Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Financiële regelingen leren en werken Regio Utrecht en regio Amersfoort Nummer 29 6 januari 2014
1
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Inhoud Inleiding................................................................................................................................................... 4 Wijzigingen.............................................................................................................................................. 4 A. Belasting voordelen....................................................................................................................... 5 1. Subsidieregeling Praktijkleren ..................................................................................................... 5 2. Mobiliteitsbonus (premiekorting in dienst nemen oudere werknemers) .................................... 6 3. Premiekorting voor jongere werknemers .................................................................................... 7 B. UWV regelingen ............................................................................................................................. 8 1. Scholing ....................................................................................................................................... 8 2. Proefplaatsing ............................................................................................................................. 9 3. Inkomstenaftrek ........................................................................................................................ 10 4. Scholingsvoucher ....................................................................................................................... 11 5. Plaatsingsfee ............................................................................................................................. 12 6. Looncompensatie bij ziekte (no-riskpolis).................................................................................. 13 7. Vergoeding voorzieningen werkgever ....................................................................................... 13 8. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten (Wtcg)......................................................................... 14 9. Minder loon betalen (Wajong) .................................................................................................. 14 C. Gemeentelijke regelingen ........................................................................................................... 15 C.1 Gemeente Utrecht ..................................................................................................................... 15 1. Scholing ..................................................................................................................................... 15 2. Loonkostensubsidie ................................................................................................................... 15 3. Proefplaatsing ........................................................................................................................... 16 4. Leerwerkplek ............................................................................................................................. 16 5. Jobcoaching ............................................................................................................................... 16 6. Werkcheque ............................................................................................................................... 17 7. No-risk polis ............................................................................................................................... 17 C.2 Gemeente Amersfoort............................................................................................................... 18 1. Scholingsbijdrage....................................................................................................................... 18 2. Proefplaatsing ........................................................................................................................... 18 3. Plaatsingspremie ....................................................................................................................... 18
2
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Digitaal advies ....................................................................................................................................... 20 Wat doet het Leerwerkloket voor u? .................................................................................................. 20
3
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Financiële regelingen leren en werken
Inleiding De overheid, het UWV en de gemeenten willen werkend leren bevorderen door werkgevers te stimuleren medewerkers in een leerwerkbaan aan te nemen. Daarom zijn er verschillende regelingen waarvan een werkgever gebruik kan maken. Deze leveren vaak aanzienlijke voordelen op. Wij hebben de belangrijkste regelingen op het gebied van leren en werken voor u op een rijtje gezet. We onderscheiden de volgende categorieën: A. Belasting voordelen. B. UWV regelingen. C. Gemeentelijke regelingen (gemeente Amersfoort en gemeente Utrecht).
Wijzigingen In vergelijking met de voorgaande brochure “Financiële regelingen Leren en Werken (nr. 28 d.d. 27 november 2013) zijn een aantal wijzigingen opgenomen. Verwijderd zijn: WVA BBL. WVA EVC. WVA Startkwalificatie.
4
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
A. Belasting voordelen De belangrijkste fiscale regelingen zijn: Voor nieuwe werknemers met of zonder een uitkering: 1. Subsidieregeling Praktijkleren. Voor nieuwe werknemers met een uitkering: 2. Mobiliteitsbonus (premiekorting in dienst nemen oudere werknemers). 3. Premiekorting voor jongere werknemers. 1. Subsidieregeling Praktijkleren De subsidieregeling praktijkleren treedt in werking per 1 januari 2014 en vervangt de Wet afdrachtvermindering onderwijs. De grootste doelgroep voor de subsidie zijn de werkgevers die een leerwerkplaats bieden aan deelnemers in het MBO die een opleiding volgen in de BeroepsBegeleidende Leerweg (BBL). De WVA Startkwalificatie en de WVA EVC komen onder meer te vervallen. De doelstelling van de regeling is het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen door middel van de verstrekking van subsidie. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een werkgever voor de begeleiding van een deelnemer. De subsidie wordt slechts verstrekt voor zover; - De deelnemer een CREBO opleiding volgt. - Het onderwijsprogramma voldoet aan de eisen met betrekking tot voldoende begeleide onderwijsuren (voor mbo – bbl 200 uur) en uren beroepspraktijkvorming (voor mbo – bbl 610 uur). - De beroepspraktijkvorming heeft plaatsgevonden op grond van en overeenkomstig een praktijkleerovereenkomst. - De werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de deelnemer bij de beroepspraktijkvorming. - De werkgever beschikt over een administratie van de begeleiding en de beroepspraktijkvorming. De subsidie wordt verstrekt per studiejaar.
