3de bach TEW / 1ste master HIR
Financieel beheer v. KMO’s Prof. Laveren : smvt boek + lesnota’s
Q 166
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
7 EUR
1
HOOFDSTUK 1: DRAAGWIJDTE VAN HET FINANCIEEL BEHEER 1. HET FINANCIERINGSVRAAGSTUK Voorbeeld: opstarten van eigen bedrijf = onderneming Hazelaar Bij opstarten eigen zaak, belangrijk om af te vragen in welke vorm men de bedrijvigheid wil uitoefenen 1) Statuut koopman: aansprakelijkheid is onbeperkt Bij faillissement staat de ondernemer met zijn privé-vermogen in 2) Statuut eenpersoonsvennootschap: men creëert een nieuw vermogen dat losstaat van zijn hele privévermogen Verschil koopman Ù eenpersoonsvennootschap: Bijdrage vennoten is beperkt tot hun inbreng Ö Hier is een minimumkapitaal aan gekoppeld: o
€61 500 voor NV
o
€18 550 voor BVBA en CVBA
Ö Banken proberen beperkte aansprakelijkheid te omzeilen door te vragen dat men borg staat voor de lening = doorkruising vennootschapsvorm (Ù principe vennootschap) Fiscale behandeling: Ö Koopman is aan progressieve tarief van de personenbelasting onderworpen (50% + gemeentelijke opcentiemen) Ö Vennootschapswinsten worden aan vennootschapsbelasting (33.99%) onderworpen en niet aan gemeentebelasting MAAR lonen v/d bestuurder/zaakvoerder zullen in de personenbelasting worden belast en uitgekeerde dividenden zijn a/e roerende voorheffing van 15% - 25% onderworpen Ö Box 1.1 Het tarief van de vennootschapsbelasting Nadelen aan keuze vennootschap: -
Verplichtingen inzake boekhouding: opstellen van een jaarrekening, oprichtingskosten zoals de registratiekosten
-
Het ereloon van de notaris
-
Publicatie in het Belgisch Staatsblad
-
Opstellen financieel plan bij oprichting vennootschap
2 o
Het bedrag van het maatschappelijk kapitaal van de op te richten vennootschap wordt hierin verantwoord
-
o
Wordt aan de notaris overhandigd & door hem bewaard
o
Geen verplichting inzake vorm/uitwerking
o
Heeft betrekking op een periode van 2 jaar
Als zelfstandig beheer en beschik je zelf nog over de financiële middelen, bij vennootschap zit je geld vast o
Het geld in een vennootschap is niet van u, je kan wel zelf bepaalde kosten vergoeden!
-
Dubbele boekhouding moet gevoerd worden (zelfstandige: enkelvoudige boekhouding = voorraadboek, aankoopboek en verkoopboek)
Ondernemer moet ook keuze maken m.b.t. marktopportuniteiten o Doelstellingen, marktstudies, kostprijsberekeningen, prijszetting en de rendementsberekeningen zijn van belang o Welke investeringen zijn nodig om de doelstellingen te kunnen waarmaken? o
Investeringen in materiële vaste activa (tangible assets)
o
Investeringen in immateriële vaste activa (intangible assets)
o
Investeringen in vlottende activa (beroep op vlottende passiva: schulden op KT; handelsschulden < 1 jaar & overige niet-rentedragende schulden KT) Nettobedrijfskapitaal: verschil tussen vlottende activa & vlottende passiva Goed beheer ervan is noodzakelijk voor bekomen gezonde financiële structuur Belangrijke vragen: 1. Hoeveel moet de onderneming investeren en in welke activa? Investeringsbeslissing (capital bedgeting decisions) 2. Hoe en waar moeten de financiële middelen voor deze investeringen worden aangetrokken? Financieringsbeslissingen (bedrijfsplan omzetten in financieringsplan)
Waarde: de huidige waarde van de toekomstige verwachte kasstromen, rekening houdend met de timing en het risico verbonden aan deze kasstromen Doelstelling: maximaliseren van de ondernemingswaarde of de aandeelhouderswaarde Vervolgens: ondernemer gaat op zoek naar de nodige middelen o Hijzelf/partner kan gedeelte van nodige kapitaal inbrengen of (gedeeltelijk) beroep doen op een business angel of op venture capital
3 o Beroep doen op korte- en langetermijnbankleningen of leverancierskrediet of leasingfinanciering o Men kan ook effecten of financiële activa uitgeven Al dan niet verhandelbare waardepapieren die de belichaming zijn van de rechten van de bezitters t.a.v. de fysische of reële activa Financiële activa hebben dus waarde omdat ze clamis voorstellen op reële activa Tabel 1.1 Balans van de onderneming Hazelaar op 31/12/X0 (in 1000 EUR) -
De onderneming heeft 1,5 mio EUR in vaste activa
-
Men beschikt over 100 000 EUR liquide middelen
-
Het kapitaal bedraagt 900 000 EUR
-
Investeringskrediet van 700 000 EUR op 5 jaar aangegaan bij de bank voor MVA
De opbrengst van het geïnvesteerde kapitaal is afhankelijk van de toekomstige, onzekere bedrijfsresultaten De schuldeisers van de lening op LT wensen hun interestvergoeding (10%) op afgesproken tijdstippen met zekerheid te ontvangen, onafhankelijk van de resultaten De kapitaalaflossing (140 000 EUR/jaar) op de afgesproken tijdstippen moeten plaatsvinden Gevolg: de financiële kringloop komt op gang Via de omzet heeft binnen de onderneming een voortdurende omzetting plaats van geld in vlottende activa en van vlottende activa in geld = EXPLOITATIECYCLUS (zie figuur 1.1) Na het doorlopen van deze cyclus behaalde men de volgende resultaten: Tabel 1.2 o De onderneming heeft voor 1,35 mio EUR goederen verkocht o Klantenkrediet: 90 dagen o
Ontvangsten uit verkoop in 20X1: 1.017.123 EUR = 1,35 mio*(1 – (90/365))
o Aankoop handelsgoederen = 800.000 EUR waarvan 75% verbruikt o Leverancierskrediet: 90 dagen o
Betaalde aankopen: 602.740 EUR = 800.000*(1 – (90/365))
