… en toch geloof ik!
1
Ds. J. Belder (eindredactie)
... en toch geloof ik!
Bijbels dagboek voor studerende jongeren
... en toch geloof ik! Bijbels dagboek voor studerende jongeren Belder, ds. J. (red.) ISBN 978-90-5829-971-0 NUR 707 Ontwerp omslag: Buitenspel, Meppel Opmaak binnenwerk: Marsman Reclame, Hattem - Geertje van Dijk Verantwoording gebruikte bijbelteksten, rechthebbenden, verwijzing naar woordenlijst of register © 2010 UITGEVERIJ GROEN - HEERENVEEN Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Groen is onderdeel van Uitgeversgroep Jongbloed te Heerenveen
Een woord vooraf
Alweer een dagboek. Alsof er nog niet genoeg te kiezen valt! Wat voegt dit dagboek eigenlijk toe aan zijn vele voorgangers …? De uitgevers zien er kennelijk nog brood in, de markt is blijkbaar nog niet verzadigd, je vindt altijd wel weer schrijvers, dus een nieuwe titel en een nieuwe doelgroep gezocht. Laat ik je maar gelijk uit die droom helpen, want zo is het niet gegaan op weg naar het dagboek dat je nu in handen hebt. Ik stel mij voor dat veel lezers van deze bundel gevormd zijn in een orthodox milieu, binnen de triangel gezin-kerk-school. Het onderwijs dat je kreeg voorzag in meer dan alleen basale kennis van talen, exacte en andere vakken. Je werd er ook geestelijk gevormd. Acht dat voorrecht niet klein! Je zult behalve ‘het gereedschap’ dat je werd aangereikt vooral een levend geloof nodig hebben om staande te blijven in een wereld die haaks staat op Gods Woord. Een wereld waarin belijdende christenen bijna niet (meer) worden begrepen, steeds vaker worden gezien als ‘exotisch’ en – hoewel dat in onze postmoderne tijd soms weer verrassend anders kan uitpakken – nog maar ten dele worden getolereerd. Tegelijkertijd heerst er in de samenleving iets van een vage algemene religiositeit. Er is een merkwaardige belangstelling voor het ’transcendente’; er is een nieuwsgierig en onrustig zoeken naar ‘de dingen achter de dingen’, maar met de God van de Bijbel heeft dat alles niets of nauwelijks te maken. Wees daar alert op. Velen van jullie hebben het nodige meegekregen vanuit het vak apologetiek. Prachtig als je voor je mening durft uit en op te komen en dat ook nog op tactische wijze kunt, maar niet iedereen is dat ‘gegeven’. Dit dagboek wil jullie daarbij van dienst zijn. Een aantal schrijvers is je ongetwijfeld bekend, ze zijn afkomstig uit onderwijscircuits die je zojuist achter je hebt gelaten of die je inmiddels bent binnengestapt. Hun achtergronden en vakdisciplines zijn divers, dat maakt dit boek ook zo bijzonder. Zij kennen jullie worstelingen, vragen en strijd. Zij verloren hun geloof niet
en ervaren dat als genade van God. De meesten van ons staan op vooruitgeschoven plaatsen in de samenleving en we schamen ons niet voor onze geloofsovertuiging. Wij beogen meer dan argumenten aan te dragen voor de plausibiliteit van het christelijk geloof, we laten je ook nadenken over eigen standpunt en positie. Er is uiteindelijk meer nodig dan het je eigen maken van een bepaalde methodiek of het aandragen van rationele argumenten voor het bestaan van God en de betrouwbaarheid van de Bijbel. Zegene de Heere jullie zó dat je een zoutend zout en een lichtend licht bent in je omgeving, ambassadeur en ambassadrice van Christus. Namens de schrijvers en de uitgever, J. Belder, eindredacteur
Inhoud
Een woord vooraf
5
Dagboek
9
Voor bijzondere dagen
405
Over de auteurs
419
Wil je meer weten…?
