GEO-INFO 9 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
pagina 5
Stadsbomen monitoren per satelliet pagina 11
ICT-innovatieplatform Geo pagina 16
Sociale Media als bron voor ruimtelijke informatie
: er m m u e an vati em no h T In
Enthousiasme over Nationale GI Minor In september startte de Nationale GI Minor met maar liefst 23 studenten, van heel verschillend pluimage: geografen, aardwetenschappers, hbo en wo, van Groningen tot Velp. Een bijzonder initiatief: een nationale minor op het gebied van geo-informatie, waarin zes universiteiten hun kennis en kunde bundelen. Natuurlijk kent zo’n constructie organisatorische en andere praktische hobbels, bijvoorbeeld omdat de deelnemers elke week een andere docent te zien krijgen. Inmiddels hebben de studenten twee cursussen achter de rug, en is een deel van hen aan een stage begonnen. De rest doet dat begin volgend jaar. Gezien het enthousiasme bij alle betrokkenen, het hoge niveau van de studenten en de goede resultaten tot nu toe, is de minor zeer goed gestart.
Geoplaza Offline: voor herhaling vatbaar! Op 3 oktober organiseerde SAGEO het evenement Geoplaza Offline. De naam verwijst uiteraard naar Geoplaza.nl, de digitale marktplaats voor geostages en –vacatures. Geoplaza Offline draait om het idee dat het goed is om elkaar af en toe in de ogen te kijken. Geostudenten, werkgevers en opleiders gaven massaal gehoor aan de oproep om elkaar in het GeoFort te ontmoeten. Naast presentaties en discussie was er veel ruimte voor samen (stamppot) eten, om in een ontspannen sfeer nader kennis te maken. Afgaand op de vele positieve reacties is Geoplaza Offline voor herhaling vatbaar.
SAGEO op Twitter Voor updates over arbeidsmarkt en onderwijs in geocontext, kunt u SAGEO (@arbeidsmarktgeo) nu ook volgen op Twitter.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.
grafit-werbeagentur.de
Good things come in small packages
- Lichte, waterdichte en valbestendige netwerkrover - Superieure tracking door 226 “universal tracking”
www.topcon.eu
kanalen
Inhoudsopgave
Stadsbomen monitoren per satelliet 5 Verslag - Geosector 3.0! 24
Basisbestand Bomen 8
Sociale Media als bron voor ruimtelijke informatie 22
Colofon2 Redactioneel - Herfst 3 Innovatie in het kort 4 Stadsbomen monitoren per satelliet 5 Basisbestand Bomen 8 Column - Dit gaat echt helemaal nergens over… 10 ICT-innovatieplatform Geo – aanjagen en verbinden in de gouden driehoek 11 Sociale Media als bron voor ruimtelijke informatie 16
Verslag - Geoplaza Offline 30
Open Kaart - Smeltend poolijs 21 Hartstikke mooi 22 Verslag - Geosector 3.0! 24 Op zoek naar de laatste millimeter 26 Geo-Info op onderzoek Interview met Remco van de Craats 28 Innovatie door kruisbestuiving 30 Verslag - Geoplaza Offline 34 Informatie35
Geo-Info 2012-9 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN GIN-werkgroep voor de Geschiedenis
Open geodata in de toekomst
GIN-congres (vooraankondiging)
van de Kartografie: Blaeu-symposium
PDOK, een eerste stap in breed gebruik
Datum: 24 en 25 april 2013
Datum: 14 december 2012
van open overheidsdata
Locatie: Utrecht
Locatie: Universiteitsbibliotheek Utrecht
Datum: 16 januari 2013
Informatie: www.geo-info.nl
Locatie: Theater Orpheus, Apeldoorn
www.geo-info.nl
Informatie: www.pdok.nl
[email protected]
Foto omslag: Fragment van de VOORT methode van Gijs van Wulfen; pag. 4 en 25.
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2012-9
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Klaas van der Hoek
Herfst In het themanummer Innovatie is het mijn beurt om u te verwelkomen in dit nummer. Bij deze nodig ik u uit om te lezen hoe wij als redactie een poging hebben ondernomen om verschillende kanten van innovatie in ons werkgebied te belichten. Een hele uitdaging overigens. Want wat is nu eigenlijk innovatie? Als je deze vraag stelt dan pakt de jongste generatie direct zijn/haar smartphone. En ziet op Wikipedia dat Innovatie meer is dan alleen een technische verbetering. Innovatie kan ook in bijvoorbeeld management of marketing plaatsvinden. Vroeger zouden we misschien wel zeggen dat het gewoon vernieuwing is, of aanpassen aan voortschrijdend inzicht. Kortom, alles wat we tot op heden niet deden en anders gaan doen zou je ook innovatie kunnen noemen. Ik zie wel een aantal algemene trends om mij heen. Zaken waar we als Geo-Info ook op in moeten spelen. Wat voor ons al lang vanzelfsprekend was wordt het nu voor de burger ook. Plaatsbepaling is gemeengoed geworden. Hij denkt zelfs dat het geen werk is, maar dat toepassingen dit automatisch verzorgen. Hoe het gebeurt ziet hij niet als werk. Ook bij combineren moet alles maar kunnen; luchtfoto’s combineren met kaarten, actuele kaarten en oude kaarten. Hoe die producten gemaakt worden, ons werk zal ik maar zeggen, lijkt geen rol te spelen in de beleving. Twee voorbeelden: 1: het was jaren geleden een discussiepunt om actuele kaarten te kunnen krijgen. Kosten nog moeite werden gespaard, maar kaarten moesten actueel zijn. Totdat lucht- en satellietfoto’s massaal beschikbaar kwamen. Het plaatje kreeg toen de voorkeur boven de kaart. Ook al was
die foto soms meer dan een jaar oud. Voorbeeld 2: de klant gaat zelf op het internet shoppen. Hij vindt van alles en combineert van alles. Het is aan ons om hem dan verantwoorde keuzes te laten maken. Wij moeten dus anders over ons werk en onze klanten gaan denken. Wij hebben niet meer die status die we voorheen mogelijk wel hadden. Vergelijk het met de huisarts van tegenwoordig. Goed opgeleid om analyses te maken bij patiënten. Dit op basis van eigen kennis en onderzoek, symptomen, ervaringen en gesprekken met die patiënten. De patiënt kwam bij hem met de mededeling dat hem iets mankeerde, nu zegt hij, gebaseerd op eigen internet-analyse, wat hem mankeert. En vraagt de huisarts niet meer wat hem mankeert, maar wil bewijs dat hij die kwaal heeft. Voor ons als landmeters is het niet anders. De klant heeft zelf zijn ontvanger, zelfs in de vorm van een smartphone, en zegt zelf te weten waar iets is gelegen. Over betrouwbaarheid, idealisatie en nauwkeurigheid wil hij niets weten. Zijn zelf gemeten coördinaat is daarbij het uitgangspunt. En de landmeter die hem ervan wil overtuigen dat het anders is moet van goeden huize komen. Als je dan praat over innovatie, dan staan wij op de grens van wat de klant zelf kan en wat wij als vak moeten ondersteunen. De klant wint zelf in, het is aan ons als business om dat in goede banen te leiden. Crowdsourcen is daarbij meer dan alleen maar in laten winnen door het publiek. Het zal de komende tijd onze zorg moeten zijn om die gegevens voor een een ieder goed vertaalbaar te maken. Dat zou wel een innovatie zijn.
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar
[email protected]. Tot nu heeft deze oproep slechts 5(!) reacties opgeleverd. Dat kan en moet beter! Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.
Geo-Info 2012-9 3
Innovatie in het kort Frans Rip
[email protected]
In ons huidige economische model is innovatie nodig om je concurrentiepositie te verbeteren, doordat je dan je klanten betere aanbiedingen kan doen. Dat betekent echter niet alleen maar het bedenken van slimme nieuwe producten. Het is meer dan uitvindingen doen. De OECD onderscheidde in 2005 (Oslo manual) vier soorten innovatie: die van een eindproduct, van het productie- en leveringsproces, van de marketing en die van aspecten van de organisatie. Het kan dus gaan over technische specificaties en verbeterde functionaliteit van bijvoorbeeld geo-software. Over manieren om de software sneller en makkelijker bij een gebruiker te krijgen, zoals via een customer care portal. Bij de marketing van die software kunnen artikelen met wervende foto’s en technische overzichten vervangen worden door schetsen van het gemak waarmee een gebruiker dankzij de sociale media deel kan gaan uitmaken van de fantastische gebruikersgemeenschap rond die software. De organisatie van de productie van de software kan ook anders worden opgezet. Alleen al de invoering van Het Nieuwe Werken in het bedrijf van de softwaremaker kan de kosten aardig drukken. En zo kunnen er talloze ideeën worden ontwikkeld.
Expeditie Natuurlijk moet er wel flink worden nagedacht over elke innovatie. Zoals Edison het zei: “Genialiteit bestaat voor 1 procent uit inspiratie en voor 99 procent uit transpiratie.” Een gewone innovatie kost misschien wat minder moeite, maar ook daar kom je niet zomaar. Een gids voor
de weg er naar toe is de VOORT methode van Gijs van Wulfen. Daarin wordt het innovatieproces via een geografische metafoor beschreven als een serie eilandbezoeken. Op de Geobusiness dag in juni kwam de auteur daar een toelichting op geven. De landkaart is te downloaden via http://www.voort-innovatie.nl/
Acceptatie Omdat een vernieuwing pas innovatie wordt als hij in de organisatie is geïmplementeerd, is de diffusie van een vernieuwing van belang. Een model daarvoor is de bekende curve van Rogers uit 1962. Later, in 1991 heeft Moore aan dit model de Kloof (‘Chasm’) toegevoegd. Hij stelde dat er tussen de Early Adopters en de 4 Geo-Info 2012-9
Early Majority een kloof gaapt. Die wordt veroorzaakt doordat de Early Adopters enthousiaste omarmers van het nieuwe zijn, terwijl de leden van de Early Majority juist sceptisch zijn om op iets nieuws over te gaan. Pas als het de marketingafdeling lukt om die aarzeling te overwinnen (door te laten zien dat het echt werkt) kan de vernieuwing succes hebben – en innovatie worden. Volgens Rogers zijn de Early Adopters visionair en de Early Majority pragmatisch. Die twee groepen kunnen niet met elkaar overweg, want de pragmatici worden niet geïnspireerd door wat de visionairs leuk vinden. Pas als het de marketingmensen lukt om de pragmatici te overtuigen komt de brede acceptatie van de innovatie op gang.
Stadsbomen monitoren per satelliet Wietske Bijker, Universitair docent, Universiteit Twente, Faculteit Geo-informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC),
[email protected]
In een stedelijke omgeving zijn bomen van groot belang voor de leefbaarheid. In Nederland beheren gemeentes de bomen in de openbare ruimte. Voor een gemeente als Enschede zijn dat ongeveer 65.000 bomen. Elk jaar verdwijnen er plusminus 1500 bomen en worden er ook 1500 nieuwe geplant. De beheerders hebben behoefte aan actuele gegevens over aantal, locatie, veranderingen en trends in het bomenbestand voor duurzaam beheer. Om in deze behoefte te voorzien ging in 2007 het Boom en Beeld project van start (zie kader). Binnen dit project onderzocht promovendus Juan Pablo Ardila López op welke manieren deze gegevens ontleend kunnen worden aan satellietbeelden en luchtfoto’s. Monitoring van stadsbomen door middel van aardobservatie is een uitdaging vanwege de grote variatie in de omgeving van de bomen, zoals diverse soorten verharde en onverharde oppervlakken en de aanwezigheid van gebouwen met hun schaduwen. Ook de bomen variëren in grootte, soort en vitaliteit. In dit promotie onderzoek werden optische beelden met zeer hoge resolutie (<1m), opgenomen in voorjaar of zomer, gebruikt voor identificatie en monitoring van bomen. Daarbij werd uitgegaan van tijdseries met beelden van verschillende sensoren wat in de praktijk ook meestal het geval is. Om met verschillende sensoren binnen dezelfde tijdreeks te kunnen werken, werden binnen het Boom en Beeld project vier methodes ontwikkeld.
Methode A: Gebruik maken van de variatie in omgeving met beslisregels Deze eerste methode maakte van de nood een deugd door de grote variatie
bomen in een park. De objectgerichte in de stedelijke omgeving te gebruiken aanpak is erg geschikt voor analyse van in de classificatie. De locatie van bijvoorbeelden met een resolutie van minder beeld wegen en parken werd gebruikt in dan één meter en een grote spectrale beslisregels binnen een objectgerichte heterogeniteit benadering, naast spectrale Bomen met een kroondiameter binnen klassen. Op ‘pansharpeen ruimtelijke van minder dan drie meter ned’ Quickbirdkenmerken van werden vaak gemist beelden (resode bomen, zoals lutie 0,6 m) van de vorm en wijken in Enschede en Delft konden met de aanwezigheid van schaduw. Voor het deze methode respectievelijk 70% en 82% identificeren van laanbeplanting werden van de bomen geïdentificeerd worden. bijvoorbeeld andere regels gebruikt bij beeldsegmentatie en classificatie dan voor Kleine bomen met een kroondiameter
Boom en Beeld project Het hier beschreven onderzoek is onderdeel van het project Boom en Beeld (2007-2010), een samenwerking van het bedrijf NEO, onderzoeksinstituut Alterra en de faculteit ITC, medegefinancierd door het Netherlands Space Office (NSO). Het onderzoek werd uitgevoerd door Juan Pablo Ardila López, onder begeleiding van Alfred Stein (promotor), Wietske Bijker (assistent promotor) en Valentyn Tolpekin (assistent promotor) van de vakgroep Earth Observation Science van de faculteit ITC van de Universiteit Twente.
Fig. 1 Superresolutie kartering voor twee pixels en twee klassen. a) Oorspronkelijke pixels, de linker (lichtgrijs) bevat 12.5% klasse 1 (zwart) en 87.5% klasse 2 (wit), de rechter pixel (donkergrijs) bevat 25 % klasse 1 (zwart) en 75% klasse 2 (wit). b) Verdeling in subpixels, in de linker pixel is 12.5% van de subpixels toegekend aan klasse 1 (zwart), in de rechter pixel is dat 25%, overeenkomstig de bedekkingspercentages in de oorspronkelijke pixels. Locatie van de witte en zwarte subpixels binnen de pixel is willekeurig. c) Na herschikking van de subpixels binnen de pixel.
Geo-Info 2012-9 5
Fig. 2 Resultaten voor geoptimaliseerde contouren voor het testgebied in Delft. Links de geoptimaliseerde contouren voor de beelden uit 2006 (boven) en 2008 (onder). Rechts de waargenomen veranderingen 2006-2008 uit de actieve contouren (boven) en de referentie (onder). (Bron: PhD thesis J.P Ardila, ook gepubliceerd in Remote Sensing of Environment).
pixel geclassificeerd, waarbij het percentage kennis) gebruikt worden, zoals, in dit geval, de informatie uit de panchromatische band. bedekking van iedere klasse in de pixel Voor de Enschedese wijk Bothoven produgeschat wordt op basis van spectrale kenmerken (zie Fig.1a). Vervolgens wordt iedere ceerde deze SRM-methode een kaart van de pixel opgedeeld in sub-pixels voor het berei- boomkronen met een resolutie van 0,6 m, ken van de gewenste ruimtelijke resolutie, in gebaseerd op een 2,4 m resolutie multidit geval die van het panchromatische beeld. spectraal en een 0,6 m panchromatisch Quickbird-beeld, Aan iedere Methode B: klasse wordt een Superresolutie kartering In privé tuinen werden struiken waarbij 66% van de boomkronen aantal subpixels Voor satellietbeelden die voor monitoring soms voor bomen aangezien correct werden van bomen niet genoeg ruimtelijke resolutie toegekend op geïdentificeerd. basis van het hadden in de multi-spectrale banden, maar Meer dan de helft van de fouten werd bedekkings-percentage van die klasse in wel een vier keer zo gedetailleerde inforveroorzaakt door boomkronen met een de pixel (Fig.1b). De locatie van subpixels matie in de panchromatische band, zoals binnen de pixel wordt geoptimaliseerd met diameter kleiner dan 3 meter, terwijl vrijwel Geoeye, QuickBird of IKONOS werd een superresolutie (SRM) benadering ontwikkeld. Markov Random Fields, zodat subpixels met alle grotere bomen correct werden geïdendezelfde klasse elkaar zoveel mogelijk raken tificeerd. Met deze methode werden meer Daarbij heeft de classificatie een hogere bomen correct geïdentificeerd dan met ruimtelijke resolutie dan het oorspronkelijke (Fig.1c). Binnen het proces van herschikking van subpixels kan ook extra informatie (voor- vergelijkbare methodes, zoals “maximum multi-spectrale beeld. Eerst wordt iedere van minder dan drie meter werden vaak gemist (onderdetectie), terwijl in privétuinen struiken soms voor bomen werden aangezien (overdetectie). Wanneer de tuinen buiten beschouwing werden gelaten was de totale fout minder dan 24%.
6 Geo-Info 2012-9
likelihood” classificatie van een ‘pansharpened’ beeld of bij SRM zonder gebruik van de panchromatische band.
Methode D: Actieve contouren
De vorm van een boomkroon is niet altijd goed te benaderen met een ellips, vooral niet wanneer het om een groep Methode C: Identificatie van vage objecten bomen gaat waarvan de kronen met en veranderingen daarin elkaar verweven zijn en niet individueel te onderscheiden. Daarom werd een methode Op hoge resolutie beelden zijn de grenzen gebaseerd op actieve contouren ontwikvan boomkronen vaak geleidelijk of “vaag”. keld voor een serie hoge resolutie beelden. Bij geleidelijke overgangen kan men een Als initialisatie werden de boven beschrearbitraire grens trekken, zoals bij een harde ven ellipsen gebruikt, als a priori schatting classificatie, waar een pixel toegekend van de contouren van de boomkronen in wordt aan één klasse. Het is ook mogelijk het eerste beeld. Klein verschil was dat nu om rekening te blijven houden met de niet de “gelijkenis met boomkroon” werd vaagheid door een “zachte” classificatie te gebuikt als basis voor de fitting van ellipsen gebruiken, waarbij per pixel wordt aangegeven in hoeverre deze op de verschillende en actieve contouren, maar de NDVI (Normalized klassen lijkt. Door eerst Stadsbomen in kaart brengen en Difference Vegetation een zachte monitoren is mogelijk met hoge Index). Net classificatie resolutie satellietbeelden als bij de toe te passen ‘gelijkenis met op een serie boomkroon’ uit de zachte classificatie, heeft hoge resolutie satellietbeelden en luchtfoto’s, werd voor iedere pixel op ieder beeld voor NDVI het centrum van de kroon een de gelijkenis met “boomkroon” aangegeven. hogere waarde dan de rand. De contouren van de kroon werden daarna geoptimaliKenmerkend voor een ‘echte’ boomkroon seerd, gebaseerd op de lokale beeldintensiis een ronde of ellipsvorm, waarbij in een teit rond de contour, de vorm en de ontwiksatellietbeeld de pixels in het centrum van keling van de nabijgelegen boomkroon de kroon een hogere waarde hebben voor contouren. De geoptimaliseerde contouren ‘gelijkenis met boomkroon’ dan de pixels aan de rand. In een 3D visualisatie van ‘gelij- werden gebruikt voor de initialisatie van de bewerking van het volgende beeld. kenis met boomkroon’ lijkt de kroon een Om te voorkomen dat nieuwe bomen niet soort pudding, die je kunt benaderen met gedetecteerd zouden worden, werd de een Gaussische functie. Dit onderscheidt methode ook ‘terug in de tijd’ toegepast, de boomkroon van andere vegetatie. Met beginnend bij het nieuwste beeld. Analyse behulp van een drempelwaarde wordt de grens van de boomkroon gedefinieerd, wat van een serie hoge resolutie beelden wijken in Enschede en Delft, over 5 jaar liet goede resulteert in een ellips. Deze methode van beeldfitting werd toegepast op satellietbeel- resultaten zien voor de identificatie van den na superresolutie kartering (resulterend abrupte en geleidelijke veranderingen, zie Fig. 2. Er was een goede correlatie (R2 > in een zachte classificatie) en op luchtfoto’s na een zachte classificatie. Door dit te doen 0.8) tussen de kroon diameters gemeten met actieve contouren en de referentie data voor een tijdserie van meerdere beelden en een totale fout van 21% in de identificavan testlocaties in Enschede en Delft en tie van de boomkronen. de resultaten te vergelijken, bleek het met deze methode mogelijk om satellietbeelden en luchtfoto’s te integreren en in één Onzekerheid tijdreeks te gebruiken. Dit laat zien dat het Voor de toepassing van elk van de boveneen robuuste methode is die op diverse genoemde methodes werd de onzekerheid locaties en met variatie aan input gebruikt over het bestaan van de boomkroon en over kan worden. Zowel abrupte (boom verdwe- de gedetecteerde veranderingen gemodelnen, nieuwe boom geplant) als geleidelijke leerd en getoond. Door gericht eerst de veranderingen (groei en snoei) werden in meest onzekere boomkronen en de meest kaart gebracht, met daarbij de ruimtelijke onzekere veranderingen te verifiëren kan onzekerheid in de waargenomen verandemet minimale inspanning een verdere verhoringen per boomobject. ging van de nauwkeurigheid bereikt worden.