o Andere bedrijfskosten: 0,4 mio EUR en de interestlasten 70.000 EUR o Kapitaalaflossing = 140.000 EUR o Afschrijving vaste activa = 100.000 EUR De winst voor belastingen = 180.000 EUR o Belastingen = 72.000 EUR waarvan 65.000 EUR reeds voorafbetaald
4 De winst na belastingen = 108.000 EUR o Dividenden voor bedrag van 50.000 EUR Tabel 1.3: kasstromen van de onderneming Ö Kasstromen zijn negatief terwijl de onderneming een winst maakt van 108.000 EUR
Hoe kan je het verschil tussen de winst en de cashflow verklaren (EXAMENVRAAG!!) Winst = 108.000 1. Toename handelsvorderingen: - 332.900 Winst = omzet – kosten maar de omzet is nooit volledig ontvangen! Daarom handelsvorderingen aftrekken van de omzet en dus de winst 2. Toename leverancierschuld: + 197.300 De kosten van de aangekochte goederen zijn al afgetrokken van de omzet maar zijn nog niet betaald; dus terug bij optellen bij de winst 3. Afschrijvingen: + 100 Afschrijvingen hebben geen invloed op cash in- en outflow: afschrijvingen zijn geen kasuitgaven en daarom moeten we deze terug optellen bij de winst 4. Toename voorraden: - 200.000 Hetgeen we aankopen maar niet verbruiken moeten we uit de kosten halen en activeren op de balans. Ö Meer voorraad zegt dat we meer hebben uitgegeven: €800.000 aangekocht, slechts €600.000 verbruikt en moeten we dus €200.000 in mindering brengen van CF 5. Nieuwe lening: + (verhoogt CF) 6. Belastingen: + 7000 We hebben het totaal bedrag (72.000) aan belastingen afgetrokken van de winst, maar slechts een deel hiervan was ook al daadwerkelijk betaald (65.000). Dus moeten we de winst corrigeren voor 7000EUR aangezien deze nog niet werkelijk tot uitgaven hebben geleid 7. Aflossing schuld: - 140.000 Het is geen kost maar wel een uitgave (omgekeerde bij afschrijvingen!!) 8. Investeringen: aankoop vast activa – Activa die je verkoopt noemt men een desinvesteirng en dus moet je die bijtellen bij de winst CF = - 206.600
5 Tabel 1.4: balans van de onderneming Ö Uit de tabel blijkt dat er een kasdeficit van 160.600 EUR ontstaat Ö De onderneming moet dit financieringstekort tijdig opvangen door aanvullende externe middelen aan te trekken Tabel 1.5: aanvullende financieringsbehoefte van de onderneming
Figuur 1.2: schematisch overzicht van de complexe geldstromen & belangrijkste taken van het financieel management Ö Gelden worden op de financiële markt aangetrokken (1) in de vorm van eigen vermogen (aandeelhouders) en/of vreemd vermogen (schuldeisers) Ö Deze gelden worden aangewend (2) in de vorm van activa Ö Deze activa maken het mogelijk om inkomende en uitgaande kasstromen te realiseren die uiteindelijk in een nettokasstroom (3) resulteren Ö Deze geldstroom zal quasi automatisch leiden tot de hersamenstelling van de vlottende activa (4a) en een gedeelte van deze gelden zal worden aangewend voor uitbreidings- of vervangingsinvesteringen (4b) + terugvloeiing van een gedeelte ervan naar de houders van de financieële activa (4c) Opmerking: De onderneming staat voortdurend in relatie met de financiële markt = open financieel systeem o Financieel manager is een belangrijke schakel tussen de onderneming en de financiële markt o mate waarin de onderneming aan de marktnorm voldoet = kwestie van de rendabiliteit van haar projecten Financieel management: Het proces waarbij enerzijds financieringsmiddelen worden aangetrokken en anderzijds deze geldmiddelen worden geïnvesteerd in activa die meer opbrengen dan ze kosten o doelstelling: waarde creëeren voor de AH o
waardecreatie: waarde = f(verwachte CF; risico CF; timing CF)
o
we moeten kijken naar de CF en niet naar de winst, winst is wel vertrekpunt om tot de CF te komen!
o De onderneming & het financieel m anagement zal voortdurend beslissingen moeten nemen betreffende de aantrekking & aanwending van financiële middelen Beinvloeden de activastructuur, financiële structuur, ...
6 Deze info zal de financiële markten bereiken waar een oordeel zal worden gevormd + dit oordeel vind zijn neerslag ind e marktprijs van het aandeel Ö De voortdurende waardering van financiële effecten op de kapitaalmarkt = weerspiegeling van de waarde van de investeringsprojecten: bij de waardering houden de AH rekening met: 1. Verwachte rendementen 2. Het risico 3. De timing
2. DRAAGWIJDTE, ORGANISATIE & STIJGEND BELANG V/D FINANCIËLE FUNCTIE Verschillende taken van de financiële manager: “5 A’s van de financiële manager”
Aantrekken
Administratie
Aanwenden
Analyse
Anticipatie
De beslissingen i.v.m. aantrekken (contacten bank, opvolgen financiële markt, OH-hulp; bank financiering; EV-financiering, ...) en aanwenden (aankopen vaste activa, kortlopende activa: VR-beheer, ...) = belangrijkste activiteitstereinen van financieel manager + overleg met andere afdelingen!!! Ö Hiervoor zijn wel ondersteunende activiteiten vereist: o
Administratie: verzameling, registratie, consolidatie van gegevens + rapportering ervan
o
Hiermee kan de manager voortdurend de financiële situatie van de onderneming analyseren
o
Hieruit moeten dan de nodige conclusies getrokken worden m.b.t. de toekomst = anticipatie Waarde = verwachte CF Æ daarom is de anticipatie zo van belang!
7 Tabel 1.6: de financiële manager besteedt bijna ¾ van zijn zijd aan de ondersteunende activiteiten Organogram van de financiële functie in een grote onderneming (NV): Algemene Vergadering
Raad van Bestuur
Directiecomité
Vicepresident Financiën
Controller
vicepresident Marketing
....
