FOD SOCIALE ZEKERHEID
DIRECTIE GENERAAL PERSONEN MET EEN HANDICAP
Fiscale en sociale voordelen
http://www.handicap.fgov.be
Als een persoon met een handicap geen recht heeft op tegemoetkomingen aan personen met een handicap (bvb. omdat zijn inkomsten te hoog zijn of omdat hij niet aan de voorwaarden inzake leeftijd en nationaliteit voldoet) kan hij, mits het volgen van een bepaalde procedure, toch zijn ongeschiktheid laten vaststellen om bepaalde sociale en fiscale voordelen te verkrijgen. Deze procedure verloopt sneller en gemakkelijker dan de aanvraag van een tegemoetkoming aan personen met een handicap en biedt ook meer zekerheid want de tegemoetkoming kan, als blijkt dat de aanvrager niet voldoet aan één van de vereiste voorwaarden, afgewezen worden zonder dat er een medisch onderzoek uitgevoerd wordt. De documenten om de sociale en fiscale voordelen aan te vragen kan u terugvinden bij uw gemeentelijke administratie. De lezer vindt hieronder een korte beschrijving van de voordelen die het vaakst gevraagd worden en eveneens de te volgen procedure om de ongeschiktheid te laten vaststellen als dat nog niet gebeurd is.
YWXZ
1
HOOFDSTUK 1 - TOESLAG OP DE BELASTINGVRIJE SOM INZAKE PERSONENBELASTING1
A. Kind met een handicap Een kind ten laste dat voor tenminste 66 % getroffen is door ontoereikendheid of verminderding van lichamelijke of psychische geschiktheid wegens één of meer aandoeningen, of een kind ten laste dat als een persoon met een handicap beschouwd wordt in de zin van punt B.2. hieronder, wordt voor twee gerekend. Onder kind wordt verstaan: een afstammeling van de belastingplichtige en/of van zijn echtgenoot (kind, kleinkind, achterkleinkind); een kind dat volledig of hoofdzakelijk ten laste is van de belastingplichtige.
B. Persoon met een handicap 1. Voor ieder van de volgende, door een handicap getroffen personen, is er een toeslag van 1.180,00 EUR op de belastingvrije som (aanslagjaar 2004 – inkomsten 2003) : beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden; de alleenstaande belastingplichtige; de personen ten laste van de belastingplichtige. 2. Het begrip “persoon met een handicap” Wordt beschouwd als getroffen door een handicap, de persoon van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat, ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar :
1
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij de wet van 12 juni 1992 (B.S. 30.07.1992)
2
ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen verminderd heeft tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen; ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal die van toepassing zijn inzake de tegemoetkomingen aan personen met een handicap; ofwel, na de periode van primaire ongeschiktheid bepaald in artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.7.1994, zijn verdienvermogen is verminderd tot één derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet ; ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66% blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard. Wordt eveneens als “persoon met een handicap” beschouwd, hij die erkend werd overeenkomstig de fiscale bepalingen van kracht vóór het aanslagjaar 1990 (inkomsten 1989). 3. De leeftijdsgrens voor het vaststellen van de handicap De handicap waarmee rekening wordt gehouden is alleen die welke, ongeacht de leeftijd van de persoon, overkomen en vastgesteld is vóór de leeftijd van 65 jaar. De handicap van een persoon kan aldus, ongeacht de leeftijd van de betrokkene, worden vastgesteld op voorwaarde dat de feiten die de handicap hebben veroorzaakt, overkomen zijn en vastgesteld werden vóór de leeftijd van 65 jaar. De personen van 65 jaar of ouder, die getroffen zijn door een handicap als gevolg van een ongeval, een ziekte, … overkomen na de leeftijd van 65 jaar, hebben geen recht op de toeslag op de belastingvrije som. Indien de handicap werd vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar, kan de persoon, ongeacht zijn leeftijd aanspraak, maken op de toeslag op de belastingvrije som.
3
4. “personen” ten laste De personen ten laste van de belastingplichtige (zie punt B.1 hierboven) zijn : de ascendenten van de belastingplichtige en die van zijn echtgenoot; de zijverwanten van de belastingplichtige tot en met de tweede graad en die van zijn echtgenoot; de personen die de volledige of hoofdzakelijke last van de belastingplichtige gedragen hebben en die nadien te zijnen laste vallen.
C. Ten laste Opdat een kind of een persoon ten laste van de belastingplichtige zou kunnen aangemerkt worden, moet het deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar en over geen nettobestaansmiddelen beschikken hoger dan 2.450,00 EUR in het voorgaande jaar. Voor kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast wordt het bedrag van 2.450,00 EUR opgetrokken tot 3.540,00 EUR en voor kinderen met een handicap ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast tot 4.490,00 EUR. Om de bestaansmiddelen te bepalen, wordt er geen rekening gehouden met de wettelijke kinderbijslagen, kraamgelden en adoptiepremies, met de tegemoetkomingen ten laste van de Schatkist aan personen met een handicap ongeacht de graad van handicap en met de bezoldigingen die de persoon met een handicap ontvangt als gevolg van zijn tewerkstelling in een beschutte werkplaats.
D. In aanmerking te nemen jaar De toestand op 1 januari van het aanslagjaar (bijvoorbeeld 1 januari 2004 voor de inkomsten van 2003) is bepalend voor het verkrijgen van de toeslag op de belastingvrije som.
4
E. Bewijs van de handicap Om die toeslag op de belastingvrije som te kunnen verkrijgen, moet de belastingplichtige het bewijs van zijn handicap leveren. Dit bewijs kan op de volgende manieren geleverd worden: een niet vervallen attest waarin de uitbetalende instelling bevestigt dat de persoon in kwestie, voor de toepassing van de kinderbijslagwetgeving voor ten minste 66% getroffen is door een ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid, volledig ongeschikt is om een beroep uit te oefenen of tenminste 66% arbeidsongeschikt is; een niet vervallen attest van de dienst voor tegemoetkomingen aan personen met een handicap, Zwarte Lievevrouwstraat 3c in 1000 Brussel, met vermelding dat de persoon met een handicap aan de medische voorwaarden voldoet om een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming (categorie 2, 3, 4 of 5) te verkrijgen, of door een arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van tenminste 66% getroffen is; een attest van het ziekenfonds met vermelding, na afloop van de periode van één jaar primaire ongeschiktheid, van de duur tijdens welke de betrokkene als “invalide” erkend werd of dat bevestigt dat de betrokkene op de datum van ingang van zijn/haar ouderdoms- of brugpensioen, door het RIZIV erkend werd als 66% invalide; een kopie van de definitief geworden gerechtelijke uitspraak waaruit de blijvende invaliditeitsgraad blijkt; voor de slachtoffers van arbeidsongevallen met een blijvende arbeidsongeschiktheid, een attest van het Fonds voor Arbeidsongevallen waaruit de graad van blijvende ongeschiktheid blijkt, uitgereikt hetzij door zijn gewestelijk bureau, Olijftakstraat 7-13 in 2000 Antwerpen, voor zeelieden en gewezen zeelieden van de koopvaardij, hetzij door zijn gewestelijk bureau, Kantinestraat 3 in 8400 Oostende, voor zeelieden en gewezen zeelieden van de zeevisserij, hetzij door zijn Centraal bestuur, Troonstraat 100 in 1050 Brussel, in andere gevallen; een attest van het Fonds voor beroepsziekten, Sterrenkundelaan 1 in 1210 Brussel, met vermelding van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid; voor de militaire oorlogsinvaliden en de militaire invaliden in vredestijd, een attest met vermelding van de graad van invaliditeit uitgereikt door de Administratie der Pensi5
