Ondersteunt professionals in het sociaal domein www.zorgwelzijn.nl
DECEMBER 2015 | JAARGANG 21
GOEDE DINGEN DIE SOCIAAL PROFESSIONALS DOEN 12 Verwarde personen: hoe moet dat nou?
15ZNW012_pag 01_cover.indd 1
22 De tien dilemma’s van het wijkteam
26 ‘Een vrijwilliger stelt makkelijker vragen’
11/25/2015 1:30:36 PM
HET BEROEP VAN SOCIAAL WERKER
STAAT ALS EEN HUIS
Wat hebben sociaal werkers binnen Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) nu gemeenschappelijk én wat is het specifieke van hun vak? Wat moet iedere sociaal werker weten en kunnen? Wat geeft sociaal werk zijn unieke karakter? Waarom is het handiger als sociaal werkers hun beroepsnaam delen? Het huis van de sociaal werker geeft antwoord.
opbouwwerker
jeugd- en jongerenwerker
activiteitenbegeleider
sociaal raadsman/vrouw
maatschappelijk werker
ouderenwerker
schuldhulpverlener
cliëntondersteuner GGZ-agoog
jobcoach
faciliteren
Kennis
Visie
ondersteunen
Persoon
interveniëren
Context
LAAT JE ZIEN ALS SOCIAAL WERKER EN WERK MEE AAN HET HUIS LEES MEER OP WWW.PROFESSIONALISERENINWELZIJN.NL/HUIS
15ZNW012_pag 01_cover.indd 2
11/25/2015 1:30:39 PM
INHOUD
26 25 20 8 12 30 4
KORT
18
ONDERZOEK
29
DIGITALIA
Leven in twee culturen maakt jeugd
5
REDACTIONEEL
6
COLUMN #OMG
7
DRIE VRAGEN AAN…
8
INTERVIEW: JAN DE VRIES
psychisch kwetsbaar.
30 WIJ ZIJN HET WIJKTEAM Sociaal wijkteam Stad-Midden, Almere.
20 HET KEUKENTAFELGESPREK Patrick Konings (49) ontlast
32
MEDIA
mantelzorgers met logeervilla.
33 21
SPREKENDE MANTELZORGERS
22
INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN
GOEDE DINGEN... Willem van Laar, kwartiermaker wijkteams.
‘Juist de meest kwetsbare mensen krijgen onvoldoende passende ondersteuning.’
11
IN DE PRAKTIJK
12
VERWARDE PERSONEN
36
MOVISIE MAAKT ZICH ZORGEN
De tien dilemma’s van het sociaal
‘Als we niet uitkijken, wordt de
wijkteam.
mantelzorger de maatwerkvoorziening van de cliënt.’
24 ZO DOE JE DAT 39
Zelfstandig wonende mensen met ernstige psychiatrische problemen missen de zorg
25
die ze nodig hebben. Vier deskundigen
GOEDE DINGEN...
40 ZELFSTURENDE TEAMS 26
16
Petra van Gurp, zorgmanager.
Monic Diks, coördinator informele zorg.
over wat er moet gebeuren.
15
GOEDE DINGEN...
INFORMELE ZORG
Ze zijn de mode in het land van zorg en
GOEDE DINGEN...
De hulpvraag in het informele circuit
welzijn, ‘maar het subtiele spel tussen
Bryan Raphaël, jeugdwerker.
neemt toe, evenals de zwaarte daarvan.
afstand nemen en ondersteunen ligt de
Is dat erg? Er zijn ook voordelen, zoals:
ene leidinggevende beter dan de andere.’
VENRAY IN VERANDERING
‘Een vrijwilliger kan veel makkelijker
De opbouwwerker die ook moeder is.
vragen stellen.’
december 2015
15ZNW012_pag 03_inhoud.indd 3
42 COLOFON
3
11/25/2015 7:37:30 AM
KORT
Voortdurende pgb-problemen
Meest gelezen blog
De problemen met de uitbetalingen van het pgb zijn nog steeds niet voorbij. Staatssecretaris Martin van Rijn kondigde aan midden december te komen met een
De blog ‘Verplicht: de Wmo-cursus’ van Petra van
actueel beeld van de betalingen.
Leeuwen werd de afgelopen maand het meest gelezen op zorgwelzijn.nl:
Niet iedereen krijgt op tijd de declaraties uitbetaald. Het gaat om zo’n vijf procent. Ook hebben nog niet alle gemeenten de inwoners met een pgb geïnformeerd over hun situatie komend jaar. Het aantal telefoontjes naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB), dat verantwoordelijk is voor de uitbetalingen, is in oktober weer toegenomen. De meeste gaan over tekorten. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de die maand verstuurde brieven aan zo’n 10.500 mensen met een pgb waarin ze worden gewezen op het risico dat ze meer dreigen te besteden dan ze mogen volgens hun pgb. Zorgverleners krijgen geregeld te laat of helemaal niet uitbetaald door de SVB. Het kabinet liet eerder weten tussen de 15 en 20 miljoen euro uit te trekken voor compensatie.
‘Heb je je al ingeschreven voor de nieuwe Wmo-cursus? Deze is binnenkort verplicht voor alle inwoners van Nederland. De cursus beslaat vijf dagen, verspreid over twee maanden. Je eigen bijdrage van slechts 250 euro is gelukkig fiscaal aftrekbaar. Vóór 1 januari 2016 moet iedereen de cursus afgerond hebben.’ Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/wmocursus.
Misbruik in de zorg Slachtoffers van misbruik in de zorg
Drie winnaars Pier de Boer Prijs
krijgen meer tijd om een schadeclaim in te dienen. De regeling zou dit jaar eindigen,
De Pier de Boer-prijs 2015 is op 12 november
maar het kabinet verlengt die termijn tot
uitgereikt aan het meest vernieuwende project
februari 2017.
dat leidt tot meer betrokkenheid en medezeggenschap van mensen met een verstandelijke
De regeling is ingesteld na een zeer kritisch rapport van de commissie-Samson in 2012. Daarin stond onder meer dat kinderen die uit huis zijn geplaatst niet altijd de bescherming tegen seksueel misbruik kregen waar ze recht op hadden en dat overheid, instellingen en pleegzorg daarin zijn tekortgeschoten.
beperking in wijk en stad. Dit jaar zijn er drie winnaars.
Slachtoffers van misbruik in de jeugdzorg krijgen nu 3,5 jaar om zich te melden. Voor die looptijd is gekozen, omdat die even lang is als de termijn voor het indienen van een claim na seksueel misbruik in de katholieke kerk.
Resto VanHarte bestaat tien jaar Begonnen in Den Haag met één eettafel en tien stoelen is Resto VanHarte uitgegroeid tot een nagevolgd initiatief In twintig steden en 35 wijken. Daar worden wekelijks honderden maaltijden geserveerd, gemaakt door en voor buurtbewoners.
Gezamenlijke eettafels dienen als ontmoetingsplaatsen in de buurt waar generaties, culturen, religies en afkomst worden overbrugd 4
15ZNW012_pag 04-07_actueel.indd 4
door een goed gesprek, een lach en een traan. Voor Resto VanHarte is het na tien jaar tijd dat buurtbewoners dit overnemen met Resto VanHarte als aanjager, inspirator en coach. Onder de term ‘Buurtmobilisatie’ wil de stichting in alle middelgrote steden buurtbewoners mobiliseren om het heft in eigen handen te nemen en onder de vlag van Resto VanHarte nieuwe ontmoetingsplaatsen te creëren.
Stichting SPZ vroeg ABRI, Prisma Amsterdam en Movisie om de aparte inzendingen van de drie organisaties om te buigen naar een gezamenlijk project omdat deze zo goed op elkaar aansloten. Dit gezamenlijke project Van ontmoeting en dialoog naar medezeggenschap en participatie wint de Pier de Boer-prijs 2015 bestaande uit een geldbedrag van 50.000 euro en een beeld. Het is de bedoeling dat de drie winnaars van de Pier de Boer-prijs 2015 aan de slag gaan met het prijzengeld om te komen tot een instrumentarium voor participatie en medezeggenschap van mensen met een verstandelijke beperking. Bestaande tools worden vernieuwd en aangepast tot een samenhangend geheel dat te kopiëren is naar andere locaties. december 2015
11/25/2015 7:38:43 AM
Volg Zorg+Welzijn online:
@zorgenwelzijn
www.facebook.com/zorgenwelzijn
REDACTIONEEL
Sociaal wijkteams Zoetermeer stoppen PIET-HEIN PEETERS
De gemeente Zoetermeer gaat niet verder met de sociaal wijkteams. Een pilot met twee wijkteams, die werd gestart in 2013, is definitief afgesloten. Volgens een woordvoerder houdt de gemeente Zoetermeer wel de focus op wijkgericht werken.
In Zoetermeer zijn al enkele jaren andere wijkteams actief. Deze wijkteams bestaan uit vertegenwoordigers van de gemeente, woningcorporaties, politie en welzijnsinstellingen. Zo’n wijkteam moet de kwaliteit van de woon- en leefomgeving bevorderen. Deze wijkteams blij-
ven functioneren zoals ze al deden, aldus de woordvoerder. De twee sociaal wijkteams die in 2013 werden gestart, waren kleiner van omvang en specifiek gericht op zorgmijders. Doelen waren een betere signalering, betere hulpverlening en betere samenwerking tussen professionals. De gemeente gaat niet verder met deze pilot, maar gaat inzetten op zogenaamde ‘aanvoerders’. Die moeten het proces binnen de hulpverlening bewaken. Ze bieden zelf geen hulp, maar moeten ervoor zorgen dat de hulpverlening adequaat verloopt.
Hoofdredacteur @pietheinpeeters
Menselijk Het is, als ik dit redactioneel schrijf, de zaterdagmiddag na de aanslagen in Parijs. Er gaat op Twitter een spreuk rond van Gandhi die ik niet kende. ‘You must not lose faith in humanity. Humanity is an ocean; if a few drops of the ocean are dirty, the ocean does not become dirty.’ Ik vind de uitspraak
Monument voor vermoorde broertjes onthuld
even troostrijk als hoopgevend. Collega Alexandra Sweers besteedt haar
Het monument voor de in 2013 omgebrachte
column even verderop in dit blad aan de
broertjes Ruben en Julian is op 1 december in
vraag of de journalistiek blind is voor dat
Zeist onthuld. Het monument is bedoeld voor
goede en, om bij de woorden van Gandhi te
alle kinderen die door huiselijk geweld om
blijven, alleen maar bezig is met ‘the few
het leven zijn gekomen.
dirty drops of the ocean’. Goede vraag, denk ik.
Ruben (9) en Julian (7) uit Zeist werden in mei 2013 om het leven gebracht door hun vader, die daarna de hand aan zichzelf sloeg. Maar dat werd pas weken na die wanhoopsdaad bekend. Het hele land leek in beweging gekomen tijdens de wekenlange zoektocht naar de twee kinderen. De lichamen van de jongetjes werden uiteindelijk door een toevallige passant in een sloot in Cothen gevonden. Direct na hun dood startte de speciaal opgerichte stichting RuJu een inzamelingsactie voor een gedenkteken. Dat leverde veel geld op, maar in 2014 bleek dat de voorzitter van de stichting een greep in de kas had gedaan. Hij kreeg een taakstraf en moest het geld te-
U vindt in dit blad kleine verhalen van vier collega’s van u. Voorbeelden van het zinvolle werk dat professionals in het zo brede
rugstorten. Het veelkleurige monument is ontworpen door de Sliedrechtse kunstenaar Johan Huijzer. Op verzoek van de moeder van de broertjes is het beeld bestemd voor alle kinderen die door huiselijk geweld om het leven zijn gekomen. Ieder jaar worden zeker twintig kinderen in Nederland omgebracht door hun eigen vader of moeder. Vaak pleegt de dader daarna zelfmoord en blijft een ouder alleen achter. Het kunstwerk staat in de nabijheid van Slot Zeist.
sociaal domein doen. Bij mij bleef een quote van jongerenwerker Bryan Raphaëla hangen: ‘Ik doe normaal tegen de jongens. De rest doen ze zelf.’ De afgelopen twee jaar beschreven ‘de sprekende mantelzorgers’ in Z+W hun soms wonderlijke, soms tot nadenken stemmende, soms lachwekkende ervaringen met professionals en zorgsystemen. Dit nummer nemen ze afscheid. Ze vertelden mij met hun alledaagse, opgetekende ervaringen dat
Zicht op mijn mantelzorg Het symposium Zicht op mijn mantelzorg vindt op 7 december plaats in Breda. Tijdens deze bijeenkomst wordt onder meer gekeken naar de eerste resultaten van de enquête, die mantelzorgers online kunnen invullen op www.zichtopmijnmantelzorg.nl.
In het voorjaar van 2015 is de vragenlijst ‘Zicht op mijn mantelzorg’ ontwikkeld. december 2015
15ZNW012_pag 04-07_actueel.indd 5
Deze vragenlijst is door HOOM ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VWS en heeft tot doel om mantelzorgers bewust te maken van hun situatie. Daarnaast wordt een algemeen advies gegeven over de mogelijke ondersteuning. Bij de ontwikkeling van de vragenlijst zijn mantelzorgers en hulpverleners betrokken geweest.
het verschrikkelijk kan tegenzitten en dat je dan nog anderen kunt helpen. Menselijkheid. Ik denk dat ieder van u het afgelopen jaar daar mooie voorbeelden van heeft meegemaakt. Sterker nog, ik denk dat het werk van sociaal professionals bijdraagt aan menselijkheid. Het waren bijvoorbeeld opbouwwerkers die na de moord van Theo van Gogh de rust in bepaalde wijken terugbrachten. Op een zinvol 2016.
5
11/25/2015 7:38:46 AM
KORT
COLUMN #OMG
Magazine gelanceerd over mensenhandel Diverse Nederlandse organisaties die zich in-
ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur
zetten in de strijd tegen mensenhandel hebben
en verbaast zich regelmatig over het
een digitaal magazine gelanceerd vol informa-
sociaal domein. @lexieplex
tie over mensenhandel.
Wereldbeeld De samenleving is behoorlijk verhufterd als je het nieuws mag geloven. Een tsunami van verkrachtende, banen inpikkende vluchtelingen overstroomt ons land, terwijl we ouderen mishandelen, bestelen en laten verpieteren. Na een aflevering Opsporing Verzocht durf je nauwelijks nog alleen over straat. Als je dat al durfde, want al die ambulante gekkies lopen daar natuurlijk ook vrij rond. Eerlijk is eerlijk: soms zijn er dagen dat het lijkt alsof er geen positief nieuws is te vinden op onze website zorgwelzijn.nl. Ik weet wel hoe
Hiermee willen de organisaties een groter bewustzijn creëren rondom het onderwerp moderne slavernij. In ons land worden dagelijks duizenden kinderen, jongeren en volwassenen uitgebuit door hun mensenhandelaar. Ze werken gedwongen in de seksindustrie of tegen veel te lage lonen en in slechte omstandigheden in de horeca, bouw of land- en tuinbouw. Zelfs au pairs kunnen slachtoffer worden van mensenhandel. Stuk voor stuk bevinden deze slachtoffers zich in een situatie waar ze niet zomaar uit kunnen; ze zijn gevangen – soms zelfs letterlijk.
dat komt. Wij journalisten zeggen maar al te vaak: goed nieuws is geen nieuws. Als iets niet goed is gegaan of iets dreigt uit te lopen op een ramp, willen wij jullie daarover informeren als ‘waakhond van de samenleving’. Maar gezellig
‘Toch weet niet iedere Nederlander in welke mate mensenhandel in ons land een rol speelt’, zegt Ellen de Ruiter van Fier en het Centrum tegen Kinderhandel en Men-
senhandel, als een van de initiatiefnemers van het magazine. ‘Veel mensen denken dat mensenhandel iets is dat in andere werelddelen plaatsvindt. Met dit magazine willen we bewustwording rondom dit onderwerp creëren, laten zien dat mensenhandel dichterbij is dan je denkt. En we willen de lezers inspireren om een steentje bij te dragen in de strijd tegen mensenhandel.’ Het magazine is een product van Fier, het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel, Stop the Traffik, FairWork, CoMensha (Landelijk Coördinatiecentrum Mensenhandel), Home of Change, PerspectieF, International Justice Mission en International Organization for Migration. Genoemde organisaties zijn aangesloten bij het platform Stop Moderne Slavernij dat zich ten doel stelt de bewustwording rondom mensenhandel in Nederland te vergroten. Het magazine is te bekijken via: www.stopmoderneslavernij.nl.
is het natuurlijk niet. Toch is het niet zo slecht gesteld met Nederland. Uit onderzoeken van bijvoorbeeld het SCP en het CBS blijkt dat we veel voor elkaar doen, behoorlijk gelukkig zijn en niet in de laatste plaats welvarend. Bovendien is de binding in de samenleving helemaal niet zoveel verslechterd als wij denken. Keiharde cijfers dus. Er gebeurt best veel goeds, maar het is zo alomtegenwoordig dat we het niet zien, schrijft Rutger Bregman op decorrespondent.nl. Als je erop gaat letten, zie je het volgens hem ineens overal: de banaliteit van het goede. Mensen die elkaar de weg wijzen, een dakloze geld geven, een kinderwagen de trein uittillen, een vuurtje aan een onbekende geven. Alleen, dat is niet nieuwswaardig genoeg voor op tv, in de kranten en eigenlijk ook niet voor onze site en dit
Een dak voor Willem
vakblad. Tenminste, wij journalisten denken dat. Hierdoor komt wat wél goed gaat ons
Een bewoonster van de Rivierenbuurt in Am-
mensen niet onder ogen en zo raakt ons we-
sterdam is een Facebookgroep gestart om de
reldbeeld vertekend. Bregman bepleit meer
dakloze straatkrantverkoper Willem ten Cate
constructieve journalistiek die mensen bij
(69) een dak boven het hoofd te geven, als het
elkaar brengt, die een positiever mensbeeld
kan deze winter en zij verspreidde ook een
en daarmee goed gedrag stimuleert. Dat lijkt
brief in de buurt.
mij een interessante opdracht om te bespreken binnen onze redactie.
