WILLE STRAATHOF / ATHENEUM COLLEGE HAGEVELD:
‘IK GELOOF IN RUIMTE GEVEN EN EISEN STELLEN’
MAGAZINE 15 jaar vmbo / Beroepsgericht pionieren op het Nuborgh College / VO2020-tour weer van start / Doe de VO2020-scan / Prof.dr. Jo Hermanns: ‘We zijn het opvoeden verleerd’ Magazine voor voortgezet onderwijs februari 2015 / jaargang 9
4
IN DIT NUMMER
VO2020
LOB OP DE KAART
MEEDOEN IS DUUR
Mede dankzij ICT krijgt geperso naliseerd leren steeds meer vorm op de Vlaardingse Openbare Scholengroep en het Tabor College in Hoorn. Weten waar uw school staat op deze en andere thema’s? Doe dan de VO2020-scan.
Het project Stimulering LOB is in de slotfase. Projectleider Karen Oostvogel blikt tevreden terug: van een ‘hobby van de decaan’ ontwikkelde LOB zich tot een onderwerp dat bijna overal op het netvlies staat.
… als je ouders weinig te besteden hebben. In steeds meer gemeenten biedt de Stichting Leergeld uitkomst.
12 en 34
16
19
WILLE STRAATHOF
EN VERDER
Een ouderwetse, gedegen school waar veel kan: zo omschrijft rector Wille Straathof het Atheneum College Hageveld in Heemstede. Maatwerk ziet zij als hét middel tegen de verspilling van talent. Maar de financiering van al die extra’s vraagt wel steeds meer creativiteit.
4 Kort 5 Agenda 6 1 Minuutje 22 VO in beeld 29 Column Hendrik-Jan van Arenthals 42 Wie werkt waar / Colofon
8
2
VO-magazine 4 / februari 2015
15 JAAR VMBO Vakmanschap krijgt steeds meer waardering en de huidige vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s wordt gedragen door scholen en docenten. Een tussenbalans na vijftien jaar voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.
24
NUBORGH PIONIERT Het Nuborgh College Oostenlicht in Elburg begon in zijn geheel aan een groot avontuur: de vertaling van de nieuwe beroepsgerichte programma’s vmbo in het onderwijs. Nu wordt het tijd om de ervaringen te delen.
30
VERSCHIL MOET ER ZIJN Een taakbeleid uitgedrukt in klokuren richt de aandacht op de verkeerde dingen, vindt Gijsbert van der Beek, rector van het Altena College in Sleeuwijk. In een ingezonden artikel presenteert hij een alternatieve oplossing.
36
SCHOOLLEIDERSREGISTER Ziet het maar als een moderne versie van de meesterproef en de opname in een gilde. Leden van de nieuwe klankbordgroep vertellen over het nut en de noodzaak van het school leidersregister, dat komend jaar vorm krijgt.
38
HET OPVOEDEN VERLEERD Prof. dr. Jo Hermanns vindt het kwalijk dat we kinderen met wie het niet goed gaat, vanzelfsprekend laten behandelen door professionals. ‘Nederland heeft het meest exclusieve onderwijs ter wereld.’
40
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER VO2020-TOUR: WERK IN UITVOERING Aan het begin van het nieuwe jaar hebben we elkaar thuis, op school en elders een gelukkig en gezond nieuw jaar gewenst. Een jaar waarin de uitdagingen zich opstapelen. Het is het eerste jaar waarin de uitvoering van het Sectorakkoord, waar u massaal mee instemde, centraal staat. Dit is ook het jaar van het debat over een nieuw curriculum, de invoering van de nieuwe wet onder wijstijd met ruimte voor meer flexibiliteit in het onderwijs programma, de noodzakelijke doorbraak ICT en aandacht voor het 15-jarig bestaan van het vmbo. En over een goede gezondheid gesproken: ik hoop dat nog meer scholen dat in hun school laten zien. Van de aandacht voor sport en bewegen tot het aanbod van eten en drinken in een gezonde kantine. Een gezonde geest in een gezond lichaam; ik geloof er heilig in. Ook in het nieuwe jaar heb ik inmiddels weer diverse scholen bezocht. Binnen alle diversiteit en verscheidenheid die onze sector kenmerkt is elke school bezig met thema’s als geperso naliseerd leren, nieuwe digitale leermiddelen en professionali sering van docenten, schoolleiders en bestuurders. Kortom, het bruist in het vo. De grote uitdaging is om ideeën werkelijkheid te laten worden, plannen uit te voeren, de daad bij het woord te voegen. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan en daarbij kunnen we veel van elkaar leren. Vorig jaar organiseerden we voor het eerst een VO2020-tour die gezamenlijke input gaf voor het Sector akkoord. De komende weken, op weg naar het VO-congres op 26 maart, organiseren we een nieuwe tour, dit keer gericht op de uitvoering. Om goede voorbeelden uit te wisselen, elkaar te stimuleren en inzicht te krijgen in de vragen en dilemma’s die daarbij opkomen. Op die manier kan de VO-raad in zijn rol als netwerkorganisatie, u, de leden, ondersteunen én stimuleren bij de uitvoering van gemaakte afspraken. Wat bij de uitvoering zeker zal helpen is de VO2020-scan die vanaf 2 februari beschikbaar is en zicht geeft op waar uw bestuur of school op dit moment staat en op welke manier u resultaat gericht kunt werken aan onze gezamenlijke ambities. Ik roep u op de scan te benutten en hoop u bij een van de vele VO2020bijeenkomsten te ontmoeten, zodat we van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen inspireren om ons onderwijs verder te verbeteren.
VO-magazine 4 / februari 2015
3
KORT
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
VO-CONGRES 2015: MELD U NU AAN! 26 maart vindt het jaarlijkse VO‑congres plaats. Het thema van dit jaar is ‘Delen voor de toekomst’. Het is altijd al de taak van het onderwijs geweest om leerlingen voor te bereiden op de wereld, maar hoe doe je dat in de onzekere, complexe en snel veranderende wereld waarin we nu leven? Wat vraagt dat van het onder wijs? Op het VO-congres delen schoolleiders en bestuurders hun ervaringen met werken aan eigentijds en goed onderwijs, onder meer in 26 verschillende subsessies. In het plenaire programma verneemt u de visie van André Kuipers op moti vatie en inspiratie, technologie en innovatie; de inzichten van dr. Yong Zhao, auteur van ‘World Class Learners, onderwijs voor een onder nemende generatie’; en maakt u kennis met kunstenaar en innovator Daan Rosegaarde. Inschrijven kan tot 27 februari! www.vo-congres.nl #vocongres / #delenvoordetoekomst
4
VO-magazine 4 / februari 2015
ZORGEN OM REKENTOETS De VO-raad, AOb, FvOv, CNV Onderwijs, LAKS, Landelijke Ouderraad en de PO-Raad hebben in een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer hun zorgen geuit over de positie en het gewicht van de reken toets en de manier waarop de lat van de rekentoets stapsgewijs wordt verhoogd. Voor de onderwijs- en ouder organisaties zijn de voorstellen van de bewindspersonen van OCW over de rekentoets onaanvaardbaar. Zij pleiten er met kracht voor om de rekentoets niet in de zak-/slaag regeling op te nemen maar in het plusdocument, vast te houden aan de bestaande referentieniveaus als ijkpunten, en te zorgen voor een kwalitatief goede rekentoets waarmee het niveau van elke leerling ten opzichte van de referentieniveaus kan worden bepaald. Leerlingen mogen op geen enkele manier de dupe worden van over haaste regelgeving, slechte toetsen en onderwijs dat nog niet overal op peil is. De organisaties vinden opname van de rekentoets in de zak/-slaagregeling disproportioneel: daar waar de referentieniveaus bedoeld zijn om doorlopende leerlijnen te bewerk stelligen, vormt de rekentoets nu vanwege het gewicht in de examinering een obstakel in de overgang naar het vervolgonderwijs.
WETSVOORSTEL SOCIALE VEILIGHEID Schoolbesturen worden bij wet verplicht om zorg te dragen voor sociale veiligheid op school. Zij mogen grotendeels zelf bepalen hoe zij dit aanpakken. Staatssecretaris Dekker stuurde dinsdag 20 januari het wetsvoorstel dat dit regelt naar de Tweede Kamer. De VO-raad en PO-Raad vinden het belangrijk dat scholen en hun besturen leerlingen en personeel een sociaalveilige omgeving bieden. Veruit de meeste scholen zijn al voortvarend aan de slag met beleid tegen pesten en hebben zicht op de beleving van sociale veiligheid en op incidenten. Het wetsvoorstel maakt dit nu expliciet. Het wetsvoorstel is geen voorstel voor een hele nieuwe wet. Het gaat om aanpassingen van al bestaande wetten: de WPO, WEC en WVO. In het wetsvoorstel staat dat scholen een ‘gestandaardiseerd instrument’ moeten gebruiken om te meten hoe het ervoor staat met het welbevinden van leerlingen en de veiligheid op school. Dat moet ten minste een keer per jaar worden gebruikt. De Inspectie van het Onderwijs zal zich buigen over de vraag wat een dergelijk monitoringsinstrument precies moet meten en zal de nadere invulling van deze voorwaarden na overleg met het scholenveld uitwerken in haar toezichtkader.
AGENDA
GEPERSONALISEERD LEREN IN EEN LEERLAB Bent of gaat u binnen uw school aan de slag met gepersonaliseerd leren? Meld u dan aan voor een Leerlab. In de Leerlabs, een initiatief van de VO-raad, werkt u samen met andere scholen aan vraagstukken rondom gepersonaliseerd leren. U ontvangt hierbij ondersteuning vanuit het project Leerling 2020. Leerlabs richt zich op vraagstukken (versnellings vragen) van gepersonaliseerd leren waarbij het leren van de leerling centraal staat. Dit kan variëren van het gebruik van digitale leermiddelen tot de rol van de docent in de klas. Scholen die mee willen doen aan een Leerlab kunnen hun vraagstuk waarmee ze aan de slag willen gaan, indienen bij het projectteam Leerling 2020. De eerste tien Leerlabs gaan in maart 2015 van start. Elk Leerlab telt ongeveer zes scholen. In het voorjaar van 2016 starten nog eens vijf Leerlabs. De Leerlabs duren tot 2017. Interesse? Vraag een informatie pakket aan via de website van de VO-raad. U heeft tot 12 februari 2015 de tijd om een voorstel aan te leveren. Neem voor vragen contact op met Leerling 2020 via 030-232 48 90 of
[email protected].
02-03-04-09/02 en 02-04-12/03 Bijeenkomst VO2020-tour Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Door het hele land 05/02 Havo-congres: trots op de havo Wie Schoolleiders en docenten Waar Ede 10/02 Managementdag ICT in het VO – regio midden (VO-content) Wie Schoolleiders en docenten Waar Veenendaal 11/02 Bijeenkomst voor huisacademies (VO-academie) Wie Betrokkenen bij huisacademies Waar Utrecht 12/02 Informatiebijeenkomst Erkennen van Verwor ven Competenties (EVC) Wie Schoolleiders zonder afgeronde opleiding Waar Utrecht 06/03 Bijeenkomst Kennisdeling registers (VO-academie) Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht 26/03 VO-congres 2015 Wie Leden van de VO-raad Waar Nieuwegein Kijk voor meer informatie op www.vo-raad.nl/bijeenkomsten
VO-magazine 4 / februari 2015
5
KORT
1 MINUUTJE
Het gesprek over vrije meningsuiting en radicalisering stopt niet bij de schooldeur. Meer dan met radicalisering, worstelen scholen echter met dat gesprek zelf, signaleert Klaas Hiemstra, directeur van Stichting School en Veiligheid: Begrijpt u dat scholen worstelen met het debat over onderwerpen als radicalisering?
“Natuurlijk, scholen hebben daar mee te maken. En de excessen geven beroering. Maar ze maken vooral een structureler probleem zichtbaar: de polarisatie en verharding van standpunten onder leerlingen. Scholen worstelen ermee dat ze soms meer niet kunnen discussiëren over de Islam, seksuele diversiteit, of het geven van een hand aan de juf. Dat waait niet zomaar over. Als terughoudendheid van docenten en de ruimte die bepaalde visies daarmee krijgen, uit angst voortkomen, heb je een probleem.” Hoe moeten scholen omgaan met polarisering en verharding?
“Dat gaat over wat überhaupt voor sociale veiligheid nodig is, zoals bepaalde competenties van docenten. Andere dingen moet je op organisatieniveau benoemen: de regels die je opstelt, de gezamenlijke aanpak. Gaan we uit van de school die we willen zijn, of houden wij onze mond als te veel kinderen niet van seksuele diversiteit willen horen? Geef je daar onvoldoende antwoord op, dan kunnen ook docenten er geen heldere lijn in brengen. En zoek je die lijn wél: op welke manier dan? Communiceren we alleen met leerlingen of ook met ouders?” Hoe kunnen organisaties als Stichting School en Veiligheid scholen ondersteunen?
“Het bepalen en bewaken van de grenzen die raken aan sociale veiligheid, is een doorlopend proces. We proberen scholen vooral in dat proces te steunen en te voorkomen dat ze het wiel telkens opnieuw uitvinden. Onze website* geeft informatie over het vormgeven van afspraken rond sociale veiligheid, over beschikbare materialen en over thema’s als radicalisering en de omgang met incidenten. Als Stichting hebben we bij de VNG ook aangedrongen op iets meer aandacht voor de problematiek van scholen en de steun die gemeenten kunnen bieden.” * www.schoolenveiligheid.nl
6
VO-magazine 4 / februari 2015
ZOMERSCHOOL ALTERNATIEF VOOR ZITTENBLIJVEN Zittenblijven kost de samenleving jaarlijks circa 500 miljoen euro en is in veel gevallen niet effectief. Het is dus waardevol om met alternatieven voor zittenblijven te experimenteren. Dit concludeert het CPB in zijn rapport ‘Zittenblijven in het po en vo’. Nederland kent een hoog percentage zittenblijvers. Van alle leerlingen die in 2012 een diploma in het vo behaalden, deed bijna de helft langer over hun onderwijscarrière dan de duur die ervoor staat. Bovenop de 500 miljoen komen nog indirecte kosten: zittenblijvers betreden later de arbeidsmarkt en leveren de overheid dus minder belastinginkomsten op. Volgens het CPB gaat het hierbij om een bedrag van ongeveer 900 miljoen per jaar. Daarnaast is zittenblijven vaak erg demotiverend voor leerlingen. De VO-raad onderschrijft dit: we moeten investeren in verschillende vormen van maatwerk voor leerlingen, waaronder de zomerschool. In het Sectorakkoord VO hebben we met het ministerie van OCW afgesproken dat er via een subsidiemaatregel jaarlijks negen miljoen beschikbaar komt voor de inrichting van zomerscholen. Per 1 februari kunnen scholen de finan ciële ondersteuning aanvragen om een zomerschool tegen zittenblijven in te richten. Ga hiervoor naar de projectwebsite www.zomerscholenvo.nl
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
ONDERSTEUNING VOOR BEDRIJFSVOERING
KAMERDEBAT PRIVACY: MEER TEGENKRACHT
Schoolbesturen die vermoeden dat hun bedrijfsvoering hiaten vertoont, kunnen zich nu aanmelden om deel te nemen aan het project ‘Verbetering bedrijfsvoering schoolbesturen VO’ van de VO-raad. Zij ontvangen dan kosteloos een analyse van hun situatie en advies over verbeteracties. In 2013 en 2014 namen 25 schoolbesturen aan het project deel.
Scholen, de onderwijssector en de overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de privacy van leerlingen. Scholen dragen die verantwoordelijkheid niet alleen. Om die privacy te borgen, moeten zij wel een stevigere vuist (kunnen) maken naar uitgeverijen. Niet commerciële partijen, maar scholen en hun besturen moeten kunnen bepalen welke digitale gegevens met uitgeverijen worden uitgewisseld en toezicht kunnen houden op wat met de gegevens gebeurt. Dat stelde staatssecretaris Dekker in het Kamerdebat over privacy in het onderwijs op 21 januari jl. Dekker stelde dat bij het gebruik van digitaal lesmateriaal het uitwisselen van een beperkte set gegevens nodig is. Dit is ook wettelijk toegestaan, omdat het nodig is voor het geven van goed onderwijs. Maar hij benadrukte wel dat er verbeteringen mogelijk zijn als het gaat om het borgen van privacy. Binnen de sector wordt al gewerkt aan het organiseren van ‘tegenkracht’. De sectorraden ontwikkelen momenteel – binnen het Doorbraakproject Onderwijs en ICT - samen met de aanbieders van digitaal lesmateriaal een convenant, waarin de rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen zijn afgebakend en waarin duidelijke afspraken worden gemaakt over wat wel en niet mag gebeuren met de gegevens en onder welke voorwaarden. Dit convenant is naar verwachting gereed in het eerste kwartaal van 2015. Om de privacy van leerlingen te borgen, zegde de staats secretaris de Kamer ook toe dat in 2016 alle gegevens van leerlingen gepseudonimiseerd terechtkomen in de systemen van uitgeverijen en leveranciers en in bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen.