Treasurer
Financieel directeur of CFO: grootste verantwoordelijkheid financiële functie Ö Hij is de leverancier van informatie en rapporteert aan de CEO (afgevaardigd bestuurder maar hij hoeft niet de voorzitter te zijn van de RvB) Ö Hij maakt in heel wat ondernemingen deel uit van het directiecomité dat moet rapporteren aan de RvB Ö Verantwoordelijkheid is financiële interpretatie van de ondernemingsstrategie + vooruit kijken, strategieontwikkeling en beleidsondersteuning Ö Hij werkt geïsoleerd maar is afhankelijk van de samenwerking met de overige afdelingen van de onderneming Algemene vergadering & RvB: Ö Aandeelhouders stellen RvB aan (het aantal leden wordt bepaald door het bedrijf en kan gaan om AH, zowel interne als externe personen) Ö RvB heeft een voorzitter en is verplicht! Directiecomité niet! Ö RvB heeft een controlefunctie In grote ondernemingen bestaat binnen de financiële afdeleing een belangrijke relatie tussen financiële directie eneerzijds en controller en de Treasurer anderzijds 1) Treasurer: Het beheren van de inkomende en uitgaande geldstromen a. Handhaven/herstellen van de gewenste liquiditeit & solvabiliteit van de onderneming b. beschermen van de onderneming tegen de gevolgen van de wisselkoersveranderingen door het voeren van een adequaat valutabeleid c. aandacht besteden aan het vrijwaren van een zeker werkkapitaal
8 d. optimale kapitaalstructuur bepalen en adivseren t.a.v. de voorziening in de financieringsbehoefte e. treasurer zal ook instaan voor het beheer van verzekerings- en pensioenzaken & beheer van onroerende goederen 2) Controller: a. Financiële efficiëntie en rendabiliteit van de onderneming opvolgen b. Langetermijnplanning & daaraan verbonden strategische en budgetanalyses
9
HOOFDSTUK 2: DE ONDERNEMINGSDOELSTELLING: HET CREËREN VAN WAARDE In perfect competitieve of goed functionerende markten is de marktprijs gelijk aan de fundamentele waarde van een actief Ö Belangrijk om te achterhalen hoe de marktprzijn in competitieve markt tot stand komen
1. DE TECHNIEK VAN HET INTERESTREKENEN Interest: Wanneer een geldschieter kapitaal aan een ontlener ter beschikking stelt, wenst hij hiervoor een vergoeding te ontvangen, deze wordt dan interest genoemd.
1.1 ENKELVOUDIGE
INTEREST
Bij enkelvoudige interestrekening wordt de interestvergoeding i evenredig berekend met de tijd gedurende welke het kapitaal wordt uitgezet Ö Indien een kapitaal K0 gedurende N jaar tegen een enkelvoudige interestvoet i wordt uitgezet bedraagt de slotwaarde KN: ܭே ൌ ܭ ܭ ܰ ܫൌ ܭ ሺͳ ܰ݅ሻ Ö Voorbeeldje p. 26
1.2 SAMENGESTELDE
INTEREST
Bij samengestelde interestrekening wordt de interestvergoeding (i) iedere periode bij het kapitaal (K) toegevoegd Ö Vanaf de volgende periode brengt deze interest dan op zijn beurt interest voort Ö Zo groeit het beginkapitaal K0 na 1 jaar aan tot het bedrag K1: ܭଵ ൌ ܭ ሺͳ ݅ሻ Ö Vanaf jaar twee wordt de interestvergoeding op het bedrag K1 berekend: ܭଶ ൌ ܭଵ ሺͳ ݅ሻ Ö Algemeen: ܭே ൌ ܭேିଵ ሺͳ ݅ሻ ൌ ܭ ሺͳ ݅ሻே Of ܭே ൌ ܭ ݏǤ ݅Ǥ ݂Ǥ ሺܰǡ ݅ሻ Met s.i.f.(N,i) de samengestelde interestfactor
10 De enkelvoudige actualisatiefactor e.a.f.(N,i) is dan gelijk aan 1/(s.i.f.(N,i)) Ö Voorbeeldje p. 27 Opmerking: Bij een beleggingshorizon kleiner dan 1 jaar, is de slotwaarde van een bedrag belegd aan enkelvoudige interestvoet, groter dan belegd aan samengestelde rentevoet Ö Bij beleggingshorizong > 1 jaar, geldt het omgekeerde
1.3 HALFJAARLIJKSE
OF MAANDELIJKSE SAMENGESTELDE INTERESTVOET
Om de opbrengstvoet of kostprijs op jaarbasis te kunnen vergelijken, moeten we de schijnbare jaarlijkse interestvoet “j(m)” tot een effectieve rentevoet i omvormen Ö De relatie tussen beide gaat als volgt:
݅ ൌ ቆͳ
݆ሺ݉ሻ ቇ െͳ ݉
Waarbij m het aantal interestperioders per jaar voorstelt Soms worden interestvoeten ogenblikkelijk of continu berkend Ö Indien m oneindig groot wordt Æ continue interestberekening Ö De effectieve jaarlijkse rente wordt dan: ݅ ൌ ݁ െ ͳ Met rc = continue interestvoet of de limiet van de schijnbare rentevoet j(m) voor m gaande naar oneindig Ö Relatie tussen de continue rentevoet rc en de effectieve jaarlijkse rentevoet: rc = ln(1 + i) Ö Voorbeeldje p. 28
1.4 PERPETUÏTEIT Perpetuïteit is een oneindige reeks van kasstromen die in elke periode gelijk blijven Ö De opbrengstvoet (i) van een eeuwigdurende gelijkblijvende kasstroom (C) zonder terugbetaling van de geïnvesteerde gelden is ݅ൌ
