1
F. SPRINGER NOOIT VERGETEN Een regel van de dichter Hans Lodeizen: ‘deze oude vieze wereld die kun je gerust weggooien..'
Simpele woorden die mij vaak te binnen schieten: ‘deze oude vieze wereld ..’
Waarom blijft die aardbol van ons gewoon verder draaien terwijl zijn bewoners sinds mensenheugenis hun uiterste best doen om deze planeet en zichzelf het leven onmogelijk te maken? Sinds mensenheugenis, want er is niets nieuws onder de zon, zei Prediker, misschien wel de grootste dichter die ons op schrift is overgeleverd. En willen wij leren van vorige geslachten? Vergeet dat maar, zou je uit zijn nuchtere, illusieloze woorden kunnen opmaken. Dichters zijn het geweten van een volk, dus moeten wij goed naar hen luisteren, maar ook Prediker wist, dat er altijd mensen zullen zijn, die tegen de stroom in roeien, die zich verzetten tegen verdrukking, onderdrukking, onrechtvaardigheid; die liefde boven haat stellen, en vrijheid boven alles. Niet alleen vandaag rijzen uit mijn herinnering gestalten op van mensen die voor mij een soort gids zijn geworden in ‘de krankzinnigheid die Leven heet’ [zoals de schrijver Marcellus Emants ons bestaan op aarde heeft genoemd].
Bandoeng, Java, 1941. De zorgzame Sitih Soepardjo, afkomstig uit het dorp Batu, leerde mij, wit jongetje van negen, Javaanse liedjes en nog veel meer. Bijvoorbeeld eerbied hebben voor andere hogere machten dan waarmee ik op zondagsschool kennismaakte.
1
2 In september 1945, na het aanbreken van de onwezenlijke vrede in Nederlands-Indië, kwam zij mij, scharminkelig ex-logeetje van de Japanse keizer, vruchten brengen bij de poort van het interneringskamp. "Ik ga naar de bergen", zei ze. "En zie ik je dan nooit meer?", vroeg ik angstig. "Nee, nooit meer. Wij gaan vechten tegen de Hollanders, voor onze vrijheid". Nooit meer gezien, Sitih, maar nooit vergeten.
Obeth Pattipeme, Papoea, mantri-verpleger in de Baliemvallei op Nieuw-Guinea, geliefd bij de bergbevolking, stond in februari 1962, niet lang voor het einde van het Nederlands gezag over dat eiland, naast het vliegtuigje dat ons gezinnetje naar het toenmalige Hollandia zou brengen. En hij zei, ten afscheid: ‘Wij Papoeas zullen eens vrij worden, wat er ook gebeurt, hoe lang het ook duurt, en wij zullen elkaar terugzien.’ Ik hoor mijn dochtertje nog, dat Obeths been omklemd hield: ‘Obeth moet mee, Obeth moet met ons mee…’ Later is hij, met andere voorvechters van een Vrij Papoea, vermoord in de jungle. Obeth Pattipeme, nooit vergeten.
Abdul Rahman, Bengaal, trouw dienaar van het eerste uur in de Nederlandse ambassade in Dhaka, Bangladesh, 1973. Hij sliep op een rieten matje voor de deur van mijn kamer, gewapend met een stok en een padvindersfluit- en toch niet lachwekkend. ‘Dat is echt niet nodig, Abdul’. Hoe vaak heb ik dat niet gezegd, lichtelijk verlegen. Maar Abdul, vrome moslim, zei: ‘Wij zijn zonen van één god. Allah heeft u naar mijn land gezonden en heeft u op mijn pad gebracht. Het is mijn plicht u te beschermen‘. Later, veel later, komt dan het bericht dat hij voorgoed verdwenen is in onvindbare gevangenissen, omdat hij al te luidkeels verkondigde dat de nieuwe, zwaar bevochten onafhankelijkheid van zijn land niet had gebracht wat hij ervan verwachtte.
