Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden
TNO-rapport
www.tno.nl
KvL/GezBev/2009.106
Exploratie Database ‘Je Echte Leeftijd’
Datum
november 2009
Auteur(s)
M. Fekkes J.H. Stubbe V.H. Hildebrandt
Opdrachtgever
Ministerie van VWS
Projectnummer Aantal pagina's Aantal bijlagen
031.14049/01.04 23 (incl. bijlagen) 1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan.
© 2009 TNO
T +31 71 518 18 18 F +31 71 518 19 01
[email protected]
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
2 / 17
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
Inleiding .......................................................................................................................... 3 Vragenlijst Je Echte Leeftijd............................................................................................ 3 Doelstelling...................................................................................................................... 3
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Inhoud vragenlijst.......................................................................................................... 5 Algemene persoonsgegevens........................................................................................... 5 Chronische aandoeningen ................................................................................................ 5 Beweging ......................................................................................................................... 6 Mondgezondheid ............................................................................................................. 6 Voeding............................................................................................................................ 7 Samenvattend: wetenschappelijke kwaliteit en bruikbaarheid van de vragen ................. 8 Subtesten.......................................................................................................................... 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Analyse en kwaliteit van de data .................................................................................. 9 Algemene gegevens ......................................................................................................... 9 Chronische ziekten en gezondheidsproblemen ................................................................ 9 Beweging ......................................................................................................................... 9 Mondgezondheid ........................................................................................................... 10 Voeding.......................................................................................................................... 10 Missing values ............................................................................................................... 10 Antwoordpatronen ......................................................................................................... 10 Representativiteit respondenten ..................................................................................... 11
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Toekomstig gebruik ..................................................................................................... 13 Koppeling hoofdlijst aan sublijsten ............................................................................... 13 Longitudinale data ......................................................................................................... 13 Aanpassing hoofdvragenlijst.......................................................................................... 13 Recente data................................................................................................................... 14 Beschikbaarheid data ..................................................................................................... 14
5
Conclusie....................................................................................................................... 15 Bijlage(n) A Tabellen
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
1
3 / 17
Inleiding Advance interactive B.V. is een mediabedrijf dat zich toelegt op innovatieve communicatietechnieken om in contact te treden met consumenten op allerlei terreinen. De meest bekende formule is de website ‘Je echte leeftijd’ en het daaraan gekoppelde tv-programma. Je Echte Leeftijd wordt uitgevoerd door Advance interactive B.V. en is een initiatief van een aantal partners; o.a. De Nederlandse Hartstichting, Zorgverzekeraar VGZ, en Auping. Deelnemers worden uitgenodigd om online de vragenlijst van ‘Je Echte Leeftijd’ in te vullen. In de loop der jaren heeft Advance een zeer groot databestand opgebouwd met gegevens over de gezondheid en leefstijl van meer dan 1 miljoen Nederlanders. Deze deelnemers worden regelmatig op basis van hun profiel herbenaderd, hetgeen weer aanvullende gegevens oplevert. Tot nu toe is dit databestand niet benut voor wetenschappelijk onderzoek. Advance is geïnteresseerd in het benutten van dit databestand voor wetenschappelijke vraagstellingen. TNO heeft aangegeven hierin ook geïnteresseerd te zijn in het kader van het TNO-onderzoekprogramma ‘Bewegen en Gezondheid’. Advance heeft aangegeven met TNO op dit gebied te willen samenwerken als preferred partner voor onderzoek op de door Advance opgebouwde databestanden, met in eerste instantie de focus op het databestand van Je Echte Leeftijd. TNO zal daartoe een eerste verkenning van het databestand uitvoeren.
1.1
Vragenlijst Je Echte Leeftijd De vragenlijst van ‘Je Echte Leeftijd’ bestaat uit een hoofdtest met daarbij de volgende onderdelen: (A) achtergrondgegevens en algemene gezondheid inclusief gezondheidsaandoeningen (56 items), (B) medicijngebruik en voedingssupplementen (22 items), (C) lifestyle, waaronder autogebruik (16 items), (D) sociale leven en stress (15 items), (E) voeding (9 items), en (F) beweging (7 items). Bij het onderdeel Algemene Gezondheid zit een groot aantal vragen over chronische aandoeningen. Vragen over mondgezondheid komen zowel voor bij het onderdeel algemene gezondheid (3 items) en het onderdeel Lifestyle (4 items). Het invullen van de hoofdtest duurt ongeveer 15-25 minuten. De vragenlijst omvat 125 vragen met daarnaast een aantal doorverwijsvragen, bijvoorbeeld de vraag of een aandoening is vastgesteld door een arts. In totaal hebben meer dan 1 000 000 mensen de vragenlijst ingevuld sinds deze online beschikbaar kwam in 2003. Naast de algemene ‘hoofdtest’ zijn er in de loop der jaren een aantal subvragenlijsten beschikbaar gekomen. Deze subtesten omvatten een kleiner aantal vragen en richten zich specifiek op één thema. Voorbeelden van onderwerpen van subtesten zijn: mondgezondheid, seksualiteit, dagelijkse vetinname, en dagelijks lopen. De subtesten worden - afhankelijk van het onderwerp – door enkele tienduizenden mensen ingevuld. In paragraaf 2.7 wordt nader ingegaan op de subtesten.