݇ܽܥ݉ݎݐݏݏ ݄݃݊݅ݎ݁ݐݏ݁ݒ݊݅݁݀݊ܽݒ݁݀ݎܽܽݓ݁݃݅݀݅ݑ
Ö De contante waarde van een perpetuïteit is daarom gelijk aan
Indien kasstromen elke periode toenemen met een constant percentage g dan is de contante waarde van een perpetuïteit die constant groeit aan een ritme g: ܥଵ ݅െ݃
11 Hierbij geldt dat de kasstroom op het einde van de eerste periode (C1) gelijk is aan de kasstroom op het einde van de huidige periode (C0) vermenigvuldigd met factor (1+g) Ö Voorbeeldje p. 29 Ö Bijlage 2.1
1.5 ANNUÏTEIT POSTNUMERANDO
ANNUÏTEIT
Een gelijkblijvende postnumerando annuïteit is een eindige reeks van kasstromen (C) die in elke periode gelijk blijven en telkens op het einde vanhet jaar worden betaald Ö De contante waarde? Zie p. 30 Ö Voorbeeldje p. 30 De contante waarde van een annuïteit kan op een handige manier ook worden berekend als het verschil tussen de contante waarden van twee perpetuïteiten Ö De eerste perpetuïteit neemt een aanvang in jaar 1 en de tweede in jaar N+1 Ö Grafisch: zie p.31
PRENUMERANDO
ANNUÏTEIT
Een gelijkblijvende prenumerando annuïteit is een eindige reeks van gelijkblijvende kasstromen (C) die telkens aan het begin van het jaar worden betaald Ö De contante waarde? Zie p. 31
1.6 AFLOSSINGSSCHEMA’S
VAN LENINGEN
Stel dat een onderneming een kapitaal K bij een bank voor N jaren ontleent tegen een jaarlijkse rentevoet i Ö De onderneming zal jaarlijks een gelijk bedrag of annuïteit C terugbetalen: dit bestaat enerzijds uit een rentebestanddeel en anderzijds uit een aflossingsbestanddeel Ö In het eerste jaar zal de onderneming aan haar bank het bedrag C moeten betalen: o
Bestaat uit K.i rentelasten en C – K.i kapitaalaflossingen
o
Het aflossingsbestanddeel zal later met factor (1 + i) aangroeien
o
C kan berekend worden als:
o
ܭ ݃Ǥ ܽǤ ݂Ǥ ሺܰǡ ݅ሻ Het aflossingsbestanddeel voor jaar k is: ܥൌ
(C – Ki)(1 + i)k-1
12 o
Het rentebestanddeel voor jaar k is: ቈ ܭെ ሺ ܥെ ݅ܭሻ ቆ
ሺͳ ݅ሻିଵ െ ͳ ቇ ൈ ݅ ݅
Ö Voorbeeldje p. 32
HOOFDSTUK 3: FINANCIËLE ANALYSE Bij de beoordeling van een onderneming komt het erop aan een uitspraak te doen over de gezondheidstoestand van de onderneming Ö Financiële doorlichting van onderneming brengt zwakke en sterke punten aan het licht Ö De uitspraak over de financiële toestand moet zo betrouwbaar & volledig mogelijk zijn Ö Deze diagnose baseert zich op o.m. een financiële analyse van de jaarrekening, een evaluatie van het management en het personeel en een inschatting van de toekomstmogelijkheden van de onderneming
1. DE BESCHIKBARE INFORMATIE Basismateriaal: jaarrekening van de onderneming die bestaat uit: -
Balans: geeft momentopname van de bestanddelen van het ondernemingspatrimonium en van de aangetrokken financieringsmiddelen enerzijds, evenals van de aanwending van voornoemde elementen, voor de economische activiteit van de onderneming anderzijds. (Uitgangspunt: going-concernprincipe)
-
Resultatenrekening: geeft de gerealiseerde winst of het opgelopen verlies over de voorbije periode weer, evenals de samenstellende elementen van dit resultaat. Bestaat uit 4 grote delen: 1. Bedrijfsresultaten: opbrengsten en kosten die rechtstreeks met de bedrijfsactiviteit van de betreffende periode verband houden 2. De financiële resultaten: het gevolg van een antal financiële beslissingen in de onderneming 3. Uitzonderlijke resultaten: opbrengsten en kosten die buiten de normale bedrijfsactiviteit vallen en/of tot vorige boekjaren behoren 4. Belastingen op het resultaat
-
Toelichting: nauwkeuriger inzicht te verschaffen in bepaalde onderdelen van balans en resultatenrekening
13 Naast de financiële balans bevat de sociale balans info over de in het bedrijf tewerkgestelde personen, het personeelsverloop, maatregelen ten gunste van de tewerkstelling en opleidingen voor de werknemers
2. VERSCHILLENDE ANALYSETECHNIEKEN Onderzoek naar financiële situatie van een bedrijf kan opgedeeld worden in 2 delen: 1. Onderzoek met een statisch karakter of statische analyse: kan vorm aannemen van o
een procentuele analyse (horizontaal of verticaal): kan je knipperlichten uit afleiden, wat je in ’t oog moet houden
o
een ratioanalyse: actief beheer
2. Een onderzoek van dynamische aard om de herkomst en besteding van de financiële middelen te achterhalen (vermogensstroomanalyse) o
Hoe geld vrijmaken uit de activa?
