Haaren, Centrum rapport 732
Haaren, Centrum Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek
J. Huizer G. Sophie
Colofon ADC Rapport 732 Haaren, Centrum Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek Auteurs: J. Huizer en G. Sophie In opdracht van: Gemeente Haaren © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, juni 2007 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: dr. E. Lohof ISBN 978-90-5874-778-5 ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email
[email protected]
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden 2.2 Resultaten Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) Beschrijving van de huidige situatie (LS02) Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) Gespecificeerde verwachting (LS05) 3 Inventariserend Veldonderzoek 3.1 Methoden Booronderzoek (VS03) 3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03) 4 Conclusies 5 Aanbeveling Literatuur Lijst van afbeeldingen Lijst van tabellen Bijlage 1 Boorgegevens
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
5 6 6 6 7 7 7 7 8 9 9 9 9 10 10 11 11 11 12 12
Centrum
Tabel 1 Archeologische perioden Periode
Tijd in jaren
Nieuwe tijd Late-Middeleeuwen Vroege-Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum (Nieuwe Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) Paleolithicum (Oude Steentijd)
1500 1050 450 12 800 2000 5300 8800 300.000
na Chr. na Chr. na Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr.
-
heden 1500 1050 450 12 800 2000 4900 8800
na Chr. na Chr. na Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr. voor Chr.
Tabel 2 Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied
Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem: Kaartblad: Centrumcoördinaten: Bevoegd gezag: Deskundige namens het bevoegd gezag: ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): ADC-projectcode: Periode van uitvoering: Beheer en plaats documentatie:
Noord-Brabant Haaren Haaren Centrum 45C 143900/401525 Gemeente Haaren, geadviseerd door provincie Noord-Brabant Mevr. M. Barwasser of dhr. M. Meffert 21556 4106298 Juni 2006 / Maart 2007 ADC ArcheoProjecten, Amersfoort
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
5
Samenvatting In opdracht van de gemeente Haaren heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Centrum in Haaren. In het plangebied zal bestaande bebouwing worden gesloopt, inclusief fundering. Sloop geschiedt inclusief funderingen aangezien een parkeerkelder en een ondergrondse gymzaal moeten worden aangelegd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de bouwactiviteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie kon het volgende gespecificeerde verwachting worden opgesteld. In het hele plangebied kunnen, gezien de te verwachten bodemsoort, archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf de het Neolithicum en vooral vanaf de IJzertijd. De kans op het voorkomen van archeologische resten is middelhoog tot hoog. Eventuele archeologische resten komen voor onder een esdek en bevinden zich in de top van de oorspronkelijke C-horizont. De vondstenlaag is opgenomen onder in het esdek; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het esdek en de ongeroerde ondergrond waar kleine stukken aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool 1 aangetroffen kunnen worden. Archeologische sporen bevinden zich tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De mogelijke complextypen en de omvang kunnen op dit moment niet nader worden gespecificeerd. Op plaatsen waar tot op heden geen bebouwing heeft plaatsgevonden zijn dergelijke bodems te verwachten. Op basis van de historische kaarten en de bestaande bebouwing kan voor delen van het onderhavige plangebied verondersteld worden dat de bodem verstoord is. In het bijzonder betreft het de zone langs de Haarensteijnstraat waar de ondergrondse parkeergarage en gymzaal worden gerealiseerd. Hier zijn namelijk gebouwen gesloopt en herbouwd in de afgelopen eeuw. Bovendien is daar een (deel van) een begraafplaats geweest, die ongetwijfeld geruimd is voordat de huidige bebouwing werd gerealiseerd. Ter plaatse van de Pastorijhoeve staat de huidige kerk. Voor de overige in het plangebied opgenomen zones waar bebouwing gaat plaatsvinden blijft de verwachting middelhoog tot hoog. In deelgebied A werd tijdens het inventariserend veldonderzoek een intact bodemprofiel (enkeerdgrond) aangetroffen met in twee van de drie boringen niet dateerbare archeologische indicatoren. Het advies is om in de gebieden met een hoge archeologische verwachting proefsleuven aan te leggen om gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het betreft het gebied rond de boringen 2 en 3 in deelgebied A. De precieze invulling van het proefsleuvenonderzoek dient te worden vastgelegd in een vooraf door het bevoegd gezag goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het is niet mogelijk om op basis van de resultaten de vindplaats te waarderen. Het is niet uit te sluiten dat buiten de vindplaats toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988, artikel 47, lid 1.