5
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Voor praktijkleerplaatsen in het MBO is jaarlijks ten hoogste € 190 miljoen gereserveerd. Het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats of gerealiseerde werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie voor met een maximum van € 2.700,- per gerealiseerde praktijkleerplaats. Een subsidieaanvraag wordt elektronisch ingediend via de website www.agentschapnl.nl De minister organiseert landelijke informatiebijeenkomst voor de gebruikers van de subsidieregeling. Deze bijeenkomst geven meer duidelijkheid over de inhoud en de voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Daarnaast komen er nog vier bijeenkomsten in de regio waar uitvoerder AgentschapNL in aanwezigheid van enkel adviseurs concrete instructies geven over de aanvraag. 2. Mobiliteitsbonus (premiekorting in dienst nemen oudere werknemers) Neemt u een werknemer in dienst die 50 jaar of ouder is en die direct voor indiensttreding een uitkering kreeg? Dan hebt u bij een dienstverband van ten minste 36 uur per week recht op een premiekorting van € 7.000,- per jaar. Bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week wordt de korting evenredig minder. U kunt deze korting toepassen zolang de dienstbetrekking bestaat, maar maximaal 3 jaar. De premiekorting mag op het totaal aan af te dragen werknemerspremies in mindering worden gebracht. Voor deze premiekorting in dienst nemen oudere werknemers maakt het niet uit of er een tijdelijk of een vast contract is. En ook de omvang van de uitkering die de werknemer had voordat hij bij u in dienst kwam, is niet van belang: het mag ook een gedeeltelijke uitkering zijn. Wilt u de premiekorting in dienst nemen oudere werknemers toepassen, dan moet u wel kunnen bewijzen dat de werknemer voor indiensttreding een werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkering, nabestaandenuitkering, inkomensondersteuning of bijstandsuitkering kreeg. Uw werknemer, of u wanneer u gemachtigd bent door uw werknemer, kan een zogenaamde doelgroepenverklaring bij zijn uitkerende instantie aanvragen waarin staat dat hij recht had op een uitkering voor hij bij u in dienst trad. Bewaar deze verklaring bij uw loonadministratie. De doelgroepenverklaring is aan te vragen via de onderstaande link: Downloaden doelgroepenverklaring Als uw werknemer recht had op een uitkering van een gemeente, kunt u het best contact opnemen met die gemeente.
6
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Meer informatie Meer informatie over deze regelingen vindt u bij de Belastingdienst. Tel. 0800 – 0443 of via de website www.belastingdienst.nl 3. Premiekorting voor jongere werknemers De premiekorting gaat gelden voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar die een WW- of een bijstandsuitkering ontvangen. Daarbij moet u kijken naar de leeftijd van de werknemer op het moment dat u hem in dienst neemt. Voorwaarde voor de premiekorting is dat het gaat om een dienstverband van minimaal zes maanden voor minstens 32 uur. Per jaar bedraagt de premiekorting € 3.500,- per werknemer. De regeling treedt per 1 juli 2014 in werking, maar zal met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 worden toegepast. Dat betekent dat u in 2014 de helft van het jaarbedrag aan premiekorting kan toepassen, maar dat u die € 1.750,- ook mag toepassen op werknemers die u in dienst neemt tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2014. Deze regeling is tijdelijk en geldt tot 1 januari. U mag de premiekorting toepassen zolang de dienstbetrekking duurt, met een maximum van twee jaar. De premiekorting geldt dus uiterlijk tot en met 31 december 2017. Let op: de ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer.
