FORMATIEPLAN 2014-2015 Vastgesteld in de MR-vergadering van 16 september 2014
1
Het financiële kader
Voor het financiële kader van het formatieplan hebben we in 2010 een aantal besluiten genomen om te anticiperen op risico’s voor de toekomst. Vijf daarvan zijn nog relevant; het zesde besluit (over de functiemix) is door de werkelijkheid ingehaald. De besluiten uit 2010 worden genoemd in de paragrafen 1.1 en 1.2. Paragraaf 1.3 is gewijd aan de geoormerkte middelen van de Prestatiebox. De paragrafen 1.4 en 1.5 gaan over de financiële en formatieve consequenties van de recente nieuwe informatie over functiemix en entreerecht en over (het onderhandelaarsakkoord voor) de nieuwe CAO-VO. 1.1
Innovatiefinanciering
De geldstromen van onze grote innovatieprojecten zijn gestopt. Uit de periode van de ‘vette jaren’ hebben we een bestemmingsreserve voor innovatieve projecten opgebouwd, waarmee we de komende jaren ontwikkeltijd kunnen blijven uitgeven. Dit in aanvulling op de middelen die vanuit de Prestatiebox kunnen worden ingezet voor onderwijsinnovatie (ontwikkelpunten die aansluiten bij de doelen van het Actieplan Beter Presteren). De besluiten die we hieromtrent in 2010 hebben genomen blijven van kracht, zolang de bestemmingsreserve innovatieve projecten nog niet is uitgeput. Besluit 1 Per schooljaar stroomt uit de bestemmingsreserve een bedrag in de omvang van maximaal 2 fte voor ontwikkeltijd de formatie in. Met 2 fte op jaarbasis hebben we serieus ruimte voor ontwikkeltijd - meer tijd heeft weinig zin, want ervaring leert dat er een maximum is aan wat het team als geheel in een schooljaar aan nieuwe gedachten kan ontwikkelen. Dit kost € 150.000-160.000 op jaarbasis, gerekend naar een inzet van 90% personeel en 10% materieel. Besluit 2 De bestemmingsreserve gebruiken we in principe als aanvulling op wat we kunnen financieren uit eigen formatie, uit de middelen van de Prestatiebox, of uit andere middelen die we nog ergens vandaan weten te halen. Meer dan 2 fte inzetten is immers weinig effectief en elk jaar dat we de bestemmingsreserve niet voor de volledige 2 fte hoeven aan te spreken geeft gelegenheid om nog een extra jaar van de reserves te kunnen profiteren. Besluit 3 Bij wijziging van de omstandigheden (bijvoorbeeld krachtig toeslaande bezuinigingen) is de bestemming van de innovatiereserve niet immuun, maar kan bij de te nemen maatregelen worden betrokken. Weliswaar is het voor de kwaliteit van ons onderwijs en voor de aantrekkingskracht van onze school van wezenlijk belang dat wij ons voortdurend blijven ontwikkelen - dus dat zullen we niet snel opgeven - maar er zijn
1
ook andere zeer wezenlijke belangen: als de nood werkelijk aan de man komt, moeten we een open afweging kunnen maken. 1. 2
Leerlingenaantal
De aanmeldingen voor het volgende schooljaar duiden wederom niet bepaald op krimp: we hebben opnieuw moeten loten. De grote toeloop ook dit jaar weer is echter (zoals we eerder hebben gemerkt) geen garantie voor de toekomst. We zullen er met zijn allen hard aan moeten blijven werken om de leerlingen naar onze school te bewegen, want er zijn twee risicofactoren. [1] de krimp in de regio: in de stad en het directe ommeland blijft de basisgeneratie (= het aantal 12-jarigen in een bepaald kalenderjaar) de komende jaren nog stabiel; een daling is in de prognose pas te zien vanaf 2017. Maar in het verder liggende ommeland gaat het nu al tamelijk hard met de krimp. Des te belangrijker wordt [2] de concurrentiepositie van onze school: de keuzemogelijkheden voor het vwo+ segment in Groningen zijn bijzonder ruim - we zullen misschien nog wel meer moeten inzetten op werving van leerlingen en profilering van onze school, zodat deze aantrekkelijk blijft voor onze doelgroep. Besluit 4 Voorlopig gaan we gewoon op eigen koers door. We reageren op het moment dat de krimp ons bereikt en niet eerder. Wel is het verstandig om de komende jaren de reservepositie van onze school relatief hoog te houden: bezuinigingsmaatregelen nemen altijd even tijd en dan is het handig dat we vanuit de reserve een probleem tijdelijk kunnen overbruggen. Besluit 5 Krachtig blijven inzetten op werving van leerlingen en werk blijven maken van profilering van onze school voor vwo+ leerlingen. 1.3
Prestatiebox
De Prestatiebox VO is een tijdelijke geldstroom, geoormerkt voor innovatie op een aantal welomschreven gebieden. De school moet deze gericht inzetten op de betreffende gebieden. Voor 2015 (het vierde en laatste jaar) heeft onze school een bedrag van € 150.458 toegewezen gekregen. De school moet ook uit eigen middelen minstens een kwart van dit bedrag aan de afgesproken doelen besteden (€ 37.614). Het totaal te verantwoorden bedrag bedraagt dus minimaal ca. € 188.072. Het Willem Lodewijk Gymnasium voert voor het schooljaar 2014-2015 de volgende actiepunten op die vallen onder de voorwaarden van de Prestatiebox: 1 Kernvakken (ne, en, wi) 2 Verschillen-tussen-leerlingen: signaleren en vervolgstappen in en buiten de les 3 Excellentie / hoogbegaafdheid / talentontwikkeling 4 Interne begeleiding / coaching / professionalisering van docenten 5 Uitwerking materiaal en start pilot beoordelingscyclus schoolleiding In bijlage 1 bij dit formatieplan staat voor de bovenstaande thema’s een voorlopige begroting. De keuze voor juist deze streefdoelen staat in het verlengde van de documenten
2
‘Prestatiemonitor: nulmeting Willem Lodewijk Gymnasium’ en ‘formulier streefdoelen: Willem Lodewijk Gymnasium’, beide uit april 2010). 1.4
Functiemix en formatie
De financiering van de functiemix is vlak voor het aangekondigde meetmoment van oktober 2014 plotseling in een ander licht komen te staan. Door een onafhankelijk bureau is doorgerekend dat de voor de functiemix beschikbaar gestelde middelen tekort schieten. Wat vanuit de scholen al een aantal jaren werd aangegeven is nu erkend: het is voor de scholen niet betaalbaar om zonder de eerder aangekondigde extra middelen te voldoen aan de landelijke functiemix-eisen die in 2008 gesteld zijn. In maart 2014 hebben het Ministerie van Onderwijs, de vakbonden en de VO-raad dan ook een nieuw akkoord gesloten. Helaas houdt dit akkoord niet in dat het geld er alsnog komt; op basis van een nieuwe berekening zijn voor elke school nieuwe groeipercentages LC/LD vastgesteld die bij gelijkblijvende middelen ook op termijn haalbaar zijn. Op 1 oktober 2015 moeten deze percentages zichtbaar zijn. Onze school hoeft geen extra inspanning meer te plegen want voor LC en LD is de nieuwe ‘doelmix’ al ruim bereikt. We moeten onderzoeken of onze huidige functiemix op termijn betaalbaar blijft. Voor een betaalbare functiemix moeten we bijna de helft van onze docenten in een LB-functie houden, zo geeft de berekening aan. Ons administratiebureau Metrium heeft de vraag naar de betaalbaarheid onderzocht. Daar komt uit dat, zolang er landelijk geen ontwikkelingen zijn, verdere doorstroom naar LD niet verantwoord is, maar dat de toegang tot LC vooralsnog kan blijven zoals die is, nl na zes dienstjaren. In het schooljaar 2014-2015 zal in overleg met de docenten en met de personeelsgeleding van de MR besluitvorming plaatsvinden over het promotiebeleid LC/LD voor de komende jaren, gegeven het nieuwe financiële kader voor de functiemix.