3. STATISCHE ANALYSE Doel: 1. Vast stellen welk de informatiebhoeften van de onderneming zijn 2. Waardeoordeel vormen over de aangewende financieringsmiddelen 3. Samenstelling en evolutie van de opbrengsten en kosten onderzoeken
3.1 DE
PROCENTUELE ANALYSE
De procentuele analyse kan in twee complementaire methoden worden uitgesplitst: 1. Horizontale analyse of tijdsanalyse 2. Verticale analyse of structuuranalyse
DE
HORIZONTALE ANALYSE OF TIJDSANALYSE
Methode: Men kiest bij deze methode een bepaalde jaarrekening als baisjaar en stelt elke post gelijk aan 100 = basisindexcijfer Ö De posten van de jaarrekeningen van de overige jaren worden vervolgens met de overeenkomstige post van het basisjaar vergeleken en de globale waarde wordt in een verhoudingsgetal omgezet volgens de formule: ܾ݁݀ݐݏ݆݈݊݁݇݅݁݃ݎ݁ݒ݁ݐ݁݀݊ܽݒ݃ܽݎ ൈ ͳͲͲ ܾ݁݀ݎ݆ܽܽݏ݅ݏܾܽݐݏ݁݀݊ܽݒ݃ܽݎ Ö Elke post wordt in de vorm van een indexcijfer weergegeven
14 Doel: De evolutie van de balans- en/of resultatenrekeningposten die een logische band hebben met elkaar vergelijken Aandachtspunten bij analyse: (1) Er moet een oordeelkunige keuze van het basisjaar worden gemaakt (2) De tijdspanne waarover men analyseert is best niet te lang (max. 5 jaar) anders probleem van onoverzichtelijkheid (3) Belangrijk dat men nooit da absolute bedragen uit het oog verliest Voorbeeld 3.1: pagina 94-95 + slides pagina 2
DE
VERTICALE OF STRUCTUURANALYSE
Methode: Voor elke bestudeerde jaarrekening wordt het totaal der activa, het totaal der passiva en de netto-omzet aan 100 gelijkgesteld. Ö Daarna worden alle bestanddelen die de respectievelijke totalen samenstellen, in verhouding tot deze totalen uitgedrukt Doel: Deze methode geeft inzicht in het belang van elk activabestanddeel in het totaal der activa en van elk passivabestanddeel in het totaal der passiva Men krijgt ook een beeld van de verhouding van elke kostenpost tot de omzet en van het percentage van die omzet dat als winst ter beschikking is Opmerkingen: -
Structuuranalyse geeft inzicht in bovenvermelde relaties binnen eenzelfde boekjaar
-
Vergelijking van bekomen cijfers over verschillende boekjaren zal leiden tot een inzicht in de evolutie van de activa-elementen, financieringsbronnen en kostenstructuur over de bestudeerde tijdsspanne
-
Deze vorm van financiële analyse is zinvol als verkenning van de financiële structuur van de onderneming Æ diepgaander onderzoek is wel vereist vaak (via ratiotechniek!)
Aandachtspunten: (1) Men heeft geen inzicht op het globale volume van de diverse posten in vergelijking met andere jaren (2) Men moet bij de interpretatie van de cijfers rekening houden met externe factoren die een effect hebben uitgeoefend op de verkoopprijs en op de diverse kostenposten (3) Bij procentuele analyse: knipperlichten in het oog houden!
15 Voorbeeld 3.2: pagina 96-97 en slides pagina 3
3.2 DE
RATIONANALYSE
Ratioanalyse: bouwt een beeld op van de financiële toestand van een onderneming op basis van een samenhangend geheel van verhoudingsgetallen tussen een of meerdere financiële basisgegevens Ö Deze geïntegreerde set van ratio’s stelt ons in staat de financiële toestand beter te begrijpen dan enkel op basis van de procentuele analyse Ö Maar: niet elke verhouding tussen 2 componenten van de jaarrekening zal zinvol zijn: men heeft immers meetinistrumenten nodig die voldoende nauwkeurig, makkelijk hanteerbaar & snel beschikbaar zijn! Ö Gevolg: men streeft naar ratio’s die voldoende expressie en representatief zijn Ö Doel: uit de grote hoeveelheid van jaarrekeninggegevens door middel van een beperkt aantal financiële kengetallen een samenvatting te maken Opmerking: -
Het ratioschema dat wordt voorgesteld is op de gepubliceerde JR gebaseerd (internen beschikken meestal over meer info waardoor de daar berekende ratio’s waarschijnlijk nauwkeuriger zullen zijn)
-
Ondernemingsleiding moet een keuze maken uit het hele arsenaal van ratio’s dat ter beschikking staat Æ criterium waarop ze kiezen zal vooral dat van relevantie zijn (men weet meestal vooraf of een bepaalde ratio al dan niet goed is)
-
Kengetallen zullen vooral in hun samenhang en in hun evolutie in de tijd moeten worden geïnterpreteerd
-
Vergelijking met gepubliceerde normen of sectorgemiddelde moeten steeds met het nodige voorbehoud worden gemaakt (vergelijken met hele sector is vaak van groot belang!)
-
Kengetallen hebben enkel een signaalfunctie: men moet steeds naar de fysische realiteit teruggaan!
Er zijn 5 grote groepen ratio’s: (1) Liquiditeitsratio’s (2) Solvabiliteitsratio’s (3) Rendabiliteitsratio’s (4) Toegevoegde waarderatio’s (5) Beursratio’s
16
ONDERZOEK
VAN DE LIQUIDITEIT
(1)
Liquiditeit: de verhouding tussen het totaal op korte termijn te betalen schulden en de daarvoor beschikbare of op korte termijn beschikbaar komende middelen De Liquiditeit kan berekend worden vanuit 2 visies: 1. Men gaat uit van de middelen die op een relatief korte termijnperiode beschikbaar komen of waarvan men mag verwachten dat ze beschikbaar zullen komen 2. Men gaat uit van het volume van de middelen die op een gegeven ogenblik daadwerkelijk beschikbaar zijn om de op dat moment verschuldigde bedragen te betalen Liquiditeit wordt ondermeer door volgende factoren beïnvloed: -
uitzetting of inkrimping van ondernemingsactiviteit
-
optreden van seizoensschommelingen
-
plaats van de onderneming in de distributieketen
-
investeringen in duurzame activa d.m.v. liquide middelen
-
leningen aan vennoten, mandatarissen van de vennootschap, personeelsleden
-
het omzetten van een handelsschuld in obligaties
-
schuld van de ondernming aan aandeelhouders als gevolg van terugbetaling van kapitaal en de korte termijnvoorschotten van vennoten, mandatarissen, zaakvoerder die een persoonlijk karakter hebben
Liquiditeit in algemene of brede zin (1.1) Current ratio: ܽݒ݅ݐܿܽ݁݀݊݁ݐݐ݈ݒ݁ݐ݇ݎ݁݁ܤ ܸ݆݊݅݉ݎ݁ݐ݁ݐݎ݇݊݁݃݉ݎ݁ݒ݀݉݁݁ݎ Uitleg formule: -
Vreemd vermogen op korte termijn: Schulden op ten hoogste 1 jaar en de overlopende rekneningen
-
Beperkte vlottende activa: Vlottende activa – vorderingen op meer dan 1 jaar Ö Reden? Onder de vlottende activa staan 4 verschillend de posten: 1.