7
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
B. UWV regelingen Het UWV heeft een groot aantal regelingen en financiële voordelen op het gebied van leren en werken, te weten: 1. Scholing. 2. Proefplaatsing. 3. Inkomstenaftrek. 4. Scholingsvoucher. 5. Plaatsingsfee. 6. Loon compensatie bij ziekte (no-risk-polis). 7. Vergoeding voorziening werkgever. 8. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten (Wtcg). 9. Minder loon betalen (Wajong). 1. Scholing Voor werkzoekenden met een WW-uitkering wordt op basis van het Protocol Scholing van het UWV bepaald of scholing noodzakelijk is en zij daarmee zijn vrijgesteld van sollicitatieplicht (artikel 76 WW). Voor hen financiert UWV geen re-integratieactiviteiten w.o. scholing. Een opleiding als bedoeld in artikel 76 WW duurt maximaal één jaar voor de werkzoekenden met een WW-uitkering. Als de noodzaak van de scholing vaststaat, is de werkzoekende vrijgesteld van sollicitatieplicht. (Bron: Staatscourant nr. 20675, 12 oktober 2012). Voorwaarden. Het Protocol Scholing is ontwikkeld om te kunnen beoordelen of scholing noodzakelijk is. Dit protocol is ontstaan met onder andere de medewerking van re-integratiebedrijven en scholingsinstellingen. Het geeft een aanwijzing over de noodzaak van scholing. Er wordt gekeken naar relevante werkervaring, competenties van de klant en een eventuele terugkeer naar het oude beroep of de beroepsrichting. Een andere voorwaarde voor de inkoop van scholing is dat deze scholing altijd wordt ingezet voor concrete vacatures op de arbeidsmarkt (vraaggerichte scholing). Scholing moet leiden tot een beroep of functie waarvoor een concrete vacature bestaat. Voor alle werkzoekenden moet het uitdrukkelijk gaan om een ‘baan in zicht’. De belangrijkste kenmerken van een scholing zijn: Scholing heeft betrekking op alle vaardigheden en competenties die nodig zijn om een functie of beroep te kunnen uitoefenen.
8
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Scholing is hoofdzakelijk gericht op het verwerven van kennis en inzicht. Het aanleren van praktische vaardigheden kan onderdeel uitmaken van de scholing, maar hier ligt niet de nadruk op. Het eindresultaat is een algemeen erkende startkwalificatie (MBO2). Of een uitbreiding van de eerder verworven vaardigheden. Al deze door de klant verworven vaardigheden waren bij de start van de scholing namelijk onvoldoende om hem naar werk te begeleiden. Na afronding van de scholing ontvangt de klant een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) of een door de bevoegde brancheorganisatie erkend en geregistreerd diploma.
Functiegerichte vaardigheidstraining Scholing wordt vaak verward met een vaardigheidstraining. Een vaardigheidstraining is minder uitgebreid dan scholing. Een functiegerichte vaardigheidstraining omvat nooit alle vaardigheden die nodig zijn om een beroep of functie uit te oefenen. Voorbeelden van functiegerichte vaardigheidstrainingen zijn een cursus Word, Excel, EHBO, taxipas of vorkheftruckchauffeur. Ook voor een functiegerichte vaardigheidstraining geldt dat deze uitsluitend vraaggericht worden ingekocht. Dat wil zeggen met uitdrukkelijk zicht op de vervulling van een vacature. Trainingen als het 'versterken van de weerbaarheid', 'het vergroten van de motivatie van een klant' of 'het aanleren van werknemersvaardigheden' zijn geen functiegerichte vaardigheidstrainingen. Deze trainingen koopt UWV niet in als scholing of functiegerichte vaardigheidstrainingen. Zij zijn wel vaak onderdeel van een re-integratietraject en moeten in de prijs hiervan opgenomen worden. Vergoeding van scholing en (functiegerichte) vaardigheidstraining Hieronder de verschillen in vergoeding: De kosten van scholing en van functiegerichte vaardigheidstrainingen (zoals Word, Excel) worden niet uit de trajectprijs van een re-integratietraject vergoed. De kosten voor een algemene vaardigheidstraining (zoals weerbaarheid, motivatie) voor een AG uitkeringsgerechtigde klant worden wel vergoed uit de trajectprijs van een re-integratietraject. UWV koopt scholingen en functiegerichte vaardigheidstrainingen in onder een Inkoopkader. Meer informatie over het scholingsbeleid is opgenomen in Scholingsbeleid UWV. In het Scholingsbeleid bedoelen wij met de term scholing zowel scholingen als functiegerichte vaardigheidstrainingen. 2. Proefplaatsing Wilt u iemand met een uitkering van het UWV in dienst nemen? Iemand die moeilijk aan werk komt en van wie u niet weet of hij geschikt is voor de functie? Dan kan deze werknemer 2 maanden bij u werken met behoud van zijn uitkering. Dat is net zolang als de proeftijd bij aanvang van een dienstverband. U hoeft dan geen loon te betalen. Dit heet proefplaatsing. Denkt u dat 2 maanden te kort is? Dan kunt u op het aanvraagformulier aangeven waarom er meer tijd nodig is om de werknemer te beoordelen. Het UWV beoordeelt dan of dat zo is en kan de proefplaatsing verlengen tot maximaal in totaal 6 maanden.