1.5
(Het onderhandelaarsakkoord voor) de nieuwe CAO-VO
Half april verscheen het onderhandelaarsakkoord voor een nieuwe CAO-VO. Dit is op een aantal punten van invloed op de formatie van 2014-2015. De definitieve tekst is nog niet beschikbaar; het is niet uitgesloten dat deze definitieve tekst nog wijzigingen met zich mee zal brengen. Hieronder staat een samenvatting van de voor de formatie relevante punten; een toelichting is te vinden in bijlage 2 (entreerecht) en bijlage 3 (gevolgen van de nieuwe CAOVO). -Entreerecht. In de nieuwe cao is opgenomen dat het entreerecht gedurende het schooljaar 2014-2015 van kracht zal zijn en daarna niet meer. Om het financiële risico dat voor onze school aan het entreerecht vastzit te beperken hebben we de lessen voor het schooljaar 20142015 eenmalig zo verdeeld dat zo min mogelijk LB- en LC-docenten aanspraak kunnen maken op dit recht. Aan het einde van dit schooljaar wordt het entreerecht weer opgeheven. We kunnen dan de lessenverdeling weer tot stand brengen zoals we dat gewend zijn: de vaksecties maken in overleg de indeling zonder rekening te hoeven houden met percentages onderbouw- en bovenbouwuren. - Persoonlijk budget (inclusief opheffen bapo) Alle personeelsleden (behalve startende docenten in hun eerste en tweede jaar) krijgen een budget van 50 klokuren op jaarbasis. Het trekkingsrecht van 24 klokuren op jaarbasis voor alle docenten vervalt, net als het baporecht. Voor docenten betekent het persoonlijk budget van 50 klokuren voor een volledige betrekking dat ze kunnen kiezen uit
3
- opnemen in het betreffende schooljaar (minder lestijd of minder taaktijd) - sparen voor een later schooljaar (tot maximaal 200 klokuren) - kapitaliseren voor kinderopvang of het verhogen van pensioenaanspraken Vanaf 57 jaar kan de docent dit budget aanvullen met 120 klokuren met een eigen bijdrage van 50% en daarbovenop desgewenst nog 170 klokuren met een eigen bijdrage van 100%. Docenten van 52 tot 56 jaar behouden gedurende maximaal vijf jaar het recht op een verlofomvang van jaarlijks 170 klokuren met een eigen bijdrage van 50% over 120 daarvan. Docenten van 56 jaar en ouder behouden gedurende vijf jaar (en vervolgens tot het einde van het dienstverband bij dezelfde werkgever) het recht op een verlofomvang van jaarlijks 340 klokuren met een eigen bijdrage van 50% over 290 (=120+170) daarvan. Er zijn dus veel individuele keuzes te maken. In de toekomst zullen we ieders individuele keuze jaarlijks tijdig inventariseren, om er in het formatieplan van tevoren rekening mee te kunnen houden. Voor 2014-2015 heeft de inventarisatie pas kunnen plaatsvinden toet de contouren van het formatieplan al klaar waren. - Professionalisering (tijd en geld) In het onderhandelaarsakkoord voor de nieuwe cao-VO staan de volgende uitgangspunten: het persoonlijk budget van 50 ku vervangt het vroegere trekkingsrecht van 24 klokuren; voor professionele ontwikkeling staat voortaan 83 klokuren als basisvoorziening; de uitwerking van de nieuwe cao mag op schoolniveau ten opzichte van het vigerende taakbeleid geen verslechtering zijn voor de afspraken omtrent professionele ontwikkeling. Voor het WLG is professionele ontwikkeling van docenten een kernpunt van het schoolbeleid: onze onderwijskwaliteit wordt gedragen door uitstekende docenten, die zich blijven ontwikkelen in hun vak, in hun pedagogisch-didactische kwaliteiten en in hun bijdrage aan het team als geheel. Daarom zal het WLG, zolang hiervoor de financiële ruimte bestaat, ook als de nieuwe cao van kracht is, de in de cao als minimum gestelde tijd voor professionalisering blijven aanvullen tot onze bestaande basisvoorziening van 160 klokuren. - Nieuwe berekening voor de docententaak De consequenties van het bovenstaande voor de invulling van de docententaak op het WLG is toegelicht in bijlage 3; het concrete resultaat staat in het schema op pagina 7. - Overige gevolgen van de nieuwe cao. Ook de overige gevolgen van de nieuwe cao zijn in overleg met de MR vastgelegd, zoals de afspraken over startende en tweedejaars docenten. In het schooljaar 2014-2015 worden alle aspecten van de nieuwe CAO-VO uitgewerkt en vastgelegd in een nieuwe versie van het Loopbaanbeleid voor de WLG-docent. Op vergelijkbare wijze zullen ook de wijzingen worden vastgelegd voor OOP en directie.
