrijven. Er komen onder meer een sportcentrum, een bankfiliaal en een supermarkt. Het onderwijs van ROC Leiden wordt in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven ontwikkeld. ROC Leiden haalt het bedrijfsleven nu ook letterlijk in huis. Het ontwerp ROC Leiden Lammenschanspark (LMP) heeft de volgende kenmerken: 11 bouwlagen, 10 verdiepingen, 5 torens, 2 marktplaatsen, Integraal Praktijk Centrum, VMBO, sportcentrum, supermarkt, parkeergarage, 200 meter lang, 47 meter hoog, excl. parkeergarage 41.000 m2.
Situatieschets:
2 Veiligheid algemeen Dhr. Hottentot is op de hoogte dat de gemeente een regierol heeft van het thema veiligheid in projecten. CCL heeft op verzoek van ROC Leiden de quickscans laten uitvoeren als sluitstuk van de initiatieven die het ROC neemt om de veiligheid op en rond de scholen optimaal te waarborgen De gemeente heeft aangegeven dat het ´handig´ zou zijn als er een quickscan sociale veiligheid gedaan zou worden. De reden hiervan is dat het een politiek beladen gebied betreft. Echter deze quickscan is niet als verplichting opgenomen. De veiligheidsaspecten die mogelijk een rol zouden spelen zijn door middel van een VER in kaart gebracht. Dhr. Hottentot geeft een top drie van de belangrijkste veiligheidsaspecten: 1. Routering looproutes: Looproutes voor deelnemers van ROC en reizigers lopen vooral van het gebouw naar het zuiden: of naar tram-of bushalte, of de wijk in. De looproutes worden gekruist door tram-, bus-, fiets,- en autoverkeer. Het openbaar vervoer zal frequent af- en aanrijden. Mogelijk zal de tram soms doorrijden als er geen in- en uitstappers zijn. Er kunnen verkeersonveilige situaties ontstaan door te snel rijden of door bochten rijden. Op basis hiervan is een aanbeveling gedaan om bijzonder aandacht te vragen aan de routes van zowel langzaam- als snelverkeer: de routes moeten duidelijk zijn voor alle verkeersdeelnemers en de routes moeten elkaar zo min mogelijk kruisen. Goede zichtlijnen zijn essentieel. 2. In de huidige situatie is de omgeving van het station in de avond uitgestorven waardoor passanten zich onveilig kunnen voelen. In de toekomstige situatie wordt het een levendig plein met veel publiek ook in de avond, hetgeen een verbetering van de sociale controle betekent. Als aanbeveling wordt gedaan dat vooraf goed nagedacht moet worden voor wat voor type ruimte het plein voor de school moet worden. Verblijf/doorgang, actief/passief, etc.. Houdt altijd rekening met verblijvende mensen en zet bankjes neer met afvalpunten. Goede bewegwijzering is hier van belang. Denk erover na of er voorzieningen moeten komen om te skaten of juist voorzieningen om skaten te voorkomen. 3. Vanaf de eerste verdieping loopt ter hoogte van toren 3 een schacht met een noodtrap omhoog. Hierachter is een niet goed overzichtelijke hoek, waar bovendien een toegangspunt tot de achtergelegen lifthal ligt. Aanbeveling is dat het waarschijnlijk niet noodzakelijk is om de ‘rondgang’ af te sluiten. Er wordt geadviseerd om het trappenhuis transparant te maken. Daarnaast is gedurende de realisatie van het ROC rekening gehouden met veiligheidsproblemen van diverse aard. CCL is half augustus 2007 gestart is met de inrichting van de bouwplaats aan het Lammenschanspark. De feitelijke bouwwerkzaamheden zijn eind 2008 aangevangen en zullen ongeveer drie jaar in beslag nemen. De nieuwbouw grenst direct aan de bestaande bouw van het ROC en overlapt deze zelfs deels waardoor er gedeelten van panden gesloopt moesten worden. Het is daarom van groot belang dat gekeken wordt naar de effecten die de bouwplaats en de bouwwerkzaamheden op de omgeving zullen hebben. Hierop is door de CCL geanticipeerd en specifiek een VER voor de bouwplaats Lammenschanspark ontwikkeld. Het doel van deze VER was:
Welke risico's voor sociale veiligheid levert de bouwplaats en de bewegingen hier rondom op voor de omgeving en op welke manier kunnen die risico's beperkt worden? De volgende aanbevelingen zijn het belangrijkst volgens de werkgroep: • maatregelen om de nieuwe route voor voetgangers en fietsers vanaf de Lammenschansweg tot voorbij het Da Vinci College prettiger en overzichtelijker te maken; • toezichthouders bij beide nieuwe entrees naar het ROC gebied (fiets/voetgangers entree vanaf Lammenschansweg, auto entree vanaf Kanaalpark); • het voorkomen dat fietsers de auto entree aan de kant van het Kanaalpark gebruiken; • plaats en ontwerp van de vervangende fietsenrekken; • inzicht in de tweede fase van de bouw. 3. Veiligheid in het planproces De geïnterviewde was voor de bouwplannen bekend met de VER. Hij beschouwt dit instrument als een goed middel om veiligheid in een project te borgen. Het belangrijkste argument om een VER te gebruiken is dat het een groot project betreft. Er zijn tal van veiligheidsrisico’s te onderscheiden. Denk bijvoorbeeld alleen al aan de verkeersstromen in het gebied. Een VER brengt al deze aspecten in kaart en formuleert een aantal aanbevelingen om de veiligheid te waarborgen. De samenwerking verliep over het algemeen goed in het VER traject. Alleen de rol van de gemeente was niet helder. Door het grote verloop binnen de gemeente kwamen er steeds nieuwe projectleiders, die steeds opnieuw ingewerkt moesten worden. Door de VER is deze samenwerking niet verbeterd. De samenwerking met de overige partijen zoals bijvoorbeeld de politie verloopt wel goed. De meerwaarde van de VER zit vooral in het feit dat er naar heel het gebied door verschillende partners gekeken wordt. ‘Er wordt met een andere bril gekeken naar het pand en naar de omgeving gekeken en niet alleen vanuit de architect’ aldus de geïnterviewde. 4. VER Door de partijen zijn de veiligheidsaspecten in kaart gebracht. De alternatieven zijn geformuleerd en er zijn concrete maatregelen opgenomen. Deze maatregelen leidde tot alternatieven in het project. Een voorbeeld hiervan is dat het bestek zoveel mogelijk is aangepast.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - Routing voor scholieren - Nadenken over nissen en transparantie van het gebouw - De nabije stationsomgeving is momenteel ’s avonds verlaten
Subjectief - Ideeën van architecten over de specifieke leefbaarheid/ bruikbaarheid van het gebouw - Het ROC moet met haar plein en toegenomen activiteiten ’s avonds meer sociale controle geven
De geïnterviewde vindt dat de VER alle risico’s goed naar voren heeft laten komen. De VER wordt door de geïnterviewde als toereikend ervaren.