Geïnteresseerde schoolbesturen kunnen zich melden bij projectleider Rick de Wit via
[email protected], of bij projectmedewerker Nico van Zuylen via 030-32 48 00. Na aanmelding volgt een vrijblijvend informatief gesprek, waarna u te horen krijgt of uw organisatie in aanmerking komt voor deelname. Ga voor meer informatie naar de project pagina Verbetering bedrijfsvoering op de website van de VO-raad.
SCHOOLKOMPAS UIT DE LUCHT De website Schoolkompas.nl gaat op 1 februari 2015 uit de lucht. Vanaf dan worden bezoekers die naar Schoolkompas.nl gaan automatisch doorgelinkt naar Scholen opdekaart.nl. Hier kunnen leerlingen uit groep 8 en hun ouders nu ook vo-scholen met elkaar vergelijken. Belangrijk is dat u de indicatoren met gegevens over uw school – op basis waarvan uw school vergeleken kan worden – goed heeft gevuld in uw SchoolVenster op mijn. vensters.nl. ‘Open Dagen’ is hier een aparte indicator geworden.
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo‑raad.nl voor het aanmeldformulier.
VO-magazine 4 / februari 2015
7
INTERVIEW
WILLE STRAATHOF (ATHENEUM COLLEGE HAGEVELD) OVER DIFFERENTIATIE
‘HET ONDERWIJS IS AAN REVISIE TOE’ 8
VO-magazine 4 / februari 2015
Atheneum College Hageveld is één van de scholen waar de VO2020‑tour deze maanden neerstrijkt. Het motto van rector Wille Straathof is om geen talent en geen tijd te verspillen. “Ik ben ervan overtuigd dat een relatief kleinere school als Hageveld beter in staat is leerlingen individueel en op maat te bedienen.” Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Atheneum College Hageveld is een begrip in Heem stede, al is het alleen maar vanwege de huisvesting in een voormalig seminarie op een statig landgoed. Het is een zelfstandig atheneum met 1300 leerlingen die naast de reguliere onderwijsprogramma’s kunnen kiezen uit een keur aan extra activiteiten en onderwijs. Van verbredingsprojecten tot een programma voor hoogbegaafden onder de naam VIA Hageveld, van maatwerk binnen de lessen tot buitenschoolse activiteiten. Leerlingen hoeven zich geen moment te vervelen. College Hageveld biedt leerlingen een enorme waaier aan mogelijkheden voor individuele ontwikkeling en scholing, al moet het initiatief uit de leerling zelf komen, die persoonlijk wordt aangesproken door mentoren of docenten. Werkt dat naar behoren?
“Onze school kent een diversiteit aan extra scholingsen ontwikkelingssystemen. Leerlingen weten dus waar ze voor kiezen als ze hier binnen komen. Ik geloof niet in het meten van verschillen in prestaties of mogelijk heden. Volgens mij hoef je die meetvraag helemaal niet te stellen als je de gelegenheid biedt. Ik geloof in ruimte geven en eisen stellen. We hebben binnen het reguliere onderwijssysteem een aantal manieren bedacht om het leerlingen mogelijk maken meer te doen als ze meer kunnen. Onze leerlingen hebben zelf de animo om extra vakken te kiezen, gezien de beperkende werking van profielen. Dat begint al heel vroeg. Zo bieden we in de onderbouw Latijn aan naast de drie vreemde talen Frans, Duits en Spaans, aangevuld met Engels. Aan het einde van het tweede jaar mogen ze kiezen welke twee vreemde talen ze willen houden, maar elk jaar er zijn er wel twintig tot veertig kinderen die de derde vreemde moderne taal niet willen laten vallen. Die mogen dat dan extra doen. Ander voorbeeld: voor de bovenbouw hebben we maat pakketten. Die bestaan al sinds het moment dat de
profielkeuzes zijn ingevoerd; ze zijn bekend in de omgeving. Een leerling mag bij de decaan langskomen voor een rooster op maat als hij of zij naast de normale profielkeuzevakken nog drie extra andere vakken wil volgen. Dat kan. De leerling besteedt dan bijvoorbeeld minder uren aan een profielkeuzevak en redt het toch. De vrijgekomen tijd wordt besteed aan moderne filosofie, een derde vreemde taal of extra kunst-beeldend. Bijna de helft van alle bovenbouwleerlingen doet een maatpakket. In het kader van differentiatie hebben we verder nog het coach-uren systeem voor de bovenbouw, compacten, verrijken en verdiepen in de onderbouw, plus het hoog begaafden-stroom-systeem VIA Hageveld, dat buiten het reguliere onderwijs plaatsvindt en het optimum van gepersonaliseerd leren is.” Hoe krijgt het personaliseren en differentiëren didactisch vorm?
“Docenten krijgen van mij de ruimte om zelf in te vullen wat hun past. Er is een grote rol voor hen weggelegd, want bij hen moet het gebeuren. We hebben met elkaar een onderwijskoers afgesproken die tien jaar min of meer hetzelfde blijft: ‘Zo lang mogelijk, zo breed mogelijk’. Die koers ligt vast en daarbinnen spelen maatwerk, differentiatie en rekening houden met verschillen tussen leerlingen een hele grote rol.
‘Het politieke tij is langzamerhand aan het keren’ Hoe docenten en secties dat vorm geven, bepalen zij in principe zelf. Wel draag ik dingen aan, we zoeken inspiratie in studiedagen of wisselen met elkaar van gedachten en gaan bij elkaar op lesbezoek. Als school leiding ondersteunen en faciliteren wij dit, bijvoorbeeld met tijd om gedifferentieerd materiaal te ontwikkelen. Het ontwikkelen van gedifferentieerd onderwijs gebeurt veelal in de secties zelf. Met een docententeam waarvan
VO-magazine 4 / februari 2015
9
INTERVIEW
‘Ik droom er wel eens van een compleet nieuwe school op te starten’
85 procent van de universiteit komt, verwachten we deskundigheid en kwaliteit van elkaar. Ik geef veel ruimte en stel eisen, zowel aan leerlingen als docenten. Zo moeten vernieuwingen passen binnen de koers van de school en recht doen aan de hoofdlijnen: leerproces centraal, optimaal leerrendement, differentiatie, zo veel mogelijk maatwerk en keuzemogelijkheden, de wereld de school in en vice versa, kleinschaligheid en optimaal gebruik van moderne media. Daarbinnen zijn docenten vrij om te ontwikkelen wat past, naast de gewone klassikale lessen. Die bestaan ook op Hageveld. We zijn wat mij betreft geen voorloperschool. We zijn een hele ouderwetse, gedegen school waar veel kan. Het gepersonaliseerde zit ‘m in de mogelijkheden die je als leerling worden aangereikt. En het is aan jou of je daar gebruik van maakt.
‘Gepersonaliseerd leren is een nieuwe term voor het aloude principe dat alle mensen uniek zijn en dus niet op dezelfde manier te bedienen’
geen boek achter glas wordt. Een enthousiast groepje docenten is bezig deze omslag voor te bereiden en ik moet zorgen dat er op enig moment geld beschikbaar is om het te kunnen aanschaffen. ICT is niet de enige manier om tot gepersonaliseerd onderwijs te komen, maar als het echt goed wordt gebruikt, met interactieve leermethodes, zie ik er de meerwaarde van in. Het is ook een ontwikkeling die niet te stoppen is. Leerlingen willen nu al tablets en smartphones mee de klas in nemen om informatie op te zoeken. Dan kunnen we het maar beter gaan organiseren. De ontwikkelingen en betaalbaarheid gaan verschrikkelijk snel, dus met een jaar of twee zou het best zo kunnen zijn dat leerlingen een tablet krijgen in plaats van een boekenlijst. Al moeten ze er van ons altijd een schrift naast houden om in te schrijven, daar hechten we veel belang aan.” Wat verwacht u van het onderwijs van de toekomst?
“Diep in mijn hart vind ik dat het onderwijs in Nederland aan revisie toe is. Onderwijs is nog steeds gebaseerd op de massaproductie van het industriële tijdperk. Op beheersing en logistieke organisatie. Dat Natuurlijk verkeren we in de gelukkige omstandigheid systeem houdt zichzelf in stand en wordt steeds meer met atheneumleerlingen te werken. Het zijn de slimste doorgereglementeerd door iedereen. Wil je voldoen leerlingen die ons door de basisscholen worden aan aan de eisen van de toekomst, die we nog niet kennen, geleverd. Van de 1300 leerlingen die we momenteel dan hebben we de beloofde flexibilisering van wet- en hebben, zijn er bijvoorbeeld 200 met een IQ-score van regelgeving nodig waar staatssecretaris Sander Dekker 130 of hoger.” het over heeft. Dan kunnen er veel meer mogelijk heden voor gepersonaliseerd onderwijs ontstaan. Dat Wat vindt u van gepersonaliseerd onderwijs we bijvoorbeeld ook virtuele klaslokalen kunnen organi als een van de toekomstscenario’s voor het seren, of leerlingen de gelegenheid geven binnen vier onderwijs? jaar het vwo te halen. Als je blijft meten en afrekenen “Ach, het is gewoon een nieuwe term voor het aloude volgens het bestaande systeem, help je vernieuwingen principe dat alle mensen uniek zijn. Dat we niet allemaal om zeep. Ik droom er wel eens van een compleet hetzelfde kunnen en dus niet op dezelfde manier te nieuwe school op te starten; dan zou ik onder andere bedienen zijn. Toen ik hier tien jaar geleden binnen het klassensysteem willen loslaten. Maar er is heel veel kwam, was er al een prettige bedding voor extra onder geld nodig om dat soort veranderingen goed te laten wijs en op maat gesneden trajecten. De meeste vormen gaan.” van gepersonaliseerd leren functioneerden al, onder meer met behulp van studieplanners in verschillende tempo’s. Bekostigt Hageveld alle extra trajecten en maatwerk uit het reguliere budget? Natuurlijk zijn we nu aan het bedenken hoe we met behulp van ICT het onderwijs in de toekomst vorm gaan “Nee. De extra’s konden gemakkelijker worden bekostigd geven. We staan op een kantelpunt en buigen ons over toen we nog niet op de nullijn werden betaald. Ik heb de vraag wanneer we leerlingen tablets gaan geven. Mijn de laatste drie jaar drie keer een bezuinigingsronde visie is er één van blended learning: de combinatie van moeten houden onder het personeel en dat maakt boeken en tablets zie ik het meest zitten. Mits een tablet mijn arbeidsplezier er een stuk minder op. Het zet het
10
VO-magazine 4 / februari 2015
CV WILLE STRAATHOF Geboren
28 juli 1954, Heerhugowaard
Opleiding
Engelse en Amerikaanse taal- en letterkunde, Vrije Universiteit Amsterdam Bijvakken Spaans, dramaturgie, filmkunde, sociale geografie
Werk 1978 – 1987 1993 – 1996
1987 – 2005
2002 – 2005 2005 – heden
Docent Engels aan het City College, Kinkerbuurt, Amsterdam Hanneke Smit trainingen (timemanagement, coaching, angst en faalangst) Conrector onderwijs en leerling begeleiding, Rijksscholen gemeenschap Schagen Freelance trainer APS onderwijsmanagement Rector Atheneum College Hageveld, Heemstede
Wille Straathof heeft twee dochters, Yanna (31) en Roos (29), en is trotse oma van kleindochters Maud (3) en Floortje (1,5).
onderwijs ernstig onder druk en we hebben dan ook een paar extra’s moeten opgeven, want de lessen moeten gewoon doorgaan. Dat is een droeve ontwikkeling. Ik heb voor de toekomst mijn hoop op het ministerie van OCW gevestigd. Er is ons beloofd dat er extra miljoenen in het onderwijs worden geïnvesteerd en dat wil ik wel zien gebeuren. Daar vestig ik mijn hoop op. Het politieke tij is langzamerhand aan het keren, mede dankzij Dekker. Hij snapt wat moet gebeuren en ook Paul Rosenmöller van de VO-raad profileert de behoeften van het onderwijs op een mooie manier.
‘Ik stuur wel zestig verzoeken om sponsoring per jaar de deur uit’ Gelukkig hebben we hier op Hageveld veel onder steuning van vrijwilligers. Familieleden van leerlingen die een extra activiteit op zich willen nemen bijvoor beeld. Ook dragen ouders vaak bij. Als kinderen extra vakken willen volgen, betalen de ouders, net als bij de leerroute voor hoogbegaafden VIA Hageveld. En we kunnen niet zonder sponsors, zowel particulieren als
VO2020-TOUR OP HAGEVELD 12 februari doet de VO2020‑tour ook Hageveld aan (regio Noordwest). Wilt u er bij zijn? Meld u nu aan via vo2020.nl!
bedrijven uit de buurt. Ik stuur wel zestig verzoeken om sponsoring per jaar de deur uit; de papierwinkel is daardoor enorm toegenomen. Voor VIA Hageveld hebben we een private sponsor die vier jaar lang jaarlijks 60 duizend euro geeft en dat hebben we keihard nodig, want de sponsoring door bedrijven is ook minder geworden. Laatst hadden we een schenking van tweeën halfduizend euro. Daar kunnen we dan precies een half touchscreen voor aanschaffen. En daar moet dan een klein stickertje op ‘met dank aan...’. Tja, daar worden we ook niet wijzer van. Toch denk ik dat we het helemaal nog niet zo slecht doen in Nederland. Ik ben trots op Hageveld. Een relatief kleinere school past beter om leerlingen klein schalig en individueel te bedienen. Laat de negatieve publieke opinie over het onderwijs voor wat-ie is. We creëren onze eigen kansen voor de toekomst en willen vooral laten zien wat er goed gaat.”
VO-magazine 4 / februari 2015
11
Individualisering, digitalisering, ontgroening, vergrijzing, maar ook een ontwikkeling als globalisering vragen om nieuwe antwoorden en oplossingen van scholen. De VO2020-tour maakte duidelijk dat veel schoolleiders en bestuurders ook vinden dat het anders kan en anders moet in het onderwijs. Veel scholen zijn al bezig vorm te geven aan goed en eigentijds onderwijs. De afspraken in het in april 2014 afgesloten Sectorakkoord VO helpen om de ambities van scholen versneld te realiseren. De sector zelf heeft echter de regie in de beweging die zij wil inzetten. In deze rubriek laten we zien hoe scholen de uitdagingen oppakken. Deze aflevering draait om ‘de leerling centraal’ en ‘eigentijdse voorzieningen’. Deze twee ambities staan ook centraal in de tweede VO2020-tour, die vanaf 2 februari door het land trekt. Kijk voor meer informatie en data op www.vo2020.nl.
ONDERWIJS DAT PAST ALS EEN HANDSCHOEN De Vlaardingse Openbare Scholengroep en het Tabor College in Hoorn zijn bezig om hun onderwijs te personaliseren. ICT speelt daarbij een belangrijke rol. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
De Vlaardingse Openbare Scholengroep (Vos) is al jaren bezig met onderwijsvernieuwing. Een excursie naar Zweden, ruim twee jaar geleden, bracht daar meer vaart in. “In Zweden zagen we onze eigen dromen terug, maar dan concreet,” vertelt bestuurder Wim Kokx. “Wij hadden al laptops, plusklassen en gaven extra onder steuning, maar nu zagen we voor het eerst hoe je dat voor alle leerlingen integraal georganiseerd kon krijgen.” De scholen van de Vos scharen zich onder de beweging Zo.Leer.ik! In navolging van de Zweedse Kunskapsskolan
12
VO-magazine 4 / februari 2015
onderzoeken de aangesloten scholen hoe zij kunnen inspelen op het talent van leerlingen, leeropbrengsten kunnen verhogen en de onderwijstijd goed kunnen benutten. Kokx: “In Zweden werken ze al jaren met individuele leerlijnen, waarbij de stof in stappen en thema’s wordt doorlopen. Dat betekent ook dat je niet meer kunt blijven zitten. Op dat punt vindt in Nederland nog zoveel verspilling plaats. Waarom zou je leerlingen een jaar laten overdoen, terwijl ze misschien 80 procent van de stof beheersen?”