2
Evaluaties en vervolgstappen voor 2014-2015
2.1
Leerlingbegeleiding en Passend Onderwijs
Op 1 augustus 2014 treedt Passend Onderwijs in werking. Voor onze school betekent dit de omslag van een aanbodgerichte leerlingenzorg naar een meer vraaggerichte aanpak, die in de komende schooljaren zal moeten worden bewerkstelligd. In de notitie ‘Van rugzakbegeleiding naar arrangement’ uit het voorjaar van 2013 blikken de leerlingbegeleiders alvast vooruit naar nieuwe mogelijkheden, die pas kunnen worden ingevuld als de kaders vanuit het
4
samenwerkingsverband klaar zijn voor gebruik in het schooljaar 2015-2016. In de tussentijd lopen de bestaande structuren door. Het nadenken over de voor onze school wezenlijke vormen van ondersteuning voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag (in overleg met het samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 20.01) wordt een ontwikkelpunt voor het schooljaar 2014-2015. 2.2
ICT
In het schooljaar 2013-2014 is er veel gebeurd op het gebied van ICT in het algemeen en systeembeheer in het bijzonder. Al vroeg in het schooljaar werd duidelijk dat de bestaande trajecten van externe samenwerking op het gebied van systeembeheer geen doorgang konden vinden. Eigen ervaringen en adviezen van verschillende kanten hebben uitgewezen dat het systeembeheer de afgelopen jaren zo fundamenteel van karakter was veranderd dat het niet meer mogelijk bleek te zijn om de specialistische kennis op de grote hoeveelheid terreinen van ICT binnen de school te beleggen, ook niet met het zo nu en dan invliegen van externe hulp. Daarom is in december door de directie een voorgenomen besluit geformuleerd om het systeembeheer buiten de school te brengen; in de MR is dit voorgenomen besluit geaccordeerd. Na de kerstvakantie is een pilotperiode ingezet met een nieuwe externe partner, waarin veel aandacht uitging naar de verandering in rollen en taken in deze ontwikkeling. De nieuwe aanpak heeft ook personele consequenties gehad. Met externe hulp is hierover zorgvuldig overleg gevoerd. Zo zijn we tot een gezamenlijke oplossing gekomen met de betrokken medewerker. Het systeembeheer is buiten de school geplaatst. Onze externe partner is Elcom in Sneek; de contactpersoon is Ruben Elgersma die ook regelmatig in school zal zijn. Veel meldingen zullen op afstand behandeld kunnen worden. Voor gebruikersondersteuning ter plaatse is per augustus 2014 een nieuwe collega benoemd voor een halve baan: Michael Harder. Tegelijkertijd houdt de ICT-commissie zich bezig met de oplossing van praktische problemen ICT-breed, gebruikerswensen enz.; de ICT-stuurgroep richt zich schoolbreed op overkoepelende ontwikkelingen en het zicht op de toekomst. Voor een totaaloverzicht van rollen, taken en formatie in de ICT zie bijlage 4. In de loop van 2014-2015 houden we de hele vernieuwde opzet van ICT tegen het licht. Klopt de formatieve inzet zoals die nu is vastgesteld? Heeft de nieuwe aanpak het bedoelde effect, ook in combinatie met het functioneren van ICT-stuurgroep en ICT-commissie? 2.3
Schoolleiding
De formatieverdeling en taakverdeling tussen de directieleden blijft nog een jaar hetzelfde; in de loop van 2014-2015 maken we de evaluatie rond (zie de toelichting in bijlage 5). 2.4
Onderwijsondersteunend personeel
In het OOP is m.i.v. oktober 2013 in nauw overleg met de medewerkers een aantal verschuivingen doorgevoerd in werktijdfactor, taak- en rolverdeling. Deze veranderingen zijn in de MR besproken; ze zijn in gang gezet om tijdig rekening te houden met de situatie aan het einde van het jaar. Aan het einde van het schooljaar hebben inderdaad aanmerkelijke verschuivingen plaatsgevonden in de bezetting van het onderwijs ondersteunend personeel. Dat heeft ons de mogelijkheid gegeven om na te denken over de indeling en opzet van het OOP. We zijn met de collega’s in gesprek gegaan over de optie om meer in teams te gaan werken: facilitaire dienst, administratie en onderwijsassistentie. We hebben daarover met hen
5
overeenstemming bereikt. Ook in de MR is de nieuwe taakverdeling geaccordeerd. We hebben in dit traject externe, specialistische hulp ingezet, o.a. voor het opstellen en gecertificeerd waarderen van de nieuwe functieomschrijvingen. In het schooljaar 2013-2014 is voor het team facilitaire dienst en het team administratie de voorbereiding afgerond (overleg over taken en competenties; het vaststellen van een passende gecertificeerde functieomschrijving). Voor het team onderwijsassistentie moet deze slag in 2014-2015 nog gemaakt worden. In het schooljaar 2013-2014 jaar evalueren we welk effect de al gerealiseerde herinrichting heeft op de organisatie. Daarnaast werken we toe naar een competentieprofiel, c.q. groeimatrix voor het OOP als basis voor de beoordelingscyclus. We onderzoeken of zo’n groeimatrix per team te formuleren is.
3
Formatieruimte
Sinds januari 2006 loopt de bekostiging vanuit het ministerie niet meer per schooljaar, maar per kalenderjaar. In de praktijk betekent dit dat we steeds in de eerste vijf maanden van het schooljaar (augustus t/m december) te maken hebben met de toegewezen (personele) middelen voor het eerste kalenderjaar van het schooljaar en daarna van januari t/m juli met de nog toe te wijzen (personele) middelen voor het tweede kalenderjaar in het schooljaar. De hoeveelheden formatieplaatsen voor het eerste deel van het schooljaar liggen al vast (op basis van de oktobertelling), voor het tweede deel van het schooljaar kan alleen een prognose worden gegeven. Deze prognose baseren we op een leerlingenaantal van 710. formatie 2014 directie 4,26 OP 38,55 OOP 6,89
prognose 2015 ca. 4,2 ca. 38,5 ca. 6,8
2013 4,19 38,0 6,79
2012 4,18 38,0 6,78
2011 4,05 36,8 6,57
2010 2009 2008 2007 2006 4,05 4 3,8 3,6 3,2 fte 36,8 36,3 34,8 32,9 29,7 fte 6,57 6,5 6,2 5,8 5,2 fte
Bij het besteden van de personele middelen moet wel worden bedacht dat er ook overige personeelskosten zijn die gedekt moeten worden uit dezelfde pot: niet alleen de kosten voor bapo en ouderschapsverlof, maar ook bijvoorbeeld nascholing/professionalisering en externe partners die we inhuren voor bepaalde taken, zoals bureau Metrium voor financiën en salarisadministratie en de regisseur voor het jaarlijkse theaterproject. Gezien de ervaring van de afgelopen jaren is het realistisch om voor dit soort overige personeelskosten 6% van het budget te reserveren. In de afgelopen jaren hebben we dit verschil altijd kunnen dekken vanuit de ruimte tussen de landelijke gemiddelde personeelslast (die de basis vormt voor de baten) en de lagere gemiddelde personeelslast van onze school bij OP en directie. Voor het schooljaar 2014-2015 geldt dit ook nog steeds. Maar de gemiddelde personeelslast voor het OP stijgt snel. Daarom zullen we met ingang van het volgende schooljaar (2015-2016) rekening moeten houden met de netto inzetbare OP-formatie. Aanvullende middelen, die naar keuze van de school personeel kunnen worden ingezet: - middelen uit de prestatiebox (zie paragraaf 1.3; afspraak: 90% personeel), - een bijdrage uit de bestemmingsreserve innovatiemiddelen (zie paragraaf 1.1) - overige incidentele middelen
6
4
Formatieberekening
4.1