9
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Vraag toestemming van UWV Een proefplaatsing kan pas beginnen nadat u daarvoor toestemming heeft gekregen van het UWV. U vraagt proefplaatsing aan samen met uw toekomstige werknemer. Dit doet u met het formulier Aanvraag UWV proefplaatsing. Voordat de proefplaatsing begint, beoordeelt het UWV of de proefplaatsing ingezet kan worden en hoelang. Het UWV kijkt dan wat de afstand tot de arbeidsmarkt is van de werknemer en of hij geschikt is voor de functie. Voorwaarden voor proefplaatsing Voorwaarde voor een proefplaatsing is dat u de bedoeling heeft om de werknemer na de proefplaatsing een dienstverband aan te bieden van minimaal 6 maanden. Tijdens de proefplaatsing kunt u bekijken of de werknemer geschikt is voor de functie. U sluit tijdens de proefplaatsing voor de werknemer een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering af. U kunt dan geen proeftijd meer afspreken. Heeft de werknemer een WW-uitkering? Dan moet hij ook al minimaal 3 maanden werkloos zijn. Ook moet duidelijk zijn dat de werknemer zonder hulp moeilijk aan werk kan komen. Is hij korter dan 3 maanden werkloos? Dan verwachten wij dat hij ook zonder hulp werk kan vinden. Een proefplaatsing bij de WW duurt 2 maanden. Er geldt een uitzondering als de werknemer jonger dan 27 jaar is en hij geen startkwalificatie heeft. Ziek tijdens de proefplaatsing Wordt de werknemer ziek tijdens de proefplaatsing? Dan kunt u de proefplaatsing verlengen met de tijd dat hij ziek was. Als uw werknemer op vakantie gaat tijdens zijn proefplaatsing kunt u niet verlengen. Dan blijft de duur van de proefplaatsing maximaal in totaal 6 maanden. Vergeet daarbij niet om de werknemer ook ziek (en hersteld) te melden bij het UWV WERKbedrijf. 3. Inkomstenaftrek Bij inkomstenaftrek kijkt het UWV naar het brutoloon (per 4 weken) dat de kandidaat verdient als men weer aan het werk gaat. Is het brutoloon (per 4 weken) lager dan 125% van de bruto WWuitkering (per 4 weken)? Dan trekt het UWV 70% van de inkomsten van de uitkering af. De werknemer krijgt dus gedeeltelijk WW en mag 30% van het loon houden. Voorbeeld De kandidaat heeft een baan gevonden. De kandidaat heeft al langer dan 1 jaar een WW uitkering. In de laatste week voordat de kandidaat aan het werk gaat, is de kandidaat volledig werkloos. De WW-uitkering is € 500,- per week. Dan is 125% van de weekuitkering € 625,-. De kandidaat verdient met de nieuwe baan € 600,- per week. Dit loon van € 600,- is dus lager dan € 625,- per week. 70% van het loon gaat van de WW af. In dit voorbeeld is dat een bedrag van € 420,- (70% van € 600,loon ).
1 0
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
De WW-uitkering per week is dan € 80,- (€ 500,- WW - € 420,-). Het totale inkomen (loon en WW) komt dan op € 680,- per week. Dat levert dus een behoorlijk voordeel op. 4. Scholingsvoucher Neemt u een werknemer in dienst die 55 jaar of ouder was op de eerste dag van zijn WW-uitkering? En heeft deze werknemer zijn WW-uitkering minimaal 3 maanden? Dan kunt u voor deze werknemer subsidie aanvragen voor scholing. Die subsidie heet een scholingsvoucher. De subsidie is maximaal € 750,- (inclusief btw). Dit bedrag is bedoeld voor alle kosten die bij de opleiding horen. U kunt voor uw werknemer de scholingsvoucher aanvragen tot en met 30 september 2015. Er is maar een beperkt budget. Dus hoe eerder u deze subsidie aanvraagt, hoe groter de kans dat UWV de subsidie kan toekennen. Wat zijn de voorwaarden voor een scholingsvoucher? - De opleiding van de werknemer duurt maximaal 1 jaar. En als hij slaagt, krijgt hij een erkend diploma/certificaat. - Er moet een getekend arbeidscontract zijn tussen u en de werknemer. Hieruit moet blijken dat de werknemer bij u in dienst komt, uiterlijk de eerste dag van de maand na de maand waarin hij de opleiding heeft afgerond. - U neemt de werknemer in dienst voor ten minste de helft van het aantal uren waarvoor hij een WW-uitkering krijgt. Maar minimaal 12 uur per week, voor ten minste 3 maanden. U kunt als werkgever de scholingsvoucher aanvragen óf de werknemer kan dit doen. Per werknemer is 1 aanvraag mogelijk. Hoe vraagt u de scholingsvoucher aan? - U vraagt een scholingsvoucher aan met het formulier aanvraag scholingsvoucher - U kunt de scholingsvoucher aanvragen tot uiterlijk 30 september 2015. - Bij de aanvraag stuurt u het bewijs van inschrijving mee en de factuur van het opleidingsinstituut. Beide moeten op naam zijn van uw werknemer. Ook stuurt u een door u beiden ondertekend arbeidscontract mee. Na de aanvraag Als het UWV de aanvraag ontvangen heeft, krijgt u een ontvangstbevestiging. Daarna krijgt u uiterlijk binnen 8 weken bericht of u aanmerking komt voor de scholingsvoucher.