Conclusie Het onderzoek laat zien dat het mogelijk is om stadsbomen in kaart te brengen en te monitoren met hoge resolutie satellietbeelden. Dit kan een aanzienlijke kostenbesparing betekenen bij het actualiseren van gegevens over bomen in de stad en maakt het mogelijk om nauwkeuriger bestekken te maken voor het uitbesteden van onderhoud aan bomen. Onderhoud en vitaliteits- scans (VTA scans) blijven nodig, maar kunnen wel efficiënter uitgevoerd worden wanneer het bomenbestand en de veranderingen daarin nauwkeuriger in kaart gebracht zijn.
Literatuur Ardila Lopez, J.P., (2012) Object - based methods for mapping and monitoring of urban trees with multitemporal image analysis. Enschede, University of Twente Faculty of Geo-Information and Earth Observation ITC, 2012. ITC Dissertation 209, ISBN: 978-90-6164-333-3. www.itc.nl/library/papers_2012/phd/ardila.pdf
Weer bingo! Fouten in e-maps zijn dagelijkse kost. Burgemeester Gert Jan Kats van Zuidplas kreeg zodoende toch zelfs tweets met ‘Annexatie?’, maar het was alleen maar weer een foutje van nu Apple Maps: Ouderkerk aan den IJssel kwam te liggen in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Geo-Info 2012-9 7
Basisbestand Bomen De kiem is gelegd! Merijn Hansler, Geodan
[email protected]
Een overzicht van alle bomen in Nederland? Op zoek naar actuele en uniforme boom gegevens zonder de lasten en hoge kosten van bijhouden van deze gegevens. Dat wordt straks mogelijk met het Basisbestand Bomen dat direct is afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN-2). Het uiteindelijke resultaat – een bestand met alle bomen in Nederland – moet in 2013 voor iedereen vrij beschikbaar zijn. Het bestand wordt ontwikkeld door NEO, Wageningen UR en Geodan. De boomgegevens zijn zodanig opgeslagen dat deze zowel als 2D- en 3D-object zijn te gebruiken. Het bestand is hierdoor breed toepasbaar. Gemeenten kunnen het gebruiken om hun eigen bestand met bomen te actualiseren of te verrijken, bijvoorbeeld met bomen op privaat terrein. De 3D-weergave maakt het mogelijk om het bestand ook in te zetten bij studies naar het stadsklimaat en fijnstof-afvang of de visualisatie van stedenbouwkundige of landschapsontwerpen. Het Basisbestand Bomen is een Publiek Private Samenwerking (PPS) tussen WUR, NEO en Geodan.
Boomgegevens De Publiek Private Samenwerking (PPS) is gericht op bundeling en ontsluiting van gegevens over bomen. Voor allerlei gebruiksdoelen worden al door veel organisaties gegevens over bomen verzameld via diverse technieken, zoals luchtfoto’s, 3D-puntwolken, rasters en veldinventarisatie. Toepassingsvelden daarbij zijn milieu, natuur en landschap, landbouw en boombeheer in zowel het stedelijk gebied als het landelijk gebied. In de huidige praktijk blijven de resulterende gegevenssets meestal in hun eigen wereld: gescheiden datasets en data-formats per gebruiksproces per organisatie. Ook de manier van opslag en beschikbaarstelling varieert per gebruiksproces en mogelijk zelfs per organisatie. Het doel van deze PPS is te onderzoeken hoe de opzet van een open dataset ‘Boomdata’ 8 Geo-Info 2012-9
De 3D boommodellen met hun kroonprojectie
mogelijk zou zijn in combinatie met een aantal te ontwerpen webdiensten voor specifieke toepassingsvelden. De webdiensten zijn bedoeld voor eindgebruikers t.b.v. hun eigen werkprocessen. Ook wordt het idee onderzocht of de dataset geactualiseerd en verder verrijkt zou kunnen worden vanuit het gebruik in een toepassingsveld. Tenslotte wordt bekeken of op basis van de open dataset een app mogelijk zou zijn waarmee burgers actuele gegevens (b.v. ‘omgewaaid’ of ‘eikenprocessierups’) over individuele bomen kunnen aanmelden bij de beheerder. Het gaat bij deze publiek-private samenwerking om procesinnovatie op het gebied
van productie en beschikbaarstelling van boomgegevens. De bundeling van de inhoudelijke expertise over bomen van de WUR in combinatie met de specialistische kennis van het ontsluiten en visualiseren (Geodan) en het processen en optimaliseren van de gegevens (NEO) maakt dit mogelijk. De Open Data benadering in combinatie met afname van de versnippering maakt het verder aannemelijk om bij alle eindgebruikers kosten te besparen.
Basisbestand Bomen Hoe komt het Basisbestand Bomen tot stand? De bron van het bestand is Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN-2).
3D bomen model - Proefgebied Arnhem, doorzicht naar villa Sonsbeek
Dit hoogtebestand maakt het mogelijk om gegevens van bomen geautomatiseerd te verzamelen. Daarnaast is het een landsdekkend bestand wat een basisbestand voor heel Nederland mogelijk maakt. Aan het AHN kunnen naast de locatie van een boom ook diverse boomparameters worden onttrokken: boomhoogte, kroonprojectie, stamhoogte en boomkroon volume (3D). Deze attribuut set zou verder kunnen worden verrijkt met stamdikte en de omvang van het wortelsysteem van de boom. Verder wordt het straks ook mogelijk de schaduwwerking van een boom te modelleren. Met de beschikbare boomparameters kan op basis van het 3D boommodel SILVI-STAR van Henk Koop (proefschrift 1989) een boom worden geconstrueerd. De methode kan worden toegepast op de AHN-2 raster dataset (2.5D) of op de 3D puntenwolk. De uit het AHN geëxtraheerde bomen zijn nog ruw materiaal. Met verschillende post processing technieken is geprobeerd om zogenaamde false positives (onjuist als boom geïdentificeerde objecten) en false negatives (niet geïdentificeerde bomen) te achterhalen. Bijvoorbeeld door op basis van de NDVI (gebaseerd op satelliet beelden) een onderscheid te maken tussen vegetatie en niet- vegetatie. Hiermee kunnen false positives eruit worden gefilterd. Daarnaast kunnen door gebruik te maken van referentie bestanden (BGT en BAG) niet bestaande bomen worden uitgesloten.
Informatiemodel Boom Naast het ‘maken’ van de bomen ontwikkelt de PPS ook een voorstel voor een Informatiemodel Bomen (IMBomen), dat aansluit
Google Streetview - Proefgebied Arnhem, doorzicht naar villa Sonsbeek
op IMGEO. Op basis van een grove inventarisatie van potentiele gebruikers en toepassingen waar boominformatie een voorname rol speelt, is een selectie gemaakt van een aantal cases waarvoor het gebruik in de onderliggende processen verder is uitgewerkt. Het gaat om de werkprocessen van gemeente, waterschap (lokaal) en een case voor DR (nationaal). Deze processen zijn in meer detail uitgewerkt in use cases. Deze use cases vormen de basis voor een eerste versie van IMBomen en een OpenData basisbestand bomen.
Basis is er Het basisbestand bomen komt er, op dit moment ligt er al een prima basis om op voort te borduren. Dit werd eerder al geïllustreerd door de artikelen in Geo-Info over boomdetectie (2012-7, door Leon Schouten) en over gebruik van remote sensing (in dit nummer, door Wietske Bijker). Aanvullende processing is nog noodzakelijk, zowel voor de extractie van de bomen als de nabewerking. Met name de precisie en nauwkeurigheid moeten nog verder omhoog bij het bepalen van
de bomen en haar kenmerken. Voor het landelijk gebied zijn de resultaten al zeer bemoedigend, daar is de match met de werkelijkheid een stuk groter dan in stedelijk gebied. Er zijn voldoende ingrediënten voorhanden om succesvol een bestand op te zetten en daar dienstverlening aan te koppelen.
PPS De publiek-private samenwerking is voor deze fase - waarin de mogelijkheden van een basisbestand bomen worden verkend - een prima vorm van partnership. Het is een ‘veilige’ omgeving waarin de partijen de expertise vrij beschikbaar kunnen stellen zonder direct elkaar als concurrenten tegemoet te treden. De samenwerking verloopt positief en partijen zijn complementair aan elkaar. De wetenschappelijke benadering van de WUR werkt nu mooi samen met de meer projectnadering vanuit NEO en Geodan. PPS lijkt een goede manier om kennis en data publiek te maken in samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstelling.
Personeelstekort bij de oosterburen De behoefte aan geodetische vaklui wordt op zijn laatst in 2015 niet meer gedekt door het aanbod. Dat heeft de ‘Minister für Inneres und Kommunales des Landes Nordrhein-Westfalen‘ Ralf
Jäger vastgesteld. Het Verband Deutscher Vermessungsingenieure (VDV) e.V. onderschrijft dat en men wil actie. (www.vdv-online.de)
Geo-Info 2012-9 9
Column
Theo Overduin
Dit gaat echt helemaal nergens over… Er is iets vreemds aan de hand. Als geo-experts zijn we trots op ons mooie vak. We maken ook mooie producten. We hebben goud in handen. We zetten vervolgens het liefste overal geo voor. Informatie noemen we dus het liefst geo-informatie. We bouwen zelfs een GeoFort, we laten stickers drukken met de tekst geoinside, we richten geo-stichtingen op, geo-vakverenigingen, we creëren geo-databases, geo-datasets, een nationaal geo-register en zelfs een lange termijn geo-visie met bijbehorende uitvoeringsen actieplannen. Geo voor en geo na. We staan er mee op en gaan er mee naar bed. En sinds kort gaan we - in naam van geo - zelfs vreemd. Kan het nog gekker? Lees er de fantastische column van Arnold Bregt in één van de vorige nummers nog maar eens op na. En ondertussen hebben we allemaal een enorme plaat voor ons hoofd, een enorme tunnelvisie, een blinde vlek van hier tot Tokyo en vooral een hele grote dooie hoek, waardoor we bijna de hele (rest van de) wereld aan ons gezichtsveld hebben onttrokken. We zetten onszelf, onze geo-driehoek en heel ons geo-gebeuren centraal en we denken nog steeds dat ‘alles draait om geo’. En het grappige is, dat we dat ook al heel lang volhouden, dat we ook nog durven te roepen dat geo een vitale groeisector is, dat geo beter benut moet worden, dat geo misschien zelfs wel een ten onrechte niet gehonoreerde topsector is en –last but not leasteen geweldige export kans biedt. Nederlandse geo-missionarissen die –goed betaald- de hele wereld gaan overtuigen van het enig zaligmakende geo-evangelie. Kortom: we bevestigen onszelf voortdurend in onze krampachtige visie waarin we de werkelijkheid zowel miskennen als volledig op z’n kop zetten.
Geo-informatie bestaat niet Mijn stelling is dat geo-informatie niet bestaat. Sterker nog: het heeft nooit bestaan. Het is een krachtige vorm van ‘framing’ geweest. Slim ingezet door vakgenoten en door commercianten die geld willen maken met deze idee fixe, deze misvatting pur sang. De omschrijving in het woordenboek bij idee-fixe klopt echt helemaal: ‘waandenkbeeld, dat het denken ziekelijk beheerst; kenmerkend voor paranoia’. Geo-informatie bestaat niet. Informatie wel. Informatie over objecten. Over dingen. Dingen die we kunnen zien en waarnemen en dingen die we niet kunnen zien of waarnemen. Dingen, die er toe doen en die kenmerken hebben. Kenmerken die we vastleggen en die ons informeren over de aard en de eigenschappen van het desbetreffende ding. En dan komen we vervolgens wel weer een beetje terug bij geo en bij lokatie, want de lokatie en de vorm van een ding is natuurlijk wel degelijk een kenmerk van dat desbetreffende ding. Net zo goed als: de eigenaar van een ding, of de leeftijd van een ding, of de relaties die het ding heeft met andere dingen. Misschien is dat ding wel een aantal keren vreemd gegaan. Kan nuttige informatie zijn. Of niet.
10 Geo-Info 2012-9
Kortom: locatie, ligging, vorm en andere geo-achtige kenmerken zijn niet meer (en natuurlijk ook niet minder) dan soms nuttige en relevante kenmerken van dingen en objecten. Laten we als geo-volkje nu eens beginnen om onszelf zo bescheiden te positioneren en het lef hebben om toe te geven dat we de rest van de wereld altijd ten onrechte hebben willen doen geloven dat geo iets unieks is, iets overkoepelends, iets omvattends, iets magisch en iets mythisch. Iets, waar je alleen als geo-gelovige, eventueel als geo-priester toegang toe hebt en waarmee je jezelf tegelijk op een enorm (afstandscheppend en isolement bevorderend) voetstuk hebt geplaatst. Daar zijn we nu eindelijk helemaal klaar mee. Weg met dat waandenkbeeld en met die paranoia. Geo is niet meer dan een soms relevant en soms interessant kenmerk van alle dingen om ons heen.
Ruimte voor nieuw elan: geo reïnvented Onze geo-sector is –wie niet trouwens- momenteel best wel in crisis. De groei is er uit. Buiten de geo-sector weet niemand echt waar het over gaat. En we krijgen het ook niet meer uitgelegd. Geo is een intern aanbodfeestje van een paar sektarische aanhangers van een hardnekkig waandenkbeeld. Geo weet ook niet of nauwelijks de brug te slaan naar beleid, naar uitvoering, naar management, naar bestuur en naar gebruik en gebruikers. Geo is een techniek, die veel geld kost en waar je alleen maar last van hebt. Nu we geo eindelijk kunnen en durven te ontmythologiseren, kleiner gaan maken en op z’n plek durven te zetten, ontstaat er naar mijn overtuiging tegelijkertijd een geweldig mooi en wenkend nieuw perspectief. Wij als geo-experts komen van ons voetstuk af en kunnen ons daardoor in een klap echt en serieus gaan verbinden met de rest van de wereld die gewoon bezig is met dingen, met objecten en met informatie over die dingen en objecten. We krijgen toegang tot een enorme ‘mainstream’, een flow van hier tot Tokyo en we hoeven alleen maar bescheiden mee te gaan liften. Geo is dood, leve de geo-sector en het geo-domein. Maak je klein om groter te worden dan ooit tevoren. Laat je waandenkbeeld los en je krijgt er het honderdvoudige voor terug. Alles valt zo toch nog op zijn plaats en op zijn plek. Lokatie blijft dus iets speciaals. Niet bijzonder, wel speciaal. Laten we daar –terwijl we volop genieten van de vallende blaadjes, de schitterende herfstkleuren en de smaakvolle bokbiertjesnog eens rustig onze gedachten over laten gaan in de komende maanden. E-mail:
[email protected]
ICT-innovatieplatform Geo – aanjagen en verbinden in de gouden driehoek Ir. Camille van der Harten, directeur GeoBusiness Nederland en coördinator GeoLab IIPGeo,
[email protected]. Jacqueline Meerkerk, directeur Jacqueline Meerkerk Management en platformmanager IIPGeo,
[email protected]
Het ICT-innovatieplatform Geo – kortweg IIPGeo – richt zich op het bevorderen van innovaties in de gouden driehoek (bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen), en versterking van de band met de ICTsector. Na twee jaar maakt IIPGeo de balans op en werkt aan verduurzaming. ICT-innovatieplatforms als ecosysteem voor innovatie Het tijdelijk aansturingsorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie, genaamd ICTRegie constateerde een aantal jaar geleden de behoefte aan informele samenwerkingsvormen, ‘ecosystemen’, waarin onderzoekers, bedrijven en gebruikers samenwerken en strategische onderzoeksagenda’s ontwikkelen. Om die reden heeft zij destijds het concept van de ICT-innovatieplatforms gelanceerd om in het brede ICT-veld, tot kennisintegratie en slagvaardige verbonden netwerken te komen. Bij elk IIP staat of wel een specifieke ICT-technologie of wel markt voor ICT centraal. Dit resulteerde in vijftien ICTinnovatieplatforms, waaronder IIPHealth, IIPBouw, IIPSaaS en IIPSensornetwerken.
coördinator GeoLab (valorisatie) en de voorzitter van het bestuur, dat zorgdraagt voor de dagelijkse gang van zaken. GeoBusiness Nederland is penvoerder en verzorgt de communicatie van IIPGeo, waaronder de website: www.iipgeo.nl. Voor IIPGeo is vooral het netwerk van de ICT-innovatieplatforms, en de contacten met het samenwerkingsverband rond ICTinnovatie waardevol. Voor de verzamelde ICT-innovatieplatforms is er een overleg per kwartaal en een aparte website (www. deiips.nl).
Omgevingsanalyse en missie IIPGeo De wereld wordt steeds complexer en de mogelijkheden van informatie over locatie, kortweg geo- informatie, worden steeds meer ontdekt. De traditionele geo-
informatiesector (kortweg geo-sector) is van oudsher gericht op data-inwinning. Innovatie is geen noodzaak en is vooral klant gedreven, waarbij de overheid traditioneel een grote aanjager is. Hierdoor is er slechts een beperkte bereidheid om kennis met elkaar te delen en gezamenlijk op te trekken. Wel is er sprake van een ontwikkeling dat steeds meer kennis wordt gedeeld en dat er wordt samengewerkt, getuige de recente geslaagde IPC-aanvragen waarbij gezamenlijk wordt geïnvesteerd in innovatie. Revolutionaire ontwikkelingen en applicaties (Google, Layar en TomTom) komen vooral van buiten de sector. Deze creatieve nieuwkomers boren nieuwe markten aan waar de traditionele geo-sector zich tot voorheen niet op begaf. De grens van het vakgebied is dan ook niet meer
IIPGeo ontving in oktober 2010 als laatste IIP een subsidie om een impuls te geven aan samenwerking tussen ICT en Geo in de Gouden driehoek. De rol van ICT Regie is overgenomen door het samenwerkingsverband van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Technologiestichting STW en Agentschap NL met NWO als aanspreekpunt. IIPGeo bestaat uit een bestuur, functionerend als denktank, waarin spelers uit de gouden driehoek zijn vertegenwoordigd en zowel de geo- als de ICT-wereld aan tafel zitten. Daarnaast is er een kernteam, bestaande uit de platformmananager,
Fig. 1 ICT Innovatieplatform als enabler van de gouden driehoek.