1
Groenewoudt 1994.
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
6
1 Inleiding In opdracht van de gemeente Haaren heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Centrum in Haaren. In het plangebied zal bestaande bebouwing worden gesloopt, inclusief fundering. Sloop geschiedt inclusief funderingen aangezien een parkeerkelder en een ondergrondse gymzaal moeten worden aangelegd. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de bouwactiviteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het omschreven gebied. Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een karterend booronderzoek. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld voor het plangebied: - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld 2 conform KNA specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW. Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 6 en 7 juni 2006, het booronderzoek vond plaats op 1 maart 2007. Aan het totale onderzoek hebben meegewerkt: M. Hanemaaijer (veldassistent), J. Huizer, (prospector), G. Sophie (KNA-archeoloog) en E. Lohof (senior prospector).
2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureauonderzoek wordt gerapporteerd conform LS06. Het onderzoek bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn de volgende werkzaamheden verricht: - afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik - beschrijving van de huidige situatie - beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen - beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo gedetailleerd mogelijk aangegeven.
2
Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door M. Stiekema (prospector) op 14 november 2006.
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
7
2.2 Resultaten Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) Het plangebied ligt in het centrum van Haaren (afb. 5) en wordt begrensd door de A. Visserstraat, Haarensteijnstraat, Kerkstraat, Leypad en Pastoor Verrijtstraat. Het onderzochte gebied, dat overeen komt met het plangebied, heeft een oppervlakte van 10,85 ha, waarvan circa 6 hectare de bestemming groen krijgt of deze bestemming behoudt (afb. 4). In het plangebied is herontwikkeling van het dorpscentrum gepland. De consequentie hiervan is dat een gebied met een oppervlakte van 3 tot 3,5 ha bebouwd zal worden. Langs de Haaresteijnstraat en het Bekkersplein is naast appartementen en een school een ondergrondse sportzaal en een parkeergarage gepland. De overige nieuwbouw heeft in de plannen geen onderkeldering en zal op staal gefundeerd kunnen worden. De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat bij enkele zones waar gebouwd gaat worden in het centrum eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Voor de delen van het plangebied die een groene bestemming krijgen of deze bestemming behouden, lijken de plannen geen gevolgen te hebben. Beschrijving van de huidige situatie (LS02) Het plangebied is momenteel in gebruik als dorpscentrum, waar allerlei functies over het plangebied verspreid liggen: scholen, gemeentehuis, sporthal, buurthuis, RK-kerk en woonhuizen. Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) De historische situatie is op verschillende historische kaarten als volgt: Bron Kadastrale kaart uit 1832 Historische kaart uit 1868 Historische kaart uit 1900 Historische kaart uit 1926
historische situatie In het plangebied staat bebouwing met de naam Pastorij en Pastorijhoef, verder lege percelen. Situatie gelijk, wel staat tegenover de gebouwen een begraafplaats op de kaart evenals de kerk (zie afb. 2) Gelijke situatie, toename bebouwing, met een groot gebouw noordelijk van kerk Verspreide dorpsbebouwing, kerk verplaatst naar oostzijde van de straat