oenen, Victor Hortaplein 40 bus 30 1060 Brussel, ofwel een afschrift van de laatste ministeriële beslissing waarbij het vergoedingspensioen werd toegekend, of van de door de commissie voor vergoedingspensioenen of door de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen genomen beslissing met vermelding van de totale invaliditeitsgraad; voor burgerlijke oorlogsslachtoffers, een attest van de graad van invaliditeit, uitgereikt door de FOD Sociale Zekerheid, bestuur voor de Oorlogsslachtoffers, Luchtscheepvaartsquare 31 in 1070 Brussel; voor invalide mijnwerkers, een attest van een wettelijk erkende voorzorgskas voor mijnwerkers waaruit blijkt dat de betrokkene een invaliditeitspensioen geniet of dat hij een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66% op de algemene arbeidsmarkt heeft opgelopen; voor zeelieden, een attest van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden onder de Belgische vlag, met vermelding van de periode waarin de betrokkene als invalide is erkend of indien zij het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval of beroepsziekte, een attest van dezelfde kas met vermelding van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid; voor de personeelsleden van de overheidsdiensten die het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval of beroepsziekte, een attest van de overheid die instaat voor de schadeloosstelling, met vermelding van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid; voor personeelsleden van de overheidsdiensten die met ziekteverlof zijn of in disponibiliteit zijn gesteld, een attest van de overheidsdienst waarvan het personeelslid afhangt, en waarin wordt bevestigd dat de betrokkene sedert meer dan één jaar op ononderbroken wijze met ziekteverlof is en/of in disponibiliteit wegens gezondheidsredenen is gesteld (met vermelding van de periode van ziekteverlof en/of disponibiliteit); voor personeelsleden van de overheidsdienst die met vervroegd pensioen zijn gesteld, hetzij wegens lichamelijke ongeschiktheid, hetzij ambtshalve overeenkomstig artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, een attest door de Administratieve Gezondheidsdienst uitgereikt ingevolge artikel 30 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, waaruit blijkt dat de betrokkene is getroffen door een blijvende algemene invaliditeit van tenminste 66%; voor personeelsleden van de NMBS, een attest van het Gewestelijk Geneeskundig Centrum waarbij bevestigd wordt dat de betrokkene sedert meer dan één jaar ononderbroken arbeidsongeschikt is wegens ziekte of wanneer hij/zij het slachtoffer is 6
van een arbeidsongeval of beroepsziekte, een attest van hetzelfde centrum met vermelding van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid; een attest van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid, Louizalaan 194 in 1050 Brussel, waaruit blijkt dat de betrokkene sedert meer dan één jaar ononderbroken arbeidsongeschikt is wegens ziekte of een attest van dezelfde dienst met vermelding van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval of beroepsziekte; een attest van de Administratieve Gezondheidsdienst of van de FOD Sociale Zekerheid inzake vermindering van het BTW-tarief bij aankoop en onderhoud van een personenwagen of vrijstelling van verkeersbelasting (uitgezonderd voor personen met een handicap met een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en die geen 66% bereikt); een attest van de FOD Sociale Zekerheid inzake het sociaal telefoontarief of inzake sociale huisvesting; voor personen die een invaliditeitspensioen van Italiaanse oorsprong genieten, het drukwerk (model 201) met de vermelding IO/s, dat door het Instituto della Previdenza Sociale (INPS) wordt uitgereikt en dat het jaarbedrag van de toekenningen vermeld; voor de personen die een Nederlandse W.A.O.-uitkering genieten, een attest dat hen jaarlijks door het Gemeenschappelijk Administratiekantoor of de Bedrijfsvereniging wordt uitgereikt en dat een arbeidsongeschiktheid van 66% of meer vermeld.
F. Aanvraag voor medisch onderzoek Als een persoon niet over één van de vereiste attesten beschikt2 en denkt toch recht te hebben op de hierboven vermelde toeslag op de belastingvrije som of op een dubbeltelling als kind ten laste, kan hij zijn handicap laten vaststellen door een geneesheer van de FOD Sociale Zekerheid. In ieder geval heeft men geen recht op de toeslag op de belastingvrije som als de handicap pas na de leeftijd van 65 jaar is ontstaan of als een voor de leeftijd van 65 jaar bestaande lichte handicap na deze leeftijd verergerd is. Het is dan ook zinloos om in dit geval de graad van handicap van de betrokkene te laten vaststellen door een geneesheer van de FOD Sociale Zekerheid.
2
Bepaalde instellingen die vervangingsinkomens uitbetalen hebben de toestemming gekregen om het attest te vervangen door een bepaalde vermelding op de fiche nr. 281 van het vervangingsinkomen. Het spreekt vanzelf dat in dit geval geen attest meer gevraagd moet worden aan één van deze instellingen.
7
Als de ernstige handicap het gevolg is van feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar moet er bewijsmateriaal (documenten, medische verslagen, verslagen van de politie, vonnissen, …, de attesten van de huisarts worden niet aanvaard) waaruit blijkt dat de feiten vóór de leeftijd van 65 jaar werden overkomen bij de aanvraag gevoegd worden. Dit bewijsmateriaal moet dateren van voor de persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt. Bejaarde personen van meer dan 65 jaar worden niet meer opgeroepen voor een medisch onderzoek bij de geneesheer van de FOD Sociale Zekerheid als ze technisch gezien niet in staat waren hun ernstige handicap voor de leeftijd van 65 jaar te laten vaststellen (namelijk door de korte tijdspanne tussen het schadeberokkenend feit en het moment waarop de limietleeftijd bereikt wordt). De aanvraag voor een medisch onderzoek moet met een formulier 332H gericht worden aan de belastingdienst waaronder de belastingplichtige valt. De belastingdienst zal het document doorsturen naar de FOD Sociale Zekerheid die dan het geneeskundig onderzoek zal verrichten. Bijkomende informatie kan bekomen worden bij de belastingdienst waaronder de belastingplichtige valt.
YWXZ
8
HOOFDSTUK 2 – VERMINDERING INZAKE ONROERENDE VOORHEFFING3
Op aanvraag van de belanghebbende worden de volgende verminderingen toegekend : 1. een vermindering van 10% op de onroerende voorheffing verschuldigd voor de woning effectief bewoond op 1 januari van het aanslagjaar (bijvoorbeeld 1 januari 2003 voor het aanslagjaar 2003) door de persoon met een handicap (zie hoofdstuk 1 hierboven); 2. een vermindering op de onroerende voorheffing op het onroerend goed betrokken op 1 januari van het aanslagjaar door het gezinshoofd in wiens gezin zich een kind met een handicap bevindt of een persoon met een handicap ten laste is. Deze vermindering bedraagt 20% voor elk kind met een handicap of elke persoon met een handicap ten laste, met inbegrip van de echtgenoot. De verminderingen van de onroerende voorheffing zijn, niettegenstaande elk strijdig beding, aftrekbaar van de huur. Ze zijn niet van toepassing op het gedeelte van de woning of de gehele woning die bewoond wordt door personen die geen deel uitmaken van het gezin van de persoon met een handicap of van het gezin van het gezinshoofd. Bewijs van de handicap: zie hoofdstuk 1 hierboven. De aanvraag moet gericht worden aan de Gewestelijke Directeur der belastingen onder wiens bevoegdheid de belastingplichtige valt. Alle bijkomende inlichtingen kunnen bekomen worden bij de Belastingscontroleur onder wiens bevoegdheid de belastingplichtige valt.
YWXZ
3
Wetboek inzake inkomstenbelastingen 1992, artikel 257
9
HOOFDSTUK 3 – VRIJSTELLING VAN BELASTINGEN OP PERSONENAUTO’S
A. Belasting op de toegevoegde waarde 1. Toepassing van het verlaagde BTW-tarief van 6% bij de aankoop of de invoer van een personenauto 4 De aanslag verminderd tot 6% is van toepassing op auto’s voor personenvervoer die aangekocht of ingevoerd zijn om gebruikt te worden als persoonlijk vervoermiddel door personen die : volledig blind zijn; volledig verlamd zijn aan de bovenste ledematen of wier bovenste ledematen geamputeerd zijn; lijden aan een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en ten minste 50% bedraagt; militair of burgerlijk oorlogsinvalide zijn en die een invaliditeitspensioen genieten van minstens 50% (voor de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling en de accijnscompenserende belasting 60 %). Het voordeel van de verminderde aanslag kan slechts voor 1 voertuig tegelijk ingeroepen worden op voorwaarde dat het voertuig gedurende een periode van minstens 3 jaar als persoonlijk vervoermiddel van de persoon met een handicap dient. Om van de verminderde aanslag te kunnen genieten moet de persoon met een handicap vóór de levering of de invoer van het voertuig aan het hoofd van het controlekantoor van de BTW onder wiens bevoegdheid de aanvrager rekening houdend met zijn woonplaats valt, een bewijs voorleggen waaruit blijkt tot welke categorie van personen met een handicap hij behoort. Dit bewijs moet afgeleverd worden door de bevoegde overheid (zie hieronder).