Geo-Info 2012-9 11
te bundelen en gezamenlijk op zoek te gaan naar de buitenwereld en de kennis van de ICT-wereld te incorporeren. Dit is een transitie die verder op gang moet komen. De geo-markt wordt steeds meer laagdrempelig met niet alleen overheden en bedrijven als gebruiker, maar ook consumenten als gebruiker waarmee een verschuiving ontstaat van ‘technology push’ naar ‘market pull’.
Valkuilen van de geo-sector zijn: • te complexe en te geïsoleerde oplossingen (niet op ICT-ontwikkelingen of gebruikers gericht); • te weinig gericht op toegankelijkheid van (geo-)data – (geo-) is vaak te nauwkeurig, te complex, en niet vrij beschikbaar; • proces- en communicatievaardigheden zijn niet sterk ontwikkeld in geo-sector.
Kernkwaliteiten van de geo-sector zijn: • Kennis over ruimtelijke data en processen; • kwalitatief goede (ruimtelijke data en technologie; • standaarden en informatiemodellen voor uitwisseling van data en technologie.
Mogelijke kansen voor de rol van de geosector in de toekomst zijn: • integrerende rol: van veel data naar meer ruimtelijk combineren en filteren van data (inclusief kwaliteitsborging): betekenis geven aan data;
De visie van IIPGeo voor 2025 is ingevuld vanuit toekomstbeelden voor het individu, de onderwijs- en kennisinstellingen, de overheid en het bedrijfsleven.
krijgt steeds meer (ruimtelijke) informatie en technologie aangereikt.
Individu
De onderwijs- en kennisinstellingen moeten inspelen op ontwikkelingen als internationalisering, life-long-learningaspecten en ketenveranderingen. Vakgebieden kunnen niet meer geïsoleerd opereren, multidisciplinair opstellen is noodzaak. De ontwikkelingen stimuleren de onderwijs- en kennisinstellingen tot samenwerking. De studenten zullen zorgen voor nieuwe innovatiekracht. Hun kennis van nieuwe geo-technieken zullen van belang zijn voor de innovatie van bedrijfsprocessen bij werkgevers in zowel de publieke als in de private sector.
andere het beheer van de openbare ruimte. De overheid informeert actief en er is sprake van grote interactie en transparantie. Met betrekking tot (geo-) data zal de overheid nog steeds een tweeledige rol hebben: enerzijds gebruiker van geodata en anderzijds de partij die dataverzamelingen borgt en open beschikbaar stelt aan derden. Door dit laatste profiteert de overheid ook van diensten die de kwaliteit van de data verbeteren (win/win).
scherp te trekken, over ‘de’ geo-sector kan niet meer worden gesproken. De geo-sector en deze nieuwkomers kunnen veel van elkaar leren. Bij de ontwikkeling van diensten en applicaties door partijen van buiten de geo-sector, waarbij geoinformatie en technologie wordt gebruikt, speelt onbekendheid met relevante ontwikkelingen en kennis die binnen de geo-sector beschikbaar is een belangrijke rol. Daardoor wordt het wiel vaak opnieuw uitgevonden De geo-sector zelf is breed met veel toepassingssectoren en een breed spectrum aan bedrijven. De geo-sector is nog niet in staat om groot te denken, krachten
Het toekomstbeeld van het individu anno 2025 is een sterke verwevenheid van het individu met het internet. Internet gaat het individu steeds beter begrijpen en het individu ‘wordt’ als het ware het internet. De locatie wordt minder belangrijk: het individu kan overal werken, recreëren en eten. De digitale kloof is verdwenen en de consument is prosument geworden. Het leven verloopt in de toekomst steeds sneller en chaotischer, en het individu
Fig. 2 Gepersonaliseerd winkelen.
Fig. 3 Robotisering en bio-medische technologie worden steeds belangrijker. Kader 1 Toekomstbeelden.
12 Geo-Info 2012-9
Onderwijs- en kennisinstellingen
Bedrijfsleven
Het toekomstbeeld van bedrijven anno 2025 bevat meer kenniswerkers en meer samenwerking in netwerken tussen bedrijven, en tussen bedrijven en overheden. Locatie wordt steeds belangrijker voor processen op het gebied van traceren van goederen, smartgrids, gezondOverheid heid, dierziekten, toerisme etc. Bedrijven De overheid anno 2025 staat voor maatschappelijke opgaven met een sterk registreren niet alleen de locatie van alle vaste objecten zoals nu, maar ook van ruimtelijk karakter, zoals verstedelijking alle bewegende objecten, dynamisch versus krimpregio’s, duurzame energie, en realtime. Naar verwachting is er een landbouw in de stad, stijgend waterniverschuiving van de landmeetkunde veau, een flexibele stad. In de toekomst zal meer werk met minder mensen wor- naar aardobservatie, met steeds meer frequente, gedetailleerde en intelligente den uitgevoerd, waarbij de kosten voor zorg zullen stijgen met een steeds ouder aardobservatiebeelden en slechts beperkt meten in het terrein (dit laatste wordende bevolking. De verwachting wellicht alleen nog voor civieltechnische is dat de rol van de rijksoverheid kleiner werkzaamheden). Nieuwe (creatieve) wordt en van de lokale overheid groter. business modellen die inspelen op de De overheid zal meer gaan faciliteren veranderende situatie en open innovatie en het individu krijgt meer invloed. worden steeds belangrijker. Het individu helpt de overheid in onder
• ander perspectief op kwaliteit (herdefinitie van kwaliteit): niet altijd precisie/ betrouwbaarheid op de mm2, maar toepassingskwaliteit, passend bij gebruik. Samengevat kan worden geconcludeerd: • Geo-informatie en (ICT-)technologie hebben grote raakvlakken en potentie; dit wordt nu nog onvoldoende benut; • de buitenwereld kent de geo-sector niet of onvoldoende; • IIPGeo wil dit doorbreken.
Missie De missie van IIPGeo is het bevorderen van samenwerking tussen onderwijs, wetenschap, overheid en bedrijfsleven door een betere aansluiting bij het ICTonderzoek, gericht op het stimuleren, organiseren en verankeren van innovatie met geo-informatie voor maatschappelijke en economische baten. De meeste IIP’s zijn gedurende hun looptijd druk met het produceren van een Strategische Research Agenda. Het bestuur IIPGeo constateerde echter dat binnen de sector al actief onderzoeksagenda’s ontwikkeld worden vanuit de Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG) en dat er geen behoefte is aan nog meer ‘lijstjes’. In overleg met het samenwerkingsverband is daarom afgesproken om in plaats hiervan aan de slag te gaan met een strategische doelenagenda.
Een interessant gezelschap van 25 ICT- en Geo-hoogleraren en experts ontmoetten elkaar tijdens een round table rond het thema: Clash of Challenges – ICT & Geo’. Gestart werd met een inspirerende inleiding vanuit de ICT-zijde rond de vraag: ‘Geo + ICT = Business?’ door prof. Peter Apers, UT en vanuit de geo-zijde rond de stelling: ‘van IT naar ICT naar ICTL (ICT met Locatie)’ door prof. Arnold Bregt, WUR. Aansluitend volgde een zeer interessant debat. Enkele conclusies: • Ruimtelijke analyse zal een vlucht nemen. De komende 10 jaar zal de samenwerking tussen ICT en geo zich concentereren rond het verschaffen van technieken en toepassingen om complexe geo-analytische vragen te beantwoorden. Er zijn geen standaard beschikbare, bruikbare tools in de ICT wereld hiervoor • De geo-wereld kan veel leren van de ervaring die in de ICT wereld aan de gebruikerskant is opgedaan en zal
voor interessante business mogelijkheden zich meer op het datagebruik moeten richten. • De trend van ketenverkorting speelt zowel in ICT als in geo • Open data is een trend. Het monopolie van grote data producenten zal verdwijnen. Wel blijft voor hen een rol om gecertificeerde data met bekende kwaliteit te produceren. • De rol van de geo-sector verschuift van ‘bewaarder van archieven’ naar ‘gids voor gebruikers’ • Zal geo-informatie opgaan in het ICT domein en verdwijnen? Geo zal altijd een bijzondere dimensie blijven in het IT domein: Spatial is Special Afspraken tot samenwerking in gezamenlijk onderzoek werden gemaakt rond de volgende thema’s: formele versus informele data, Geo-ICT analyse en gebruik van de satellietdatabank. (zie voor een volledig verslag www.iipgeo.nl onder downloads).
Kader 2 Academic Round Table, ESRI-congres 28 September 2011
2. Samenwerking tussen de geo-sector en ICT-sector – door het verbreden en verbinden van netwerken 3. Verduurzaming
voor Grootschalige Onderzoeks Faciliteiten (GOF), zie kader 3. Hoewel het voorstel na een eerste positieve beoordeling de eindstreep niet haalde, had het veel impact in samenwerking in het netwerk. Op diverse fronten lopen inmiddels initiatieven voor een doorstart.
Een van de belangrijkste mijlpalen was de Academic Round Table tijdens het Esri congres, waarbij op strategisch niveau Strategische Doelen agenda Door de werkgroep IIPGeo is een Strategi- discussie tussen geo- en ICT wereld plaats- Daarnaast is IIPGeo als trekker voor het thema Open Data benoemd binnen de vond (zie kader 2). Dit heeft geleid tot sche Doelen Agenda opgesteld. Verdere IIP’s. Samen met relevante veractiviteiten van IIPGeo in de afgelopen het ministerie twee jaar bestonden vooral uit het leggen volgcontacten Creatieve nieuwkomers van I&M en EL&I van contacten in het ICT- en innovatieveld en een goede boren nieuwe markten aan is de nota ODIN: positionering in en de topsectoren, het organiseren van Open Data Innoworkshops, het verzorgen van communica- de ICT Roadmap vatie Netwerk opgesteld, die momenteel tie via nieuwsmailings, de website iipgeo.nl van de topsectoren. Daarnaast is in het bij het GI-Beraad ligt. Een van de beoogde netwerk van diverse andere topsectoren en zichtbaarheid op ICT-congressen. activiteiten is, in overleg met NWO, een energie gestoken om aangehaakt te Open (Geo) Data onderzoeksprogramma. raken, waarbij de focus lag op Water, Strategische Doelen Agenda Logistiek, Agro-Food, Creatieve Industrie 2012 en resultaten Wat betreft het onderzoek naar verduurOm in te spelen op de informatiebehoefte en HTSM. Binnen de laatste topsector is de ICT-Roadmap ondergebracht. Zie voor zaming in een Geolab, is de conclusie dat van de toekomst bij individu, onderwijs/ het geen zin heeft om een nieuw fysiek kennisinstelling, overheid en bedrijfsleven informatie over de ICT-Roadmap: Geolab te starten zoals oorspronkelijk (zie kader 1) heeft IIPGeo zich in haar loop- www.ictonderzoek.net gepland. Beter is het om de kracht van de tijd van oktober 2010 tot heden gericht op bestaande Geolabs te benutten en deze Een andere belangrijke ontwikkeling drie strategische doelen: onderling te verbinden en beter in contact was de bundeling van energie rond de 1. Zichtbaarheid en vergroting zelfbete brengen met de vraag. Maps4Science-aanvraag in de NWO-call wustzijn van de geo-informatiesector Geo-Info 2012-9 13
Het oorspronkelijke hoofddoel van Maps4Science was opschaling tot een nationale geo-informatie onderzoeks infrastructuur met Europese potentie en het bevorderen van ruimtelijke doorbraken in andere wetenschapsvelden. Het consortium Maps4Science bestaat momenteel uit 10 partners: TU Delft (penvoerder), UvA, WUR, UU, UT/ITC, VU/ EduGIS, DANS, Alterra, NLR en Geonovum. De meest recente activiteit voor doorstart, onder de vlag van de NCG, betreft de verkenning van de vormgeving van een Partnership-
Fig. 4 Workshop verkenning doorstart in Wageningen.
programma bij STW. Hiervoor zijn de belangen in beeld gebracht bij de verschillende stakeholders voor M4S als een soort ‘innovatiemotor’ voor de nationale geo-Informatie infrastructuur via PDOK (Publieke Dienstverlening Op de Kaart) en NMDC (Nationaal Modellen- en Data Centrum). Het karakter verschuift daarmee van Maps4Science naar Maps4Society. Zie voor een actuele informatie www.maps4science.nl.
Kader 3 Van Maps4Science naar Maps4Society
Qua realisatie van de strategische doelen agenda is de conclusie dat op strategisch doel 1 zichtbaarheid nog meer werk aan de winkel is, strategisch doel 2 goed geslaagd is en dat voor strategisch doel 3 nieuwe inzichten zijn verworven waar nu aan wordt gewerkt.
Toekomstvisie IIPGeo De meerwaarde van IIPGeo zit enerzijds in het informele netwerk op bestuurlijk niveau, waarin de stakeholders uit de gouden driehoek aanwezig zijn. Hierdoor ontstaat een podium waar vrij en open van gedachten kan worden gewisseld en gediscussieerd kan worden, waardoor zaken in beweging worden gebracht. Achter de schermen helpt IIPGeo daarmee om het netwerk beter te laten stromen. Anderzijds zit de meerwaarde in de lobbykracht en het ontwikkelen en onderhouden van het netwerk in de wereld van ICT-onderzoek, topsectoren en onderzoeks-financiers. Het Bestuur IIPGeo wil daarom graag door met een volgende fase. De periode tot en met december 2012 wordt gebruikt als verkenningsfase voor verduurzaming.
Vuist maken Een belangrijke uitdaging voor dit informele netwerk is te komen tot een 14 Geo-Info 2012-9
Fig. 5 Meer informatie op www.iipgeo.nl.
constructief overleg van waaruit verbinding kan worden gelegd met toepassingsdomeinen zoals zorg, energie en voedsel. Een andere uitdaging is het verkorten van de keten (als trend gesignaleerd in de academic round table) als innovatieversneller, waarbij het niet alleen gaat om technische innovaties, maar ook procesinnovatie. Daarnaast is meer zichtbaarheid (‘Geo inside’, marketing van geo-informatie) nog steeds een uitdaging. Deze drie uitdagingen: strategisch verbinden met nieuwe toepassingsdomeinen, verkorting van de keten en meer zichtbaarheid, zijn ingrediënten van de nieuwe strategische doelen agenda van IIPGeo. Alleen de laatste uitdaging overlapt met de vorige strategische doelen agenda van IIPGeo. Aanpak vanuit een neutraal, sectorbreed platform biedt hier meerwaarde – we hebben elkaar nodig om een vuist te kunnen maken. Dit speelt ook in op de groeiende behoefte bij de diverse ministeries, bedrijfsleven en onderzoek-
jaagplatform, waarbij de energie primair vanuit inhoud en kansen gevoed wordt – en niet vanuit politieke overwegingen. Zodra zaken zijn aangejaagd kunnen ze verder opgepakt en geborgd worden door de betreffende partij(en), bij voorbeeld: NCG voor onderzoekstrajecten, I&M voor De positionering van dit strategisch overleg is een setting met mensen die geo beleidstrajecten, etc. Uitgangspunt hierbij is dat IIPGeo 2.0 als aanjaagplatform verder willen brengen, oftewel IIPGeo2.0 initiatieven neemt, (werktitel). Er waarbij de besluitzijn de volgende De geo-markt wordt vorming nog uitgangspunten: steeds meer laagdrempelig steeds plaatsvindt Het ‘enain de achterban blen’ van de bestaande organisaties binnen de gouden van individuele partijen zelf om het daar ook te verankeren en middelen vrij te driehoek (koepels: Geonovum, NCG, spelen indien nodig. GeoBusiness Nederland, SAGeo, Minis‘Trial and error’, proberen, verrassen en teries en andere organisaties waaronder van elkaar leren. We zien de geo-sector als ook de bestaande Geolabs) vanuit een onafhankelijke, neutrale positie. IIPGeo 2.0 een dynamisch systeem (complex adaptief systeem), dat we verder willen brengen is daarmee geen instituut maar een aanen wetenschapsinstellingen om te komen tot een strategische overleg dat boven alle partijen opereert en slagvaardig kan inspelen op de maatschappelijke vragen vanuit de topsectoren.
door met elkaar dingen te ontdekken en te leren. Bij bijeenkomsten is het daarom ook wenselijk dat er een spreker van buiten wordt uitgenodigd die ons aan het denken zet. ‘Crowdsourcing’, kracht van het netwerk benutten. Met elkaar hebben we een enorm netwerk, waarvan het de kunst is het zo in te zetten dat we er gezamenlijk meer profijt van hebben. Het uitgangspunt is dus vermenigvuldigen door te delen, met een open mind-set. De organisatie van IIPGeo blijft verder ‘lean and mean’ en het bestuur zal als denktank aangevuld worden met jongeren en gasten om steeds te kunnen blijven vernieuwen. De verdere ontwikkeling van IIPGeo is dus volop gaande, bezoek vooral onze vernieuwde website en discussieer mee over wat nodig is!