5. Monitoring en discussie Op dit moment wordt het ROC Lammenschanspark gebouwd. Er zijn geen veiligheidscijfers bekend binnen het project. Op dit moment is er een structurele basis gelegd voor het bewaken van de VER in de organisaties. Zo komen de verschillende partijen regelmatig bijeen om de voortgang van het project te bespreken. De quickscans vormen een vast onderdeel van dit overleg. In de toekomst zou dhr. Hottentot wederom een VER toepassen.
Uitwerking interview ROC Nijmegen Datum: Gesproken met: Contactgegevens:
Interviewers:
31-08-2009 Eugène Leijenaar (Projectleider – directie Grondgebied) Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen Tel. 06-46406421
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving Medio 2007 werd het nieuwe gebouw van ROC Nijmegen opgeleverd aan de Campuslaan. In de nieuwbouw zijn de gehele sectoren Economie en Zorg & Welzijn gehuisvest. Het gebouw biedt plaats aan ongeveer 6.500 studenten en 500 medewerkers van beide sectoren. Daarnaast is er ruimte gemaakt voor een parkeergarage en een fietskelder. Het complex kent niet alleen ruimten voor theoretisch en praktijkonderwijs, maar ook winkels, een bakkerij, een kapsalon en een restaurant. Deze worden door studenten geëxploiteerd als onderdeel van de praktijkopleiding en zijn publiek toegankelijk. Het gebouw bestaat uit verschillende vrijstaande bouwblokken rondom een atrium die de verschillende bouwdelen met elkaar verbindt tot één gebouw. Tussen de bouwdelen zijn op meerdere verdiepingen loopbruggen en de bouwdelen bestaan uit 4, 5 tot 6 bouwlagen. Het bruto vloeroppervlak van het zogenaamde Carolusgebouw bedraagt circa 30.000 m2.
ROC Nijmegen, gelegen langs het spoor. Het ROC heeft opdracht gegeven voor de bouw van een nieuw scholencomplex. Bij het zoeken naar een nieuwe locatie liet ROC haar oog vallen op de Caroluslocatie. De grond op deze locatie was in eigendom van NS Vastgoed, zodat een samenwerking met deze ontwikkelaar voor de hand lag. ROC is eigenaar van het gebouw en de opdrachtgever. De gemeente Nijmegen heeft zich ontfermd over de inrichting van het park tegenover het ROC en over het toetsen van de plannen en vergunningen. Daarnaast had de gemeente de rol als projectleider. De school paste binnen het bestemmingsplan. 2 Veiligheid algemeen Er is een aantal veiligheidsrisico’s in kaart gebracht: • Het gebouw staat langs het spoor, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; • Geluidsoverlast van het spoor; • Verkeersveiligheid; voor fietsers met name. Langs het gebouw loopt een busbaan, welke scholieren moeten passeren om op school te komen. Bij grotere projecten stelt de gemeente een programma van eisen op. Hierin staan zaken die in elk geval moeten worden uitgevoerd en regels waaraan men zich moet houden bij en tijdens de bouw. In het geval van het ROC zijn hier onder andere in meegenomen het Politiekeurmerk, de MER, vergunningen en wet en regelgeving. Het betrof vooral het toetsen van de ontwerpen aan de wettelijke eisen.
3 Veiligheid in het planproces Bij de nieuwbouw zijn kortweg de onderstaande 3 stappen doorlopen. 1. De plannen worden ingediend; 2. De plannen worden getoetst door zo’n 40 tot 45 partijen, welke hun adviezen geven; 3. Tijdens de bouw is er toezicht door BWT en de brandweer. Een aantal veiligheidsmaatregelen is reeds meegenomen vanaf de planfase. Zo voldoet het gebouw aan het Politiekeurmerk. Ook is er een verkeersplan opgesteld en voorgelegd aan de verkeerscommissie, waarin o.a. politie en brandweer zitten. Deze commissie toetst het plan en geeft verbeterpunten. Aspecten waar ook rekening mee wordt gehouden zijn energie, geluid, archeologie en eventueel in de grond aanwezige explosieven. Ten behoeve hiervan zijn onderzoeken gedaan. De gemeente heeft de school gewezen op de risico’s (vooral externe veiligheid gerelateerd), maar de verantwoordelijkheid ligt bij het ROC. Dit is ook vastgelegd. Aspecten zoals sociale veiligheid zijn nauwelijks meegenomen. Zo blijkt de school in de buurt te staan van twee coffeeshops. Met dit gegeven is niks gedaan. 4.1 Geen VER Er is geen sprake geweest van een VER. Volgens de heer Leijenaar komt dat vooral dat de ROC verantwoordelijk is. De gemeente toetst op basis van regelgeving. Veiligheidsmaatregelen Een belangrijk risico was de busbaan. De busmaatschappij wilde dat de bussen met 80 km/u over de busbaan gingen. Dit werd teruggebracht naar 30 km/u. Bovendien werd er een fietstunnel gebouwd, onder de busbaan door. Fietsers maken echter liever gebruik van de busbaan dan van de tunnel, omdat ze voor de tunnel een stukje om moeten fietsen. Inmiddels is een aantal partijen in gesprek om dit probleem te tackelen. Maar er ligt hier ook een verantwoordelijkheid voor de gebruiker. Transport gevaarlijke stoffen Het gebouw is gebouwd toen er nog maar weinig transport gevaarlijke stoffen was over het ernaast gelegen spoor. De frequentie van dit transport wordt nu van hogeraf verhoogd. Hierop heeft de gemeente geen inspraak, maar men is afhankelijk van de NS en Rijkswaterstaat. Zo is er als gevolg van de Betuwelijn meer transport gevaarlijke stoffen via Arnhem en Nijmegen richting DSM (Geleen). 5 Monitoring Vóór de bouw wordt er door de gemeente een programma van eisen gesteld. Hierin worden onder andere het Politiekeurmerk, de MER, vergunningen en wet en regelgeving opgenomen.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - Aanpassing busbaansnelheid voor oversteekplaats naar ROC - Aanleg fietstunnel maar daarvoor moeten fietsers wel iets omfietsen, dus zij kiezen nog wel eens voor het oversteken van de busbaan zelf - Nabijheid van twee coffeeshops in niet meegenomen
Subjectief - Het terrein en de aanpalende percelen zijn meegenomen in de veiligheidsanalyse maar de verdere omgeving niet
6 Discussie Vaak is de ondergrondse infrastructuur niet goed in kaart gebracht. Bij grote projecten moeten de energiemaatschappijen hun verantwoordelijkheid pakken en meewerken. Meestal duurt dat erg lang, wat op zijn beurt ook een risico is.