423
Tekstregister
431
Januari Ds. J. Belder, Dordrecht
1 januari
… aan (...) vreemdelingen …
Apologetische brieven
1 Petrus 1:1m
‘Outcasts’ Het woord ‘vreemdeling’ reserveren wij doorgaans voor niet-landgenoten – velen sluiten daar de allochtone medelander bij in. Óf het fungeert als label voor wat afwijkt van de sociale en intellectuele standaardnorm. In de Bijbel heeft ‘vreemdeling’ ook nog een geestelijke dimensie. Zo ervaart David zichzelf vanwege zijn verhouding tot God als een ‘vreemdeling’ op aarde. Als een die er niet meer echt bij hoort. Die ervaring hebben ook de jonge christenen aan wie Petrus schrijft. Iemand noemde hen ‘de aangewaaiden’, zinspelend op de Pinkstergeest die hun leven op z’n kop zette. Sinds het moment dat zij openlijk uitkwamen voor Jezus als hun Verlosser vormen zij een contrasterende gemeenschap. Ze zijn gedegradeerd (of bevorderd?) tot ‘vreemdelingen’. Hun geloofsovertuiging leidde tot maatschappelijke consequenties als onbegrip, uitsluiting en vervolging. Ten diepste zijn we allemaal ‘vreemdeling’. Dat is niet hetzelfde als aparteling, of ’knus-onder-elkaar-zijn’, ‘O(ns) S(oort) M(ensen)’. Je bent ‘vreemdeling’ bij God, Hij is een vreemde voor je, óf je bent juist vanwege je liefde tot Hem vreemdeling in je omgeving. Dat laatste kan een pijnlijke ervaring zijn als je vanuit een min of meer beschermde omgeving de sterk geseculariseerde wereld van hoger en wetenschappelijk onderwijs binnentreedt. De Messiasmensen van ‘de oerkerk’ worden ons ten voorbeeld gesteld. Zij werden beschouwd als ‘onaangepasten’ in de samenleving. Eerder nog als een subversieve beweging, dan als ongevaarlijke gekken. Met hun weerbarstige manier van denken, hun logica en leefwijze plaatsten ze zich buiten de geldende kaders. Als je geen trendvolger bent, zul je meer dan eens stuiten op muren van onbegrip. ‘Vreemdelingen’ hebben heel wat uit te leggen. Dat biedt overigens ook kansen voor het Evangelie. Er lijkt in het huidige Nederland onder invloed van de seculiere meerderheidscultuur een proces van maatschappelijke uitsluiting van christenen gaande. Merk je daar zelf iets van? Lezen: 1 Petrus 1:1-12
2 januari
Apologetische brieven
… van God de Vader (...) van de Geest (...) van Jezus Christus: genade en vrede … 1 Petrus 1:2
God in drie woorden Het unieke van het christelijke geloof is toch wel dat de hoge, heilige God Zich in de Zoon diep in Zijn hart laat kijken. En daar blijft het niet bij. In en door de Heilige Geest komt Hij zelfs ín ons wonen. Hij verwaardigt ons Zijn tempel te zijn. God is één en drie. Eén God, drie personen. Maar ook het omgekeerde is waar. De drie personen zijn samen de ene God die wij belijden. Dat leidt tot kritiek én tot vragen. Zowel bij joden en moslims als bij atheïsten. Is hier sprake van een subtiele versie van polytheïsme? Met name in de nieuwtestamentische brieven worden ze in één adem genoemd: Vader, Zoon en Heilige Geest. De geloofsbelijdenis van Athanasius geeft in summier bestek een daverende uiteenzetting van de triniteitsleer. We raken aan het bijbels grondpatroon ten aanzien van Gods verlossingswerk. Zie ook artikel 26 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Wat een wonder: een God die Zich aan ons bekendmaakt, niet op afstand blijft, maar gemeenschap zoekt. In dit bestek past het woordje ‘uitverkiezing’. Echter niet om te verlammen, maar om met Petrus een lofzang in te zetten. Wanneer de ‘predestinatie’ ons benauwt en beklemt, moeten we de Bijbel dat niet verwijten. Verkiezing staat in het kader van troost en vertroost worden, mits wij haar niet losmaken van Jezus en de Pinkstergeest. Wordt de liefdesrelatie tussen Vader, Zoon en Heilige Geest ons hier misschien impliciet tot voorbeeld gesteld met het oog op ons intermenselijke verkeer? De Drie-enige God groet gelovigen die vanwege hun overtuiging vreemdelingen werden in eigen omgeving. Hij zegt: genade en sjalom! Wie om moslims of anderen tegemoet te treden de trinitieitsleer tussen haakjes zet, laat precies dat los wat het christelijk geloof christelijk maakt (prof.dr. G. van den Brink). Lezen: Jesaja 45
3 januari
… bewaard (...) door het geloof …
Apologetische brieven
1 Petrus 1:5a
Sola fide! De hele geseculariseerde wereld lijkt eropuit mij vanbinnen te pakken te krijgen, om mij te vervreemden van God, Zijn Woord en dienst. Om van mij een massa- en materiemens te maken. Houd ik stand tegen een overload aan logische en rationele bewijsvoeringen die mijn ongelijk aan de kaak moeten stellen …? Het is buitengewoon bemoedigend in Petrus’ brief te lezen dat ‘de vreemdelingen’ bewaard worden. Hoe? Door het geloof. Je kunt ook vertalen: die bewaakt worden … door het geloof. Petrus gebruikt een militaire term. Een gelovige bevindt zich als het ware achter een zware muur. De sterkte van die muur is vooral een geloofszaak. Indrukwekkende en vooral moedgevende belijdenissen geeft Paulus over die bewaring. Het geloof legt de directe verbinding met God. Het is het kanaal waardoor de gemeenschap met Hem ons leven binnenstroomt. Vanuit deze positie durft de apostel zelfs te zeggen dat hij alle dingen ‘… vermag (...) door Christus, Die mij kracht geeft.’ (vs. 13) Dit geloof vraagt echter wel onderhoud, of wat klassieker gezegd: het moet geoefend worden. Dat is nodig om het geloof accuraat en doeltreffend te kunnen hanteren. Maar hoe doe je dat, het geloof oefenen? Dat doe je in het contact met God. Op je knieën, achter je geopende Bijbel en door met anderen bijbelstudies te doen en te spreken over de wezenlijke dingen van het geloof. Je geloof oefenen betekent ook oog krijgen voor Gods algemene openbaring in de natuur, geschiedenis en in hart en geweten van mensen als jij en ik. Het is vooral een kwestie van bij Christus blijven. Het geloof lost niet alle problemen voor ons op, maar het bewaart ons er wel voor dat ze ons naar de keel grijpen en doen stikken.