1.2
Doelstelling Voor de huidige exploratie van de database zullen alleen de data van de hoofdtest worden gebruikt. Het doel van deze exploratie is om: 1) Te onderzoeken in welke mate de vragen zoals die in de vragenlijst gesteld worden, wetenschappelijk bruikbaar en wetenschappelijk relevant zijn.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
4 / 17
2) Te onderzoeken in welke mate de data bruikbaar zijn voor het uitvoeren van wetenschappelijke analyses. 3) De mogelijkheden voor toekomstig gebruik te onderzoeken; onder andere door te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor longitudinaal gebruik, en het gebruik van subvragenlijsten.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
2
5 / 17
Inhoud vragenlijst Voor verschillende onderdelen zijn de relevante vragen voorgelegd aan een inhoudsdeskundige op dat terrein. De twee belangrijkste punten van aandacht hierbij waren (1) de bruikbaarheid van de wijze van vragen, en (2) de wetenschappelijke waarde van de inhoud van de vragen.
2.1
Algemene persoonsgegevens Voor eventueel gebruik van de gegevens bij wetenschappelijk onderzoek, is het van belang dat er relevante achtergrondinformatie bekend is van de personen die de lijst hebben ingevuld. De hoofdtest bevat verschillende vragen over achtergrondvariabelen, waaronder: hoogst voltooide opleiding, inkomen, huidige werk- schoolsituatie, lengte, gewicht, sekse, geboortedatum, gezinssituatie en sociale steun. De vraag over hoogst voltooide opleiding is opgesplitst in lager, middelbaar, hoger, en postacademisch onderwijs, maar er wordt geen onderscheid gemaakt naar schoolniveau, zoals VMBO versus VWO. De vraag over inkomen is opgesplitst in categorieën: 25, 35, 50, 100 en meer dan 500 duizend euro gezinsinkomen per jaar. Werk- en schoolsituatie wordt uitgevraagd met een onderscheid naar parttime/fulltime werken of studeren, werkloos, huisman/vrouw of gepensioneerd zijn. Lengte (in cm), gewicht (in kg) en sekse en geboortedatum worden standaard uitgevraagd. Gezinssituatie wordt uitgevraagd met een drietal vragen: een vraag over het aantal leden in het huishouden en een vraag over het aantal leden jonger dan 12 jaar. Daarnaast wordt een vraag gesteld over huwelijkse staat. Sociale steun wordt uitgevraagd door een drietal vragen: een vraag over de verschillende sociale groepen/organisaties waar een persoon deel van uitmaakt, een vraag over het aantal goede vrienden/familieleden dat men heeft; en een vraag hoeveel van deze goede vrienden/familieleden men minstens één keer per maand ziet. Rookgedrag wordt via een aantal vragen in kaart gebracht: hoe lang men al rookt; hoe veel pakjes men per dag rookt. De vragen over inkomen, huidige werk- schoolsituatie, lengte, gewicht, sekse, geboortedatum, gezinssituatie, sociale steun en rookgedrag worden op een bruikbare wijze uitgevraagd. De vraag over hoogst voltooide opleiding is iets minder bruikbaar omdat er geen onderscheid naar schoolniveau wordt gemaakt.
2.2
Chronische aandoeningen In de vragenlijst van ‘Je echte leeftijd’ wordt een groot aantal, in totaal 33, chronische aandoeningen en ziekten aan de respondent voorgelegd. Er wordt onder andere gevraagd naar: diabetes, astma, artritis, ziekte van Crohn, epilepsie en hartproblemen. Voor elke ziekte die door de respondent wordt aangegeven wordt vervolgens gevraagd door wie deze ziekte is vastgesteld. Hierbij kunnen de respondenten o.a. aangeven of de ziekte door een arts is vastgesteld. Vervolgens wordt ook uitgevraagd of de ziekte wordt behandeld met (voorgeschreven) medicijnen. Er is overlegd met een inhoudsdeskundige op het gebied van onderzoek bij mensen met chronische aandoeningen. Uit dit overleg kwam naar voren dat de wijze waarop wordt gevraagd naar chronische aandoeningen als bruikbaar kan worden beschouwd. Ook de vraag naar de wijze waarop de ziekte is vastgesteld is relevant en in overeenstemming
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
6 / 17
met ander wetenschappelijk onderzoek waarbij eveneens wordt gevraagd of een ziekte is vastgesteld door een arts. De wetenschappelijke waarde van de vragen wordt vooral gezien in een eventuele mogelijkheid om deze vragen te combineren met vragen rondom beweging of andere variabelen. 2.3
Beweging In de vragenlijst is een aantal vragen opgenomen rondom het thema bewegen. Vragen gaan in op de frequentie en duur waarmee men oefeningen doet (1) ter verbetering van het uithoudingsvermogen, hoe vaak en hoe lang men doet aan (2) krachttraining, (3) oefeningen voor lenigheid, en (4) overige zware inspanning. Uit overleg met een inhoudsdeskundige komt naar voren dat de vragen niet volledig geschikt zijn om de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor volwassenen (5x per week matig/intensieve activiteiten) te berekenen. Dit komt met name omdat bij drie van de 4 vragen expliciet wordt gevraagd naar ‘oefeningen doen’ waardoor activiteiten zoals naar het werk fietsen niet worden meegenomen in de antwoorden, terwijl dergelijke activiteiten wel meetellen bij de berekening van de NNGB. De Nederlandse Fitnorm bestaat uit minimaal 3 keer per week minstens 20 minuten zware of intense activiteiten uitvoeren. Deze norm is op basis van de antwoorden bij benadering te berekenen. In de toelichting van de vraag wordt duidelijk gemaakt dat ook sporten zoals voetballen en zwemmen hieronder vallen, maar mogelijk wordt de vraag door de respondenten toch anders geïnterpreteerd. Het berekenen van de fitnorm is daarom mogelijk gegeven de vooronderstelling dat respondenten de vraagstelling over ‘oefeningen doen’ zodanig interpreteren dat zij hier ook hun team en spelsporten onder scharen. Positief is dat de vragen module ook kracht- en lenigheidtraining uitvraagt, wat in de meeste andere vragenlijsten niet gebeurt. Hierdoor hebben deze vragen duidelijke meerwaarde. Samengevat komt naar voren dat het gebruik van het woord ‘oefeningen’ de waarde van de vragen over bewegen sterk beperkt. Mede hierdoor is de NNGB niet op basis van deze vragen te berekenen en de Nederlandse fitnorm slechts in potentie benaderbaar; gegeven een aantal vooronderstellingen over hoe de respondenten de (niet gevalideerde) vragen interpreteren. De vragen zijn dus beperkt bruikbaar voor het berekenen van bewegingsnormen. De wetenschappelijke waarde wordt vooral gezien in de vragen over kracht- en lenigheidtraining en de eventuele mogelijkheid om de beweegvragen te combineren met bijvoorbeeld vragen over chronische ziekte en dan te onderzoeken in welke mate chronisch zieken allerlei beweegoefeningen doen.