Uitwerking interview stationsomgeving Alphen aan den Rijn Datum: Gesproken met:
Contactgegevens: Interviewers:
20-08-2009 Aad van Klaveren (manager afdeling projecten + projectmanager stationsomgeving) Peter Wieman (Projectleider onderdoorgang station Alphen aan den Rijn)
[email protected] Carlijn Jansen en Sander van Schagen
1 Projectbeschrijving In 2004 is voor de herinrichting van de stationsomgeving van Alphen aan den Rijn een masterplan vastgesteld. Eind 2004 is aan dit traject een VER toegevoegd waarna er een beeldkwaliteitplan is opgesteld. Momenteel bevindt het project zich in de realisatiefase waarvan de verwachting is dat voor wat de stationsknoop de oplevering in 2010 zal plaatsvinden. Het stationsknoop maakt deel uit van het plangebied de stationsomgeving. De stationsomgeving is circa 20 ha groot en is begroot op ongeveer € 65 miljoen. 2 Veiligheid algemeen De VER wordt jaarlijks een keer op 7 a 8 uitgevoerd in de gemeente Alphen aan den Rijn. Het besluit om al of geen VER te doorlopen is nog niet op papier vastgelegd. Voor nu wordt deze beslissing genomen door het projectteam of de projectmanager. In de nabije toekomst komt hier wel een afwegingskader voor op papier. In sommige gevallen is een quickscan of helemaal niets namelijk afdoende. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft tevens een eigen programma manager integrale veiligheid. Deze functie is nog niet volledig uitontwikkeld en ingevuld. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER De bij veiligheid betrokken partners zijn vaak dezelfde personen. De betrokkenen zijn bekend met elkaar waardoor los van de professionele inhoud, de sfeer bij overleggen informeel is. Een basisprojectteam heeft veelal in ieder geval een civiel technicus, een stedenbouwer en iemand van volkshuisvesting. Uiteraard zijn brandweer, politie e.d. er ook bijna altijd bij betrokken. Per project schuiven projectspecifieke spelers en belanghebbenden aan. In de vorm van workshops wordt er vervolgens met de partners tot veiligheidsrisico’s gekomen en samen nagedacht over oplossingen. Zo’n overleg is intern, soms zijn er ook bij dit overleg omwonenden of andere organisaties aanwezig. In andere gevallen zijn zij in een aparte klankbordgroep of bij inspraakmomenten aanwezig. Voor het planproces is het moment waarop je de VER insteekt is erg belangrijk. Bij gebouwen gebeurt dat vaak na het voorontwerp, bij gebiedsontwikkelingen vaak na het masterplan. Hierdoor heb je een kader om over te praten maar is er nog wel voldoende mogelijkheid voor aanpassingen. Daarnaast moet je met de juiste persoon om tafel zitten. Tijdens de VER moet dat iemand zijn die inhoudelijk voldoende kennis van zaken heeft. Wanneer er beslissingen over de aanpassing van het plan plaats moeten vinden, dan moet er een beslissingsbevoegde betrokkenen zijn die beslissingen kan en mag nemen en kan zorgen voor draagvlak voor de gekozen richting. 4.1 Veiligheid met VER De VER is een instrument dat vaker toegepast wordt in Alphen aan den Rijn. Er is echter geen vaststaande methodiek om hier invulling aan te geven. Die rol heeft het instrument ook niet. Het draagt bij aan de integrale afweging in het planproces. Uiteraard is veel gebruikt input zoals politiecijfers of een schouw van de bestaande situatie. Deze gegevens zijn ook bij de herinrichting van de stationsomgeving verzameld. De externe veiligheid wordt niet in de VER meegenomen. De wet BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) verplicht om hier al over na te denken bij het bestemmingsplan. Bij het stationsgebied was voornamelijk de sociale veiligheid het punt waar de VER op inging. Concrete voorbeelden van veiligheidsaspecten in het ontwerp zijn de glazen liften en lichtschachten in het dak van de fietstunnel waardoor de 30 meter lange en 13 meter brede onderdoorgang van het spoor een minder donker geheel is geworden. Aan de andere kant kan de VER ook aanpassingen voorstellen die niet meegenomen worden in het uiteindelijke plan. Dat kan liggen aan bijvoorbeeld het kostenaspect of politiek/ bestuurlijke keuzes. Zo is bij het stationsproject de park+ride zone niet verlegt ondanks de VER-wens tot meer sociale controle voor die functie. Het feit dat de park+ride niet verlegd is komt simpelweg, omdat er geen andere plek voor was. De ruimte was op. Wel zijn er voor de veiligheid aanpassingen gedaan aan de bestaande situatie zoals verbeterde verlichting en cameratoezicht. Zo’n afweging wordt door het projectteam gemaakt en door
B&W bekrachtigd. Het nadeel van een VER kan zijn dat het zaken aan de orde brengt die niet iedereen wil weten. Ook is het afwijzen van gewenste alternatieven niet altijd even makkelijk. 5 Monitoring en beheerkosten Voor veiligheid is er in een project geen specifiek budget beschikbaar. Met een VER voorkom je echter wel veel kosten achteraf, omdat je een deel van de potentiële problemen fysiek onmogelijk maakt. De kosten voor de VER zelf vallen op een totale begroting van een plan erg mee. Meestal liggen die onder de 10.000,- euro. Voor de stationsomgeving, dat een wat groter plangebied is, ligt het tegen de 20.000,- euro. Die kosten moet je aan de andere kant relativeren omdat, naast toekomstige besparingen in het beheer of door dure aanpassingen, je veel gratis advies krijgt. Er wordt namelijk heel veel bestaande kennis over veiligheid en over de locale situatie bij elkaar gebracht. Die kennis komt ook van omwonenden, belangenorganisaties (bijv. de fietsersbond in het geval van het station). Voor dit project zijn voor de beheerfase twee overeenkomsten afgesloten. Dat is het lokale veiligheidsarrangement met toezichthouders zoals de KLPD (de spoorwegpolitie is daar een onderdeel van), politie e.d. Daarnaast zijn er prestatieafspraken gemaakt voor het beheer. Leidend daarin is het principe “heel, schoon en veilig”. Zo moet verloedering voorkomen worden en de omgeving prettige en leefbaar blijven. Daarnaast is er al met de betrokken partijen afgesproken dat er 2 jaar na de realisatie een bestuurlijke evaluatie komt. De VER stopt dan ook niet na de plangeneratie/ bij de uitvoering. Zo is er een coördinator “bereikbaarheid” aangesteld om het station ook tijdens de bouw goed te laten functioneren. De ingevulde matrix uit de interviewvragen ziet er als volgt uit. Objectief - Politiecijfers Fysieke veiligheid - prestatie afspraken voor het beheer zoals de verwijderingtijd van graffiti Sociale veiligheid
- Het lokale veiligheidsarrangement tussen betrokken partners/ actoren - Vluchtwegen bereikbaar voor hulpdiensten door toepassing uniforme toegangssleutel
Subjectief - Fysieke maatregelen voor de beleving van de openbare ruimte zoals de lichtschachten in de tunnel - Cameratoezicht - Visie en werkwijze - Sociale controle - Kritische houding rond veiligheid naar het plan van deelnemende partijen aan het VER proces
6 Discussie Uit de discussie kwam helder naar voren dat de VER geen doel op zich moet zijn. Een VER moet het maken van keuzes vergemakkelijken en structureren. Het moet niet dwingen tot keuzes. Soms neem je bewust risico’s omdat je die aanvaartbaar vindt. Daarnaast moet je met een VER geen totale veiligheid willen nastreven. Totale veiligheid bestaat niet. De VER is een stempel, een aantoonbaar iets over het feit dat er is nagedacht over veiligheid. Het kan dienen als communicatiemiddel om met betrokkenen te praten over oplossingen in plaats van dat zij als hindermacht gewoonweg tegen het plan zijn. Ook kan het de politieke discussie ondersteunen. Een gemaakte keuze op basis van een VER is moeilijker te weerleggen dan een keuze zonder VER. Als we echter naar het theoretische planproces kijken dan zou een VER overbodig zijn. In dat planproces wordt immers al een integrale afweging gemaakt. Veiligheid zit daarin geïncorporeerd. De praktijk laat zien dat de VER een instrument is waarmee je bewust specifieke kennis in het planproces inbrengt. Net als dat het geval is voor een archeologisch onderzoek, een watertoets, bodemonderzoek naar vervuiling e.d. De MER is dwingend en een bijzonder instrument dat lang niet altijd gebruikt hoeft te worden. Een Veiligheidseffectrapportage (VER) is dus eigenlijk geen effectrapportage maar een toets.