Zuidplaspolder 1974: kaart op menukaart Stukken die overheden opmaken en binnen krijgen komen in archieven. Voor het evenwicht moet er voor de historie ook wel een selectie aan losse documentatie bewaard blijven. Het streekarchief Midden-Holland heeft zo als regionaal historisch centrum een – vergeleken bij de archieven – kleine collectie Varia. Onder nummer 226 zit daar en intrigerende fotokopie in.‘Menu voor het afscheidsdiner van het (voormalig) bestuur van de Zuidplaspolder wegens de opheffing van de zelfstandige polder per 31-12-1973 (samenvoeging binnen Schieland), 1974’, zo luidt de omschrijving. Op een andere website (www.archieven.nl) staat de inventaris van het archief van het polderbestuur zelf, dat fysiek aanwezig is bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Daarin lijkt het origineel van deze kaart niét bewaard! Een reden kan zijn dat deze polder in 1974 niet meer bestond en het bestuur dus geen archief meer vormde, maar nog wel goed dineerde... De omslag van de menukaart is fraai. Bovenaan staan de oprichtings- en opheffingsdata van de polder uit 1844 en 1973. Onderaan staat in een technisch lettertype de dinerdatum van 22 maart 1974 en de titel ‘Zuidplaspolder-Afscheidsdiner’. De kaart werd gemaakt door toen de technisch ambtenaar van de polder J.W. Schuddebeurs, als assistent-opzichter gekomen in 1930! Hij plaatste gemeentewapens en boerderijnamen uit alleen het rijke deel van de polder. De Franse maaltijd was bij De Knip in Voorschoten: ver van huis en de ingelanden! Zie voor meer hierover mijn bijdrage op de weblog groenehartarchieven.nl. Wie heeft ook voorbeelden van bestuurlijke kaarten op menukaarten? Adri den Boer
Geo-Info 2012-9 15
Sociale Media als bron voor ruimtelijke informatie Arend Ligtenberg (
[email protected]), Ron van Lammeren, Centrum Geo-Informatie, Wageningen Universiteit (
[email protected])
Sociale media zoals Facebook of Twitter zijn een ‘fact of life’. Voor veel mensen is het een belangrijk communicatiekanaal voor het maken van afspraken, uitwisselen van nieuwtjes en het starten en beëindigen van vriendschappen. Meer dan 900 miljoen mensen maken gebruik van Facebook (juni 2012) waarvan, volgens onderzoeksbureau NewCom Research & Consultancy, 7.3 miljoen Nederlanders. Twitter is in gebruik bij ongeveer 3.2 miljoen Nederlanders, net als Linkedin. Al deze gebruikers posten miljoenen berichtjes. Via Twitter ongeveer 3100 tweets per seconde (Brehanu 2012). Voor veel bedrijven, marketing bureaus en nieuwsorganisaties vormen sociale media belangrijke bronnen van informatie. Gespecialiseerde bedrijven bieden diensten aan om uit de grote brei van berichten zinnige informatie te destilleren over trends en events. Politici, ondersteund door social media teams, volgen continu de berichten en proberen deze te beïnvloeden. gebaseerd zijn op ‘keyword’ filtering voor Een belangrijke oorzaak van de explosie de selectie van relevante gebeurtenisvan de sociale netwerken zijn ‘smartphosen. Zo bestudeerde Longueville (2009) nes’. Mensen posten berichten onafhande mogelijkheden van Twitter als bron kelijk van plaats en tijd. Veel van deze berichten hebben een relatie met beleve- voor ruimtelijk-temporele informatie over nissen op een locatie. Een goed voorbeeld bosbranden in Frankrijk. Vieweg e.a. (2009) hiervan is de brand bij Moerdijk. Zo’n 33% onderzochten het gebruik van Twitter van de ongeveer 118.000 tweets over deze in situaties met massa-evacuaties zoals overstromingen en grote bosbranden. brand waren verzonden via smartphones (zie http://tinyurl.com/c6eyf36). Het gege- Recent onderzoek richt zich vooral op het ven dat veel mensen berichten op en over verbeteren van de data mining technieken en het ontwikkelen van rijkere represende locatie waar ze zich bevinden heeft taties van de de interesse resultaten gewekt van De huidige opzet van deze data de georuimtelijke planningsprocedures van mining. community past slecht bij sociale media Het Centrum om sociale Geo-Infornetwerken matie van Wageningen Universiteit doet te gebruiken als bron voor ruimtelijke onderzoek naar de inzet van Twitter als informatie. Sinds 2009 kan ook een geografische locatie meegegeven worden bron van geo-informatie. We geven hier met een Tweet. In de praktijk blijkt echter kort een overzicht van enkele aspecten van sociale media als geo-informatie bron dat minder dan 1% van de tweets coördien een aantal Wageningse experimenten. naatgegevens bezit (Brehanu 2012). Onderzoek naar het gebruik van sociale media als bron van ruimtelijke informatie Belangrijke aspecten richt zich vooral op het detecteren van Hoewel sociale media als bron voor ruimtelijke events zoals bosbranden, che- geo-informatie interessant zou kunnen mische rampen, overstroming en orkanen. zijn – passend in de huidige trend van Vaak worden technieken gebruikt die open source en crowdsourced data - is er 16 Geo-Info 2012-9
weinig specifiek onderzoek gedaan naar de karakteristieken, mogelijkheden en onmogelijkheden van geo-informatie. Het onderzoek dat plaats vindt buiten de geo-informatie gemeenschap richt zich vooral op toepassingen voor het vergaren van nieuws, het verkrijgen van marketing gegevens en van gegevens voor sociologisch onderzoek. Om toepassing als bron van ruimtelijke informatie te kunnen begrijpen zijn een aantal aspecten van belang: Social Sensor Je kan sociale media zien als een ‘social sensor’: zo valt iedere tweet te beschouwen als sensor informatie. Het probleem van ‘social sensors’ vergeleken met hun fysieke tegenhangers is dat ze niet stabiel zijn (tijdelijk inactief of buiten bereik), veel ruis bevatten en in een onduidelijke omgeving en context data produceren. Daardoor is de betekenis van de gegevens niet eenduidig en dat maakt de betrouwbaarheid van individuele sociale sensoren vaak beperkt. Actief en passief gebruik Inzet van sociale media is zowel passief als actief. In het eerste geval wordt een deel
situatie van een dreigende ramp waar lang duurt het en over welk gebied gaat mensen snel beslissingen moeten nemen. het. Daarnaast is er het aspect van de Het is ook belangrijk tijdens participatie locatie. Zoals hiervoor al aangegeven is een precieze en betrouwbare georeferen- in complexe besluitvormingssituaties met meerdere tie in Twitter actoren die zeldzaam. Minder dan 1% van de tweets verschillende We zijn vooral bevat geografische coördinaten percepties en aangewezen definities van op de geografische aanduidingen en toponiemen zoals de werkelijkheid hanteren, zoals bijvoorbeeld het geval is bij ruimtelijke planning. de twitteraars die gebruiken. Dat roept Tabel 1 geeft een overzicht van boven dan weer vragen op: als ‘Amsterdam’ Event en locatie-informatie genoemde aspecten. genoemd wordt, is dat dan het centrum, Om sociale netwerken te kunnen gebruide stad of de gemeente? Hoe gaan we ken als sensor en bron voor ruimtelijke met termen als ‘a’dam’ of ‘020’ om? Kortom, Voorbeelden informatie is het nodig om data van de duiding van locatie is in Twitter vaak meerdere sensoren te combineren om Hierna volgen enkele voorbeelden van lastig te interpreteren en daardoor afwijkende patronen te kunnen onderonderzoek, zoals we die de afgelopen tijd moeilijk te vertalen naar een geografische met medewerkers en studenten hebben scheiden. Zulke afwijkende patronen locatie. kunnen duiden op wat we hier ‘event’ uitgevoerd. In deze onderzoeken richtten noemen, een in ruimte en tijd begrensde we ons specifiek op de volgende vragen: gebeurtenis. Voorbeelden hiervan zijn de Situational awareness • Hoe kan sociale media worden gebruikt Als laatste aspect willen we noemen de eerder genoemde duidingen van chein crowdsourcing en volunteered geomiebrand, aardbeving en bosbrand, maar inzet van Twitter voor het verbeteren van information? wat wel ‘Situational awareness’ genoemd ook verkeersopstoppingen of locaties • Kunnen ruimtelijke gebeurtenissen wordt; het vermogen van mensen om waar een cultureel evenement (zoals (events) worden herkend? Dit voorLowlands) plaatsvindt. De uitdagingen bij ruimtelijke informatie uit verschillende beeld is gebaseerd op de scriptie van bronnen te integreren tot een coherent het herkennen van afwijkende patronen Brehanu Meka voor zijn Master of Geobeeld. Dit is niet alleen essentieel in hebben te maken met tijd en ruimte: hoe information studie in 2012. • Hoe worden locaties gerepresenteerd in de ruimtelijke planvorming en wat Toepassing Aspecten is de toegevoegde waarde van social media in de uitwisseling van ruimtelijke Passieve sensor - geen toestemming gevraagd, privacy kan een probleem vormen informatie? Jillis Eikelenboom schreef - data niet specifiek voor toepassing verzameld hierover in het kader van de GIMA - context, semantiek en schaalproblemen opleiding (Eikelenboom 2012). - veel ruis + logistiek eenvoudig te realiseren Detectie van radioactiviteit: Twitter als Actieve sensor + context en semantiek helder actieve sensor + weinig privacy issues Het eerste voorbeeld laat de toepassing + user community noodzakelijk zien van Twitter als bron voor crowd- continuïteit niet gewaarborgd sourced geo-informatie. Tijdens de ramp met de kerncentrales bij Fukushima hebHandmatig - moeilijk real-time te verwezenlijken ben veel mensen een geigerteller gekocht detecteren + gebruik van menselijk redeneervermogen om daarmee de radioactiviteit te meten in van events hun leefomgeving. Metingen via officiële kanalen werden vaak niet vertrouwd. Automatische + continue en real-time in te zetten + efficiënt en goedkoop detectie van Verschillende initiatieven gebaseerd events - meeste data mining / machine learning technieken kunnen op Twitter en Google Maps of Ushahidi (nog) niets met context en semantiek werden ontwikkeld om eenvoudig geme- kans van over- of onderdetectie van events ten stralingswaarden te kunnen delen - verificatie van events blijft nodig met anderen. Door het Centrum GeoInformatie is een eenvoudige applicatie Situational + eenvoudig op te zetten ontwikkeld waarbij eigenaren van een geiAwareness - Huidige opzet van participatieve ruimtelijke planning is moeilijk te combineren met top-down ontwikkeling van een community gerteller metingen door kunnen zenden of interest via Twitter. Via een aantal gereserveerde hashtags zoals ‘#Gwatcherver2’, ‘fk_radiation’ of ‘radiocial’ worden meetwaarden Tabel 1 toepassing van sociale media in ruimtelijke crowdsourcing toepassingen van de berichtenstroom afgetapt en al of niet real-time gescand op events (bijzondere gebeurtenissen) terwijl gebruikers zich hiervan niet bewust zijn. In het geval van actief gebruik zijn de gebruikers op de hoogte van het gebruik van hun berichten. Om het vooropgezet doel te duiden zijn de berichten voorzien van een tag. Dat verkleint vaak de problemen met betrekking tot de betekenis.
Geo-Info 2012-9 17
Fig. 1
geen expliciete geo-referentie heeft? Om events automatisch te kunnen signaleren in real-time zijn er verschillende technieken toe te passen gebaseerd op data-mining of machine learning benaderingen. Het probleem ligt met name in de real-time verwerking van een grote, continue, berichtenstroom. Vanuit een dataperspectief zijn er snelle en lichte incrementele methoden en algoritmen nodig die zich eenvoudig aanpassen aan een variërende datastroom. Een veel gebruikte techniek die geschikt is voor incrementele analyse van streaming data is het ‘sliding window model’ (zie figuur 2).
Het idee is dat alleen de data binnen het ‘sliding window’ wordt opgeslagen in het computer geheugen en wordt geanalyseerd. De grootte van het ‘window’ is afhankelijk van de omvang van de datastroom. Een te groot window en een grote datastroom leidt tot verstopping en verlies van performance; bij een te klein window zullen specifieke events niet meer waargenomen kunnen worden. Voor het detecteren van de daadwerkelijke events is een windowing methode ontwikkeld van vier stappen: 1) vaststellen of een tweet ruimtelijk informatie bevat; 2) het detecteren of deze ruimtelijke tweet emergente (nieuwe) termen bevat; 3) het clusteren van deze termen; 4) het identificeren van ruimtelijke trending events. Detectie van ruimtelijke events Centraal in deze studie stond de vraag: kun- In de eerste stap wordt voor iedere tweet gekeken of deze een geografische referennen we ruimtelijke gelokaliseerde events automatisch signaleren via Twitter? De twee tie heeft. Een matching algoritme vergebelangrijkste problemen die we hier tegen- lijkt termen in de tweets real-time met een plaatsnamentabel die via een snel kwamen waren: 1) hoe kunnen we events toegankelijke datastructuur is opgeslagen onderscheiden van algemene berichten in het werkgeheugen van de computer. over locaties in (semi) real-time en 2) hoe Vervolgens worden de sets met emerkunnen we deze geo-refereren uitgaande gente termen gedetecteerd. Hiervoor van het gegeven dat 99% van de tweets
op een kaart gezet zodat er een informeel beeld ontstaat van de radioactiviteit (zie: http://alterra0125s.wur.nl/sievert/ en figuur 1 ). Hetzelfde principe werd toegepast door Jappe Franke van Wageningen UR Alterra tijdens de Elfstedentocht hype begin 2012. Via tweets konden mensen ijsdikten en andere schaatsgerelateerde evenementen doorgeven die vervolgens automatisch in een webmap werden geprojecteerd (zie: http://alterra0125s.wur.nl/schaatskaart/). Dit zijn slechts enkele voorbeelden waarbij social media gebruiker ingezet worden als actieve sensors voor het verzamelen van geo-informatie.
Fig. 2
18 Geo-Info 2012-9
wordt gebruik gemaakt van een techniek gebaseerd op het BurstT algoritme. Dit algoritme gaat uit van het principe dat veel voorkomende termen (als functie van de ‘arrival rate’ en de waarschijnlijkheid dat een term voorkomt) een hoger gewicht krijgen. Emergente termen worden opgeslagen om in de volgende stap te kunnen worden gecategoriseerd in clusters. Clustering is meestal gebaseerd door de ‘afstand’ tussen termen te berekenen. Deze afstand kan van alles zijn. In de literatuur zijn vele verschillende algoritmes bekend variërend zoals het simpele het K-mean of State Vector Machines (SVM) of meer geavanceerde technieken zoals Latent Semantic Analysis (LSA). Deze algoritmes bleken echter niet geschikt voor real-time processing van de Twitter stream. Gekozen is daarom voor de ontwikkeling van een algoritme gebaseerd op het werk van Ruthven en Lalmas (2003). Clusters die met deze methode worden samengesteld zijn gebaseerd op de afstanden tussen een emergente term en termen die hiermee samenhangen. Na het clusteren van emergente termen is de volgende stap om de trending events en hun locaties vast te stellen. Trending events is een lijst van tweets die meest relevant zijn voor de emerging terms op een behaalde locatie. De relevantie is vastgesteld op basis van het aantal termen gemeenschappelijk met termen in een cluster. Figuur 3 geeft de architectuur zoals deze is uitgewerkt in software. De vier bovenstaande stappen zijn geïmplementeerd als server side subsystemen. Daaraan zijn een aantal web services gekoppeld om een en ander toegankelijk te maken voor clients en een database voor opslag van relevante events voor latere analyse. Het geheel is geprogrammeerd in JAVA met gebruikmaking van de Twitter streaming API. Het systeem is toegepast in een aantal case studies waarin de performance van het systeem is getest voor een aantal bekende evenementen. Deze waren de TT-Assen, Bevrijdingsdag 2012 en de Euro 2012 voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland. Uit de resultaten bleek dat het systeem goed presteert in het onderscheiden van veel voorkomende ‘gewone’ termen zoals ‘de’ en ‘RT’ (Twitter jargon voor Retweet) en daadwerkelijke events. De identificatie van
Fig. 3
locatie blijft echter moeizaam zonder expli- righeid nog laag is. Eén van de oorzaken is het kleine percentage geogerefereerde ciete geo-referentie en is sterk afhankelijk Tweets dat associatie tussen events en locavan type event. Voor de Bevrijdingsdag tie lastiger maakt. Daarnaast is het gebruik case en de Nederland-Duitsland case zijn van toponiemen niet eenduidig terwijl de gebruikte geografische aanduiding veel plaatsaanduidingen geen duidelijke meestal te algemeen. Voor de Bevrijdingsdag waren de meest voorkomende termen definitie kennen voor omvang, begrenzing ‘Nederland’, ‘Amsterdam’, of ‘Zwolle’. Omdat en schaal. Een toponiem als ‘Amsterdam’ kan zowel verder de niet commerOm plaatsaanduidingen in tweets betrekking op ciële versie beter te kunnen interpreteren is hebben de stadsregio, van de Twitintelligentere data-mining nodig de stad, of ter streaming het centrum. API is gebruik Dit kan wellicht verbeterd worden via meer was er slechts de beschikking over 1% (= 31 tweets/sec) van het totale aantal tweets. geavanceerde data mining technieken Hierdoor konden veel relaties tussen locatie die gebruik maken van de semantiek en context van de locatie aanduiding. en event niet met voldoende significantie gelegd worden. Verwacht wordt dat dit betrouwbaarder wordt wanneer de volSituational Awareness: Participatie in Planning ledige stream beschikbaar is. De conclusie Het derde onderzoek is een voorbeeld van op dit moment is dat de methode gebahet gebruik van Twitter in een specifieke seerd op het BursT algoritme goed events toepassing voor participatieve ruimtelijke kan detecteren uit ruimtelijk gerelateerde planning. Het doel van deze toepassing was berichten maar dat de ruimtelijk nauwkeu- burgers bewuster te maken van gebeur-
tenissen in hun omgeving en ze hierbij te betrekken. Een van de problemen hierbij is het activeren van doelgroepen anders dan de hoger opgeleide middelbare man die traditioneel al naar inspraak bijeenkomsten komt. In deze studie is het gebruik van Twitter in een tweetal cases geanalyseerd. De eerste case betrof ‘De stad van Morgen’ (http://www.destadvanmorgen.nl/ ), een project van de gemeente Alphen aan de Rijn waar, in de week van 1-5 november 2010, burgers mee konden praten over de ontwikkeling van een structuurplan via een website en sociale media. De tweede case betrof de ontwikkeling van een structuurvisie voor de gemeente Zuidplas opgezet volgens een vergelijkbaar concept (zie http://www.hoeqwiekbenjij.nl/). Alle berichten (via Twitter, Facebook en Hyves) die tijdens deze projecten zijn verzonden zijn handmatig geanalyseerd op het gebruik van toponiemen, de deelnemers en het type reactie. Als type reactie werden onderscheiden: feit, vraag, opinie, idee, evenement en verslag. Uit de geanaGeo-Info 2012-9 19
lyseerde gegevens bleek dat de meeste berichten (40%) betrekking hadden op de aankondiging van een evenement en dat die meestal gepost werden via Twitter door direct betrokkenen bij de projecten. Verder bleek dat 19% van de berichten uit opinies bestond en de overige uit feiten (10%) en ideeën (12%). Interessanter is, dat 80% van alle Tweets door 12% van de gebruikers werd gestuurd en 80% van alle LinkedIn berichten door respectievelijk 32% in Zuidplas en 47% in Alphen. Daarnaast participeerde slechts rond de 20% van de actieve Twitteraars in Zuidplas (49% ervan zond één bericht) en 25% in Alphen (62% zond één bericht). In Zuidplas bestond de top 10 van twitteraars uit de projectorganisator en 9 burgers terwijl in Alphen 8 actieve burgers in de top 10 stonden. Opvallend was ook dat het patroon van gebruik van sociale media in deze projecten bijna identiek is als bij traditionele participatie. Er was geen sprake van een continu proces van uitwisseling van ideeën maar van periodieke bijdragen. Het aantal berichten piekte op de dagen dat er bijeenkomsten waren. Discussies werden slechts binnen de periode gevoerd en vonden geen vervolg buiten de tijdspanne van het evenement.
media. De rol van sociale media zou kunnen zijn om meningen en opinies te peilen en te verzamelen voorafgaand aan het maken van een plan, niet zozeer als apart inspraak instrument. Essentieel daarin is terugkoppeling en verwerking van de verzamelde informatie; iets waar de huidige planningsprocessen onvoldoende in voorzien. Participatie richt zich nu op consultatie terwijl het om meebeslissen of mee-ontwerpen zou moeten gaan.
Conclusie
Terugkijkend op de voorbeelden die we hierboven hebben gegeven kunnen we een aantal conclusies trekken: Als actieve sensor, toegepast in crowdsourcing situaties, is Twitter effectief en eenvoudig in te zetten. Mashups zijn snel te maken en beschikbaar te stellen. Voorbeelden zoals de Fukushima radioactiviteitskaart geven aan dat op deze wijze snel een informeel beeld kan worden gekregen van een specifieke ruimtelijk thema. Het goed mogelijk om een afwijkende ruimtelijke gebeurtenis real-time te detecteren met de berichtenstroom van Twitter. Een goede vaststelling van de geografische locatie is echter nog steeds lastig. Minder dan 1% van de berichten wordt verzonden voorzien van geografische coördinaten. Gebruikte De conclusie die uit deze beperkte analyse locatieaanduidingen (meestal toponiemen) werd getrokken is dat in deze gevallen kennen geen eenduidige definitie voor wat de inzet van sociale media slechts een betreft ruimtelijke precisie. Veel onderzoek beperkt effect heeft gehad op de omvang zal nog moeten worden gedaan naar het en de vorm van participatie. Slechts een intelligenter maken van data-mining techbeperkt aantal mensen voerde alleen nieken om dit te verbeteren. tijdens de formele participatie evenemen- Als instrument om communicatie en particiten een discussie via Twitter en LinkedIn. patie over ruimtelijke kwesties te verbeteren De vraag die dan ook gesteld kan worden hebben de sociale media hun meerwaarde is of de huidige opzet van de ruimtelijk nog niet bewezen. De top-down benadering planning wel past bij het karakter van die gevolgd is in de projecten die in dit sociale media. In beide besproken case artikel genoemd zijn gaan moeilijk samen studies was het planning proces traditiomet het bottom-up principe van Twitter en neel en lineair van opzet. Inspraak werd Facebook. Wil het gebruik van social media georganiseerd tijdens een aantal evenesuccesvol zijn dan zal de inzet minder ad-hoc menten. Dit past niet bij het dynamische, moeten zijn en een explicieter doel moeten informele en continue karakter van sociale hebben. Daarnaast kost het vormen van
een representatief netwerk van deelnemers (een community) hetzij via Twitter hetzij via andere social media veel tijd en is sterk afhankelijk van helder geformuleerde doelen, de mate van betrokkenheid en de feedback die zij krijgen. Ruimtelijke planning als proces lijkt daardoor nadrukkelijker pro-actief te moeten worden ingericht in plaats van reactief, zoals in de gebruikte voorbeelden.