2.4
Mondgezondheid In de vragenlijst zijn vijf vragen opgenomen met betrekking tot mondgezondheid: de frequentie van (1) tandartsbezoek, (2) tandenpoetsen, en (3) flossen; en daarnaast (4) de wijze van tandenpoetsen en (5) aanwezigheid van gebitsprotheses/tandvleesziekten. Uit overleg met een inhoudsdeskundige komt naar voren dat de vragen over tandartsbezoek, tandenpoetsen en flossen en de bijbehorende antwoordcategorieën op een valide wijze
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
7 / 17
zijn gesteld. De vraag over gebitsprotheses en tandvleesziekten is mogelijk minder interessant. Er wordt niet op doorgevraagd, en respondenten weten mogelijk niet wat de inhoudelijke verschillen tussen antwoordcategorieën zijn (tandvleesontsteking versus parodontitis). Wetenschappelijk zijn de vragen over mondgezondheid van beperkte waarde aangezien het slechts een klein aantal vragen betreft waarvoor bovendien al landelijke gegevens bekend zijn uit verschillende onderzoeken. Er is echter ook een aparte subvragenlijst over mondgezondheid waar veel uitgebreider en specifieker wordt ingegaan op mondgezondheid. De vragen in die lijst worden als wetenschappelijk interessanter beoordeeld. In deze subvragenlijst wordt onder andere gevraagd naar: het gebruik van tanden voor het afbijten van plakband, en flesjes openen; het hebben van een piercing in lip of tong, en tandenknarsen. In paragraaf 2.7 wordt nader op de sublijsten ingegaan.
2.5
Voeding In de vragenlijst is een tiental vragen opgenomen met betrekking tot voeding en eetgedrag: ontbijten, vitaminesupplementen, vezelinname, vochtinname, fruit-, groente, vlees-, en vis-, en alcoholconsumptie. Er is overlegd met een inhoudsdeskundige op het gebied van voedingsonderzoek. Uit dit overleg komt naar voren dat de vraag over ontbijten een juiste wijze is om ontbijtfrequentie in kaart te brengen. De vraag over vitaminesupplementen is te beperkt omdat er niet naar de frequentie van het gebruik wordt gevraagd. Daarnaast is bij deze vraag niet duidelijk omschreven wat onder vitaminesupplementen wordt verstaan waardoor respondenten de vraag niet op dezelfde manier zullen interpreteren. De vraag over vezelinname is niet bruikbaar aangezien er in de vraagstelling geen onderscheid wordt gemaakt tussen wit en bruin brood. De vragen over groente- en fruitconsumptie zijn prima; op basis van de antwoordcategorieën bij deze vragen kan worden nagegaan of een respondent voldoet aan de landelijke norm voor dagelijkse groente- en fruitconsumptie. De vraag over vleesconsumptie is niet eenduidig gesteld omdat er in de vraagstelling wordt gevraagd naar de consumptie van ‘vet’ vlees. Het is waarschijnlijk voor veel respondenten onduidelijk wanneer vlees als ‘vet’ wordt beschouwd en daardoor zal de vraag niet eenduidig worden geïnterpreteerd. De vraag over visconsumptie wordt als redelijk beoordeeld. In de antwoordmogelijkheden bij deze vraag wordt gevraagd of men meer of minder dan één keer per week vis eet. De norm om twee keer per week vis te eten zou hier dus eventueel uit kunnen worden afgeleid. Bij vragen over visconsumptie vindt echter vaak een onderrapportage plaats en kan alleen met een uitgebreide manier van vragen de daadwerkelijke visconsumptie worden vastgesteld. De vraag over vochtinname is beperkt omdat daar alleen wordt gevraagd naar het aantal glazen water dat iemand op een dag drinkt, en niet naar alle soorten drank. De vraag over alcoholconsumptie wordt op een relevante wijze gesteld en geeft inzicht, voor mannen en vrouwen, of zij dagelijks gemiddeld meer dan de maximaal aanbevolen hoeveelheid drinken. Samengevat worden de vragen over ontbijt, groente- en fruitconsumptie, en alcoholconsumptie als valide beschouwd. De vraag over visconsumptie is te beperkt, en de vragen over vitaminesupplementen, vezelinname en vleesconsumptie zijn niet valide gesteld. De wetenschappelijke waarde wordt beperkt geacht. Gegevens zijn vooral interessant in combinatie met andere variabelen.