4
Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting op de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, Bijlage, tabel A, XXII, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 (B.S. 31.12.1992)
10
Na nazicht van dit bewijs overhandigt het controlekantoor van de BTW aan de persoon met een handicap het document 716 in 4 exemplaren. Eén van deze exemplaren moet aan de verkoper of de invoerder overhandigd worden en bij het dubbel van de factuur of het bewijsstuk van de invoer worden gevoegd. 2. Teruggave van de BTW van 6% betaald bij de aankoop of de invoer van een personenauto5 De aanslag van 6%, betaald bij de aankoop of de invoer van een personenauto, kan teruggegeven worden aan de persoon met een handicap of aan de invalide die, voor wat betreft de aankoop of de invoer van een personenauto, voldaan heeft aan de voorwaarden die voorgeschreven zijn om van de verminderde BTW-aanslag (zie 1.1, hierboven) te genieten. De aanvraag tot teruggave moet ingediend worden bij het controlekantoor van de BTW onder wiens bevoegdheid de aanvrager, rekening houdend met zijn woonplaats, valt. De aanvraag moet ingediend worden aan de hand van 2 exemplaren van het voornoemd document 716 (zie 1.1 hierboven) waarbij de factuur van de aankoop, afgeleverd door de verkoper, of het bewijsstuk van invoer is gevoegd. De aanvraag moet binnen de 5 jaar na de datum van levering of invoer, gericht worden aan het hoofd van het controlekantoor van de BTW. 3. Betaling van een BTW van 6% voor onderdelen, uitrusting, toebehoren, onderhoud en herstelling voor en van personenauto’s van personen met een handicap6 De verminderde aanslag van 6% is van toepassing op onderdelen, uitrusting en toebehoren, gekocht of ingevoerd door de onder 1.1 vermelde personen met een handicap en bestemd voor de wagen bestemd voor het persoonlijk vervoer. De vermindering geldt eveneens voor de onderhouds- en herstellingswerken aan deze voertuigen. Om van de verminderde aanslag te kunnen genieten moet de koper of de klant het getuigschrift 717, ter identificatie van het voertuig, voorleggen. Dit getuigschrift wordt afgeleverd door de hoofdcontroleur van de BTW op het ogenblik van de aanvraag tot
5
Wetboek van de BTW, Art. 77, §2, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992 (B.S. 31.12.1992) Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting op de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, Bijlage, tabel A, XXII, afdeling II en XXVI, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 (B.S. 31.12.1992) 6
11
teruggave van de BTW (zie 1.2) of op het ogenblik van de aanvraag tot vrijstelling van de belasting op de inverkeerstelling (zie 2). De verkoper of de hersteller moet op de factuur de datum en het referentienummer van het getuigschrift nr. 717 en de benaming van het controlekantoor dat het heeft afgeleverd vermelden.
B. Verkeersbelasting7, belasting op accijnscompenserende belasting
de
inverkeerstelling8
en
de
Personenauto’s gebruikt als persoonlijk vervoermiddel door personen met een handicap vermeld onder 1.1. zijn vrijgesteld van verkeersbelasting, van de belasting op de inverkeerstelling en van de accijnscompenserende belasting. Voor oorlogsinvaliden is evenwel een invaliditeit van ten minste 60% (en niet 50%) vereist. Het voordeel van de vrijstelling is beperkt tot één enkel voertuig per rechthebbende. De aanvraag moet ingediend worden bij de gewestelijke directeur van de directe belastingen onder wiens bevoegdheid de aanvrager valt. Bij de aanvraag moet een bewijs gevoegd worden afgeleverd door de bevoegde overheid (zie hieronder) waarin de categorie van handicap waartoe de rechthebbende behoort wordt vermeld. De vrijstelling van de verkeersbelasting is niet van toepassing op de aanvullende verkeersbelasting verschuldigd voor voertuigen op LPG of ander vloeibaar gas.
7
Koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, art. 15, gewijzigd bij de wet van 19 februari 1990 (B.S. 20.03.1990) 8 Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, artikel 96, ingevoegd bij de wet van 1 juni 1992 houdende invoering van een belasting op de inverkeerstelling (B.S. 01.06.1992)
12
C. De volgende instanties zijn bevoegd voor het afleveren van het bewijs van de categorie van handicap waartoe de persoon met een handicap of de invalide behoort :
Voor oorlogsinvaliden :
Administratie der Pensioenen, Victor Hortaplein 40 - bus 30 1060 Brussel
hetzij het Bestuur voor de Oorlogsslachtoffers Luchtscheepvaartsquare 31 1070 Brussel Voor personen die een vergoedingspensioen of een militair pensioen ontvangen voor in vredestijd ontstane invaliditeit :
Administratie der Pensioenen, Victor Hortaplein 40 - bus 30 1060 Brussel
Voor personen die een tegemoetkoming aan personen met een handicap ontvangen en voor diegenen van wie de invaliditeit nog niet werd erkend door één van de hierboven vermelde instanties:
FOD Sociale Zekerheid Zwarte Lievevrouwstraat 3c 1000 Brussel.
YWXZ
13
HOOFDSTUK 4 – HET SOCIAAL TELEFOONTARIEF9
A. Principe BELGACOM verleent een verminderd tarief omwille van sociale of humanitaire redenen aan personen boven de 65 jaar en aan personen met een handicap van meer dan 66%. aansluitingskosten : de kosten voor aansluiting op het telefoonnet bedragen 40,21 EUR in plaats van 134,38 EUR (21% BTW inbegrepen); abonnementsgeld : - 50% vermindering op het basisabonnementsgeld (klassieke analoge telefoonlijn); -
een vermindering op het huren bij BELGACOM van een standaard telefoontoestel. gesprekstarief : een vermindering van 7,51 EUR (21% BTW inbegrepen) wordt toegekend per periode van twee maanden voor de binnenlandse gesprekken.
B. Toekenningsvoorwaarden 1. Gemeenschappelijke voorwaarden betreffende de aansluiting De begunstigde moet titularis zijn van de aansluiting. De begunstigde mag beschikken over een klassieke telefoonlijn of een ander type lijn (ISDN, ADSL,…) Hij mag tevens verschillende telefoonlijnen hebben. In ieder geval, zijn de verminderingen beperkt tot deze toegekend op het equivalent van een enkele klassieke analoge telefoonlijn. Bijvoorbeeld, voor een ISDN lijn, zal de klant slechts genieten van de normale toegekende vermindering op de klassieke analoge telefoonlijn; het saldo blijft verschuldigd. De begunstigde mag wonen in een rusthuis of een andere vorm van gemeenschappelijk leven, maar hij dient te beschikken over het abonnement in eigen naam (moet titularis van de lijn zijn) en voor zijn uitsluitend gebruik. 9
Koninklijk besluit van 8 november 1989 tot vaststelling van een sociaal telefoontarief (B.S. 22.11.1989), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 mei 1991 (B.S. 31.05.1991)
14
2. Gemeenschappelijke voorwaarden inzake het inkomen Het bruto inkomen van de begunstigde per jaar, vermeerderd met het bruto inkomen van de personen die eventueel met hem samenwonen per jaar, mag het bedrag van 12.732,29 EUR vermeerderd met zoveel maal 2.357,09 EUR als er samenwonende personen zijn (bedragen op 01/06/2003) niet te boven gaan. Dit bedrag is gelijk aan het grensbedrag, toegepast door het RIZIV voor de toekenning van het WIGW-statuut. De inkomsten van de kinderen van meer dan 18 jaar worden uiteraard eveneens in aanmerking genomen. Een schoolattest zal moeten worden voorgelegd indien de betrokkenen nog student zijn. 3. De aanvrager van boven de 65 jaar alleen wonen; samenwonen met één of meerdere personen van 60 jaar of ouder; samenwonen met schoolplichtige kinderen of kleinkinderen, wanneer de kleinkinderen volle wezen zijn of aan de grootouders bij juridische beslissing werden toegekend. Indien de kinderen en kleinkinderen zelf getroffen zijn door een handicap van ten minste 66%, vervalt het voordeel niet wanneer de kinderen niet langer schoolplichtig zijn. 4. De aanvrager met een handicap een handicap van minstens 66% hebben ; ten volle 18 jaar oud zijn ; alleen wonen of samenwonen, ofwel met hoogstens twee personen, ofwel met bloed- of aanverwanten in de eerste of tweede graad. De volgende personen met een handicap worden beschouwd als 66% : de personen die bij een administratieve of gerechtelijke beslissing minstens 66% blijvend fysisch of psychisch gehandicapt of arbeidsongeschikt werden verklaard ; de personen die als invalide erkend werden met het oog op het toekennen van invaliditeitsuitkeringen ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering ; de personen bij wie in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming werd vastgesteld dat hun verdienvermogen verminderd is tot één derde of minder (wet van 27.02.1987) ; 15
de personen bij wie, in het kader van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, een vermindering van zelfredzaamheid van tenminste 9 punten werd vastgesteld overeenkomstig de medisch-sociale handleiding en schaal.