Referenties • Brehanu, H M, 2012. A method for extraction of spatial-temporal events from social networks, Master Thesis, Universiteit Wageningen • Eikelenboon, J, 2012. Sharing views on spatial plans: scales of geographical information and public participation in social media, Master Thesis, Universiteit Wageningen • Longueville de B, Robin S. Smith, Gianluca Luraschi, 2009. ‘OMG, from here, I can see the flames!’: a use case of mining Location Based Social Networks to acquire spatiotemporal data on forest fires, Proceedings of the ACM International Symposium on Advances in Geographic Information Systems , pp. 73-80 • Ruthven I. and Lalmas M., 2003. A survey on the use of relevance feedback for information access systems, Knowledge Engineering Review 18 (2), pp. 95-145 • Vieweg, S., Hughes, A.L., Starbird, K., Palen, L., 2009. Microblogging During Two Natural Hazards Events: What Twitter May contribute to Situational Awareness, Conference on Human Factors in Computing Systems - Proceedings 2, pp. 1079-1088
Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ Er komt een databank voor ruimtelijke gegevens, waardoor informatie makkelijker kan worden ontsloten.
Rectificatie Naar aanleiding van De Reünie in GI8, pagina 30 e.v. de volgende correctie: De zin: ‘Na nog een tussenstap als docent bij InHolland en TIOR is Frans momenteel weer terug bij Carto Studio.’ Moest zijn: ‘Naast toeristisch docent zijn op een HBO-instelling werkt Frans tegenwoordig als kartografisch ZZP-er, o.a. voor Carto Studio.’
20 Geo-Info 2012-9
Open Kaart
Smeltend poolijs Op de ESRI gebruikersconferentie 2012 in San Diego won de inzending ‘Polar Sea Ice’ van Mark Denil van het Amerikaanse National Ice Center in de categorie ‘Single Map Product’. Is deze Amerikaanse aangelegenheid ook volgens kritische Nederlanders een terecht winnaar? Kan een opvallende kaart ook effectief zijn?
POLAR SEA ICE 2011 N AT I O N A L I C E C E N T E R F O R T N I G H T LY A N A LY S I S A N T A R C T I C
A N T A R C T I C Jan 2 Jan 9 Jan 16 Jan 23 Jan 30 Feb 6 Feb 13 Feb 20 Feb 27 Mar 6 Mar 13 Mar 20 Mar 27 Apr 3 Apr 10 Apr 17 Apr 24 May 1 May 8 May 15 May 22 May 29 Jun 5
Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten): “Deze infographic is beslist een kunstwerk. Er wordt een visueel verband gelegd tussen het aangroeien van de ijskap aan de ene pool en het wegsmelten van het ijs aan de andere pool. Dit wordt versterkt door de S-vormige grafiek. Toch heb ik enkele kritiekpunten. Rood associeer ik met warmte en gevaar. IJs is nu eenmaal koud en het gevaar van het wegsmelten van de poolkappen gedurende de laatste decennia wordt in deze infographic juist niet zichtbaar. Het gaat immers om het beeld over één kalenderjaar. Ik had als hoofdkleur voor 100% cyaan (fel blauw) gekozen. Een ander punt is de keuze voor de grijstinten in de kaart. Zee en land is wat moeilijk te onderscheiden, vooral bij de noordpool. Beschouw deze kritiekpunten maar als muggenzifterij, want de infographic blijft lang op mijn netvlies hangen.”
Jun 12 Jun 19 Jun 26 Jul 3 Jul 10 Jul 17 Jul 24 Jul 31 Aug 7 Aug 14 Aug 21 Aug 28 Sep 4 Sep 11 Sep 18 Sep 25 Oct 2 Oct 9 Oct 16 Oct 23 Oct 30 Nov 6 Nov 13
National Ice Center Washington, DC
Nov 20
cartography: M.Denil January 2012
Nov 27 Dec 4 Dec 11 Dec 18 Dec 25 20 15 millions
of
10 square
5 0 kilometers
is land en wat is zee? Waar is meer, waar is minder? Aan de ene kant komt dit door bij een equivalente, azimuthale Lambertprojectie de kaartuitsnede niet cirkelvormig, maar rechthoekig te maken om het ruitpatroon in de vormgeving door te trekken. Aan de andere kant komt dit door vast te houden aan de legenda van de Wereld Meteorologische Organisatie, waarin nauwelijks een volgordelijkheid te ontdekken is.”
Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie “Er is duidelijk veel zorg besteed aan deze opvallende en toch rustige kaart. Het onderen geo-ICT): “Psychologische testen bewijzen, dat we personen met een symmetrisch werp verdient wat mij betreft ook deze signaalkleur. Kaarten uit wetenschappelijke gezicht aantrekkelijker vinden. Dit gegeven hoek zijn vaak niets anders dan een één wordt in deze inzending volledig uitgebuit. op één representatie van ingewonnen De noordpool staat tegenover de zuidpool. Waar links de bronvermelding, schaal en pro- gegevens. Ze blinken uit in gedetailleerde jectie staan, staan ze ook rechts. De legenda ‘evidence’, maar zijn niet ‘beautiful’ (zie aan de linkerkant wordt weerspiegeld in het Edward Tufte’s ‘Beautiful Evidence’). Ze zijn niet effectief omdat niet de boodschap maar logo van de organisatie aan de rechterkant. Bovendien versterkt deze symmetrie van de de gegevens zichtbaar zijn. Is deze kaart ‘beautiful’? Ja. De vormgeving is kraakhelvorm de asymmetrie van de boodschap in de grafiek: het ritme van aangroei en slinken der. De grafiek deelt als een slingerende evenaar de illustratie in een noordpool en van de poolkap op de zuidpool is veel een zuidpool. Door de uniforme legenda extremer, dan op de noordpool. Toch doen voor grafiek én kaarten is de factor tijd direct de kaarten van de noordpool me ook aan duidelijk. Bevat deze kaart ‘evidence’? Ja. een andere psychologische test denken: de De 52 kaarten leveren de geloofwaardigheid Rorschachtest, waarbij gevoelens en interpretaties worden geprojecteerd op inktvlek- die dit onderwerp nodig heeft. De illustratie maakt nauwkeurige, wetenschappelijke ken. Hoe moeten we deze kaart interpretemetingen behapbaar voor de leek. Zijn er ren? Wat is de oriëntatie van de kaart? Wat
0 5 millions
of
10 square
15 20 kilometers
minpuntjes? Vooruit! De datum op elk van de 52 kaarten is te aanwezig (had grijs gemogen, als weeknummer). De exacte hoeveelheden poolijs op elk van de kaarten zijn niet relevant, want ze staan al in de grafiek. Sowieso kunnen de eenheden (‘million sq km’), die in alle 52 kaarten staan, weg. De kaart is –ook zonder tekst– bovenal een mooi voorbeeld van wat men tegenwoordig ‘storytelling’ noemt: je wordt de detailkaarten ingetrokken. De boodschap, de enorme dynamiek en gevoeligheid van het drijfijs, komen goed binnen bij de lezer. Dit is ‘Beautiful Evidence’!” Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): “Durf te kiezen, een credo dat doorgaans weinig cartografen hanteren. Dat bewees de MapGallery in San Diego ook dit jaar weer. Waar veel vakgenoten het presteren om in een legenda maar liefst 15 attributen te vermelden, durft Mark Denil te kiezen voor de essentie: de oppervlakte van het ijs. Hooguit had ik op de kaart nog de poolcirkel ter referentie aangegeven. Jammer trouwens dat veel wetenschappers zich achter het neutraliteits-excuus blijven verschuilen om een zo saai mogelijke titel te bedenken. Wat is er mis met een titel als ‘Begin juli het meeste ijs op aarde’? Wat wel neutraal had moeten zijn is de kleur van de continenten. Die is nu groen, net als de gebieden ‘tot 30%’. Grijs was beter geweest. Maar dat vonden de collega’s van Mark waarschijnlijk weer te saai.”
Geo-Info 2012-9 21
Hartstikke mooi Marcel Steenis,
[email protected]. Marcel de Rink,
[email protected].
De services van PDOK worden sinds enige tijd ook aangeboden via GeoWeb, een joint venture van GISsoftwareontwikkelaar Esri Nederland en Advies- en Ingenieursbureau Grontmij. Wat ooit begon als een simpele viewer, is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen applicatie, legt Marcel Steenis, productmanager bij Grontmij uit: “Geoweb is uitgegroeid tot een organisatie-brede oplossing voor het ontsluiten van geoinformatie. Je kan nu ook echt werkprocessen automatiseren en applicaties aan elkaar koppelen.” Hij licht de samenwerking tussen Grontmij en Esri Nederland verder toe: “Voor optimaal gebruik is het belangrijk om lokale (lees: Nederlandse) wensen aan te bieden in je software. GeoWeb voorziet in die lokale wensen. We kijken samen met Grontmij naar hoe geo-informatiesystemen in de Nederlandse markt worden toegepast. Op basis daarvan hebben we een geo-oplossing specifiek voor Nederland gemaakt.” Naast GeoWeb maken beide bedrijven ook in andere producten gebruik van PDOK. Steenis: “Grontmij heeft voor overheden - en binnenkort ook voor de private sector - de DIALOG BOR 10 software voor
22 Geo-Info 2012-9
het beheren van openbare ruimten en objecten, zoals wegen, groenvoorzieningen, rioleringen en kunstwerken. Die software gebruikt onder andere de BRT Achtergrondkaart uit PDOK. Ook heeft
Grontmij de PDOK geocodeerservice in verschillende applicaties geïntegreerd. Organisaties hoeven dus niet meer hun eigen geocodeerservice in de lucht te houden.”
Esri Nederland heeft de kansen die PDOK biedt met beide handen aangegrepen om een extensie te bouwen die functies aan eigen desktopsoftware toevoegt. De Rink: “Onze PDOK Extensie is ontwikkeld voor GIS-specialisten, zodat ze veel makkelijker van PDOK gebruik kunnen maken en sneller kunnen zoeken, raadplegen en down loaden. Waar normaal zo’n negen handelingen nodig zijn, volstaat nu een druk op de knop. De extensie is ontwikkeld in samenwerking met onder meer de PDOK-partners Rijkswaterstaat en het Kadaster en is gratis te downloaden.”
Geen gedoe
hameren erop dat zowel de performance als de kwaliteit van de aangeboden datasets altijd moet prevaleren boven de kwantiteit. Dat is niet verwonderlijk; hun ondernemingen hebben een naam en reputatie hoog te houden en zijn daarin nu ineens afhankelijk van een derde partij. De heren wijzen naar het onderhoud van de data: “Het is belangrijk voor het succes van PDOK dat het Nationaal Georegister goed wordt bijgehouden. Belangrijk is om altijd helder
aan te geven tot welke datum de actualiteit van de data gegarandeerd wordt.” Wat betreft performance lijkt De Rink niet veel problemen te voorzien: “Toen onze fair use licentie een keer ontoereikend bleek, konden wij de data zelf hosten en er onze eigen SLA op zetten. Dat was geen enkel probleem.” De Rink en Steenis hebben veel vertrouwen in de toegevoegde waarde die de PDOK-services voor de gebruikers van GeoWeb bieden.
Waterpassen in China
Voor Marcel de Rink is duidelijkheid over de bron van de data - de overheid - één van belangrijkste argumenten voor het gebruik van PDOK. “Het beleid rond PDOK is formeel vastgesteld en stelt dat de authentieke registratie door een bronhouder wordt beheerd en ontsloten. Omdat het formeel is vastgelegd kunnen gebruikers er blind op varen dat de data die ze downloaden klopt. Dat is een geruststelling: geen gedoe meer met verschillende versies van databestanden.” Een ander voordeel van PDOK voor hem is de heldere communicatie rond het product. “PDOK stelt heel duidelijk tot waar het gaat. Tot hier en niet verder. De stelling van PDOK is: ‘Wij stellen de data beschikbaar, maar het is aan de markt om daar extra services/meerwaarde mee te creëren en vervolgens aan te bieden. Dat is voor ons en andere partijen in het bedrijfsleven alleen maar handig. Dan weten ze wat er van ze verwacht wordt en dat ze aan innovatie op PDOK kunnen werken in de wetenschap dat ze niet een jaar later alweer achter de feiten aanlopen.’ Marcel Steenis is vooral blij met PDOK omdat het werk uit handen neemt en nieuwe mogelijkheden biedt voor de markt. “Onze klanten hoeven straks de ondergronden die zij in onze producten gebruiken niet meer te onderhouden. Dit levert hen direct een kostenbesparing op. Bovendien kunnen we met GeoWeb een ‘gevulde’ viewer met PDOK services en workflows aan klanten aanbieden waar ze zelf verder data aan kunnen toevoegen. Dat is hartstikke mooi. Daar hebben we lang op zitten wachten.”
Betrouwbaarheid voor alles Aan het enthousiasme kleven wel enkele begrijpelijke voorwaarden. Beide heren
Peilmerksteen te Beijing (49 m. boven zeespiegel), herontdekt bij wegwerkzaamheden in 2006 en nadien van toelichting voorzien.
Geo-Info 2012-9 23
Verslag
Geosector 3.0! Themamiddag van Geobusiness Nederland op 26 juni Frans Rip
[email protected]
Circa 60 leden van Geobusiness woonden de middag bij, die gehouden werd in het riante kantoor van KPN in Voorburg. Belangrijkste spreker was Gijs van Wulfen, innovatieadviseur en auteur van de VOORT-methode. aliteit en rekening houden met privacy. Dirk van Roode sprak namens ICT Office, de branchevereniging van de Nederlandse ICT- en Officesector. In verband met het Topsectorenbeleid van de overheid wees hij erop dat ICT zelf niet als Topsector moet worden beschouwd. Het gaat erom dat helderder wordt hoe ICT per sector een toegevoegde waarde kan bieden.
VOORT: innovatie als expeditie Gijs van Wulfen gaf vervolgens zijn eigen presentatie, waarin de door hem ontwikkelde VOORT-methode centraal stond. Daarin beschrijft hij de volledige route (zie de VOORT-kaart) die in een innovatie traject moet worden afgelegd. Alle aanwezigen ontvingen een exemplaar van het boek, maar de inhoud ervan is ook te benaderen via de website www.voort-innovatie.nl. Essentieel in het begin van het innovatietraject is dat je anders denkt, dat je in een staat van functionele gekte komt. Bedenk gekke ideeën, ze moeten raar voelen. Om dat aanschouwelijk te maken trok hij overhemd en hemd uit. Gijs van Wulfen. Door die in de verkeerde volgorde weer aan de aanwezigen was daarop om als bedrijf te te trekken ontstaan er nieuwe mogelijkheAls eerste spreker introduceerde Gijs van investeren in samenwerking om zo input van den: je kunt dat hemd bedrukken met een Wulfen zichzelf. Hij startte zijn loopbaan als de kennisinstellingen te verkrijgen. slogan en er dan een boodschap mee uit‘productmanager kruidenbuiltje’. Hij kreeg met de noodzaak tot innovatie te maken Matthias Snoei van SWIS bv in Leiden vond dragen. Die twee dingen symboliseerden de toen de magnetron in steeds meer huisde geo-sector een tobberige indruk maken volgens hem noodzakelijke benadering van innovatie: a) Terug naar de kern, en b) Anders houdens verscheen. En van het een kwam en een gedeukt zelfvertrouwen uitstralen, tegen de zaak aankijken. Eerst buiten de box het ander. Uiteindelijk ontwikkelde hij zijn zeker sinds Google de sector heeft opgeeigen innovatiemethode. Na deze start van blazen met gratis toepassingen. Zijn advies: denken en dan weer terug naar binnen. de middag volgden er vier ‘pitches’. Rob Beck vertrouw op je talent om te structureren en Goede innovatie is de simpele oplossing van van Neo bv in Amersfoort, voorzitter van te experimenteren. Geo is de X-factor! Claim een duidelijk probleem, stelde hij. Waar worstelen gemeenten, provincies en waterschapde Innovatiecommissie van Geobusiness de revolutie voor de sector en maak werk pen mee? Is de urgentie om dat op te lossen Nederland, pleitte voor samen aan innovaties van nieuwe kansen in nieuwe markten! al groot genoeg? Van Wulfen ziet als positief werken, bijvoorbeeld in de vorm van een Jan-Willem van Eck van ESRI Nederland punt van de huidige economische situatie Publiek-Private Samenwerking (PPS). Op zijn bv in Rotterdam verving zijn collega Frits dat door de bezuinigingen de behoefte aan vraag naar het aantal PPS’en waaraan de van der Schaaf. Hij zag kansen voor een aanwezigen meededen, kwam er slechts één Geografie van gezondheid, dus rond omge- kostenbesparende innovaties toeneemt. Maar eerst moeten de mogelijkheden uit: die tussen Neo, Geodan en Wageningen vingsaspecten van ziektes. Daaraan zitten UR, gewijd aan boomdata. Zijn advies aan allerlei uitdagingen, zoals zorgen voor actu- worden gezien. Een memorabele oneliner 24 Geo-Info 2012-9
Kaart van het gebied waarin de innovatieroute moet worden afgelegd.
uit zijn presentatie over het zien van kansen voor innovatie: ‘Vis is de laatste die water ontdekt’. Een andere: ‘Uitvinden kan je alleen, innoveren is groepswerk’. Hij benadrukte dat het essentieel is om in de beginfase heel veel innovatie-ideeën op tafel te krijgen, zodat er ook veel kunnen worden verworpen. Daarna kun je het restant (het moet er wel meer dan één zijn!) verder ontwikkelen. Een andere aanbeveling: zorg voor een stuurgroep met
leidinggevenden, die niet alleen stuurt, maar ook actief meewerkt. Want: ‘de reis meemaken is in het resultaat geloven’.
Kostuums De meeste aanwezigen waren mannen in het pak. Misschien was dat aanleiding voor de uitspraak van Gijs van Wulfen dat …’jullie de hottest sector zijn, maar dat zie je niet aan dit publiek!’. Voorzitter Ed Nijpels,
gekleed in een buitengewoon mooi pak, rondde later de middag af door te onthullen hoe innovatief zijn kostuum was. Hij trok zijn jasje uit en somde op: van organisch materiaal, cradle-to-cradle recyclebaar en gemaakt zonder kinderarbeid. Ten slotte liet hij zien dat de voering van het colbert was bedrukt met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarna was er nog een door KPN aangeboden borrel.
Informatie GIN Congres 2013 Volgend jaar wordt het GIN Congres gehouden als onafhankelijk geo-onderdeel binnen het programma van Overheid & ICT. Dit biedt GIN de mogelijkheid om naast haar leden ook een breder publiek te bereiken. Het thema van het GIN Congres wordt: ‘Geo verbindt!’. Burgers, professionals, bedrijven, overheden en andere organisaties. Met elkaar en met de ons omringende omgeving.