Haaren is een oud boerendorp met als oudste kern de buurtschap Belveren. Behalve de kom, die met de kerk en het raadhuis werd verplaatst, bestaat het dorp uit de buurtschap Belveren en de omliggende gehuchten en nederzettingen de Noenes, de Voort, Heesakker, Eind, Gever, Kerkeind, Holleneind en de Raam. Al deze buurtschappen hebben overwegend een langgerekt patroon, liggend aan diverse beeklopen, zoals de Raamse Loop, de Kempenloop, de Ruybosche Waterloop, het Elsbroeks Waterloopje en de Essche Stroom, als uitloper van de Leij. Aan de noordoostkant is het beekdal van de Oude Leij gelegen. Een aparte plaats neemt het landgoed de Nemerlaer in, waar de gekanaliseerde Essche Stroom doorheen loopt, en met de parkachtige aanleg rondom het kasteel. Het wordt beschouwd als een natuurgebied, een waardevol reservaat met bijzondere plant- en diersoorten. Haaren is wel eens een tiendakkerdorp genoemd, bestaande uit de centraal gelegen kerk met e daaromheen de gehuchtenkrans. In de 12 eeuw kreeg het dorp reeds een eigen bedehuis en in e de 14 eeuw een kapel op de Belverse Akkers. Van de oude kerk is alleen de toren uit 1472 met de fundamenten van het schip overgebleven. Toen deze kerk omstreeks 1648 gesloten moest worden werd veel later in Belveren een schuurkerk gebouwd. Voor de Waterstaatskerk uit 1855 aan de Kerkstraat, die door brand werd verwoest, kwam in 1913 de neogotische St. Lambertuskerk in de plaats. Verspreid over het gebied staan nog verschillende vrij gaaf bewaard gebleven boerderijen, enkele e e e e uit de 17 en 18 eeuw. De meeste stammen uit de 19 en begin 20 eeuw. Daarnaast zijn er e e diverse fraaie dorpswoonhuizen uit de 18 en 19 eeuw overgebleven. Haaren werd ook bekend als de vestigingsplaats van het Groot-Seminarie van het Bisdom uit 1839, dat in de Tweede Wereldoorlog berucht werd als Polizeigefängnis en gijzelaarskamp; vanwege het bisschoppelijk paleis uit 1853 voor mgr. Zwijsen, en om zijn vele boomkwekerijen, 3 waardoor het dorp het predikaat “Tuin van Brabant” kreeg.
3
www.haaren.nl, 07-06-2006.
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
8
Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het onderzoeksgebied: type informatie Bodemkunde Geologie Geomorfologie
informatie informatie Niet gekarteerd, hoge zwarte enkeerdgrond dichtstbijzijnde eenheid Formatie van Boxtel Dekzandruggen, al dan niet met oud bouwlanddek
Het plangebied is niet gekarteerd op de geomorfologische en bodemkaart. Uit de eenheden in de directe omgeving is af te leiden dat het plangebied ligt op een dekzandrug aan de rand van een dekzandzone. Aan de oostkant van Haaren grenst het dekzand direct aan het beekdal van de Ruybossche Waterloop. Dekzandruggen, al dan niet met oud bouwlanddek in het Zuid Nederlandse zandgebied kennen een gering reliëf met hoogteverschillen tussen 0,5 en 1,5 m. Vaak is dit reliëf nog gecamoufleerd door de aanwezigheid van oude bouwlanddekken. Het landschap is in totaliteit te beschrijven als dekzandlandschap. Dit landschap is ontstaan tijdens de laatste ijstijden in de Roerdal slenk, een tectonisch dalingsgebied. Onder condities vergelijkbaar met tegenwoordige toendra’s werd door wind en water een pakket (fijne) zanden en leem van lokale oorsprong afgezet. De leem werd afgezet in vochtige, lagere delen en staat bekend als Brabantse leem. De zanden zijn in de vorm van ruggen aan het oppervlak afgezet. De afzettingen behoren tot de formatie van Boxtel. De gekarteerde bodems in de omgeving zijn hoge zwarte enkeerdgronden met grondwatertrap VI. Deze gronden kennen een oud bouwlanddek of esdek, in Brabant vaak bolle akker genoemd, van tenminste 50 cm dikte.