Formatieberekening directie (voor toelichting: zie bijlage 6)
De schoolleiding bestaat uit 1 directie: rector-bestuurder en twee conrectoren 2 middenmanagement: drie coördinatoren De formatie voor de schoolleiding is de betrekkingsomvang na aftrek van de lestaak: rector: 0,6541 fte (geen les, 0,2049 bapo, 0,15 levensloopverlof) conrector: 0,9 fte conrector: 0,7250 fte coördinator klas 1-2: 0,6 fte coördinator klas 3-4: 0,5 fte coördinator klas 5-6 0,5 fte 3,8701 fte De totale directieformatie blijft dus achter bij de formatieruimte (4,2): ca. 0,3 fte. In dit resterende deel worden taken van de schoolleiding ondergebracht bij mensen uit het OP: - PR en communicatie (o.a. website) 0,1 fte - Coördinatie van projecten en buiten-les-activiteiten 0,1 fte - Stuurgroep ICT 0,1 fte
4.2
Formatieberekening onderwijzend personeel
Hieronder staat een samenvatting van de formatieberekening voor een reguliere docent en een startende docent in zijn eerste jaar. Een toelichting op de basisafspraken omtrent formatie en taakbeleid is te vinden in bijlage 3, waarin onze schoolinterne afspraken zijn verwerkt en ook rekening is gehouden met de tekst van het onderhandelaarsakoord voor de nieuwe CAO-VO. Het is niet uit te sluiten dat de definitieve CAO-tekst nog tot wijzigingen zal leiden. De docentenbetrekking op het WLG ziet er als volgt uit voor 1 fte: klokuren startende docent 1e jaar klokuren reguliere docent Totaal 1659 totaal 1659 persoonlijk budget [*] -50 inwerkforfait -263 lessen (27x37x45/60) - max -749 lessen (21,6x37x45/60) - max -599 voor- en nawerk (75%) -561 voor- en nawerk (75%) -449 deskundigheidsbevordering -160 deskundigheidsbevordering -160 resteert voor overige taken 139 resteert voor overige taken [**] 189 een docent kan kiezen voor minder lessen; dan is er meer ruimte voor overige taken [*] Deze berekening geldt voor docenten die het persoonlijk budget opnemen in het betreffende schooljaar. Voor docenten die kiezen voor het sparen of kapitaliseren van het persoonlijk budget wordt hier ‘0’ ingevuld. Voor docenten die het gespaarde budget opnemen, wordt hier de omvang van het ingezette gespaarde budget ingevuld. Voor docenten van 57 jaar en ouder die gebruik maken van de mogelijkheid om het persoonlijk budget aan te vullen
7
staat hier de totale omvang van het gekozen persoonlijk budget. Dit geldt ook voor de docenten van 52 jaar en ouder die onder de overgangsregeling vallen. [**] De startende docent heeft in zijn eerste (en tweede) jaar 50 klokuren meer ruimte voor overige taken dan andere docenten, omdat het persoonlijk budget niet van toepassing is zolang de docent lestaakreductie geniet. 4.2.1 Lessen De hoeveelheid te geven lessen wordt bepaald door de lessentabel per vak per leerjaar en het leerlingenaantal dat op basis van verplichting of keuze een vak in het betreffende leerjaar volgt. Op grond van het leerlingenaantal wordt het aantal lesgroepen bepaald: de splitsnorm is 30 leerlingen per klas. Het aantal leerlingen en de indeling in basisgroepen voor het volgende schooljaar, met vergelijkende cijfers voor de vorige schooljaren:
1 2 3 4 5 6
00/ 01 lln grp 78 3 83 3 74 3 67 3 58 2 66 3
01/ 02 lln grp 87 3 73 3 79 3 62 2 64 3 48 2
02/ 03 lln grp 105 3 89 3 63 3 74 3 63 3 57 2
03/ 04 llngrp 113 4 104 3 80 3 59 2 73 3 57 2
04/ 05 llngrp 115 4 108 4 94 4 71 3 55 2 72 3
05/ 06 llngrp 127 4 116 4 103 4 80 3 66 3 51 2
06/ 07 lln grp 136 4 136 5 99 4 98 4 77 3 61 2
07/ 08 llngrp 134 5 137 5 125 5 91 4 86 3 74 3
08/ 09 llngrp 137 5 138 5 127 5 113 4 91 3 72 3
09/ 10 llngrp 132 5 137 5 127 5 113 4 94 4 79 3
10/ 11 lln grp 111 4 131 5 125 5 121 5 107 4 86 3
11/ 12 lln grp 131 5 112 4 124 5 127 5 107 4 104 4
12/ 13 lln grp 137 5 133 5 100 4 118 4 116 4 102 4
13/ 14 lln grp 143 5 129 5 125 5 103 4 110 4 108 4
14/ 15 lln grp 139 5 142 5 125 5 109 4 105 4 105 4
426
413
451
486
515
542
607
647
678
682
681
705
706
718
725
Deze prognose is gebaseerd op de overgangsvergaderingen. Het aantal te geven lessen komt uit op: 923. Ter vergelijking: in 2013-2014 was het aantal lessen 895,50. (NB: het verschil lijkt groter dan het is, omdat we met ingang van het schooljaar 2014-2015 de vv-uren meetellen als reguliere lessen).
4.2.2 Taken Binnen de ‘overige taken’ onderscheiden we zeven taakgroepen: 1 begeleiding (o.a. mentoraat, decanaat, zorgcoördinaat, rugzakbegeleiding) 2 excursie (brugklaskamp, Limburg, Rome, overige reizen/uitwisselingen) 3 onderwijs (o.a. profielwerkstuk, proefwerkuur, vv-uren, buiten-les-activiteiten) 4 ontwikkeltijd 5 organisatie (o.a. roostermakers, projectcoördinaat, sectieleiders, ICT, medezeggenschap) 6 overig 7 personeel (o.a. leeftijdscorrectie, werkgroep professionalisering, lief-en-leed-commissie) Voor de meeste taken geldt een afgesproken aantal klokuren op jaarbasis. Deze afspraken worden op regelmatige basis geëvalueerd door de commissie taakbeleid. Op grond van deze 8
15/ 16
16/ 17
afspraken ziet het budget aan taaktijd dat nodig is voor alle niet-lesgebonden docententaken in 2014-2015, er als volgt uit: 1 begeleiding 2 excursie 3 onderwijs 4 ontwikkeltijd 5 organisatie 6 overig 7 personeel
5266 klokuren 1265 klokuren 2075 klokuren 2125 klokuren 1916 klokuren 1414 klokuren 851 klokuren
3,63 fte 0,87 fte 1,43 fte 1,46 fte 1,32 fte 0,97 fte 0,58 fte
TOTAAL
14.912
10,29 fte
delen door 1449 (= 1659-50-160)
4.2.3 Formatieberekening OP De minimaal benodigde docentenformatie is het totaal aantal lessen gedeeld door 27 (het maximum aantal lessen binnen 1 fte in berekening): 923 / 27 = 34,2 fte. Binnen deze docentenformatie kunnen alle lessen worden gegeven en is ook ruimte voor overige taken: per fte 139 klokuren, uitgaande van een reguliere docent, die zijn persoonlijk budget inzet. Dit is de ‘budgettair neutrale’ taaktijd, die voor 2014-2015 bestaat uit 4753 klokuren (= 34,2 x139). De totaal benodigde taaktijd is groter, namelijk: 14.912 klokuren. De docentenformatie moet dus voor 10.159 klokuren worden uitgebreid (= 14.912-4753). Dit is 7,01 fte. De totale docentenformatie die nodig is om alle lessen te geven en alle taken uit te voeren bedraagt dus 41,21 fte (= 34,2+7,01). De beschikbare docentenformatie: - OP-formatie (zie § 3) ca. 38,5 fte (netto: 36,23) - overdracht uit directieformatie (zie § 4.1) 0,3 fte - leerlinggebonden financiering (personele inzet) ca. 0,3 fte - middelen prestatiebox (personele inzet) [*] 1,46 fte (2125 ku / 1449) - middelen uit detachering, (leraren)beurzen, e.d. 0,7 fte (dyk, eld, kru) [*] zo nodig aan te vullen met middelen uit de bestemmingsreserve innovatie De maximaal beschikbare docentenformatie van ca. 41,26 fte (rekening houdend met de bruto OP-formatie van 38,5 fte) biedt net genoeg ruimte om alle lessen en taken te kunnen verdelen. 4.3
Onderwijs ondersteunend personeel
Het OOP verdelen we voortaan in drie teams: administratie, facilitaire dienst en onderwijsassistentie. Er zijn nieuwe functiebeschrijvingen gemaakt voor de administratie en voor de facilitaire dienst; voor het team onderwijsassistentie werken we met de bestaande functieomschrijvingen voor de TOA en de onderwijsassistent mediatheek. In het onderstaande schema is de omvang van de formatie per OOP-team gespecificeerd voor het schooljaar 2014-2015.