6
15ZNW012_pag 04-07_actueel.indd 6
Manja Ressier gaat al jaren naar de Albert Heijn bij haar om de hoek in de Rivieren-
buurt, waar Ten Cate regelmatig de straatkrant verkoopt. ‘Mensen mogen hem verschrikkelijk graag. Hij is gewoon iemand die pech heeft gehad en op straat is beland’, zegt Ressier. ‘Ik hoop dat iemand deze winter bijvoorbeeld een zolderkamer of tuinhuis kan missen.’ Eind november was echter nog steeds geen plek gevonden. december 2015
11/25/2015 7:38:59 AM
Mijn Hoofd In Eigen Hand De documentaire Ger, Mijn Hoofd In Eigen Hand gaat op 14 januari in première in Amsterdam. In de film wordt hoofdpersoon Ger van der Gaast, ex-docent verpleegkunde, gevolgd als kritische alzheimerpatiënt.
Dit fascinerende portret laat zien hoe Ger op een unieke manier de uitdaging aangaat om
zich, ondanks zijn ziekte, nuttig te maken voor de maatschappij. De film laat zien wat Gers wensen zijn, wat de impact van zijn dementie is op zijn leven, hoe hij praktische zaken heeft geregeld en hoe hij zijn huidige leven een zinvolle invulling geeft. De documentaire geeft tevens de complexe situatie van Ger weer; met een achtergrond in de zorg heeft hij kritische noten aan het adres van deze zorg en het nieuwe zorgbeleid, tegelijktijd is hij er als patiënt afhankelijk van. De première van Ger is tijdens het congres Wie neemt de regie bij dementie? op 14 januari in EYE Amsterdam. De dvd is vanaf eind januari voor €17,50 verkrijgbaar. Meer informatie: www.mijnhoofd.com.
DRIE VRAGEN AAN... Yolande de Best, van Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, over het vooraanmelden voor beroepsregistratie van jeugdprofessionals.
1
Wie moeten zich vooraanmelden voor beroepsregistratie?
‘Professionals die zich nog niet kunnen registreren omdat ze geen jeugdzorgwerker zijn, maar wel jeugdhulp verlenen op een hbo-functie, kunnen zich vóór 1 januari 2016 alvast vooraanmelden voor beroepsregistratie. Het gaat om bijvoorbeeld maatschappelijk werkers, jongerenwerkers, agogen in de GGZ, begeleiders in de gehandicaptenzorg,
Genomineerden landelijke vrijwilligersprijzen bekend
thuisbegeleiders en cliëntondersteuners. Professionals die werkzaamheden uitvoeren die volgens de Jeugdwet door geregistreerde
Uit ruim 400 inschrijvingen zijn in drie categorieen 18 vrijwilligersorganisaties, -projecten en vrijwilligers genomineerd voor de Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2015. Staatssecretaris Van Rijn van VWS maakt op 7 december, internationale vrijwilligersdag, de winnaars bekend.
Er worden prijzen uitgereikt in drie categorieën: landelijke vrijwilligersprojecten, lokale vrijwilligersprojecten en de VriendenLoterij Passieprijs, waarin een vrijwilliger van onschatbare waarde wordt beloond. In elke categorie wordt een winnaar gekozen door de jury en een
door het publiek dat tot en met 1 december via de speciale website een stem kon uitbrengen op zijn favoriete genomineerde. De Meer dan handen vrijwilligersprijzen worden dit jaar voor de vijfde keer uitgereikt. Plaats van handeling is Beeld en Geluid in Hilversum. De feestelijke avond wordt geleid door Leoni Jansen. De presentaties van alle genomineerden staan op vrijwilligersprijzen.nl.
professionals moeten worden gedaan.’
2
Waarom moet deze groep zich registreren?
‘Door de reorganisatie na de invoering van de nieuwe Jeugdwet is er behoefte aan professionals die hun werk op een andere manier vormgeven. Een type professional met een andere manier van denken, die meer zelfstandig werkt en beslissingen kan nemen. Die toegenomen verantwoordelijkheid vraagt om een grotere professionaliteit. Wanneer je als professional geregistreerd staat, laat je zien dat je staat voor de kwaliteit van je vak. Je houdt je aan de richtlijnen en beroepscode,
Lvb-jongeren en schulden
en je bent daarop aanspreekbaar. Beroepsregistratie stimuleert professionals en hun werkgevers om te investeren in vakbekwaamheid.’
Goed omgaan met geld is voor vierhonderdduizend jongeren in Nederland moeilijk omdat zij een licht verstandelijke beperking hebben. Zij missen inzicht en overzicht, en maken daardoor soms grote schulden.
Als gevolg van hun verstandelijke beperking zijn de jongeren erg beïnvloedbaar. Verleidingen van bijvoorbeeld reclame zijn moeilijk te weerstaan en er wordt vaak misbruik van hen gemaakt op financieel gebied. Dit wordt geprobeerd tegen te gaan door het geven van praktijklessen op scholen over omgaan met geld. december 2015
15ZNW012_pag 04-07_actueel.indd 7
Jelle Drost, directeur van het ‘Expertisecentrum jonge mensen met een licht verstandelijke beperking’, zei in november bij Eenvandaag dat naast praktijkonderwijs ook banken iets kunnen doen aan deze schuldenproblematiek. Zij kunnen een pinautomaat op school plaatsen, en de inzichtelijkheid ervan verbeteren door het gebruik van pictogrammen. Ook kunnen zij voorkomen dat jongeren rood kunnen staan. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld werkgevers anticiperen door het salaris één keer per week uit te betalen in plaats van één keer per maand.
3
De vooraanmelding is nog geen registratie. Hoe zit dat precies?
‘Professionals die zich vooraanmelden zijn nog niet geregistreerd, maar sorteren vast voor op latere beroepsregistratie. Het is een eerste stap in de richting. Op dit moment worden de registratie-eisen nog ontwikkeld. Die zijn naar verwachting uiterlijk 1 januari 2018 klaar, zodat er een volwaardige beroepsregistratie mogelijk is voor een groot deel van de professionals die nu onder de vooraanmelding vallen.’
7
11/25/2015 7:39:00 AM
8
15ZNW012_Pag 08-10_interview.indd 8
december 2015
11/25/2015 7:39:26 AM
Piet-Hein Peeters
INTERVIEW
Claudia Kamergorodski
Jan de Vries
‘JUIST DE MEEST KWETSBARE MENSEN KRIJGEN ONVOLDOENDE PASSENDE ONDERSTEUNING’ Het moet echt en snel beter in het sociaal domein, vindt Jan de Vries, directeur van MEE Nederland. ‘Die nadruk op generalisten vind ik geen goed idee.’
M
aak een lijst van vijf termen die het meest gebruikt worden in het huidige sociaal domein. Geheide kans dat ‘wijkteams’, ‘generalisten’ en ‘extramuralisering’ erbij zitten. Het zijn kernwoorden in het hedendaagse jargon, het zijn ook begrippen die onlosmakelijk verbonden zijn met het welslagen van de transities. Immers, wijkteams met sterke generalisten zorgen er voor dat meer kwetsbare mensen langer uit intramurale voorzieningen wegblijven. In theorie dan. In de praktijk anno december 2015 maakt MEE-directeur Jan de Vries, binnenkort de nieuwe voorman van Actiz (zie kader, red.), zich stevig zorgen. ‘Wat ik nu helaas veel te vaak hoor, is dat mensen met psychosociale problematiek of een verstandelijke beperking onvoldoende snel en onvoldoende passende ondersteuning en zorg krijgen. Dat mensen daardoor december 2015
15ZNW012_Pag 08-10_interview.indd 9
in de maatschappelijke opvang terechtkomen, op straat problemen geven, thuis vereenzamen.‘ Dan zou je kunnen zeggen dat van te kwetsbare mensen wordt gevraagd zelfstandig te leven. ‘Nee, dat gaat me te snel. Ik denk niet dat de vraag is: intramuraal of extramuraal? Het gaat volgens mij over mensen die voorheen binnen de toenmalige AWBZ voldoende werden beschermd, en die nu onder verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen. Het is een groep die te licht is voor de Wet langdurige zorg, maar tegelijkertijd te zwaar lijkt voor de Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze mensen hebben casemanagement nodig, cliëntondersteuning, outreachende professionals die in wijkteams zitten waarin wordt ingezet op zelfredzaamheid en op het versterken van sociale netwerken.’
Specialisme Maar dat ziet Jan de Vries dus echt te weinig. Hij ziet wel te veel wijkteams die min of meer een nieuw indicatieloket zijn geworden. Die slechts aanvragen beoordelen en dan ook nog met een dubbele opdracht. Enerzijds zeggen gemeenten hardop dat er ‘gedaan moet worden wat nodig is’, anderzijds is er de wat minder luid klinkende, maar wel harde opdracht om toegang tot maatwerkvoorzieningen en gespecialiseerde zorg te beperken. Dat werkt niet. ‘In veel gemeenten is er een soort frontoffice opgezet met weinig expertise om degene die zich met een vraag meldt te helpen bij het verduidelijken van die vraag. Dan haken dus veel kwetsbare mensen af. Die worden alleen maar gevoed in hun vaak toch al bestaande neiging zorg en instanties te mijden. En als ze wel door het keuzemenu komen, dan worden ze niet herkend als bijzondere zorgvrager met 9
11/25/2015 7:39:32 AM
Jan de Vries? Geboren in 1965. Zat van 2002 tot 2010 in de Tweede Kamer voor het CDA en kreeg enige bekendheid als woordvoerder volksgezondheids- en welzijnsbeleid. Vanaf 2010 is Jan de Vries directeur van MEE Nederland. Per 1 januari wordt hij directeur van Actiz, de landelijke branchevereniging van zorgorganisaties.
specifieke problematiek omdat er te weinig specialistische expertise is.’ Ligt dit nou aan gemeenten die wijkteams en de toegang ertoe verkeerd inrichten, of ook aan professionals en wijkteams zelf? ‘Voor mij ligt het zwaartepunt bij gemeenten. Het ontbreekt vaak aan de juiste opdracht. Ik snap het wel hoor, gemeenten zoeken naar beheersing, ook gezien de financiële verantwoordelijkheid. Ze willen heel graag de regie houden. Ze maken de wijkteams tot een nieuwe, gemeentelijke dienst. Dat gaat soms zo ver dat de band van professionals met hun oorspronkelijke werkgever wordt doorgesneden. Ze sturen op hoe medewerkers van wijkteams moeten werken. Terwijl je voor maatwerk, voor het stimuleren van zelfredzaamheid, ruimte aan professionals moet geven, moet durven vertrouwen op hun kennis en kunde, ook al bij de inrichting van de wijkteams.’ Vertrouwen aan generalisten met te weinig specialistische expertise? ‘Nou ja, dat is wel een ander teer punt, vind ik. Ik denk dat we ons zo onderhand moeten afvragen of die nadruk op een wijkteam met allemaal generalisten wel zo’n goed idee is. Ik zou liever een generalistisch werkend team zien met daarbinnen voldoende specialistische kennis. Met name de mensen met zwaardere problematiek hebben dat nodig.’ Zulke teams zijn er nu te weinig? ‘Er zijn natuurlijk sterke verschillen tussen wijkteams, maar ik ga dus niet mee in het idee dat iemand met een stevige verstandelijk beperking ook door iedere willekeurige 10
15ZNW012_Pag 08-10_interview.indd 10
Wmo-consulent die voorheen vanuit de gemeente werkte, geholpen kan worden. Soms worden MEE-professionals belast met vechtscheidingen of ouderen met relatief weinig beperkingen. Die werken dus steeds minder met onze traditionele doelgroep. Dan krijg je het kameleon-effect. Professionals die elkaars kleur aannemen, flets worden.’ Liever een kennis en kunde delend team van specialisten dan een team met generalisten? ‘Inderdaad. En dan heb je vervolgens te regelen dat die specialistische kennis up-todate wordt gehouden. Dat vind ik de verantwoordelijkheid van gemeenten, maar ook van werkgevers en wijkteam-managers. In Amsterdam zien ze de noodzaak. De MEE-medewerkers die daar in de wijkteams zitten, krijgen een halve dag in de week om hun eigen, specifieke kennis te ontwikkelen en casuïstiek met elkaar te bespreken.’
VWS Bijna een jaar na de roemruchte transitiedatum 1 januari 2015 blijkt Jan de Vries op essentiële punten flinke aarzelingen te hebben bij al te veel lokale vrijheid. Zoals dus bij ‘het borgen’ van de specialistische kennis van de leden van een wijkteam. Decentralisaties, prima, maar er zijn wel grenzen. ‘Ik vind dat bij de inkoop en inrichting van wijkteams door gemeenten veel te weinig rekening wordt gehouden met dat de expertise van hun wijkteams op peil moet blijven. Waar die expertise verdwijnt, is dat zeer nadelig voor mensen voor wie meedoen toch al niet vanzelfsprekend is.’
‘Sociaal professionals mogen een sterkere identiteit ontwikkelen’
Pleit u voor een grotere rol van de landelijke overheid? ‘Uiteindelijk is het ministerie van VWS systeemverantwoordelijk. Ik denk dat kennisontwikkeling, het toerusten van professionals in het sociaal domein niet alleen moet worden overgelaten aan individuele gemeenten. Dat is echt onverstandig. Nu is het te onduidelijk wie deze verantwoordelijkheid oppakt.’ En wat zou het ministerie dan moeten oppakken? ‘Het invullen van de kennisagenda, het investeren daarin, het gesprek initiëren over de uitdagingen in de nabije toekomst. Gemeenten helpen bij hoe zij werkgevers en professionals kunnen faciliteren. Het gebeurt nu wel, maar echt mondjesmaat.’ Zou VWS ook nadrukkelijker moeten sturen bij de invulling en organisatie van wijkteams, bijvoorbeeld wanneer het indicatieloketten zijn geworden? ‘VWS gaat niet over de inrichting van de wijkteams. Wat ik wel hoop, is dat het ministerie niet wacht tot er over twee jaar een grote evaluatie klaar is. Als we nu al patronen zien die de ruimte voor professionals beperken, dan moet dat snel op de agenda komen. En dat vind ik ook de verantwoordelijkheid van VWS.’ U bent wel erg vriendelijk voor professionals. Als gemeenten en ministerie hun rol maar beter invullen, gaat het goed komen met de transities, zegt u? ‘Nou, ik vind wel dat sociaal professionals echt een sterkere professionele identiteit mogen ontwikkelen. Professionals zijn nu nog te veel speelbal van de systemen waarbinnen ze hun werk moeten doen.’ En dus? ‘En dus ben ik er blij mee dat er steeds meer sprake is van certificering, dat de beroepsverenigingen in het sociaal domein sterker worden. Er is er nu bijvoorbeeld een van cliëntondersteuners. Ik zie gelukkig bij veel MEE-medewerkers dat ze het lidmaatschap van zo’n vereniging bij hun beroepsopvatting vinden passen. Sociaal professionals in het algemeen hebben hier echt stappen in te maken. Vergelijk het maar eens met het zelfbewustzijn van medisch specialisten of huisartsen.’ december 2015
11/25/2015 7:39:32 AM
IN DE PRAKTIJK
Carolien Stam
Kim van Solinge
De cliënt spreekt
‘KINDEREN MOET JE WEL LASTIGVALLEN’ Kim van Solinge wist het als kind van acht al. Ze wilde helpen bij scheidingen. ‘Omdat het belangrijk is dat professionals die bezig zijn met scheidingen, ook leren kijken door de ogen van de kinderen die erbij betrokken zijn. Advocaten en mediators, maar soms ook hulpverleners in het sociaal domein. Het is nodig dat professionals werkelijk inzicht krijgen in de impact die een scheiding kan hebben op een kind.’ Kim is 22 jaar, afgestudeerd in pedagogiek en trainer bij Villa Pinedo – ervaringsdeskundige –, de stichting voor kinderen met gescheiden ouders. Haar ouders kwamen in een scheiding terecht toen Kim 6 jaar was. Tot haar achtste heeft ze bij een orthopedagoog gelopen. Toen ze 16 jaar was, kwam Kim terecht bij een psycholoog. Twee jaar geleden is ze met haar vader en stiefmoeder bij een systeemtherapeut in therapie geweest. ‘Ik heb zelf toen nog psychotherapie gehad. Ik wilde nu alle problemen in één keer goed aanpakken.’ ‘Ik ben heel positief over alle hulp die ik heb gehad. Er speelde veel, ik kon bij de hulpverleners mijn ei kwijt, werd serieus genomen en dat heeft me geholpen om alles goed op een rij te zetten. Mijn werk als trainer heeft ook een belangrijke rol gespeeld. Ik krijg op trainingen van deelnemers gerichte vragen over wat ik zelf vind en hoe ik mij voelde bij gebeurtenissen in de scheiding en de nasleep ervan. Dat alles maakt dat ik nu begrijp hoe de scheiding van mijn ouders in elkaar heeft gezeten en hoe mij dat heeft gevormd.’ ‘Voor professionals is het belangrijk om te weten hoe het fout kan gaan tussen mensen die in een scheiding zitten. Maar ook om te weten dat ze – advocaten en mediators, hulpverleners – in staat zijn om ouders door elkaar te schudden en hen duidelijk te maken dat wat ze doen, een groot effect heeft op de kinderen. Dat is ook hun taak zou je zeggen. Jazeker, maar ze hebben dat inzicht lang niet altijd. Ze realiseren zich niet dat ze ook de kinderen moeten bijstaan.’ ‘Professionals gaan ervan uit dat ze het conflict moeten oplossen tussen twee echtelieden. Ze weten niet dat je kinderen helpt door ze te betrekken, te luisteren en aan ze te vragen hoe jij ze kunt helpen. Dat gebeurt niet standaard,
december 2015
15ZNW012_Pag 11_in de praktijk.indd 11
het zou wel moeten. Als ik aan professionals vraag waarom kinderen niet aan het woord komen, dan antwoorden advocaten en ook mediators dat ze kinderen niet lastig willen vallen, ze maken al zoveel mee. Maar het is juist zo belangrijk dat je met kinderen praat in zo’n situatie en dat je hun stem serieus neemt. Zodat ze weten wat er aan de hand is en ermee om kunnen gaan.’ Wat ik had willen inbrengen bij de scheiding van mijn ouders? Dat is moeilijk te beantwoorden. Ik herinner me dat het één grote chaos was, ik begreep niets van wat er gaande was. Maar ik had mijn orthopedagoog, ik mocht bij haar zitten en vertellen. Ik mocht neutraal zijn en mijn hart luchten.’
11
11/25/2015 7:40:06 AM
Het is weer zo laat, commotie rond een verwarde man. In dit geval een die op het dak van het Paleis op de Dam is geklommen.