Charlotte van der Veen, project manager van Overheid & ICT vindt het een zeer goede aanvulling op het beursaanbod: “Geo-informatie is al een belangrijk onderdeel op Overheid & ICT. Het congresprogramma staat sinds meerdere jaren op een van de drie beursdagen volledig in het teken van geo-informatie.” Peter Hoogwerf, voorzitter GIN vult aan: “Het bredere gebruik van geo-informatie leidt tot meer vraag naar inhoud en aanbod op het gebied van geo-informatie. De verplaatsing
van het GIN Congres naar Overheid & ICT is daar een adequaat antwoord op”. De voorbereidingen voor de 2013-editie zijn reeds in volle gang. De organisatie wil de leden een interessant programma bieden. Heeft u een specifiek onderwerp waarover u meer zou willen weten? Geef het dan op via
[email protected]. Marc Vloemans Voorzitter programmacommissie GIN Congres 2013
Geo-Info 2012-9 25
Op zoek naar de laatste millimeter door Jeen Akkerman
[email protected]
Op een mooie vrijdag de auto naar het meest noordoostelijke puntje van Nederland gestuurd: Eemshaven. Op bezoek bij Peter Oldenhuis, projectleider maatvoering bij Ballast Nedam. In opdracht van NUON/Vattenfall bouwt Mitsubishi daar een Multi-Fuel (gas/bio) elektriciteitscentrale. Ballast Nedam Industriebouw is verantwoordelijk voor het zgn. civiele deel: gebouwen en infrastructuur. Van grote afstand is al te zien dat er heel wat gebouwd wordt in de Eemshaven. Essent bouwt er een kolencentrale. De Eemshaven wordt het stopcontact van Nederland want Electrabel heeft er ook al centrales staan. Over enige tijd leveren al deze centrales samen 5300 MW (=MegaWatt , 1 miljoen Watt), goed voor een slordige 8 miljoen huishoudens. Ook staan er tientallen enorme windmolens, ook die zijn goed voor een paar honderd MW. Na de nodige procedures en formaliteiten bij binnenkomst op een bouwplaats volgde een hartelijk welkom door Peter Oldenhuis. Als eerste geeft hij een een uitleg over de centrales, want Nuon Magnum is niet één centrale maar het zijn drie identieke centrales van elk 400 MW. De centrales staan naast elkaar, hart op hart 75 meter, bijna noord gericht, vlak onder de Waddenzeedijk.
De landmeter werd een maatvoerder De aantallen die Peter noemt zijn groot, enkele voorbeelden: “Er werken 1600 mensen van 15 verschillende nationaliteiten, projectgebied van 800 bij 800 meter, ongeveer 5000 heipalen, drie koelwaterleidingen met diameter bijna 3 meter, 5 kilometer lang, 5 meter onder maaiveld. Om dit allemaal op de juiste plek te krijgen werkten hier op een gegeven moment 25 mensen in de maatvoering en nog eens 6 personen in de revisie-metingen.” Peter vervolgt: “Bij het begin van de bouw zijn de perceelsgrenzen van het gebied, de hoofdinfrastructuur en de hoofdassen van de centrales door landmeters uitgezet. Het complex ligt nu dus op de juiste plek en hoogte in Nederland. Toen het hek was gebouwd en er echt werd begonnen met de bouw van de centrales gebeurde er iets merkwaardigs: De landmeter werd
een maatvoerder!” Deze laatste zin heeft enige verduidelijking nodig. Peter is van mening dat een landmeter geen maatvoerder is en omgekeerd. De landmeter komt voort uit de Geodesie, de maatvoerder komt uit de bouwwereld. Zeker in de Eemshaven, ver van Amersfoort, is dat verschil merkbaar in de lijnvergroting waar de landmeter (en zijn hard- en software) mee werkt: bijna 10 mm per 100 meter. Een maatvoerder zal daar nooit mee werken!
De grondslag Peter vertelt: “Bij aanvang van de bouw is er een PMG (Primair Meetkundige Grondslag) gemaakt. Deze bestaat uit 13 heipalen (0,45 x 0,45 x 28,50 meter !) met daarop een boutje geplaatst. Deze punten zijn door een onderaannemer gemeten en bekend gemaakt in X, Y en Z op millimeterniveau. Pas later bleek de kwaliteit van deze meting niet goed genoeg te zijn.” De PMG hoort buiten de invloedssfeer van de bouwactiviteiten te liggen en dient als basis voor de dagelijkse maatvoeringwerkzaamheden die hoofdzakelijk vanuit een SMG (Secundair Meetkundige Grondslag) gedaan worden. Deze SMG werd wekelijks gemeten en vastgelegd aan de PMG omdat we ontdekten dat de SMG “bewoog”. Deze beweging kende twee oorzaken: Om de maatvoering zo goed mogelijk te doen moet je zo dicht mogelijk op het werk zitten. De punten van je SMG liggen dan bv. op 10 meter afstand van een betonvloer waar in één dag 3600 kubieke meter beton (gewicht bijna 10.000 ton) wordt gestort...
Move3 De tweede reden is het meten van de grondslag (zowel PMG als SMG) door de maatvoerder en de daarop volgende berekening. 26 Geo-Info 2012-9
We ontdekten verschillen in opeenvolgende metingen tot wel 1 cm! Oorzaak hiervan waren de te grote standaardafwijkingen van de tachymeters, de veronderstelde nauwkeurigheid van de eerste meting van de PMG en niet goed gekozen instellingen in Move3. “Omdat vereffenen in de bouw niet kan”, stelt Peter, “moest er een oplossing komen, en snel.” Dat is gelukt. Het inzetten van hoognauwkeurige tachymeters was de eerste en meest gemakkelijke stap. Mede dankzij de kennis en ervaring van de meest betrokkenen (projectleiding en enkele ervaren landmeters/ maatvoerders) werd het meetproces nog verder verfijnd. In overleg met Grontmij, in de persoon van Gerard Verkuijl, werd en wordt Move3 nog verder verbeterd. Er komt een instellingenbestand voor industriële projecten met de juiste instellingen en een handleiding hoe je een PMG op Industriële projecten moet meten, instellen en verwerken. Door gesprekken met Gerard Verkuijl leerden wij dat iedereen met Move3 kan werken maar dat nog niet iedereen weet hoe. Bijkomend voordeel,” zegt een glimlachende Peter, “was dat ik in die tijd op zoek was naar een onderwerp voor een afstudeerscriptie. Dat onderwerp was dus gauw gevonden. Het werd een mooie scriptie: ik ben geslaagd ¹.”
Ervaring Alle in de Eemshaven opgedane ervaring wordt nu ten volle benut bij de bouw van de BEC (Biomassa Elektriciteit Centrale) in Delfzijl. Ook deze centrale wordt door Ballast Nedam gebouwd. Een punt van het SMG wordt nu zo gemaakt dat het “mobiel” is. Bij verstoring kan het punt weer op de oude coördinaten teruggezet worden. Dit soort punten wordt gebruikt om de aslijnen van machines en/of machinelijnen vast te leggen. Op een (specifiek gemaakte en gepositioneerde) heipaal wordt een verschuifbare plaat voor het stelschroevenblok of het rondprisma gemonteerd. Op foto is een machine-asverklikpunt te zien, dit punt is tevens een onderdeel van het SMG en kan zowel als opstelpunt als oriëntering dienen.
De maatvoering “Tijdens het ontraadselen van de grondslagproblematiek ging het werk gewoon door, je moet heel wat problemen voorzien en tackelen” vertelt Peter, “we gebruikten vaste 360° prisma’s op onze grondslagpunten die door elke maatvoerder gebruikt worden.
Denk aan de veelheid van soorten tachymeters met elk hun eigen prismaconstante: stel je meetproces en -controles daarop in!” De opsomming gaat door: “Overtuig de opdrachtgever dat maatvoeren voor de helft uit werken bestaat en voor de andere helft uit controleren. Als de betonvlechters 17 dagen bezig zijn in plaats van 16 dan kun jij als maatvoerder de laatste check op geplaatste ankers niet even afraffelen. Dan ga je met twee ploegen die check doen en ben je bijna de helft sneller klaar. Het totale werk is dan nog steeds te laat klaar. En wie heeft het dan gedaan denk je? “Wees flexibel, je planning is geldig tot het volgende telefoontje.....Wees inventief, je kunt geen punten op ijs of in bevroren grond uitzetten. Trouwens, ook niet als boven je hoofd tonnen staal verplaatst worden.”
Meten is weten En weer werd bewezen dat meten weten is. Voor de stort van een betonvloer van 40x40x2 meter hebben we de ankers ingemeten, alles lag er perfect bij, ruim binnen de gestelde toleranties. Vlak na de stort hebben we de ankers opnieuw gemeten. Wat bleek: de betonvloer bleek door de chemische/thermische reacties fors uit te zetten. De buitenste ankers bleken zelfs 3 centimeter verschoven te zijn, terwijl de prepour rapportage maximaal 3 mm liet zien. Volgens de “kenners” zou dit niet kunnen. De herhalingsmetingen die we toen zijn begonnen toonden aan dat de afwijkingen in zes weken tijd bijna helemaal verdwenen. In het begin werd er hier in de Eemshaven gewerkt met een “Survey Request”, elke uitvoerder moest op papier zijn werkverzoek
indienen met daarop tekeningnummer, revisienummer, locatie, gewenste nauwkeurigheid, deadline etc.etc. Al gauw werd dit niet gedaan, de 16 uitvoerders wilden alleen maar beton produceren – geen papier. Op het nu lopende project (BEC Delfzijl) werd de “Survey Request” toch weer ingevoerd omdat bleek dat dit voor iedereen een onmisbaar onderdeel van het proces was.”
Rondje over het terrein Als ik Peter vraag hoe hij, nu het werk voor Ballast Nedam bijna klaar is, terugkijkt op het project antwoordt hij: “Veel gedaan, veel geleerd, veel vakbroeders leren kennen, veel stress meegemaakt, toch gestopt met roken. Maar zeker weten: helemaal klaar voor de volgende megaklus!” Aan het eind van mijn bezoek hebben we nog een rondje over het terrein gemaakt. Er moet nog heel wat gebeuren. Het grootste werk gebeurt nu in de gebouwen. Turbines, rookgasreinigers, warmte-terug-wininstallaties, koelwatersystemen, etc. worden nu geïnstalleerd. Straks de stekker erin en draaien maar. Ik draai de auto richting huis, vandaag weer heel wat gezien.
Referenties • www.nuon.com/nl/het-bedrijf/ innovatieve-projecten/magnum.jsp • www.move3.nl • http://projecten.eneco.nl/Eneco-BioGolden-Raand/Pages/Default.aspx •
[email protected]
Eindnoot 1. Scriptie: Primair Meetkundige Grondslag op Multidisciplinaire Projecten
Geo-Info 2012-9 27
Geo-Info op onderzoek naar:
Esther de Bruijn, www.torsie.nl
De relatie tussen innovatie en persoonlijke drijfveren Tijdens mijn interview met Katinka Roebert voor de rubriek De Reünie ontstond het idee om een rubriek te schrijven voor de Geo-Info waarbij een bepaald thema gedurende 3 nummers centraal zou staan. De bedoeling van deze rubriek is iemand aan het woord te laten met een persoonlijk verhaal. Op dit moment is het thema: innovatie en persoonlijke drijfveren. Dit is het derde artikel op basis van dit thema. De aanleiding van dit interview was een gesprek met Remco van de Craats, directeur/eigenaar van EDHV in Eindhoven, in 2011 waarin het gebruik van Geo-informatie als identiteitsvorming een onderwerp van gesprek was. hij wil breken met starre regels en overal als van de kantoren zouden kunnen doen in de een soort kind naar kijken. vorm van een digitale presentatie’. Middels doorvragen, onderzoek en experiment is het uiteindelijk een interactieve game geworden Wat mooi gevonden wordt waardoor er uitwisseling van informatie is een algemeen begrip plaats vindt. Hierin wordt complexe data (o.a. Wat is een goed ontwerp? Remco geeft aan geo-informatie) gebruikt zodat het spel zich dat dit heel subjectief is. “Het hoeft niet mooi steeds verder ontwikkelt aan de hand van het te zijn”. De aanname dat een ontwerp mooi profiel van de speler en de antwoorden die moet zijn, zet hij aan de kant. Dit levert hem de speler geeft. Het uitmeer vrijheid op. Immers, gangspunt is dat mensen Innovatie is een drive wat mooi gevonden zelf hun ideeën kunnen wordt is een algemeen geven en dat daarmee een ontwikkeling begrip. “Soms moet je lelijke dingen maken om plaats vindt in het verzamelen van informatie iets nieuws te ontdekken. Als je op zoek bent en het presenteren van informatie. naar vernieuwing moet je van te voren geen mooie dingen willen maken. Je moet heel Identiteit is organisch en dynamisch veel dingen toelaten, dingen die je niet onder Innovatie is een drive Een andere opdracht was het vormgeven van de identiteit van een restaurant. Deze wordt Voor Remco is innovatie de constante mede bepaald door de mensen die er drijfveer voor vernieuwing en verbetering. Het gaat over een ‘state of mind’ in de projec- werken. Nu is er bij een restaurant meestal een behoorlijk verloop dus Remco kon niet ten zodat de grens opgetild en verlegd kan worden. “Elk vakgebied is enorm in beweging de gezichten van de medewerkers gebruiken als identiteit. Beweging is ook een vorm van en dat maakt het interessant. Het betekent dat er ruimte is voor vernieuwing”. Remco ver- identiteit. Dat bracht Remco op het idee om het persoonlijke DNA van telt dat er vaak een mentalieen restaurant in beeld te teitsverandering nodig is om Je kunt op brengen door bewegingsinnovaties door te voeren. goede ideeën zitten kaartjes te maken per Tijdens een opdracht komt functie. De bewegingen er regelmatig een moment en ze niet zien op 1 avond van de kok; dat innovatie doorgevoerd kan worden om te vernieuwen. Deze innova- de bewegingen van het bedienend personeel, en andere medewerkers. “Identiteit is tie draagt hij aan en hij merkt dat opdrachtorganisch en dynamisch”. Remco heeft de gevers vaak niet zitten te wachten op een innovatie. Hij moet de ander vaak overtuigen behoefte om steeds opnieuw uit te vinden. dat het een goed idee is. Als voorbeeld noemt “Het zit in de grondslag van mijn zijn om iets te vernieuwen of iets op een andere manier hij een opdracht voor gemeente Eindhoven. Identiteit van de stoel weergegeven door de Er werd gevraagd of ze ‘iets met de leegstand te bekijken”. Hij wil kijken hoever hij kan gaan; beweging van een mier. EDHV is opgestart in 2005 door Remco van de Craats en zijn compagnon. Inmiddels is Remco alleen directeur eigenaar van EDHV met vijf mensen in dienst. EDHV staat voor Eindhoven en is oorspronkelijk begonnen als branding bedrijf in de uitgeverij. Nu zijn ze vooral werkzaam als ontwerpers of architecten van identiteit waarbij hun motto is: we don’t specialize in anything. In hun werk maken ze regelmatig gebruik van databases, GIS en Geo-Informatie.
28 Geo-Info 2012-9
tijdens het project ook daadwerkelijk nieuwe talen gaan ontwikkelen. De gedachtegang was dat een 3-dimensionale taal zal gaan ontstaan en Remco denkt zelf aan een totaal nieuw begin op het gebied van taal. Er zijn vele manieren van communiceren in de natuur. Mieren bijvoorbeeld. Een hele kolonie kan met elkaar communiceren zonder dat wij als mens precies weten hoe het werkt. Tijdens een onderzoek welke werd uitgezonden op BBC, hebben ze een mierenkolonie volgestort met beton. Het heeft 2 dagen geduurd om het vol te storten en een week om het uit te laten harden. Daarna hebben ze het uitgegraven. Het bleek een enorm gangenstelsel te zijn met kamers waarin schimmels gekweekt werden waar de mieren van konden leven. Logistiek gezien was het een snelwegensysteem welke aangelegd leek volgens een plan. Hoe wordt er gecommuniceerd door de mieren? En kunnen wij er wat van leren? Remco geeft aan dat hij op dit moment niet kan zeggen wat hij zal doen in 2050; misschien wel helpen om de taal te ontwikkelen. Hij ziet zijn rol als een constant zoeken naar andere manieren en misschien wel naar betere manieren. Soms moet je dingen ontdekken, soms liggen ze voor je neus en zie je ze niet. “Je kunt op goede ideeën zitten en ze niet zien.”
Inspiratie Remco is opgegroeid op het platteland. De ruimte, dingen ontdekken, dingen uitvinden, experimenteren – het zat er al vroeg in. Kaartje identiteit restaurant: looppatronen van bedienend personeel. Hij heeft meerdere pogingen ondernomen in totaal) aan eigen thema’s, zoals bijvoorom een dam te bouwen in de rivier bij zijn controle hebt, onverwachte wendingen. beeld religie, taal, economie etc. Er kwamen, ouderlijk huis … uiteindelijk is dit niet gelukt. Het zijn vaak complexe processen en als die onafhankelijk van elkaar, interessante parallen Hij heeft ook inspiratie gekregen door de ontgoed doorlopen worden, dan is de uitkomst uit. Bijna elk groepje gaf aan dat er rond 2018 wikkelingen van de buren; die zijn uitgegroeid iets wat je van te voren niet hebt kunnen iets heftigs zou gebeuren (wat wisten ze niet) van keuterboer tot groot agrarisch bedrijf. bedenken. Je laat het proces je leiden naar en dat er in 2050 een totaal nieuwe wereld zal Als laatste hebben we het over sociale innovade uitkomst in plaats van dat jij de uitkomst ontstaan. Remco is tie. Remco vraagt zich bepaald. Bestaande principes los kunnen laten; je ego los kunnen laten. Anders bepaal er zelf van overtuigd Soms moet je lelijke dingen af of sociale innovatie dat er op het gebied betekent dat we je als ontwerper het antwoord”. maken om iets nieuws van taal iets gaat nieuwe platforms gebeuren. ‘Onze taal gebruiken, of dat de Communiceren te ontdekken nieuwe platforms, In antwoord op de vraag over hoe de samen- ontwikkelt niet snel zoals social media, de mensen veranderen? leving eruit gaat zien in 2025 of in 2050, vertelt genoeg mee’. Als voorbeeld geeft hij de Romeinen. Deze mensen hadden een cijferAndere vormen van sociale innovatie is de Remco over een project op aan de Design Academie Eindhoven, richting Mens en Com- systeem waarmee niet gerekend kon worden. invoering van de euro en het wegvallen van In tegenstelling tot de Arabieren. Dit heeft de grenzen binnen Europa. “In Nederland orimunicatie. Tijdens zijn gastdocentschap vergeleid tot het ineenstorten van het Romeinse ënteren wij ons automatisch op Amsterdam; zorgde hij een project waarbij de studenten de grenzen in het hoofd blijven langer zitten een visie hebben opgesteld voor de toekomst. rijk – de Arabieren konden handel drijven en floreerden daardoor. Een aantal studenten is dan de fysieke grenzen.” De studenten werkten in kleine groepjes (7
Geo-Info 2012-9 29
Innovatie door kruisbestuiving Ir. H.F. van der Werf
[email protected]
Een van de bronnen voor innovatie is kruisbestuiving tussen vakgebieden, ook wel lateraal denken genoemd. Ik wil verbanden leggen tussen de geo-wereld, de positieve psychologie en lean management. In de Oslo Manual van OECD worden vier verschillende soorten innovatie onderscheiden: • Product; • Proces; • Marketing; • Organisatie. Wat betreft afbakening van ‘innovatie’ stelt de manual: innovatie omvat alle wetenschappelijke, technische, organisatie, financiële en marketingstappen die nodig zijn voor daadwerkelijke implementatie. De innovatiekant van dit artikel ligt bij proces en organisatie.
vorm van een werkend stelsel. In plaats van verspilling. Het gevoel is dat het stelsel van basisregistraties qua techniek gaat lukken. Kritische succesfactoren komen niet primair uit de technische hoek: mensen en organisaties die het moeten doen komen weer in beeld. Daar kan van alles misgaan. Een goed moment om na te gaan op welke wijze innovatie en ontwikkelingen in de positieve psychologie een (positieve) inbreng kunnen leveren. De positieve psychologie biedt instrumenten om de productiviteit van individuen en teams te verhogen, lean management helpt organisaties te focussen op waarde toevoeging voor de klant. ‘Doe meer met minder’ is een prima uitkomst voor innovatie. Eerst een korte schets van een werkproces, bijvoorbeeld bijhouding van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken (WOZ). De inrichting van de lijnorganisatie voor bijhouding verschilt per bronhouder, maar voor alle bronhouders geldt dat een (al dan niet virtueel) team mutaties bijhoudt. Deze BAG en WOZ mensen ontvangen mutaties van een andere afdeling, vaak Vergunningverlening. Echter: vergunningverleners worden afgerekend op het aantal verwerkte vergunningen en de lengte van hun wachtlijst. Doorgeven
Het wordt erger als de afnemers zijn beslissingen baseert op voor dat moment onjuiste data. Calamiteiten, boetes? Dit principe geldt voor de meeste basisregistraties: bijhouders van de gegevens zijn afhankelijk van anderen die nog meer te doen hebben. En daarop worden afgerekend. Idem dito voor de bijhouding van de toekomstige BGT. Covey’s Eisenhower schema is hierop van toepassing.