1 1
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
5. Plaatsingsfee Heeft een intermediair (bijvoorbeeld een uitzendbureau of een re-integratiebureau) een werkzoekende van 55 jaar of ouder begeleid naar een baan? Dan kan de intermediair na 3 maanden een plaatsingsfee aanvragen. De hoogte van deze subsidie hangt af van de duur van het dienstverband. - Is de werknemer 3 maanden in dienst? Dan is de plaatsingsfee € 300,-. - Is de werknemer 6 maanden na zijn eerste werkdag nog aan het werk via dezelfde intermediair? Dan kan de intermediair een vervolgaanvraag doen voor een plaatsingsfee. Hij ontvangt dan € 700,-. - Is de werknemer 12 maanden na zijn eerste werkdag nog aan het werk via dezelfde intermediair? Dan kan de intermediair een tweede vervolgaanvraag doen voor een plaatsings fee. Hij ontvangt dan € 500,-. De regeling is tijdelijk en geldt voor arbeidscontracten die uiterlijk op 30 september 2015 ingaan. Er is een beperkt budget. Dus hoe eerder de intermediair de plaatsingsfee aanvraagt, hoe groter de kans dat UWV de plaatsingsfee kan toekennen. Wat zijn de voorwaarden voor een plaatsingsfee? - De intermediair heeft de werkzoekende begeleid naar een baan. - De eerste werkdag was op of na de eerste dag waarop de regeling is ingegaan. - De werkzoekende is 55 jaar of ouder op de eerste dag van zijn WW-uitkering. - De werkzoekende heeft minimaal 3 maanden een WW-uitkering op de dag dat hij bij een werkgever aan de slag gaat. - De werkzoekende gaat aan het werk voor de helft van het aantal uren waarvoor hij een WWuitkering krijgt. Maar minimaal 12 uur per week, voor ten minste 3 maanden. - De werkzoekende heeft in iedere maand gewerkt. Aanvragen De intermediair kan de plaatsingsfee aanvragen met het formulier Aanvraag plaatsingsfee of met het formulier Vervolgaanvraag plaatsingsfee. Dat kan binnen 30 dagen na afloop van elke periode, zoals hierboven beschreven. Deze formulieren zijn uiterlijk op 1 december 2013 beschikbaar op uwv.nl.
1 2
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
6. Looncompensatie bij ziekte (no-riskpolis) Wilt u iemand met een arbeidshandicap of ziekte aannemen? Ook dan kunt u gebruikmaken van de no-riskpolis. Voor werknemers met een ziekte of handicap betaalt UWV soms een Ziektewetuitkering. De Ziektewet-uitkering dekt een groot deel van de loonkosten van de zieke werknemer. Deze regeling wordt vaak de no-riskpolis genoemd. Heeft uw werknemer een no-riskpolis? Uw werknemer heeft recht op een no-riskpolis als hij bij het begin van zijn dienstverband aan een van de volgende voorwaarden voldoet: Hij krijgt een WIA-, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering. Hij kreeg ooit een Wajong-uitkering. Hij heeft problemen (gehad) door zijn ziekte of handicap bij het volgen van onderwijs en komt binnen 5 jaar na afloop van het onderwijs bij u in dienst. Hij heeft een verklaring gekregen van de gemeente of UWV dat hij een arbeidshandicap heeft. Hij heeft een WSW-indicatie. Hij is voor 8 juli 1954 geboren, hij heeft langer dan 52 weken een WW-uitkering en hij is vanuit de WW bij u in dienst gekomen. Hij krijgt dan na 13 weken ziekte een Ziektewet-uitkering. Voor meer informatie Looncompensatie bij ziekte (no-riskpolis) 7. Vergoeding voorzieningen werkgever Neemt of heeft u een werknemer in dienst met een ziekte of handicap? En maakt u extra kosten om zijn werk mogelijk te maken? Dan kunt u een vergoeding aanvragen voor niet-meeneembare aanpassingen op de werkplek of het bedrijf. Uw werknemer kan zelf subsidie voor meeneembare hulpmiddelen aanvragen. Welke voordelen en vergoedingen kunt u krijgen? Subsidie voor aanpassingen aan de werkplek Een mobiliteitsbonus: als u een werknemer met een WIA-uitkering in dienst hebt, kunt u korting op de WAO/WIA-premie en op het werkgeversdeel van de premie WW-Awf en/of de Ufo-premie toepassen als de werknemer weer geheel of gedeeltelijk aan het werk gaat. U kunt de mobiliteitsbonus maximaal 3 jaar krijgen. Meer informatie? Neem dan contact op met de Belastingtelefoon of kijk op de site van de Belastingdienst. U mag werknemers jonger dan 18 jaar, of met een Wajong-uitkering een lager loon dan het minimumloon betalen (alleen als deze werknemer door ziekte of handicap aantoonbaar minder presteert). U kunt een Ziektewet-uitkering krijgen als uw werknemer ziek wordt en hij korter dan 5 jaar geleden een WIA uitkering heeft gekregen.