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
9
In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische waarden vastgesteld (afb. 3): Bron IKAW/cultuurhistorische waardenkaart provincieNoord-Brabant AMK waarnemingen ARCHISII
waarde waarde Deels middelhoge waarde, deels niet gekarteerd geen monumenten in plangebied, wel ten oosten ervan geen waarnemingen in plangebied
Ten zuidwesten van het plangebied zijn bij een opgraving in 1956 (funderings)resten e 4 aangetroffen van een 15 eeuwse kerk en diens Romaanse voorganger. Bij Kerkeind zijn verschillende waarnemingen gedaan, variërend van een stuk van een bijl, hamer of dissel uit 5 Neolithicum of Bronstijd tot laatmiddeleeuws aardewerk. Ten oosten van het dorp aan de overzijde van de Ruybossche Waterloop zijn tijdens een veldkartering verschillende 6 waarnemingen gedaan, het betreft vondsten van IJzertijd tot Late Middeleeuwen. Gespecificeerde verwachting (LS05) Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie, kan het volgende verwachtingsmodel worden opgesteld. In het hele plangebied kunnen, gezien de verwachte bodemsoort, archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Neolithicum en vooral vanaf de IJzertijd. De kans op het voorkomen van archeologische resten is middelhoog tot hoog. Eventuele archeologische resten komen voor onder een esdek en bevinden zich in de top van de oorspronkelijke C-horizont. De vondstenlaag is opgenomen onder in het esdek; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het esdek en de ongeroerde ondergrond waar kleine stukken aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool 7 aangetroffen kunnen worden. Archeologische sporen bevinden zich tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De mogelijke complextypen en de omvang kunnen op dit moment niet nader worden gespecificeerd. Op plaatsen waar tot op heden geen bebouwing heeft plaatsgevonden zijn dergelijke bodems te verwachten. Op basis van de historische kaarten en de bestaande bebouwing kan voor delen van het onderhavige plangebied verondersteld worden dat de bodem verstoord is. In het bijzonder betreft het de zone langs de Haarensteijnstraat waar de ondergrondse parkeergarage en gymzaal worden gerealiseerd. Hier zijn namelijk gebouwen gesloopt en herbouwd in de afgelopen eeuw. Bovendien is daar een (deel van) een begraafplaats geweest, die ongetwijfeld geruimd is voordat de huidige bebouwing werd gerealiseerd. Ter plaatse van de Pastorijhoeve staat de huidige kerk. Voor de overige in het plangebied opgenomen zones waar bebouwing gaat plaatsvinden blijft de verwachting middelhoog tot hoog.
3 Inventariserend Veldonderzoek 3.1 Methoden Methoden toegepast bij het Inventariserend Veldonderzoek zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. Vindplaatsen zijn, voor zover aangetroffen, gewaardeerd conform specificatie VS06. Tenslotte is een selectieadvies gegeven (VS07). Booronderzoek (VS03) In de drie geselecteerde deelgebieden binnen het plangebied (A, B en C, zie ook afb. 5) zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek. Vanwege de beperkte oppervlakte van het plangebied is de verkennende fase gecombineerd met de
4
Waarnemingsnummer 37055 37056. Waarnemingsnummer 105304, 105305. 6 Waarnemingsnummer 105311tot en met 105315. 7 Groenewoudt 1994. 5
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
10
karterende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het doel van de karterende fase van dit onderzoek is het systematisch onderzoeken van het plangebied op het voorkomen van de 8 mogelijk in het plangebied voorkomende archeologische resten. Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en – indien relevant – bodemkundige horizonten – systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen. Het karteren van de vindplaatsen gebeurt door het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische indicatoren in het opgeboorde materiaal. Archeologische indicatoren zijn bijvoorbeeld fragmenten aardewerk, houtskool, verbrande klei, (on)verbrand bot en andere insluitsels die van nature niet in de bodem voorkomen. Daarnaast kunnen bodemverkleuringen, bijvoorbeeld veroorzaakt door fosfaatverbindingen, een indicatie vormen voor bewoning in het verleden. De boringen zijn verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor tot ca. 25 cm in de ongestoorde ondergrond tot gemiddeld 100 cm en maximaal 180 cm onder het maaiveld. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITGTNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt 9 gehanteerd. De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de locale topografie. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van de topografische kaartserie 1: 25.000.