12
15ZNW012_pag 12-14_Verwarde personen.indd 12
december 2015
11/25/2015 12:58:30 PM
Carolien Stam
PSYCHIATRIE
ANP Foto/Evert Elzinga
Verwarde personen
‘U VRAAGT OM HULP? DAN IS HET NOG NIET ERG GENOEG’ Het wordt steeds duidelijker dat zelfstandig wonende mensen met ernstige psychiatrische problemen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Het landelijk werkend ‘Aanjaagteam verwarde personen’ lanceerde eind oktober haar voornemens. Zorg+Welzijn vroeg vier deskundigen wat hoe dan ook moet worden opgepakt.
N
iels Mulder, hoogleraar ggz Erasmus MC en psychiater in een FACT-team: ‘Een eigen risico van 375 euro moet je niet vragen aan mensen die helemaal niet staan te wachten op de bemoeienis van de ggz-professional. Ze vinden zelf dat er niets aan de hand is, maar moeten wel veel geld betalen voor hulp. Dat is echt een groot probleem. Het is dan een stuk moeilijker om deze mensen in behandeling te krijgen, terwijl de omgeving vaak vindt dat behandeling dringend nodig is. Gezien de afbouw van bedden is er meer ruimte nodig in de specialistische ggz om mensen met een epa (ernstige psychiatrische aandoening, red.) ambulant en thuis te behandelen. De FACT-teams – specialistidecember 2015
15ZNW012_pag 12-14_Verwarde personen.indd 13
sche hulpverleningsteams voor mensen met een epa – krijgen een steeds grotere en zwaardere doelgroep. We verwijzen nu al een deel van de mensen met epa naar lichtere vormen van zorg, zoals de basis-ggz en de POH (Praktijk Ondersteuner van de Huisarts, red.). Voor patiënten die goed zijn opgeknapt in de specialistische ggz, pakt dat goed uit. Maar het vergroot ook de kans op recidieven omdat er weer een nieuwe behandelrelatie en nieuw vertrouwen moet worden opgebouwd. Daarbij hebben patiënten in de basis-ggz te maken met één hulpverlener, die eens per twee weken contact heeft. Raakt zo’n patiënt plotseling in een crisis, dan kost opschaling van zorg veel meer moeite dan wanneer een patiënt door een FACT-team
wordt behandeld. Omdat men in de basis-ggz meer solistisch werkt, moet men collega’s raadplegen en hulp organiseren. Dat kost tijd en daar kan een patiënt in crisis niet op wachten. Hulpverleners in de basis-ggz en de POHggz kunnen het beste nu een goed signaleringsplan met de patiënt opstellen. Afspreken dat als er iets aan de hand is, de patiënt direct contact opneemt. En familie en naasten betrekken bij het signaleren van problemen.’ Frank van Hoof, wetenschappelijk medewerker Trimbos-instituut, doet onderzoek naar het beleid voor mensen met een epa: ‘Er komt een nieuwe generatie ggz-patiënten aan die wil werken en participeren. 13
11/25/2015 12:58:32 PM
PSYCHIATRIE
Meer weten? Kijk op de website voor het dossier ambulantisering ggz: www.zorgwelzijn.nl/ambulanteggz In oktober verscheen bovendien Verwarde personen zijn het probleem niet. Over de echte vragen in de ambulante ggz van Zorg+Welzijnhoofdredacteur Piet-Hein Peeters.
De meeste mensen met een psychische aandoening wonen tussen ons in. Die zien we niet, behalve als zich iets voordoet. We moeten de samenwerking met de samenleving zoeken. Dat betekent vooral dat je met elkaar praat. Dan zie je dat de houding van bewoners in een wijk veel welwillender is. Er wordt geprobeerd om met FACT-teams mensen met een epa geïntegreerde zorg te bieden. Er is een maar… De werkregio is te groot en de caseload te hoog. De richtlijn is 150 patiënten voor een team van 10 fte. In de praktijk zijn het er meer dan 200. Dat betekent grofweg dat de patiënt één keer per week iemand van het team ziet. Ik heb de indruk dat de teams crises van ggz-patienten aardig kunnen keren. Maar aan meer komen ze vaak niet toe. Er is bijvoorbeeld te weinig tijd voor therapeutische hulp of ondersteuning om werk te vinden. Ik denk dat het belangrijk is dat de FACTteams verder ontwikkelen naar ggz-wijkcentra. Dan wordt het werkgebied kleiner en kan er beter met patiënten in de gemeenschap worden gewerkt. In een kleiner netwerk kun je de zorg beter vormgeven, omdat professionals elkaar beter kennen, de klant beter kennen en ze elkaar beter weten te vinden. Een probleem is wel: wie heeft de verantwoordelijkheid en wie betaalt? Je zit met zo’n ggz-wijkcentrum precies op de grens van gemeente en zorgverzekeraar. Sociaal wijkteams kunnen wellicht een brugfunctie vervullen naar een ggz-wijkcentrum. Maar op dit moment zijn de wijkteams nog volop in ontwikkeling. Ik denk dat je de wijkteams niet de eindverantwoordelijkheid moet geven voor de onder14
15ZNW012_pag 12-14_Verwarde personen.indd 14
steuning aan mensen met een epa. Wijkteamprofessionals komen deze mensen wel tegen in de wijk, maar de beginvraag moet zijn hoe je ggz-patiënten het beste ondersteunt.’ Nic Vos de Wael, beleidsmedewerker Landelijk Platform GGz, de koepel voor cliënten en familie in de ggz: ‘Grootste problemen nu? Te weinig laagdrempelige hulp voor mensen die nog net niet in een crisis verkeren, maar met wie het psychisch wel steeds slechter gaat. En onvoldoende levensbrede ondersteuning aan ggz-patiënten. Ik bedoel ondersteuning bij alledaagse zaken zoals administratie, schulden, huisvesting en participatie in de samenleving. Vaak worden de signalen van een aankomende crisis niet opgepakt door professionals, ondanks dat patiënten en familie het zelf aangeven. Mensen worden van het kastje naar de muur gestuurd. Omdat professionals denken: hier zijn wij niet voor. Of omdat mensen niet verzekerd zijn en professionals denken dat de hulp niet kan worden betaald. Of omdat er geen plek meer is in een voorziening, of dat er geen opvang is buiten kantooruren. Uiteindelijk gaat het bij goede zorg om de instelling van de professional. Je gaat in op de hulpvraag, los van de manier waarop het wordt gefinancierd, door gemeente of zorgverzekering. Je mag mensen niet loslaten als je zelf denkt: ik kan niets met deze hulpvraag. Ik denk dat de gemeente een regietaak heeft om het mogelijk te maken dat verschillende zorgvoorzieningen en hulpverleners afspraken maken over individuele patiënten: wat is hier aan de hand en welke hulp is nodig? Nu wordt eigenlijk pas gehandeld als iemand in crisis is. Wij krijgen nog steeds van cliënten te horen dat ze door professionals worden weggestuurd met: als je nog om hulp kunt vragen, is het nog niet erg genoeg om acuut iets te doen. Nynke Andringa, teamleider wijkteam Leeuwarden en omgeving: ‘Wij hebben veel te maken met mensen met een epa, maar niet meer dan vóór de overgang van een deel van de ggz-zorg naar de gemeente. Wij werken nauw samen met het FACTteam. De gemeente is nu bezig een specifiek team op te zetten voor “verwarde
personen”. Uitgangspunt is hoe we grip krijgen op deze groep. Ze wonen in de wijk en we hebben ook te maken met bewoners die angstig zijn voor sommige van hen. Wij komen als wijkteam bij deze mensen achter de voordeur. Omdat de gemeente zich juist richt op deze groep mensen, om ze mee te laten doen in de samenleving. Dat lukt eigenlijk verbazend goed. Het is echt een moeilijke groep, die zich opsluit in huis, niets meer wil en vaak in zeer slechte omstandigheden leeft. Wij komen bij hen binnen met de opdracht om ze te ondersteunen actief te worden. Dan moet je niet aankomen met de ggz, want dan ben je deze mensen direct weer kwijt. Zij zijn wars van organisaties. Als er een melding komt van overlast van een bewoner met psychische problemen, dan gaat wel het FACT-team mee. Zij doen de screening, als er overlast is moet je direct door kunnen pakken. Dat kan beter met het FACT-team. Wij pakken alles op, leggen het contact, komen achter de voordeur. Wij signaleren, het FACT-team ondersteunt. Deze aanpak werkt bij ons goed; escalatie van problemen bij mensen met een psychische aandoening wordt voorkomen. We moeten als wijkteam goed geschoold zijn om problemen te signaleren bij mensen met een psychische aandoening. Als de samenwerking met wie dan ook stagneert en de bewoner of zijn omgeving is hiervan het dupe, dan kunnen we aan de hand van het AVE-model opschalen, wordt de gemeenten ingelicht, die direct contact opneemt met het Veiligheidshuis. Dat is dan verantwoordelijk om alle betrokken partijen bij elkaar te roepen om te overleggen hoe we het probleem aanpakken. Als wijkteam blijven wij betrokken, we houden vaak de regie over de casus. Het is goed dat de gemeente meer invloed heeft. Het grote voordeel is dat je een patiënt niet meer bij de ggz over de schutting kunt gooien en het dan los kunt laten. Met deze aanpak loopt iedereen een stapje harder om het probleem van de patiënt in zijn geheel aan te pakken.’
december 2015
11/25/2015 12:58:32 PM
Anke Welten
PORTRET
GOEDE DINGEN DIE SOCIAAL PROFESSIONALS DOEN Bryan Raphaëla (jeugdwerker bij Dynamo in Eindhoven)
‘T
oen ik hier twee jaar geleden binnenkwam, ging ik op tafel zitten, keek om me heen en zei: “Voor mij zijn jullie allemaal een tien. Jullie zitten in de leeftijd waarop je grenzen verkent, dat hoort. Val je door de mand, dan verlies je punten. Ik ga je niet verdedigen en betrap ik je, dan breng ik je persoonlijk naar de politie.” Ik zag ze – vooral jongens, een kerngroep van ongeveer twintig – kijken van “zal wel”, totdat de eerste door de mand viel. Woninginbraak. Straffen is aan de politie, maar ik hield hem sindsdien in de gaten. Hij mocht blijven komen, zolang hij zelf dingen organiseert. Dat verwacht ik van iedereen, zeker als ze achttien of ouder zijn. Wij krijgen de shit over ons heen voor dingen waar we niet bij waren, riepen ze, als iemand ze had aangesproken op hun gedrag. Klopt, zij zijn de jongere broertjes van lui waar de wijk berucht om was – overigens een andere wijk dan waar de overvallers van de juwelier vandaan kwamen. Mensen praten niet tegen ze, maar tieren. Toch zeg ik: je vertoont hetzelfde gedrag. Want zo is het ook: intimideren, schelden en een steen door de ruit als iemand er wat van zegt. Stel je voor dat je dat al tien jaar meemaakt? Zou jij dan kijken wie precies wat gedaan heeft? december 2015
15ZNW012_pag 15_Portrait Bryan.indd 15
Ze beseffen vaak niet welk effect hun gedrag heeft. Meer incidenten volgden, maar ik begon gedragsveranderingen te zien. Ze gingen elkaar aanspreken op hun gedrag en initiatieven te nemen. Ze draaien nu zelf de avondgroep. Het overlastmeldingen daalde van zestien in de week naar nul. Daarna steeg het weer, maar er is iets veranderd. Ook met Errol. Hij kwam hier vanwege een taakstraf, dus anders dan de anderen. Maar ik bouwde een band met hem op waar je u tegen zegt. Hij weet wat hij moet doen: vegen, stofzuigen en dweilen, werken in tuin. Maakt mij niet uit in welke volgorde, dus hij gaat gewoon zijn gang. Soms hoor ik hem fluiten. Een collega riep laatst: “Hij, vegen, dat mag in de krant!” Ik zei: “En hem het gevoel geven dat hij eigenlijk hopeloos is?” Ik heb Errol voorgesteld om samen naar zijn cv te kijken, voor als hij straks gaat solliciteren. Dat zijn we gelijk gaan doen. Met de andere jongens werkt hij aan een plan voor een calisthenics-park. Omdat dat op zich laat wachten, kwam hij met een nieuw plan: binnenkort geeft hij hier zijn eerste thaiboksles. Laatst hadden we een buitenspeeldag voor tieners, waar jongeren vrijwilligerswerk deden. Kortsluiting bij bewoners. Zijn dat die lui waar we al die jaren last van hadden?
We stonden op het punt te verhuizen, nu niet meer. Hoe heb je dat gedaan? Ik had geen antwoord. Ik doe normaal tegen de jongens, de rest doen ze zelf.’ (De naam Errol is gefingeerd uit privacyoverwegingen.) 15
11/25/2015 7:42:02 AM
DE OPBOUWWERKER DIE OOK MOEDER IS Per 1 januari 2015 veranderde er iets voor Karlijn Versteegen, lid van het wijkteam in het Venrayse Landweert. ‘Heftig is de regel geworden.’
P
epernoten. Twee bakjes. Die zet opbouwwerker Karlijn Versteegen op de hangtafels klaar voor de bewoners van Landweert. Het leek haar een goed idee in deze tijd van het jaar. Het is zes uur op een maandagavond in november. Het Wijkteam Landweert heeft zijn koffietent opgeslagen bij supermarkt PLUS. Niet dat veel wijkbewoners de kans krijgen om pepernoten te eten. Want de wijkteamleden zijn van die types die de bewoners gewoon tegemoet lopen, pen en papier in de aanslag. ‘Woont u hier in de buurt? En hoe bevalt dat?’ Ruim vier jaar geleden kwam Landweert – met 6500 inwoners en 2500 woningen de grootste wijk van Venray – negatief in het nieuws. Hangjongeren zorgden voor zoveel
Dik 400 gemeenten hebben hun handen vol aan de transities in het sociaal domein. Zorg+Welzijn volgt de ontwikkelingen op de voet. De vinger aan de pols van de participatiesamenleving. Eerdere afleveringen zie www.zorgwelzijn. nl/Venray.
16
15ZNW012_pag 16-17_venray in verandering.indd 16
overlast dat de uitbater van de snackbar de noodklok luidde. Grote artikelen in Peel en Maas, het lokale weekblad. Maar die tijden zijn voorbij. Het gemeentebestuur investeerde, Landweert werd de eerste plek in Venray met een eigen wijkteam. Nu is die donkere periode slechts een boze herinnering. Tijdens een bewonersavond die het wijkteam organiseerde in 2013 ontstond het burgerinitiatief Stichting Landweert Leeft. Waar weer het project ‘Buren helpen buren’ uit voortkwam. Er werd een natuurbelevingstuin aangelegd en het hondenspeelveld werd een ontmoetingsplek voor honden én mensen. Het bankje op Bingelkruid, afgelopen zomer op initiatief van bewoners geplaatst, is een begrip in de buurt. Zo. En toen de koffietent op een middag in een van de Landweertse straten stond opgesteld, durfde een vrouw eindelijk haar huis te verlaten en contact te maken. Nu is ze een vaste bezoeker van het eetpunt en helpt ze wijkbewoners die hulp nodig hebben. Zo probeert het wijkteam voortdurend bewoners in beweging te krijgen. Als een vrouw bij de koffietent haar beklag komt
doen over een straatgenoot die zijn honden los laat lopen, doet het wijkteam haar een hypermodern voorstel: ‘Zou u samen met de Buitengewoon Opsporings Ambtenaar met deze man willen gaan praten? Dat maakt wellicht meer indruk dan als de BOA in zijn eentje gaat.’ Het is in elk geval een suggestie die indruk maakt op de vrouw: ‘Hier moet ik even over nadenken’, zegt ze beduusd. Het enthousiasme van de drie wijkteamleden bij de PLUS werkt aanstekelijk. Anderhalf uur lang spreken ze onvermoeibaar wijkbewoners aan. Karlijn Versteegen voelt zich als een vis in het water. Ze zegt dat ‘eropaf’ haar motto is. En dat ze als wijkteam ‘ontzettend veel afvangen’. Wat helpt, is dat het wijkteam Landweert een multidisciplinair team is. ‘We gaan zoveel mogelijk in duo’s op stap. Maatschappelijk werk gaat op pad met de politie, en met de woningbouwvereniging. De samenstellingen wisselen. Als je de kennis en ervaring van twee disciplines bundelt, weet je ontzettend veel. Dat werkt geweldig.’ Wat ook goed werkt: het feit dat Karlijn Versteegen zelf in de wijk woont waar ze opbouwwerker is. Dus als een bewoner december 2015
11/25/2015 7:44:57 AM
Stan Verhaag
Midden met grijze sjaal: Karlijn Versteegen.
vertelt dat op grasveld x achter straat y regelmatig jongeren rondhangen bij de tweede boom van links, dan weet Versteegen onmiddellijk om welke plek het gaat. En dat is knap, want de bedenkers van Landweert hebben met succes getracht een wijk te ontwerpen waar zelfs de postbode verdwaalt. Karlijn werkt graag met mensen die graag zelf iets willen ‘aanpakken’ maar niet goed weten waar ze moeten beginnen, onvoldoende ‘netwerk’ hebben of gewoon even op weg geholpen moeten worden. ‘Ik werk met hen naar successen toe en december 2015
15ZNW012_pag 16-17_venray in verandering.indd 17
vier ze met hen. Ik heb het leukste werk dat er is.’ Op de website van het wijkteam zegt ze: ‘Er is geen kracht groter dan de kracht van de gemeenschap.’ Poëzie van een opbouwwerker.
deze mensen. Vaak weet ze waar zij wonen. ‘Voorheen kreeg ik te maken met relatief lichte problematiek. Een burenruzie waar ik de gemoederen bedaarde. Een overbelaste mantelzorger die bij mij haar verhaal kwijt kon. Slechts af en toe kwam er een heftige casus langs.’ Maar dat is veranderd. ‘Heftig is de regel geworden’, zegt ze. Versteegen kan exact aangeven wanneer heftig de regel werd: op 1 januari 2015. Toen gingen de decentralisaties van start, gingen de organisaties in het wijkteam intensief samenwerken, en kwamen ook de zware casussen ter tafel tijdens het wijkteamoverleg. ‘Mijn rol als opbouwwerker in die casussen is beperkt, want het zijn de zorgorganisaties die ermee aan de slag gaan. Maar ik krijg het wel allemaal te horen.’ En langzamerhand spreekt niet meer de opbouwwerker, maar de moeder van twee kinderen, die ’s middags om drie uur bij het schoolplein op haar kinderen staat te wachten. En die moeder wordt in de weg gezeten door de opbouwwerker die ze ook is. Die als opbouwwerker exact de buurtgenoten kan aanwijzen die in het wijkteam besproken zijn. ‘Zulke kennis ben ik als moeder eigenlijk liever kwijt dan rijk.’ Als voorbeeld noemt ze de man met de hakbijl (Zorg+Welzijn schreef er in deze serie afgelopen zomer over, red.). De nabijgelegen school dirigeerde alle kinderen naar binnen; de politie nam de man mee en zette hem in de cel om af te koelen. ‘Die man woont bij mij in de buurt’, zegt Karlijn Versteegen. ‘Dus als mijn kinderen tegenwoordig buiten spelen, zit ik minder gerust op de bank.’ Ze heeft een drastisch besluit genomen. Zodra elders meer uren beschikbaar komen, zegt Karlijn Versteegen Landweert vaarwel. Niet als moeder, wel als opbouwwerker en lid van het wijkteam. Nee, verhuizen is geen optie. Daarvoor heeft ze het te veel naar haar zin als inwoner van Landweert.