8 / 17
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
2.6
Samenvattend: wetenschappelijke kwaliteit en bruikbaarheid van de vragen Op basis van een nadere inspectie van de vragen en overleg met inhoudsdeskundigen kan het volgende overzicht (Tabel 1) worden gemaakt van de wetenschappelijke bruikbaarheid van de vragen in de hoofdtest van Je Echte Leeftijd.
Tabel 1 Wetenschappelijke bruikbaarheid Bruikbaar
Wetenschappelijk waardevol
Chronische ziekten Beweging
Ja Deels
Ja Beperkt
Mondgezondheid Voeding
Deels Deels
Beperkt Beperkt
Algemene persoonsgegevens
Ja
Ja
Voor de meeste onderwerpen worden de vragen of een deel van de vragen als bruikbaar gezien. De wetenschappelijke waarde wordt echter in de meeste gevallen beperkt geacht en de wetenschappelijke meerwaarde wordt vooral gezien in de combinatie van verschillende onderdelen, bijvoorbeeld door combinatie van de hoofdlijst met gegevens uit sublijsten. 2.7
Subtesten In de loop der jaren is een groot aantal subtesten ingevuld door de deelnemers van Je Echte Leeftijd. Respondenten die eerder de hoofdvragenlijst hebben ingevuld worden via email benaderd en gemotiveerd om een subtest te doen of om de website van je Echte Leeftijd te bezoeken. Op deze website worden deelnemers vervolgens aangespoord om een subtest in te vullen. Deze subtesten omvatten een kleiner aantal vragen en richten zich specifiek op één thema. Voorbeelden van onderwerpen van subtesten zijn: cholesterol, mondgezondheid, seksualiteit, dagelijkse vetinname, en snoepgedrag. De subtesten worden - afhankelijk van het onderwerp – door enkele tienduizenden mensen ingevuld. Elke subtest is onderdeel van een afzonderlijk op zichzelf staand project. Er bestaat bij Advance geen overzicht van de verschillende subtesten en dit is ook nooit gedocumenteerd. De data van de subtesten zijn wel bewaard. Het gemak waarmee deze data kunnen worden achterhaald zal verschillen per subtest. Inschatting van Advance is dat dit in sommige gevallen eenvoudig zal gaan, maar in andere gevallen een hele klus zal worden.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
3
Analyse en kwaliteit van de data
3.1
Algemene gegevens
9 / 17
Een random selectie van het bestand van Je echte Leeftijd is geselecteerd voor de analyses. De steekproef omvat 38 000 respondenten, uit een totaal van meer dan 1 miljoen deelnemers. Het merendeel van de respondenten die de vragenlijst ‘Je Echte Leeftijd’ heeft ingevuld is vrouw (64,4%). Gemiddelde leeftijd van de respondenten is 32 jaar. Ongeveer één op de vijf (19,5%) respondenten is jonger dan 20 jaar, en 30% van de respondenten is tussen de 20 en 30 jaar oud. Ongeveer één op de vijf (21%) is tussen de 30 en 40 jaar oud, en de overige 30% is ouder dan 40 jaar. (Zie tabel 3 in de bijlage). Zowel vrouwen als respondenten tussen 20 en 30 jaar oud zijn relatief oververtegenwoordigd in het bestand. Omgerekend betekend dit dat ongeveer 187 000 vrouwen tussen de 20 en 30 jaar de vragenlijst hebben ingevuld; dit komt neer op ongeveer 19% van de vrouwelijke bevolking tussen de 20 en 30 jaar oud. Ruim één op de tien (13,4%) respondenten heeft als hoogst afgemaakte opleiding een basisschool diploma, 53% van de respondenten heeft als hoogste opleiding een middelbare school diploma, en 34% van de respondenten heeft een HBO of universitaire opleiding of is bezig met het volgen van een dergelijke opleiding. (Zie tabel 4 in de bijlage). Van de respondenten die als hoogst afgemaakte opleiding de basisschool aangeven betreft het in meerderheid (80%) jongeren onder de 20 jaar.
3.2
Chronische ziekten en gezondheidsproblemen In tabel 5 t/m 7 van Bijlage 1 worden de percentages chronische ziekten en gezondheidsaandoeningen weergegeven. Van de respondenten geeft 11,8 % aan last te hebben van astma, voor enkele andere aandoeningen zijn deze percentages respectievelijk: hartaanval (0,7%), alcoholproblemen (2,4%), allergieën (19,5%), migraine (14,6%), en psoriasis (1,8%). Bij het berekenen van de betreffende frequenties en percentages kwam naar voren dat voor een groot aantal aandoeningen in het databestand steeds dezelfde frequentie voorkomt. De gegevens in het databestand kloppen hier niet. In Tabel 7 is dit zichtbaar in de laatste twee kolommen. Vanaf het item ‘kaalheid’ is de frequentie steeds hetzelfde, namelijk n = 16199, en kloppen de data niet meer. Frequenties voor de betreffende items zijn daarom achterhaald op basis van een vervolgvraag die werd gesteld bij de meeste ziekten, namelijk de vraag “door wie de betreffende ziekte was vastgesteld”. Op basis daarvan kon een benadering van de frequentie worden verkregen voor de eerste kolom zoals weergegeven in Tabel 7. Voor een aantal aandoeningen was de frequentie niet te achterhalen, aangezien er geen vervolgvraag over deze ziekten was om het daadwerkelijke aantal respondenten met deze ziekte te achterhalen. In paragraaf 3.7 wordt nader ingegaan op de niet kloppende gegevens uit het databestand.