Lezen: Filippensen 4
4 januari
Apologetische brieven
… bedroefd (...) door menigerlei verzoekingen …
1 Petrus 1:6
Intellectuele zelfoverschatting? Het woordje ‘verzoeking’ komt meer dan eens voor in Petrus’ brief. Het is een onloochenbaar feit dat studie en wetenschap ons behalve plezier ook hoofdpijndossiers verschaffen. Er worden niet alleen problemen opgelost, soms stuiten we op nieuwe problemen, die bovendien vele malen groter zijn dan die die we oplosten. Meer dan eens zal het geloof van onze kinder- en jeugdjaren op zijn fundamenten schudden. Tegelijkertijd geldt: het echte geloof – al is het nog zo klein en beginnend – kan wel tegen een stootje en zelfs tegen meer dan dat. Een misschien nog veel grotere verzoeking is de sterke druk die sommige wetenschappers en medestudenten op je uitoefenen om je geloofsovertuiging strikt privé te houden, of je verstand te gebruiken en op te houden te geloven. In de ‘mainstream’ van het ‘moderne’ leven lijkt nou eenmaal een taboe te rusten op alles wat te maken heeft met God en iedere bijbels genormeerde religiositeit. Onderzoekers als Richard Dawkins en Herman Philipse stellen dat geloof en wetenschap elkaar uitsluiten, het conflictmodel van het zogenaamde methodisch atheïsme, pendant van de radicale verlichting. Neerbuigend laten zij zich uit over de gelovige die pretendeert wetenschap te beoefenen. Een heuse wetenschapper is op z’n minst agnost. Hun vurige stelligheid kan je imponeren. Is je geloof opgewassen tegen zoveel ‘wetenschappelijke bewijslast’? Realiseer je dat elke deskundigheid gelimiteerd is. Veel deskundigen bezitten een heel specifieke deskundigheid. Specialisten zijn geen generalisten. Bovendien is elke theorie wel ergens blind voor. Behalve vast te staan in het geloof is het ook belangrijk dat je leert helder en dus logisch te argumenteren. Een mooi staaltje daarvan levert Paulus in 1 Korinthe 15! Jezus leerde ons bidden: ‘… leid ons niet in verzoeking …’ Wat zijn concrete verzoekingen voor jou?
Lezen: 2 Korinthe 4
5 januari
Apologetische brieven
Die ge niet gezien hebt en nochtans liefhebt, (...) gelovende … 1 Petrus 1:8
Een dilemma? Voor velen is de verhouding geloof en wetenschap geen andere dan die van water en vuur. Maar waarom zou je in elkaar uitsluitende categorieën denken? Is er behalve het conflict- en boedelscheidingsmodel misschien ook nog vruchtbare kruisbestuiving mogelijk? Het is niet moeilijk om ten aanzien van het geloof allerlei karikaturen te bedenken. Geloof zou niet rationeel zijn, subjectief en empirisch niet verifieerbaar. Wetenschap daarentegen gaat over feiten. Maar als evidentie het beslissende punt is, valt er misschien nog wel wat meer te schrappen. Heel wat ‘wetenschappelijke’ uitspraken berusten immers op vooronderstellingen. Zuivere wetenschap evenwel stelt strenge eisen aan de argumenten die zij toelaat. Maar nu het christelijk geloof: is dat geen eeuwenlange geschiedenis van mensen die getuigen kunnen hoe God hun leven binnenkwam? En is er niet een doorlopende constante in de wijze waarop christenen God hebben leren kennen? Waarom zou deze ervaringswerkelijkheid niet kunnen berusten op een objectief feit? Wie zegt: geloof óf wetenschap denkt antithetisch. Ik voer geen pleidooi voor irrationaliteit, integendeel. Als gelovige onderzoeker laat ik mijn geloof niet thuis wanneer ik mij aan studie of werk zet, maar ik raak al doende onder de indruk van de ingenieuze werking van de hersenen, dat complexe communicatiesysteem. Van anatomie en functionaliteit van oog en oor. Van de fysische eigenschappen die het heelal heeft om leven op aarde mogelijk te maken. Ik geef toe: ik heb God niet gezien ‘van aangezicht tot aangezicht’, maar ik heb Hem wel ontmoet. Het begon in het Woord. Hij sticht een liefdewekkende gemeenschap. Overal ontmoet ik sindsdien Zijn aanbiddelijke liefde en wijsheid. Alle rechte denken over God komt voort uit ontmoeting met Hem en is gericht op ontmoeting met Hem (dr. H.L. Berkhof). Zeg dit eens in eigen bewoordingen. Lezen: 1 Petrus 1