Vorderingen > 1 jaar
2.
Voorraaden
3.
Vorderingen < 1 jaar
4.
Geldbeleggingen en liquide middelen.
Het zijn de activa die we binnen het jaar ten gelden kunnen maken maar het bevat ook de vorderingen > 1 jaar dus moeten we de balans gaan herdefiniëren en die post eruit halen
17 Minimumnorm: Current ratio moet > 1 Ö Als de waarde groter is dan 1 kan de onderneming met de aanwezige beperkte vlottende activa voldoen aan haar schulden die op korte termijn vervallen Ö Wanneer de waarde < 1 bevindt de onderneming zich in een potentieel gevaarlijke liquiditeitssituatie Opmerking: Onder bepaalde voorwaarden is een current ratio < 1 toegelaten: grootwarenhuizen hebben lage voorraden en wienig handelsvorderingen Æ als het NBK < 0 dan is het verantwoord dat de current ratio < 1 (zie verder) Onder normale omstandigheden streven we naar een current ratio > 1 en liefst zo hoog mogelijk Nettobedrijfskapitaal (NBK): ݊݁݃݉ݎ݁ݒݐ݊݁݊ܽ݉ݎ݁െ ܽݒ݅ݐܿܽ݁ݐݏܽݒ݁݀݅݁ݎܾ݁݃ݐ݅ݑ ܾ݁ ܽݒ݅ݐܿܽ݁݀݊݁ݐݐ݈ݒ݁ݐ݇ݎ݁െ ݆݊݅݉ݎ݁ݐ݁ݐݎ݇݊݁݃݉ݎ݁ݒ݀݉݁݁ݎݒ Uitleg formule: -
Permanent vermogen = eigen vermogen + vreemd vermogen op lange termijn + voorziningen voor risico’s en kosten of kort gesteld de middelen op lange termijn
-
Uitgebreide vaste activa: vaste activa + vorderingen op meer dan 1 jaar (de post die we weghaalden bij de vlottende A wordt toegevoegd aan de vaste A)
Norm: -
Als het NBK > 0 dan zal de current ratio > 1
-
Indien het NBK < 0 bevindt de onderneming zich in een potentieel gevaarlijke situatie indien sommige schuldeisers op korte termijn niet bereid zijn hun schulden te hernieuwen o
Onderneming heeft dan een financieringstekort met betalingsmoeiijkheden indien ze er niet in slaagt snel een vervangende financiering te vinden
-
Als het NBK ruim positief is geeft dit nog niet de zekerheid dat de onderneming al haar betalingsverplichtingen op de vervaldagen zal kunnen naleven o
Want geeft geen inzicht in of er enerzijds vlottende activa vrijkomen en anderzijds bepaalde schulden op KT vervallen
Concreet: als NBK > 0 Æ current ratio > 1 We heben overschot aan lange termijn middelen die we niet nodig hebben om de vaste activa te financiering en dus kunnen we deze inzetten om de vlottende activa te financieren
18
Wat als NBK < 0? Wat izjn de mogelijkheden om financieel evenwicht1 te herstellen? 1. Vaste A verkopen indien mogelijk (beter activabeheer) 2. Vaste activa van balans halen door ze te verkopen aan leasingmaatschappij en ze nadien terug te leasen (rendabel?) 3. Kredietpolitiek t.o.v. debitueren versterken (of overige vorderingen), de termijn kan in de toekomst inderdaad veranderd worden maar heeft geen onmiddellijk effect 4. Kapitaalsverhoging: gebeurt ook niet op 1 dag (als je het gebruikt om activa terug te betalen of leningen) 5. Reserves verhogen door op termijn te zorgen voor meer winst en die over te dragen naar reserves 6. Lange termijn vreemd vermogen om NBK te verbeteren via dus investeringskrediet om zo nieuwe ivesteringen te financieren en om een wedersamenstelling van het NBK. Ook om je structuur te verbeteren 7. Je kan vragen om deel van de korte termijn schulden om te zetten in lange termijn schulden Wat geen oplossing is: 1. Kortlopend kaskrediet aangeen (geen effect!) 2. Uitzonderlijke afschrijvingen: je crediteert activa, debiteert een kostenrekening waardoor de winst daalt wat dan weer een invloed heeft op het EV van de onderneming en dus het passief Hoe hoog mag het NBK zijn? Hoe groter het bedrijf, hoe groter het bedrag! Ö Het NBK moet 1 maand omzet kunnen financieren = 1/12 = 8% (bij 1,5 maand = 1,5/12 = 12%) Ö Voor industriële ondernemingen wordt gewenst dat: NBK/omzet tussen 8% en 12% zit Ö Als het veel hoger is,d an ben je niet flexibel genoeg: je zit dan met een zeer hoog EV waarmee je niets kan doen! (is niet rendabel!) Ö Als het slechts 1% is moet je maatregelen nemen (zie boven)
1
Financieel evenwicht: activa moet worden gefinancierd met middelen van dezelfde looptijd. Als er overschot is, is hier aan voldoen (je kan hiermee dan de voorraden financieren waardoor de liquiditeit verbeterd wordt!