Uitwerking interview Stationsomgeving Zutphen Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
02-09-2009 dhr. J. Immink (projectleider) Gemeente Zutphen, ’s Gravenhof 2 , 0575-587388
[email protected] Ronald Vorst & Martin Grouve
1 Projectbeschrijving Eind jaren ‘90 is de gemeente Zutphen gestart met het ontwerp van de stationsgebied. Aanleiding hiervoor was de verloedering van de omgeving rondom het NS station. Met name de openbare fietsenstalling –met rondslingerende fietsen- gaf grote problemen. Het creëren van een ondergrondse fietsenstalling moest dit gaan voorkomen. Daarnaast is aandacht besteed aan de infrastructuur (buslijnen, straten verkeersluw maken, verkeerslichten voor veilige oversteek voetgangers en fietsers, vlotte doorstroming lijnbussen, etc.), riolering en het aanzicht van het station. Een projectwethouder die veel belang hechtte aan het verbeteren van het openbaar vervoer, samen met een subsidieregeling vanuit het Rijk zorgden er voor dat er in 2000 daadwerkelijk uitvoering gegeven kon worden aan het project. Het project is in 2007 afgerond en heeft in totaal € 12 miljoen gekost. Hierbij is € 6 miljoen besteed voor de ondergrondse fietsenstallingen. De andere € 6 miljoen is gebruikt voor de inrichting van de openbare ruimte. De capaciteit van het aantal te stallen fietsen is van 1800 naar ruim 3100 gegaan. 2 Veiligheid algemeen & 5 monitoring Veiligheid was gedurende het gehele project een zeer belangrijk aspect. Het idee om de fietsenstalling ondergronds te creëren triggerde de gemeente Zutphen direct om veel aandacht te besteden aan de (fysieke en sociale) veiligheid. Een ondergrondse -onoverzichtelijke en donkere- fietsenstalling kan al snel leiden tot een onveilig gevoel bij de stallers, waardoor alsnog geen gebruik zou worden gemaakt van de stalling. In de stalling zijn 40 camera’s aangebracht. De beelden worden live uitgelezen door de beheerders die altijd in de stalling aanwezig zijn op de tijden dat de treinen rijden. Daarnaast is veel aandacht besteed aan de overzichtelijkheid, de verlichting en lichtinval en het kleurgebruik. De ondergrondse stalling moet een “warme” uitstraling hebben, waar mensen graag komen en met vertrouwen hun fiets stallen. Een wijziging in de APV is ingevoerd om zo de fietsen die nog bovengronds in het stationgebied foutief gestald staan te kunnen verwijderen. De infrastructuur rondom het station is aangepast om onveilige verkeerssituaties zoveel mogelijk te voorkomen. Door de route van het bussen te veranderen is ook de doorstroom van het verkeer beter geworden. De bochten in de busbanen zijn ruimer gemaakt, wat de kans op aanrijdingen moet verminderen. Daarnaast is er voor gekozen om voor de voetgangers en fietsers verkeerslichten te plaatsen om een veiligere oversteek te garanderen. Voordat de infrastructuur werd aangepast zijn er geluidsmetingen uitgevoerd, hierdoor is rekening gehouden met de mensen die nu aan de verkeersroute wonen. Wat betreft de toegankelijkheid van de fietsenstalling. De stalling is open van een kwartier voor vertrek van de eerste trein tot een kwartier na aankomst van de laatste trein. In de tussenliggende tijd is het gehele stationsgebouw afgesloten. Hierdoor wordt overlast en vandalisme beperkt.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Geen blinde hoeken in de ondergrondse fietsenstalling, infrastructuur aangepast, Lichtinval en kleurgebruik in ondergrondse fietsenstalling, sociale controle door overzichtelijkheid stationsomgeving
Subjectief Camera’s in de ondergrondse fietsenstalling, toegankelijkheid voor invaliden Cijfers veiligheidsmonitor
3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER De gemeente Zutphen was niet bekend met de VER, maar was in de ontwerpfase bewust van de verschillende veiligheidsaspecten en heeft hier duidelijk rekening mee gehouden. De aanpak die gemeente Zutphen heeft gehanteerd, toont veel overeenkomsten met de VER. In de ontwerpfase zijn veel partijen betrokken geweest en is een stuurgroep opgezet. De volgende partijen waren betrokken: Gemeente Zutphen, NS (+ de verschillende dochterorganisaties), Brandweer, Politie, Veilig Verkeer Nederland, bewonerscommissie, ondernemersvereniging, gehandicaptenberaad, vervoersbedrijven (Syntus en Connexxion), nutsbedrijven, vuilophaalbedrijf, architectenbureaus en adviesbureaus. De wethouder is de aanjager geweest van het project en was ook de voorzitter van de stuurgroep. Er zat een vaste structuur in het overleg. Intern werd er één keer per drie weken overlegd en met externen één keer per half jaar. Deze overlegstructuur heeft drie jaar bestaan, waarbij de samenwerking gaande weg steeds intensiever is geworden. Ook nu worden dezelfde contacten (hetzelfde netwerk) gebruikt om de Noordzijde van het stationsgebied opnieuw in te richten. Ten aanzien van de brandveiligheid binnen het project heeft de brandweer meebeslist over de vluchtroute. Voor de herinrichting van de stationsomgeving heeft de gemeente Zutphen op bepaalde vakgebieden (bijv. voor de sociale veiligheidsaspecten en de verkeersveiligheidsaspecten) specialisten/ adviesbureaus ingehuurd. Deze kennis was niet in “huis”, aangezien het over te specialistische onderwerpen ging. Vanuit de NS was er een projectleider die ruime ervaring had met soortgelijke projecten. Bij het ontwerpen van de trap van de ondergrondse fietsenstalling deden zich de meeste problemen voor, aangezien aan verschillende wet- en regelgeving en eisen voldaan moest worden. Ten aanzien van aantrekkelijkheid moest er weer een lijn teruggebracht worden in het stationsgebied, mede door de architectuur. Daar komt bij dat het station is aangemerkt als een rijksmonument. Dit maakte de realisatie van de trap niet makkelijker. De NS stelde eisen wat betreft de doorgang, oppervlakte etc. Om daarnaast ook rekening te houden met de veiligheid leverde dit bouwtechnisch problemen op. Uiteindelijk is een oplossing gevonden, die gelukkig ook binnen het budget viel. Om verkeersproblemen en –overlast zoveel mogelijk te voorkomen is besloten de infrastructuur in het stationsgebied te verbeteren. De routes van de bussen zijn verlegd, bepaalde straten zijn verkeersluw gemaakt en er zijn verkeerslichten geplaatst. Het verleggen van de busroutes zou mogelijk geluidshinder kunnen opleveren. Daarom geeft de gemeente Zutphen geluidsmetingen uitgevoerd en de omwonenden in een vroeg stadium betrokken. Het ruimer maken van een bocht, zorgde voor minder geluidshinder en is bovendien verkeersveiliger. 