Gerust Maar hier neemt dit verhaal een wending. Want er knaagt iets bij Karlijn Versteegen. In het wijkteam waarvan zij deel uitmaakt, komt ook de vrouw met twee criminele zoons ter sprake. En het meisje dat ongewenst zwanger raakte. En de man die met een hakbijl over straat liep. Versteegen kent
Half acht op die maandag. De koffietent wordt opgeruimd. De pepernoten zijn nauwelijks aangeraakt. Karlijn Versteegen neemt ze weer mee. Traktatie voor haar kinderen? ‘Ja!’, lacht ze. ‘Ik heb ze zelf betaald, hoor!’
17
11/25/2015 7:44:58 AM
ONDERZOEK
LEVEN IN TWEE CULTUREN MAAKT JEUGD PSYCHISCH KWETSBAAR Vergeleken met de Nederlandse jeugd hebben kinderen van etnische minderheden meer gedragsproblemen en psychotische ervaringen. Psychiater in opleiding Marcia Adriaanse, deed grootschalig onderzoek onder leerlingen van basis- en middelbare scholen.
Wat voegt jouw proefschrift toe aan andere onderzoeken rondom dit onderwerp? ‘Eerder onderzoek was alleen gericht op etnische jeugd in de grote Randstad-steden. Wij hebben ook Marokkaanse en Turkse kinderen uit kleinere steden en dorpen in bijvoorbeeld Brabant en Limburg meegenomen. Belangrijk omdat de plek waar een migrant terechtkomt van grote invloed kan zijn op het ontstaan van problemen. Ons onderzoek laat zien dat ook buiten de grote steden etnische minderheidsjongeren meer last hebben van psychische- en gedragsproblemen. Nu we dit weten, kunnen we vervolgstappen zetten: onderzoeken hoe je deze groep het beste kunt begeleiden.’
ervaring, zoals denken dat je stemmen hoort, niet vreemd. Vaak is het mild en voorbijgaand. Het is iets anders dan een psychose, want kinderen beseffen dat het “niet echt” is. Toch heeft zo’n ervaring een relatie met op latere leeftijd kwetsbaar zijn voor een psychose in volle omvang. Wij denken dat dit verhoogde risico op psychose niet erfelijk is, maar vooral door de sociale context wordt bepaald. Onderzoek geeft daar voldoende argumenten voor. Zo heeft de tweede generatie allochtonen meer problemen dan de eerste generatie, terwijl zij dezelfde genen hebben.’
Waardoor ontstaan de gedrags- en psychische problemen? ‘Door het leven in twee culturen ervaren kinderen discriminatie, hebben ze moeite hun eigen culturele identiteit te vormen en botsen hun normen en waarden soms met die op school of thuis. Ook traumatische ervaringen en het opgroeien in een groot gezin zijn risicofactoren.’
In het onderzoek staat ook dat etnische jongeren minder emotionele problemen hebben. Verrassend? ‘Op het eerste gezicht wel, maar het zit zo: etnische minderheidsjongeren uiten hun negatieve gevoelens vaker naar buiten, via één emotie: boosheid. Nederlandse kinderen richten hun gevoelens vaker naar binnen. Dat uit zich in verschillende emotionele problemen, zoals angst, somberheid, slecht slapen, passiviteit.’
Kunnen psychotische ervaringen niet gewoon erfelijk zijn? ‘Op zich is bij kinderen een psychotische
Wat kunnen professionals doen? ‘Een aanbeveling in mijn onderzoek is vroegsignalering op scholen. Kinderen die
18
15ZNW012_pag 18-19_onderzoek.indd 18
op bepaalde aspecten hoog scoren, kun je begeleiding aanbieden. Het liefst een algemeen programma waarin aspecten als discriminatie en het ontwikkelen van een positieve culturele identiteit zijn verwerkt. VUmc en Parnassia Groep onderzoeken nu een interventie die onder meer aandacht besteed aan “denkfouten”. Een kind denkt bijvoorbeeld dat juf hem niet aan de beurt laat “omdat ik Marokkaans ben”. Verder is het allerbelangrijkste dat professionals veel persoonlijke aandacht aan kinderen geven. Hoe is dat nou voor jou, om in twee culturen te leven? Praat daar open over.’ Marcia Adriaanse promoveerde op 2 oktober. Het onderzoek is te lezen via www.vumc.nl. december 2015
11/25/2015 3:48:58 PM
José van der Waerden
Internetgebruik maakt jongere socialer
Het beeld dat jongeren die veel online zijn, zich op sociaal gebied minder actief opstellen, klopt niet. Alledaagse onlineactiviteiten zijn juist positief voor hun sociale cohesie, stelt Marjon Schols in haar promotieonderzoek. Jongeren die online veel doen, zijn sterker verbonden met hun sociale netwerken en participeren meer in de samenleving. Dit doen ze onder andere in vriendengroepen, op
cultureel gebied en in de politiek. Vooral jongeren van niet-westerse afkomst participeren meer via internetactiviteiten. Dat is belangrijk omdat ze offline minder aanhaken aan georganiseerde vormen van vrijetijdsbesteding, zoals hobbyclubs en sport. Schols promoveerde op 29 oktober aan de Erasmus Universiteit. www.eur.nl
Echtscheiding leidt niet vaker tot depressie Mensen die in hun jeugd zijn misbruikt of verwaarloosd, kampen later vaker met depressie en angst. Negatieve levensgebeurtenissen zoals echtscheiding of overlijden van ouders hebben die vergrotende invloed niet. Vooral emotioneel misbruik (zoals kleineren en chanteren) en emotionele verwaarlozing (geen aandacht en liefde geven aan het kind) verhogen de kans op angstig of depressief worden. Dat concludeert psychiater Jacqueline Hovens december 2015
15ZNW012_pag 18-19_onderzoek.indd 19
van het Leids Universitair Medisch Centrum in haar promotieonderzoek. Ze stelt dat emotionele verwaarlozing nog te vaak onzichtbaar blijft en pleit voor meer bewustwording en preventie. Jeugdtrauma’s zouden meer moeten worden besproken. Niet alleen door behandelaren, maar in het licht van preventie ook door leerkrachten, medewerkers jeugdzorg en artsen. www.lumc.nl
Stock
Invloed familie op radicaliseren is nihil Radicalisering wordt niet of nauwelijks beinvloed door de opvoeding en reacties van ouders, familie en andere opvoeders. Veel belangrijker is de zoektocht naar de identiteit van de jongere. Dat stellen de Utrechtse pedagogen Micha de Winter en Stijn Sieckelinck. Onder hun leiding deden Nederlandse, Britse en Deense wetenschappers voor het eerst onderzoek onder gederadicaliseerde jongeren zelf én hun familie. Hieruit blijkt dat ouders maar zelden de rechtstreekse aanleiding voor radicalisering zijn. Ook hun rol bij deradicalisering is klein. Bij jongeren die radicaliseren, is vaak sprake van een vastgelopen zoektocht naar de eigen identiteit. De Winter: ‘Waar de opvoeders dan niet in kunnen voorzien, wordt geleverd door radicale groepen: een duidelijke identiteit, houvast, een duidelijk doel en het gevoel ergens bij te horen.’ De onderzoekers adviseren om de pedagogische coalities tussen ouders, scholen en andere betrokkenen te versterken. www.uu.nl
Verwijsindex Risicojongeren werkt niet De landelijke Verwijsindex Risicojongeren past niet goed in de dagelijkse praktijk van beroepskrachten in de jeugdhulp en werkt niet zoals bedoeld. Dat concludeert Inge Lecluijze in haar proefschrift, waarop ze in november promoveerde. Lecluijze sprak onder meer met beroepskrachten in de jeugdhulp en met ouders en jongeren uit vier gemeenten. Hulpverleners interpreteren de term ‘risicokind’ verschillend, waardoor de index een uiteenlopende selectie van risicokinderen bevat. Daarnaast werkt de signaleerfunctie onvoldoende omdat niet alle hulpverleners een kind in de index melden. De Verwijsindex Risicojongeren werd in 2010 geïntroduceerd om vroegtijdig kinderen op te sporen die risico lopen op kindermishandeling of in hun ontwikkeling worden bedreigd. Ook zou de index de samenwerking tussen hulporganisaties moeten bevorderen. www.maastrichtuniversity.nl 19
11/25/2015 3:49:00 PM
HET KEUKENTAFELGESPREK
‘OP EEN NIEUWE MANIER DENKEN IN DE ZORG’
20
15ZNW012_pag 20-21_keukentafelgesprek.indd 20
december 2015
11/25/2015 7:48:15 AM
Carla Overduin
Patrick Konings (49) ontlast mantelzorgers met logeervilla
COLUMN SPREKENDE MANTELZORGERS
D
oor de schuifpui glinstert het riviertje de Alblas. Knotwilgen, een paar kuipstoeltjes aan het water, een bootje glijdt rustig voorbij, de schipper warm aangekleed. Aan de moderne keukentafel van Maison Patrick in Bleskensgraaf zit Patrick Konings, de initiatiefnemer van dit logeerhuis voor vervangende mantelzorg. Konings is in België geboren, grotendeels in Nederland opgeleid en heeft ruime ervaring als verpleegkundige en zorgmanager. ‘Deze keuken voelt als thuis, omdat ik er zoveel tijd doorbreng. Mijn vrouw heeft een rol als coördinator van de vijftien vrijwilligers op zich genomen om meer samen te kunnen zijn. Privé en werk zijn helemaal verweven, ik werk zeventig uur per week, maar als het van jezelf is, vind je dat niet erg. We hebben nog wel een woning in Dordrecht, zodat we ons als gezin met onze negenjarige geadopteerde zoon kunnen terugtrekken.’ In zijn laatste baan als zorgmanager in een klooster/zorginstelling in Breda zag Konings de behoefte aan vervangende mantelzorg groeien. ‘Om ouderen langer thuis te laten zijn, moet je overbelasting van mantelzorgers zien te voorkomen. Meestal kwamen ouderen bij ons logeren als het thuis al te ver uit de hand was gelopen. Mantelzorgers lopen vaak op hun tandvlees, wat door de decentralisatie van de thuiszorg nu alleen maar verergert. In 2012 hebben we onze stichting opgericht. Ik ben begonnen met vervangende mantelzorg bij mensen thuis, terwijl we naar een huurpand zochten. In september dit jaar is deze logeervilla met zes kamers geopend in Residentie de Alblas, een luxe villa die is gerenoveerd met een lift en aangepast voor rolstoelen en rollators. Maison Patrick is kleinschalig en flexibel, een tweede thuis. We zijn sinds de start goed bezet en we krijgen mooie feedback van mantelzorgers die blij zijn met die adempauze. Ze hoeven zich niet schuldig te voelen dat ze hun ouder in een instelling hebben gestopt; een verblijf hier voelt als een kleine vakantie. Gemiddeld blijft een gast een week, maar korter of langer mag ook. We hadden bijvoorbeeld een echtpaar te gast; zij was van haar fiets gevallen en kon vanwege een enkelfractuur de mantelzorg voor haar man niet aan. Hij zou tijdelijk naar een zorginstelling gaan, maar dat is best triest als je al vijftig jaar samen bent. Hier delen ze een kamer. Maar vaker nog gaat het om alleenstaande ouderen, van wie de kinderen even tijd voor hun gezin willen of gewoon rust zoeken en thuis een boek willen lezen. De vergoeding valt onder de Wmo, “kort durend verblijf/vervangende mantelzorg”, waarbij de gemeente verantwoordelijk is. Helaas wordt dit niet goed gefaciliteerd, de vergoeding verschilt enorm per gemeente; Dordrecht vergoedt €40 per dag, Molenwaard zo’n € 100 en Katwijk €150 per dag. Dat zou op één lijn moeten liggen. Onze all-inclusive verzorging kost dagelijks €125, dus de vergoedingen zijn in de regel onvoldoende. Soms vult de verzekering aan, meestal dragen mensen uit eigen middelen bij. Je neemt in principe je eigen thuiszorg mee, daarom werken we nauw samen met thuiszorgorganisaties in de regio. Af en toe hebben we gasten, die wat verder weg wonen en kan hun eigen thuiszorgmedewerker niet bij Maison Patrick aan huis komen vanwege de afstand. In dat geval kunnen wij die zorg hier in huis regelen. Het is tijd voor een nieuwe manier van denken over zorg. Denk vanuit de klant: wat heeft die nodig en organiseer dat zo goed mogelijk. Dat streven we na bij Maison Patrick.’
Wennen SINDS WIJ ONS ’sprekende mantelzorgers’ noemen, hebben wij recht van spreken. Het lijkt alsof we ons hebben geïnstitutionaliseerd. We horen ergens bij, en dat is voor nogal wat mensen prettiger. Door onszelf een naam te geven, hebben we status gekregen. Wonderlijk. Maar, wij zijn helemaal geen organisatie. We zijn een aantal individuele mantelzorgers die samen een website hebben, waar we ons ieder individueel presenteren. Mensen die ons vragen ergens een presentatie of een workshop te geven, moeten zelf kiezen wie ze daarvoor het meest geschikt vinden. Als iemand van ons per ongeluk gevraagd wordt voor iets waar ie zich niet helemaal prettig bij voelt, verwijst zij de vrager naar een andere ‘sprekende mantelzorger’ die meer thuis is op een bepaald terrein. Soms worden we gevraagd voor een hele serie van workshops die we dan wel met zijn zessen doen. Dan treedt een van ons op als contactpersoon, regelt de financiële zaken et cetera. Het werkt prima. Eigenlijk zijn we een vraaggestuurd zelfsturend team. Hoe leuk is het dan ook dat organisaties die zelf graag met zelfsturende teams vraaggestuurd werken ons vragen voor een aantal workshops over samenwerking met mantelzorgers. We zijn van practice what you preach. Zelfsturend, vraaggestuurd? Leuk! We beginnen dus met vragen zoals: ‘Met welke vragen zijn jullie hier naartoe gekomen? Wat wil je graag weten over mantelzorgers?’ Verbaasde gezichten kijken ons aan. Zo hadden ze het niet verwacht. Ze zitten nog in hun vertrouwde afwachtende houding van wat wij hen gaan bieden. Dat we ze op deze manier zelf medeverantwoordelijk maken voor de inhoud en het resultaat van de workshop is blijkbaar wennen. Maar lieve mensen… het is precies de manier waarop wij mantelzorgers medeverantwoordelijk willen zijn voor de inhoud en het resultaat van wat professionals voor mantelzorgers (en zorgvragers) bedenken. Stel ons vragen in plaats van dat je probeert ons te laten accepteren wat je voor ons bedenkt. Dit is onze laatste column op deze plek. Maar jullie vragen blijven zeer welkom. Stel ze via: www.sprekendemantelzorgers.nl.
december 2015
15ZNW012_pag 20-21_keukentafelgesprek.indd 21
21
11/25/2015 7:48:21 AM
VOOR OP HET PRIKBORD
DE TIEN DILEMMA’S VAN HET WIJKTEAM Vorig jaar december muntte het Instituut voor Publieke Waarden, vaste columnisten van Z+W het lexicon van de decentralisaties. Veertig termen uit het nieuwe jargon van het sociaal domein werden voorzien van eigenzinnige definities. Dit jaar fileert IPW de missie van het wijkteam en komt, jawel, met een oplossing.
D
EELKE BLOKKER, RENEE FRISSEN, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER
zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak. Meer info op www.publiekewaarden.nl.
22
15ZNW012_Pag 22-23_column_publieke waarden.indd 22
e wijkteams vormen de spil van de verzorgingsstaat van de toekomst. Er is geen probleem te complex of geen vraagstuk te uitdagend, of het wijkteam heet de oplossing te zijn. Volgens politici en beleidsmakers, onderzoekers en bestuurders. En in het wijkteam zitten de supervrouwen en -mannen die de last dragen van de verzorgingsstaat van de toekomst. Om aan anderen duidelijk te maken wat zij moeten kunnen, beschrijven wij hieronder de Top 20 van competenties die het afgelopen jaar op wijkteamleden zijn geprojecteerd. We presenteren ze als dilemma’s. Dilemma’s die we vooralsnog politiek, bestuurlijk en ambtelijk niet durven te beslechten zodat professionals er maar mee moeten werken.
1. Doen wat nodig is versus Eigen kracht bevorderen Wijkteamleden moeten pragmatisch zijn en ‘doen wat nodig is’. Ze moeten hands-on problemen oplossen en mensen laagdrempelig te woord staan. Ze moeten administraties kunnen ordenen, opvoedvragen kunnen beantwoorden, de kans op een uitkering kunnen inschatten, urgentiewoningen helpen aanvragen. Ze zijn de nieuwe ‘eerste overheid’, zou je kunnen zeggen. Tegelijkertijd moeten ze juist niet doen wat nodig is. Ze moeten mensen leren om zelf te doen wat nodig is. Ze moeten op zoek naar eigen kracht van mensen, en dat aanwakkeren. Dus geen urgentie voor mensen aanvragen, maar mensen in staat stellen om zelf urgentie aan te vragen. Dus geen administratie december 2015
11/25/2015 7:48:56 AM
Instituut voor Publieke Waarden
op orde brengen, maar mensen helpen om zelf hun administratie op orde te brengen.
afglijden zonder dat een echte oplossing nog voor handen is.