EN EEN JE LE E R LI N G U O Z M O R ‘WA A IJ L R D O E N , T E RW E V O N E T LA JA A R VA N D E 80 PROCENT N IE H C S IS M ZE SEN?’ STOF BEHEER ‘Dagstart’
De Zo.Leer.Ik!-scholen hebben het Zweedse model vertaald naar de Nederlandse situatie. De koplopers hebben al pilots in huis; de andere scholen voeren komend jaar het gepersonaliseerd leren in. In 2016 krijgt de nieuwe werkwijze z’n beslag. Sommige scholen beginnen binnen een vakgroep, andere starten met één klas of alle eerste klassen. Diverse onderdelen van de Vos zijn er al mee bezig. Zo begint de internationale schakelklas thematisch. Kokx: “Die heeft bijvoorbeeld al de dagstart ingevoerd. De docenten bespreken voordat de leerlingen binnen komen hoe de dag gaat verlopen en wat er geregeld moet worden. De leerlingen bespreken ’s morgens met hun mentor hun persoonlijke planning en aan het eind van de dag kijken ze met de mentor terug.” Kennisnet en Schoolinfo ondersteunen de invoering. SLO zet het curriculum om in stappen en thema’s zodat de leerlingen ermee kunnen werken in een elektronisch leerportaal. Ook werkt een combinatieklas van drie vmbo basis/ kader-groepen van Het College Vos met gepersonaliseerd leren. Vijf docenten begeleiden de leerlingen bij alle vakken. Leerlingen kunnen in overleg meer energie steken in bepaalde vakken. Iedere leerling stippelt binnen bepaalde kaders zijn eigen programma uit. Docent Monica Janssen: “Zelf je werk plannen, vinden onze leerlingen aanvankelijk heel moeilijk. Dat leren we hen met behulp van een soort kalender waarop de tijden al zijn ingevuld. Er zijn eigen kalenders voor kinderen die samenwerkend leren en anderen die volgens een strakke planning willen werken.” De klas volgt nog wel vaste pauzetijden en bepaalde gezamenlijke activiteiten. Ook moeten docenten de cijfers nog op bepaalde tijdstippen inleveren. De instructie gebeurt in kleine groepjes. Janssen: “We hebben ervoor gekozen de stof zo te differentiëren dat leerlingen vooruit kunnen werken of juist meer op hun
gemak, op een hoger of lager niveau. Op vastgestelde momenten moeten bepaalde onderdelen klaar zijn. Door middel van toetsen controleren we of kinderen de verplichte stof beheersen. We checken dat ook wel op een andere manier, bijvoorbeeld door leerlingen een instructie te laten voorbereiden voor een andere groep.” Aan lesmateriaal geen gebrek. Janssen: “Dat is in over vloed op internet te vinden, uit allerlei bronnen. Daarnaast gebruiken we digitale methodes en maken we veel zelf.” Grote niveauverschillen
Bij het Hoornse Tabor College werken komend schooljaar alle eerste klassen met de iPad. Altijd en op elke plek kunnen leren: dat is het ideaal. Maar er moet meer gebeuren. Stef Macke, directeur van de locatie d’ Ampte: “We zien op ons vmbo grote niveau verschillen, zelfs binnen één richting. Daar moesten we echt wat mee.” Dankzij de inzet van de digitale leer omgeving Pulseon kan de lesstof nu op maat worden aangeboden. Macke: “Wij gebruiken de methode Engels van Thieme. Die is zo door Pulseon bewerkt dat je
‘HE T IS EEN ME GA REV OLU TIE, MA AR WIJ ME RKE N DAT HET WE RKT ’ allerlei doelen kunt instellen. Je kunt bijvoorbeeld een leerling van niveau basis naar kader brengen. Je kunt onderdelen markeren als geschikt voor verbaal, visueel of auditief leren. Als je zo de hele methode ‘metadateert’, voegt het systeem zich naar de leerling die ermee werkt. Uiteindelijk moet het zo uitpakken dat de leerling helemaal op maat door de methode wordt geloodst.” Het Tabor College zet Pulseon in bij Nederlands en Engels in een bbl/kbl-klas en een mavoklas in de
DE VO-AGENDA OVER ‘DE LEERLING CENTRAAL’ De individuele talenten van leerlingen staan centraal. De structuur volgt de leerling. Leerlingen worden uitgedaagd, in alle schoolsoorten en op alle niveaus. Scholen leveren maatwerk, bijvoorbeeld door te differentiëren in niveau en tempo. De overheid: Zorgt voor meer flexibiliteit in het systeem zodat scholen kunnen inspelen op verschil len tussen leerlingen. Inventariseert knelpunten in wet- en regelgeving, biedt wettelijke experimenteer ruimte, past regelgeving aan. Biedt een toezicht- en waarderingskader dat uitnodigt tot vernieuwing.
De VO-raad: Faciliteert het bieden van maatwerk aan leerlingen door kaderafspraken te maken met MBO Raad, VHO, VSNU en OCW. Scholen: Zorgen samen met de omgeving dat geen kind langer dan drie maanden thuiszit zonder een passend onderwijsaanbod. In 2020 beheersen alle leraren de basis- en complexe vaardigheden. Afdelingen met het predicaat ‘zeer zwak’ verbeteren zich binnen één jaar; ‘zwakke’ afdelingen binnen twee jaar. Jaarlijks meten scholen de leerling tevredenheid. Streven: het landelijk percentage zittenblijvers daalt van 5,8 naar 3,8 in 2020.
VO-magazine 4 / februari 2015
13
020 IK EN VO2 Monica Janssen / docent Het College Vos, Vlaardingen “Ik hoop dat we bereiken dat onze leerlingen zelfstandig kunnen werken en het naar hun zin hebben op school. Dat leren voor hen niet langer een negatieve lading heeft, maar iets dynamisch en positiefs wordt. Wat mij betreft wordt ons aanbod nog veelzijdiger en gaan onze leerlingen kritischer denken en zich nog breder ontwikkelen. Het zou geweldig zijn als de kinderen een manier van leren kunnen kiezen die bij hen past. Het is goed dat ze allemaal op hun eigen manier denken en handelen. Ik hoop ook dat het begrip voor elkaars anders-zijn gaat groeien. Ik denk dat deze vorm van onderwijs daar heel geschikt voor is.”
onderbouw, experimenteerde ermee bij het vak uiterlijke verzorging en wil bij het vak mens en dienstverlening ook met Pulseon gaan werken. Docent Marieke Wenning: “Wij docenten zijn niet meer de alleswetende kennisdragers, maar coachen het groepsproces. Ik vind dat heel leuk. Ik instrueer bijna per leerling. Ik maak vaste rondjes door het lokaal en spreek iedereen even. Soms leg ik iets uit, soms kijken we samen na, soms maken we samen een planner voor de komende dagen of weken. De centrale instructie is weg.” Wenning hoeft niet langer materiaal en opdrachten van het juiste niveau klaar te zetten voor elk kind, of te bewaken of iedereen z’n doelen haalt: dat doet Pulseon. “Ik concentreer me volledig op de uitleg van grammatica en heb m’n handen vrij om te kijken of een kind uit de voeten kan met een opdracht en om iemand een planner te leren maken.” Spannend
Wenning: “Zo werken is spannend en leuk, dat vinden de kinderen ook. Het ideaal is dat straks iedereen met z’n iPad met een eigen leerroute bezig is. Sommige leerlingen kennen al goed de weg en voelen zich veilig
14
VO-magazine 4 / februari 2015
genoeg om helemaal los te gaan. De kinderen in de leerwegondersteuning pakken het wat langzamer op.” De docenten krijgen allemaal een extra taakuur per week om met de vernieuwing te leren omgaan. Wenning besteedt die tijd vooral aan uitwisseling met collega’s over de beste aanpak. “Het is een megarevolutie, maar wij merken dat het werkt. De kinderen komen graag naar school en mijn Pulseonklas scoort 0,8 punt beter dan de controlegroep. Sommige oudere collega’s voelen zich echter niet veilig met een iPad. Ik denk dat wij hen van hun angst moeten afhelpen.” Ook het Tabor College kan genoeg lesstof vinden. “Er zit al heel veel materiaal in Pulseon. Daarnaast zijn er kleine uitgevers die gratis materiaal aanbieden. Daar zijn leuke ondersteuningsopdrachten uit te halen. Verder komen de leerlingen met veel geschikt materiaal aanzetten. Bijvoorbeeld een leuke app waarmee je woordjes kunt leren, of een gratis app met allemaal Engelse verhalen.” Wenning vervolgt: “Ik had het gevoel dat ik een aantal kinderen niet kon geven wat ze nodig hadden. Nu wel, doordat de opdrachten zo gefaseerd en verschillend zijn. Ze komen met meer plezier de les in en gaan met hun
O202 V N E IK
0
Marieke Wenning / docent Tabor College, Hoorn “Ik zal tevreden zijn als leerlingen echt volledig hun eigen traject kunnen volgen. Dat een vmbo-leerling, als hij dat in zich heeft, zonder problemen Engels kan volgen op gymnasiumniveau. En leerlingen een traject uit kunnen stippelen met leervragen waar zij zelf het antwoord op gaan zoeken. Ik zie voor me dat zij dan bij de docent gaan halen wat zij nodig hebben en de docent hen als coach verder stimuleert. Misschien geven we soms colleges, maar het lijkt mij dat we eerder een Prezi-presentatie of filmpjes zullen inzetten. Daar kunnen kinderen gebruik van maken op het moment dat ze dat nodig hebben. Natuurlijk blijft de inzet van docenten nodig. Kinderen hebben behoefte aan persoonlijke contacten.”
eigen leervragen aan de gang. Waarom zou je een kind dat al goed is in luisteroefeningen, daarbij steeds opnieuw met de rest laten meedoen?” Directeur Macke: “Wij geloven hevig in deze manier van werken. Het Nederlandse onderwijs moet veel meer de kant op van gepersonaliseerd leren, gesteund door ICT.” Om dat geloof te onderbouwen laat Tabor College samen met het bestuur Scholen aan Zee onderzoek doen naar het effect van ICT op de differentiatie in het onderwijs. Macke: “Wat mij betreft mag de VO-raad nog steviger onderhandelen met het ministerie over financiële ondersteuning. Willen we de digitalisering van het onderwijs versnellen, dan moeten daar voldoende middelen voor zijn. Neem alleen al de aanschaf van iPads. Ik denk dat met voldoende middelen de perso nalisering van het Nederlandse onderwijs een enorme impuls zal krijgen.” Zo’n investering zal zich volgens hem dubbel en dwars terugbetalen. “Je komt helemaal tegemoet aan wat bij een kind past. Echt onderwijs op maat betekent een geweldige vooruitgang. Bovendien ondersteun je docenten op een geweldige manier bij de moeilijke taak van differentiatie.”
OOK EEN LEERLAB? De vraag naar gepersonaliseerd leren en het gebruik van ICT in de klas groeit. Leerling 2020, onderdeel van het Door braakproject Onderwijs & ICT, heeft als doel om scholen te ondersteunen om het proces van gepersonaliseerd leren te versnellen én om te zorgen dat andere scholen er vervolgens ook mee aan de slag kunnen. Die ondersteuning vindt onder andere plaats in Leerlabs. Een Leerlab bestaat uit een groep scholen die gezamenlijk aan de slag gaan met een vraagstuk rondom gepersonaliseerd leren. Een vraagstuk hiervoor kan door scholen uiterlijk 12 februari worden ingediend. Ga naar www.leerling2020.nl voor alle informatie, en ook voor andere activiteiten rondom kennisdeling. Leerling 2020 wordt uitgevoerd door Schoolinfo in opdracht van de VO-raad en als onderdeel van het Doorbraak project Onderwijs & ICT.
VO-magazine 4 / februari 2015
15
BIJPRATEN
Vijf jaar project Stimulering LOB
‘WE WETEN NU WAT, HOE EN WAAROM’ Van en voor het veld. Zo inspireerde project Stimulering LOB van de VO raad vijf jaar lang het ‘loopbaanleren’ van leerlingen. Eerst vanuit de overtuiging, daarna vanuit de wetenschap dat het werkelijk bijdraagt aan individuele ontwikkeling en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de sector. ‘Dit effect mag niet wegsmelten.’ Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Projectleider Karen Oostvogel kijkt trots terug op de afgelopen vijf jaar: “LOB staat op de kaart. We hebben ontzettend veel kennis ontsloten en het veld heeft zelf een kwaliteitsslag bewerkstelligd.” Het grootste succes is voor Oostvogel de constante wisselwerking van het project met de scholen en experts met knowhow van loopbaanoriëntatie en -begeleiding: “Alle inzichten en instrumenten die we nu landelijk kunnen delen, komen daaruit voort. Scholen bleken enorm betrokken.”
Al proef ik inmiddels wel dat de sector het als opdracht ziet om leerlingen voor te bereiden op meer dan een diploma.” Scharniermoment
Vanuit de hoek van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten kon RSG Slingerbos|Levant middelen vrijmaken om expert Marinka Kuijpers binnen te halen voor het aanzwengelen van loopbaanreflectiegesprekken. Oord: “Naast de LOB-scan zorgde dat voor het Nog maar vijf jaar geleden gold LOB momentum waarmee we ons LOB-beleid verder konden ontwikkelen. We doen de dingen inmiddels echt anders. als een wat obscure afkorting voor Als school hebben we LOB een gezamenlijke verant ‘iets van de decaan’ woordelijkheid en een integraal onderdeel van ons onderwijs gemaakt. Alle LOB-activiteiten zijn onder Rink Oord was afdelingsleider havo van RSG Slinger gebracht in een jaarplanning, er staat een tweedelijns bos|Levant toen hij ruim vier jaar geleden met het decanaat ondersteund door schoolcoaches en we hebben project in aanraking kwam: “We hadden nog een eerste honderdtwintig mentoren getraind in het voeren van lijnsdecanaat. Onze havo-decaan had de LOB-scan loopbaanreflectiegesprekken.” gemaakt en vroeg of ik die ook wilde invullen. Tijdens De ontwikkeling in het veld weerspiegelt de verbreding een LOB-congres van het project werd het ons heel die het project zelf doormaakte. Oostvogel: “Onze eerste helder waarom investeren in loopbaanleren zo urgent stap vooruit was de ontwikkeling van de LOB-scan in de is.” Oord heeft er begrip voor dat het project nu stopt. loop van 2009. Vervolgens vroegen we het veld naar de Liefst had hij wel gezien dat de aanleiding was dat LOB vervolgvraag, waaruit loopbaanleren in het vmbo als overal integraal in het onderwijs terecht was gekomen. speerpunt tevoorschijn kwam. Van daaruit verlegden “Jammer genoeg weet ik dat de rol van de decaan en we de focus naar havo/vwo en de aansluiting met het van loopbaanleren nog niet overal op waarde wordt vervolgonderwijs. Alles kwam uiteindelijk samen in geschat. Laat ik zeggen dat ik dat heel opmerkelijk vind. de online leergang, die alle kennis borgt.”
16
VO-magazine 4 / februari 2015
De LOB-bus op het VO-congres in 2012
Een spannend moment was het onderzoek naar de effectiviteit van LOB door ResearchNed, gepresenteerd in het rapport ‘LOB en Studiesucces’ (onderdeel van de Startmonitor 2012-2013). “Alles wees erop dat we op de goede weg waren, maar hier hielden we even de adem in: wat als er iets anders uitrolt?”, herinnert Oost vogel zich. Het project kon al snel opgelucht ademhalen. Het onderzoek toonde aan dat LOB-activiteiten in het voortgezet onderwijs de uitval in het eerste studiejaar zelfs met een derde kunnen verminderen. Lachend: “Heel fijn dat ons beeld juist werd bevestigd!”
ELEMENTEN VOOR SUCCESVOLLE LOB: p Werken aan loopbaancompetenties p LOB integreren in het onderwijs p LOB-visie verbinden aan schoolvisie p Samenwerken met andere scholen, ouders, vervolgonderwijs en bedrijfsleven. p Inzien dat LOB geen moment is, maar een proces p De juiste randvoorwaarden scheppen: mindset, betrokkenheid, tijd, omgeving en reflectiemomenten.
Aanjager
Nog maar vijf jaar geleden gold LOB als een wat obscure afkorting voor ‘iets van de decaan’. Mede onder invloed van het project staat loopbaanoriëntatie en –begeleiding er nu heel anders voor. “Bijna elke school heeft inmiddels een heldere visie op LOB”, vertelt Oostvogel. “Iedereen weet nu dat je goede LOB breed moet definiëren, dat het erom gaat leerlingen de vaardigheden te bezorgen waarmee zij hun hele loopbaan kunnen sturen. En we hebben een duidelijk antwoord op de vraag hoe scholen, vanuit die brede definitie, LOB moeten inrichten.” Corrie de Koning, decaan en loopbaanbegeleider van Beroepsonderwijs aan Zee uit Den Helder, vond het antwoord op die vraag met name in de online leergang van het project: “In 2013-2014 kreeg ik de opdracht
een LOB-beleidsplan te schrijven. Dat wilde ik goed aanpakken en precies op dat moment kondigde de VO-raad de leergang aan. Die heb ik met veel plezier gevolgd; je kunt hem aanpassen aan je eigen agenda en toepassen op je eigen situatie.”