3.3
Beweging Gemiddeld deden de respondenten 2,8 keer per week aan lichte oefeningen ter verbetering van het uithoudingsvermogen; de gemiddelde duur was 42 minuten per keer, en 21% van de respondenten deed geen dergelijke oefeningen.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
10 / 17
Zware oefeningen deden de respondenten gemiddeld 1,0 keer per week en de gemiddelde duur was 50 minuten per keer; 57% deed geen zware oefeningen. Gemiddeld deden de respondenten 1 keer per week aan lichte krachttraining, waarbij de duur gemiddeld 29 minuten per keer was; 63% deed geen lichte krachttraining. Zware krachttraining deden de respondenten gemiddeld 0,3 keer per week, en de duur was gemiddeld 37 minuten per keer; 89% deed geen zware krachttraining. Oefeningen ter bevordering van de lenigheid werd gemiddeld 1,1 keer per week gedaan met een gemiddelde duur van 18 minuten per keer; 64% van de respondenten deed geen oefeningen ter bevordering van de lenigheid. Overige zware inspanningen, zoals lichamelijk werk, werd gemiddeld 2 keer per week gedaan met een gemiddelde duur van 33 minuten per keer; 47% deed geen andere zware inspanningen. 3.4
Mondgezondheid In tabel 8 in de bijlage staat een overzicht van de antwoorden van de respondenten op de verschillende vragen over mondgezondheid. Meer dan de helft van de respondenten flost één keer per week of vaker, en 72% poetst zijn of haar tanden twee maal per dag of vaker. Bij de vraag over de wijze waarop men de tanden poetst lijken de gegevens in het databestand niet te kloppen. Bij 98% van de respondenten komt naar voren dat de tanden handmatig worden gepoetst en door geen enkele respondent is aangegeven dat de tanden elektrisch worden gepoetst. In paragraaf 3.7 wordt hier nader op ingegaan.
3.5
Voeding In Tabel 9 in de bijlage staan de gegevens met betrekking tot de vragen over voeding. Het merendeel (72%) van de respondenten ontbijt vrijwel dagelijks. Meer dan de helft van de respondenten eet minder dan de aanbevolen hoeveelheid groente (64%) en fruit (59%) per dag.
3.6
Missing values Uit de analyses van de data komt bij de meeste vragen een laag percentage van missing values naar voren. Bij veel vragen is het aantal missing values rond 1%. Bij sommige vragen, bijvoorbeeld over groenteconsumptie of mondaandoeningen zijn de percentages missing values wel hoger (9-17%). De vraag is waarom de missing values bij deze vragen hoger uitvallen. Zijn deze vragen tussentijds toegevoegd of aangepast, waardoor een deel van de respondenten de vraag nooit heeft ingevuld? Of zijn deze vragen moeilijker te beantwoorden en worden ze daarom overgeslagen door de respondenten?
3.7
Antwoordpatronen Bij vraag 21e t/m 21z, betreffende de vragen over chronische ziekten, is een opmerkelijk antwoordpatroon: een groep van 16199 respondenten (bijna 43%) heeft consistent op al de ziekten van deze vraag de waarde 1 (= ziekte aanwezig). De data in het bestand lijken hier niet te kloppen. Ook bij het onderdeel mondgezondheid is een vraag waar de gegevens niet kloppen: bij de vraag over de ‘wijze waarop men de tanden poetst’ wordt bij vrijwel alle (98%) respondenten de categorie ‘handmatig’ in het bestand aangegeven en bij geen enkele respondent de categorie ‘elektrisch’.
11 / 17
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
In overleg over deze niet kloppende gegevens is door Advance aangegeven dat voor het leveren van de data er een gegevensoverdracht tussen verschillende databases met de import of export plaatsvindt, en dat daar waarschijnlijk ergens iets niet goed is gegaan. Het achterhalen van de precieze oorzaak daarvan is volgens Advance arbeidsintensief omdat dan alle gegevens stromen moeten worden geanalyseerd. Dit vergt vele uren werk en enkele weken doorlooptijd. 3.8
Representativiteit respondenten Uit de resultaten komt naar voren dat de respondenten geen representatieve weergave van de Nederlandse bevolking zijn. Het aantal vrouwen (64%) is oververtegenwoordigd en de leeftijdsopbouw van de respondenten laat zien dat het merendeel tussen de 15 en 35 jaar oud is. De vraag is in welke mate subgroepen op basis van leeftijd en geslacht representatief zijn voor de Nederlandse bevolking. Voor een aantal chronische ziekten is een vergelijking mogelijk met gegevens van het CBS. In tabel 2 zijn deze gegevens weergegeven. Hieruit komt naar voren dat de groep respondenten uit de database Je Echte Leeftijd (JEL) grotendeels een vergelijkbaar patroon op de geselecteerde chronische ziekten heeft als de CBS steekproef uit de algemene bevolking. Verschillen zijn vooral aanwezig bij de oudere respondenten. Respondenten uit JEL boven de 45 jaar, zowel mannen als vrouwen, geven minder vaak aan last te hebben van diabetes en incontinentie in vergelijking met de CBS steekproef uit de algemene bevolking. Zowel diabetes als incontinentie zijn aandoeningen die op oudere leeftijd toenemen. Het bestand van JEL heeft een oververtegenwoordiging van jongere mensen. In de categorie 45-65 jaar en de categorie 65 jaar en ouder zitten dus waarschijnlijk ook gemiddeld jongere mensen in vergelijking met dezelfde categorieën van het CBS bestand. Dit kan de verschillen mogelijk verklaren. Tabel 2. Vergelijking data Je Echte Leeftijd met CBS gegevens. Migraine %
Psoriasis %
Diabetes %
Incontinentie %
JEL
CBS
JEL
CBS
JEL
CBS
Mannen, Leeftijd: 15-25 25-45 45-65 65+
JEL
CBS
6,2 7,2 6,9 5,3
6,9 9,0 9,8 4,2
1,2 2,2 3,0 4,1
0,5 2,4 2,6 1,4
1,4 0,8 4,4 9,4
0 1,1 6,8 15,2
0,8 0,2 0,2 3,7
0,3 0,6 1,5 5,7
Vrouwen, Leeftijd: 15-25 25-45 45-65 65+
19.0 20.4 16.9 9.5
21,8 25,2 17 8,2
1.3 1,7 2,3 2,0
1,2 1,5 1,3 2,4
0.6 0.9 2.8 6.5
0,2 0,6 4,4 13,3
0,4 0,7 2,1 3,0
0,8 3,7 8,5 17,8
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
12 / 17
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
4
13 / 17
Toekomstig gebruik Bij toekomstig gebruik van de dataset van ‘Je echte leeftijd’ speelt een aantal zaken mee die het aantrekkelijk of juist minder aantrekkelijk maken om de gegevens te gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden.