2. Maatwerk leveren versus Standaardiseren
5. Generalistisch worden versus Specialisme behouden
Ieder mens verschilt en heeft andere vragen en behoeften. Wijkteamleden moeten daarop inspelen door de belofte van de decentralisaties waar te maken: het leveren van maatwerk. Voor iedereen een oplossing die past. Maar mensen hebben ook vaak dezelfde vragen. En vragen die veel voorkomen, kan je op dezelfde manier oplossen. Bovendien kost het veel tijd om voor iedereen een uniek plan te maken. Wijkteamleden moeten nieuwe standaarden, collectieve voorzieningen voor veel voorkomende problemen ontwikkelen.
Wijkteamleden moeten generalist zijn. Dat betekent dat ze overal iets van moeten weten. Van financiën en jeugdzorg. Van uitkeringen en volwassenen-ggz. Van wonen en overlast. Van autisme en strafrecht. Tegelijkertijd moeten generalisten hun specialisme behouden. Immers, wie moet doen wat nodig is, moet wel weten wat er te koop is in de wereld van bijvoorbeeld de jeugdggz. Zeker ook omdat zorgaanbieders moeten innoveren, ontstaan er steeds vaker en steeds meer nieuwe producten. Een goede generalist zou op de hoogte moeten zijn van de ontwikkelingen binnen de specialisaties. Om die op waarde te kunnen schatten als potentiële oplossing voor een burger. De wijkteamleden moeten specialist in alles zijn.
3. Beleidslogica versus Wijklogica Dankzij de decentralisaties werken wijkteamleden in toenemende mate in de politiek bestuurlijke omgeving. Die is zeer gevoelig. Beleidsmakers, bestuurders, journalisten en raadsleden volgen hen met argusogen, incidenten are waiting to happen. Wijkteams worden nadrukkelijk gepositioneerd in het verlengde van allerhande beleidsdoelen. Tegelijkertijd moeten ze de taal van de straat spreken. Ze moeten het vertrouwen winnen van bewoners. Ze moeten werken en handelen in het verlengde van de doelen van burgers. Zowel individuele doelen, achter de voordeur, als collectieve doelen voor de wijk. Ook als die burgers geen vertrouwen meer hebben in de politiek.
4. Preventief werken versus Oplossingsgericht werken Wijkteamleden moeten voorkomen dat mensen een beroep doen op zwaardere vormen van zorg- of hulpverlening. Door ze op hun eigen kracht te wijzen (zie dilemma 1) en creatief te zijn. Tegelijkertijd krijgen wijkteams te maken met mensen die worden afgewezen door andere partijen zoals de schuldhulpverlening, de sociale dienst of de woningbouwcorporatie. Preventief werken betekent dan vooral voorkomen dat mensen verder december 2015
15ZNW012_Pag 22-23_column_publieke waarden.indd 23
6. Tweede lijn ontlasten versus Wachtlijsten voorkomen Hoofddoel van de decentralisaties is om specialistische zorg te vervangen door algemene voorzieningen. Wijkteams moeten er dus voor zorgen dat niet te veel mensen een beroep doen op de tweede lijn. Wijkteams mogen niet te veel mensen doorverwijzen. Tegelijkertijd ontstaan er wachtlijsten als wijkteams te veel mensen zelf willen helpen. En als de decentralisaties leiden tot nieuwe wachtlijsten, ‘hadden we er net zo goed niet aan kunnen beginnen.’ Schipperen tussen doorverwijzen en nieuwe wachtlijsten is het gevolg.
ters staan niet zelden haaks op het gezonde verstand. Maar vloeiden die registraties en registers niet voort uit gezond verstand?
8. Lef hebben versus het Protocol volgen Wijkteams moeten innoveren. Vernieuwen. Goedkoper en beter werken. Ze vormen de spil van de verzorgingsstaat van de toekomst. En die toekomst ziet er anders uit dan de afgelopen vijftig jaar. Dat betekent dat wijkteamleden ‘ruimte moeten pakken’ en ‘lef moeten hebben’. Tegelijkertijd kunnen ze zich niet alles veroorloven. Een uitkering aanvragen voor een zestienjarige, zodat een gezin bij elkaar kan blijven, is een beetje te veel van het goede. Sommige wettelijke eisen gaan boven ‘lef’ en ‘ruimte’.
9. Privacy respecteren versus Integraal werken Wijkteamleden moeten integraal werken en, daar is ie weer, doen wat nodig is. Om “één gezin, één plan” vorm te geven, moeten ze veel van het gezin weten. Tegelijkertijd mogen ze ook weer niet alles van het gezin weten. Laat staan hetgeen ze weten over het gezin delen met anderen, bijvoorbeeld collega’s met specialistische kennis. Dan komt de privacy van het gezin in het geding.
10. Bottum up versus Top down
7. Gezond verstand gebruiken versus Kwaliteitsbureaucratie respecteren
Samenvattend moeten wijkteamleden bottom-up werken, en wordt ze dat top-down opgedragen. Ze moeten maatwerk leveren, dat in beleidskaders past. Ze moeten integraal werken binnen kokers. Ze moeten leren innoveren, terwijl ze worden afgerekend op beleidsdoelstellingen.
‘Common Sense’ is het nieuwe toverwoord. Wijkteamleden moeten gezond verstand gebruiken in een wereld van irrationele politieke wensen en overtollige bureaucratie. Logisch nadenken moet oplossing bieden. Maar tegelijkertijd moeten ze wel de kwaliteit bewaken en voldoen aan de kwaliteitseisen die verantwoordingsnormen en rechtmatigheidstoetsen aan ze stellen. BIG-registraties en andere kwaliteitsregis-
Hoe moet het dan wel? Professionaliteit in de publieke sector is omgaan met die dilemma’s. En daar is niet zozeer mandaat, maar wel budget voor nodig. De oplossing in 2016? Het instellen van wijkteambudgetten, waardoor teamleden op maat verantwoordelijkheid kunnen nemen en werkelijk zelf keuzes kunnen maken. De professionals van de wijkteams verdienen dat. 23
11/25/2015 7:48:57 AM
Anke Welten
ZELFSTURENDE CLIËNTEN ‘Onze cliënten zijn te afhankelijk’, vonden woonbegeleiders van een RIBW. Hoe vind je het evenwicht tussen stimuleren van zelfstandigheid en hulp bieden bij wat iemand echt niet zelf kan?
G
rote ophef, twee jaar geleden, in een woonhofje van RIBW Kennemerland. De organisatie had aangekondigd de gemeenschappelijke huiskamer, waar twee betaalde krachten activiteiten organiseerden, te sluiten. Tenzij bewoners de voorziening over een jaar zelf konden runnen. ‘Dat kan niet en dat mag niet’, was de reactie van de bewoners. Ben Venneman (bureau Onderboven) trainde hun woonbegeleiders. Belangrijke aanleiding om hem in te schakelen, was dat het team bewoners te afhankelijk en te weinig gericht op de buurt vond. Hoe doorbreek je dat? ‘Door ieder mens zelf te laten doen wat hij zelf kan’, aldus Venneman. Met diens ‘compasmodel’ als leidraad, startten enkele teamleden de pilot Op eigen kracht. De eerste stappen zette de teamleden zelf. ‘De meeste bewoners, 55’ers met een beperking, woonden al jaren in het hofje en konden nog wel een zetje gebruiken. Het RIBW benaderde Stichting Welzijn Beverwijk en de vrijwilligerscentrale. Bewoners richtten vervolgens een werkgroep op. Om behoeften van andere bewoners en omwonenden te inventariseren, organiseerden zij een open dag. Daar kwamen weinig mensen op af – vrijwel niemand in de buurt wist dat de voorziening bestond. Een vol24
15ZNW012_pag 24_Zo doe je dat.indd 24
gende stap was daarom om de voorziening een officiële naam te geven – ‘De Huiskamer’ – en met zitjes in de tuin wat toegankelijker te maken. Een eerste succesje was dat zij een bestaande activiteit – samen koken en eten voor bewoners - openstelden voor wijkgenoten. Een paar maanden later besprak Venneman met enkele medewerkers de voortgang van de pilot. Woonbegeleiders vonden dat het te langzaam ging en dat het initiatief bij een te kleine groep bewoners lag. Ze wilden bijspringen. ‘Stop’, zei Venneman daarop, ‘cliënten zeggen al gauw dat ze iets niet kunnen. Neem je het dan over, dan houd je hun afhankelijkheid in stand. Vraag daarom eerst: wat kun je wel? Maak van elke stap een leertraject, zodat iemand succesmomentjes opdoet. De momenten waarop iemand vervolgens vastloopt en aangeeft wat hij niet of juist wel kan, zijn de momenten waarop hij het meeste leert.’ De pilot kwam vervolgens in een versnelling. In de zomer van 2014 benaderden twee kunstenaars de bewoners met de vraag of zij tijdens de Kunstroute in de huiskamer mochten exposeren. Ruim driehonderd Beverwijkers werden die dag door bewoners onthaald. Tijdens Burendag, kort
daarna, organiseerden zij, met vrijwilligers, een buurtbarbecue en filmvertoning. Een echt buurtcentrum is De Huiskamer nog niet, maar de belangrijkste doelen zijn bereikt: bewoners beheren de gezamenlijke ruimte nu zelf, hebben aansluiting met de buurt en nemen ook in hun dagelijks leven het heft meer in eigen handen. Hun begeleiders leerden juist om minder te helpen. Dat leverde een onverwacht probleem op: de organisatie maakte zich zorgen over het halen van de afgesproken productie-uren. Venneman: ‘Maar ook de professionals werden zelfstandiger. Ze brachten hun overleguren over cliënten terug en besteden nu bijvoorbeeld tijd aan het sociaal wijkteam. Zo wisten zij juist cliënten te vinden die meer hulp kunnen gebruiken.’
In ‘Zo doe je dat’ wordt een dilemma uit de dagelijkse praktijk in het sociaal domein bij de kop gepakt en van hopelijk bruikbaar advies voorzien. Dit keer door Ben Venneman, vroeger psychiatrisch verpleegkundige, nu trainer en methodeontwikkelaar.
december 2015
11/25/2015 7:49:30 AM
Carla Overduin
PORTRET
GOEDE DINGEN DIE SOCIAAL PROFESSIONALS DOEN Monic Diks, coördinator informele zorg bij ZwolleDoet!
‘B
ruggenbouwers is zo’n mooi project dat ik er uren over kan praten. Bijvoorbeeld over Dewy, een Indonesische die nu 15 jaar in Nederland woont. Ze verloor in mei 2014 haar baan en ondervond hoe het is om van een klein inkomen te leven. We kozen Dewy vanwege haar sterke motivatie om kwetsbare vrouwen die in armoede en isolement leven, te bereiken en te activeren zodat ze hun eigen kracht en kansen in de maatschappij kunnen ontdekken. Ze deed de training Bruggenbouwers en geeft nu een workshop “Digitale communicatie”
voor senioren. Ze leert ouderen programma’s zoals Skype gebruiken, wat vooral voor allochtone senioren belangrijk is om voordelig contact te kunnen onderhouden met het thuisland. Dewy gaat ook in het flatgebouw waar ze woont een enquête houden om te zien of bewoners elkaar willen ontmoeten tijdens bijvoorbeeld een buurtfeest. Al deze activiteiten hebben het netwerk van Dewy enorm vergroot. Ze heeft meer zelfvertrouwen gekregen. Dat is de kern van Bruggenbouwers: ervaringsdeskundigen zetten zich in voor hun lotgenoten en worden er zelf ook sterker van.
Samen met collega Güler Cumert heb ik de training ontwikkeld. We kiezen voor ervaringsdeskundigen omdat zij weten hoe het is als je het niet breed hebt of in isolement leeft. Zij kennen de vragen, de zorgen en de belemmeringen, maar ook de kansen. De deelnemers krijgen een training van zestien ochtenden, waarbij we vooral de vonk aanblazen die er al is. We sluiten aan bij de talenten van mensen en leren hen vaardigheden zoals een groep toespreken, een netwerk opbouwen en een workshop opzetten. Vervolgens maken deze Bruggenbouwers een plan. De eerste groep Bruggenbouwers, elf mensen met acht nationaliteiten, is gecertificeerd en een volgende groep wordt nu getraind. De gemeente subsidieert drie jaar lang de training en begeleiding en heeft als voorwaarde: een Bruggenbouwer moet binnen een jaar tien tot vijftig lotgenoten bereiken. Dat blijkt haalbaar. Het project heeft ook veel voordelen voor de Bruggenbouwer zelf. Uit een enquête blijkt dat de deelnemers hun zelfvertrouwen, levensplezier en participatiekracht aanvankelijk gemiddeld een 6,4 gaven. Nadat ze hiermee aan de slag gingen, steeg dat gevoel tot een 8,2. Ik ben echt enorm blij met de resultaten; je ziet mensen uit hun isolement komen en anderen motiveren. Hoe mooi is dat?’ (De naam Dewy is gefingeerd uit privacyoverwegingen.)
december 2015
15ZNW012_pag 25_Portrait Monic.indd 25
25
11/25/2015 7:49:51 AM
Stock
26
15ZNW012_pag 26-28_Informele zorg.indd 26
december 2015
11/25/2015 7:50:26 AM
Sigrid Starremans
INFORMELE ZORG
Stock
‘EEN VRIJWILLIGER KAN VEEL MAKKELIJKER VRAGEN STELLEN’ Boodschappen doen met een psychiatrische patiënt, de voeten van een terminale patiënt masseren. Met de bezuinigingen in de zorg neemt het aantal hulpvragen in het informele circuit toe, evenals de zwaarte daarvan. Is dat erg? ‘De onderliggende kwestie is: wat is nou eigenlijk professioneel werk?’
B
ij Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel kregen ze onlangs een aanvraag binnen voor een vrijwilliger die een jongeman zou kunnen leren hoe hij het huishouden moet bestieren. Zijn ouders waren overleden en hij had nooit geleerd hoe hij een zelfstandig leven moet leiden. ‘Vroeger werd er wellicht gespecialiseerde gezinshulp ingezet in deze situatie en ook nog wel een huishoudelijke hulp’, vertelt Annet Korbeld, ondersteuner beleid van de organisatie. ‘Tegenwoordig is dat niet meer aan de orde en wordt er een vrijwilliger voor gevraagd.’ Bij de organisatie kwamen de afgelopen jaren, en zeker na 1 januari 2015, steeds meer aanvragen binnen voor werkzaamheden die voorheen nog door professionals werden gedaan. ‘We zien onder andere een duidelijke stijging van de vraag om de taken december 2015
15ZNW012_pag 26-28_Informele zorg.indd 27
van mantelzorgers van thuiswonende dementerende cliënten te verlichten’, zegt Korbeld. ‘Ook worden er meer maatjes in de ggz gevraagd, bijvoorbeeld om boodschappen te doen met een psychiatrische patiënt. Ook dat werd vroeger vaker door professionals gedaan.’ De vrijwilligersorganisatie kreeg zelfs expliciet het verzoek van een formele zorgorganisatie om bepaalde taken over te nemen. ‘Maar met aanvragen gaan we heel secuur om’, licht Korbeld toe.
In behandeling ‘Zo kregen we vorige week de vraag of een vrijwilliger met een cliënt met NAH (niet aangeboren hersenletsel, red.) zou kunnen gaan zwemmen. Omdat deze meneer in het zwembad een epileptische aanval zou kunnen krijgen, hebben we deze aanvraag niet in behandeling genomen. Daarmee zou onze vrijwilliger zorg moeten verlenen, dan
wordt voor ons een grens overschreden.’ Ook andere vrijwilligersorganisaties zien zowel de vraag, als de zwaarte van de hulpvragen, toenemen. ‘Nieuwe groepen zijn bijvoorbeeld jong dementerenden en mensen met NAH’, zegt Irene Domburg, directeur van Handjehelpen in Utrecht. Ook Joost van Alkemade, directeur van de NOV (Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk), hoort van de lokale organisaties dat er meer vrijwilligers worden ingezet bij mensen waar vroeger vooral professionals kwamen. VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland) ziet het aantal aanvragen bijvoorbeeld toenemen. Ouderen wonen immers langer thuis en overlijden daar ook vaker. ‘Vaak zijn dit lastige, complexe zorgsituaties. In vele gevallen zijn mensen niet alleen terminaal maar ook dementerend, of er is sprake van psychiatrische problematiek. Vrijwilligers doen 27
11/25/2015 7:50:29 AM
INFORMELE ZORG hun werk dan naast betaalde professionals.’ Zitten er risico’s aan deze ontwikkeling? Gaan vrijwilligers nou professioneel werk doen? Domburg en Alkemade denken dat het wel meevalt. Domburg: ‘Daar ligt een vraag onder, namelijk: wat is nou eigenlijk professioneel werk? Vroeger ging de professional mee boodschappen doen of met je wandelen als je in een rolstoel zat of blind was. Is dat nou werk voor een professional?’ Van Alkemade ziet het ook zo. ‘ Veel terminale patiënten vinden het fijn als hun voeten en handen worden gemasseerd. Heb je daar een vakopleiding voor nodig? Dat is een taak die prima door een vrijwilliger kan worden gedaan.’ Hij benadrukt wel dat vrijwilligers niet alle taken kunnen overnemen. ‘Vrijwilligers kunnen rust en aandacht geven in een gezin. Maar
‘Professionals moeten kennis delen’ Cecil Scholten, expert informele zorg bij Vilans: ‘De relatie tussen professionals en vrijwilligers zou moeten worden verbeterd. Mijn wens is dat de formele zorg in staat en bereid is om bepaalde kennis te delen. Veel taken van vrijwilligers liggen op het welzijnsvlak. Maar omdat het om kwetsbare groepen gaat, komt daar ook een stukje zorg bij kijken. Als je een uitstapje maakt met iemand die in een rolstoel zit, moet je wel met die rolstoel kunnen omgaan en weten hoe je helpt met bijvoorbeeld toiletbezoek. Professionals zijn soms huiverig om instructies te geven, omdat zij denken dat ze verantwoordelijk zijn als het misgaat. Dat is overigens niet zo. Tegelijkertijd zitten vrijwilligers ook niet altijd te wachten op contact met de formele zorg. Ze hebben hun eigen aanpak, en vaak een vertrouwensrelatie met de cliënt. Ze zijn bang om een hele of halve hulpverlener te worden als ze worden gekoppeld aan de formele zorg. Omdat vrijwilligers nu meer en risicovollere taken gaan uitvoeren, zou ik ervoor pleiten om toch samen op te trekken.’