4 Zonder VER & 6 discussie De modules van de VER lijken sterk overeen te komen de methode die de gemeente Zutphen heeft gehanteerd bij de herinrichting van de stationsomgeving. Echter is niet de gehele omgeving van het station in het project meegenomen. Aan de Zuidzijde -de kant die grenst met van het centrum van de stad- viel het meeste resultaat te halen. Aan de Noordzijde -met ook een ingang- kunnen de fietsen alsnog (bovengronds) bij het station worden gestald en auto’s worden geparkeerd. Daarbij is er aan de Noordzijde geen zicht op het station en is er dus geen sprake van sociale controle. Onder punt 3 valt te lezen dat de gemeente bezig is met plannen om de Noordzijde ook opnieuw in te richten, mogelijk met een woonwijk. Tijdens het project werd duidelijk dat de trap (i.v.m. de helling) niet voor minder validen geschikt zou zijn. Een lift werd vanuit het oogpunt van sociale veiligheid niet wenselijk geacht, omdat een lift vaak uitnodigt tot vandalisme. Er bleken tijdens de ontwerpfase aanvankelijk geen alternatieven te zijn en er werd toch gestreefd naar een oplossing voor deze doelgroep. Uiteindelijk is een deel van de oude fietsenstalling omgebouwd als geschikte stalling voor mindervalide personen. In deze ruimte is een camera aanwezig en mindervalide mensen kunnen met een aparte toegangspas in deze ruimte komen en hun voertuig (vaak scootmobiels) stallen. Dhr. Immink vindt het belangrijk dat bij dit soort grootschalige projecten serieus rekening moet worden gehouden met de veiligheidsaspecten en zou zich ook wel kunnen vinden in het instrument VER. Het gebruiken van gezond verstand, moet volgens hem ook leiden tot hetzelfde en vindt de modules van de VER voor de hand liggend. Daarnaast maakt hij de kanttekening dat in de theorie alles wel kan
kloppen, maar dat het in de praktijk vaak net anders kan zijn. Alles kan niet vooraf inzichtelijk worden gemaakt. 5 Monitoring en beheerkosten Gemeente Zutphen is zelf trots op het resultaat en uit de gehele omgeving (burgers) komen positieve reacties. Andere gemeenten in Nederland, maar ook steden uit het buitenland hebben al veel interesse getoond en zien de stationsomgeving in Zutphen als voorbeeld. Bureau THOR (Toezicht Handhaving Openbare Ruimte) heeft nu met één uur per dag met betrekking tot het toezicht houden in de stationsomgeving minder werk gekregen dan voorheen. De jaarlijkse exploitatiekosten voor de stationsomgeving bedragen circa €250.000,- Dhr. Immink had geen zicht had op de exacte beheerskosten voor de herstructurering, maar ziet wel dat er nieuwe ondernemers zich in het stationsgebied vestigen en dat het imago van de stad Zutphen verbeterd is. Op initiatief van de NS is er een beheerconvenant opgesteld tussen alle betrokkenen met afspraken wie wat beheert (scheiding tussen private ruimte en openbare ruimte). De gemeente Zutphen is hierdoor elk jaar voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de geheel stationsomgeving als gevolg van de totale herinrichting €30.000,- meer kwijt als voorheen. Hier heeft ze geen problemen mee, aangezien men zich bewust is dat de omgeving anders weer verloederd.
Uitwerking interview woonwijk – Haveneiland Oost - Amsterdam IJburg Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
26-08-2009 Bert Vagevuur en Simon Gelens (respectievelijk plv. wijkteamchef en buurtregisseur) IJburglaan 1399, Amsterdam, tel. 06-51321610
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Aart van Eck
1 Projectbeschrijving “Buiten wonen in Amsterdam. Wonen in IJburg.” Haveneiland Oost maakt deel uit van IJburg. IJburg is een nieuwe wijk aan de oostkant van Amsterdam. Er worden op zes eilanden 18.000 woningen gebouwd voor ongeveer 45.000 inwoners. De aanleg van het project gebeurt in twee fasen. De eerste fase bestaat uit Steigereiland en Haveneiland. Haveneiland bestaat uit een westelijk en een oostelijk deel. Met de bouw van Haveneiland Oost is begonnen nadat West opgeleverd werd. Het landmaken voor de tweede fase is gestart in 2009. In deze tweede fase worden Centrumeiland, Middeneiland, Strandeiland en Buiteneiland aangelegd. De aanleg van IJburg neemt in totaal meer dan tien jaar in beslag.
Afb. Overzicht eilanden IJburg (bron: Woningen en bewoners op IJburg – mei 2009 – Projectbureau IJburg) IJburg wordt aangelegd door de gemeente Amsterdam en maakt onderdeel uit van stadsdeel Zeeburg. Kenmerkend voor de aan het IJmeer gelegen wijk is dat het op kunstmatige eilanden wordt gebouwd en zeer rechthoekige stratenpatronen kent. De belangrijkste straat is de IJburglaan, die de eilanden via bruggen verbindt en waarover de IJtram rijdt. Reeds aangelegde bruggen zijn de Enneüs Heermabrug (verbinding tussen IJburg en de A10) en de Nesciobrug. De laatstgenoemde brug is een fiets- en voetgangersbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal.