9
OOP
administratie facilitaire dienst bezetting receptie bezetting keuken gebruikersondersteuning ict ondersteuning boekenfonds tuinonderhoud overige taken onderwijsassistentie technisch onderwijs assistent onderwijsassistent mediatheek boekenfondsbeheer overige OOP-taken MR-lidmaatschap totale formatie: 6,5668
fte vast netto werktijd 0,4875 2,6 0,5 0,5
bapo
fte tijdelijk
0,05
0,6 (vast na 2014-2015)
0,5 fte (vast na 2014/2015) 0,05 fte 0,25 (halfjaarlijks contract) 1,6 1,8918 1,0918 0,7 0,1
0,1
0,1 (vervanging bapo Harma) 0,025 (coördinatie Romereis)
0,1332 0,0625 fte (100 klokuren op jaarbasis) 1,5875
4,9793
Ter vergelijking: in het schooljaar 2013-2014 was het totaal van de OOP-formatie 6,9915 fte; het verschil van ca. 0,4 fte is te verklaren door de beleidswijziging op het punt van ICT: het systeembeheer is met ingang van het schooljaar 2014-2015 definitief extern ondergebracht; intern is dan in plaats van een systeembeheerder (taakomvang 0,9 fte) een facilitair medewerker ‘gebruikersondersteuning ICT’ (taakomvang 0,5 fte) werkzaam.
4.4
Overige personele lasten
De onderstaande functies vallen buiten de hierboven genoemde categorieën, maar worden wel door de school betaald: financiële en personele administratie (uitbesteed aan bureau Metrium) regie van de toneelproductie (op contractbasis)
Agnes Schaafsma september 2014
10
Bijlage 1 bij het formatieplan 2014-2015: begroting Prestatiebox Het Willem Lodewijk Gymnasium voert voor het schooljaar 2014-2015 de volgende actiepunten op die vallen onder de voorwaarden van de Prestatiebox: 6 Kernvakken (ne, en, wi) 7 Verschillen-tussen-leerlingen: signaleren en vervolgstappen in en buiten de les 8 Excellentie / hoogbegaafdheid / talentontwikkeling 9 Interne begeleiding / coaching / professionalisering van docenten 10 Uitwerking materiaal en start pilot beoordelingscyclus schoolleiding
Toelichting op de rekenwijze van de personele kosten: Voor nagenoeg de gehele onderstaande opsomming geldt dat het om schattingen gaat, in veel gevallen gebaseerd op de klokuren uit het taakbeleid 2014-2015. De genoemde klokuren zijn omgerekend naar euro’s op basis van de gemiddelde personeelslast voor docenten (€ 82.000), respectievelijk directie (€ 95.000).
1 Kernvakken Talengroep 7 x 30 klokuren ontwikkeltijd (+ coördinatie) Engels ERK ontwikkeltijd, 4 x 30 (+ coördinatie) Wintoets talenpilot, 2 x 20, 1 x 30 Rekenlessen Rekentoets: inhoud en coördinatie
220 ku 130 ku 70 ku 80 ku 40 ku
€ 11.000 € 6400 € 3500 € 4000 € 2000 26.900
160 ku 100 ku 60 ku 50 ku 50 ku 40 ku 260 ku 369 ku
€ 8000 € 5000 € 3400 € 2500 €2500 € 2000 € 12.800 € 18.000 € 14.000 68.200
40 ku
€ 2000 € 8000 € 4700 € 4600 € 19.300
Totaal
2 Verschillen-tussen-leerlingen; signaleren en vervolgstappen Differentiatie als beleidsaccent 14 15: brede scholing/studie Differentiatie: ontwikkelgroep ( 2 docenten) Differentiatie: monitoring sl Extra (vervroegde) leerlingbespreking klas 3: alle docenten Leerlingbespreking: focus zicht op leren mentoren klas 3 Coördinator klas 3: leerlingbespreking (voorbereiding, uitv, evaluatie) Ondersteuning: begeleiding studiecentrum en coördinatie (5 x 48 + 20) Ondersteuning: maatwerk steunlessen Onderzoek Kohnstamm-instituut: signaleren in de les, tool Totaal
3 Excellentie / hoogbegaafdheid / talentontwikkeling Olympiades en wedstrijden (coördinator Olympiadeschool) Olympiades en wedstrijden: voorbereiding, deelname, kosten Honours Programma Gymnasia (HPG): begeleiding pilot HPG: coördinatie/monitoring sl
95 ku 80 ku Totaal
11
4 Interne begeleiding / coaching / professionalisering van docenten Begeleiding startende docenten (1e en 2e dienstjaar) Coaching zittende docenten 2x 65 klokuren Didactische begeleiding Interne scholingstijd startende en zittende docenten / ateliertijd Individuele ontwikkeltijd: 6 docenten Werkgroep professionele ontwikkeling 4 x 60 Professionele ontwikkeling; monitoring sl Ontwikkeltijd nieuwe methodes / practica
160 ku 130 ku 40 ku 240 ku 200 ku 240 ku 60 ku 400 ku
€ 8000 €€6400 8400 €€2000 2500 € 12.000 € 10.000 € 12.000 € 3400 19.000 € 72.800
90 ku 60 ku
€ 5200 € 3400 € 4000 € 12.600
Totaal
5 Uitwerking materiaal en start pilot beoordelingscyclus schoolleiding Opstellen proefmodel op basis van ontwikkeld materiaal (3 x sl) Voorbereiden, uitv, evalueren: pilot per functie (coor, conr, r/b, RvT) Inzet externe deskundigheid Totaal
12
Bijlage 2 bij het formatieplan 2014-2015: entreerecht In het onderhandelaarsakkoord voor de nieuwe CAO-VO (15 april 2014) staat de volgende passage over het entreerecht: ‘Partijen erkennen dat het entreerecht onevenwichtige en ongewenste effecten heeft. Er zijn echter verwachtingen gewekt, en partijen vinden het niet acceptabel zo vlak voor de inwerkingtreding van het recht die verwachtingen ongedaan te maken. Daarom zal het entreerecht als volgt worden aangepast: • Vanaf 1 augustus 2014 heeft elke docent met een eerstegraads bevoegdheid, die meer dan 50% van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in een of meer van de jaren 4 en 5 HAVO en/of 4, 5 en 6 VWO, recht op een LD-functie. • Het entreerecht vervalt per 31 juli 2015. • Docenten die voor 1 augustus 2014 zijn gestart voor een master/ eerstegraads bevoegdheid en meer dan 50% les geven in de bovenbouw hebben t/m 31 juli 2017 nog recht op het entreerecht.’