4.1
Koppeling hoofdlijst aan sublijsten Respondenten die de hoofdtest hebben ingevuld krijgen in het databestand een ‘gebruikers ID’ nummer toegewezen. Indien een respondent vervolgens een sublijst invult, wordt dit ID-nummer ook aan de sublijst toegewezen. Op deze wijze kunnen op vrij eenvoudige wijze de gegevens van verschillende subtesten en de hoofdtest van één respondent worden gekoppeld. In de huidige analyses is dit niet gebeurd, maar is wel ervaring opgedaan met het koppelen van verschillende aanvullende databestanden die door Advance werden geleverd. Deze koppeling verliep dankzij het unieke respondentnummer vlekkeloos. Overigens dient over de subtesten opgemerkt te worden dat de subtesten door veel kleinere aantallen respondenten zijn ingevuld dan de hoofdtest. Een selectie van respondenten uit de hoofdtest zal daarom weinig respondenten opleveren die ook een specifieke subtest hebben ingevuld. Mochten gegevens nodig zijn van zowel een specifieke subtest als de hoofdvragenlijst dan kan het beste eerst een selectie worden gemaakt op basis van het criterium of de subtest is ingevuld. Een ander belangrijk punt ten aanzien van de subtesten is, zoals eerder vermeld in paragraaf 2.7, dat nergens is gedocumenteerd welke subtesten er in de loop der jaren zijn afgenomen. Dit bemoeilijkt het gebruik van de data van subtesten die in het verleden zijn afgenomen.
4.2
Longitudinale data Respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld kunnen deze vragenlijst na verloop van tijd nogmaals invullen. De vraag is of hierbij mogelijkheden ontstaan om op longitudinale wijze te kijken naar de data. Dit is niet het geval. Indien een respondent de vragenlijst opnieuw invult wordt de oude vragenlijst overschreven. Er is dientengevolge geen historie van eerder ingevulde vragenlijsten die door de respondenten opnieuw zijn ingevuld. Een ander nadeel dat hierdoor ontstaat, is dat door overschrijving van de data nooit in de loop der tijd tweemaal eenzelfde selectie uit het oorspronkelijke databestand kan worden verkregen.
4.3
Aanpassing hoofdvragenlijst Sinds de vragenlijst in 2003 online beschikbaar kwam, zijn er verschillende wijzigingen in de vragenlijst doorgevoerd. Nieuwe vragen zijn toegevoegd en andere vragen zijn geschrapt. Deze aanpassingen zijn echter niet gedocumenteerd. Het is daarom niet bekend welke wijzigingen sinds 2003 hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat het onmogelijk is vast te stellen of de variabelen in het databestand wel overeenkomen met één, in de tijd contant gebleven, vraag.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
4.4
14 / 17
Recente data De hoofdvragenlijst voor ‘Je Echte Leeftijd’ is in het eerste kwartaal van 2003 van start gegaan. In 2005 en 2006, ondersteund door een televisieprogramma, werden veel Nederlanders gemotiveerd om de vragenlijst in te vullen. De vraag komt naar voren of recent, bijvoorbeeld in het afgelopen jaar, de vragenlijst nog steeds frequent is ingevuld, of dat het aantal respondenten in de loop der jaren steeds meer afneemt. Uit overleg met Advance is gebleken dat de vragenlijst op dit moment ongeveer door 50 nieuwe respondenten per dag wordt ingevuld. Dit komt neer op ongeveer 18 duizend respondenten per jaar, hetgeen nog altijd een zeer omvangrijke onderzoekspopulatie oplevert.
