Financiële consequenties BAW: Alleen de goede dingen doen Rob Hermans Senior projectmanager Presentatie 29 september 2011
Opbouw presentatie • Wat zijn de financiële afspraken? • Waardoor stijgt de rioolheffing? • Wat zijn de gevolgen van de beoogde besparing in BAW? • Hoe bereikt u de besparingen? • Conclusies
Omslag in denken • Vroeger: riool is niet op orde, gemeenten moeten meer investeren. • Nu: het riool is op orde, kan het niet goedkoper?
Het bestuursakkoord • Wat betreft financiële aspecten bouwt het bestuursakkoord voort op het ‘feitenonderzoek’. • De Benchmark riolering leidt tot dezelfde prognose van de kosten in 2020 als BAW.
Prognoses en beoogde besparingen Riolering
Zuivering
Drinkwater
Kosten 2010
1.300
1.100
1.400
Prognose 2020
1.700
1.300
1.400
140
100
70
70
70
210
170
Besparing, zelfstandig Besparing, samenwerking Besparing totaal
70
Het is dus ‘minder meer’. Toch vraagt het een grote inspanning.
Stijging rioolheffing uitgesplitst • Ontwikkeling jaarlijkse kosten in periode 2010 tot 2020 (uit Benchmark): – – – –
Exploitatiekosten blijven gelijk (prijspeil 2010) Stijging kapitaalslasten 300 miljoen euro Stijging directe afschrijvingen: 50 miljoen Grotere dotatie voorzieningen en reserves: 50 miljoen – Stijging kostendekkenheid: 30 miljoen
• Kosten van investeringen in 2020 ruim 60% van de heffing
Voorbeeld: verschillen bij ‘ideale gemeente’
Grote kostenverschillen door verschillen in afschrijven
Betekenis besparingsopgave • Gemeenten moeten 210 miljoen besparen. • Niet door: – Verlenging afschrijvingstermijnen – Onttrekken uit reserves
• Dus wel door: – Lagere ‘beheerskosten’ – Minder investeren
Lagere beheerkosten • Van de rioolheffing is – Iets meer dan 500 miljoen per jaar voor het ‘beheer’. – Bij 10% besparing door samenwerking en heroverweging (hoe vaak moet ik…). – Levert dat ruim 50 miljoen euro op. – Er moet dan dus nog 160 miljoen bespaard worden.
Besparen op investeringen • 160 miljoen minder betekent 25% minder investeren. • Geplande investeringen zijn 9 miljard: 75% vervanging en 25% verbetering. • Beoogde besparing komt overeen met alle verbeterinvesteringen, wat niet zal kunnen • Dus ook op vervangingsinvesteringen besparen.
Minder investeren: hoe? • Beoordeel alle geplande investeringen op maatschappelijk nut: – – – –
Maatregel om doel te bereiken? Of vanwege ‘norm’ of dat het ‘zou moeten’? Hoe effectief is de maatregel? Verhouding tussen resultaat en kosten.
• Dit vraagt om samenwerking, kennis en een open houding bij gemeenten en waterschappen.
Besparen: waterberging • Is er echt meer ruimte nodig, of is de afvoernorm te laag? • Hoe is de onderbouwing? Theoretische som? Of ontstaat werkelijk overlast? • Kan het goedkoper door samenvoegen of realisatie buiten het bebouwd gebied?
Besparen: afkoppelen • In theorie goed, maar wat is het een probleem als u niet afkoppelt? • Of: hoeveel draagt afkoppelen daadwerkelijk bij aan het oplossen van uw problemen? • Zijn andere oplossingen goedkoper? • Afkoppelen voor alleen rwzi erg duur
Besparen: waterkwaliteit • Is het water niet schoon genoeg? Hoe kijken bewoners er naar? • Indien ander wenselijk beeld: – Is het haalbaar? – Weet u wat mogelijke maatregelen daadwerkelijk bijdragen? – Hoe staat dit in verhouding tot de kosten?
Basisinspanning bestaat niet meer!
Besparen: vervanging • Is de buis echt kapot? – Maatregelen zijn niet direct uit inspectiebeelden af te leiden! – Bekijk het binnen het geheel van uw systeem en de omgeving. – Is repareren een optie? Of renoveren?
• Heeft de buis echt te weinig capaciteit? – Wat zijn de gevolgen en zijn er alternatieve oplossingen?
Conclusies • Gemeenten moeten 210 miljoen besparen. • 50 miljoen op ‘beheer’ en 160 miljoen op investeringen. • Langere afschrijvingstermijnen zijn geen oplossing. • Gemeenten moeten dus 25% minder investeren in vervanging en verbetering. • Gemeenten en waterschapen moeten samenwerken, investeren in kennis en een open houding hebben.