C. Hoe het sociaal telefoontarief aanvragen ? Als de aanvrager niet over een attest beschikt dat zijn ongeschiktheid aantoont kan hij een aanvraag voor een gratis medisch onderzoek indienen bij de Federale Overheidsdienst – Sociale Zekerheid, Zwarte Lievevrouwstraat 3c in 1000 Brussel. De aanvraag van dit onderzoek moet gebeuren aan de hand van het door Belgacom afgeleverd formulier TF 137 waarin bevestigd wordt dat de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden inzake inkomsten en samenwoning. Bij die aanvraag moeten de formulieren 3 en 4 van het geneeskundig getuigschrift gevoegd worden, afgeleverd door de gemeentelijke administratie en ingevuld door de behandelende arts. Nuttige inlichtingen kunnen verkregen worden in de plaatselijke teleboetiek of op het gratis nummer 0800 22 800 van de telefonische klantendienst bij BELGACOM. Ook de informatiebladzijden van de officiële telefoongids geven een beknopte beschrijving van dit verminder tarief.
D. Speciaal telefoontarief voor bepaalde gehoorgestoorden en personen bij wie een laryngectomie werd uitgevoerd10 Dit tarief kent aan de volgende personen een vermindering van 50% voor de nationale gesprekskosten toe (zonale en interzonale) die het bedrag van 37,18 EUR (BTW inclusief) per periode van 2 maanden overschrijden. De persoon die zelf, of wiens kind of kleinkind dat bij hem inwoont, een gehoorverlies van 70 dB heeft voor het beste oor, vastgesteld volgens de classificatie van het Internationaal Bureau voor Audiophonologie (BIAP); De persoon die zelf, of wiens kind of kleinkind dat bij hem inwoont, een laryngectomie heeft ondergaan. 10
Koninklijk besluit van 5 september 1991 ter instelling van een speciaal telefoontarief ten voordele van sommige gehoorgestoorden en personen bij wie een laryngectomie werd uitgevoerd (B.S. 26.09.1991)
16
Het voordeel wordt verkregen op voorlegging van een administratieve of gerechtelijke beslissing waaruit de handicap blijkt. Indien de aanvrager niet over een dergelijke administratieve of gerechtelijke beslissing beschikt, kan het voordeel toch toegekend worden op grond van een door een specialist neus-keel-oren afgeleverd geneeskundig getuigschrift volgens een model dat door BELGACOM ter beschikking wordt gesteld. Het verzoek om van het voordeel te kunnen genieten moet bij Belgacom ingediend worden aan de hand van een speciaal aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier kan bekomen worden in elke teleboetiek of op eenvoudig verzoek op het gratis nummer 0800 22 800 van de telefonische klantendienst bij BELGACOM. De toegekende korting is verenigbaar met het sociaal telefoontarief. Nuttige inlichtingen kunnen verkregen worden in de plaatselijke teleboetiek of op het gratis nummer 0800 22 800 van de telefonische klantendienst bij BELGACOM. Ook de informatiebladzijden van de officiële telefoongids geven een beknopte beschrijving van dit verminderd tarief.
E. Korting voor blinden en slechtzienden De blinden en slechtzienden die als dusdanig zijn erkend, hebben recht op 4 gratis oproepen per maand naar de nationale inlichtingen van Belgacom. De korting wordt verleend voor een periode van 2 jaar. Na het verstrijken van deze termijn moet de persoon spontaan een nieuwe aanvraag om toekenning indienen om het genot van het voordeel verder te zetten. De toegekende korting is verenigbaar met het STT en/of het speciaal tarief voor gehoorgestoorden en personen bij wie een laryngectomie werd uitgevoerd. Elke blinde of slechtziende die beschikt over één van de volgende documenten uitgereikt door de FOD Sociale Zekerheid kan de korting bekomen : een “Algemeen attest van volledige blindheid”; de nationale verminderingskaart op het gemeenschappelijk vervoer. N.B. De FOD Sociale Zekerheid levert geen specifiek attest af. Enkel de twee bovenvermelde, reeds bestaande, attesten worden door de FOD afgeleverd tegen de gebruikelijke voorwaarden. 17
Om de korting te bekomen volstaat het een kopie van het attest of van de nationale verminderingskaart op het gemeenschappelijk vervoer naar Belgacom te sturen: De aanvragen worden behandeld door de BE's STT, d.w.z. de BE's van Antwerpen (NL), Charleroi (FR) en St.-Vith (D).
F. CB'ers Personen met een handicap van 80% met een CB installatie genieten van de gratis opening van hun dossier bij het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) (normale kostprijs: 26,52 EUR). Ze moeten daarentegen dezelfde bijdrage betalen als de andere CB'ers.
YWXZ
18
HOOFDSTUK 5 – HUISVESTING De huisvesting is een gewestelijke materie zodat naargelang het gewest waar men woont (Vlaanderen, Brussel of Wallonië) een andere reglementering van toepassing is.
A. Het Vlaams Gewest 1. Het sociaal huurstelsel11 Om huurder te kunnen worden van een sociale woning moet men zich laten inschrijven als kandidaat-huurder in het register van een sociale huisvestingsmaatschappij. De kandidaat-huurder moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet hij meerderjarig zijn en beantwoorden aan bepaalde inkomensgrenzen. Bij de toewijzing van een woning mag men bovendien géén woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben. Van deze eigendomsvoorwaarden kan in bepaalde gevallen afgeweken worden (de woning is onteigend, onbewoonbaar of ongeschikt verklaard of onaangepast; de kandidaat-huurder is 55 jaar of de kandidaathuurder is gehandicapt en ingeschreven voor een ADL-woning). De eigendomswoning moet in dat geval wel uiterlijk één jaar na de toewijzing van de sociale woning verkocht zijn of verhuurd aan de sociale huisvestingsmaatschappij. De te betalen huurprijs is afhankelijk van een aantal factoren : de basishuurprijs van de woning de normale huurwaarde het gezinsinkomen de gezinssamenstelling het aantal personen ten laste.
11
Besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot reglementering van het sociaal huurstelsel voor sociale huurwoningen die worden verhuurd of onderverhuurd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een sociale huisvestingsmaatschappij met toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode (B.S. 13 december 2000).
19
Vanaf 3 personen ten laste wordt een huurvermindering toegekend. Elke persoon in het gezin die erkend is als ernstig gehandicapt, telt voor een persoon ten laste. Een kind met een ernstige handicap waarvoor de huurder kinderbijslag ontvangt, wordt beschouwd als 2 personen ten laste. Wanneer een kandidaat-huurder of een gezinslid getroffen is door een bepaalde handicap en wanneer de beschikbare woning speciaal aangepast is voor de huisvesting van personen met een handicap, dan geniet deze kandidaat-huurder een absolute voorrang voor die woning. Inlichtingen :
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap Afdeling Woonbeleid tel 02/553.82.74 Koning Albert II-laan 20 bus 7 te 1000 Brussel. internet: www.wonen.vlaanderen.be
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij Koloniënstraat 40 te 1000 Brussel internet: www.vhm.be tel.:02/505.45.45 2. Leningen Er bestaan verschillende mogelijkheden : een bijzondere sociale lening bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij voor gezinnen met een bescheiden inkomen.12 De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij kan hypothecaire leningen toestaan voor de aankoop van een sociale koopwoning, de renovatie, verbetering of aanpassing van uw eigen woning, de aankoop van een met een sociale koopwoning gelijkgestelde woning met de bedoeling deze te renoveren, en voor de bouw van een met een sociale koopwoning gelijkgestelde woning; een bijzondere sociale lening bij het Vlaams Woningfonds voor gezinnen met een bescheiden inkomen, die bovendien minstens twee kinderen ten laste hebben.13 Het Vlaams Woningfonds verstrekt hypothecaire leningen voor de bouw, koop, renovatie, verbetering of aanpassing van woningen, en voor de terugbetaling van vroeger daartoe aangegane schulden; 12
Besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode. 13 Besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de aanwending van de kapitalen van het fonds B2 door het Vlaams Woningfonds ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode.