4.5
Beschikbaarheid data Met Advance was voor aanvang van het project de afspraak gemaakt dat het databestand zou worden aangeleverd voor exploratie van de database. Het verkrijgen van de data via het bureau van Advance kostte enige moeite en tijd. Verschillende verzoeken moesten worden gedaan om de data geleverd te krijgen. Het leveren van de data had voor Advance geen prioriteit en door de werkdruk bij Advance was niet alttijd iemand beschikbaar voor het verzorgen van de datalevering.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
5
15 / 17
Conclusie Meer dan één miljoen Nederlanders hebben de vragenlijst van Je Echte Leeftijd sinds 2003 ingevuld. Dit grote aantal respondenten zorgt voor een meerwaarde van het bestand en biedt mogelijkheden voor analyses van specifieke subgroepen. Deze potentiële meerwaarde van het gebruik van het bestand van Je echte leeftijd bracht TNO en Advance er toe om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn . Advance gaf daarbij aan erg geïnteresseerd te zijn in het benutten van deze database voor wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van bijvoorbeeld overheidsbeleid, en ook potentiële financiers te zien voor dergelijke secundaire analyses. TNO gaf aan vooral geïnteresseerd te zijn vanwege de omvang van het aantal respondenten en de omvang van de data per respondent door de vele beschikbare subvragenlijsten en de potentie die het bestand heeft betreffende longitudinaal onderzoek. Exploratie van de mogelijkheden van het databestand, richtte zich op een drietal onderdelen: (1) de inhoud van de vragen uit de hoofdtest van Je Echte Leeftijd; (2) de kwaliteit van de data: en (3) mogelijkheden voor toekomstig gebruik. Met inhoudsdeskundigen op verschillende gezondheidsterreinen is overlegd over de bruikbaarheid en wetenschappelijke relevantie van de vragen uit de hoofdtest van je echte Leeftijd. Voor de meeste onderwerpen worden de vragen of een deel van de vragen als bruikbaar gezien. De wetenschappelijke waarde wordt echter in de meeste gevallen beperkt geacht en de wetenschappelijke meerwaarde wordt vooral gezien in de combinatie van verschillende onderdelen, bijvoorbeeld door combinatie met gegevens uit sublijsten. Uit analyse van de data komt naar voren dat in het bestand het aantal vrouwen (64%) is oververtegenwoordigd. Verder laat de leeftijdsopbouw van de respondenten zien dat het merendeel tussen de 15 en 35 jaar oud is. Uit vergelijking met enkele gegevens van het CBS lijkt het bestand echter niet heel afwijkend van de Nederlandse bevolking indien er duidelijk naar leeftijd en geslacht wordt opgesplitst. Bij de meeste vragen is het percentage van missing values laag, vaak rond 1 procent. Bij sommige vragen zijn de percentages missing values hoger (9-17%). Het is onduidelijk waarom deze vragen zoveel meer missende waarden hebben. Zorgwekkender is dat bij een aantal vragen de respondentantwoorden duidelijk niet kloppen. Bij een aantal vragen heeft eenzelfde groep (42%) van de respondenten steeds dezelfde antwoorden. Bij een andere vraag bevat een antwoordcategorie geen respondenten terwijl dit wel zou moeten. In overleg met Advance komt naar voren dat ergens binnen de dataoverdracht tussen verschillende systemen binnen Advance een fout is opgetreden maar dat het zeer tijdrovend is om dit te achterhalen. Bij toekomstig gebruik van de dataset en levering van de data aan derden kan dit zorgen voor hogere kosten. Geconcludeerd kan worden dat de mogelijkheden van gebruik van het huidige databestand beperkt zijn. Dit komt vooral omdat de subvragenlijsten niet gedocumenteerd zijn en mutaties in vragenlijsten evenmin gedocumenteerd zijn. Door het overschrijven van data bij herinvulling is ook de in potentie zeer interessante benutting van de database voor longitudinale analyses onmogelijk. Interessanter lijkt het de mogelijkheden na te gaan van het toekomstige gebruik van de database. Met betrekkelijk eenvoudige middelen is de database in de toekomst wel geschikt te maken voor wetenschappelijke analyses. Daarvoor zijn de volgende acties minimaal noodzakelijk:
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
16 / 17
1. Kritische evaluatie van de huidige vragen: door meestal simpele cq kleine wijzigingen zijn veel vragen alsnog bruikbaar te maken voor onderzoek 2. een goede documentatie van wijzigingen in vragen en grote terughoudendheid hierin (iedere wijziging maakt de reeds verzamelde data onbruikbaar) 3. een goede documentatie van sublijsten 4. het niet meer overschrijven van data bij herinvulling, maar bewaren van de oude data, zodat vergelijkingen mogelijk worden Indien Advance de eigen database conform bovenstaande punten geschikt wil maken voor wetenschappelijke doeleinden, dan wordt aanbevolen TNO als adviseur in te huren en gezamenlijk een plan op te stellen dat dit doel bereikbaar maakt. De potentie van de database Je eigen leeftijd is groot, en het is jammer dat daarmee nu qua onderzoek weinig gedaan kan worden, terwijl met betrekkelijk eenvoudige ingrepen alsnog mogelijkheden gecreëerd kunnen worden.