Afb. Enneüs Heermabrug, verbinding tussen IJburg en de A10. In 1996 besloot de gemeente Amsterdam tot de aanleg van IJburg. Rondom de aanleg van IJburg is veel te doen geweest. Tegenstanders hadden grote bezwaren en vreesden een aantasting van de natuur in het IJmeer. Hieruit volgde een referendum. Hoewel een meerderheid van 60% tegen stemde, werd het vereiste aantal tegenstemmers niet gehaald zodat de bouw toch door kon gaan. Eind 2002 kregen de eerste bewoners van Haveneiland West de sleutel uitgereikt (er wonen nu 8.822 mensen). Fase 1 zit nu in de afrondende fase, Haveneiland Oost is bijna klaar. Het eerste gebouw op Oost werd opgeleverd in november 2007, inmiddels telt het 2.638 inwoners. Naast woningen, scholen, winkels en kantoren zijn er ook sportaccommodaties, restaurant, een strand en een begraafplaats gepland. Momenteel zijn er 9 basisscholen, 2 grote middelbare scholen en 22 kinderdagverblijven gevestigd. Aan kinderdagverblijven is zelfs een tekort. Haveneiland heeft in totaal een oppervlakte van circa 150 ha, voor ongeveer 7.000 woningen en 100.000 m2 kantoren en voorzieningen. 2 Veiligheid algemeen en 4.2 Wel VER Het doel van het beleid van veiligheid en leefbaarheid is dat bewoners in goed onderhouden woningen in een goed onderhouden omgeving wonen. Een omgeving waarin mensen het gevoel hebben ergens bij de horen. De bewoners moeten daarbij het gevoel hebben van orde, rust en veiligheid. Iedere partij die een bijdrage kan leveren aan het bereiken hiervan dient bij het beleid betrokken te worden. Die betrokkenheid is niet vrijblijvend: er moeten goede afspraken worden gemaakt over de inzet van mensen en geld over de gewenste resultaten. Samen met de partners in het veiligheidsbeleid, onder meer politie, justitie, woningcorporaties, welzijnsinstellingen, scholen en de bewoners, zet Zeeburg zich actief in voor een veilig en leefbaar stadsdeel. Daarbij ligt de nadruk op het voorkomen. Zeeburg heeft vooral met jeugdproblematiek en drugsoverlast te kampen. Problemen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit is mogelijk door al in de planningfase rekening te houden met het aspect veiligheid. Zowel in de oud- als in de nieuwbouw geldt: een veilige wijk is een prettige wijk om in te leven en vice versa (bron: Visie op veiligheid, www.zeeburg.nl). De VER is uitgevoerd eind 2002 en alleen op het deelplan Haveneiland Oost. Op dat moment was men bezig met het opstellen van het Stedenbouwkundig Plan, de basis voor het Voorlopig Ontwerp. De bouw van Haveneiland West was in 2002 reeds in volle gang. Het projectbureau IJburg, dat onder meer verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van Haveneiland Oost, was van mening dat veiligheid een integraal onderdeel uit moet maken van de ontwikkeling van Haveneiland Oost. Op het gebied van veiligheid waren er wel globale afspraken gemaakt over toepassing van het PKVW voor de te bouwen woningen, maar het projectbureau wilde meer partijen mee laten praten over veiligheid dan alleen de politie. Uit de VER moest blijken welke veiligheidsrisico’s zich voordoen in en om het plan voor Haveneiland Oost en welke alternatieven en oplossingen hierop mogelijk waren, die uiteindelijk konden worden verwerkt in de bouwplannen.
In het VER traject zijn drie veiligheidsgroepen bekeken: criminaliteit en sociale veiligheid; brand, rampen en externe veiligheid; verkeersveiligheid. Er werd vooral ruime aandacht besteed aan de bereikbaarheid van alle plekken op het eiland voor noodhulpdiensten. Betrokken partijen bij de VER-overleggen • Stadsdeel Zeeburg: gebiedscoördinator, veiligheidscoördinator; • Dienst Ruimtelijke Ordening (gemeente Amsterdam): stedenbouwkundige, verkeerskundige; • Politie Amsterdam Amstelland; • Brandweer Amsterdam: Proactie en Preventie en Bereikbaarheid, Blusvoorziening en Aanvalsplannen; Naast de hierboven genoemde partijen, is er een aantal workshops en overleggen geweest met de volgende partijen: • Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam; • Waterstad 3 (projectontwikkelaar); • IJdelta (projectontwikkelaar); • Kamer van Koophandel Amsterdam; • Fietsersbond Amsterdam; • Vrouwen Advies Commissie; • Vrouwen Bouwen Wonen. De samenwerking tussen de partijen was goed. Dit was echter ook al goed vóór het VER-traject. De beheersgroep (de bovenste 4 partijen) kwam reeds sinds de eerste bouwplannen wekelijks bij elkaar. Nu is dat nog één keer per maand. Belangrijkste veiligheidsrisico’s De belangrijkste veiligheidsrisico’s zijn door middel van een VER in kaart gebracht. Toen de VER werd opgesteld, bestond Haveneiland Oost nog niet. Er is dus een inschatting van de risico’s gemaakt op basis van de ontwerpen en ervaring uit het verleden. - Onoverzichtelijkheid van de binnenterreinen; - Auto-inbraken; - Situering van de tramhalte Pampuslaan, welke niet is ingebed in een volledig stedelijk gebied, maar tussen een school (die ’s avonds gesloten is) en een park; - Bereikbaarheid van het eiland voor de brandweer. Vanwege de files is het niet duidelijk of de brandweer binnen 8 minuten ter plaatse kan zijn; - Sommige plekken zijn slecht bereikbaar voor de hulpdiensten en niet alle bruggen zijn van die klasse dat ze een brandweerauto kunnen dragen; - Eenzijdigheid in de woningconcentraties. Genomen maatregelen Op basis van de VER werden bovenstaande veiligheidsrisico’s inzichtelijk gemaakt. Daarop zijn aanbevelingen gegeven en zijn onderstaande maatregelen genomen. Volgens de heren van de politie zijn de meeste maatregelen zoals ze in de VER staan, ook zo uitgevoerd. - De binnenterreinen en straten zijn zoveel mogelijk zonder onoverzichtelijke steegjes en hoeken gebouwd. Rechte lijnen en goede verlichting zijn aangebracht; - De tramhalte aan de Pampuslaan is nu ingebed tussen bebouwd gebied en heeft een tegenoverliggende halte gekregen. Daardoor is de sociale veiligheid daar verbeterd; - Binnenterreinen, kades en bruggen zijn zo gebouwd dat ze een minimale asdruk van 10 ton kunnen dragen. Op die manier kan de brandweer het gehele eiland bereiken en zijn er verschillende uitwijkroutes mogelijk; - Om aanrijdtijden van de brandweer te verkleinen, zijn er afspraken gemaakt met brandweer Diemen; - Om eenzijdigheid in de woningconcentraties tegen te gaan, is gekozen voor gespikkeld wonen. Dit wil zeggen dat huur- en koopwoningen en sociale huur gecombineerd zijn. Dit zou ertoe moeten leiden dat de mensen in de sociale huurwoningen zich zouden aanpassen aan hun buren. Veiligheidsproblemen heden