19
Behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK) ܽݒ݅ݐܿܽ݁݅ݐܽݐ݈݅ݔܧെ ݁ܽݒ݅ݏݏܽ݁݅ݐܽݐ݈݅ݔ Uitleg formule: -
Exploitatieactiva: ݊݁݀ܽݎݎݒ ܾ݀݁݅ ݊݁ݎݑ݁ݐ ݊݁݃݊݅݊݁݇݁ݎ݈݁݀݊݁ݎ݁ݒÆ geven weer hoeveel middelen nodig zijn voor het uitvoeren van de exploitatie
-
Exploitatiepassiva: ݄݈ܽ݊݀݁ ݈݊݁݀ݑ݄ܿݏݏ ݐ݁݅݊݁݃݅ݎ݁ݒെ ݈݊݁݀ݑ݄ܿݏ݁݀݊݁݃ܽݎ݀݁ݐ݊݁ݎÆ drukken uit hoeveel middelen door de uitvoering van de exploitatie worden gegenereerd
De BBK kan worden gedefineerd als de nettofinancieringsbehoefte eigen aan verrichtingen die met de exploitatiecyclus verband houden Liquiditeit in enge zin (2) Quick ratio: ܾ݁ ܽݒ݅ݐܿܽ݁݀݊݁ݐݐ݈ݒ݁ݐ݇݁ݎെ ݊݁݀ܽݎݎݒെ ݊݁݃݊݅݊݁݇݁ݎ݈݁݀݊݁ݎ݁ݒ ݎ݆ܽܽͳ݁ݐݏ݄݃݊݁ݐ݈݊݁݀ݑ݄ܿݏ Opmerking: Liquiditeit in enge zin verschilt van liquiditeit in ruime zin doordat er bij de bepaling van de korte termijn omzetbare activa geen rekening wordt gehouden met de voorraden en overlopende rekeningen Ö Oorzaak: voorraden vragen meestal tijd om worden omgezet Ö Gevolg: deze ratio is strenger dan de liquiditeit in ruime zin De evolutie van de ratio doorheen de tijd is belangrijk + sectorgebonden Norm: Deze ratio mag kleiner zijn dan 1: 0,70 is de ondergrens (vuistregel) Thesaurietoestand Netto Thesaurie: ܰܭܤȂ ܤܭܤ We kunnen dan volgende situaties bekomen: NBK > 0
NBK < 0
BKB < 0
Zeer goed
Minder goed of goed
BKB > 0
Goed of minder goed
Gevaarlijk
20
Hoe kan je BKB doen dalen? -
Werken op KT, minder krediet aan klanten geven, minder voorraden aanhouden (just in time)
-
Financiersschulden: moeten deze gemaximaliseerd worden? Neen! Dit loopt ook niet zonder risico! Je gaat pas failliet wanneer je geen geld kan vrijmaken om je schulden af te lossen
-
NBK heeft neits te maken met verlagen vorderingen: oplossing is LT!
Hoe bepaal je de behoefte aan geld? 1. Investeringen 2. Aflossingen shculden 3. Behoefte bedrijfskapitaal Deze 3 optellen en dan is dit het geld dat je volgend jaar ter beschikking moet hebben De omloopsnelheid van de voorraden en bestellingen in uitvoering De liquiditeit van de goederen die direct of indirect voor vekroop zijn bestemd bepalen via het aantal dagen voorraad te berekenen dat de goederen gemiddeld voorradig blijven OF de rotatie van de voorraden en bestelling in uitvoering te berekenen Rotatie voorraden en bestellingen in uitvoering: ݇݊݁݇ݎ݁ݒ݁݀݊ܽݒݏ݆݅ݎݐݏ ݃݊݅ݎ݁ݒݐ݅ݑ݈݈݊݅݊݁݃݊݅݁ݐݏܾ݁݊݁݊݁݀ܽݎݎݒ Uitleg formule: -
Verkopen = omzet + andere bedrijfsopbrengsten
-
Aangezien de VR tegen kostprijs worden uitgedrukt, moeten ook de verkopen op kostprijsbasis worden opgenomen
Hoe kostprijs verkopen berekenen? 1. Verkopen (omzet + andere bedrijfsopbrengsten) – bedrijfswinst, OF 2. Bedrijfskosten – wijziging in VR goederen in bewerking & gereed product en BIU – geproduceerde vaste activa Interpretatie: Hoe groter de voorraadrotatie is, hoe sneller de voorraden worden gerealiseerd en des te beter de liquiditeit is Een relatief lage waarde van deze ratio wijst op een grote voorraadpositie in verhouding tot de omzet en/of op de verouderde voorraden die moeilijk verkoopbaar zijn
21 Ö Verouderde voorraden beïnvloeden de liquiditeit dus in ongustige zin Aantal dagen voorraad: ͵ͷൗ ݁݅ݐܽݐݎ Interpretatie: Hoe kleiner het aantal dagen, hoe beter! Het kost dan veel minder geld voor jou. Maar dit kan je wel niet altijd beïnvloeden (is afhankelijk van de VR-politiek, technische mogelijkheden, ...) De omlooptijd van het klantenkrediet Vorderingen op ten hoogste 1 jaar zijn slechts liquide activa voor zover zij in een redelijke tijdspannen kunnen worden geïnd Ö Om de liquiditeit van de klantenvorderingen na te gaan, wordt de gemiddelde inningsperiode bepaald Het aantal dagen krediet op korte termijn dat gemiddeld genomen aan de afnemers wordt gegeven of het gemiddeld aantal dagen dat verloopt tussen het ogenblik van de verkoop en het tijdstip van betaling door de klant: Aantal dagen klantenkrediet: ݄݈ܽ݊݀݁݊݁݃݊݅ݎ݁݀ݎݒݏ ൈ ͵ͷ ݊݁݇ݎ݁ݒሺ݈ܹ݅݊ܿܶܤ݂݁݅ݏݑሻ Interpretatie: Men moet voor ogen houden dat de balanspost handelsvorderingen tevens de btw op verkopen omvat, terwijl de omzet uit de resultatenrekening op nettobasis zonder BTW wordt uitgedrukt Ö Daarom wordt uit de toelichting info gehaald omtrent de ontvangen btw op verkopen en bij de verkopen opgeteld Hoe kleiner het aantal dagen klantenkrediet, hoe sterker de liquiditeit Ö Een lange iningsperiode kan wijzen op een te lakse kredietpolitiek o
Vaak een groot gedeelte van de klantenvorderingen zijn verlopen en/of gedeeltelijk oninbaar
o
Dergelijke politiek brengt vaak grote verliezen wegens dubieuze klanten mee en vergt bovendien financiering van da bedragen die in klantenvorderingen werden geïmmobiliseerd
o
Waarschuwing tegen absolute interpretatie!