De digitale geo-wereld en de positieve psychologie zijn relatief nieuwe vakgebieden met veel innovaties, Lean Management is ontstaan in de jaren dertig van de vorige eeuw, met name sinds Het ketenproces waarin mensen samende jaren negentig continue doorontwikwerken strekt zich verder uit dan je op het keld en kan bogen op een indrukkende eerste gezicht zou denken: leveranciers staat van dienst. Concrete aanleiding van software (ervoor) en eindgebruikers voor het schrijven van dit artikel is de (erna) vormen andere schakels in de keten. invoering van het stelsel van basisregisInstrumenten uit de positieve psychologie traties: een omgeving waar kunnen een bronhouder intensieve samenwerking ondersteunen bij het borgen Het ketenproces waarin mensen tussen organisaties en menvan het bijhoudingsproces. samenwerken strekt zich verder uit sen nodig is. Het bijhouden In termen van de Demingdan je op het eerste gezicht zou denken cirkel: bij de fasen ‘Bijstellen’ van basisregistraties vereist niet alleen techniek, maar en ‘Ontwerpen oplossing’. ook vaardigheden in samenwerken. van mutaties schiet er soms bij in. VergunIn termen van de positieve psychologie: Samenwerken gaat niet vanzelf: het is ningsverleners hebben niet voldoende aandacht schenken aan het sociaal (voor een deel) opgeven van autonotijd, ervaren geen urgentie, worden niet en psychologisch kapitaal. Wat is dat? mie. De motivatie om deze verbanden afgerekend op het correct bijhouden van Investeringen en kapitaal zijn gerelateerde te willen leggen is eenvoudig: borgen basisregistraties. Mogelijk is dat ook niet het begrippen. De positieve psychologie van investeringen door de Nederlandse leukste werk. (Net zoiets als je weekstaten onderscheidt naast financieel kapitaal nog samenleving. Nederland investeert veel invullen.) Het risico van dit onzorgvuldig twee andere vormen van kapitaal: sociaal financieel en menselijk kapitaal in het handelen is dat afnemers van deze data via kapitaal en psychologisch kapitaal. Tegenstelsel van basisregistraties. Die inveseen terugmelding de onjuistheid moeten woordig zijn er allerlei soorten kapitaal. tering willen we graag terug zien: in de aangeven. Dit in het meest gunstigste geval. Daarom eerst een aantal (niet limitatief ) 30 Geo-Info 2012-9
definities over soorten kapitaal die in elke Net als bij financieel kapitaal kost het tijd en moeite om sociaal en psychologisch organisatie een rol spelen: kapitaal op te bouwen. Het verschilt • Financieel kapitaal: die definitie is voldoende bekend. Hoewel: geïnvesteerd van financieel kapitaal omdat het beter bestendig is tegen een economische kapitaal in data is een vorm van financieel kapitaal. Data kapitaal (voorraad?) crisis. Tussen deze vormen van kapitaal zit een verband: ze liggen in een lijn. Onvolzie ik nog niet vaak terug in de balans doende investering in psychologisch kapien begroting van organisaties; taal beïnvloedt • Menselijk uiteindelijk kapitaal: niet Sociaal kapitaal en je financiële echt nieuw, psychologisch kapitaal kapitaal in Adam Smith zijn minder bekend en zichtbaar ongunstige zin. kwam hier al In termen van mee in 1776. de Oslo manual: innovatie in processen Het gaat om vaardigheden, kennis, (en aansturing daarvan) blijft achter ten talenten, opleiding, ervaring; opzichte van produktinnovatie. • Sociaal kapitaal: relaties met anderen, groepen, communities, netwerken waar je toe behoort, interacties. Een hoog soci- Verbetering van het psychologisch en aal kapitaal betreft de mate van gedeelde sociaal kapitaal als onderscheidend critewaarden, doelen, ambities. Naarmate het rium voor succes? Managers en technici zullen hier (beiden) met gezonde argwaan ‘sociale kapitaal’ hoger is zullen mensen tegenover staan: ‘doe gewoon je werk’. Ik meer risico’s durven nemen omdat ze wil het daarom concretiseren en praktisch weten dat er support is. Hoe hoog is het sociale kapitaal in de samenwerkingske- maken vanuit het perspectief van: • Een medewerker; ten van de basisregistraties? • De ontwikkeling van een team; • Psychologisch kapitaal omvat de • Integratie in Lean Management. mentale middelen die je opbouwt als het goed gaat en waar je gebruik van maakt als het slecht gaat. Het betreft Psychologisch kapitaal voor een medewerker weerbaarheid, motivatie, hoop, optimisme, zelfvertrouwen, eigenwaarde en Het i-Opener Institute heeft in samenenergie. Zowel bij individuen als teams, werking met Oxford University sociaal en organisaties, samenwerkingsverbanden. psychologisch kapitaal geconcretiseerd in de relatie tussen productiviteit en werkInnovatie in de Geo wereld is direct geluk: ‘werkgeluk is een houding die je tot zichtbaar in de eerste twee: financieel actie aanzet om maximaal te presteren en kapitaal en menselijk kapitaal zijn beiden je potentieel te benutten’. Verschillen in sterk gestegen. Sociaal kapitaal en psycho- werkgeluk leveren een verschil in produclogisch kapitaal zijn minder bekend en tiviteit op van 20%. Analyse waar dit door zichtbaar. Sociaal en psychologisch kapiontstaat laat het volgende zien tussen taal zijn een indicator voor het vermogen medewerkers met verschillend werkgeluk: om samen te werken. • van plan vijf keer langer in hun huidige baan te blijven; Stelling: • 50% meer gefocust op hun taken; ‘Het psychologisch en sociaal kapitaal is de • 70% minder met ziekteverlof; kritische succesfactor voor het stelsel van • 150% gelukkiger met hun leven; basisregistraties’. • 50% meer gemotiveerd; • 50% meer overtuigd van hun eigen Deze stelling is gebaseerd op de constatemogelijkheden; ring dat: • 40% meer zelfverzekerd. • technische mogelijkheden en kennisontwikkeling niet meer beperkend Psychologisch en sociaal kapitaal begrijpen, zijn. Oplossingen zijn maakbaar en meten en verbeteren heeft een significant vermarktbaar; positief effect op de prestaties, effectiviteit • intern en extern samenwerken veel en efficiëntie van medewerkers en daarmee belangrijker wordt. van organisaties. Als je dit op orde hebt in
de samenwerkingsketen borg je de kans op succes. Een goede vraag: hoe krijg je meer psychologisch kapitaal in je organisatie? En hoe meet je dat? Twee instrumenten zijn beschikbaar om het psychologisch kapitaal in beeld te brengen: ‘Mens en productiviteit’ en ‘Team Diagnostic Assessment’.
Mens en productiviteit Dit instrument brengt snel en tegen beperkte kosten het niveau van psychologisch en sociaal kapitaal in beeld. De rapportage geeft inzicht op vijf, met elkaar verbonden, factoren plus drie externe factoren. Het model ziet er als volgt uit:
Vijf specifieke factoren zijn: • Contribution: het leveren van een bijdrage; • Conviction: korte termijn motivatie; • Cultuur: normen, waarden, overtuigingen; • Commitment: lange termijn motivatie en toewijding aan de organisatie; • Confidence: zelfvertrouwen. Drie meer algemene factoren zijn: • Trots zijn op je organisatie; • Vertrouwen hebben in de leiding; • Erkenning ontvangen voor wat je doet. Het meten van bovenstaande factoren vindt plaats door medewerkers (en managers) in de bijhoudingsketen of een deel ervan (al dan niet steekproefsgewijs) via internet een vragenlijst in te laten vullen. Toegang tot deze vragenlijst is niet gratis: het is geen ‘open data’. De frequentie van invullen Geo-Info 2012-9 31
kan variëren, afhankelijk van de signalen die er zijn over het goed uitvoeren van de basisregistratie. Rapportages geven een specifiek beeld over wat wel en wat niet goed gaat met het sociaal en psychologisch kapitaal. In de Deming cirkel past deze stap goed in de ‘check’
Zeven gedragsdimensies die betrekken hebben op productiviteit zijn: • Leiderschap, slim omgaan met beschikbare middelen, besluitvorming, op een lijn zitten, aanspreekbaar zijn op taken en verantwoordelijkheden, doelen en strategieën, proactief zijn.
efficiënt. Inzet van deze instrumenten met die doelstelling is innovatie.
Psychologisch kapitaal en Lean Management
Lean Management is niet zozeer een instrument maar een complete filosofie en wijze van aansturing. Lean ManageZeven gedragsdimensies die betrekking ment stelt waarde toevoeging voor de hebben op positiviteit zijn: klant centraal en probeert verspilling uit te bannen. Lean principes zijn: de klant • Vertrouwen, respect, kameraadschap, communicatie, waarderen van diversiteit, staat centraal, verbeter de waardestroom, voorkom stilstand (bijv. wachttijden door optimisme en constructieve interactie. vergaderfrequentie van besluitvormers), Het spindiagram laat in detail laat zien hoe streef naar perfectie en respecteer mensen. Waardetoevoeging voor de klant is het team zichzelf ziet. In dit beeld is het gedefinieerd als: heeft iemand geld over grijze gedeelte de mate waarin dit team voor het resultaat, gebeurt het in 1 keer productief (links) en positief is (rechts). goed, vindt transformatie plaats? EenmaHet team bespreekt met elkaar wat men lige inwinning en meervoudig gebruik van (per relevante factor) van de uitkomst gegevens is een goed voorbeeld van Lean vindt. En gaat aan de slag met die onderManagement. Kadaster Zwolle, bronhoudelen waarvan men zegt dat ze relevant der van de basisregistratie Topografie, zijn. Het Team Diagnostic Instrument is fase. De volgende stap (in de Deming heeft (is) bezig Lean Management toe te net als Mens en Productiviteit goed in cirkel ‘bijsturen’) is cruciaal: samen met passen op het productieproces van de te zetten in de fase van ‘Controleren’ en de leidinggevenden gaan deelnemers BRT. Met als resultaat een verbetering op zoek naar verbetering. Waarbij zowel ‘Bijstellen’. Inzet van deze instrumenten in doorlooptijd van 60%! De klanten de medewerkers als de leidinggevenden leidt snel tot tastbare, meetbare, geob(vertegenwoordigt in het BRT-gebruikersverantwoordelijkheid dragen: organisatie jectiveerde en verifieerbare resultaten: overleg) zijn enthousiast. De reactie van je gaat met elkaar in discussie over betalen medewerkers niet primair voor de eigen medewerkers is genuanceerder. onderdelen die er toe doen. Dit helpt ‘werkgeluk’ maar voor productie. ErkenEen deel is enthousiast, een ander deel om te komen tot verbeterplannen: een ning krijgen voor je werk en het gevoel mist de ‘oude’ werkwijze waarbij veldgoede diagnose is 80% van de oplossing. dat je een relevante bijdrage levert aan bezoek onderdeel van het proces was. De geo-wereld heeft belang bij inzet van de organisatie is niet vanzelfsprekend. dit type instrumenten. Juist nu samenwer- Het verdwijnen van veldbezoek komt Hetzelfde geldt voor commitment, culechter niet door Lean Management maar king intensiveert is meetbaarheid van de tuur en vertrouwen. Door gericht actie door innovatie van de inwinningstechniek: kwaliteit van samenwerking effectief en te ondernemen is het psychologisch kapitaal te verbeteren. Bovenstaande analyse is te maken voor een medewerker, team, of organisatie. Het is geen vaag gesprek, maar op wetenschap gebaseerde meting. Een goede diagnose helpt om kwaliteiten op te bouwen voor effectief en efficiënt (samen)werken in het complexe Geo vakgebied.
Psychologisch kapitaal van een team: Team Diagnostic Assessment Dit instrument is geschikt voor teams, afdelingen en organisaties. Het instrument meet gedragsfactoren die nodig zijn om als team optimaal te presteren. Team Diagnostic Assessment laat een team aan zichzelf vertellen hoe het functioneert. Zonder positiviteit vertrekken medewerkers uit eigen beweging, zonder productiviteit wordt een team opgeheven. 32 Geo-Info 2012-9
het gebruik van hoge resolutie foto’s heeft de noodzaak van veldbezoek verminderd. Instrumenten om het sociaal en psychologisch kapitaal te meten kunnen in zo’n complex verandertraject nuttig zijn voor het borgen van draagvlak. Door vooraf en tijdens het veranderingsproces werkgeluk te monitoren bij de betrokkenen weten medewerkers dat hun ‘werkgeluk’ belangrijk is en staan ze makkelijker open voor verandering. Op deze wijze is (groei van) het sociaal en psychologisch kapitaal geborgd. Het Kadaster laat zien dat het toepassen van Lean Management succesvol kan zijn: daarmee is het een goed voorbeeld voor andere bronhouders. Met de kanttekening dat samenwerking in de BGT-keten complexer is dan in de BRT: dit met name omdat het aantal bronhouders veel groter is. En die bronhouders hebben ook een eigen belang.
(Fictieve) uitkomst van Team Diagnostig Assessment: Het team dat verantwoordelijk is voor de basisregistraties (ik bedoel de hele keten, inclusief de afdeling Vergunningverlening) kan op basis van deze uitkomst direct zien dat er iets mis is: het team is niet productief en niet positief. De kwaliteit van de basisregistratie(s) is voorspelbaar matig tot slecht. Dat kunnen voorspellen is precies het nut van een betrouwbare indicator.
Bovenstaande voorbeelden zijn weliswaar fictief, maar ontleend aan geluiden uit de praktijk. Wat helpt bij het verbetertraject is het commitment van alle betrokkenen (management en medewerkers) om het psychologisch kapitaal te optimaliseren. Dit commitment kun je beste vooraf implementeren: het geeft mensen de rust en het vertrouwen om te willen veranderen en om samen te kunnen werken. Inzet van instrumenten uit het vakgebied van Toepassen op de praktijk de positieve psychologie is bij samenwerTerug naar het voorbeeld van de BAG kingstrajecten daarom aan te bevelen. en WOZ mensen die hun mutaties van Het verbetertraject kan ondersteund worVergunningverlening krijgen. Hoe ziet den met Lean in termen van Management psychologisch Hoe krijg je meer instrumenten, kapitaal en in psychologisch kapitaal zoals Kaizen termen van Lean in je organisatie? (inrichten van Management de verbeterteams, probleemsituatie er uit? Lean Management start (er van themagericht verbeteren van het proces) waarbij alle betrokkenen worden ingeuitgaande dat iedereen wil meewerken) schakeld. Gevolgd door het (opnieuw) met het bepalen van de klant. Wie zijn de meten van de resultaten in termen van klanten van de afdeling Vergunningverfinancieel, menselijk, sociaal en psycholening? BAG en WOZ bijhouders zullen logisch kapitaal. Over het verbetertraject hun hand opsteken: ‘wij ook’. Dit biedt (interventies) valt veel meer te vertellen, perspectief. De waardenstroomanalyse dat is het vakgebied van Verandermavan de huidige situatie van het bijhoudingsproces zal laten zien het percentage nagement. In dit artikel nog niet, dat is ‘buiten scope’. ‘in een keer goed’ laag is, dat ‘hersteltijd’ hoog is en klanttevredenheid bij WOZ en BAG mensen laag. De proces coëfficiënt Persoonlijk (bestede taakuren/doorlooptijd) is laag. Twintig jaar geleden was ik werkzaam Het idee van ‘eenmalig inwinnen, meerbij een tweedelijns helpdesk. Die functie voudig gebruik’ is nog ver weg. paste niet bij mijn profiel. Mijn manager zag dat en stelde dat ik in die rol vermoe(Fictieve) uitkomst van Mens en Producdelijk niet gelukkig zou worden. Hij had tiviteit bij BAG en WOZ mensen: matig volkomen gelijk. Maar ik was geschokt: op het leveren van een bijdrage, laag wat had hij te maken met mijn (werk) op korte termijn motivatie, gemiddeld geluk? Ik was misschien wel net zo boos op cultuur en lange termijn motivatie, als wanneer hij had gezegd dat mijn voldoende of goed op zelfvertrouwen. toekomst hem niet interesseerde. Het Als je door gebrek aan inzet van anderen voelde vreemd als iemand zich met iets je eigen werk niet goed kunt doen is dat persoonlijks bemoeit terwijl er sprake is terug te zien in de cijfers. van een zakelijke relatie.
Dit (eigen) voorbeeld illustreert dat onderwerpen als psychologisch kapitaal en werkgeluk cruciaal zijn. Je moet er aan wennen dat het een onderdeel is van je functioneren. Het vereist vertrouwen tussen medewerkers, managers. Dat is niet vanzelfsprekend maar wel belangrijk: het vormt de basis voor productiviteit. Zoals Cofey het al zei met ‘speed of thrust’. Met de komst van ‘Het nieuwe Werken’ neemt het belang van verbinding tussen mensen toe: meer fysiek op afstand werken geeft kans op afstand in samenwerking.
Samenvatting Geo-processen evolueren tot complexe ketenprocessen: deze evolutie heeft invloed op de kritische succesfactoren. Techniek is niet meer allesbepalend, het gaat ook om de mensen die in de keten samenwerken en meer dan vroeger invloed uitoefenen op de kwaliteit van elkaars werk. De kwaliteit van samenwerking is net zo belangrijk als techniek. Instrumenten waarmee technische kwaliteit is te borgen zijn er volop. Recent zijn er in het vakgebied van de positieve psychologie instrumenten ontwikkeld die snel, meetbaar en tegen relatief lage kosten de kwaliteit van samenwerking in beeld brengen. Met hulp van deze instrumenten zijn niet alleen het financieel en menselijk kapitaal te borgen, maar ook het sociaal en psychologisch kapitaal. Kruisbestuiving tussen instrumenten van de geo-wereld en de positieve psychologie leidt tot een innovatie aanpak. Deze innovatieve aanpak kenmerkt zich door het volgen van een veel bredere range van kritische succesfactoren. De kans op succesvolle projecten neemt hierdoor sterk toe. Het toepassen van Lean Management is hierbij aan te bevelen.
Over de auteur H.F. van der Werf is zelfstandig werkzaam als interim- en projectmanager. Na zijn studie Cultuurtechniek aan Universiteit Wageningen heeft hij gewerkt als ontwerper, adviseur en manager bij overheid en bedrijfsleven. Naast zijn geo-ict achtergrond is hij gecertificeerd voor Persolog Disk (gedragsprofiel), individuele coaching, teamontwikkeling, Mens en Productie (People and Performance), Team Diagnostic Assessment en Lean Management. Passie en focus zijn het ontwikkelen van medewerkers, teams en organisaties die werkzaam zijn in een technische omgeving. Vragen over dit artikel worden graag beantwoord.