2
3 Abdul Rahman, nooit vergeten.
Teheran, Iran, eind januari 1979. De laatste Sjah verjaagd. Euforie alom, maar ook angstig afwachten, in een gevaarlijk, onberekenbaar machtsvacuüm, op de komst van de nieuwe Grote Leider. Hoge sneeuw in het noorden van de stad, in de wijk waar tot voor kort Amerikanen, Europeanen en andere buitenlanders vredig en comfortabel woonden. En daar wordt opeens, op een vroege ochtend, de winterse stilte, die onheilspellend en oorverdovend was, verstoord door het onschuldig gesputter van een scooter! Dat is Farhad, met wie ik zoveel gesprekken heb gevoerd. Over de vrijheid om te zeggen en te schrijven wat je wilt; over de vrijheid om te gaan waar je wilt - zonder toestemming van ongrijpbare overheden. Kortom: over zaken die voor ons hier zulke vanzelfsprekende verworvenheden lijken. Farhad kwam mij, zigzaggend op zijn scootertje door de sneeuw, brood en melk brengen - en afscheid nemen. Hij zei niet met zoveel woorden dat dit ons laatste gesprek was, maar zijn handdruk, zijn omhelzing, zijn laatste blik spraken duidelijke taal. En mocht ik het nog niet begrepen hebben: alweer op zijn scooter zittend zei hij, bijna achteloos voor zich uit mompelend: ‘Ik ga op zoek naar een plek op de wereld waar mijn kinderen vrij kunnen ademen..’ Hij heeft die plek nooit gevonden. De dag na ons afscheid reed hij, in zijn volgeladen auto, weg uit Teheran, maar de vrijheid heeft hij niet bereikt. Farhad, nooit vergeten.
Nooit vergeten, deze dapperen, maar ook weerlozen, met zo verschillende achtergronden en culturen. Het kan niet anders of ieder van ons koestert herinneringen aan mensen, ver en dichtbij, die het nauw namen met de vrijheid.
En wijzelf? Het kan en mag nooit meer zo zijn, dat je onverschillig-gapend in je geriefelijke leunstoel je schouders ophaalt over wat er gebeurd is of gebeurt of nog te gebeuren staat in Afrika, Azië, Amerika, en in ons eigen Europa.
3
4 In deze luxe kampong die Holland heet, zijn wij allemaal overal rechtstreeks bij betrokken, en niet alleen zij die deelnemen aan vredesmissies.
Ik wil nog één schim oproepen. Ik zou zo graag zien dat hier vandaag, in míjn plaats, plotseling Multatuli voor u stond, om in bijtende bewoordingen te komen informeren wat wíj hebben onthouden van de allernieuwste geschiedenis, van de geschiedenis die geschreven wordt terwijl wij er bij wijze van spreken bij staan, en die ons op de vrouw en de man af zou vragen: 'Wat hebben jullie eigenlijk sinds mijn vertrek geleerd? Behalve dan, wat ik toen al zei, dat de mens een zoogdier is, en meer niet.’ Heel voorzichtig zou ik onze grootste schrijver, staande op dit spreekgestoelte, aan de mouw van zijn geklede jas trekken, en hem een handvol data influisteren - van ver na zijn tijd, maar er is niets nieuws onder de zon - data die hij u in het gezicht zou slingeren!
10 mei 1940 - waar was jij, wat deed je, wat dacht je toen? 20 juni 1943 - de grootste jodenrazzia in Amsterdam - waar was jij, wat deed je, wat dacht je toen? 15 augustus 1945 - waar was jij, en wat dacht je toen? 9 november 1989 - de val van de Muur - waar was jij, en wat dacht je toen? 10 mei 1994 - Nelson Mandela president van Zuid-Afrika - waar was jij, en wat dacht je toen? 11 september 2001 - waar was jij ..
De nieuwe generaties, die van de 21ste eeuw, zullen hun eigen dichters hebben en ogenblikken waarop zij de adem inhouden. Maar ook hun wereld zal gewoon verder draaien, met al zijn goden en mensen, en uit naam van die nieuwe generaties klamp ik mij vast aan de slotzin van Lodeizens gedicht: ‘..alles is rotzooi maar als we maar hoop hebben
4
5 zolang we maar hoop hebben ..’
5