22 Ö Een korte inningsperiode kan wijzen op een te strenge kredietpolitiek waarbij de verkopen onnodig tot klanten met weinig of geen risico worden beperkt o
Winsten op werkopen gaan verloren die men zou kunnen behalen door kredietnormen te versoepelen
De omloopsnelheid van het leverancierskrediet Naar analogie van de gemiddelde inningsperiode kan de gemiddelde betalingsperiode worden bepaald Het aantal dagen leverancierskrediet is het gemiddeld aantal dagen dat bij leveranciers van goederen en diensten betalingsuitstel wordt bekomen Aantal dagen leverancierskrediet: ݄݈ܽ݊݀݁ ݈݊݁݀ݑ݄ܿݏݏ൏ ͳ݆ܽܽݎ ܽܽ݊݇݊݁ሺ݈݅݊ܿݓݐܾ݂݁݅ݏݑሻ Uitleg formule: -
Aankopen omvat de aankopen van handelsgoederen, grondstoffen, hulpstoffen en diverse goederen en diensten
Interpretatie: Hoe langer de gemiddelde betalingsperiode, hoe veiliger de liquiditeitspositie van de onderneming Ö De onderneming werkt bij een langere betalingsperiode met relatief meer vermogen van de leveranciers en moet dus zelf in beperktere mate voor financiering zorgen Opgepast voor te eenzijdig interpretatie! Het kan voor de onderneming voordeliger zijn contant te betalen en geen gebruikt te maken van leverancierskrediet indien voor contante betaling korting wordt gegeven Voorbeeldje: een kort van 2% voor betaling binnen 10 dage, zoniet betaling op maximaal 30 dagen einde maand komt overeen met een interestpercentage van: ʹ ͵ͷ ൈ ൌ ʹͳǡ͵Ψݏ݅ݏܾܽݎ݆ܽܽ ሺͳͲͲ െ ʹሻ ሺͶͷ െ ͳͲሻ Niet ingaan op de korting of met andere woorden, het gebruik van extra leverancierskrediet (t.o.v. het gratis krediet dat men gedurende 10 dagen krijgt) brengt een kost van 21,3% op jaarbais Ö Vanuit rendabiliteitsstandpunt moet deze kost met de alternatieve financieringsbron worden vergeleken
23
De te financieren periode Wanneer we de exploitatieactiviteiten van een industriële onderneming met behulp van een tijdslijn bestuderen (figuur 3.1) kunnen we besluiten dat het voor een bedrijf onmogelijk is om zonder exploitatieactiva te operereren Indien alle verkopen en aankopen contant worden betaald en indien de productie- en voorraadperiode nul zijn, is er geen behoefte aan vlottende activa Ö Dit is ondenkbaar Ö Vanuit financieel oogpunt begint de voorraadvorming op het tijdstip dat de gronden hulpstoffenaankoop wordt gefactureerd De te financieren periode: Is de tijdspanne die verloopt tussen de kasuitstroom die productie mogelijk maakt en de kasinstroom geassocieerd met de verkoop van diensten of goederen die werden geproduceerd Ö In veel gevallen zal de onderneming de aangekochte grondstoffen moeten betalen voordat ze zefl eindproducten kan verkopen Ö Concreet: de exploitatiecyclus slorpt middelen op Hoe korter de te financieren periode, hoe minder tijd er nodig is voor conversie, en hoe hoger de liquiditeit van de onderneming Formule: ܽܽ݊ ݀ܽܽݎݎݒ݈݊݁݃ܽ݀ܽݐ ܽܽ݊ ݐ݁݅݀݁ݎ݇݊݁ݐ݈݈݊ܽ݇݊݁݃ܽ݀ܽݐെ ݄݁ݐ݁݅݀݁ݎ݇ݏݎ݁݅ܿ݊ܽݎ݁ݒ݈݁ݐ De te financieren periode is nauw verwant met BBK: -
De te financieren periode wordt uitgedrukt in dagen, terwijl het BBK in termen van geldhoeveelheid wordt uitgedrukt
-
BBK wordt zowel door de cycli als door de dagelijkse activiteit (uitgedrukt in EUR) beïnvloed
-
Om BBK te beperken zal de onderneming ernaar streven: (1) De cycli die geldmiddelen opslorpen te minimaliseren (voorraden, vorderingen) (2) De cycli die geldmiddelen genereren te maximaliseren (leveranciers)
Voorbeeld 3.3: pagina 105-107
ONDERZOEK Doel:
VAN DE SOLVABILITEIT
(2)
24 Inzicht te krijgen in de mate waarin een onderneming schulden heeft aangegaan en na te gaan hoeverre zij in staat is de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen Concreet: Nagaan in hoeverre een bedrijf erin slaagt de bestanddelen van de verschillende vormen van vermogen in de kapitaalstructuur te doseren in het licht van de continuïteit van de onderneming. Ö Het gaat hier om de langetermijn evaluatie van de onderneming Beïnvloed door: 1) Omzetting van obligaties in aandelen 2) Uitgifte van een obligatielening ter financiering van de aankoop van vastliggend 3) Mate waarin de onderneming haar winsten reserveert 4) Toegang tot de kapitaalmarkt 5) Openstaande kredietlijnen bij financiële instellingen Algemene schuldgraad ݊݁݃݉ݎ݁ݒ݀݉݁݁ݎݒ ൈ ͳͲͲ ݊݁݃݉ݎ݁ݒ݈ܽܽݐݐ Geeft aan in welke mate de onderneming voor de financiering een beroep heeft gedaan op vreemd kapitaal Interpretatie: Hoe groter de schuldgraad, hoe kleiner de bescherming van de schuldeiser Ö De buffer (= eigen kapitaal) wordt kleiner: er is meer kans bij gedwongen liquidatie dat deze buffer onvoldoende zal zijn om de liquidatieverlizen van de activa en de niet op de balans voorkomende verplichtingen op te vangen Ö Zeer enge definitie Het is zinvoller dat de schuldeiser nagaat of de onderneming als going concern in staat zal zijn de aangegane schuldverbintenissen na te komen Ö Hierdoor wordt aan de agemene schuldgraad als maatstaf voor de bescherming van de schuldeisers niet te veel belang gehecht Toepassing? De algemene schuldgraad kan worden gebruikt als indicator van het financieel risico van de ondernming Ö Risico als gevolg van de financiering met vermogen waaraan een vaste financieringskost is verbonden en waareen eveneens vaste betalingsverplichtingen zijn verbonden