20
een sociale lening bij één van de door het Vlaamse Gewest erkende kredietmaatschappijen voor het kopen, bouwen of verbouwen van een bescheiden woning.14 De erkende kredietmaatschappijen worden in Vlaanderen vertegenwoordigd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de Stichting voor Sociaal Woonkrediet; de gratis verzekering gewaarborgd wonen, waardoor de Vlaamse overheid u helpt bij het afbetalen van uw hypothecaire lening indien u onvrijwillig werkloos of arbeidsongeschikt wordt.15 Voor meer uitleg over de verzekering gewaarborgd wonen, en de aanvraagformulieren, kan u terecht bij de Vlaamse Infolijn (0800/3.02.01) en op de website www.vlaanderen.be/wonen. Kenmerkend voor de bijzondere sociale leningen is dat uw inkomen bepalend is voor de rentevoet. Hoe lager uw inkomen, hoe voordeliger de rentevoet. Bij de door het Vlaamse Gewest erkende kredietmaatschappijen is er geen inkomensvereiste, enkel een maximum verkoopwaarde die verbonden is aan de woning. Meer inlichtingen kunnen bekomen worden bij:
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij Koloniënstraat 40 1000 Brussel Telefoon: 02/505.45.45 website: www.vhm.be
Vlaams Woningfonds de Meeûssquare 26-27 1000 Brussel Telefoon: 0800/16.287 website: www.vlaamswoningfonds.be
Stichting voor Sociaal Woonkrediet (Vlaamse kamer) Nellie Melbalaan 39 1070 Brussel (Anderlecht) Telefoon: 02/528.08.28 website: www.sociaal-woonkrediet.be
14
Besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen. 15 Besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de verzekering gewaarborgd wonen.
21
3. Huursubsidies en installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste huurwoning 16 a. Voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen: De aanvrager moet verhuizen van een woning die bepaalde gebreken vertoont naar een woning die aan bepaalde normen voldoet. De aanvrager mag niet langer dan 6 maanden verhuisd zijn naar de nieuwe woning. Het samengevoegd netto-belastbaar inkomen van de aanvrager en de inwonende personen mag 2 jaar voor het jaar van verhuizing NIET hoger zijn dan € 13.700,00. Per persoon ten laste mag dit maximum met € 991,57 verhoogd worden. Personen ten laste zijn : alle kinderen van jonger dan 18 jaar kinderen ouder dan 18 waarvoor kinderbijslag of wezentoelage wordt uitbetaald inwonende personen met een handicap van minstens 66 % De aanvrager en de personen die mee de gezonde en aangepaste woning betrekken mogen in de twee jaar voor de aanvraagsdatum of voor de verhuisdatum als die vroeger valt geen woning in volle eigendom of volledig vruchtgebruik hebben of gehad hebben, tenzij het gaat om een als dusdanig erkende krotwoning b. Voorwaarden met betrekking tot de woning die wordt verlaten. De woning die verlaten wordt moet een woning zijn, gelegen in het Vlaamse Gewest, die : ofwel een krotwoning is (ongezond en onverbeterbaar) ofwel te klein is (ongezond wegens overbevolking) ofwel door de minister als ongezond wordt erkend in het kader van een renovatieproject (dit wordt automatisch meegedeeld) ofwel functioneel niet is aangepast aan de fysieke gesteldheid van de bewoner indien deze bejaard (minstens 65 jaar) of gehandicapt (vanaf 66%) is.
16
Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste huurwoning (B.S. 17 maart 1992), gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1992 (B.S. 2 september 1992).
22
Wie in de periode van ten minste 6 maanden geen vaste verblijfplaats heeft gehad en niet bij naaste familie ingewoond heeft kan als dakloze beschouwd worden. c. Voorwaarden met betrekking tot de nieuwe woning De nieuwe woning moet een volwaardige gezonde woning zijn, zonder gebreken en voorzien van voldoende sanitaire voorzieningen. Ze moet groot genoeg zijn en een voldoende aantal vertrekken tellen, naargelang de samenstelling van het gezin. De maximum netto-huurprijs (zonder bijkomende kosten) mag niet meer bedragen dan € 371,84 (€ 446,20 vanaf 3 personen ten laste). De woning mag niet verhuurd worden door een nauwe verwant of familielid. Voor bejaarden of personen met een handicap, moet de woning bovendien aangepast zijn aan hun fysieke gesteldheid. d. Bedrag De installatiepremie bedraagt € 247,89, te verhogen per persoon ten laste tot een maximumpremie van € 743,68. De huursubsidie is een maandelijkse subsidie van maximum € 123,94, te verhogen per persoon ten laste. De berekening geschiedt in functie van de huurprijs en uw inkomen. Om het precieze bedrag te kennen neemt u contact op met de ROHM-afdeling in uw provincie. Voor wie een woning huurt van een sociale bouwmaatschappij bedraagt de periode drie jaar. Voor de anderen kan deze periode van drie jaar telkens verlengd worden met drie jaar, tot maximaal 15 jaar, zolang aan alle voorwaarden voldaan is. Bejaarden kunnen de huursubsidie levenslang genieten, behalve wanneer ze een woning huren van een sociale bouwmaatschappij.
23
Om de 3 maanden wordt de huursubsidie rechtstreeks aan de huurder uitbetaald, tenzij deze huurt bij een openbare instelling: dan wordt de huursubsidie door de openbare verhuurder voorgeschoten, en in mindering gebracht van de maandelijkse huurprijs. De installatiepremie wordt ofwel betaald bij de eerste betaling van de huursubsidie, ofwel afzonderlijk rechtstreeks aan de huurder indien deze huurt van een openbare instelling. e. Aanvraag Aanvraagformulieren en alle bijkomende informatie zijn te verkrijgen bij uw gemeente of de ROHM-afdeling in uw provincie. De aanvraag dient u aangetekend in te dienen bij de ROHM-afdeling in uw provincie.
Antwerpen Vlaams Administratief Centrum, Copernicuslaan 1 bus 4 2018 Antwerpen tel. 03/2246116 fax 03/2246112.
Limburg Taxandria-Center, Gouverneur Roppesingel 25 3500 Hasselt tel. 011/264175 fax 011/264199.
Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 4-6 9000 Gent tel. 09/2654650 fax 09/2654651.
Vlaams-Brabant Blijde Inkomststraat 103-105 3000 Leuven tel. 016/249777 fax 019/226074.
West-Vlaanderen Werkhuisstraat 9 8000 Brugge tel. 050/442902 fax 050/442999. 24
4. Aanpassingspremie voor woningen17 Een aanpassingspremie wordt toegekend aan de aanvrager die een woning aanpast aan de lichamelijke gesteldheid van een gezinslid dat blijkens een medisch attest voor de activiteiten van het dagelijks leven moet beschikken over een specifieke uitrusting die in de woning geïntegreerd is. De bewoner van de woning kan een aanvraag indienen – of hij nu eigenaar of huurder is. De huurder moet dan een geregistreerde huurovereenkomst van minstens 3 jaar voorleggen. De aanvrager, de partner of een inwonend gezinslid moet meer dan 60 jaar oud of gehandicapt zijn. Het netto belastbaar inkomen van de bejaarde of de persoon met een handicap in kwestie mag 3 jaar voor de datum van aanvraag NIET hoger zijn dan € 20.000,00. Per persoon ten laste mag dit maximum met € 1000,00 verhoogd worden. Personen ten laste zijn : alle kinderen van jonger dan 18 jaar kinderen ouder dan 18 waarvoor kinderbijslag of wezentoelage wordt uitbetaald inwonende personen met een handicap van minstens 66 % Het inkomen van de aanvrager en diens partner komt in aanmerking als zowel een aanpassings- als een verbeteringspremie worden aangevraagd. Betreft het enkel een aanpassingspremie, dan geldt enkel het inkomen van de bejaarde of gehandicapte. Het kadastraal inkomen van de woning mag niet meer bedragen dan € 1.200,00. De woning moet de hoofdverblijfplaats zijn van de aanvrager. Het moet gaan om de aanpassing van de technische of sanitaire installatie of van de constructie van de woning aan de fysieke gesteldheid van de bejaarde of gehandicapte aanvrager of het inwonende gehandicapte of bejaarde gezinslid. De tegemoetkoming bedraagt 50% van de kostprijs, met een maximum van € 1.250,00 als toelage. Tegemoetkomingen van minder dan € 600,00 worden niet uitbetaald. Aanvraagformulieren en bijkomende inlichtingen zijn te verkrijgen bij uw gemeente of bij de ROHM-afdeling in uw provincie (adressen zie huursubsidie) 17
Besluit van de Vlaamse regering houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen (B.S. 31 maart 1993).