3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03) De locatie van de boringen is weergegeven in afb. 5. Een lithologische beschrijving van de boringen is weergegeven op bijlage 1. De boringen 1 tot en met 3 bestaan uit matig fijn zand. De bovenste 50 tot 80 cm hiervan bleek zwak humeus te zijn, om welke reden de bodems op deze deellocatie konden worden geïnterpreteerd als enkeerdgrond. In boring 2 werden in de humeuze bovenlaag enkele houtskoolspikkels aangetroffen en in boring 3 enkele zeer kleine fragmenten ondetermineerbaar aardewerk. In de boringen 4 en 5 werd een dik pakket lichtgrijs tot lichtbruin matig fijn zand aangetroffen, dat is geïnterpreteerd als ophoogzand. De kleilaag onder in boring 4 is op te vatten als afzetting van de ten oosten van het dorp lopende beek (de Ruybossche Waterloop). In de boringen 6 tot en met 9 bleek het zand veelal matig tot sterk siltig te zijn. In boring 6 bevindt zich bovenin uiterst siltige klei. Al deze afzettingen konden worden geïnterpreteerd als beekafzettingen. De grondwaterstand was ten tijde van het veldwerk zeer hoog: slechts enkele decimeters beneden het maaiveld. In lithostratigrafische zin behoort het aangetroffen materiaal van de boringen 1 tot en met 3 tot het Laagpakket van Wierden, onderdeel van de Formatie van Boxtel, (oftewel dekzand). De beekafzettingen, die in de overige boringen zijn aangetroffen, zijn in te delen bij het Laagpakket van Singraven, dat eveneens onderdeel uitmaakt van de Formatie van Boxtel. Tijdens het booronderzoek zijn enkele indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische resten in de bodem. Het betreft de houtskoolspikkels en de ondetermineerbare fragmenten aardewerk in de A-horizont van resp. boringen 2 en 3. Geen van deze indicatoren zijn geselecteerd voor conservering.
8 9
voor een beschrijving van de mogelijk voorkomend resten; zie paragraaf “verwachtingsmodel”. Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
11
4 Conclusies Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? In deelgebied A werd een intact bodemprofiel (enkeerdgrond) aangetroffen met in twee van de drie boringen archeologische indicatoren, die weliswaar zeer fragmentarisch waren en niet dateerbaar. De kansen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in de deelgebieden B en C zijn te verwaarlozen: de bodem in deelgebied B (de parkeerplaats) bleek verstoord c.q. uit opgebrachte grond te bestaan en in deelgebied C zijn uitsluitend beekafzettingen aangetroffen. Gecombineerd met de zeer natte omstandigheden in dit deelgebied, kan worden geconcludeerd dat de vestigingsmogelijkheden hier beperkt waren (aangenomen dat er ook in het verleden sprake was van een hoge grondwaterstand). In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? Gezien de relatief ondiepe ligging van het archeologisch relevante bodemniveau in deelgebied A, vormt de ontwikkeling van de geplande bebouwing een bedreiging voor de eventueel aanwezige archeologische waarden. Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? De verstoring kan worden beperkt door bij de ontwikkeling in plangebied A geen grond af te graven. Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven is nodig om voldoende gegevens te kunnen verzamelen met betrekking tot de aanwezigheid van archeologische waarden in deelgebied A.
5 Aanbeveling Het advies is om in de gebieden met een hoge archeologische verwachting proefsleuven aan te leggen om gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het betreft het gebied rond de boringen 2 en 3 in deelgebied A. De precieze invulling van het proefsleuvenonderzoek dient te worden vastgelegd in een vooraf door het bevoegd gezag goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het is niet mogelijk om op basis van de resultaten de vindplaats te waarderen. Het is niet uit te sluiten dat buiten de vindplaats toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988, artikel 47, lid 1.