Bijna elke school heeft inmiddels een heldere visie op LOB Sinds Beroepsonderwijs aan Zee LOB-beleid is gaan ontwikkelen, heeft de school ontdekt dat er in de praktijk al veel aan LOB wordt gedaan. De Koning: “Onze activiteiten hangen vooral te weinig samen. Daarom willen we toe naar een doorlopende leerlijn.
VO-magazine 4 / februari 2015
17
BIJPRATEN
‘De enorme hoeveelheid geld die er gaat zitten in spijtoptanten en mensen op de verkeerde plek, was voor ons bestuurlijk een krachtig signaal’
De trend hier is dat iedereen straks coach moet kunnen zijn van leerlingen en reflectiegesprekken moet kunnen voeren.” Over het algemeen werkt iedereen daar graag aan mee, merkt De Koning: “Aan betrokkenheid ontbreekt het niet.” Stroompunt
Aantal scholen betrokken middels projecten & bijeenkomsten
699 *stand van zaken september 2014
523
139 2012
2013
2014*
LOB op VO-scholen in 2014 Visie aanwezig
84% Visie op papier
90% 2014 2010
62%
18
VO-magazine 4 / februari 2015
Karen Oostvogel werkt begin 2015 nog aan de afronding én voortzetting van vijf jaar Project Stimulering LOB: “Dit effect mag niet wegsmelten. Opbrengsten die specifiek gericht zijn op de rol van de decaan of LOB-coördinator, kunnen waar schijnlijk prima worden overgedragen aan de decanenverenigingen. Maar we willen er met de VO-raad ook voor zorgen dat de ingezette lijn op beleidsniveau door blijft lopen. Ons advies aan OCW omvat daarom ook de inrichting van een soort stroompunt, waar de kennis uit het veld verbonden blijft worden met de vraag van het veld. Daarnaast helpt het enorm als bestuurders en schoolleiders op dit punt een aanjager hebben. Voor beleidsaspecten als brede vorming is investeren in LOB tenslotte het geijkte instrument.” Ook Rink Oord hoopt dat bepaalde activiteiten worden voortgezet: “Er zijn altijd scholen die wat later instappen. Die moeten de kans krijgen de vruchten te plukken van bijvoorbeeld de Ambassadeursconstructie van het project, waarin good practices worden gekoppeld aan de vraag van andere scholen. Zo hebben wij onze eigen good practice ook gedeeld. Onze morele opdracht om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de toekomst, heeft tevens een maatschappelijke context: de enorme hoeveelheid geld die er gaat zitten in spijtoptanten en mensen op de verkeerde plek, was voor ons bestuurlijk een heel krachtig signaal.” Beroepsonderwijs aan Zee gaat eveneens verder op de ingeslagen weg, vertelt Corrie de Koning: “Met de vernieuwde examenstructuur vmbo is een goed LOB-beleid alleen maar belangrijker geworden. En gezien onze gedrevenheid heb ik er alle vertrouwen in dat we ons doel gaan halen.”
STICHTING LEERGELD
Voor sommige ouders is de weg naar Rome te duur
‘EEN (ON)BETAAL BARE ERVARING?’ Regelmatig organiseren vo-scholen extra activiteiten, van dagjes uit tot buitenlandse reizen. Die activiteiten benadrukken de schoolidentiteit, realiseren onderwijskundige verdieping of stimuleren brede vorming. Voor steeds meer ouders vormen de kosten echter een struikelblok. Dat werkt mogelijk sociale tweedeling in de hand. Hoe is dat te voorkomen? Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Josje Deekens
In Nederland is het voortgezet onderwijs wettelijk en principieel gratis toegankelijk. Dat houdt onder meer in dat scholen ouders niet mogen verplichten tot het betalen van een bijdrage in de schoolkosten. Tenminste: niet voor activiteiten of leermiddelen die noodzakelijk zijn voor, of door de school verplicht worden gesteld bij het volgen van regulier onderwijs. Anders ligt het met de ‘extra’ activiteiten die scholen voor hun leerlingen orga niseren, zoals bepaalde schoolreizen, een (niet verplicht) sporttenue of het aanbod van tweetalig onderwijs naast regulier onderwijs. In die gevallen mogen scholen de voorwaarde stellen dat ouders een bijdrage betalen. Het onderscheid lijkt helder. Voor leerlingen zelf heeft wat ‘noodzakelijk’ is, echter ook een sociale component. Die blijft veelal onderbelicht, weet Gaby van den Biggelaar, directeur van Stichting Leergeld Nederland: “Als je volwassenen vraagt wat voor hen nou de mooiste schoolervaring was, is dat heel vaak die schoolreis. Dus je zult maar steeds dat kind zijn dat niet mee kan.”
‘Je zult maar steeds dat kind zijn dat niet mee kan’ Onder het motto ‘nu meedoen is straks meetellen’ wil Stichting Leergeld sociale uitsluiting voorkomen van kinderen die opgroeien in armoede. Sommige kinderen vallen bij extra schoolactiviteiten telkens buiten de boot, simpelweg omdat hun ouders de gevraagde bijdrage niet kunnen opbrengen. Van den Biggelaar: “Zo kunnen
activiteiten van scholen leiden tot een sociale tweedeling. Op het gebied van schoolkosten zien we helaas ook zaken gebeuren die in strijd zijn met de regelgeving. Ouders die bij ons aankloppen, blijken van school vaak niet te hebben meegekregen dat hun ouderbijdrage vrijwillig is.” De stichting merkt dat niet alle scholen beseffen hoe reëel armoede voor een deel van hun leerlingen is: “In Nederland groeien bijna 400.000 kinderen op in een armoedesituatie. Die vind je ook op scholen waar je het misschien niet verwacht. Het is lastig om een goed beeld van de werkelijkheid te krijgen. De ouders van deze leerlingen zijn ondervertegenwoordigd in de ouderraad en MR, en schaamte speelt een rol.” Straks meetellen
Onder Leergeld Nederland vallen momenteel 78 lokale Leergeld-stichtingen, die tezamen in zo’n 200 gemeenten hulp bieden aan kinderen. Dat doen ze door rechtstreekse bekostiging van activiteiten en middelen op de gebieden onderwijs, sport, cultuur en welzijn. Leergeld is daarvoor afhankelijk van donaties van overheden, bedrijven, particulieren – maar ook onderwijsorganisaties dragen bij. Van den Biggelaar: “Schoolkosten maken ook ongeveer een kwart van alle aanvragen uit. Wat we inhoudelijk doen, verschilt wel per lokale stichting.” Een van die lokale stichtingen is Leergeld Gemert e.o.. Bestuursvoorzitter Ton Valckx: “We zijn onbezoldigd, hebben nauwelijks overhead en zijn volledig transparant.
VO-magazine 4 / februari 2015
19
Al het geld dat bij ons binnenkomt, gaat direct naar de doelgroep. Om zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen, hanteren we een maximum van 500 euro steun per kind, op een budget van 75.000 euro.” Ook Valckx signaleert het gevaar van sociale tweedeling omdat de kosten van bepaalde activiteiten in het voortgezet onderwijs voor ouders te hoog zijn: “Dat mag om facultatieve activiteiten gaan, maar die kinderen missen toch een hele ervaring.” Voor Van den Biggelaar zit in die ervaring de crux: “Natuurlijk zijn scholen bezig met thema’s als inter nationalisering en sociale ontwikkeling en organiseren ze daaromheen bijvoorbeeld reizen. Maar als dergelijke activiteiten zo belangrijk zijn, wil je als school toch dat ál je leerlingen ervan profiteren?” Problemen voorblijven
Het Commanderij College in Gemert probeert de kosten van extra schoolactiviteiten bij voorbaat laag te houden, vertelt bestuursvoorzitter Carla Grootjen (tevens bestuurslid van de VO-raad). “We leggen kosten voor extra activiteiten niet vanzelfsprekend
WAT ZEGT DE WET? De ouderbijdrage in de schoolkosten is juridisch om kaderd in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Volgens de WVO mag toelating van leerlingen tot noodzakelijke en verplichte activiteiten en middelen niet afhankelijk zijn van ouderbijdragen. Ook als (de oudergeleding van) de MR instemt met een bepaalde bijdrage, moeten individuele ouders ervoor kunnen kiezen deze niet te betalen, zonder gevolgen voor het onderwijs aan hun kinderen (art 27, lid 2 WVO). In dat geval moeten scholen zelf de benodigde middelen beschikbaar stellen (art 6e WVO).
20
VO-magazine 4 / februari 2015
bij ouders neer. Door zoveel mogelijk uit te gaan van eigen middelen en bescheiden te zijn in de vrijwillige ouderbijdrage, blijven we problemen al enigszins voor.” Grootjen vindt het belangrijk dat scholen nadenken over betaalbare alternatieven om doelen te bereiken op thema’s als internationalisering of brede vorming: “Met een school in Melle, in Duitsland, organiseren we al vijfentwintig jaar een jaarlijkse uitwisseling van leerlingen. Doordat onze leerlingen logeren bij gastouders, is die reis relatief goedkoop. Terwijl de leerlingen echt in aanraking komen met de Duitse taal en cultuur. Dat vinden we heel waardevol.” Tegelijkertijd weet Grootjen dat niet bij elke activiteit kan worden voorkomen dat er kinderen teleurgesteld zijn doordat ze niet mee kunnen. “Wel proberen we ervoor te zorgen dat die kinderen niet in een uitzonderings positie terechtkomen. Jaarlijks organiseren we bijvoor beeld een skireis met een beperkt aantal plaatsen. Daardoor valt het niet op als je niet meegaat: dat geldt voor de helft van de klas.” Grootjen vindt dat alle aangeboden schoolactiviteiten in principe onderwijskundig nut moeten hebben,
Belangrijk in de communicatie is dat in elk geval de schoolgids ‘adequate informatie’ moet bevatten én de vrijwillige basis van ouderbijdragen expliciet moet vermelden (art. 24a WVO). Alleen daarom al probeert het Griftland College helder over de gevraagde bij dragen te communiceren, vertelt rector Koos Nieuwland: “Tegen het eind van het schooljaar benoemen we per brief de gevraagde bijdragen: één ouderbijdrage voor extra voorzieningen op het gebied van ICT en zorg, één voor overige kosten, zoals tekendozen, kluisjes of excursies, en, wanneer dat aan de orde is, een bijdrage voor onze werkweken. We vermelden bij de ouderbijdrage expliciet dat deze vrijwillig is.”
STICHTING LEERGELD
maar acht het niet wenselijk om dat nut heel rigide te definiëren: “We hebben zeker onze dilemma’s. Weinig mensen kijken raar op als biologieleerlingen op veldexcursie gaan, maar op een van onze scholen gaan alle examenleerlingen op de laatste schooldag naar de Efteling en vragen we om een bijdrage in de entreekosten. Nu kun je zeggen: je moet als school niet naar een pretpark willen. Maar juist deze leer lingen waarderen het ontzettend dat we dat organiseren. Tegelijkertijd zijn we vrij goed op de hoogte van leer lingen die in armoedesituaties verkeren. We nemen als school in dat geval graag onze verantwoordelijkheid.”
‘Ouders die bij ons aankloppen, blijken van school vaak niet te hebben meegekregen dat hun ouderbijdrage vrijwillig is’ Dat laatste is een van de redenen waarom de school leiding van Commanderij is vertegenwoordigd in het bestuur van de Stichting Leergeld Gemert e.o., vervolgt Grootjen: “We organiseren ook regelmatig acties waarmee we Leergeld sponsoren.” Ton Valckx is blij met de steun van scholen: “Ons bestuur vergadert op het Commanderij College en onze coördinator heeft gratis bureauruimte bij een koepel voor het basis onderwijs. Dat vind ik super.” Portemonnee
Van den Biggelaar ziet dat steeds meer scholen bewust met dit thema omgaan: “Onze lokale samenwerking met scholen krijgt steeds meer vorm. In meerdere Leergeld-besturen zijn schoolleiders vertegenwoordigd.” Een van die schoolleiders is Koos Nieuwland, rector van het Griftland College in Soest. Het Griftland werkt actief samen met de stichting Leergeld Soest-Baarn, vertelt Nieuwland: “We willen niet zelf in de portemon nee van ouders kijken. Als ouders aangeven dat ze een werkweek niet kunnen betalen, verwijzen we hen door
naar Leergeld. Die beschikt over de criteria en de werkwijze om objectief te onderbouwen of ouders ondersteuning nodig hebben.” Leergeld werkt met vrijwillige intermediairs die onder meer via een huisbezoek de situatie van steunaanvragers in kaart brengen. Op basis van hun rapportage besluit Leergeld al dan niet tot ondersteuning. Nieuwland: “Wij nemen dat standpunt over. En in het geval van ondersteuning voor bijvoorbeeld een werkweek, hebben we afgesproken dat de school en de stichting ieder de helft van de kosten betalen.” Veranderende doelgroep
In 2013 ondersteunde Stichting Leergeld in totaal 47.000 kinderen. “We krijgen steeds meer aanvragen”, vertelt Van den Biggelaar. “Door groeiende naams bekendheid en doordat onze doelgroep verandert. Ook in ‘gewone’ gezinnen met twee of drie kinderen moeten ouders steeds vaker serieuze offers brengen om hun kinderen mee te laten draaien. Dat heeft ook op scholen een weerslag.”
‘Ook in ‘gewone’ gezinnen met twee of drie kinderen moeten ouders steeds vaker serieuze offers brengen om hun kinderen mee te laten draaien’ Ton Valckx heeft er alle vertrouwen dat scholen hun verantwoordelijkheid hiervoor kunnen en willen pakken: ”De manier waarop wordt alleen begrensd door je creativiteit. En die is er op scholen genoeg.” Het Grift land College gaat zo bewust mogelijk om met verschillen in de financiële situaties van ouders, vertelt rector Nieuw land: “Betaalbaarheid is een vast criterium bij met name meerdaagse, buitenlandse excursies. We willen niet het risico lopen dat we het ouders moeilijk maken. Onze werkweken liggen qua prijs bewust dicht bij elkaar. We willen dat ouders hun keus maken op inhoudelijke gronden, niet uit financiële overwegingen.”
VO-magazine 4 / februari 2015
21
22
VO-magazine 4 / februari 2015
VO IN BEELD Waar Trajectum-College, Utrecht Wanneer zaterdag 17 januari, 10.30 uur Waarom Tijdens het Open Huis kijken toekomstige leerlingen en ouders hun ogen uit in de keuken van de afdeling horeca. Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 4 / februari 2015
23
360 °
T HEMA 15 jaar vmbo
Misschien wel het innovatiefste onderwijs van Nederland
VIER HET VMBO Vijftien jaar geleden werd het vmbo geïntroduceerd. Een goed moment om de balans op te maken. Krijgt vakmanschap eindelijk meer waardering? Hoe gaat het met de nieuwe beroepsgerichte profielen en hoe ziet gepersonaliseerd leren eruit? Twee punten komen steeds terug: het onderwijs moet zijn institutionele grenzen durven loslaten en ervoor zorgen dat topdocenten maatwerk kunnen leveren. Tekst: Carolien Nout / Fotografie: Dirk Kreijkamp
“De huidige vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s in het vmbo komt echt uit het onderwijs zelf, van scholen, docenten en platforms”, zegt Jan van Nierop, voorzitter van het college van bestuur van het DaCapo College in Sittard en voorzitter van de Stichting Platforms VMBO (SPV). “Ik proef een sfeer van verwachting op de drukbezochte bijeenkomsten en dat is een goede zaak. Vijftien jaar geleden ging dat er heel anders aan toe. De discussies rond de invoering van het vmbo waren politiek beladen.” Het DaCapo College werkt als een van de pilotscholen aan de vakvernieuwing. “De indeling in tien brede beroepsprofielen is veel eenduidiger”, vindt Van Nierop. “De vakinhoud is gemoderniseerd en sluit beter aan op het mbo. Keuzevakken worden samen met regionale bedrijven ontwikkeld. Dat is goed voor de leerling en voor de regio. Ik vind helemaal niet dat bedrijven daar door te veel een vinger in de pap krijgen. Integendeel. Wij richten ons op kansen voor jongeren om werk te vinden en dan moet je juist aansluiten bij de regionale behoefte. De meeste leerlingen blijven immers in de buurt wonen; ze gaan op de brommer naar hun werk.”
lingen uit het speciaal onderwijs maakte de verscheiden heid in de leerlingpopulatie groot. Dat bracht problemen met zich mee die het imago van het vmbo geen goed deden: voortijdig schoolverlaten en weinig waardering voor vakmanschap.