25
5. Verbeteringspremie Een verbeteringspremie wordt ingesteld ten behoeve van de aanvrager die verbeteringswerken uitvoert aan een woning die tenminste 20 jaar in gebruik is of die een woning verbouwt om een situatie van overbewoning te verhelpen. Voor elk gezinslid dat als ernstig gehandicapt beschouwd wordt, wordt de inkomensgrens die niet overschreden mag worden om recht te kunnen hebben op de premies, opgetrokken. 6. Aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een handicap18 In bepaalde sociale woonwijken zijn ten minste 12 en ten hoogste 15 woningen aangepast en uitgerust met het oog op het ondersteunen van de activiteiten van het dagelijks leven en het zelfstandig wonen van personen met een handicap. Dergelijke woningen mogen in beginsel slechts verhuurd worden aan personen met een handicap met wie een dienst voor zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en voor zover de personen voldoen aan de inkomensvoorwaarden van het sociaal huurstelsel. Om als persoon met een handicap in aanmerking te komen voor opname in een project zelfstandig wonen, geïntegreerd in een sociale woonwijk moet de kandidaat voldoen aan de volgende voorwaarden : nog geen 65 jaar zijn ; tussen 7 uur en 30 uur assistentie per week nodig hebben ; zelf de eindverantwoordelijkheid kunnen dragen voor de opdrachten die men geeft aan de ADL-assistentie ; geen gebruik maken van een andere woonvoorziening erkend door het Vlaams Fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap; een positieve beslissing krijgen voor de opname in een dienst zelfstandig wonen. Voor de inschrijving en de toewijzing van ADL-woningen is de sociale huurreglementering integraal van toepassing. Aangezien deze woningen aangepast zijn voor kandidaathuurders die een beroep kunnen doen op ADL-hulp, moeten zij ingeschreven worden op 18
Besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken (B.S. 24 augustus 1993).
26
een afzonderlijke wachtlijst. Bij hun inschrijving moeten de kandidaat-huurders beschikken over een attest van ten laste neming nadat de dienst voor zelfstandig wonen het aantal benodigde bijstandsuren heeft vastgesteld. Overeenkomstig artikel 7, §2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 kan, specifiek voor deze woningen, zowel bij de inschrijving als bij de toewijzing, een afwijking van de inkomensvoorwaarden aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij worden gevraagd. Bij het einde van de dienstverleningsovereenkomst verlaat de persoon met een handicap en zijn gezin de woning. Bij de opzegging van de dienstverleningsovereenkomst is de sociale huisvestingsmaatschappij verplicht de huur van de ADL-woning op te zeggen waarbij een minimumtermijn van 6 maanden in acht moet worden genomen. Inlichtingen :
Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. t.a.v. de voorlichtingsdienst Sterrekundelaan 30 1210 Brussel Tel 02/225.84.63. 7. Aanpassing van de woning terugbetaling door de Individuele Materiële bijstand. Een deel van terugbetalingmogelijkheden in het systeem van de Individuele Materiële bijstand, van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van personen met een Handicap, situeren zicht binnen aanpassingen van de woning (automatische garagepoortopeners, aanpassen van douche, toilet en keuken …) De hulpmiddelen en aanpassingen waarvoor het Vlaams Fonds kan tussenkomen in de kosten, worden beschreven in de refertelijst bij het Besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001. Voor hulpmiddelen en aanpassingen die niet vermeld worden in dit besluit of die merkelijk duurder zijn dan het refertebedrag, kan tussenkomst gevraagd worden bij de Bijzondere Bijstandscommissie (BBC). Voorwaarden zijn wel dat het hulpmiddel minstens 250 euro kost, en dat de noodzaak, meerkost, doelmatigheid en gebruiksfrequentie ervan kunnen worden aangetoond. Wie behoefte heeft aan een hulpmiddel, moet daarvoor een aanvraag doen bij de Provinciale Afdeling in de provincie waar men woont. Wanneer een persoon met een handicap een aanvraag indient voor materiële bijstand, zal de Provinciale Afdeling de 27
persoon een lijst bezorgen met de gespecialiseerde multidisciplinaire teams inzake materiële bijstand (IMB-MDT’s). Inlichtingen: internet “www.vlafo.be” of
Provinciale afdeling Antwerpen Potvlietlaan 5 2600 Berchem tel.: 03/270.34.40 fax: 03/270.34.41
Provinciale afdeling Brabant Brouwersstraat 3 3000 Leuven tel.: 016/31.12.11 fax: 016/31.12.29
Provinciale afdeling Limburg Ilgatlaan 7 3500 Hasselt tel.: 011/27.43.54 fax: 011/28.51.09
VFSIPH, Provinciale Afdeling Oost-Vlaanderen Kortrijksesteenweg 788, 9000 Gent tel.: 09/269.23.11 fax: 09/269.23.39.
Provinciale afdeling West- Vlaanderen Magdalenastraat, 20 8200 Brugge tel.: 050/39.09.21 fax: 050/39.36.80 8. Gemeentelijke en provinciale premies. Een aantal lokale en provinciale besturen keren specifieke huisvestingspremies uit. Inlichtingen zijn bij de bevoegde diensten te verkrijgen. 28
(P.S Fiscale stimuli bij milieuvriendelijke verbouwingen: www.energiesparen.be)
B. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1. Verhuis-, installatie- en huurtoelage ten voordele van personen die een ongezonde woning of een woning waarvoor een onteigeningsbesluit is genomen of een sloopvergunning is afgegeven, ontruimd hebben19 en ten voordele van bejaarden en personen met een handicap20 1.1.
Wie kan hierop aanspraak maken? het gezinshoofd dat minstens 60 jaar oud is en van wie de echtgenote of de persoon met wie het gezinshoofd samenwoont minstens 60 jaar oud is ; het gezinshoofd dat voor ten minste 66% getroffen is door ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid met een invaliditeitspercentage van minstens 66; het gezinshoofd van wie de echtgenote of de persoon met wie het samenwoont of een kind ten laste in dezelfde graad getroffen is door een dergelijke ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid.
1.2.
Aan welke voorwaarden dient men hiervoor te voldoen ? 1.2.1. Inkomensvoorwaarde Om te kunnen genieten mogen de samengestelde belastbare inkomens van de aanvrager en van de samenwonende personen niet hoger zijn dan bepaalde grenzen. 1.2.2. Voorwaarde betreffende het vermogen De aanvrager noch de bij hem inwonende personen mogen een woning volledig in eigendom of vruchtgebruik hebben behalve indien deze woning uiteraard ongezond en niet vatbaar voor gezondmaking is. Indien de aanvrager een woning heeft verkocht waarvan hij vóór de indiening van zijn aanvraag eigenaar was, moet deze verkoop minstens 2 jaar vóór de indiening van de aanvraag plaatsgevonden hebben.
19
Koninklijk besluit van 13 maart 1989 betreffende het verlenen door het Brussels Hoofdstedelijk gewest van een verhuis- en installatietoelage en huurtoelagen ten voordele van personen die een ongezonde woning of een woning waarvoor een onteigeningsbesluit is genomen of een sloopvergunning is afgegeven, ontruimd hebben (B.S. 30 maart 1989) 20 Koninklijk besluit van 13 maart 1989 betreffende het verlenen door het Brussels Hoofdstedelijk gewest van een verhuis- en installatietoelage en huurtoelagen ten voordele van bejaarden en minder-validen (B.S. 30 maart 1989).