Literatuur Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport, NITG 05-043-A). Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Kars, H. & A. Smit (red.), 2003:Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Degradatiemechanismen in sporen en materialen. Monitoring van de conditie van het bodemarchief. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies, 1). Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104, Delft (Jaarboek Oud-Utrecht. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave).
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
12
Lijst van afbeeldingen
Afb. 1 Locatie van het onderzoeksgebied Afb. 2 Plangebied op historische kaart Afb. 3 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 4 Toekomstige situatie Haaren Centrum Afb. 5 Onderzochte gebieden met boorpunten
Lijst van tabellen Tabel 1 Archeologische perioden Tabel 2 Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren
Centrum
13
CROMVOIRT CROMVOIRT CROMVOIRT CROMVOIRT CROMVOIRT CROMVOIRT
405000
VUGHT VUGHT VUGHT VUGHT VUGHT VUGHT
SINT SINT SINTMICHIELSGESTEL MICHIELSGESTEL MICHIELSGESTEL MICHIELSGESTEL SINT SINT SINT MICHIELSGESTEL MICHIELSGESTEL
HELVOIRT HELVOIRT HELVOIRT HELVOIRT HELVOIRT HELVOIRT BIEZENMORTEL BIEZENMORTEL BIEZENMORTEL BIEZENMORTEL BIEZENMORTEL BIEZENMORTEL
GEMONDE GEMONDE GEMONDE GEMONDE GEMONDE GEMONDE
ESCH ESCH ESCH ESCH ESCH ESCH
UDENHOUT UDENHOUT UDENHOUT UDENHOUT UDENHOUT UDENHOUT
400000
HAAREN HAAREN HAAREN HAAREN HAAREN HAAREN
BOXTEL BOXTEL BOXTEL BOXTEL BOXTEL BOXTEL
BERKEL BERKEL BERKELENSCHOT ENSCHOT ENSCHOT ENSCHOT BERKEL BERKEL BERKEL ENSCHOT ENSCHOT OISTERWIJK OISTERWIJK OISTERWIJK OISTERWIJK OISTERWIJK OISTERWIJK HEUKELOM HEUKELOM HEUKELOMNB NB NB NB HEUKELOM HEUKELOM HEUKELOM NB NB
N N N N N N N N N N N N TILBURG TILBURG TILBURG TILBURG TILBURG TILBURG
395000
MOERGESTEL MOERGESTEL MOERGESTEL MOERGESTEL MOERGESTEL MOERGESTEL 0
135000
10000m
140000
145000
150000
Haaren - Centrumontwikkeling Locatie van het onderzoeksgebied bron: Geodan
Afb. 1
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren Centrum
401500
14
N N N N N N
401000
0
250m
143500
144000
144500
Haaren - Centrumontwikkeling Plangebied op historische kaart (Bonneblad 1868) Afb. 2
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren Centrum
400000
15
N N N N N N
0
1000m
145000
Haaren -Centrumontwikkeling ARCHIS-meldingen, archeologische monumenten en onderzoeksmeldingen op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (ROB IKAW2-1) Legenda Hoge indicatieve archeologische waarde Middelhoge indicatieve archeologische waarde Lage indicatieve archeologische waarde Niet gewaardeerd Water Bebouwd gebied Zeer grote trefkans op archeologische sporen (historische stads- of dorpskern) Archeologisch monument (bijgewerkt jan '06) Archeologisch monument van hoge tot zeer hoge waarde
ARCHIS-meldingen (bijgewerkt april '06) Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum Bronstijd IJzertijd Vroeg-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd Recent Datering onbekend Locatie van het onderzoeksgebied