Over een aantal zaken is niet goed nagedacht of ze hebben een andere uitwerking dan vooraf gedacht. - Er zijn veel hofjes en een betonnen bouwstijl. Dit leidt tot meerdere hang- en speelplaatsen voor kinderen. Door de betonnen bouw en de lange straten, wordt het bij het spelen geproduceerde geluid versterkt, wat leidt tot geluidsoverlast; - Gespikkeld wonen heeft niet het gewenste effect. De andere kopers en huurders ondervinden juist veel overlast van hun buren in de sociale woningbouw; - Het eiland is slecht bereikbaar. Voor het autoverkeer is het slechts bereikbaar via de Enneüs Heermabrug. ’s Ochtends en ’s middags in de spits loopt het verkeer op de brug en in de daaraan liggende IJburglaan vast. De brug bestaat uit één rijbaan richting en één rijbaan vanaf het eiland, met in het midden de trambaan. De bereikbaarheid voor de brandweer en andere hulpdiensten is daardoor slecht. In de spits staan beide rijbanen vol en de hulpdiensten kunnen niet over de trambaan; - De verkeersveiligheid op de IJburglaan. De IJburglaan is als volgt ingedeeld; in het midden loopt de trambaan, aan beide kanten daarvan zijn rijbanen voor het autoverkeer en daarbuiten zijn fietspaden en trottoirs. Omdat op de fietspaden eenrichtingsverkeer geldt en de fietsers vaak een stuk om moeten rijden om op de plaats van bestemming te komen, rijden zij vaak tegen het verkeer in. Dit leidt tot onveilige situaties. Zeker gezien het hoge aantal bakfietsen; - Er zijn te weinig parkeerplaatsen. Met de bouw is rekening gehouden met 0,5 auto per woning. De overige auto’s moet worden geparkeerd in parkeergarages onder het maaiveld. Deze parkeergarages zorgen op hun beurt voor onveiligheidsgevoelens. Mensen parkeren hun auto niet graag in een donkere garage; - Jeugdoverlast. Er zijn te weinig voorzieningen voor jongeren, wat leidt tot verveling. Later moesten er voorzieningen worden gebouwd. Zo is er midden in een buurt een Johan Cruijff Court geplaatst. Ook zijn er nu jongerenwerkers van de Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) actief. De heren Gelens en Vagevuur geven een top 3 van de meest voorkomende problemen op IJburg: 1. Jeugdoverlast; 2. Diefstal uit auto’s (in de garages); 3. Woninginbraken en verkeer. IJburg zou een wijk worden waar je ‘je autosleutels in het contact kon laten zitten’ en ‘je fiets niet op slot zou hoeven zetten’. Nu blijkt echter dat het een echte Amsterdamse wijk is geworden, met problemen als in de andere wijken. Goede punten op het IJburg van nu zijn de overzichtelijkheid, de ruimte en dat er geen gevaarlijke plekken zijn voor fietsers. Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief - bekijken van aparte veiligheidsgroepen, drie veiligheidsgroepen bekeken: brand, rampen en externe veiligheid; verkeersveiligheid - Niet alle bruggen kunnen de asdruk van brandweerauto’s aan Æ afspraken met brandweer Diemen om aanrijtijden te verkorten - bekijken van aparte veiligheidsgroepen, drie veiligheidsgroepen bekeken: criminaliteit en sociale veiligheid; - Jeugdoverlast
Subjectief Gespikkeld wonen (spreiding) heeft niet het gewenste effect. De andere kopers en huurders ondervinden juist veel overlast van hun buren in de sociale woningbouw (Amsterdam IJburg).
- Veel hofjes en openbaar toegankelijke binnenterreinen. De vraag is wie zich hier verantwoordelijk voor voelt/ sociale controle (Amsterdam IJburg).
De VER Of de VER nogmaals zal worden gehanteerd weten de heren van de politie niet. De VER van Haveneiland Oost is na het opstellen in de la beland en wordt nu nooit meer bekeken. In het veiligheidsoverleg wordt de VER ook nooit meer aangehaald.
5 Monitoring Uit de objectieve Veiligheidsindex blijkt dat IJburg (stadsdeel Zeeburg) relatief veilig is. IJburg is wat veiligheidscijfers betreft vergelijkbaar met bijvoorbeeld Uithoorn.
Uitwerking interview Houten Zuid de Hoon IVa Datum: Gesproken met: Contactgegevens: Interviewers:
12-08-2009 Jan Buisman (projectleider) Het Kant 3, Afdeling Projectontwikkeling T: 030 6392139 / 6392611 / 06 46 000 717 E:
[email protected] Ernst-Jan Scheffer & Sander van Schagen
1 Projectbeschrijving De Hoon IVa maakt deel uit van de groeitaak die Houten op zich heeft genomen in het kader van de VINEX uitbreiding Houten Zuid7. Daaraan vooraf ging een eerdere uitbreiding, Houten Noord. Waar Houten ooit een dorp van 4000-5000 inwoners was, zal het in 2010 om en nabij de 50.000 inwoners herbergen. De Hoon IVa is een project van ongeveer 35 miljoen euro en ongeveer 6,5 hectaren waar 79 woningen op worden ontwikkeld. De ontwikkelaars PHANOS (20 stuks) en bouwcombinatie Houten (59 stuks) met o.a. de Rabobank, ontwikkelen ieder woningen. Vanuit de gemeente Houten heeft dhr. Buisman als projectleider dit project overgenomen van een collega. Bij het project wordt de gemeente ondersteund door: - Grontmij op civieltechnisch gebied - TLU voor landschapsarchitectuur - Goudappel Koffing op het gebied van verkeer - Derks stedenbouw op stedenbouwkundig gebied 2 Veiligheid algemeen Het basisproces bij een nieuw project bestaat uit een serie stappen: proefverkaveling Æ goedkeuring door adviseurs Æ collegevoorstel (zie bijlage) Æ ter visie legging Æ definitief voorstel. Uiteraard komen er uit iedere fase aanpassingen naar voren die ingepast worden in het plan. Bij dit proces komen veel partijen kijken. Onder item 1 is dat de projectgroep maar er worden ook ander partijen bij betrokken die op specifieke momenten aanschuiven in het planproces. Dat waren bijvoorbeeld groepen als de vrouwen adviescommissie, cliëntenbelang Utrecht voor gehandicapten belangen e.d.. Hun deelbelangen zijn in het ontwerp meegenomen. Beide voorgenoemde groepen hebben ook hun mening over veiligheid. Een belangrijk onderdeel vormen uiteraard ook: - Wettelijke NEN normen - Eisen vanuit bouw- en woningtoezicht - Politiekeurmerk veilig wonen en het politiekeurmerk voor de openbare ruimte - Openbare verlichting waarvoor een apart bedrijf verantwoordelijk is - Bepaalde basiseisen die voor Houten gelden. Jan Buisman noemde als voorbeeld een stuk water waar in ieder geval aan één zijde een openbaar pad langs moet lopen voor de sociale controle van het gebruik van het water door omwonenden. - Een belangrijke rol voor sociale controle Het voldoen aan het in de voorgaande opsomming genoemde politiekeurmerk, wordt bewaakt door adviesbureau VAC-Guldemond. Het politiekeurmerk Nieuwbouw is één geheel. Het keurmerk stelt veiligheidseisen op planologisch en stedenbouwkundig niveau, aan de openbare ruimte, kavels, complex en aan de woning zelf. Denk aan eisen rond verlichting in een wijk of eisen aan de groenvoorziening en parkeerplaatsen. Maar ook goede sloten op de deuren en ramen vallen onder dit keurmerk. Het hele pakket aan maatregelen zorgt uiteindelijk voor een veilige buurt, een veilig complex en goed beveiligde individuele woningen. Daarbij zijn organisatorische maatregelen erg belangrijk, zoals het onderhoud van en het juist omgaan met de aangebrachte voorzieningen. Het politiekeurmerk kijkt dus ook naar de beheerfase. Afdeling openbare werken heeft nog behoorlijk wat zaken op papier moeten zetten voor die fase voordat ook de openbare ruimte het politiekeurmerk kreeg. Dat is ook een moeilijk proces omdat een afdeling openbare werk zich op papier vast moet leggen met bepaalde (prestatie)afspraken en daarop kunnen zij ooit afgerekend worden. Als voorbeeld gaf de geïnterviewde aan dat er vanuit de gemeente meer gesnoeid moest worden om zo overzicht te houden in de wijk. Het niet tijdig snoeien levert minder zicht op in de wijk zodat onveiligheidsgevoelens kunnen ontstaan.