Geo-Info 2012-9 33
Verslag
Geoplaza Offline Een SAGeo middag in het GeoFort Ogen dicht, drie keer ronddraaien en dan, nog steeds met je ogen dicht, aanwijzen waar de GoGeo poster met de maaidorser hangt. Circa 100 geo-studenten, docenten en werkgevers deden tegelijk dit testje onder leiding van Arnold Bregt van Wageningen UR. Een passende activiteit voor het GeoFort, dat zich wil profileren als een Living Lab, een ‘experience’. Een goede omgeving voor Stichting Arbeidsmarkt Geo om toe te lichten hoe het ervoor staat met de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarover spraken Elise van der Wulp en Nan Lont van SAGeo. Ruimtelijk Denken De bijeenkomst op 3 oktober was goed bezocht en bijzonder geanimeerd. Misschien kwam die goede sfeer wel door de aanwezigheid van de tientallen studenten van MBO, HBO en WO. Ook Arnold Bregts presentatie over Ruimtelijk Denken droeg daaraan bij door zijn interactie met het publiek, maar ook door zijn uitleg. Zo bleek het resultaat van de bovengenoemde ronddraaiopdracht samen te hangen met de kwaliteit van de automatische update van iemands Egocentrische Kaart, terwijl oriëntatie buiten was het ermee eens, maar een MBO-docent vond dat MBO+ ook zou kunnen. Haar vijfde afhangt van je Allocentrische Kaart. stelling ‘De helft van de opleiding moet bij bedrijven plaatsvinden’ werd driemaal Aansluiting Arbeidsmarkt afgewezen, met tweemaal het argument Elise van der Wulp gaf in haar presentatie een samenvatting van het recent door haar dat bedrijven zóveel tijd er niet in kunnen steken. Een MBO-docent vond dat bedrijvoltooide rapport over de aansluiting met ven aangepaste opdrachten aan stagiaires de arbeidsmarkt. Ze benadrukte dat de zouden moeten geven. De overige twee situatie nu heel anders is dan in 2008 toen ze hier ook onderzoek naar deed. De conclu- stellingen waren: geo-informatie en geo-ict moeten gescheiden worden, en: geoinforsies van haar recentste onderzoek vatte ze samen als: De vraag van werkgevers daalt en matie is een groeimarkt. Een HBO-docent de geo-mensen moeten meer gaan denken vond een scheiding geen goed idee: geo-info = geo-ict. Een deelnemer uit het in klantbehoeften en oplossingen. Ze wees bedrijfsleven leek een dergelijke scheiding op drie aspecten ervan: De vraag naar MBO-ers blijft, maar krimpt. Van HBO’ers en juist wel een goed idee. De groeimarkt-stelWO’ers wordt tegenwoordig vooral een geo- ling leverde maar één reactie op: hij werd vanuit het Kadaster onderschreven. specialisatie gevraagd bovenop hun eigen vakgebied. En: HBO’ers hebben bijscholing nodig in ruimtelijk denken. Stageplaatsen Een student bracht naar voren dat bedrijven voor stageplaatsen steeds kandidaten Discussie zoeken met liefst veel ervaring, terwijl dat Elise presenteerde daarop vijf stellingen nou juist is wat studenten meestal nog om reacties uit de zaal te krijgen. Dat lukte niet kunnen bieden. Shell wees erop dat behoorlijk. Haar eerste stelling, ‘Een volstudenten gebrek aan ervaring kunnen ledige geo-opleiding is overbodig’ leverde compenseren door hun andere kwaliteivier negatieve reacties op van zowel ten te belichten. Het Kadaster meldde onderwijs als bedrijfsleven. Over de derde stelling, ‘De nieuwe landmeter is een HBO’er’ dat het afgelopen jaar is begonnen met traineeships voor starters. staakten de stemmen: een HBO-docent 34 Geo-Info 2012-9
Geoplaza website Nan Lont, projectmanager Geoplaza, gaf een overzicht van fase 2 van Geoplaza, de ontmoetingsplaats op het web van studenten, opleidingen en werkgevers (www.geoplaza.nl). Belangrijke verbeteringen zullen zijn: gebruiksvriendelijker en aansluiting op de sociale media. Ook wordt Geoplaza tweetalig. Nan Lont interviewde daarna Coen Kuijpers, student van het Radius College in Breda en Maud van Haeren, deelneemster aan de Nationale GI Minor. Beiden waren erg positief over hun stage en de rol van Geoplaza daarbij. Maud gaf aan dat ze door de GI Minor positief over het volgen van een Master was gaan denken.
Afronding In het hoofdgebouw van het GeoFort was de kazernestraat ingericht als mini-bedrijvenbeurs. Tussen 5 en 6 uur maakten vooral de studenten daarvan druk gebruik. Wie daarna nog niet met de pendelbus terugging naar station Geldermalsen, kon in GeoFort’s 3D-Café gebruik maken van een buffet met oud-Hollandse gerechten. Buiten werd het in de grote lege polder langzaam donker. Frans Rip, redacteur
Informatie Laatste Delftse student geodesie afgestudeerd
------------------------------------------------------PERSBERICHT-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------PERSBERICHT-------------------------------------------------------------28 september 2012
Op 27 september studeerde Martine WijgaHoefsloot uit Zoetermeer na dertien jaar af aan de Technische Universiteit Delft in de opleiding Geodesie (Geomatics) bij prof.dr. Peter van Oosterom onder supervisie van dr.dipl.-ing. Sisi Zlatanova. Van haar scriptie ‘Point Clouds in a Database’ zal een samenvattende bewerking in dit tijdschrift verschijnen. Het diploma werd uitgereikt door drs. Dirk Dubbeling, gecommitteerde namens de examencommissie van de faculteit Bouwkunde. Ook de beide dochtertjes van Martine waren bij de uitreiking aanwezig. Al volgen er meer in de Geomatics, Martine is de laatste telg van de in 2003 opgeheven afdeling Geodesie. Adri den Boer
Chef-redacteur VDV Rolf Bull geëerd Hoofdredacteur Dipl.-Ing. Rolf Bull (1940) van het VDVmagazin, de Duitse tegenhanger van Geo-Info, is onderscheiden met het ‘Goldenen Lot’. Hij is sinds 1974 ter zake actief. Na zijn pensionering bij de Strassenbauverwaltung van NordrheinWestfalen bleef hij bij de VDV ‘Ehrenamt lich’ bezig. ‘Das heute in der Fachwelt äußerst hohe renommierte Ansehen des VDVmagazin ist nicht zuletzt das Ergebnis des jahrzehntelangen ehrenamtlichen Engagements von Rolf Bull. Mit der Verleihung des GOLDENEN LOTES 2012 würdigte der Verband diese herausragende und außergewöhnliche Arbeit.‘ (www.vdv-online.de)
28 september 2012
Chapeau-prijs 2012 naar gemeente Langedijk Chapeau-prijs 2012 naar gemeente Langedijk
Om de kwaliteit van overheidsinformatie te bevorderen reikt DataLand ieder jaar een prijs uit Om de kwaliteit van overheidsinformatie te bevorderen reikt DataLand ieder jaar een prijs uit aan de gemeente die dediebeste vastgoedgegevens Tijdens DataLand-congres aan de gemeente de beste vastgoedgegevens aanlevert. aanlevert. Tijdens het het DataLand-congres op 27 op 27 september in Amersfoort bestuursvoorzitter en van Nieuwegein Frans september in Amersfoort heeftheeft bestuursvoorzitter enburgemeester burgemeester van Nieuwegein Frans de Chapeau-prijs 2012 toegekend aan de Noord-Hollandse gemeente Langedijk. De BackhuijsBackhuijs de Chapeau-prijs 2012 toegekend aan de Noord-Hollandse gemeente Langedijk. De gemeente Geertruidenberg (Noord-Brabant) kreeg een eervolle vermelding als snelste stijger ten
gemeente Geertruidenberg (Noord-Brabant) kreeg een eervolle vermelding als snelste stijger ten opzichte van 2011.
opzichte van 2011.
Beide organisaties hebben aangegeven het afgelopen jaar bewust gewerkt te hebben aan de kwaliteit vanhebben hun gegevens. Dit komthet zowel de eigen gegevenshuishouding als de Beide organisaties aangegeven afgelopen jaar bewust gewerkt teelektronische hebben aan de dienstverlening aan de vele afnemers van de gemeente en DataLand ten goede.
kwaliteit van hun gegevens. Dit komt zowel de eigen gegevenshuishouding als de elektronische dienstverlening aan de vele afnemers van de gemeente en DataLand ten goede.
--------------------------------------------------EINDE PERSBERICHT--------------------------------------------------
NOOT VOOR DE REDACTIE: --------------------------------------------------EINDE PERSBERICHT-------------------------------------------------o o
U kunt het logo van DataLand gebruiken. U kunt gebruik maken van bijgaande foto.
NOOT VOOR DE De REDACTIE: hierop afgebeelde personen zijn (v.l.n.r.):
Draagbare sensor maakt instant plattegronden Frans Backhuijs (bestuursvoorzitter DataLand), Wilco Jellema (medewerker Belastingen gemeente o o
Langedijk) en Ilse Overzier (wethouder U kunt het logo van DataLand gebruiken.Financiën gemeente Langedijk) U kunt gebruik maken van bijgaande foto. DeDataLand hierop afgebeelde zijn voor (v.l.n.r.): hulpverlener direct een plattegrond van is het centralepersonen distributiepunt gemeentelijke vastgoedinformatie. Voor verdere vragen naar Frans Backhuijs DataLand), Wilco Bokhove: Jellema (medewerker Belastingen gemeente aanleiding van dit(bestuursvoorzitter persbericht neemt u contact op met Ronald het gebouw maken, die draadloos naar de Langedijk) en Ilse Overzier (wethouder Financiën gemeente Langedijk)
Ronald Bokhove (0182) 396 010
[email protected] DataLandwww.dataland.nl is het centrale distributiepunt
andere reddingswerkers wordt gestuurd.
voor gemeentelijke vastgoedinformatie. Voor verdere vragen naar aanleiding van dit persbericht neemt u contact op met Ronald Bokhove: Ronald Bokhove (0182) 396 010
[email protected] www.dataland.nl
Onderzoekers aan het MIT hebben een sensorharnas gemaakt, dat kan worden gebruikt om direct een gebouw in kaart te brengen. De bedenkers zien dit als een hulpmiddel bij uitstek om de weg te vinden in een pand dat getroffen is door een ramp. De sensoren zijn vastgemaakt aan een harnas, dat door een hulpverlener voor de borst kan worden gedragen. Het geheel is zo gemaakt, dat de bewegingsvrijheid nauwelijks wordt belemmerd. Met de sensoren rondlopend kan de
SimpeleVastgoedinformatie componenten onder één dak
De makers hebben met behulp van eenvoudige onderdelen hun prototype gebouwd. Zo werd de camera uit een Kinect spelconsole gebruikt als optische Vastgoedinformatie onder één dak element. Het sensorgedeelte wordt gecompleteerd door een afstandsmeter op basis van laser. Via software worden de meetgegevens vertaald in een kaart.
Schadelijke stoffen Het sensorsysteem is bedacht voor mensen die in een omgeving met schadelijke stoffen moeten werken, bijvoorbeeld na een lek in een chemisch laboratorium of een raffinaderij. Door de beschermende kleding wordt het erg moeilijk om tijdens een verkenning aantekeningen te maken. Bron: Automatiseringsgids Geo-Info 2012-9 35
Samenwerking tussen Witteveen+Bos en Van Steenis Geodesie BV Op vrijdag 28 september hebben ingenieurs bureau Witteveen+Bos uit Deventer en geodetisch ingenieursbureau Van Steenis Geodesie uit Houten een samenwerkingsovereenkomst getekend. Deze overeenkomst houdt in dat Witteveen+Bos voor geodetische werkzaamheden in haar projecten vanaf 8 oktober 2012 gebruik gaat maken van de expertise van Van Steenis. Gelijktijdig komen vijf medewerkers van Witteveen+Bos in dienst bij Van Steenis. De geodetische activiteiten worden uitgevoerd vanuit een nieuw te openen kantoor in Deventer. De adviesmarkt voor geodetische werkzaamheden is de afgelopen jaren in hoog tempo veranderd. Door segmentering in de markt zijn specialistische bureaus ontstaan, die beschikken over de nieuwste kennis en technologieën tegen aantrekkelijke tarieven. Gezien deze en toekomstige ontwikkelingen, kiest Witteveen+Bos ervoor om de geodeti-
sche werkzaamheden in haar projecten onder te brengen bij Van Steenis, een topbureau en specialist op het gebied van geodesie. Hierdoor kan Witteveen+Bos het hoge kwaliteitsniveau in haar projecten handhaven. Van Steenis is content met de aanstaande samenwerking, vooral vanwege het feit dat de geodetische medewerkers van Witteveen+Bos aan het eigen team worden toegevoegd. ‘Voor ons is deze samenwerking in twee opzichten interessant. Met Witteveen+Bos hebben we de afspraak dat wij exclusief het meetwerk voor hen gaan doen en tegelijkertijd groeit ons bureau met vijf ervaren mensen. Met hun kennis en kunde kunnen zij bijdragen aan de ontwik-
keling van jongere collega’s’, aldus Klaas de Weerd, directeur van Van Steenis. Ook Harry Webers, algemeen directeur van Witteveen+Bos, is blij met de nieuwe samenwerkingspartner. Webers: ‘Van Steenis is een begrip binnen het geodetisch werkveld en we zien uit naar de samenwerking. Het bureau loopt voorop als het gaat om de ontwikkeling en inzet van de nieuwste meettechnieken als 3D-scannen of het combineren van dynamische laserscanners en gps-plaatsbepaling. Deze technieken kunnen we straks ook in onze projecten inzetten. Daarnaast ben ik blij dat onze collega’s een goede nieuwe plek krijgen, met een interessant ontwikkelingsperspectief’.
De allerlaatste leraar landmeetkunde Op vrijdag 28 september nam Jan Jongerius, na 31 jaar als MBO-docent landmeetkunde/geodesie, afscheid. Daarmee werd een periode afgesloten van de allerlaatste leraar landmeetkunde in Nederland (op MBO-niveau). Na de HTS- landmeetkunde en een aantal jaar bij het bedrijfsleven zocht Jan naar ‘iets anders’. Jan is ruim 31 jaar geleden aangenomen in Hengelo als derde (!) landmeetkundeleraar op de Hofstede MTS. Landmeetkunde werd later Geodesie en de Hofstede MTS werd door vele fusies deel van het ROC van Twente. Toentertijd waren op vier plaatsen opleidingen Geodesie op mbo-niveau (Hengelo, Arnhem, Groningen en Breda). In de hoogtijdagen is er wel gestart met twee volle eerste klassen Geodesie. Het leerlingenaantal liep gestaag af terwijl de vraag uit het werkveld naar gekwalificeerde mensen constant hoger bleef dan het aanbod. Om dat te veranderen zijn er veel initiatieven genomen, landelijk en regionaal. Het mocht niet baten. Een studierichting Geodesie op mbo-niveau is in het dag36 Geo-Info 2012-9
onderwijs nergens meer te vinden en Jan was dus tot voor kort nog de laatste échte leraar landmeetkunde /Geodesie met een geodetische opleiding (dus niet weg- en waterbouw). De afscheidsreceptie was een mooie, op Jans verzoek redelijk informeel, waar naast veel collega’s en ex-collega’s ook veel mensen het werkveld aanwezig waren (Ik heb mensen gesproken uit Drachten, Utrecht, Delft) en vertegen-
woordigers van bedrijven, gemeentes, waterschap en kadaster. Onze zoon (Merlijn Simonse) heeft de TU- Geodesie (ook al ter ziele als aparte faculteit) gedaan en is ook werkzaam in het kleine Geodetische wereldje. Dat het een mooi vak is heeft Jan dus ook thuis overgebracht. Jan is al vele jaren GIN lid en actief geweest in diverse werkgroepen. Marga Mulder, echtgenote Jan Jongerius
GeoCensus, dé specialist voor uw BGT Integreren beheerkaart en de GBKN
Bronhoudersgrenzen
Structureren
Controle actualiteit
UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK
Niveaus toekennen
Integreren BAG en GBKN GeoCensus, ook sterk in: • Geodesie • GIS • Mutatiesignalering
Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl
NedBGT! Dé oplossing voor bronhouders die kiezen voor kwaliteit! BGT Als het gaat om de invoering van Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), kunt u niet vroeg genoeg beginnen met de voorbereidingen. Er komt nogal wat bij kijken om bestaande informatie te laten voldoen aan de eisen van de BGT. NedGraphics (h)erkent uw problematiek. NedBGT NedGraphics heeft NedBGT ontwikkeld om u te ondersteunen bij alle komende fases van de BGT. Zowel voor ondersteuning in de transitiefase en ook alvast voorbereid op de beheer en distributiefase van de BGT bent u bij NedGraphics aan het juiste adres. Kwaliteit Een investering in de juiste software leidt tot betere dienstverlening, betere samenwerking en kostenbesparing. Dat is het voordeel van kiezen voor kwaliteit. Maakt u tevens gebruik van onze adviesdiensten (projectleiding, quick scan, conformiteitstoets, plan van aanpak, masterclass) dan heeft u werkelijk alle zekerheid dat u een rendabele en duurzame investering doet. Bel of mail ons voor een nadere kennismaking!
Postbus 151, 4130 ED Vianen, (0347) 32 96 00,
[email protected], www.nedgraphics.nl
23159_NED_NedBGT_advertentie_180x123.indd 1
01-04-2011 11:23:59
ruimteschepper RUIMTE VOOR KENNIS
geo-kenners & kunners
Ruimteschepper - kenniscentrum voor geo-informatie • Productonafhankelijke Kenners & Kunners van Basisregistratie Grootschalige Topografie én InformatieModel Geografie • Nieuw en onconventioneel antwoord op actuele ontwikkelingen in de geo-markt • Biedt breed pakket onafhankelijke expertdiensten: advies, visieontwikkeling, workshops, masterclasses, implementatieondersteuning en meer • Creëert een dynamisch kenniscentrum voor opdrachtgevers, geo-partners en deelnemende ruimtescheppers • Lid van Geo-Informatie Nederland en GeoBusiness Nederland
Aanpak - compleet, scherp en up-to-date
10
• Borging van de BGT en IMGeo binnen de organisatie van de bronhouder • Met focus op de afnemer • Team van 20 professionals met unieke set kennisproducten op 5 gebieden
ni
1. Advies - voor optimale implementatie al Specia ers: e -l IN z voor G ,- maar 9 niet €4
,€39 uniek
”Een erk” naslagw
> Inventarisatie > Begeleiding transitie en organisatieverandering > EHBA: Eerste Hulp Bij Aanbesteding > Projectleiding en programmamanagement
2. Opleiding - workshop BGT en IMGeo > BGT binnen stelsel van basisregistraties > Samenhang BGT en IMGeo > Aansluiting bij het beheer van de openbare ruimte > Implementatie BGT en IMGeo, zowel technisch als organisatorisch
3. Analyse en datamodellering - inzicht en overzicht > Ruimteschepper en haar partners brengen de kwaliteit van uw topografische basisbestand in kaart
4. Benchmark BGT - verbeter uw prestaties > Bronhouders meten en vergelijken > Samen met Nexpri, onderdeel van de Benchmark Geo
5. Publicaties - BGT en IMGeo stand van zaken > Eerste en enige complete, productonafhankelijke naslagwerk. Een must voor iedereen die bij de BGT betrokken is
www.ruimteschepper.nl Interesse? Neem contact op met:
• Monique Pietjou, 06-12955587,
[email protected] • Leen Murre, 06-22697261
[email protected] • Harrie van der Werf, 06-28088536,
[email protected] • Jochem Mollema, 06-52333699,
[email protected]
it
l wa
-k
o ge
0%
ruimte schepper geo-kenners & kunners
Heelsumseweg 12A, 6874 BC Wolfheze, Tel: 026-3795950 Email:
[email protected] Site: www.ruimteschepper.nl
eu
w