Archeologisch monument van zeer hoge waarde, beschermd
Afb. 3
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren Centrum
16
Afb. 4 Toekomstige situatie Haaren Centrum
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren Centrum
Kerkstraat
401600
401700
401800
17
11
44 BB aa n P.Verrij tl
55
22
AA 401500
33
re Haa
nste
i jns
t traa
99 88
66
77
N N N N N N
401200
0
143700
143800
143900
0
143600
250m
144000
144100
144200
144300
Legenda
AA
Begrenzing plangebied
Boorpunt met nummer
Begrenzing deelgebied
Boorpunt met archeologische indicator en nummer
JH 05 -03 -20 0 7
401300
401400
CC
Afb. 5 Onderzochte gebieden met boorpunten
ADC ArcheoProjecten Rapport 732
Haaren Centrum
zwak siltig; zwak humeus matig siltig; zwak 75 100 zand grindig
0
3
890
710
0
5 6
710
75 zand
80 zand
90 zand zwak siltig
sterk siltig; zwak 90 150 klei humeus 0
180 zand zwak siltig
0
100 klei
630
uiterst siltig; zwak humeus
100 125 zand matig siltig 7
630
Haaren Centrum
630
matig fijn
matig fijn
matig fijn
zwak siltig; zwak matig humeus fijn matig 15 55 zand zwak siltig fijn matig 55 70 zand zwak siltig fijn
0
8
matig fijn matig fijn
zwak siltig; zwak matig humeus fijn matig 80 110 zand zwak siltig fijn
0
4
50 zand
15 zand
kalkloos
licht-; bruin;
kalkloos
bruin;
kalkloos
licht-; bruin;
kalkloos
licht-; grijs;
kalkloos
Ahorizont Chorizont
slecht gesorteerd aw op 60cm slecht gesorteerd opgebrachte grond; bouwzand
spoor houtskoolspikkels (mogelijk geoxideerde plantenresten)
licht-; bruin;
kalkloos
opgebrachte grond; bouwzand of beekafz. slecht gesorteerd
grijs-; bruin;
kalkloos
spoor zandlagen; onderin zandlaagjes
grijs;
kalkloos
weinig plantenresten
grijs-; bruin;
kalkloos
kalkloos
55 70 zand sterk siltig
zeer fijn bruin; licht-;
kalkloos
70 90 zand zwak siltig
matig
kalkloos
licht-; grijs;
spoor zandlagen; onderin grijs zand
kkeibrokjes; omgewerkte grond
licht-; oranje-; weinig kalkloos bruin; roestvlekken
grijs-; bruin;
matig siltig; zwak matig humeus fijn
spoor puinresten; spoor aardewerkfragmenten
Ahorizont Chorizont
kalkloos
kalkloos
55 zand
spoor houtskoolspikkels
grijs-; bruin;
licht-; bruin;
0
Ahorizont Chorizont
Chorizont slecht gesorteerd
spoor roestvlekken
Lithostratigrafie
bruin;
overig
kalkloos
bodemhorizonten
licht-; bruin;
organische bijmengingen
kalkloos
antropogene bijmengingen
bruin;
nieuwvormingen
kalkgehalte
890
zandmediaan
zwak siltig; zwak matig humeus fijn matig 50 100 zand zwak siltig fijn
0
2
bijmenging
y coordinaat (m)
maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort 890
kleur
1
x coordinaat (m)
ADC ArcheoProjecten rapport 732
nummer
Bijlage 1 Boorgegevens
ADC ArcheoProjecten rapport 732 9 630 0
matig siltig; zwak matig humeus fijn matig 100 125 zand zwak siltig grof
zandmediaan
bijmenging
maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort
y coordinaat (m)
x coordinaat (m)
nummer
grijs-; bruin; kalkloos
grijs; kalkloos
spoor baksteen Chorizont
Lithostratigrafie
overig
bodemhorizonten
organische bijmengingen
antropogene bijmengingen
nieuwvormingen
kalkgehalte
100 zand
kleur
grof
Haaren Centrum