Op het WLG zijn vrijwel alle docenten eerstegraads bevoegd en we gaan ervan uit dat alle docenten in principe lesgeven in alle leerjaren waarin een vak wordt aangeboden. Maar de financiële ruimte voor LD-functies is beperkt: recent onafhankelijk onderzoek heeft uitgewezen dat onze school op dit moment al een te grote LD-formatie heeft: deze formatie is niet blijvend betaalbaar, laat staan dat er ruimte zou zijn voor uitbreiding. Daarom moeten we maatregelen nemen om te voorkomen dat in 2014-2015 WLG-docenten een beroep doen op het entreerecht. De duidelijkste manier om dit financiële risico te beperken is om in de lessenverdeling eenmalig rekening te houden met de functie die iedere docent heeft. Op de werkmiddag van donderdag 17 april 2014 werd betoogd dat deze maatregel overbodig is, als zou blijken dat mensen bereid zijn om van het entreerecht af te zien in het schooljaar 20142015. Het verzoek aan de schoolleiding en de pMR was om te onderzoeken in hoeverre dit tot de mogelijkheden behoort. Aan dit verzoek is de schoolleiding tegemoet gekomen door aan alle docenten te vragen voor zichzelf de afweging te maken hoe zij hierin staan. Uit de reacties bleek dat er geen unanimiteit bestond over het afzien van het entreerecht (in het geval dat er gelegenheid is om dit recht te doen gelden). Vervolgens heeft de schoolleiding besloten om voor het schooljaar 2014-2015 een lessenverdeling te maken waarin zo weinig mogelijk LB- en LC-docenten het merendeel van hun lessen in de bovenbouw geven, om zo het financiële risico van het entreerecht maximaal te beperken. Dit besluit is in de MR-vergadering van 27 mei 2014 geaccordeerd. In deze vergadering is aan de schoollelding verzocht om zo mogelijk voor 100% te gaan, dus te streven naar een situatie waarin geen van de WLG-docenten in de situatie komt dat hij of zij een beroep kan doen op het entreerecht. Een dergelijke lessenverdeling bleek op één na voor alle secties haalbaar. De suggestie die vanuit het personeel naar voren kwam om de verbredings- en verdiepingsuren in de lessenverdeling mee te nemen in de lessenverdeling bleek in vier secties een mooiere verdeling mogelijk te maken. Deze lessen waren tot en met het schooljaar 2013-2014 altijd via de taaktijd toebedeeld. Het voorgenomen besluit om voor de lessenverdeling voortaan de verbredings- en verdiepingsuren in klas 1 en 2 als lessen mee te tellen met de normale opslagfactor voor vooren nawerk is geaccordeerd door de pMR en door een tweederde meerderheid van de docenten. Voor alle duidelijkheid: de ingreep in de lessenverdeling is eenmalig: voor het schooljaar 2015-2016, als het entreerecht niet meer geldt, gaan we gewoon terug naar ons vertrouwde systeem.
13
Bijlage 3 bij het formatieplan 2014-2015: gevolgen van de nieuwe CAO-VO CAO-VO en het formatieplan voor 2014-2015 geaccordeerd in de MR-vergadering van 27 mei 2014 Uitgaande van het onderhandelaarsakkoord van 15 april 2014 krijgt het WLG te maken met de volgende regelingen voor het formatieplan 2014-2015. De onderstaande notitie behandelt alleen de punten uit dit akkoord die rechtstreeks van invloed zijn op het berekenen van de formatie en concentreert zich daarbij vooral op het doorrekenen van de docentenformatie. Alle overige aspecten van de cao voor het OP en het OOP gaan we bespreken als de cao definitief is vastgesteld. Jonge docenten aannemen en behouden Er komt een geoormerkt aanvullend budget voor het aannemen en behouden van startende docenten, die een reductie van de lestaak krijgen: 20% in het eerste jaar, 10% in het tweede jaar. Om sprokkelbanen tegen te gaan, dienen deze docenten te worden aangesteld voor minstens 0,5 fte, tenzij de docent in kwestie zelf verzoekt om een kleinere aanstelling. Het is de bedoeling dat de hiermee gevormde (c.q. behouden) banen in het onderwijs binnen een termijn van twee tot drie jaar in de reguliere formatie ‘inzakken’, al blijkt niet uit het onderhandelaarsakkoord of het hieraan verbonden budget wel of niet structureel wordt. Zonder duidelijk bericht daarover lijkt het me verstandig om de middelen te beschouwen als incidenteel voor de schooljaren 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017. Dit betekent dat we met dit budget geen mensen kunnen aannemen op plekken waar niet een (structurele) vacature is. Het beschikbare budget zal voor onze school ongeveer € 50.000 bedragen (de in het onderhandelaarsakkoord genoemde formule is € 69,85 x aantal leerlingen). De kosten van een startende docent in LB1 of LB2 bedragen gemiddeld € 43.500. Binnen het beschikbare budget gaat het dus voor onze school om ca. 1,15 fte voor de komende drie schooljaren: twee banen van ieder ca. 0,5750 fte, of drie kleinere. Waarschijnlijk zal deze hoeveelheid fte voor starters wel bereikt worden met het vervullen van de gestelde vacatures. Als dat niet zo is, omdat we bijvoorbeeld in alle vacatures ervaren docenten benoemen, moeten we opnieuw kijken hoe we de besteding van dit geoormerkte budget verantwoorden. Voor de berekening van de formatie gaan we er voorlopig vanuit dat deze verplichting geen extra beslag zal leggen op de beschikbare docentenformatie. Voorstel 1 Het aanvullende budget voor startende docenten zetten we in principe in voor startende docenten die we benoemen in de bestaande vacatures, maar we stellen geen beperkingen vooraf aan de mogelijkheden van de sollicitatiecommissies om gewoon de beste kandidaat te benoemen. Situatie september 2014 Er zijn voldoende startende of tweedejaars docenten benoemd (tenzij de definitieve tekst van de cao uitgaat van een andere definitie). Persoonlijk budget voor docenten Alle personeelsleden (behalve startende docenten in hun eerste en tweede jaar) krijgen een budget van 50 klokuren op jaarbasis. Het trekkingsrecht van 24 klokuren op jaarbasis voor alle docenten vervalt, net als het baporecht. Voor docenten betekent het persoonlijk budget van 50 klokuren voor een volledige betrekking dat ze kunnen kiezen uit - opnemen in het betreffende schooljaar (minder lestijd of minder taaktijd)
14