‘Maak van LOB geen administratief monster’ “Daar zie ik de laatste jaren echt een kentering”, vindt Van Nierop. “De economische crisis en het verdwijnen van veel middenbanen hebben ervoor gezorgd dat vakmanschap veel meer waardering krijgt. Positief is dat de instroom in de beroepsgerichte richting al drie jaar licht groeit”(zie grafiek). “Techniek en Groen groeien het meest. Ik vind dat hoopvol.” Vmbo en mbo
De versterking van het vakmanschap komt bijvoorbeeld sterk tot uiting in de samenwerking tussen vmbo- en mbo-scholen. Ze weten elkaar steeds beter te vinden. Er is de vakmanschapsroute: een doorlopende leerroute waarbij 3 en 4 vmbo zijn samengevoegd met de eerste Waardering vakmanschap twee jaren van het mbo en variaties daarop. Zo kunnen Het vmbo werd eind jaren negentig ingevoerd om meer leerlingen binnen vier jaar een mbo niveau 2-diploma eenheid te brengen in het versplinterde voorbereidend halen, de startkwalificatie. Een ander mooi voorbeeld is beroepsonderwijs, minder leerlingen naar het speciaal de vorming van vakcolleges, vmbo-opleidingen met onderwijs te verwijzen en meer leerlingen uit de onderste accent op de beroepspraktijk en vakmanschap, ook in onderwijsregionen op te leiden naar een diploma. De een doorlopende lijn. Deze opleidingsroute van zes jaar samenvoeging met de mavo en de instroom van leer
24
VO-magazine 4 / februari 2015
is een samenwerking van vmbo en mbo die leerlingen opleidt tot en met een mbo-diploma.
‘De structuur van het onderwijs moet ondergeschikt zijn aan de leerling’ En dan zijn er dus die nieuwe profielen, waarmee alle scholen in het derde leerjaar moeten gaan werken vanaf 2016. Van Nierop denkt dat het goed te doen is. “Wij merken op de pilotscholen dat docenten het fijn vinden om weer na te denken over hun vak. Mijn advies is om samen, in een team, te werken aan de vernieuwing van de beroepsgerichte vakken. Docenten moeten ook de professionalisering aangeboden krijgen die daarbij past. En dat hoeft heus niet altijd van een externe partij te zijn. Op het DaCapo College leveren onze eigen vak docenten ICT of Media en vormgeving bijvoorbeeld kennis aan andere vakdocenten.” Voor het leven
Aandacht voor loopbaanoriëntatiebegeleiding (LOB) is een ander speerpunt in het toekomstgerichte onderwijs, zo schrijft staatssecretaris Dekker in een brief aan de Tweede Kamer. Het is een verplicht onderdeel in de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s, verankerd in de nieuwe profielen. De pilotscholen blijken ermee te worstelen, zegt Van Nierop: “Want hoe leg je precies vast wat de leerling doet? Het gaat erom dat hij echte ervaring opdoet en een goed gesprek over zijn toekomst en talenten voert. Het is belangrijk er geen administratief
monster van te maken. Het hoort ook bij de leerling zelf, hij moet er verslag van doen.” Vijf loopbaancompetenties die belangrijk zijn om waardevol werk te vinden, vormen de basis van LOB, aldus bijzonder hoogleraar Leeromgeving en leerloop baan Marinka Kuijpers. Het zijn vaardigheden die iedereen zijn hele leven kan gebruiken om zijn talent te ontwikkelen. Om scholen houvast te geven bij het realiseren van dit onderdeel in het onderwijs heeft het project Vernieuwingvmbo.nl onlangs een Handreiking LOB gepubliceerd. Het is een groeidocument waarin de ervaringen van scholen zullen worden verwerkt. Beroepenfeest
Kennismaken met bedrijven en beroepen, een droom hebben over later en trots mogen zijn op je vak: die elementen brachten Corine Korrel op het idee om een Beroepenfeest voor het vmbo te organiseren. “Juist deze kinderen worden eerst verliefd op een beroep of een organisatie en dan pas zoeken ze er informatie over.”
VAKMANSCHAP IN DE SCHIJNWERPERS Op 12 maart 2015 vindt in Zwolle de finale plaats van Skills Talents, de vakwedstrijd voor laatstejaars vmbo’ers. Welk provincieteam is het beste vakteam van Nederland? Ook per vakteam worden winnaars uitgeroepen. Kijk op www.skillstalents.nl.
VO-magazine 4 / februari 2015
25
360 °
T HEMA 15 jaar vmbo
DURF TE DROMEN Om vijftien jaar vmbo te vieren, worden leraren, leerlingen en ouders uit het po, vo en mbo uitgenodigd hun droom voor het vmbo in te sturen. Een selectie van deze dromen zal worden uitgevoerd. Insturen kan tot en met 20 maart 2015, via www.vmbo15jaar.nl. Durf te dromen wordt georganiseerd door de ministeries van OCW, EZ en de Stichting Platforms VMBO.
belangrijk om goede contacten te onderhouden met bedrijven om de hoek, want zo kweek je goodwill voor je school en je leerlingen.” Gepersonaliseerd leren
Dit is ook het advies van de Organisatie voor Econo mische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): het Nederlandse beroepsonderwijs moet een intensievere verbinding aangaan met de buitenwereld. Dat vertelde Marc van der Meer, hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt, Zij organiseerde in 2007 het eerste beroepenfeest On aan de circa driehonderd vmbo-schoolleiders en docenten Stage in Delft. op het zesde Vmbo Jaarcongres in Ede, dat in het teken Het feest voor zo’n duizend leerlingen en 250 beroeps stond van gepersonaliseerd leren. De OESO spreekt vol beoefenaren is geen beurs of speeddate-evenement, maar lof over de kracht van het Nederlandse beroepsonder helpt leerlingen een beter beeld te krijgen van bedrijven wijs. Het niveau is goed en er is een relatief lage jeugdwerk en beroepen. Ze leggen contacten met organisaties en loosheid. Maar er is winst te halen in nauwere contacten bedrijven waar ze later op kunnen terugvallen. met bedrijven en een betere doorstroming tussen mbo Netwerkbewustzijn, netwerkgedrag en relatiebeheer zijn en hbo. sleutelwoorden. Het onderwijsconcept wordt lokaal VO-raad-voorzitter Paul Rosenmöller is het daar uitgevoerd, met gemeenten, scholen, bedrijven en andere helemaal mee eens. Hij droeg op het congres met verve betrokkenen. Inmiddels worden er jaarlijks in negen de bijzondere positie van het vmbo uit. “In het voort gemeenten Beroepenfeesten georganiseerd. Koningin gezet onderwijs zijn vmbo-basis en -kader het meest Maxima opent op 5 februari On Stage in Almere. dynamisch. De combinatie van theorie en beroeps Vmbo-leerlingen hebben het hart gestolen van Corine praktijk, de verbindingen met het bedrijfsleven: daar Korrel. “Misschien is er in de media wel eens te veel kunnen anderen wat van leren.” aandacht voor de negatieve kanten, maar mijn ervaring Vijftien jaar geleden luidde de titel van een belangrijk is dat het ontzettend leuke kinderen zijn die helaas niet adviesrapport over de totstandkoming van het vmbo de waardering krijgen die ze verdienen. Zij hebben ‘Recht doen aan verscheidenheid’. Hoe staat het daar nu bevlogen docenten nodig die met ze praten over hun mee? Rosenmöller komt de begrippen ‘gepersonaliseerd toekomst, met een warm hart. LOB zou het hart moeten leren’ en ‘maatwerk leveren’ regelmatig tegen als hij zijn van het onderwijs en dat zie ik nu nog te weinig. Ik vmbo-scholen bezoekt. Leerlingen gebruiken met gemak ben bang dat het verwatert als het niet bij een centrale een iPad tijdens een praktijkopdracht en kunnen dan de persoon in de school wordt belegd: een decaan, met een instructie nog eens nakijken, om maar een voorbeeld te eigen budget. Ook voor docenten is het trouwens noemen.
‘EEN PLEK WA AR IK K AN SHINEN’ Naam: Zoë Noble (23), vmbo-tl in 2009, sector Economie, ’t Atrium, Amersfoort Terugblik op vmbo: “School was bijzaak voor mij, ik was meer bezig met het leven te ontdekken. Mijn slechte ervaring op de havo maakte me ongemotiveerd. Ik voelde me onderschat op het vmbo - haalde toetsen zonder te leren.” Ver volg: “Ik ben gaan werken in de horeca en bij Pepperminds. Veel gereisd en het leven geplukt. Vorig jaar kreeg ik weer zin om te leren; ik heb net mijn diploma mbo 4 Luchthavendienstverlening (IAS) op het ROC Hoofddorp gehaald.” Nu: “Ik zoek werk maar wil ook verder leren, een hbo-opleiding biologie misschien. Ik wil later werken in Kenia, een plek waar ik kan ‘shinen’. Het kan nog wel even duren, maar ik kom er wel.”
26
VO-magazine 4 / februari 2015
‘NIET ACHTER EEN BUREAU’ Naam: Tim Groen (26), vmbo-kbl in 2005, sector Techniek, Den Helder Terugblik op vmbo: “Ik was altijd al bezig met knutselen en vond de praktijkvakken leuk. Had wel moeite met wiskunde en taal. Dat zou beter aangeboden moeten worden, door leraren die strenger zijn en niet te veel zelfstandigheid verwachten van leerlingen.” Ver volg: “Mbo 4 elektrotechniek. Daarna koos ik voor werktuigbouw kunde op het hbo. Best een zware studie, maar ook leuk. Verder ben ik voorzitter van de studentensoos geweest.” Nu: “Ik studeer af in september en zou graag in de warmtetechniek willen werken, of in het onderhoud. In ieder geval werk ik graag met mijn handen en wil ik niet de hele dag achter een bureau zitten.”
ICT is een belangrijk hulpmiddel en om daar meer vaart en sturing in aan te brengen. Daarom participeert VO-raad in het doorbraakproject Onderwijs & ICT. Rosenmöller: “Geen leerling is hetzelfde: de niveau verschillen zijn soms groot in het vmbo. In essentie gaat het daarover. Scholen moeten maatwerk bieden,
differentiëren om die talenten te ontwikkelen, maar ook durven ‘ontschotten’. Een vmbo-kader leerling die op vwo-niveau Frans doet, zou dat moeten kunnen afsluiten met een examen. Soepele overgangen naar het mbo, maar ook naar het hbo zijn nodig. De structuur van het onderwijs moet ondergeschikt zijn aan de
ADVERTENTIE
www.associatie.nl
Associatiediploma Elementair Boekhouden Kans voor leerlingen, meeerw waa aarde arde vvoo oor uw sch scho hooll!!
Bent u een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wilt u havo- of vwo leerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma?
Meer weten?
Meer weten over hoe u uw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 – 461 21 59 of kijk op www.associatie.nl.
Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen.
Leverancier van vertrouwen
VO-magazine 4 / februari 2015
27
360 °
T HEMA 15 jaar vmbo
VMBO Beroeps gericht - instroom 3e leerjaar per sector
90000
Cijfers gebaseerd op gegevens DUO. Bewerking DUO-gegevens door Ruud van Leeuwen Onder wijsOntwikkeling.
60000
80000 70000
24.188
24.141
23.549
20.476
18.957
16.752
16.094
15.768
16.206
14.777
14.027
9.287
8.488
8.386
8.784
10.862
13.172
16.957
16.184
2008
2009
50000 40000 30000
22.151
9.619
22.506
9.561
21.387
9.458
9.508 5.643
20000 10000
18.893
23.037
22.340
21.370
18.860
17.726
15.242
13.527
14.961
13.840
13.849
14.033
8.957
7.954
8.292
15.702
18.424
20.662
22.069
14.904
13.703
12.957
11.852
11.862
2010
2011
2012
2013
2014
7.900
0 2004
2005
2006
Economie
leerling. Dat is ingewikkeld, inderdaad. Je moet durven loslaten. Dat vergt lef en ondernemerschap.” De pilotscholen die met de nieuwe examenprogramma’s werken, merken dat ook zij last hebben van bestaande regels die maatwerk moeilijk maken. Zo zouden zij graag zien dat de volgorde van het schoolexamen en het landelijke centraal examen voor de beroepsgerichte vakken omgedraaid kan worden. Andere wensen zijn meerdere examenmomenten in een jaar, of de mogelijk heid om leerlingen in sommige vakken op andere niveaus examen te laten doen. Staatssecretaris Dekker wil onderzoeken of knellende regels maatwerk in de weg staan en die aanpassen als het “een aanvulling op het huidige onderwijsaanbod vormt”, zo schrijft hij in de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.
2007
Intersectoraal
Landbouw
Techniek
Zorg & Welzijn
Rosenmöller: “Onderwijsinnovatie kunnen we alleen samen voor elkaar krijgen. De behoefte van de leerling centraal stellen, houdt in dat de docent een cruciale rol speelt. Hij moet gedifferentieerd kunnen lesgeven, zijn professionaliteit op peil houden en kunnen omgaan met deze zo verschillende leerlingengroepen. Voor die profes sionalisering van het beroepsgerichte vmbo is extra geld beschikbaar, 5,5 miljoen. Belangrijk is dat de docent eigenaar is van de vernieuwing, vanuit de basis.” Rosenmöller komt op zijn schoolbezoeken vaak leerlingen tegen die met trots en een twinkeling in de ogen laten zien wat zij gemaakt hebben. “Of het nu een taart is of een bouwwerk, de waardering van ‘doe-dingen’ moet in evenwicht zijn met cognitieve prestaties. Deze leerlingen verdienen het om nu de waardering te voelen die ze straks als vakman of -vrouw ook zullen krijgen.”
‘EEN EIGEN SALON’ Naam: Romy Rutten (18), vmbo-bbl in 2013, sector Zorg en Welzijn, Emma College, Heerlen Terugblik op vmbo: “Ik heb veel geleerd over de verschillende kanten van de zorg, zoals de keuken, werken met ouderen en uiterlijke verzorging.” Ver volg: “Vanaf mijn achtste deed ik op verjaardagen al de haren van mijn nichtjes. Dus ik koos voor de tweejarige kappersvakschool.” Nu: “Ik loop nu een dag per week stage, over een half jaar ben ik klaar. Ik wil ook nog opmaak en nagels erbij doen en gaan werken om ervaring op te doen. Het leukst vind ik klanten te laten zien wat ik kan en het ze naar de zin te maken. Mijn droom is een eigen salon te beginnen.”
28
VO-magazine 4 / februari 2015
Als één docent daarvan overtuigd is, dan is het Sandra Bolkenbaas, docente op het vmbo Lentiz Maasland. Tot zo’n drie jaar terug zag ze weinig verandering in het vmbo, maar sindsdien heeft de school een omslag gemaakt. Vakinhoudelijk, door meer verbindingen te leggen met bedrijven in de buurt, maar vooral door de leerling als vertrekpunt te nemen. Bolkenbaas: “Vmbo-leerlingen zijn vaak enorm leer gierig en authentiek. Een probleem is wel dat velen een negatieve leerervaring hebben. Je moet ze leren geloven in hun eigen kunnen. Wij voeren reflectiegesprek ken met ze; leerlingen kunnen heel goed aangeven wat ze aan de hand van competenties nog willen en moeten leren. Je kunt met deze leerlingen heel veel bereiken, maar je moet daarvoor wel een relatie met ze aangaan en oprechte interesse in ze tonen. Je moet hoge verwachtingen hebben en in ze geloven.”
‘Ik heb het mooiste beroep in het vmbo: ik zie leerlingen groeien voor mijn ogen’
COLUMN
Eigen kunnen
H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS TUSSEN MIJN OREN ‘Werkdruk zit vooral tussen de oren.’ Het komt er zo makkelijk uit. ‘In het bedrijfsleven lachen ze daarom.’ Soms is het goed om te relativeren. Zo lang het daar maar niet bij blijft. Ook de beleving is onderdeel van de werkelijkheid van een organisatie. ‘Onderwijs is topsport.’ Voorbereiden, nakijken, vergaderen, gepersonaliseerd doceren, je persoonlijk ontwikkelplan afwerken, nerveuze schoolleiders op je huid die opgejaagd door tendentieuze lijstjes en toezichtkaders vooral op rendement lijken te sturen; en dat straks tot je zevenenzestigste, in scholen die vaak geen geld hebben om je minder lessen te geven, maar wel willen dat je nog jaren mee gaat op iedere hype. Wat nou, ‘tussen de oren’?