1 3
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
8. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten (Wtcg) In september betaalt UWV de jaarlijkse Tegemoetkoming arbeidsongeschikten aan mensen die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Deze tegemoetkoming bedraagt € 342. Dit bedrag is een compensatie voor de extra kosten die iemand met een ziekte of handicap heeft. De Tegemoetkoming arbeidsongeschikten is onderdeel van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Deze regeling bestaat verder uit een specifieke tegemoetkoming, een korting op de eigen bijdrage voor de AWBZ en Wmo en een belastingaftrek van specifieke ziektekosten. Voor meer informatie Jaarlijkse tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten 9. Minder loon betalen (Wajong) Voor werknemers met een Wajong-uitkering geldt een speciale regeling: loondispensatie. Kan een werknemer met een Wajong-uitkering door zijn ziekte of handicap minder aan dan uw andere werknemers? Dan mag u tijdelijk minder loon betalen aan deze werknemer. UWV vult het loon van de Wajonger dan aan tot maximaal het bedrag dat hij ontving voordat hij bij u ging werken. De loondispensatie kan een half jaar tot 5 jaar duren. Verlenging is mogelijk, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat de werknemer hetzelfde kan verdienen als andere werknemers. Voor meer informatie Minder loon betalen (Wajong)
1 4
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
C. Gemeentelijke regelingen De gemeentelijke regelingen verschillen per gemeente. De regelingen van de gemeente waar de kandidaat is ingeschreven zijn van toepassing. Als voorbeeld worden de regelingen van de gemeente Utrecht en van de gemeente Amersfoort beschreven.
C.1 Gemeente Utrecht De belangrijkste regelingen van de gemeente Utrecht zijn: 1. Scholing. 2. Loonkostensubsidie. 3. Proefplaatsing. 4. Leerwerkplek. 5. Jobcoaching. 6. Werkcheque. 7. No-risk polis. 1. Scholing Voor WWB gerechtigde kandidaten bestaat de mogelijkheid van vergoeding van opleidingskosten voor een leerwerkbaan door de gemeente Utrecht. Bij de beoordeling van de aanvraag tot vergoeding van opleidingskosten speelt de baangarantie en de duur van de arbeidsovereenkomst een belangrijk rol. 2. Loonkostensubsidie De loonkostensubsidie van de gemeente Utrecht geldt alleen voor een bepaalde groep werkzoekenden. De loonkostensubsidie heeft als doel de werkgever te stimuleren om de werkzoekende een dienstverband aan te bieden. De loonkostensubsidie kan maximaal 12 maanden duren. De werkgever kan loonkostensubsidie krijgen wanneer de werknemer: - Een WWB-uitkering ontvangt van de gemeente Utrecht. - Naar het oordeel van de klantmanager een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. De werkgever moet aan de volgende voorwaarden voldoen: - Een arbeidscontract aanbieden van minimaal 6 maanden met een substantiële omvang (> 12 uur).
1 5
Financiële regelingen leren en werken -
6 januari 2014
De intentie hebben het arbeidscontract na afloop van de loonkostensubsidie te verlengen.