- sparen voor een later schooljaar (tot maximaal 200 klokuren) - kapitaliseren voor kinderopvang of het verhogen van pensioenaanspraken Vanaf 57 jaar kan de docent dit budget aanvullen met 120 klokuren met een eigen bijdrage van 50% en daarbovenop desgewenst nog 170 klokuren met een eigen bijdrage van 100%. Docenten van 52 tot 56 jaar behouden gedurende maximaal vijf jaar het recht op een verlofomvang van jaarlijks 170 klokuren met een eigen bijdrage van 50% over 120 daarvan. Docenten van 56 jaar en ouder behouden gedurende vijf jaar (en vervolgens tot het einde van het dienstverband bij dezelfde werkgever) het recht op een verlofomvang van jaarlijks 340 klokuren met een eigen bijdrage van 50% over 290 (=120+170) daarvan. Er zijn dus veel individuele keuzes te maken. In de toekomst zullen we ieders individuele keuze jaarlijks inventariseren, om er in het formatieplan rekening mee te kunnen houden. Maar omdat de cao voor 2014-2015 nog niet rond is, moeten we voor het formatieplan voorlopig uitgaan van aannames. Zo gauw de cao definitief is, doen we de inventarisatie alsnog en dan stellen we het formatieplan op grond daarvan zo nodig bij. Voorstel 2 Het formatieplan 2014-2015 gaat uit van de volgende aannames: - alle docenten die in 2013-2014 bapo hadden, gaan in de overgangsregeling voort; - alle andere docenten (met uitzondering van de starters, voor wie een aparte regeling geldt) zetten hun persoonlijk budget voor 2014-2015 regulier in. Situatie september 2014 De eerste aanname is (bijna geheel) uitgekomen, deze tweede niet: tegen het einde van het schooljaar 2014-2015 bleek dat veel docenten gekozen hebben voor het sparen van hun persoonlijk budget. Gelukkig bleek dat er wel voldoende werk beschikbaar was om de ruimte in de les- en taaktijd te vullen, omdat op het allerlaatst de prognose van het aantal derde klassen moest worden bijgesteld van vier naar vijf. Docentenbetrekking op het WLG en de nieuwe CAO-VO Voor de invulling van de docentenbetrekking op het WLG hebben we in het vigerende taakbeleid twee opties vastgelegd: A 26,5 lessen per fte met 180 klokuren voor professionele ontwikkeling en 24 ku trekkingsrecht. B 27 lessen per fte met 160 klokuren voor professionele ontwikkeling en 24 ku trekkingsrecht. De afspraak is dat optie B het uitgangspunt vormt en dat optie A gekozen wordt zolang we dit kunnen betalen. Het aantal lessen per fte is een maximum: docenten kunnen in overleg met de schoolleiding kiezen voor een ander evenwicht tussen lessen en taken. De tijd voor professionele ontwikkeling betreft een voorziening voor alle docenten, dus exclusief eventuele extra ontwikkeltijd voor speciale projecten die we financieren vanuit de prestatiebox-middelen, zo nodig aangevuld met middelen uit de bestemmingsreserve voor innovatieve projecten, zolang deze nog niet is uitgeput. In het onderhandelaarsakkoord voor de nieuwe cao-VO staan de volgende uitgangspunten: het persoonlijk budget van 50 ku vervangt het vroegere trekkingsrecht van 24 klokuren; voor professionele ontwikkeling staat voortaan 83 klokuren als basisvoorziening; de uitwerking van de nieuwe cao mag op schoolniveau ten opzichte van het vigerende taakbeleid geen verslechtering zijn voor de afspraken omtrent professionele ontwikkeling.
15
Voor het WLG is professionele ontwikkeling van docenten een kernpunt van het schoolbeleid: onze onderwijskwaliteit wordt gedragen door uitstekende docenten, die zich blijven ontwikkelen in hun vak, in hun pedagogisch-didactische kwaliteiten en in hun bijdrage aan het team als geheel. Daarom zal het WLG, zolang hiervoor de financiële ruimte bestaat, ook als de nieuwe cao van kracht is, de bestaande basisvoorziening van 160 klokuren voor professionele ontwikkeling handhaven. De mogelijkheid voor het invullen van de docentenbetrekking volgens optie A (zie boven) vervalt onder de nieuwe cao, omdat we de extra kosten niet meer kunnen opbrengen. De meerkosten voor optie A betreffen de geringere inzetbaarheid van de docent voor lessen en taken: 20 klokuren. Een rekenvoorbeeld: voor het schooljaar 2014-2015 is het beschikbare budget voor de docentenformatie in de nieuwe situatie ca. 41,5 fte. De verminderde inzetbaarheid van 20 klokuren voor lessen en taken kost dus ca. 0,6 fte (= 41,5 x 20 ku / 1429 inzetbare werktijd per fte). Met andere woorden: van de totaal inzetbare formatie van 41,5 fte moet dan 0,6 fte worden afgetrokken. De netto beschikbare docentenformatie komt dan neer op 40,9 fte. Dit is te weinig: weliswaar is de minimaal benodigde formatie voor lessen en taken in 2014-2015 bij vier derde klassen berekend op 40,92 fte, dus dat lijkt bijna te kunnen, maar er is geen enkele speling voor de onder voorstel 1 en 2 genoemde financiële risico's. Bovendien is het aantal groepen in deze prognose uitzonderlijk laag 1 en als er toch vijf derde klassen komen, wordt de minimaal benodigde formatie 42,04 fte. Dus dan kan het in elk geval niet. Voorstel 3 - voor professionele ontwikkeling voegt het WLG aan de cao-voorziening van 83 klokuren per fte op grond van eigen beleid 77 klokuren toe, zolang dit financieel haalbaar is, om de totale werktijd voor professionele ontwikkeling op 160 klokuren te handhaven (exclusief specifieke ontwikkeltijd); - model B blijft het uitgangspunt voor het taakbeleid, model A vervalt.
samenvatting wlg A wlg B cao 2014 wlg 2014 totale werktijd per fte in klokuren 1659 1659 1659 1659 trekkingsrecht / persoonlijk budget - 24 - 24 - 50 - 50 professionele ontwikkeling cao - 83 - 83 professionele ontwikkeling eigen beleid -180 -160 - 77 wlg inzetbaar voor lessen en taken 1455 1475 1526 1449 lessen (26,5 x 37 x 45/60) maximaal* - 735 lessen (27 x 37 x 45/60) maximaal* - 749 -749 voor- en nawerk (75% van werktijd - 551 - 561 -561 lessen) resteert voor overige taken 169 165 139 * een docent kan in overleg kiezen voor minder lessen om meer ruimte te hebben voor andere taken Agnes Schaafsma 24 mei 2014 1
De gemiddelde groepsgrootte van de laatste vijf jaar (09-10 t/m 13-14) is 26,86 leerlingen. Als we in 2014-2015 vier 3e klassen hebben, komt het gemiddelde uit op 27,7 (= 720/26). Bij vijf 3e klassen komt het gemiddelde op 26,6 (= 720/27).