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
17 / 17
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
A
Bijlage A | 1/6
Tabellen Tabel 3 Leeftijd Leeftijd in jaar
n
%
< 10
73
0,2
10-20
7301
19,3
20-30
11310
30,0
30-40
7906
21,0
40-50
6429
17,0
50-60
3557
9,4
60-70
977
2,6
> 70
183
0,5
Missing
264
0.7
Totaal
38000
Tabel 4 Hoogst voltooide opleiding Cumulative Frequency
Percent
Valid Percent
Percent
Basisschool Groep 1 tot 8
5121
13,5
13,6
13,6
Middelbare-schooldiploma
19795
52,1
52,5
66,1
HBO- of universitair onderwijs
2785
7,3
7,4
73,5
HBO-diploma
6833
18,0
18,1
91,6
878
2,3
2,3
93,9
1699
4,5
4,5
98,4
Postacademisch onderwijs
275
,7
,7
99,2
Postacademische graad
314
,8
,8
100,0
37700
99,2
100,0
300
,8
Onvoltooide universitaire opleiding Universitaire graad
Totaal Missing Totaal
38000
100,0
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
Bijlage A | 2/6
Tabel 5 Chronische ziekten n
%
4490
11,8%
Hartaanval
275
0,7%
Beroerte
463
1,2%
Levercirrose
163
0,4%
Diabetes
554
1,5%
Nierziekte
497
1,3%
Borstkanker
166
0,4%
n
%
Angina
987
2,6%
Hartklep problemen
204
0,5%
Hartruis, reumatische koort,
408
1,1%
Onregelmatige hartslag
1246
3,3%
Laag ijzergehalte/Bloedarmoede
2378
6.3%
Hepatitis A, B, of C
200
0.5%
Ziekte van Hodgkin
109
0.3%
Leveraandoening
172
0.5%
Beschadigde of verwijderde milt
114
0.3%
Schildklierafwijking
698
1.8%
Astma
Tabel 6 Hart, lever en bloedaandoeningen
beschadigde hartklep
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
Bijlage A | 3/6
Tabel 7 Chronische ziekten n*** Alcoholproblemen
%***
n*
%*
930
2.4
930
2.4
7391
19.5
7391
19.5
Ziekte van Alzheimer
80
0.2
80
0.2
Artritis (Osteoarthritis)
273
0.7
273
0.7
Artritis (Rheumatoide artritis)
473
1.2
473
1.2
Onrust
5996
15.8
5996
15.8
Kaalheid
1561
4.1
16199
42.6
233
0.6
16199
42.6
2339
6.2
16199
42.6
**
**
16199
42.6
248
0.7
16199
42.6
Glaucoom
**
**
16199
42.6
Genitale Herpes
**
**
16199
42.6
Darmontsteking
333
.9
16199
42.6
**
**
16199
42.6
Slapeloosheid
2807
7.4
16199
42.6
Menopauze
1316
3.5
16199
42.6
Migraine/hoofpijn
5540
14.6
16199
42.6
Psoriasis
688
1.8
16199
42.6
Maagzweer
322
0.8
16199
42.6
Incontinentie
273
0.7
16199
42.6
2145
5.5
16199
42.6
Allergieën
Ziekte van Crohn/Ulcerative Colitis Depressie Drugproblemen Epilepsie
Prikkelbare darm syndroom
Maagzuur
* Aantallen in databestand kloppen niet vanaf item ‘kaalheid’. ** Aantallen niet te berekenen, want geen vervolgvraag *** Aantallen gebaseerd op frequentie bij vervolgvraag
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
Bijlage A | 4/6
Tabel 8 Vragen over mondgezondheid %
n
Hoe vaak floss je?
0,3%
- Nooit
48,4
18321
- < 1keer per week
21,4
8097
- 1-3 keer per week
15,6
5897
- 3-7 keer per week
9,6
3662
- >7 keer per week
5,1
1946
3,0
1110
- 1 keer per dag
25,5
9195
- 2 keer per dag
61,4
23076
- 3 keer per dag
11,2
4211
Hoe vaak poets je je tanden? - < 1 keer per dag
1,4%
Hoe vaak bezoek je een tandarts? Nooit
Missing
1,1% 9,2
3463
- < 1 keer per jaar
22,9
8593
- 1-2 keer per jaar
61,1
22890
- > 2 keer per jaar
6,1
2529
Hoe poets je je tanden?
1,1%
- Handmatig
97,8
36767
- Electrisch
0,0
0
- Sonisch
2,2
834
8,2
2699
13,4%
12,5
4327
9,1%
3,4
1054
17,8%)
Gebitsprothese(n)
Tandvleesontsteking
Paradontitis
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
Bijlage A | 5/6
Tabel 9 Voeding %
n
Missing
Hoe vaak ontbijt je in een normale week? - < 1 keer per week - 1 keer per week
0,1% 6,3
2406
4,3
1631
- 2-5 keer per week
17,1
6479
- 6-7 keer per week
72,2
27435
Neem je vitaminesupplementen?
1,0%
- Nee
64,6
24282
- Ja
35,1
13322
2,9
1088
- 1-2 porties
36,0
13578
- 3-5 porties
47,7
17983
- 6 of meer porties
13,4
5039
- Geen
17.6
6612
- 1
41.8
15723
- 2
30.7
11570
- 3 of meer stuks
10.0
3754
- Geen
1,6
553
- 0-50
13,6
4692
- 50-150
49,0
16909
- 150 en meer
35,8
12376
- Geen
16,1
6037
- Minder dan 1 keer per week
35,9
13499
- Meer dan 1 keer per week
48,0
18051
Hoeveel porties met hoog vezelniveau per dag? - Geen
0,8%
Hoeveel stuks fruit eet je per dag?
0.8%
Hoeveel gram groente per dag?
9,1%
Hoe vaak eet je vet vlees per week?
1,1%
Hoe vaak eet je vis per week?
1,0%
- Geen
20.6
7750
- Minder dan 1 keer per week
50,6
19051
- Meer dan 1 keer per week
28,8
10816
TNO-rapport | KvL/GezBev/2009.106 | november 2009
Bijlage A | 6/6