28
15ZNW012_pag 26-28_Informele zorg.indd 28
in gezinnen met ernstige, complexe problemen, denk aan schulden, ggz problematiek, huiselijk geweld en verslavingen, dient een professional de interventie te doen. Anders is er een grote kans dat het niet goed gaat.’
Betere scholing De inzet van vrijwilligers is niet alleen gebaseerd op noodzaak, vinden Domburg en Van Alkemade. Ze hebben hun eigen rol en meerwaarde in het hulpverleningsproces. Van Alkemade: ‘Een professional heeft de opdracht om volgens een bepaalde methodiek van A naar B te komen. Juist omdat er geen vooraf omschreven resultaat geboekt hoeft te worden, kan een vrijwilliger veel makkelijker luisteren en vragen stellen.’ Volgens Domburg lukt het vrijwilligers soms beter om een band te krijgen met een cliënt. ‘Ook omdat ze vaak veel meer tijd hebben dan professionals.’ Handjehelpen werkt, net als Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel, samen met professionele organisaties. De afgelopen tijd draaide (en draait) de organisatie ook een aantal pilots om te bekijken welke taken vrijwilligers kunnen overnemen van professionals en/of op welke manieren zij aanvullend kunnen zijn op de formele zorg. ‘Uit eerdere pilots bleek dat er in tachtig procent van de gevallen potentie is voor in- of aanvulling van de zorg door vrijwilligers’, licht Domburg toe. Belangrijk is wel dat vrijwilligers (beter) worden geschoold. Bij Handjehelpen en Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijsel krijgen vrijwilligers sowieso een basiscursus waarin onder andere diverse ziektebeelden (bijvoorbeeld autisme en dementie) aan de orde komen, evenals hoe je als vrijwilliger je grenzen stelt. Beide organisaties zijn de afgelopen tijd om die reden ook met nieuwe gespecialiseerdere opleidingen voor vrijwilligers gestart, bijvoorbeeld voor de omgang met mensen met NAH en sociale netwerkcoaches die netwerken rondom cliënten leren opstarten.
werk dat hij graag wil doen. Die afspraken worden echt niet zomaar afgezegd.’ ‘De informele inzet biedt juist continuïteit van gezichten’, voegt Domburg toe. ‘Bij de formele zorg kan het zijn dat cliënten iedere keer weer een ander hoofd zien.’ De taken die een vrijwilliger heeft, zijn in theorie helder en goed afgebakend. Een duidelijke grens is bijvoorbeeld het verrichten van verpleegkundige handelingen. Dat gebeurt niet. Maar bestaat er toch niet het gevaar dat vrijwilligers, langzaamaan, worden verleid tot het doen van meer en wellicht ook professioneel werk? Volgens Domburg valt dat wel mee. ‘Wat je wel en niet doet, hangt ook af van de grens van die betreffende vrijwilliger. Soms gaat er wel eens iemand over de schreef, maar daarvoor hebben we intervisies en terugkoppelingen.’
Cultuurverandering Korbeld van Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel erkent dat er risico’s zijn. ‘Zo hadden we een vrijwilliger die was ingezet om te wandelen met de hond van een slechtziende mevrouw. Maar die mevrouw had ook allerlei andere problemen. Ze sloot bijvoorbeeld allerlei telefoonabonnementen af waarvan ze later niet meer afkwam. We kwamen er toevallig achter dat de vrijwilliger ook daarmee aan de slag was gegaan. Dat was niet de bedoeling, die taken hebben we toen teruggekoppeld naar de ambulant begeleider van de formele zorg. Inschatting van de situatie is belangrijk, maar we krijgen de casussen op papier binnen’, vervolgt ze. ‘We weten niet altijd dat er nog meer achter zit.’ Irene Domburg maakt zich eerder ergens anders zorgen over. ‘De timing en de snelheid waarmee is bezuinigd, vind ik ongelukkig. Een dergelijke cultuurverandering kost tijd. Dat merken we ook in de praktijk. De groei in de hulpaanvragen is vijfendertig procent, terwijl de aanwas van vrijwilligers nog maar tien procent is. Dat kan gaan wringen.’
Ander hoofd Is het risico van vrijwilligers niet dat ze minder continuïteit bieden en afspraken sneller afzeggen? Korbeld vertelt dat de meeste vrijwilligers een paar jaar actief zijn bij de organisatie. ‘Een vrijwilliger kiest december 2015
11/25/2015 7:50:29 AM
Alexandra Sweers
Diverse
DIGITALIA Nieuwe digitale ontwikkelingen, handige apps en gadgets voor het sociaal domein. Heb je tips? Mail dan:
[email protected].
Zelfhulpsite Scouters
Online delen
Een bewegingsbeperking door een handicap, blessure of ouderdom vraagt om praktische en innovatieve oplossingen. Scouters.nl geeft een overzicht van alle hulpmiddelen om bijvoorbeeld beter te kunnen aan- en uitkleden, naar bed, bad of wc te gaan en meer te kunnen blijven doen in het huishouden. Van kookgerei met betere grip, tot aan ritsverlengers en armbandsluiters. Meer informatie: scouters.nl Onlinedeelplatformen zorgen voor meer contacten in de buurt en dat mensen makkelijker hulp en zorg durven te vragen. Dat blijkt uit onderzoek onder 800 deelnemers die zich begeven op platformen als Zorgvoorelkaar.com, Thuisafgehaald.nl en Peerby.com. Op deze sociale websites kunnen buren of stadsgenoten hulp vragen en aanbieden (Zorgvoorelkaar), koken voor anderen (Thuisafgehaald) en elkaar spullen uitlenen (Peerby). Het zijn goede
voorbeelden van de zogenaamde deeleconomie en het do-it-yourself-denken. Onverwachte extra effecten van deze platformen zijn dat mensen bijvoorbeeld een nieuwe baan vinden omdat ze meer zelfvertrouwen krijgen. Ook doen ze meer contacten op en hebben zo vaker een praatje in de buurt.
Diabetes onder controle
kan de gebruiker samen met vrienden op een leuke manier een gezondere levensstijl krijgen. De opdrachten gaan over beweging, goede voeding en genoeg slaap. Zij zijn aangepast aan de individuele gebruiker, want de app merkt wanneer je wel of niet beweegt. Zorgverleners kunnen ook meedoen en de gebruiker ondersteunen en coachen.
De app HealthQuest is gericht op het gedrag van mensen met diabetes. Hij zegt bijvoorbeeld: maak deze week samen met je sidekick minimaal 30.000 stappen. Zo december 2015
15ZNW012_Pag 29_digitalia.indd 29
Meer informatie: nieuwe rijkdommen in de wijk van www.stipo.nl
Meer informatie: sense-health.com
Mijn Plan Cliënten krijgen steeds vaker online toegang tot hun ondersteuningsplan. Dat plan zou dan in de eerste plaats begrijpelijk moeten zijn voor de cliënt, maar vaak staan er nogal wat afkortingen en vaktaal in die onbegrijpelijk voor hem zijn. Stichting Driestroom heeft een digitaal ondersteuningsplan ontwikkeld met picto’s, foto’s en video’s. Stel: een jongere moet leren zijn kamer op te ruimen. Als dat is gelukt, maakt hij een foto als rapportage voor het bereiken van zijn doel. Het visualiseren van het plan spreekt niet alleen jongeren aan, maar ook laaggeletterden en mensen met een verstandelijke beperking. Meer informatie: symax.nl/visueelondersteuningsplan 29
11/25/2015 7:53:42 AM
30
15ZNW012_pag 30-31_Wijkteam.indd 30
december 2015
11/25/2015 7:54:18 AM
Herman Keppy
WIJ ZIJN HET WIJKTEAM
Eut van Berkum
Wijkteam Stad-Midden Almere
‘WE LEREN IEDERE DAG’ Wijkteam Stad-Midden bestrijkt Kruidenwijk, Staatsliedenwijk en Centrum in Almere. Niet de makkelijkste wijken. ‘Zolang we ons eigen specialisme behouden, valt er veel te bereiken.’
I
n het wijkteam werken gemeente en vijf partners samen. Drie leden van het team, wijkwerkers, komen aan het woord: Dennis Tijms, Esmeralda Kort, en Annemieke Haks. Dennis: ‘Na een melding op het stadhuis ben ik op huisbezoek bij een man die na een hersenbloeding vanuit het ziekenhuis was thuisgekomen. Hij praat en beweegt slecht. Aan zijn echtgenote zag je dat zij behoorlijk overbelast was. Eerst heb ik de noodzakelijke voorzieningen geregeld, zoals een scootmobiel, woningaanpassingen, en een huishoudelijke hulp.’ Annemieke vult aan: ‘De twee kinderen waren ook
Wijkwerkers, voorgrond v.l.n.r.: Youssef Bouazza (specialiteit: vrijwilligers/mantelzorg VMCA), Esmeralda Kort (cliëntondersteuning MEE IJsseloevers). Midden v.l.n.r.: Annelies Zemmelink (Wmo gemeente Almere), Azar Jalali (algemeen maatschappelijk werk Zorggroep Almere), Annemieke Haks (opbouwwerk De Schoor), Dennis Tijms (Wmo gemeente Almere). Staand v.l.n. r.: Claudine Wielingen (linking pin Jeugdgezondheidszorg GGD Flevoland), Liesbeth van Vulpen (algemeen maatschappelijk werk Zorggroep Almere), Daniel Bootsma (algemeen maatschappelijk werk Zorggroep Almere) en Theo Kruisinga (opbouwwerk De Schoor).
december 2015
15ZNW012_pag 30-31_Wijkteam.indd 31
overbelast. Die wilden ook voor papa zorgen, met name de oudste, een meisje van twaalf. In een gesprek met het hele gezin zijn we gaan kijken naar twee dingen, samen met De Schoor en de vrijwilligers- en mantelzorgcentrale hier. We wilden een vrijetijdsbesteding voor de kinderen en een mogelijkheid om met andere kinderen te praten die in eenzelfde situatie zitten. Het meisje wilde graag paardrijden, dat hebben we kunnen regelen. Voor het jongetje zochten we een plek waar hij leuk met andere kinderen kon spelen. We hebben hier Jeugdland waar kinderen hutten bouwen. Hij gaat daar nu iedere zaterdag naartoe. Een andere collega heeft voor de kinderen een programma voor jonge mantelzorgers ingezet, zodat ze gehoord worden. Naar omstandigheden gaat het goed.’ Dennis: ‘We zullen binnenkort evalueren. Kunnen deze mensen zo door, hebben ze een goede balans gevonden, of moeten we nog iets voor ze doen?’ Esmeralda: ‘Met Annemieke ben ik bij een gezin terechtgekomen, omdat het gezinshoofd financiële problemen had. Bij hem was kanker geconstateerd, hij werkte niet meer. Hij wilde weten waar hij recht op had als zijn inkomen straks minder zou worden. Dat hebben wij hem uitgelegd. Ook hebben we huishoudelijke hulp ingezet.’ Annemieke: ‘Het gaat om een Marokkaans gezin. Dat is belangrijk om te noemen, want moeder is nauwelijks geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Ze hebben twee jonge kinderen. We hebben maatjes ingezet voor de kin-
deren om leuke dingen te gaan doen, maar ook om mama en papa te ontzien.’ Esmeralda: ‘Na verloop van tijd kregen we van de huisarts en gezondheidszorg signalen dat het niet goed ging met het gezin.’ Annemieke: ‘Vader bleek al in een ziekenhuisbed in de kamer te liggen, aan de beademing, het ging steeds slechter. Toen overleed hij plotseling en bleek hij het gezin te hebben achtergelaten met enorme schulden. Zijn vrouw wist hier niets van.’ Esmeralda: ‘Opeens hadden we een nieuwe casus. We moesten kijken waar mevrouw recht op had inzake de nabestaandenwet, schuldhulpverlening moest worden ingeschakeld. Mevrouw zit nu in een schuldhulptraject. We hebben hulp gezocht voor de kinderen inzake het rouwproces. We hebben het gezin aangemeld bij het voedselloket en voor Sinterklaas is er een instelling gevonden die voor kadootjes zorgt.’ Annemieke: ‘We houden contact met maatschappelijk werk, met de huisarts en de maatjes. Elke keer als we daar komen, is de casus weer anders. We moeten steeds de vinger aan de pols houden.’ Esmeralda: ‘Als we er niet uitkomen met het team, kunnen we nog een expertteam om raad vragen, en eventueel kan tijdelijk een interventieteam worden ingezet’. Annemieke: ‘We zijn geen generalisten, maar specialisten, en samen ontwikkelen we het generalisme. We leren iedere dag.’ Dennis: ‘Winstpunt is: we nemen de expertise mee van onze eigen organisatie. Zolang we die identiteit kunnen behouden, valt er heel veel te bereiken.’ 31
11/25/2015 7:54:21 AM
Jan Steyaert
MEDIA
EEN DUWTJE IN DE GOEDE RICHTING Inside the nudge unit De Britse wetenschapper en spraakmakende beleidsmaker David Halpern deed zich al eerder opmerken. Zo schreef hij in 2005 Social capital, een toegankelijke inleiding op het denken rond sociaal kapitaal en wat ermee in (sociaal) beleid kon worden gedaan. En in 2009 schreef hij The hidden wealth of nations: er is meer dan bruto nationaal product om de vooruitgang van een land in beeld te brengen. Dit keer komt hij met Inside the nudge unit, het pakkende relaas van zijn werk in een bijzondere beleidsafdeling van de Britse regering.
AUTEUR UITGEVER PRIJS PAGINA’S ISBN
David Halpern WH Allen € 30.95 383 978 07 53556535
32
15ZNW012_pag 32_media.indd 32
Nog als adviseur van Blair schreef Halpern een notitie over het werk van Thaler en Sunstein. Zij kwamen in 2008 met het begrip nudging (vertaling: iemand een duwtje geven). Kern daarvan: je kunt het liberale gedachtegoed van vrije keuze prima combineren met het zodanig vormgeven van keuzes dat maatschappelijke idealen op het gebied van gezondheid, veiligheid en welzijn kansen krijgen. Leg geen snoepgoed bij de kassa van de supermarkt, maar fruit. Iedereen blijft volledig vrij wat betreft het kopen van snoep of fruit, maar de keuze om fruit te kopen wordt wel veel makkelijker en die om snoep te kopen wat lastiger. De zogenaamde keuze-architectuur is nooit neutraal, dus kun je er maar beter bewust vorm aan geven. De nota die Halpern zo’n tien jaar geleden in de tijd van Blair schreef, vond
weinig gehoor, maar bij de start van de regering Cameron werd hij wel uitgedaagd zijn ideeën in de praktijk vorm te geven. Ze gaven zichzelf twee jaar. Als er dan geen indrukwekkend resultaat lag, zouden ze er mee stoppen. Maar dat bleek niet nodig, er lag meer dan genoeg en meer dan indrukwekkend resultaat! Dit boek is het verslag van het succes van nudging. Halpern begint met het schetsen van de geschiedenis van het begrip en de eerste pogingen om op basis van gedragsinzichten met kleine wijzigingen grote effecten te bereiken. Maar al snel worden de voorbeelden en inzichten ingrijpender. En ook voor de sociale sector relevant. Zo beschrijft Halpern hoe ze bij sociale activering resultaten bereikten door de standaardvraag (controlerend) ‘waar heb je de afgelopen maand gesolliciteerd?’ om te draaien naar (uitnodigend) ‘waar ga je de volgende tijd solliciteren?’ Marginale aanpassingen, maar wel één die zo’n 100 miljoen pond bespaarde door jongeren sneller aan werk te helpen! Het boek staat boordevol met dergelijke voorbeelden. Als socioloog durf ik te stellen dat de sociale sector lang genoeg naar sociologen geluisterd heeft, en dit boek duidelijk maakt dat ook een keer naar psychologen luisteren meer dan nuttig is.
december 2015
11/25/2015 7:54:48 AM
Carla Overduin
PORTRET
GOEDE DINGEN DIE SOCIAAL PROFESSIONALS DOEN Willem van Laar, kwartiermaker sociaal wijkteams, Welzijn Lelystad
‘M
artin, een oudere man uit Lelystad, werd weduwnaar en kampte met sterke gevoelens van eenzaamheid. Hij had geen hechte vriendenkring, had het gevoel dat hij met niemand kon praten en greep naar de fles. Daardoor raakte hij steeds verder in
december 2015
15ZNW012_pag 33_Portrait Willem.indd 33
een isolement en op een bepaald moment ging het echt niet meer. Op aandringen van zijn familie ging Martin praten met zijn huisarts. Dat is vaak een eerste reactie. Ook al was het probleem niet medisch en had het vooral te maken met zijn welbevinden, hij stapte toch naar zijn dokter. De huisarts voelde goed aan wat er aan de hand was en verwees hem naar de welzijnsorganisaties die in MFA De Waterbever in Lelystad onder hetzelfde dak zitten. Martin ging als vrijwilliger klussen en begon zich langzamerhand stukken beter te voelen. Hij heeft nu weer sociale contacten, voelt zich nuttig in de samenleving en zijn drankprobleem lijkt onder controle. Dit is nu de kern van Welzijn op Recept. Er is een enorme zorgconsumptie in ons land. De wachtkamers van gezondheidscentra zijn deels gevuld met mensen die om zorg vragen, terwijl de oplossing vooral op het gebied van hun welzijn of levensplezier is te vinden. In MFA De Waterbever hebben we een samenwerking van de grond getild tussen welzijn, buurtcentrum en gezondheidscentrum. We hebben een sociaal wijkteam opgezet met daarin onder andere MEE, ggz, een wijkverpleegkundige en een opbouwwerker vanuit welzijn. Er zijn korte lijnen met de artsen en therapeuten van
het gezondheidscentrum, waardoor er nu vaker, sneller en persoonlijker wordt doorverwezen richting welzijn. De huisarts krijgt bovendien feedback van wat we rondom zijn patiënt ontwikkelen, zodat hij weet of dit helpt om de oorzaak van de klachten op te lossen. De Waterbever is een proeftuin geworden in Zuidoost Lelystad, waar ik enorm enthousiast over ben. Ik heb de sociaal wijkteams ontwikkeld en ben er echt trots op dat het sociaal wijkteam van Elleke Leijten met de manager en de huisartsen van het gezondheidscentrum Welzijn op Recept hebben neergezet. Het was best spannend; je kunt dit wel willen, maar kun je het ook waarmaken? Na een jaar mogen we concluderen dat het werkt. Mensen worden minder afhankelijk van medische zorg, terwijl artsen zien dat hun behandeling effectiever wordt. Kortom, een succesvol project, hoewel we nu wel met de vraag zitten hoe het blijvend gefinancierd moet worden. Dat lukt niet zomaar, omdat we medische problemen, die onder de zorgverzekeringswet vallen, aanpakken met welzijnsoplossingen die bij de Wmo thuishoren.’ (De naam Martin is gefingeerd uit privacyoverwegingen.) 33
11/25/2015 7:57:56 AM
Informatiebeveiliging in de zorg: de techniek is er klaar voor. Nu de mens nog. De stand van de techniek is zover dat iedere zorginstelling haar IT-omgeving naar behoren zou kunnen inrichten en beheren. Het probleem is dat de mens dit moet doen.