Toch is de lage zelfwaardering van vmboleerlingen hardnekkig. Dat ervoer Bolken baas toen zij samen met haar leerlingen vol spanning wachtte op de finale van de Leraar van het jaar waarvoor zij genomi neerd was. De keuze viel helaas nét niet op haar. Een van haar leerlingen zei: “Jammer, he juf. Het komt zeker omdat wij vmbo zijn.” Wat had Bolkenbaas graag gewonnen, niet voor haarzelf, maar om deze grote en onderschatte groep leerlingen op een positieve manier voor het voetlicht te kunnen brengen. “Ik heb het mooiste beroep in het vmbo: ik zie leerlingen groeien voor mijn ogen. Ik zou willen dat veel meer mensen, ook prominenten, de mooie kanten van het vmbo laten zien met positieve publiciteit.”
De waarheid moge in het midden liggen. Zeker is dat werkdruk niet zomaar in getallen is te vatten. Er zijn ook geen paardenmiddelen voor. De cao heeft het in artikel acht, in het kader van het transitieplan, bij ‘werkdruk beïnvloedende maatregelen’ onder meer over ‘vermindering van lessen en verkleining van klassen.’ Om met de laatste maatregel te beginnen: het is maar zeer de vraag in welke mate kleinere klassen nu zorgen voor een geringere werkdruk, afgezet tegen de complexiteit van die klas, de problematiek in die klas of de competenties van de vrouw of man in kwestie. De eerste maatregel, minder lessen, vinden we een bladzijde daarvoor in de beruchte voetnoot waarin sociale partners het erover eens zijn dat het bij de status quo ‘mogelijk is te komen tot een aantal van 23,8 lesuren per week’. Wie wil met droge ogen beweren dat zestig minuten per week echt blijvend zorgt voor een beleving van minder werkdruk? Ligt de nadruk niet vooral hierop, omdat het wel in getallen is weer te geven? Omdat bonden ermee kunnen scoren?
Binnen bereik
Gaat dit niet enorm afleiden van waar het echt om gaat bij beleving van werkdruk? Taken en verantwoordelijkheden eerlijk verdelen, heldere kaders, open communiceren, samen voor een klus staan vanuit een gemeenschappelijk ideaal. Misschien ben ik tussen de harde getallen te soft. Dat kan ik niet helpen. Dat zit nu eenmaal tussen mijn oren.
Innovatieve vakontwikkeling, de leerling als vertrekpunt, de focus op vakmanschap, sterkere verbinding met de buitenwereld: in de vijftien jaar dat het vmbo bestaat, krijgt het allemaal een duidelijker gezicht. De belofte dat de vmbo’er de waardering krijgt die hij verdient, lijkt binnen bereik.
VO-magazine 4 / februari 2015
29
IN DE PRAKTIJK
THEMA 15 jaar vmbo
Nuborgh College Oostenlicht vernieuwt beroepsgerichte programma’s
‘LOB IS LEIDEND’ De beroepsgerichte programma’s in het vmbo worden vernieuwd. De nieuwe programma’s worden eenvoudiger en duidelijker en sluiten straks beter aan op de actualiteit. Het Nuborgh College Oostenlicht in Elburg is een van de pilotscholen die al onderwijs geven volgens de nieuwe examenprogramma’s. De eerste leerlingen ‘nieuwe stijl’ doen dit jaar examen. Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
“De houdbaarheid van onze bestaande opzet was beperkt”, bekent Wijnand Westerink, teamleider bovenbouw op het Nuborgh College Oostenlicht in Elburg. “Sommige afdelingen hadden weinig leerlingen. We waren al aan het overwegen om de afdelingen metaal en elektrotechniek samen te voegen. Binnen vijf jaar zou dat zijn gebeurd. Nu kunnen we die vakken in stand houden én worden leerlingen breder opgeleid.”
wilden allemaal meedoen, zonder uitzondering. Dat vond ik heel bijzonder. We zijn dankbaar dat zoveel collega’s tijd en energie hierin willen steken. Tot op de dag van vandaag hebben ze nog nooit gezegd dat het te veel is. Dat we er met z’n elkaar voor hebben gekozen, maakt al het verschil. En omdat we met zijn allen meedoen, is het ook in de praktijk gemakkelijker. We kunnen nu bijvoorbeeld simpel keuzevakken uitwisselen.”
Unaniem
Heftrucks beladen
Nuborgh College Oostenlicht is pilotschool voor zes profielen: Economie en Ondernemen; Zorg & Welzijn; Bouwen, Wonen en Interieur (BWI); Produceren, Installeren en Energie (PIE); Mobiliteit en Transport; en Groen. Het was een bewuste keuze om met de hele school het avontuur aan te gaan. Westerink: “We waren al van plan om in het schooljaar 2013-2014 serieus werk te maken van LOB. Daarvoor hadden we een uitgangs document geschreven en aan collega’s gepresenteerd. Toen kwam het aanbod om deel te nemen aan de pilot. We hebben alle collega’s van beroepsgericht bij elkaar gehaald, en ze gevraagd of ze mee wilden denken over de vernieuwingen. LOB is een belangrijk onderdeel van de nieuwe programma’s en het zou een goed alternatief zijn voor onze eigen plannen. Hun oordeel was unaniem: ze
Hoe heeft het Nuborgh College het onderwijs voor de nieuwe profielen vormgegeven? “We zijn afgelopen schooljaar begonnen met het invullen van de lesstof van de profielen in jaar drie. Halverwege vorig jaar zijn we de keuzeonderdelen gaan ontwikkelen”, legt Westerink uit. “Collega’s hebben gekeken wat we in huis hadden aan materialen en methodes, en wat we aan lesmateriaal nog nodig hadden. Vervolgens hebben zij met het mbo overlegd wat er miste, en hebben ze bij uitgevers geïnfor meerd naar hoe we zouden kunnen samenwerken. Per afdeling verschilde de manier van werken; collega’s hebben het allemaal zelf opgepakt. Ze hebben bijvoor beeld een nieuw programma schilderen ontwikkeld, en het beladen van een aanhanger met een heftruck was een nieuw onderdeel voor Mobiliteit en Transport.”
30
VO-magazine 4 / februari 2015
Auke Oosten (links), sectieleider Produceren, Installeren en Energie, en Wijnand Westerink, teamleider bovenbouw
Autonomie
Een van de belangrijkste veranderingen vindt Westerink de verankering van LOB in het onderwijs. “Dat komt vooral terug in de beroepsgerichte keuzevakken. Je gaat echt met leerlingen in gesprek: welke vakken wil je volgen, en waarom? Wat wil je daar later mee doen? Wil je je breed oriënteren of kies je voor verdieping? Wat past bij jou? Voorheen werkte je naar het centraal schriftelijk en praktisch examen toe en was het programma vastgesteld. Nu kunnen leerlingen hun eigen smaak volgen.” Auke Oosten, sectieleider Produceren, Installeren Energie, begon vorig schooljaar op het Nuborgh ten tijde van het begin van de pilot. Hij is erg enthousiast over de vernieuwing van het vmbo. “Het is belangrijk dat je leerlingen opleidt richting banen in hun regio en het bedrijfsleven betrekt bij de school.” Dat verrijkt hun ervaringen en laat bedrijven zien wat er aan talent te halen valt!” “Met de integratie van LOB krijgen leerlingen meer autonomie”, vervolgt hij, “en kunnen ze ontdekken waar hun talenten en gaven liggen. Ze moeten echt aan de slag met hun loopbaan, zelf een route uitzetten. Tijdens het opzetten van de keuzevakken zijn we in gesprek gegaan met leerlingen: welke kant wilden zij op? Wat me verbaasde, is dat een grote groep leerlingen
het graag breed wilde houden. Slechts een klein groepje wilde versmallen.” Duidelijk beroepsbeeld
Leerlingen die nog niet weten wat ze willen worden, kunnen met de nieuwe programma’s breder kiezen. Westerink: “Als je twijfelt tussen Zorg & Welzijn en Groen, kies je bijvoorbeeld twee keuzevakken Groen en twee keuzevakken Zorg & Welzijn. Een leerling kan zich breed oriënteren en buiten zijn eigen afdeling kijken. Het moet natuurlijk wel kloppen vanuit LOB. LOB is leidend. Als je nog niet weet wat je wilt worden, dan moet je voor de breedte kiezen. We hopen natuurlijk dat dan minder leerlingen zullen switchen in het mbo.”
‘Volgend jaar kunnen leerlingen die zzp’er willen worden, ook een vak boekhouding volgen’ Er zijn ook mooie voorbeelden van leerlingen die juist wel een heel duidelijk beroepsbeeld hebben: “Een leerling die heel graag hovenier wil worden, wilde ook straten leren maken, dat is natuurlijk handig om te kunnen. En een leerling van PIE deed een keuzevak van BWI omdat hij
VO-magazine 4 / februari 2015
31
in de interieurbouw wil. Sommige afdelingen gaan heel ver en houden een keuzevak zelfs open voor maar één leerling als die echt heel goed weet wat hij wil worden.” Er wordt sowieso goed naar leerlingen geluisterd, vertelt Westerink. “PIE wilde vijf keuzevakken aanbieden. Omdat alle leerlingen zich breed wilden oriënteren, werden dat vijf brede keuzevakken. En volgend jaar kunnen leerlingen die zzp’er willen worden, ook een vak boekhouding volgen. Dan gaan we zelfs over afdelingen heen.” Geen nieuwe budgetten
Maar er zijn ook nog struikelblokken. Westerink: “Het examen bijvoorbeeld. Wij hebben gekozen om de profiel vakken in jaar drie te doen, maar het centraal schriftelijk en praktisch examen mag alleen in het vierde jaar. We moesten dus ruimte maken om aan het einde van de vierde in vijf weken tijd de stof voor het cspe op te halen. Het zou mooier zijn als het cspe in jaar drie kan natuurlijk. Maar het duurt nog even voordat dit in de wet kan worden veranderd.” Ook het gebrek aan materiaal bezorgt het Nuborgh soms hoofdbrekens. “We hebben geen aangepaste budgetten, en elektrische fietsen of een nieuw schilderlokaal in de begroting krijgen, valt nog niet mee. Ook een heftruck is niet goedkoop. Dus gaan we veelvuldig in overleg met het bedrijfsleven in de regio. Zo hebben we nu een heftruck kunnen overnemen. Glas zetten doen we bij Deltion in Zwolle (een mbo-opleider, red.) en leerlingen
32
VO-magazine 4 / februari 2015
van PIE volgen CNC-les bij de machinefabriek. Je moet als school creatief zijn.” Mooi en moeilijk
De grote LOB-component in de nieuwe programma’s is het mooiste, maar ook het moeilijkste deel, zegt zowel Westerink als Oosten. Westerink: “Het afleveren van een vakman ligt de collega’s van de techniek echt na aan het hart. Nu gebeurt dat niet altijd meer.” Oosten vult aan: “Het is nu meer beroepsoriënterend. Ik snap wel dat dit soms moeilijk kan zijn. Ik was vroeger sectieleider metaaltechniek, ook een ‘smal’ vak. Toch waren van mijn leerlingen er toen soms maar twee echt met het vak bezig. De anderen wilden eigenlijk liever iets anders doen of wisten het gewoon niet.”
‘Met de integratie van LOB krijgen leerlingen meer autonomie’ Bovendien krijgen veel docenten er een taak bij met het voeren van LOB-gesprekken met leerlingen. LOB vindt op het Nuborgh namelijk plaats binnen de beroeps gerichte afdelingen. Oosten: “Dat is bewust gedaan, want die docenten zien de leerlingen op de werkvloer. Maar het vraagt wel iets van de beroepscollega’s. In gesprek gaan met leerlingen is een hele stap. Dat voelt soms nog onwennig. Ze moeten zich afvragen ‘wie is die leerling echt?’.”
T H E M A 15 jaar vmbo
IN DE PRAKTIJK
TIEN PROFIELEN, VIJFTIG PILOTSCHOLEN
Na de profielvakken volgt een belangrijk gesprek waarin wordt geëvalueerd wat een leerling leuk vindt, en hoe leerjaar vier eruit moet gaan zien. Welke keuzeonderdelen kiest de leerling, wat voor stage? “Als een leerling al weet dat hij de elektrotechniek in wil, zoeken we daar een stageplek bij. We gaan met het met mbo in gesprek, bespreken wat we van elkaar verwachten en proberen een beeld te schetsen van het beroep.”
‘We zijn dankbaar dat zoveel collega’s tijd en energie hierin willen steken’ Oosten is naast zijn werk als sectieleider ook een van de schoolcoaches die de LOB-mentoren ondersteunen. Hij heeft de docenten beroepsgericht binnen de techniek onder zijn hoede. “Als coach probeer je de LOB-mentoren vooral te enthousiasmeren en te ondersteunen bij de moeilijke onderdelen, zoals het reflectiegesprek na het afronden van de profielvakken. We maken ook opnames van die gesprekken om ze in een klein team te bekijken en elkaar positieve feedback te geven.” Onderwijs vormen
Westerink en Oosten zijn ondanks de obstakels heel enthousiast over hun deelname aan de pilot. Oosten: “We zijn nu aan het pionieren. We leren elke dag meer en stellen elke dag bij, maar het is leuk dat je de kans
De nieuwe beroepsgerichte programma’s op het vmbo moeten leerlingen beter voorbereiden op hun vervolgopleiding en toekomstige beroep. In 2016 worden ruim dertig afdelings programma’s vervangen door tien profielen, die elk bestaan uit een beroepsgericht profiel vak en beroepsgerichte keuzevakken. Deze profielen maken het mogelijk onderwijs op maat aan te bieden en optimale leerlijnen naar het mbo vorm te geven. Bijna vijftig pilotscholen zijn nu bezig de examen- programma’s te vertalen in onderwijs. Van hun ervaringen kunnen alle vmbo-scholen gebruikmaken. www.vernieuwingvmbo.nl
krijgt om onderwijs te vormen. Deelnemen aan een pilot is ook handig voor als we echt starten met de nieuwe programma’s; wij hebben immers al veel ervaring opgedaan. De komende tijd zullen we in platforms ervaringen delen met scholen die volgend jaar beginnen en hen op weg proberen te helpen.” Plannen om het onderwijs verder te stroomlijnen, zijn er genoeg. Westerink: “We willen bijvoorbeeld met het mbo overleggen of er mogelijkheden zijn om het programma te verkorten door samen een vak te schrijven dat daar meetelt. We hebben al een werkgroep samengesteld om in het profiel Zorg & Welzijn een deel van het mbo-programma te laten indalen.”
VO-magazine 4 / februari 2015
33
VO2020
DOE DE VO2020-SCAN Waar staat uw school in het realiseren van uw ambities richting 2020 en welke stappen kunt u nog maken? Om scholen hier inzicht in te geven, heeft de VO-raad de VO2020-scan ontwikkeld. Fotografie: Josje Deekens
De VO2020-scan bestaat uit een vragenlijst op mijn.vensters.nl. Wie de scan invult, ontvangt een nulmeting voor zijn eigen school of bestuur, en ziet ook waar hij of zij staat ten opzichte van het landelijke gemiddelde van vergelijkbare scholen en besturen. Zo helpt de scan scholen te bepalen welke stappen ze nog moeten zetten om hun ambities te realiseren. Op de website VO2020.nl staan vervolgens de ondersteunings mogelijkheden die de VO-raad op dit vlak biedt. Ambities uit het Sectorakkoord
De lancering van de VO2020-scan valt samen met de start van de tweede VO2020-tour op 2 februari. Begin 2014 organiseerde de VO-raad deze tour voor het eerst, met als doel van schoolleiders, bestuurders en docenten te horen wat nodig is om het onderwijs toekomst bestendig te maken. De opbrengsten liggen aan de basis van het Sectorakkoord VO dat in het voorjaar van 2014 werd afgesloten. In dit Sectorakkoord zijn de vijf centrale ambities van de vo-sector vastgelegd en zijn afspraken gemaakt over wat de scholen, overheid en VO-raad gaan doen om deze ambities te behalen.