29
1.2.3. Voorwaarden betreffende de woning De voorwaarde is: een ongezonde en/of onaangepaste woning gelegen in België of deze woning sinds minder dan 6 maanden te hebben verlaten voor een gezonde en/of aangepaste woning, gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest a) Wat is een ongezonde woning? Een woning kan als ongezond geacht worden indien ze niet aan de normen voldoet. Worden met ongezonde woningen gelijkgesteld : De woningen die door de Koning of de burgemeester ongezond verklaard worden, De woningen waarvoor een onteigeningsbesluit is genomen of een sloopvergunning is afgegeven. De aanvrager moet in deze woningen gewoond hebben onbewoonbaarheids- of onteigeningsbesluit werd afgegeven.
voordat
een
b) Wat is een onaangepaste woning ? Een woning die aan de toestand van de aanvrager onaangepast is, is een woning die zelfs, zo als aan de gezondheidsvoorwaarden voldaan is, de aanvrager niet toelaat normaal te leven rekening houdend met zijn hoge leeftijd of zijn invaliditeitsgraad. Naargelang de leeftijd en de handicap van één of van de bewoners moeten de volgende criteria in aanmerking genomen worden : Toegankelijkheid van de woning vanaf de openbare weg (bvb. Moeilijke toegang omwille van trappen, hellingen, gebrek aan lift,…) Toegankelijkheid van verschillende lokalen binnen de woning die moeilijk gemaakt kan worden door niveauverschillen, trappen, deuren, te smalle gangen,… Technische uitrustingsproblemen : onvoldoende of onaangepaste sanitaire voorzieningen (toilet, badkamer), gebrek aan of onaangepast zijn van de verwarming in bepaalde ruimten,… Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen de gebrekkigheid of de invaliditeit enerzijds en de onaangepastheid van de woning anderzijds zodat de bejaarde of de persoon met een handicap, die deel uitmaakt van het gezin onmogelijk in deze woning normaal kan leven. 30
1.3.
Hoe moet de aanvraag gebeuren ? De aanvraag moet gebeuren aan de hand van een bijzonder formulier dat per aangetekend schrijven naar de Dienst Huisvesting, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, CCN, Vooruitgangstraat 80 bus 1 in 1030 BRUSSEL gestuurd worden. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag hetzij vóór de verhuizing, hetzij ten laatste 6 maanden na de verhuizing ingediend worden bij de Dienst Huisvesting. Ter aanvulling van de aanvraag moet de aanvrager naast het formulier van aanvraag nog de volgende documenten voorleggen: Een formulier (DLI) dat ingevuld moet worden door: -
de burgemeester van de gemeente waar de nieuwe gezonde en/of aangepaste woning gelegen is, onder meer wat de samenstelling van het gezin van de aanvrager betreft;
-
indien de ontruimde woning waarvoor een ongezondheidbesluit of slopingsbesluit werd genomen door de burgemeester van de gemeente waar de ongezonde woning gelegen is;
-
indien de nieuwe woning een sociale woning is, de betrokken openbare vastgoedmaatschappij. Een formulier (AF) ingevuld door de Kas voor Kinderbijslag; Een formulier B, ingevuld door de ontvanger van de Registratie en Domeinen van zijn woonplaats en indien nodig door alle betrokken kantoren; Een aanslagbiljet (origineel of een door het gemeentebestuur voor eensluidend verklaard afschrift ervan) of een bewijs van inkomen, afgegeven door de bevoegde Administratie van Financiën; Indien de aanvrager deze documenten niet kan bekomen, moet hij het formulier V invullen waarmee de Dienst Huisvesting de noodzakelijke inlichtingen bij de Administratie van Financiën zal kunnen verkrijgen. 1.4.
Toegekende bedragen 1.4.1. Verhuis- en installatietoelage Het toegekende bedrag hangt af van de keuze van de aanvrager tussen : De betaling van een forfaitair bedrag; De betaling van de werkelijke kosten gewettigd door de voorlegging van facturen. 31
a) Forfaitaire toelage 500,00 EUR vermeerder met 10% per persoon ten laste zonder het maximum van 645,00 EUR te overschrijden. b) Toelage op voorlegging van bewijsstukken Het bedrag van deze toelage komt overeen met het bedrag van de werkelijke gewettigde kosten en beloopt maximum 870,00 EUR. 1.4.2. Huurtoelage De maandelijkse toelage is gelijk aan het verschil tussen : de huurprijs van de in huur genomen woning en ; de huurprijs van de ontruimde woning (of de huurwaarde ervan indien de aanvrager de woning als eigenaar betrok). Dit verschil wordt evenwel beperkt tot maximum 125,00 EUR vermeerderd met 10% per persoon ten laste. 2. Andere voordelen op het vlak van de huisvesting Gewestwaarborg21 op de terugbetaling van hypothecaire leningen, die ofwel voor de bouw ofwel voor de koop, eventueel gevolgd door de uitvoering van sanerings-, verbeterings- en/of aanpassingswerken, van sociale of daarmee gelijkgestelde woningen, aangegaan worden. Om gelijkgesteld te worden met een sociale woning mag de waarde van de woning niet meer bedragen dan 125.000 EUR. Bestaat het huishouden uit meer dan 2 personen dan wordt dit bedrag verhoogd met 10% per extra persoon. De maximumwaarde van de woning mag echter, ongeacht het aantal extra personen, 167.500,00 EUR niet overschrijden. Toelage voor de renovatie van woningen22. Het bedrag van het inkomensplafond waarmee rekening gehouden wordt voor de toekenning van de toelage wordt verhoogd per persoon ten laste. Toelage voor het bouwen of verwerven van een woning, alsook een verzekering tegen inkomstenverlies23. Het bedrag van het inkomensplafond waarmee rekening gehouden wordt voor de toekenning van de toelage wordt verhoogd per persoon ten laste. 21
Koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen, toegestaan voor het bouwen of kopen van sociale of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels gewest (B.S. 01.08.1991) 22 Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 29 maart 1990 (B.S. 15.05.1990) 23 Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 juli 1991 (B.S. 07.09.1991)
32
3. Sociale huisvesting Verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen24. Het in aanmerking genomen inkomensplafond alsook het bedrag van de toelage wordt verhoogd in functie van het aantal personen ten laste. Bovendien zijn er speciale normen waaraan een woning moet voldoen om aangepast te zijn voor de huisvesting van personen met een handicap. De huurder geniet van een huurvermindering per kind ten laste. De persoon met een handicap of de persoon die één of meerdere personen met een handicap ten laste heeft, geniet voorrang. 3.1 Toetredingsvoorwaarden Het maximum toegestane inkomen van het huishouden van een persoon met een handicap wordt met 3.225,79 EUR per jaar verhoogd. Voorbeeld : koppel + 2 inkomens, één van de twee heeft een handicap: 21.505,26 EUR per jaar + 3.225,79 EUR per jaar = 24.731,05 EUR. 3.2 De kandidaat huurders a) Elk gezinslid met een handicap krijgt 2 voorrangtitels. b) Personen getroffen door een bewegingshandicap kunnen zich inschrijven op een specifieke lijst van woningen aangepast aan personen met een handicap. 3.3 De huurders Een koppel waarvan één van beide gehandicapt is heeft recht op 2 kamers. Ze moeten dan wel de aanvraag doen. De huurder met een handicap geniet van een bescherming tegen mutaties (men kan de persoon niet muteren zonder zijn toestemming). Voor het berekenen van de huur wordt rekening gehouden met 100% van het inkomen van de personen met een handicap (i.p.v. de vroegere 50%). Er wordt geen rekening gehouden met de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. 24
Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 december 1993 (B.S. 31.12.1993)
33
Elk gezinslid met een handicap heeft recht op een vermindering van zijn reële huur met 20% van de basishuur (dit kan echter niet tot gevolg hebben dat de reële huur daalt onder de helft van de basishuur). 4. Hoe kan men zijn handicap bewijzen? De handicap kan bewezen worden door voorlegging van een juridische beslissing of een attest afgeleverd door: het organisme dat de kinderbijslag uitbetaalt; de Administratieve Gezondheidsdienst; de Bestuursafdeling voor Oorlogsslachtoffers of de Gerechtelijke Geneeskundige Dienst voor oorlogsinvaliden; de Administratie van Pensioenen; het Fonds voor Arbeidsongevallen; het Fonds voor Beroepsziekten; de ziekenfondsen; de dienst voor Tegemoetkomingen aan personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid. De attesten moeten bewijzen dat het over een bestendige handicap van tenminste 66% gaat. Een attest van het ziekenfonds is niet geldig. Indien de ongeschiktheid nog niet door een juridische of administratieve beslissing erkend werd kan de Dienst huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de door de betrokkene gekozen huisvestingsmaatschappij aan de FOD Sociale Zekerheid vragen de ongeschiktheid van betrokkene vast te stellen. De ongeschiktheid wordt vastgesteld na een (gratis) medisch onderzoek.