Een interview met Anne-Minke Hilgenga, Lead auditor zorg, en Edo-Jan Koster, Lead auditor informatiebeveiliging bij DEKRA; zij beantwoorden de vraag hoe de ideale omgeving voor informatie-uitwisseling er bij een zorginstelling uitziet.
Koster uit bij een optimaal uitgevoerd Landelijk Schakelpunt, dat de ideale situatie het best benadert. Een dergelijk LSP voldoet immers aan drie voorwaarden die beide specialisten als basis zien voor een goed informatiebeleid:
Technisch gezien is alles mogelijk, daar zijn beide gesprekspartners het over eens. De precieze inrichting van een IT-omgeving zal uiteraard verschillen per instelling, want al die organisaties hebben verschillende wensen, mogelijkheden, doelgroepen en softwareleveranciers. Maar die factoren blijken ook niet heel relevant bij de beantwoording van de vraag hoe hun ideale omgeving eruitziet. “Een IT-omgeving is gemakkelijk op maat in te richten, ook als je optimale informatiebeveiliging nastreeft. Iedere instelling kan er in principe voor kiezen om haar data in een Nederlandse cloud te zetten, zodat zij geen last heeft van buitenlandse veiligheidsdiensten die zich het recht toegeëigend hebben gegevens die op hun grondgebied staan te onderscheppen. Iedere organisatie kan er ook voor zorgen dat haar data redundant worden opgeslagen, op servers op meerdere fysieke locaties, die zich in gebouwen bevinden die beschermd zijn tegen overstromingen, bomaanslagen of andere calamiteiten”, aldus Koster. “De techniek kan zo ingericht worden, dat de risico’s tot een minimum beperkt worden.”
1. de data zijn altijd beschikbaar 2. de data zijn alleen toegankelijk voor mensen die daartoe geautoriseerd zijn 3. de data zijn juist.
Al snel blijkt de mens een beperkende factor bij het opzetten van de optimale IT-omgeving. Dat heeft volgens de geïnterviewden enerzijds te maken met zijn gebrek aan vertrouwen in of zelfs angst voor ‘nieuwe’ technieken, zoals de cloud. ‘Ik wil mijn eigen server kunnen zien, zodat ik weet dat ik altijd bij mijn data kan’, is een uitspraak die ze nog steeds geregeld horen als ze bij zorginstellingen komen. Anderzijds heeft dat te maken met de interpretatie, autorisatie en juistheid van data.
Optimale versie van het Landelijk Schakelpunt Als ze dan toch moeten aangeven in welke richting ze denken bij de optimale omgeving, komen Hilgenga en
15ZNW012_pag 33_Portrait Willem.indd 34 34 15ZNW012_Dekra_p34-35_advert.indd
Echter, achter die drie voorwaarden, die technisch gezien prima uitvoerbaar zijn, gaan nog een hoop mitsen en maren schuil. Hilgenga verduidelijkt: “Databeschikbaarheid is een kwestie van zorgen voor een ‘always on’ infrastructuur, waarin alle systemen met elkaar kunnen communiceren. Zover zijn onze instellingen om uiteenlopende redenen waaronder de eerder genoemde angst nog niet, maar technisch gezien kan het. Het toekennen van rollen is in principe ook een kwestie van het zetten van een vinkje. Maar op een dieper niveau moet je je de vraag stellen bij welke persoon dat vinkje moet staan. Je kunt je immers afvragen of een SEH-arts te allen tijde toegang moet hebben tot alle patiëntdata, inclusief die uit zijn mogelijke GGZ-verleden. De patiënt is uiteindelijk eigenaar van zijn eigen data. Het is goed dat hij inzicht heeft in de personen, die zijn gegevens kunnen inzien of dat hij wellicht zelf toestemming geeft voor toegang tot zijn gegevens. Maar dat kan weer tot problemen leiden als de patiënt niet meer in staat blijkt zijn behandelaars te autoriseren om zijn anamnese in te zien.” Ook de derde voorwaarde, juistheid van de data, lijkt makkelijk te realiseren. Maar juist deze korte zin brengt een hoop denkwerk met zich mee. Met als belangrijkste vraag: welke data zijn leidend? Ook hier geldt weer dat de techniek kan ondersteunen bij de juiste invoer van de data, en ervoor kan zorgen dat ze met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid correct geïnterpreteerd worden. Watson, de
11/25/2015 11/24/2015 7:58:01 4:31:38 AM PM
15ZNW
31:38 PM
supercomputer van IBM, is hiervan het tastbare bewijs. Met zijn gigantische digitale denkkracht combineert Watson medische gegevens van patiënten met informatie van miljoenen pagina’s medische tijdschriften, tekstboeken en behandelrichtlijnen, waarna hij met grote zekerheid kan vertellen hoe een bepaalde patient behandeld moet worden. Stel nou dat Watson over tien jaar geperfectioneerd is en alle ziekten en behandelingen haarscherp in kaart heeft. Alle systemen communiceren goed met elkaar, over de autorisaties is nagedacht en de data zijn altijd beschikbaar. Hebben we dan de perfecte omgeving? “Dan nog geldt de vraag: welke van alle ongetwijfeld correcte gegevens zijn leidend?”, aldus Hilgenga. “Neem alleen al de medicatieveiligheid als voorbeeld. Wiens data moeten we als uitgangspunt nemen? De voorschrijver, de verstrekker van de medicijnen, de behandelaar in de GGZ-instelling waar de patiënt verblijft? En waar moet de interactie tussen de psychofarmaca en de andere geneesmiddelen bekeken worden? Het is met deze puzzel in het achterhoofd niet lastig te begrijpen dat zorginstellingen er op dit moment al twee jaar over doen voordat ze een goede interne overdracht hebben op het moment dat ‘Start aanvang zorg’ aan de orde is”, aldus Hilgenga. “Laat staan dat we in de buurt zijn van een systeem waarin alle soorten zorg en cliëntinformatie optimaal gekoppeld zijn.” Daarmee is de vraag waar dit artikel mee begon helaas nog steeds onbeantwoord: hoe ziet de ideale omgeving voor informatie-uitwisseling er nu uit? Voor
15ZNW012_Dekra_p34-35_advert.indd 15ZNW012_pag 33_Portrait Willem.indd 35 35
een totaalbeeld moeten we naast de techniek en de mens nog een component meenemen: regelgeving en normen. Of beter nog: de juiste toepassing ervan vanuit het besef dat het niet om de letter van de wet gaat, maar om de geest. Want net als de techniek zijn ook de normen in principe goed genoeg om informatiebeveiliging goed te regelen. Ze moeten alleen slim toegepast worden. Koster licht toe: “De normen NEN 7510 en ISO 27001 bieden de juiste kaders, en schrijven bijvoorbeeld een ‘clear desk’ en een ‘clear screen’ voor om te voorkomen dat onbevoegden privégegevens van patiënten kunnen lezen in een papieren of digitaal dossier. Maar als de behandelaar na de papieren versie van dat dossier opgeborgen en zijn scherm vergrendeld te hebben, besluit een bestand vanwege de grootte niet via beveiligde mail of een gesloten systeem met zijn collega te delen maar het in Dropbox te plaatsen, het naar zijn privé-adres bij Yahoo te mailen of het ziektebeeld van de patiënt via WhatsApp te bespreken, dan is de letter van de wet gevolgd maar is de geest van de wet alsnog geweld aangedaan.” Vooralsnog is het antwoord op onze vraag dan ook: “De ideale omgeving voor informatie-uitwisseling wordt beheerd door mensen met verstand van zaken.”
Anne-Minke Hilgenga en Edo-Jan Koster zijn werkzaam bij expertiseorganisatie DEKRA.
11/24/2015 7:58:01 4:31:38 AM PM 11/25/2015
MOVISIE
ZORGEN OVER INFORMELE ZORG Onderzoekers en adviseurs van Movisie zijn kritisch over hoe professionals omgaan met de mantelzorger. ‘Als we niet uitkijken, wordt de mantelzorger de maatwerkvoorziening van de cliënt.’
‘I
k zie signalen die erop wijzen dat de mantelzorger vergeten wordt’, zo bijt Anita Peters het spits af. De onderzoeker en adviseur informele zorg, en zelf als mantelzorger ervaringsdeskundig, vindt dat er te weinig aandacht uitgaat naar de mantelzorger. ‘De professionals die zich met mantelzorgondersteuning bezighouden, hebben die natuurlijk wel. Maar bij huisartsen en thuiszorgmedewerkers bijvoorbeeld is die aandacht er nog onvoldoende. Aandacht voor mantelzorgers moet er in de volle zorgbreedte zijn.’ Professionals moeten volgens Peters niet alleen kijken naar wat de mantelzorger allemaal kan doen. ‘De mantelzorger zit net als de degene die zorg nodig heeft in een proces en is niet alleen maar iemand die zorgtaken kan overnemen. Kijk ook naar hoe de mantelzorger wordt geraakt door al die veranderingen in zijn leven, dat hij daar mogelijk ondersteuning bij nodig heeft. Daar valt nog veel te winnen.’ Peters krijgt bijval van collega Wilco Kruijswijk, projectleider informele zorg bij het kenniscentrum. ‘Als we niet uitkijken, wordt de mantelzorger de maatwerkvoorziening van de cliënt’, zo waarschuwt hij. ‘De mantelzorger is niet zomaar een instrument ten behoeve van de cliënt. Het kan niet zo zijn dat je als professional kijkt naar welke taken er zijn en dan een groot aantal van deze taken simpelweg toebe36
15ZNW012_pag 36-38_Movisie.indd 36
Anita Peters
deelt aan de mantelzorger.’ Je moet volgens Kruijswijk de mantelzorger serieus nemen
als expert, hij of zij weet juist veel van de zorg. ‘De mensen bij wie je thuiskomt voor december 2015
11/25/2015 7:58:32 AM
Alexandra Sweers
Movisie
het keukentafelgesprek zijn een eenheid. Mensen die natuurlijk iets voor elkaar kunnen betekenen. Maar daar kom je niet bij wanneer je met het idee binnenkomt: welke taken kan jij doen? Dan kan ik die van mijn lijstje afstrepen.’ Want, voor je het weet is de mantelzorger je volgende cliënt, voorspelt Peters. ‘Stel, je komt bij een jong gezin met kinderen, waarvan de vader zorg nodig heeft. Natuurlijk, zijn jonge vrouw kan dan best wat doen. Maar als je zo iemand overbelast dan heb je over een jaar die vrouw ook als zorgvrager en mogelijk daarna die kinderen ook.’
Moeilijke positie Maar de individuele professional kan ook maar zoveel doen. In het nieuwe stelsel van zorg en welzijn zoals we dat december 2015 kennen, is de mantelzorg het kind van de rekening. ‘Iemand die het maar net redt in de samenleving is een volledig particulier probleem geworden, niet meer het probleem van de overheid’, constateert Peters. Collega Peter Rensen, projectleider effectieve sociale interventies, vindt het opvallend hoe iets als het Wmo-compensatiebeginsel is ‘gesneuveld’. ‘De Wmo ging ervan uit dat als iemand hulpbehoevend is, hij zo moet worden gecompenseerd dat hij zo goed mogelijk naar vermogen mee kan doen aan de samenleving. Dat is het compensatiebeginsel. Maar dat beginsel is weg en gemeenten bieden nu maatwerk waarbij het risico is dat de mantelzorgers het maatwerk uitvoeren. Kijken we wel echt naar wat iemand nodig heeft zodat hij weer zo goed mogelijk kan meedoen?’ De professional zit in een moeilijke positie als het gaat om mantelzorgondersteuning. ‘Hij of zij krijgt de boodschap mee: jongens, het moet allemaal wel zo goedkoop mogelijk’, zegt Peters. ‘In het keukentafelgesprek is het de bedoeling dat in afstemming met de mantelzorger wordt onderzocht welke maatwerkvoorziening er nodig is. Maar die professional zit daar ook met de opdracht van de gemeente om zo min mogelijk geld uit te geven. Zo hard is het.’ Kruijswijk: ‘Het is voor de professional echt moeilijk als je netwerkgericht moet werken, oog moet hebben voor wie de client en de mantelzorger zijn, maar dat de uitkomst uiteindelijk moet zijn: zij gaan meer doen en jij minder.’ Hij constateert december 2015
15ZNW012_pag 36-38_Movisie.indd 37
Wilco Kruijswijk
bovendien dat de keukentafelgesprekken nog te vaak onzorgvuldig worden gevoerd. ‘Het betekent niet dat alle gemeenten het fout doen, maar vaak wordt dit veel voorkomende probleem ontkracht met voorbeelden van gemeenten die het wel heel goed doen’, zegt Kruijswijk. ‘Het is belangrijk om te benoemen wanneer het goed gaat, maar er is wel een toename van overbelaste mantelzorgers te zien. Dat vind ik zorgelijk. Ja, er is een grote groep mantelzorgers waarbij het prima gaat, maar die groep slinkt wel.’
Pionieren We zitten natuurlijk in een transformatie, dus het kan niet van de een op de andere dag zijn geregeld, vindt Peter Rensen. ‘De overheid wil de informele zorg stimuleren binnen een nog steeds vrij stevige verzorgingsstaat. Dan ga je pionieren.’ Maar tegelijkertijd is er heel veel kennis over wat werkt op het gebied van informele zorg, weet Rensen als projectleider effectieve sociale interventies. ‘Er bestaan duidelijke
werkzame elementen voor het inzetten van informele zorg, bijvoorbeeld: kunnen, willen en gevraagd worden. Heel simpel eigenlijk. Als mensen het niet kunnen en dus overvraagd worden. Als mensen eigenlijk niet willen, maar geen nee durven zeggen. Of juist niet gevraagd worden, omdat ze niet betrokken worden bij het keukentafelgesprek. Dan gaat het niet goed. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat aan de keukentafel en in de wijkteams soms hieraan tegendraads wordt gewerkt.’ Het is blijkbaar nog behoorlijk lastig om die kennis over het opzetten en ondersteunen van informele zorg op de juiste plek te krijgen, constateert Rensen. ‘Terwijl je er eigenlijk niet meer omheen kan om die beschikbare kennis te betrekken in de professionele besluitvorming binnen de wijkteams. Op het juiste moment moet je de juiste aanpak weten te kiezen. Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid van individuele professionals, maar ook van de organisatie waarvoor zij werken. De professional krijgt nu niet het juiste gereedschap 37
11/25/2015 7:58:34 AM
MOVISIE
Meer over informele zorg De inzet van maatjes voor begeleiding van complexe sociaal-maatschappelijke problemen heeft de afgelopen jaren een hoge vlucht genomen. Dat vergt ook iets van de sociaal professional. Die krijgt een nieuwe taak: een goede match maken tussen hulpvrager en maatje. En hij moet de vrijwilliger goed begeleiden. Lees verder op zorgwelzijn.nl/ maatjesproject. Netwerkgericht werken kun je op allerlei manieren doen. De keuze aan instrumenten en methoden is groot. Welke gebruik je en waarom? In de publicatie ‘Aan de slag met sociale netwerken’ zijn de 44 meest bekende methoden verzameld. Lees meer op movisie.nl/3-methoden. In het keukentafelgesprek moeten de professional en de cliënt samen op zoek naar de werkelijke zorgvraag en naar eigen oplossingen. Klinkt mooi, maar is ook makkelijker gezegd dan gedaan. Lees hier de tips voor een helder gesprek: zorgwelzijn.nl/keukentafel. De MantelScan is een instrument om samen met zorgvragers en mantelzorgers een (mantel)zorgnetwerk in kaart te brengen, waarbij aandacht is voor de kracht en risico’s van dat netwerk. Lees meer op movisie.nl/ publicaties/mantelscan.
mee en daar moeten we keihard aan werken. Het betrekken van informele zorg is zo gericht op financiën dat het echte netwerkgericht werken het kind van de rekening wordt.’
Potje geld Anita Peters snapt wel dat niet alles in één keer goed gaat. Professionals spelen volgens haar een cruciale rol spelen in de transformatie. Tegelijkertijd zitten ze ook in een soort reorganisatie. ‘Dan kunnen 38
15ZNW012_pag 36-38_Movisie.indd 38
Peter Rensen
wij wel van alles aanreiken om je professionele aanpak te verbeteren. Maar als jij ook bezig bent met jouw veranderende rol, dan snap ik wel dat je niet meteen de juiste toon te pakken hebt in die samenwerking met informele zorgpartijen. Nu zit er veel druk achter de transformatie en moet alles in één keer. De mantelzorger is echter de dupe in de tijd dat we nog niet goed weten hoe we de bezuinigingsopgave koppelen aan de transformatieopgave. Meer vrijheid voor de professional, zou volgens Peters kunnen helpen. ‘Als professional moet je ook regelvrij ondersteuning kunnen aanbieden zodat je snel kan reageren. Soms zijn er problemen die redelijk snel kunnen worden opgelost, waarna de zorgvragers weer verder kunnen. Nu is de realiteit zo dat een oplossing volgens de regels heel lang op zich laat wachten, waardoor de problemen verergeren. Ik ken professionals die een potje cash geld beschikbaar hebben voor als er snel iets moet worden gekocht om ruimte te scheppen waardoor een gezin weer door kan.