De hoogte van de subsidie is € 10.000,- uitgaande van een arbeidscontract van 32 uur. Als het contract minder dan 32 uur bedraagt, dan wordt de hoogte van de subsidie naar evenredigheid verlaagd. Bij meer dan 32 uur per week wordt de hoogte van de subsidie naar rato verhoogd. De maximale aanstelling bedraagt 40 uur. Bij de subsidieaanvraag moet de werkgever de statuten, een uittreksel van de KvK en een bankafschrift van de aanvrager overleggen. Bij een subsidie van > € 3.000,- is een accountantsverklaring vereist. 3. Proefplaatsing Werkzoekenden krijgen de kans met behoud van hun uitkering in een bedrijf proef te draaien. Zo hebben werkgever en werknemer de tijd om elkaar te leren kennen, zonder dat daarbij een financiële druk ligt. De werkgever moet de intentie hebben om de kandidaat na afloop van de proefplaatsing een arbeidscontract aan te bieden. De maximale proefplaatsing is 6 maanden en 3 maanden indien de proefplaatsing voorafgaat aan een LKS. 4. Leerwerkplek Werken met behoud van uitkering. Een leerwerkplek is een (additionele) werkplek bij een werkgever waar een kandidaat kan leren en werken binnen de branche van keuze. Er is altijd sprake van een combinatie van beide. In de instrumentenmix kan dit bijvoorbeeld betekenen een combinatie van scholing en jobcoaching. Een leerwerkplek heeft de volgende kaders: Het is een vorm van additioneel werk; dit betekent dat aan de klant of aan de werkplek niet dezelfde eisen worden gesteld als een reguliere werknemer of werkplek. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van begeleiding op de werkplek, of de klant kan de werkzaamheden in een aangepast tempo verrichten. Voor de eisen aan scholing zie ook scholing. De duur van de leerwerkplek is maximaal 1 jaar met de mogelijkheid tot verlenging met max. 1 jaar bij dezelfde werkgever. De gemeente Utrecht verstrekt gedurende deze periode de werknemer een premie van maximaal € 600,- per jaar naast de uitkering. 5. Jobcoaching Job coaching is begeleiding van de klant op de werkplek en/of in de privé omgeving gericht op het bieden van ondersteuning in de werkomgeving en het behoud van werk. Job coaching is inzetbaar bij iedere start van een WWB-gerechtigde op een proefplaatsing of een arbeidsovereenkomst.
1 6
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
De mogelijkheid om begeleiding op de werkplek te bieden is er op gericht om uitval te voorkomen. Het aantal uren jobcoaching is afhankelijk van de kandidaat en kan maximaal 50 uur bedragen. De omvang van de begeleidingsbehoefte moet een weerspiegeling zijn van de afstand van de klant tot de arbeidsmarkt en de duur van de arbeidsovereenkomst. 6. Werkcheque Een werkcheque is een eenmalige subsidie aan een werkgever bedoeld voor compensatie van (aantoonbare) extra kosten bijvoorbeeld voor aanpassingen op de werkplek, het inwerken van een kandidaat, training on the job. De inzet van de werkcheque kent de volgende randvoorwaarden: Er is sprake van een overeenkomst proefplaatsing of een arbeidsovereenkomst van substantiële omvang >12 uur. Het instrument kan alleen ingezet worden voor uitkeringsgerechtigden. De inzet van het instrument moet gericht zijn op uitstroom naar regulier ongesubsidieerd werk. De werkgever moet een begroting indienen van de extra kosten. Bij de aanvraag moet de werkgever een uitrekstel van de KvK en een bankafschrift overleggen. Er is geen sprake van compensatie van loonkosten. Er is geen accountantsverklaring vereist. Maximaal beschikbare bedrag is bij proefplaatsing/arbeidsovereenkomst < 6 maanden € 1.500,-. Maximaal beschikbare bedrag is bij proefplaatsing/arbeidsovereenkomst > 6 maanden € 3.000,-. 7. No-risk polis De no-risk polis geeft dekking voor loonschade bij ziekte. Dit instrument kan worden ingezet als om psychische of fysieke redenen het risico bestaat op uitval uit het arbeidsproces. De no-risk polis (Nieuwe Start Zonder Risico) bestaat uit 2 onderdelen, de ziekteverzuimverzekering en het verzuimmanagement (regie op verzuimbegeleiding). De verzekering biedt een dekking in geval van ziekte. Per ziekmelding geldt een standaard eigen- risicoperiode van 2 weken. Er moet een keuze gemaakt worden voor een polis met een verzekeringsduur van 6, 12 of 24 maanden.