7
http://www.houten.nl/burgers/wonen-in-houten/vinex/
De landschapsarchitect past de voorgaande adviezen in en heeft uiteraard zelf ook inbreng op het gebied van veiligheid. Zo zijn speelplekken voor kleine kinderen niet aan het water gesitueerd maar tussen huizen waar sociale controle is. Ook lopen achterpaden niet door naar de andere straat maar zijn ze middenin beëindigd. Dat voortkomt een extra vluchtweg bij inbraak. Ook zijn enkele fiets- en voetgangersbruggetjes rolstoelvriendelijk gemaakt. Hangjongeren zijn een andere factor, maar een erg moeilijk te voorkomen iets. Hiervoor zijn geen specifieke elementen toegevoegd of weggelaten bij het ontwerp. Het voorgaande laat zien dat de gemeentelijke projectleider zich als verbindende schakel tussen ontwikkelende partijen, experts en de uiteindelijke ruimtelijke uitkomst beweegt. 3 Veiligheid in het planproces, met of zonder VER Het is vervolgens de vraag hoe je nu een goede projectgroep samenstelt die al vooraf rekening houdt met veiligheid. Allereerst werkt Houten met een groep vrij vaste adviseurs. Zij kennen Houten en hebben zich bewezen. Zo kan ook van voorgaande projecten geleerd worden. Dat werkt efficiënt en levert een bepaalde basisgarantie op voor het thema veiligheid. Een projectleider, als verbindende schakel, moet zorgen dat er vooraf om tafel plaats wordt genomen om over zaken te praten. Dit moet op basis van goede argumenten. Goede argumenten zorgen voor respect naar en tussen verschillende partijen. De bewaking daarvan is een duidelijke taak van de projectleider. Voor veiligheid was bij dit project geen apart budget of aparte doelstellingen. Er is vooraf niet apart met een groep veiligheidsexperts om tafel gezeten. Het project de Hoon IVa is namelijk een herhaling van zetten voor wat betreft de gehele ontwikkeling van Houten Zuid. De verwachte meerwaarde van zo’n bijeenkomst wordt laag ingeschat door dhr. Buisman. Het levert misschien alleen maar bureaucratische gevoelens op richting de gemeente en doet de focus bij de ontwikkeling verslappen door vergadermoeheid. Als we een “weiland ontwikkeling” als de VINEX Houten Zuid vergelijken met een herstructurering van het stadshart van Houten (waar dhr. Buisman ook bij betrokken is) dan ziet dhr. Buisman wel verschil. De centrumopgave is een geheel nieuw iets voor Houten omdat hier vanuit een bestaande bebouwde omgeving werd gewerkt. Daar is vooraf wel gesproken over veiligheid en daar zou een VER wellicht een belangrijkere rol in kunnen spelen. De Hoon IVa is meer een herhalingsproject waarbij zaken als veiligheid meer op routine plaatsvinden. 4.1 Geen VER Houten heeft geen VER gebruikt en heeft geen eigen methodiek op papier staan. Wel is er een soort van draaiboek voor de bouw van wijken, maar de praktijk leert dat ervaring een belangrijke factor is. Veiligheid kent dus wel zeker haar plek in het proces. De projectleider is daarnaast een belangrijke verbindende factor tussen de vakkennis van experts. Die kennis is vaak zo specifiek dat je dat als projectleider helemaal niet in je eentje kunt beheersen. De waarde van het vooraf praten over veiligheid verschilt ook per project, zie tweede alinea paragraaf 3. Ook kun je niet alles voorzien en zul je ook tijdens de ontwikkeling moeten blijven bijsturen. Daarnaast is het heel moeilijk om over integrale veiligheid te praten als er geen kader is. Als er geen ontwerp is maar een leeg stuk land, dan kun je wel om tafel gaan maar dat levert weinig op. Je moet een kader hebben om het over te hebben.
Fysieke veiligheid
Sociale veiligheid
Objectief Subjectief Tot een jaar na realisatie van de - Banden/ connecties met een wijk is de projectleider eigen bestaande netwerk en verantwoordelijk voor de wijk, adviseurs die reeds bekent zijn daarna wordt deze overgedragen met de Houtense situatie aan de afdeling openbare werken voor het verdere beheer - Ook overleg met - Geluiden vanuit de wijkmanager belangenorganisaties zoals m.b.t. minder valide mensen waardoor voetgangersbruggen in het ontwerp zijn aangepast
5 Monitoring en beheerkosten Het is regel in Houten dat één jaar na de oplevering, de projectleider de wijk overdraagt aan de afdeling openbare werken. De wijkmanager plant vervolgens het beheer verder. Deze afdeling heeft zoals al is aangegeven vooraf zijn inbreng gehad in de plannen waardoor ook de beheerfase in het ontwerp gekend is. Mede gebaseerd op het voorgaande betwijfeld dhr. Buisman of het politiekeurmerk voor de buitenruimte qua ontwerp nu zoveel verschuivingen teweeg heeft gebracht. Wel geeft hij zelf aan dat aanpassingen achteraf een flinke kostenpost opleveren die in een ontwerpfase voorkomen hadden kunnen worden. Die aanpassingen hebben voor de Hoon IVa niet hoeven plaatsvinden. De veiligheidsadvieskosten zullen ergens tussen de 3000 en 4000 euro gelegen hebben. Wat betreft de kosten voor het beheer schat dhr. Buisman deze wat hoger liggen in verband met het politiekeurmerk omdat er afspraken zijn gemaakt over het onderhoud. Dat los van het feit of dat beter of slechter is voor de veiligheid. Het politiekeurmerk is namelijk een prima borging van het veiligheidsaspect en dus geen papierentijger, volgens dhr. Buisman. 6 Discussie De rol van de ontwikkelaar bij een wijk als de Hoon kan verschillen bij het thema veiligheid. Je hebt ontwikkelaars die investeren in de buitenruimte. De kosten voor die investering vallen weg op de totale winst. Ook verhoogt goede buitenruimte het de waarde van de woning. Andersom kun je als ontwikkelaar ook de visie hebben dat je je investeringen zo laag mogelijk houdt om de huizenprijzen zo laag mogelijk te houden waardoor de huizen goed te verkopen zijn.