Een kapotte fiets van een kind waar geen geld voor is, kan voor ouders een te groot obstakel zijn om andere problemen aan te pakken. Dichtbij de leefwereld zitten, verbinding maken, dat werkt en dat maakt die transformatie mogelijk.’ ‘Organiseer dat mantelzorgers aanschuiven bij het gesprek, door te vragen wie er voor de zorgvrager belangrijk zijn en wie er betrokken zijn bij deze situatie’, adviseert Kruijswijk. ‘Vraag ook: wat is hier aan de hand en wat hebben jullie nodig? Het gaat niet alleen om wat de zorgvrager nodig heeft en wat de mantelzorger kan doen.’ Kruijswijk vindt dat de keukentafelgesprekken op basis van gelijkwaardigheid moeten plaatsvinden. ‘Maar je kijkt wel naar elkaars kwaliteiten’, benadrukt hij. Dat nabij zijn, die manier van werken, kan uiteindelijk ook voor bezuinigingen zorgen, gelooft Rensen. ‘Door werkelijk dichtbij te zijn, doe je het beter en goedkoper.’ Meer lezen over de inzet van informele zorg? Ga dan naar zorgwelzijn.nl/informelezorg. december 2015
11/25/2015 7:58:35 AM
Anke Welten
PORTRET
GOEDE DINGEN DIE SOCIAAL PROFESSIONALS DOEN Petra van Gurp, zorgmanager bij Sovak Terheijden
‘A
lles wat nieuw is, is spannend voor Pieter. Hij ziet er volwassen uit, maar is verstandelijk beperkt. Voelt hij spanning, dan wil hij mensen aanraken. Eerst raakte hij brillen of neuzen aan. Dat kan bedreigend voelen, maar de kunst is om dan rustig te blijven. Schrik je, dan wordt het alleen maar spannender. Nieuwe medewerksters schrokken vorig jaar van Pieters aanrakingen en zochten elkaar op om over hem te praten. Heel menselijk, samen over een ander praten voelt prettiger dan vertellen dat je het moeilijk vindt om met moeilijk verstaanbaar gedrag van cliënten om te gaan. Maar dat hoort wel bij het werk. Toen raakte Pieter een kuit aan. Wij dachten medewerksters te helpen door hen bij Pieter uit de buurt te houden, maar dat had het tegenovergestelde effect. Hij probeerde billen te voelen. Algehele paniek brak uit. Ouders en partners kreeg ik aan de lijn: dit kán niet, die man moet weg. Ik wist dat dat niet aan de orde was, Pieter heeft juist begeleiding nodig. Maar hoe ik de spanning moest doorbreken, wist ik niet. Ik vroeg Marianne Heestermans, specialist seksueel misbruik van het Centrum voor Consultatie en Expertise, om hulp. Zij onderzocht Pieter en hield een presentatie over hem. Pieters gedrag blijkt niet seksueel te labelen, maar het gevolg van een dwangstoornis en hechtingsproblematiek. december 2015
15ZNW012_pag 39_Portrait Petra.indd 39
Vind je het gek, hij is al zo vaak van de ene instelling naar de andere gegaan. Hij is altijd bang dat we hem niet aardig vinden. Maak hem chef-kok van de organisatie, adviseerde Marianne. Sindsdien stellen we nieuwe mensen altijd direct aan hem voor en vragen hem hen een stevige hand te geven. Dan wordt het veilig. Ook geven we hem klusjes die hij bijzonder vindt, zoals het maken van vergeet-me-nietjes van vilt, voor de 4-meiherdenking in het dorp. Hij kwam daarmee op televisie. Gevraagd wat hij ervan vond, ging Pieter rechtop zitten, wreef druk met zijn handen over zijn benen en zei: “Dit was mijn lievelingswerk.” Chef-kok, op en top. We zijn medewerkers verloren onderweg. Praten over seksueel grensoverschrijdend gedrag vereist openheid en dat je stabiel bent. Dat kan niet iedereen. De medewerkers die bleven, kijken nu anders naar hem. Hij is zelfs populair, ook al vliegen er nog wel eens materialen door de lucht. Vanochtend nog, toen hij zijn riem kwijt was. In plaats van versterking te vragen en zo de spanning op te voeren, vroeg zijn begeleidster rustig: “Wat doe je nou?” Ging achter hem staan, legde haar handen op zijn schouders en herinnerde hem, toen hij rustiger was, aan zijn werkje van deze week. Het is belangrijk om alert te blijven. Een aantal medewerkers wordt nu opgeleid om anderen te kunnen coachen. Met effect.
Zeg Pieter, hoor ik een jonge medewerkster soms vragen, ik heb een kastje, waar ik aan gehecht ben, dat moet worden opgeknapt. Zou jij misschien binnenkort tijd hebben..? Dan zie ik hem glunderen. Het gaat goed met Pieter. Dat is het allerbelangrijkste.’ (De naam Pieter is gefingeerd uit privacyoverwegingen.) 39
11/25/2015 7:58:58 AM
40
15ZNW012_pag 40-42_Zelfsturende teams.indd 40
december 2015
11/25/2015 3:42:09 PM
Mariët Ebbinge
ZELFSTURING
Stock
‘KOMT HET GOED ZONDER MIJ?’ Zelfsturende teams zijn de mode in het land van zorg en welzijn. Dat is zoeken voor leidinggevenden. Het subtiele spel van afstand nemen en ondersteunen ligt de ene beter dan de ander.
C
laudia Groot werkt voor gehandicaptenorganisatie Middin op de locatie Binnenklingen, een woonvoorziening voor mensen die intensieve zorg nodig hebben. Ze is verantwoordelijk voor drie teams. Daarnaast begeleidt ze de nachtdienst. Allemaal zelfsturende teams, hoewel ze bij Middin de omschrijving ‘zelfwerkende teams’ gebruiken. ‘De term “zelfsturing” zou kunnen betekenen dat medewerkers zichzelf alle kanten op kunnen sturen. In zelfwerkende teams draait het om eigenaarschap: het zelfstandig beslissingen kunnen nemen over het eigen werk’, aldus zorgmanager Groot. Een belangrijk verschil tussen een team dat wordt aangestuurd of dat zichzelf aanstuurt is volgens Groot de omgang met problemen. ‘In een team dat gewend is leiding te krijgen, zal een medewerker een probleem benoemen en het vervolgens bij de leidinggevende neerleggen. Medewerkers uit een zelfwerkend team zullen (een deel van) de oplossing zelf aanreiken. Mensen worden creatiever.’ Sensire werkt vanaf 2009 met zelfsturende teams. Bij de Achterhoekse thuiszorgorganisatie noemen ze het ook weer net anders: ‘zelfstandige teams’. Als een van de laatste onderdelen heeft de jeugdgezondheidszorg (JGZ) van Sensire een jaar geleden zelfstandige teams ingevoerd. Wilma Heesen is als zorgmanager onder meer verantwoordedecember 2015
15ZNW012_pag 40-42_Zelfsturende teams.indd 41
lijk voor de JGZ, de gezondheidszorg voor 0- tot 4-jarigen. Zij ondersteunt tien teams, bestaande uit jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen en assistenten van evenzoveel consultatiebureaus.
Duidelijk kader Een zelfsturend team kan volgens Heesen alleen goed functioneren als er een duidelijk kader is waarbinnen het functioneert. ‘De JGZ-teams werken volgens protocollen die voortkomen uit de wet op de jeugdgezondheid. Deze wet, het beschikbare budget en de kwaliteitseisen die elk team heeft geformuleerd vormen het kader. Binnen dat kader is er zeggenschap over de doelen die teamleden willen halen, de invulling van de extra taken en de manier waarop ze het werk plannen.’ Claudia Groot van Middin: ‘In de teams worden visie en doelen besproken over hoe het werk wordt gedaan en worden er concrete werkafspraken gemaakt. Maar over de invulling van de taken gaat het team zelf.’ Het bespreekbaar maken van de onderlinge verhoudingen in de teams is volgens Groot een essentieel onderdeel van zelfsturing. ‘Mensen zijn verschillend. De een loopt voorop. De ander volgt. Die verschillende rollen heb je zelfs nodig. Maar het kan in een zelfwerkend team spanningen opleveren die erkend en uitgesproken moeten worden’. Beide zorgmanagers blijven op de hoogte
van wat er speelt in de zelfsturende teams door het voeren van ‘horizontale’ gesprekken met hun medewerkers. Heesen heeft elk kwartaal een resultaatgesprek met vertegenwoordigers van een team. ‘We kijken dan of de afgesproken kwaliteitseisen zijn behaald. Dat kunnen kwantitatieve gegevens zijn: hoeveel dossiers zijn op tijd overgedragen? Maar ook kwalitatieve: zijn er fouten gemaakt in de verleende zorg? Het gesprek levert een agenda op voor het team en voor mij als zorgmanager.’ Claudia Groot is regelmatig aanwezig bij teamvergaderingen. Ze heeft bovendien jaarlijks met elke medewerker een zogenaamd cyclusgesprek. ‘Daarin bespreek ik onder meer hoe medewerkers meer eigenaarschap kunnen ervaren.’ Cyclusgesprekken met medewerkers met een hogere opleiding (mbo+ en hbo) hebben een ander karakter. ‘Zij hebben een coachende rol naar de medewerkers van een lager niveau toe. Ik leer hun dat je niet de oplossing, maar het probleem centraal moet stellen, dan komt de oplossing vaak vanzelf. Ook moeten we voorkomen dat de hoger opgeleide medewerkers leiding gaan geven en “de nieuwe baasjes” worden.’ Medewerkers denken verschillend over zelfsturing. De een vindt het leuk en voelt zich uitgedaagd. De ander schiet in de weerstand. Groot: ‘Er zijn nu eenmaal altijd 41
11/25/2015 3:42:14 PM
ZELFSTURING
COLOFON Zorg+Welzijn Magazine
Meer in hun mars Lenette Schuijt is zelfstandig organisatieadviseur, coach en gespecialiseerd op het gebied van zelfsturende teams. Zij vertelt: ‘Zulke teams vragen van zorgmanagers om een omschakeling. In plaats van achteraf te controleren, moeten ze nu vooraf de juiste randvoorwaarden stellen om de zelfsturende teams tot een succes te maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de criteria die je stelt aan de begroting of aan de kwaliteitsdoelen die moeten worden gehaald. Maar het begint allemaal met een mentale verandering. Zowel bij de zorgmanagers als de medewerkers. Zorgmanagers moeten leren op hun handen te gaan zitten en erop te vertrouwen dat zelfsturende teams in staat zijn zelf hun beslissingen te nemen. Ook moeten ze ruimte geven aan de teams om hun eigen fouten te maken. Ik generaliseer een beetje, maar vrouwen hebben de neiging om dingen niet rechtstreeks uit te spreken. Ze gaan dan mopperen in de wandelgangen. Gelukkig kun je met conflict- en feedbacktrainingen mensen leren om elkaar aan te spreken op dingen die niet goed gaan. In zogeheten horizontale gesprekken zijn zorgmanager en medewerkers gelijk. Maar dat betekent niet dat er geen kritische vragen worden gesteld. Een zorgmanager moet doorvragen. “Jullie zouden een medewerkerstevredenheidsonderzoek houden afgelopen jaar, maar dat is niet gebeurd. Hoe komt dat en wat gaan jullie daaraan doen?” Dat er nieuwe baasjes ontstaan is volgens mij geen probleem. Zolang het team een collectieve verantwoordelijkheid heeft, is het geen probleem dat bepaalde mensen zich ontwikkelen tot informele leider. Medewerkers hoor je vaak zeggen: “Dat kan ik niet.” Of “Daarvoor ben ik niet ingehuurd.” Belangrijk is daarom dat zorgmanagers hun medewerkers van begin af aan laten meedenken over de nieuwe inrichting van de organisatie. En om ze steeds een beetje meer verantwoordelijkheid te laten ervaren. Je kunt ze bijvoorbeeld laten invallen in een ander team of je kunt ze nieuwe vaardigheden aanleren. Dat mensen in de weerstand schieten, gebeurt bij elke organisatieverandering. Het wordt een probleem als de medewerker blijft volharden in haar weerstand. De zorgmanager moet volstrekt duidelijk zijn: “We gaan sowieso deze kant op. Als het niets voor jou is, moet je daar uiteindelijk consequenties uit trekken.”’
mensen die graag werken binnen duidelijke – hiërarchische – kaders. Ik hoor nog steeds: “Zeg me nou wat ik moet doen!”’ Voor de zorgmanager van Middin is het in haar werk soms zoeken. ‘Hoe nabij moet ik zijn en hoeveel afstand kan ik nemen? We gaan niet in drie maanden van de oude situatie naar de nieuwe. Dat weet ik. Zo’n traject kost wel een jaar. Maar onze doelgroep is kwetsbaar. Ik heb soms moeite om erop te vertrouwen dat het goed komt zonder mijn tussenkomst.’ Heesen zegt beter te kunnen loslaten: ‘Ik heb het in me om mensen de ruimte te geven hun werk zo goed mogelijk te laten doen.’ Maar het betekent soms ook dat Heesen te veel ruimte geeft. ‘Soms zijn de kaders niet duidelijk genoeg. Zo bleek dat in bepaalde teams telkens 42
15ZNW012_pag 40-42_Zelfsturende teams.indd 42
weer dezelfde mensen invielen. De teams zijn nu verantwoordelijk voor de formatie en dus ook voor een gelijkere verdeling van invaluren.’ Als de zorgmanagers de juiste balans hebben gevonden tussen ‘afstand nemen’ en ‘nabij zijn’, werkt dat door in de teams. Heesen: ‘Omdat er wederzijds vertrouwen is, komt er veel energie los.’ Groot ervaart dat medewerkers haar minder nodig hebben. ‘Medewerkers bedenken vaker zelf creatieve oplossingen voor de problemen die ze tegenkomen.’ En dat het soms andere oplossingen zijn dan zij zelf zou hebben bedacht, is alleen maar mooi. ‘Dan weet je dat het werkt.’ Heesen, lachend: ‘De beste feedback die ik heb gekregen, is dat medewerkers zeggen dat ze geen last meer van me hebben.’
is een uitgave van Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V. Eenentwintigste jaargang, nummer 12, december 2015 REDACTIE Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike Vroom Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters Eindredactie/coördinatie Herman Keppy Redactie Carolien Stam Webredactie Alexandra Sweers Uitgever René Tijssen ADVERTENTIES Cross Media Nederland bv. e-mail:
[email protected], Tel.: 010 7421021 Aanleveren van advertentiemateriaal kan via
[email protected], Mark Gerlich, 030 6383742 ABONNEMENTEN Zorg+Welzijn verschijnt 10 keer per jaar. Abonnementsprijs: (print + online toegang) € 151,13 (incl. BTW), Studenten 50 % korting. Het abonnement kan elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd tenzij twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. Klantenservice Bohn Stafleu van Loghum Postbus 246, 3990 GA Houten Telefoon: 030 6383736 Wijzigingen doorgeven via formulier op www.bsl.nl/contact. VOORWAARDEN Op leveringen en diensten zijn de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde algemene voorwaarden van Springer Media B.V. van toepassing, tevens raadpleegbaar op www.springermedia.nl. De voorwaarden worden op verzoek toegezonden. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen en berichten uit dit tijdschrift is slechts geoorloofd met bronvermelding en met schriftelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie in deze uitgave houdt in dat de Standaardpublicatievoorwaarden van Springer Media B.V., gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 3210/635, van toepassing zijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De Standaardpublicatievoorwaarden voor tijdschriften zijn in te zien op www.bsl.nl/schrijven-bij-bohn-stafleuvan-loghum/auteursinstructies of kunnen bij de uitgever worden opgevraagd. www.bsl.nl © 2015, Bohn Stafleu van Loghum
ISSN 1381-4664
december 2015
11/25/2015 3:42:14 PM
Nieuw!
LEERGANG: Krachtgericht werken vanuit een oplossingsgericht –netwerkperspectief. Een integrale leergang voor professionals in het sociaal domein, die zich verder willen bekwamen in hun vak vanuit de verwachtingen en eisen van deze tijd. Kritisch, Vernieuwend en inspirerend. Een initiatief van drie organisaties met een gezamenlijke missie: Mensen in staat stellen om vanuit eigen kracht en samen met de mensen om hen heen een plan te maken voor de toekomst zodat zij veilig en volwaardig kunnen participeren in de samenleving. Deze leergang omvat drie modulen: Oplossingsgericht Werken, Sociale Netwerk Versterking en Veilig Samen Bouwen.
Duur van de leergang: 6 dagen Uitvoering: in compagnie óf open inschrijving data: 11, 25 januari, 15, 29 februari, 21 maart en 4 april 2016
DEMENTIEZORG IN DE PRAKTIJK
Locatie: Waalwijk Aanmelden en informatie via www.meek2.nl.
Deel 1: Van Achterdocht tot Zwerfgedrag* Deel 2: Van Aanpassingproblemen tot Zingeving Voor professionals in de zorg voor mensen met dementie • om beter om te gaan met stemming en gedrag • met profielen, praktijksituaties en stappenplannen voor betere zorg • in de bijlagen vragenlijsten en onderwerpen over algemene professionele vaardigheden
Deze leergang is geaccrediteerd bij het SKJ (8,70) en registerplein(8,7).
* herziening van Praktijkboek dementiezorg - 2010
''8-2(381!ধ'V>>>W#9£W2£
SCHITTER ALS PROFESSIONAL BAANBREKEND. BETROUWBAAR.
W zijn Welzijn n2 2.0 2.
Eigen Eig ig ge g en regie e Plan-Do-Check-Act Do-Checkk- ctt
Blended ended nded hulpv hu hulpverlening lpverrlening ening
Dialoog D Di iialoog ia aloog
Participatie die werkt
Sociale Wijkteam Online
eH l eHealth eHeal
Veilig appen met MeXtra
In MeXtra werken niet alleen zorgprofessionals, nee ook de cliënt/burger en/of zijn verwanten kunnen toegang krijgen tot het dossier. Er wordt niet langer alleen over, maar ook door de cliënt/burger geschreven.
Direct in contact staan met cliënten/burgers, zowel face to face als online, blended dus. Alle betrokkenen altijd op de hoogte van de actualiteit, mogelijkheid om berichten als hoge prioriteit direct te laten bezorgen.
We zijn gewend aan het gebruik van WhatsApp, maar in de zorg is dat niet veilig. Nu is er de MeXtra App, net zo makkelijk, wel zo veilig en alles opgeslagen in het dossier.
Symax - Nijmegen
www.symax.nl/zenw
[email protected]
15ZNW012_pag 40-42_Zelfsturende teams.indd 43
Netw Ne Netwerk we
1Gezin1Plan 1G zin lan n
11/25/2015 3:42:16 PM
Wat zou u doen met 10 extra vrijwilligers?
Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl
NLdoet. 11 en 12 maart 2016.
15ZNW012_pag 40-42_Zelfsturende teams.indd 44
11/25/2015 3:42:19 PM