1 7
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
C.2 Gemeente Amersfoort De regelingen van de gemeente Amersfoort zijn divers omdat het maatwerk is; de mogelijkheden zijn afhankelijk van het aangeboden leerwerktraject en worden nauwkeurig afgestemd op de kandidaat. De afstand tot de arbeidsmarkt van de kandidaat en de kans tot structurele uitstroom spelen hierbij de belangrijkste rol. Er worden geen middelen ingezet wanneer er geen of nauwelijks afstand is tot de arbeidsmarkt en er geen baangarantie wordt afgegeven. De afdeling Arbeidsintegratie van de gemeente Amersfoort kan maatwerkbesluiten nemen voor: 1. Scholingsbijdrage. 2. Proefplaatsing of opleiding met behoud van uitkering. 3. Plaatsingspremie. 1. Scholingsbijdrage. Een vergoeding van opleidingskosten en soms een aanvullende coachings bijdrage voor kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt die in een leerwerktraject met baangarantie worden geplaatst. 2. Proefplaatsing. Een proefplaatsing is maximaal 1 maand en wordt alleen ingezet bij een reële kans op structurele uitstroom. Bij leerwerktrajecten is het mogelijk gedurende een langere periode (één of enkele maanden) scholing te volgen met behoud van uitkering. 3. Plaatsingspremie. Werkgevers die een werkzoekende aannemen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt kunnen soms in aanmerking komen voor de Amersfoortse Plaatsingspremie Wet Werk en Bijstand. Soms heeft de gemeente fors geïnvesteerd in een kandidaat en heeft deze cliënt laten zien dat hij hard kan en wil werken aan zijn toekomst. Dan is het zaak om een passende baan te vinden. Om werkgevers extra te stimuleren een werkzoekende aan te nemen die aan de criteria voldoet, geeft de gemeente een premie van € 2.500,-. Bij een dienstverband van tenminste 6 maanden. Deze premie is ingesteld als steuntje in de rug….voor u als werkgever en voor de werkzoekende.
1 8
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
De plaatsingspremie kan worden ingezet als er geen gebruik wordt gemaakt van een proefplaatsing met behoud van uitkering. Voor meer informatie over de plaatsingspremie kunt u contact opnemen met het Leerwerkloket regio Amersfoort. Stapeling Combinatie van regelingen is niet mogelijk.
1 9
Financiële regelingen leren en werken
6 januari 2014
Digitaal advies De verschillende financiële regelingen subsidies op het gebied van leren en werken kunt u ook terugvinden via de websites: www.subsidiecalculator.nl www.subsidiescanner.nu Via deze websites krijgt u snel inzicht in de omvang van de financiële regelingen van elke afzonderlijke kandidaat door het invullen van enkele gegevens van de (potentiele) werknemer. Bovendien krijgt u een digitale handreiking bij de aanvraagprocedure. De specifieke regelingen voor de regio Utrecht en de regio Amersfoort zijn nog niet op deze websites opgenomen. Voor aanvullend advies kunt u contact opnemen het Leerwerkloket Utrecht of het Leerwerkloket regio Amersfoort. Wat doet het Leerwerkloket voor u? Het Leerwerkloket Utrecht en het Leerwerkloket regio Amersfoort is goed op de hoogte van de verschillende financiële regelingen en subsidies op het gebied van leren en werken. Wanneer u kandidaten in een leerbaan wilt plaatsen, geven wij voorafgaand aan de mogelijke plaatsing voor elke afzonderlijke kandidaat advies over de aanvraag van financiële regelingen en subsidies. Wij adviseren hierbij ook over de mogelijke stapelbaarheid van de verschillende regelingen. Bovendien vertellen wij u hoe u de aanvraag kunt indienen. Wij adviseren niet over kandidaten die reeds in een leerbaan zijn geplaatst. Leerwerkloket Utrecht, ’t Goylaan 127, 3525 AG Utrecht, Postbus 2014, 3500 GA Utrecht, T 030-8504818 E
[email protected] W www.leerwerkloketutrecht.nl
Leerwerkloket regio Amersfoort, Stadsring 75, 3811 HN Amersfoort, Postbus 3000, 3800 DA Amersfoort, T 033-4695656 E
[email protected] W www.leerwerkloketregiomamersfoort.nl
Disclaimer Aan de informatie in deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen en typefouten voorbehouden. Wij spannen ons in om de informatie in deze brochure zo volledig, zo nauwkeurig en zo actueel mogelijk te laten zijn. Het Leerwerkloket Utrecht en het Leerwerkloket regio Amersfoort aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid voor schade op welke manier ontstaan door gebruik, onvolledigheid of onjuistheid van de aangeboden informatie in deze brochure.
2 0