‘We moeten ervoor zorgen dat we onze innovatieagenda weer oppakken’
34
VO-magazine 4 / februari 2015
Op nadrukkelijk verzoek van de scholen is in het Sectorakkoord ook afgesproken dat de sector zelf de regie heeft in het toekomstbestendig maken van het onderwijs. Iedere school heeft een eigen visie op onderwijs en legt daarom ook eigen accenten als het gaat om de vijf ambities. Peilen
De VO2020-scan brengt in beeld hoe ver de school daarmee is. “Het invullen van de scan is niet moeilijk”, vertelt Rob Fens, voorzitter van de centrale directie van de Wolfert van Borselen Scholengroep in Rotterdam en tevens voorzitter van het Schoolleidersplatform (SLP) van de VO-raad. “Ik heb het zelf ook gedaan en het kost natuurlijk even tijd, maar het belang dat ermee is gediend, is groot. We moeten ervoor zorgen dat we onze innovatieagenda weer oppakken. De bezuinigingen op onderwijs van het kabinet Rutte I zorgden ervoor dat scholen zich beperkten tot hun basisdoelen. Alle extra’s sneuvelden, innovaties vervielen en veel scholen kwamen in financiële problemen. Nu die bezuinigingen voor een groot deel zijn of worden teruggedraaid, is het van belang dat de sector weer aan de slag gaat met die agenda. De belangen van de staatssecretaris lopen op dit punt parallel aan die van de scholen en de VO-raad.”
Schrijf nu in voor de VO2020-tour Net als vorig jaar organiseert de VO-raad ook de komende maanden weer een tour die in zeven weken langs twintig scholen trekt. Tijdens de tour delen besturen en schoolleiders ervaringen en goede voorbeelden rond de vraag hoe scholen werken aan de ambities voor verdere verbetering van het onderwijs richting 2020. Doet u mee? Meld u aan voor een van de bijeenkomsten:
• • • • • • • •
2 februari in de regio Zuid (Roermond) 3 februari in de regio West (Rotterdam) 4 februari in de regio Midden (Nijkerk) 9 februari in de regio Amsterdam (Amsterdam) 12 februari in de regio Noordwest (Heemstede) 2 maart in de regio Zuidwest (Roosendaal) 4 maart in de regio Oost (Doetinchem) 12 maart in de regio Noord (Meppel)
Rob Fens over de VO2020-scan: ‘Het is goed om te peilen waar je als school staat’
De VO2020-scan kan hierbij helpen, vindt Fens: “Vorig jaar is de VO2020-tour ook in Rotterdam geweest en daar waren ontzettend veel mensen aan wezig, die allemaal heel enthousiast waren. Het is goed om te peilen waar je als school een jaar later staat.”
U hebt van maandag 2 februari (de dag waarop de VO2020-tour van start gaat) tot en met 13 maart de tijd om de vragenlijst in te vullen en mee te doen aan de landelijke benchmark. U vindt de scan op mijn.vensters.nl. Met vragen over de scan kunt u contact opnemen met de servicedesk van Vensters, tel 030-232 48 90 of ser vicedeskvensters@ schoolinfo.nl.
VO2020.NL GEEFT INSPIRATIE EN INFORMATIE Vanaf 22 januari kunnen scholen voor ondersteuning, best practices, handige instrumenten, inspiratie en informatie terecht op www.vo2020.nl. VO2020 staat voor eigentijds, toekomstbestendig voortgezet onderwijs. Steeds meer scholen zoeken naar mogelijkheden om meer maatwerk te bieden. Schoolleiders en bestuurders geven aan graag te willen leren van de ervaringen van anderen. VO2020.nl, een initiatief van de VO‑raad, is een van de middelen die wordt ingezet om scholen daarin te ondersteunen.
Inspirerende voorlopers De VO-raad werkt intensief samen met het veld om de innovatieve doorbraak die de sector richting 2020 wil realiseren, te bewerkstelligen. Op VO2020.nl zijn onder andere inspirerende voorbeelden, ervaringen van andere scholen en ondersteuningsmogelijkheden te vinden rond de vijf ambities uit het Sectorakkoord VO. Is uw school een voorloper en wilt u graag op deze website staan? Hebt u een goed praktijkvoorbeeld voor een van de ambities? Of andere suggesties voor interes sante content? Laat het weten via
[email protected].
VO-magazine 4 / februari 2015
35
DE WERKGEVER
TAAKBELEID IN KLOK UREN? WEG ERMEE! Het Altena College in Sleeuwijk was in 2012 onderwijswerkgever van het jaar. Opmerkelijk is dat deze school nooit taakbeleid in klokuren op jaarbasis heeft geformuleerd. Sterker nog: in dit ingezonden artikel betoogt rector Gijsbert van der Beek dat dergelijk taakbeleid fundamenteel niet deugt. Tekst: Gijsbert van der Beek
Het doel van het taakbeleid, dat begin jaren negentig ontstond, was drieledig: grip krijgen op het totaal van alle taken in de school, het werk goed verdelen en rekening houden met de ieders draagkracht. Het meest gebruikte middel is het uitdrukken van taken in klokuren op jaarbasis. Bij een gemiddelde fulltimer moeten die taken opgeteld zo dicht mogelijk bij de 1659 uur komen. Maar veel docenten die onder de 1659 uitkomen, ervaren helemaal niet dat ze te weinig doen. En velen die boven de 1659 uitkomen, zijn ook ontevreden: zij moeten leuke taken afstoten naar anderen. Ook veel leidinggevenden zijn ontevreden. Zij worden gedwongen tot keuzes die ze inhoudelijk liever niet maken. Verder leidt een taakbeleid in uren vaak tot een verkeerde gerichtheid op urenstaatjes in plaats van op goed onderwijs. De dieper liggende oorzaak van al deze ontevredenheid is dat een taak beleid in klokuren wordt gevoeld als georganiseerd wantrouwen. Onmogelijk
Waar zit het probleem? Ten eerste is het onmogelijk alle taken van een docent in klokuren op jaarbasis te kwantificeren. Grote brokken binnen het taakbeleid (met name voor- en nawerk en deskundigheids bevordering) zijn niet meer dan gegokte gemiddelden die vervolgens worden gemanipuleerd om rekensommen kloppend te krijgen. Verder worden allerlei elementen die wel van invloed zijn op iemands werkdruk veronachtzaamd. Daardoor spoort de uitkomst van de rekensommen vaak niet met de ervaring en het gevoel van mensen. Voorts laat het model geen ruimte voor maatwerk: iedereen wordt in dezelfde mal geperst. Wat ook niet deugt, is het uitgangspunt dat alleen gekeken wordt naar feitelijke tijd en niet naar intensiteit.
36
VO-magazine 4 / februari 2015
Iedereen die in het onderwijs werkt, weet dat de werk druk van een lesuur in een volle vmbo 3-klas heel anders is dan die van een lesuur achter je bureau. Tot slot staat een model met een stopwatch haaks op de professio naliteit van hoogopgeleiden.
Weersta de verleiding om het ingewikkeld te maken Er is slechts één conclusie mogelijk: we moeten toe naar een nieuw model. In gesprekken merk ik dat velen dat willen. Waarom gebeurt het dan niet massaal? De eerste reden is dat velen denken dat de cao een taakbeleid in klokuren voorschrijft. Volgens mij is dat niet zo. Een school moet wel een model hebben om het werk te verdelen, maar niet per se in klokuren op jaarbasis. De tweede reden is de angst om los te laten. Het is als een verslaving: we weten dat het slecht is, maar durven niet zonder. Daarbij helpt maar één ding: gewoon radicaal anders gaan denken. Het is zaak je daarbij niet te laten afleiden door discussies in de trant van ‘daardoor neemt mijn hoeveelheid werk toe of af’. As je het oude model wegdoet als ondeugdelijk, moet je het ook niet meer als referentie gebruiken. Vertrouwen
Een nieuw model moet mijns inziens gebaseerd zijn op vertrouwen. Samengevat: • Onderwijs is een ambacht en een roeping. • Gegeven door hoogopgeleide mensen die je ruimte en verantwoordelijkheid moet geven in ruim omschreven taken. • Die je stimuleert tot ontwikkeling, positief coacht, vertrouwen geeft en niet achtervolgt met een stopwatch.
Johan Smits is secretaris van de MR en de PMR van het Altena College. Hij was in het verleden zelf locatiedirecteur op een andere school en geeft inmiddels twaalf jaar les op het Altena College in de functie van docent. “Het gaat bij ons op school precies zoals Gijsbert schrijft. We kunnen veel dingen doen omdat we goed overleggen en eerlijke afspraken maken. Elk jaar kijken we bijvoorbeeld naar taakuren en naar wat daar tegenover staat. Die besprekingen zijn transparant en besluiten nemen we met respect voor iedereen. En als er toch wat is, zoeken we samen een adequate oplossing. Ik heb zelf ook taakbeleid moeten invoeren als locatiedirecteur en weet hoe vervelend dat kan zijn. Hier is de sfeer mede door open overleg en besluitvorming echt geweldig. Ik ga fluitend naar mijn werk.”
• Zodat mensen ambitie tonen, oog hebben voor elkaar en de dingen doen omdat ze er plezier in hebben. • En daar geef je als leidinggevende het voorbeeld in. In de uitwerking van het model accepteer je dat: • Er verschillen zijn per vak, maar daar doe je niets mee (hooguit in de hoeveelheid surveillance bij het centraal examen). • Er verschillen zijn per leerjaar of afdeling, maar daar doe je niets mee. • Er verschillen zijn als gevolg van invoering van nieuwe methodes, groepsgrootte, enzovoort, maar ook daar doe je niets mee. • Er verschillen zijn tussen mensen, maar daar doe je alleen wat mee in de persoonlijke coaching en persoonlijke finetuning. Samengevat: weersta de verleiding om het model ingewikkeld te maken.
Een nieuw model moet gebaseerd zijn op vertrouwen Om te komen tot zo’n nieuw model zet je de stappen zoals beschreven in het kader rechts. That’s all. Simpel, geen hele bureaucratie, geen gezeur over uren, geen gevoel van wantrouwen, geen verkeerde gerichtheid op urenstaatjes, maar een goede sfeer, veel plezier en goede resultaten. Op mijn school doen we het al jaren zo en we willen niet anders. Ik kan het iedereen aanbevelen.
Uitwerking 1 Bepaal in samenspraak met de personeels geleding in de MR de maximale lessentaak bij een fulltime baan. 2 Kies dit aantal vrij hoog, zodat je ruimte hebt voor substantiële taken en zodat je de klassengrootte in de hand houdt, met name in de moeilijkere leerjaren. Realiseer je dat de gevoelde werkdruk veel meer zit in de hanteerb aarheid van klassen dan in het maximale aantal lessen per week. 3 Mentoraat wordt uitgedrukt in lessen. 4 Iemand die de maximale lessentaak uitvoert met alles wat daarbij hoort en die zijn deel doet van de kleine verdeelklusjes, doet genoeg. 5 Er is een lijst van substantiële taken waarvan de omvang wordt uitgedrukt in lesequiva lenten. De kleinste eenheid is 0,5 les. 6 Deze lijst wordt jaarlijks met de PMR vast gesteld en beslaat maximaal 1 A4-tje. Dat vraagt om scherpe keuzes van hetgeen je als school wilt aanpakken. 7 Bij iemand die taken uit die lijst uitvoert, wordt het lesequivalent afgetrokken van zijn betrekkingsomvang. Het restant is het aantal lesuren dat hij geeft. Bij diverse taken zijn er sollicitatieprocedures en is er sprake van roulatie na een aantal jaren. 8 De klusjes die overschieten, zoals surveil lance in pauzes, worden eerlijk verdeeld, rekening houdend met betrekkingsomvang en persoonlijke omstandigheden. 9 De leiding zorgt ervoor dat de adminis tra tieve processen soepel lopen en helder zijn. Er wordt alleen vergaderd als dat nodig is.
Een langere versie van dit artikel is op te vragen bij de auteur:
[email protected]
VO-magazine 4 / februari 2015
37
VO‑ACADEMIE
S CHOOL L E I DE R S R E G I S T ER O N D ERS T EU N T P RO F ES S IO N A L IS ERI NG
UITDAGEND EN STIMULEREND INSTRUMENT In 2015 zal de VO-academie samen met de beroepsgroep werken aan de realisatie van het schoolleidersregister. De leden van de nieuwe klankbordgroep hebben er zin in: ‘Het allerbelangrijkst is dat het de professionele ontwikkeling van schoolleiders bevordert.’ Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Schoolleiders besteden steeds meer tijd aan professio nalisering. Uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut blijkt dat ruim 77% van de schoolleiders in het school jaar 2013/2014 heeft deelgenomen aan een of meer professionaliseringsactiviteiten; ruim driekwart deed dat op eigen initiatief.
‘Het is normaal dat er eisen worden gesteld aan schoolleiders’ Na de beroepsstandaard, vastgesteld in november 2014, is het schoolleidersregister een volgend hulpmiddel om richting te geven aan de professionele ontwikkeling van schoolleiders, zodat zij hun vakbekwaamheid kunnen onderhouden, monitoren en verantwoorden. Een onder liggende notitie stelt dat het register nadrukkelijk geen doel op zich is, maar een instrument dat professiona lisering in brede zin ondersteunt. Schoolleiders en teamleiders spraken zich in 2014 in een veldraadpleging al uit over het nut van het beroeps register. Maar liefst 88% van de schoolleiders en 91% van de teamleiders vindt het belangrijk dat het register de kwaliteit en status van het beroep waarborgt. Respectievelijk 94% en 96% vindt het van belang dat het register de professionele ontwikkeling bevordert. Inhoudelijk aanspreekpunt
Uiteraard dient het register gedragen te worden door de beroepsgroep van schoolleiders. Zij zullen daarom vanaf het eerste moment betrokken worden bij de
38
VO-magazine 4 / februari 2015
ontwikkeling van hun register. Tot de zomer van 2015 worden alle inhoudelijke beslissingen op hoofdlijnen voorbereid door de VO-academie. Een nieuwe klank bordgroep met negen schoolleiders zal hier steeds op reageren en is het eerste inhoudelijke aanspreekpunt voor de VO-academie. Daarnaast heeft het school leidersplatform van de VO-raad een belangrijke adviesfunctie bij de opzet van het schoolleidersregister. De leden van de klankbordgroep zijn enthousiast over de komst van een register. “Het is een goede zaak om via de professionalisering van schoolleiders te werken aan de kwaliteit van het onderwijs”, vindt Wim Huiberts. Kirsten Slot-Lim onderschrijft dit: “Ik vind het goed dat er ook voor deze beroepsgroep nu eindelijk een register wordt opgericht. Het geeft het beroep een bepaalde status, die je als schoolleider ook behoort waar te maken. Je hebt een verantwoordelijkheid. Als je geregistreerd staat als schoolleider, mag dat wat betekenen.”
‘Je hebt als schoolleider een verantwoordelijkheid’ Ook Sixtus Haverkamp wijst op die verantwoordelijk heid: “Dit geeft helderheid voor zowel de betrokken (aspirant-)schoolleiders als voor andere mensen in scholen en voor partners zoals de overheid. Het is normaal dat er eisen worden gesteld aan schoolleiders. Maar het allerbelangrijkst is dat het de eigen professio nele ontwikkeling van schoolleiders bevordert.”
D E K L A NK BOR D G R OEP S CH O O L L E I DE R S R E GI S TE R BE S TA AT UIT: Wim Huiberts, directeur van het Sterrencollege in Haarlem / Bert Kozijn, directeur van Lyceum de Grundel in Hengelo (op de foto links)/ Kirsten Slot-Lim, rector van het Meandercollege in Zwolle en het Agnietencollege in Nieuwleusen / Alle van Steenis, rector van het Kaj Munk College in Hoofddorp (in het midden op de foto onder) / Bas Iliohan, team- leider van het Da Vinci College in Purmerend / Nol van Beurden, algemeen directeur van het Sondervick College in Veldhoven (op de foto rechts onder, midden onder) / Jessica Baart, directeur van het BC Broekhin in Roermond (op de foto rechtsboven) / Leezan van Wijk, locatieleider van het Wellantcollege Dordrecht (rechts op de foto onder) / Sixtus Haverkamp, rector-bestuurder van RSG Sneek (uiterst rechts op de foto boven)
Keuzes
De komende periode moeten voor het register veel keuzes worden gemaakt, zoals de beschrijving van de startkwalificaties, het formuleren van een visie op professionalisering, het formuleren van (her)registratie criteria en validatie van het scholings- en nascholings aanbod. Ook het betrekken van zoveel mogelijk leden van de beroepsgroep is van groot belang. De klankbordgroep zal steeds nauw betrokken zijn bij deze keuzes. Haverkamp: “Het register kan een succes worden wanneer er voldoende draagvlak is onder de doelgroep en wanneer men merkt dat het een levend register is.” Huiberts sluit zich daarbij aan: “Het systeem moet gebruiksvriendelijk en transparant zijn. Daarnaast dient de beroepsgroep het te omarmen. Nut en noodzaak van het schoolleidersregister moeten door elke schoolleider worden ingezien.” Expertise
De leden van de klankbordgroep zullen elk hun eigen expertise inzetten bij het toetsen van de stappen. Slot‑Lim vindt het proces naar de implementatie en daadwerkelijke vormgeving van het register erg belangrijk: “Het toetreden tot het register mag niet verworden tot het simpelweg afvinken van de competenties en bekwaamheden. Het moet op de een of andere manier bijdragen aan een professioneel ontwikkelingstraject. Een leven lang leren, ook als schoolleider.” Vragen die Slot-Lim zal stellen, zijn bijvoorbeeld: Wat is de betekenis van een registratie?