16
Bijlage 4 bij het formatieplan 2014-2015: rollen, taken en formatie in de ICT
Regie en beleid ICT Voor een school van onze omvang is een ‘hoofd ICT’ een luxe die we ons niet zelfstandig kunnen permitteren. We zullen op een andere manier de regie- en beleidsrol moeten invullen. Gezien de schaalgrootte kunnen we met een beperkte inzet van de formatie voldoen. We denken aan een stuurgroep, bestaande uit Jeroen en Adriaan, die in overleg met een lid van de directie de lijnen uitzet. Daarnaast is het wenselijk om op dit niveau een dienst in te kopen bij een bedrijf of collega-school. Dit ook om te voorkomen dat we in te maken keuzes mogelijkerwijs te veel afhankelijk worden van toeleverende partijen (Elcom, zie systeembeheer) Benodigde formatie: Stuurgroep Externe advisering
0,05 fte (directieformatie) 0,05 fte (directieformatie)
Beheer en vormgeving Systeembeheer en gebruikersondersteuning In de voorbije jaren is gebleken dat het systeembeheer niet meer uitgevoerd kan worden door één persoon. Alleen al het op peil houden van de vereiste expertise op alle benodigde fronten is ondoenlijk. In de afgelopen maanden hebben we een pilot gedraaid waarbij het tweede- en derdelijnsbeheer werd uitgevoerd door ICT-bedrijf Elcom en het eerstelijnsbeheer door onze eigen medewerker (gebruikersondersteuning, reparaties, meldingen, e.d.). Deze samenwerking en functieverdeling willen we continueren omwille van een stabiel en up-todate systeem. Dit betekent dat de huidige functie van systeembeheerder ophoudt te bestaan. In de nieuwe situatie wordt het systeem- en netwerkbeheer uitgevoerd door Elcom en hebben we in de school een nieuwe functie voor de gebruikersondersteuning, de facilitair medewerker ICT. De ingangsdatum is 1 augustus 2014. Daarnaast zullen ook de concierges lichte ictwerkzaamheden gaan verrichten (meldingen registeren, kleine reparaties op aanwijzen van systeembeheerder, aanvullen papier, inkt e.d.). Dit laatste vraagt niet om extra formatie. Benodigde formatie: Elcom Facilitair medewerker ICT
0,65 schaal 8 (OOP formatie)* 0,5 schaal 4 (OOP formatie)
*Op basis van wekelijks 7 uur en 40 weken (totaal €30,000) Applicatiebeheer De toenemende rol van Magister heeft de behoefte aan een (functionele) applicatiebeheerder in de school vergroot. In het afgelopen jaar heeft Adriaan Kegel die rol vervuld en heeft ook Annie Potze hierin werkzaamheden verricht. Het is verstandig om de rollen van administratie en beheer te scheiden. Om die reden komt het applicatiebeheer in handen te liggen van Adriaan Kegel. De vorig jaar ingezette formatie wordt gehandhaafd. Benodigde formatie: Applicatiebeheer Magister
0,1 (OP-formatie)
17
Website De nieuwe website en beeldschermen in de school voldoen goed en voor het up-to-date houden is een webmaster onontbeerlijk. Om die reden is structurele inzet van Jeroen Prikkel als webmaster (PR) gewenst. Benodigde formatie: PR 0,1 (directieformatie) Samenvattend Benodigde formatie: - Stuurgroep - Externe advisering - Applicatiebeheer Magister - PR - Elcom - Facilitair medewerker ICT
0,05 fte (directieformatie) 0,05 fte (directieformatie) 0,1 fte (OP-formatie) 0,1 fte (directieformatie) 0,65 fte (OOP formatie) 0,5 fte (OOP formatie)
18
Bijlage 5 bij het formatieplan 2013-2014 en 2014-2015: directieformatie Het onderstaande is op 17 juni 2013 geaccordeerd door de Raad van Toezicht Er zijn twee aanleidingen om de directieformatie met ingang van het schooljaar 2013-2014 anders te verdelen dan in voorgaande jaren. 1 De recente wijziging van bestuur en toezicht moet nog worden doorvertaald in de taakverdeling van de directie. 2 Agnes Schaafsma wil graag levensloopverlof opnemen voor 15% van haar betrekking. Ze wil daarvoor 0,1 fte lestijd inleveren en 0,05 fte directietijd. De afspraak was om in de loop van het schooljaar de veranderingen te evalueren en op grond daarvan te bepalen wat de definitieve situatie gaat worden. De verdeling bevalt op zich goed, maar de schoolleiding is van mening dat de situatie wegens ziekte van de rector nog niet helemaal goed kan worden beoordeeld. Daarom is het voorstel om de afspraak nog een jaar te verlengen en in de loop van het schooljaar 2014-2015 definitieve besluiten te nemen. Verdeling van directieformatie in 2014-2015 (na aftrek van lestaken): - rector-bestuurder - conrectoren - coördinatoren - PR-functie (OP) - ICT-stuurgroep - projectcoördinaat (OP) Totaal
0,6451 fte (zie uitwerking hieronder) 0,9+0,7250 = 1,6250 fte (zie uitwerking hieronder) 0,6+0,5+0,5 = 1,6 fte 0,1 0,1 0,1 4,17
Randvoorwaarden voor het opnemen van levensloopverlof door Agnes: - De betrekkingsomvang van de rector-bestuurder moet structureel op 0,8 blijven staan: als er een nieuwe functionaris moet worden gezocht voor deze betrekking, moet er een baan van 0,8 fte kunnen worden aangeboden, eventueel met lessen aan te vullen tot een volledige betrekking. Kortom: de 0,15 fte voor levensloopverlof moeten op vervangingsbasis aan iemand worden toebedeeld; deze uren mogen niet structureel worden. - Het kan alleen als Ton Wijnbergen bereid is om een groter deel van zijn betrekking aan directietaken te besteden, dan wel zijn betrekking uit te breiden. Ton is daartoe bereid: hij wil zijn betrekking uitbreiden tot maximaal 0,9 fte en is bereid een klas af te staan. - Agnes moet op vier dagen beschikbaar blijven voor taken op school (het worden dan natuurlijk kortere dagen) en ook bereid zijn flexibel om te gaan met de vijfde dag. Dit is geen probleem. Agnes Ton Everdine bruto fte 1,0 0,9 1,0 lessen 0 -0,1750 fte (5 lessen) -0,1 fte (3 lessen) bapo -0,2049 0 0 levensloopverlof -0,15 0 0 netto directie-tijd 0,6451 0,7250 0,9 Opmerking De directietijd van Ton bestaat voor 0,5750 uit ‘eigen’ uren en voor 0,15 uit de vervanging van het levensloopverlof van Agnes. Deze vervanging (4 lessen) komt terecht in de sectie LO.
19
Taakverdeling in de directie Vanuit de structuurwijziging op het punt van directie, bestuur en toezicht zijn in het schooljaar 2013-2014 de uitvoerende directietaken meer naar de conrectoren gegaan en de algehele overzichtstaken en de strategische taken meer bij de rector-bestuurder gebleven. In de praktijk betekent dit dat Agnes minder uitvoerend personeelsbeleid (ontwikkelings- en beoordelingsgesprekken) heeft en meer taken die zo nodig thuis kunnen worden uitgevoerd, terwijl de rechtstreekse aansturing van de mensen en de processen in de school meer in handen komt van de conrectoren. Evaluatie De hierboven voorgestelde verdeling van de directieformatie geldt nog een keer voor het schooljaar 2014-2015. In de loop van dat schooljaar zullen de formatieverdeling en de taakverdeling worden geëvalueerd. Op grond van de evaluatie zal een definitieve verdeling worden vastgesteld.
20