34
5. Adres
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Dienst huisvesting CCN Vooruitgangsstraat 80 bus 1 1030 BRUSSEL Tel : 02/204.21.11 (open van 9 u tot 12u) Fax: 02/204.15.18
BRUSSELSE GEWESTELIJKE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ Jourdanstraat, 45 1060 BRUSSEL Tel : 02/533.19.11 Fax: 02/533.19.00 http://www.slrb.irisnet.be
[email protected]
YWXZ
35
HOOFDSTUK 6 – HET SOCIAAL TARIEF VOOR ELEKTRICITEIT 25 EN GAS 26
A. Wie heeft recht? De abonnee, zijn samenwonende echtgenoot, de persoon met wie de abonnee een huishouden vormt of de bloedverwant in opgaande of dalende lijn, moet bewijzen recht te hebben op hetzij : een tegemoetkoming aan personen met een handicap ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65% (wet van 27.06.1969); een tegemoetkoming voor hulp van derde (wet van 27.06.1969); een inkomensvervangende tegemoetkoming (wet van 27.02.1987); een integratietegemoetkoming categorie 2, 3, 4 of 5 (wet van 27.02.1987); een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden categorie 2, 3, 4 of 5 (wet van 22 december 1989); het leefloon toegekend door het O.C.M.W van zijn gemeente krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden of de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) krachtens de wet van 22 maart 2001; financiële steun toegekend door het O.C.M.W. aan een persoon die ingeschreven is in het vreemdelingenregister en die toestemming heeft om onbeperkt in België te verblijven en die om reden van zijn nationaliteit niet als rechthebbende kan beschouwd worden op sociale bijstand.
25
Het ministerieel besluit van 15 mei 2003 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie (B.S. 16 mei 2003). 26 Het ministerieel besluit houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie (B.S. 31 december 2003).
36
B. Wat is het sociaal tarief? Het sociaal tarief voor elektriciteit komt overeen met de: opheffing van de vaste vergoeding; gratis toekenning van de eerste 500 KWh. Het sociaal tarief voor gas komt overeen met de: opheffing van de vaste vergoeding; gratis toekenning van de eerste 556 KWh.
C. Hoe het sociaal tarief voor elektriciteit en gas aanvragen? De aanvraag moet schriftelijk of persoonlijk worden ingediend bij de plaatselijke elektriciteits- en gasmaatschappij. De aanvraag dient vergezeld te zijn van het bewijs dat de hierboven vermelde tegemoetkomingsvoorwaarde vervuld is. Voor personen met een handicap wiens tegemoetkoming betaald wordt door de Federale overheidsdienst Financiën: met een attest dat elk jaar door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid verstuurd wordt. Voor de personen met een handicap wiens tegemoetkoming betaald wordt door de Rijksdienst voor Pensioenen: met een attest dat elk jaar in de loop van de maand maart samen met de fiscale fiche wordt afgeleverd. Er wordt geen afzonderlijk geneeskundig onderzoek ingericht om het recht op het sociaal tarief vast te stellen.
YWXZ
37
HOOFDSTUK 7 - DE BRUSSELSE GEWESTBELASTING TEN LASTE VAN BEZETTERS VAN BEBOUWDE EIGENDOMMEN EN HOUDERS VAN EEN ZAKELIJK RECHT OP SOMMIGE ONROERENDE GOEDEREN
A. Principe en voorwaarden Het kijk- en luistergeld werd afgeschaft. In de plaats daarvan werd een nieuwe gewestbelasting ingevoerd. De volgende personen zijn vrijgesteld: het gezinshoofd ten laste van het OCMW; het gezinshoofd dat geen inkomsten heeft die hoger liggen dan het leefloon (vroeger bestaansminimum); het gezinshoofd dat de inkomensgarantie voor ouderen geniet het gezinshoofd met minstens 4 kinderen ten laste van maximum 21 jaar; het gezinshoofd dat reeds een aanslag betaalt als zelfstandige op het zelfde adres. Er is ook een uitbreiding van de vrijstelling van de gewestbelasting naar de personen die reeds vrijgesteld waren van het kijk- en luistergeld, namelijk : de blinden, doofstommen en personen bij wie het strottenhoofd is weggenomen; oorlogsinvaliden met minstens 50 percent oorlogsinvaliditeit; personen aan wie een invaliditeit of arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 percent werd toegekend; personen aangetast door een zwaar en blijvend gebrek waardoor zij in de volstrekte en definitieve onmogelijkheid verkeren hun woning te verlaten zonder hulp van een derde.
38
B. Hoe de vrijstelling aanvragen? De vrijstelling wordt ambtshalve toegekend of op aanvraag. Indien de administratie niet ambtshalve kan vaststellen dat aan een voorwaarde tot vrijstelling is voldaan wordt de vrijstelling toegestaan op schriftelijke aanvraag. Deze aanvraag moet schriftelijk ingediend worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De aanvraag moet vergezeld worden van de nodige bewijsstukken. Voor de belastingplichtige : Het bewijs dat men ten laste is van het OCMW; Voor inkomsten lager dan het leefloon: een bewijs van de inkomsten van de maand januari van het betreffende aanslagjaar; Inkomensgarantie voor ouderen: een attest van de Rijksdienst voor Pensioenen; Vier kinderen ten laste onder de 21 jaar: een schriftelijke vraag volstaat.
Voor de belastingplichtige of een lid van het gezin : Blinden, doofstommen en personen van wie het strottenhoofd is weggenomen: een medische attest dat deze aandoening bevestigt; Voor de oorlogsinvaliden met tenminste 50% oorlogsinvaliditeit: een attest afgeleverd naargelang het geval door de Administratie der Pensioenen of door de FOD Sociale Zekerheid, Bestuur der Oorlogsslachtoffers; Voor de personen aangetast door een zwaar en blijvend gebrek waardoor zij in de volstrekte onmogelijkheid verkeren hun woning zonder hulp van derde te verlaten: een medisch attest afgeleverd door een geneesheer-specialist; Voor de personen aan wie een blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % werd toegekend: een attest afgeleverd door een van de rechtbanken, diensten of organismen hieronder vermeld. Indien de dienst belastingen en ontvangsten van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest twijfelt aan de gegrondheid van de aandoeningen kan het de aanvrager steeds onderwerpen aan een bijkomend medisch onderzoek. 39
De rechtbanken, diensten en organismen die attesten kunnen afleveren : De hoven en rechtbanken die een invaliditeitspercentage hebben erkend; De verzekeringsorganismen die een schadevergoeding uitkeren op grond van het vastgestelde invaliditeitspercentage; Het Fonds voor Arbeidsongevallen; Het Fonds voor Beroepsziekten; De erkende voorzorgskassen voor mijnwerkers die een vergoeding uitkeren op grond van het vastgesteld invaliditeitspercentage; Het Bestuur der pensioenen van de FOD Financiën voor de personen aan wie een pensioen wordt uitgekeerd op grond van het vastgestelde invaliditeitspercentage; De organismen die verhoogde kinderbijslagen uitkeren op grond van het vastgestelde invaliditeitspercentage; De dienst voor de tegemoetkomingen aan personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid; De officiële organismen van de lidstaten van de Europese Unie die een vergoeding uitkeren op grond van een invaliditeit en waarvan de gelijkwaardigheid van de attesten werd erkend.
C. Info
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Bus 135 1210 BRUSSEL
Bijwerking: maart 2005
iii
Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden genomen om een ernstige handicap vast te stellen (B.S. 23.12.1988)
40