Op basis waarvan kan iemand zich registreren, en welke vorm wordt daarvoor gekozen? Haverkamp – zelf rector-bestuurder - zal extra letten op de groep van directeur-bestuurders, die in de beroepsstandaard immers tot de categorie van school leiders wordt gerekend. “Verder vind ik het van belang dat de competenties in duidelijke en begrijpelijke taal geschreven zijn en herkenbaar in de dagelijkse praktijk. Het moet dus geen papieren tijger of verplicht nummer worden, maar een uitdagend en stimulerend instrument.”
‘Het systeem moet gebruiksvriendelijk en transparant zijn’ Jessica Baart ziet het register graag verankerd in de bredere ontwikkeling van een sterke beroepsgroep: “Werken in het onderwijs is een ambacht. Dat geldt zowel voor leraren als voor schoolleiders. In de middeleeuwen werd de kwaliteit van ambachten in stand gehouden door gilden. Het schoolleidersregister zou de moderne uitvoering van de meesterproef en de registratie bij een gilde kunnen zijn. Daar hoort wat mij betreft de rest van de gildeorganisatie bij – een sterke beroepsgroep van schoolleiders die zelf de verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van hun werk en daarbij ook in de maatschappij vanuit hun vakkennis en verantwoordelijk heidsgevoel hun rol opeisen.”
VO-magazine 4 / februari 2015
39
BLIK VAN BUITEN
‘ZET KINDEREN NIET APART’ Naam k prof. dr. Jo Hermanns (66) Achtergrond k onder andere emeritus-hoogleraar Universiteit van Amsterdam, specialisatie opvoedondersteuning. Werkte in verschillende functies in de jeugdhulpverlening, onder meer als directeur van een jeugdinstelling. Sinds 1998 onafhankelijk adviseur jeugd en jeugdbeleid. Gespreksonderwerp k passend onderwijs en jeugdzorg Standpunt k het gaat goed met onze kinderen Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
U komt uit een arbeidersgezin in Heerlen en mocht naar het gymna sium van het Bernardinus College. Begin jaren zestig nog heel uitzonderlijk. Hoe kwam dat? “Dat had ik te danken aan de broeders op de lagere school, die zagen dat ik goed kon leren. De broeders waren heel modern; er was geen klassen verschil en het was eigenlijk een brede school avant la lettre, met veel activi teiten. Ik had het er erg naar mijn zin. Op het Bernardinus kijk ik met gemengde gevoelens terug. Het regime was behoorlijk autoritair, het onderwijs heel prestatiegericht. Je had als leerling het idee dat je voortdurend op de huid werd gezeten. Ik heb er een flinke culturele en intellectuele basis opgedaan, maar er was geen oog voor het kind in zijn ontwikkeling en zijn relatie met de samenleving.” In welke mate kan een school het gedrag van leerlingen beïnvloeden? “Heel sterk. Op de eerste plaats: je moet er vroeg mee beginnen, liefst nog voor de basisschool. Investeren in die eerste levensjaren is veel effectiever. Het gaat er niet zozeer om dat kinderen al leren, maar dat ze leren leuk vinden. En je moet het gezin erbij betrekken. We
40
VO-magazine 4 / februari 2015
weten uit onderzoek dat alle investerin gen in voor- en vroegschoolse educatie (vve) en achterstandsprogramma’s hun doel missen als je de ouders er niet bij betrekt. Van jongs af aan investeren in gezinnen heeft groot effect op het leren, voorkomen van kindermishandeling of gedragsproblemen, voorkomen van criminaliteit.”
‘Wat mij dwars zit, is de behoefte om alles te diagnosticeren en een label te geven’ Maar er wordt geklaagd dat ouders prinsjes en prinsesjes van hun kinderen maken. “Tegen dat beeld verzet ik me al jaren. Bijna alle ouders krijgen tegenwoordig bewust kinderen en die zien ze als een verrijking van hun leven. Maar alle onderzoeken, recent nog van het SCP, laten zien dat het idee dat ouders hun kinderen alleen maar verwennen, niet klopt. Wat wel klopt, is dat kinderen eerder serieus worden genomen en gesprekspartner zijn. En dat merken de leerkrachten: kinderen praten terug. Er ontstaan conflicten. Mensen denken dan: dat gaat helemaal mis, maar het is
juist goed, want dan leert een kind dat je een conflict niet oplost met het argu ment ‘omdat ik het zeg’, of erger nog, met schreeuwen en slaan. Niet voor niets blijkt uit allerlei internationale vergelijkende studies dat onze jeugd de best opgevoede ter wereld is. Er is bovendien een spectaculaire daling van ongewenst maatschappelijk gedrag. Mensen kunnen dat maar moeilijk geloven.” Toch is het aantal voorzieningen voor begeleiding en hulpverlening enorm gegroeid. Tijdens lezingen houdt u de zaal voor dat een op de zes kinderen een of ander label heeft. “Dat is paradoxaal. We hebben er de afgelopen decennia hard aan gewerkt om naast het reguliere onderwijs allerlei vormen van speciaal onderwijs te creëren. Maar met de problemen die ze hebben, kunnen die kinderen beter in het gewone onderwijs worden geholpen. De cijfers van de inspectie wijzen dat ook uit. Het apart zetten van probleem kinderen leidt uiteindelijk tot slechtere schoolprestaties. Een kind kan beter met een rugzakje naar het voortgezet onder wijs dan naar het vso, want daar is de toekomst te vaak weer een vervolg van zorg en uiteindelijk de Wajong.”
Dus: helemaal opheffen, dat speciaal onderwijs? “Er zijn altijd kinderen die daarop aangewezen zijn, maar dat is een heel kleine groep. Nu is het speciale een soort standaardoplossing. Wat mij dwars zit, is de behoefte om alles te diagnosticeren en een label te geven. Het zit niet in de opvoeding, is nu de houding. En dus is er hulp nodig. In mijn oratie heb ik gezegd: wij zijn het opvoeden verleerd. Als het met een kind niet goed gaat, dan vinden we dat geen pedagogische of didactische opdracht, maar een opdracht voor professionals die het kind behande len. De school zegt: dat kind kunnen we niet helpen; er wordt naar onmogelijk heden in plaats van mogelijkheden gekeken. Als een school onder druk wordt gezet om een oplossing te vinden, lukt dat bijna altijd, zo weten we uit ervaring. Het kan dus wel.”
voorselectie aan het eind van de basis school. Die moet je zo lang mogelijk uitstellen, zoals bijna alle andere landen doen. Daar is in ons land weerstand tegen. Maar uit onderzoek blijkt dat de prestaties van andere kinderen niet achteruit gaan door het integreren van kinderen met problemen in het onder wijs, zoals ouders vrezen, maar vooruit.”
‘Onze jeugd is de best opgevoede ter wereld’
De nieuwe jeugdzorg en passend onderwijs moeten voor een kanteling gaan zorgen. Veel mensen, ook in het onderwijs, zijn huiverig. “De beeldvorming in de media over passend onderwijs was afgelopen jaren vrijwel alleen maar negatief. Überhaupt is het hele beeld dat de jeugd problema tischer wordt, terwijl de feiten anders uitwijzen. Als ik lezingen geef voor grote schoolbesturen, dan krijg ik te horen: ‘Er klopt niets van wat u zegt. Kinderen worden steeds moeilijker, we kunnen niet nog meer lastige kinderen in de klas hebben’.”
Moeten we naar meer inclusief onderwijs? “Ja, Nederland heeft het meest exclu sieve onderwijs ter wereld. Is het meest selectief. Aan beide zouden we iets kunnen doen, bijvoorbeeld met de
Gaat er echt wat veranderen? “Dat is wel de bedoeling, althans wat betreft de Jeugdwet: normaliseren, ontspecialiseren, demedicaliseren, integreren. In de eigen omgeving, het gezin; community based. Dat vind je in
alle beleidsnota’s terug. Ik kwam daar al achter toen ik nog directeur was van een jeugdinstelling. Het bleek dat het in gezinnen die zelf hun steun georgani seerd hadden, veel beter ging met de kinderen.
‘Er is een spectaculaire daling van ongewenst maatschappelijk gedrag’ Maar de Wet op het passend onderwijs is teleurstellend, want die is tamelijk ambigu. Er staat nergens dat we willen dat kinderen steeds meer in het gewone onderwijs terecht komen. Er staat zelfs dat het speciaal onderwijs blijft zoals het is en dat het aan de schoolbesturen is om dat in te vullen. Die zorgplicht is prima, maar het zegt nog niks over inclusie. Je kunt als samenwerkings verband wel auti-klasjes maken, maar dat is pseudo-speciaal onderwijs. De verantwoordelijkheid voor verandering ligt bij de schoolbesturen. In de Jeugd wet is dat een taak van de gemeenten; die willen wel, en dan moeten de instel lingen meegaan. Onder de huidige Wet passend onderwijs is het voor schoolbesturen nog te gemakkelijk om te zeggen: het lukt ons niet.”
VO-magazine 4 / februari 2015
41
WIE WERKT WAAR
STICHTING MARKLAND COLLEGE
HET RHEDENS
Markland College, Zevenbergen
Het Rhedens Rozendaal
Richard Rovers volgt op 1 februari Peter Wagemakers op als directeur van het Markland College in Zevenbergen. Rovers werkte eerder als docent aardrijkskunde, teamleider havo-vwo en teamleider vwo.
Clemy Oomens is per 1 januari benoemd tot locatiedirecteur van Het Rhedens Rozendaal. Daarvoor werkte zij als plaatsvervangend voorzitter sectordirectie bij het Udens College.
DORENWEERD COLLEGE, DOORWERTH
Astrid Berendsen is benoemd tot voorzitter van het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord met ingang van 1 januari. Zij volgt Roel Schilt op, die aan het eind van dit jaar zijn carrière bij de organisatie beëindigt. De afgelopen drie jaar was Astrid Berendsen lid van het CvB. Daarvoor was zij bestuurder in de zorgsector.
ONDERWIJSGROEP NOORD
Het Dorenweerd College krijgt per april een nieuwe rector. De huidige conrector, Gabri Maessen (50), volgt Rex Couzijn (63) op. Couzijn, die sinds oktober 2006 de scepter zwaaide, gaat met pensioen.
VELUWSE ONDERWIJSGROEP
VERENIGDE SCHOLEN J.A. ALBERDINGK THIJM PO-VO Saskia Makker-Velthuis is per 1 augustus 2015 benoemd tot bestuursvoorzitter van de Verenigde Scholen J.A. Alberdingk Thijm PO-VO. Zij volgt terugtredend bestuursvoorzitter Theo Brok op. Makker gaat samen met Bart van den Haak het bestuur van de twee stichtingen voor katholiek primair en voortgezet onderwijs in ‘t Gooi vormen. Makker is sinds augustus 2012 bestuurslid en was daarvoor rector van het Alberdingk Thijm College.
STICHTING CARMELCOLLEGE Bonhoeffer College
Locatiedirecteur Henk Verbeek is per 1 januari vertrokken bij de Bonhoefferlocatie van de Scholingsboulevard. Zijn positie wordt overgenomen door Elma Kats, directeur mavo aan de Wethouder Beversstraat. Zij is per 1 januari 2015 benoemd tot locatiedirecteur en gaat de veranderingen in het vmbo-onderwijs van het Bonhoeffer College begeleiden.
SINGELLAND Singelland Surhuister veen
Ralf Buiter (36) uit Marum is per 1 januari de nieuwe locatiedirecteur van Singelland Surhuister veen. Hij is sinds oktober 2000 werkzaam bij de school als docent lichamelijke opvoeding, decaan en kernteamleider. Buiter is ook de beoogd gemeenschappelijk directeur van Voortgezet Onderwijs Surhuisterveen als de bestuurlijke samenwerking een feit is. Buiter volgt de huidige locatiedirecteur Jur Moorlag uit Heerenveen op.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Nout, Martijn Laman en Eva van Teeseling.
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
iStockphoto, Dirk Kreijkamp
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Hendrik-Jan van Arenthals,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Truus Groenewegen, Hanneke van der Linden,
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer, Carolien
42
Tjeerd Biesterbosch (47) is per 1 februari de nieuwe algemeen directeur vo bij de Veluwse Onderwijsgroep. Hij geeft daarmee leiding aan het Christelijk Lyceum, de Heemgaard, Sprenge loo en het Veluws College. Biesterbosch volgt Wim Hoetmer op die 1 juli voorzitter werd van het CvB van de onderwijsgroep.
VO-magazine 4 / februari 2015
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE
Wim Bos
Jan Looise
Ton van Iwaarden
U kent Infinite Financieel alleen van ons begrotingsmodel voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs VO? Dan introduceren wij onze controllers en begrotingsexperts werkzaam voor schoolbesturen in het VO graag bij u. U kunt ze ontmoeten op het congres van de VO-raad op 26 maart 2015. En vandaag al leest u op www.infinitebv.nl wat ze voor de bedrijfsvoering van uw organisatie kunnen betekenen. Infinite Financieel: meesters in bedrijfsvoering met verstand van onderwijs.
Infinite Financieel B.V. Savannahweg 17 3542 AW Utrecht
Master Integraal Leiderschap (NVAO-erkend) Deze master biedt leidinggevenden in het onderwijs verdieping om leerprocessen op alle niveaus van de schoolorganisatie duurzaam te verbeteren. Start jaarlijks in september. Zie voor informatiebijeenkomsten en brochures onze website. www.centrumvoornascholing.nl/mil
093-193 Adv. VO Magazine Jackie B 179,5x131mm-3.indd 1
t 085-8769437 e
[email protected] i www.infinitebv.nl
Ik ga verder met onderwijs. U ook? “De naadloze aansluiting bij de praktijk was voor mij een belangrijke reden om te kiezen voor de Master Integraal Leiderschap bij het Centrum voor Nascholing. Wat ik in de opleiding leer kan ik direct toepassen op mijn school. Daarnaast merk ik dat ik kritischer ben geworden en meer evidence based te werk ga.”
06-02-14 15:07
ADVERTENTIE
Congresagenda voorjaar 2015 Komend voorjaar organiseert Medilex Onderwijs weer interessante congressen voor u als schoolleider in het voortgezet onderwijs, maar ook voor uw docenten en zorgcoördinatoren. Al onze dagen kenmerken zich door een praktische insteek met theoretische onderbouwing zodat de opgedane kennis de volgende dag direct toe te passen is op school. Volledige congresprogramma’s bekijken en inschrijven kan via www.medilexonderwijs.nl/vo.
DINSDAG 3 MAART
GESCHEIDEN BELANGEN Omgaan met gescheiden ouders en hun kinderen in het onderwijs www.medilexonderwijs.nl/gescheidenbelangen
WOENSDAG 11 MAART
PESTEN ANNO 2015 Actuele kennis en handvatten voor een effectieve aanpak van (cyber)pesten op school www.medilexonderwijs.nl/pestenvo
WOENSDAG 25 MAART
BURN-OUT BIJ JONGEREN Een (dreigende) burn-out signaleren, aanpakken en voorkomen www.medilexonderwijs.nl/burnout
DONDERDAG 2 APRIL
GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ JONGEREN Theoretische basis en praktische tips voor het onderwijs www.medilexonderwijs.nl/gedrag
WOENSDAG 8 APRIL
DIFFERENTIEER EN ACTIVEER Aan de slag met gedifferentieerd lesgeven www.medilexonderwijs.nl/differentiatie DINSDAG 14 APRIL
TRAUMA BIJ KINDEREN EN JONGEREN Werken met getraumatiseerde kinderen en jongeren in het onderwijs www.medilexonderwijs.nl/trauma
DONDERDAG 19 MAART
DINSDAG 21 APRIL
WEDDEN DAT JIJ BETER KAN?
WANHOPIGE JONGEREN
Signaleren en aanpakken van onderpresteren in de klas www.medilexonderwijs.nl/onderpresteren
Omgaan met zelfbeschadiging en zelfdoding bij scholieren www.medilexonderwijs.nl/zelfbeschadiging
Postbus 289 | 3700 AG Zeist | Telefoon 030-6575157 |
[email protected] | www.medilexonderwijs.nl
MEDI14144 adv agenda_VOmagazine_1795x2665.indd 1
05-01-15 11:28