Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Ik geloof Ik wil met u lezen in Marcus 9:14-29 “En toen Hij bij de discipelen gekomen was, zag Hij een grote menigte om hen heen en enige schriftgeleerden, die met hen aan het redetwisten waren. En meteen toen heel de menigte Hem zag, waren zij ontdaan, en zij snelden naar Hem toe en begroetten Hem. En Hij vroeg aan de schriftgeleerden: Waarom redetwist u met hen? En iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon, die een geest heeft die maakt dat hij niet kan spreken, bij U gebracht. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet. En Hij antwoordde hem en zei: O ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem bij Mij. En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. En Hij vroeg aan zijn vader: Hoelang is het al dat dit hem overkomt? En hij zei: Van jongs af aan. En vaak heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen om hem om te brengen; maar als U iets kunt, wees dan met innerlijke ontferming bewogen over ons en help ons. En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. En meteen riep de vader van het kind onder tranen: Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp. En toen Jezus zag dat de menigte samenstroomde, bestrafte Hij de onreine geest en zei tegen hem: Geest die maakt dat men niet kan spreken en die doof maakt, Ik beveel u: ga uit hem weg en kom niet meer in hem terug! En onder geschreeuw en hevig stuiptrekken ging hij uit hem weg; en de jongen werd als een dode, zodat velen zeiden dat hij gestorven was. En Jezus pakte hem bij de hand en richtte hem op; en hij stond op. En toen Hij in huis gegaan was, en zij alleen waren, vroegen Zijn discipelen Hem: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven? En Hij zei tegen hen: Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten.” Dit verhaal begint toen Jezus, samen met Johannes, Petrus en Jacobus terugkwamen van de berg der verheerlijking. Ze kwamen aan bij de andere discipelen en zagen dat zij aan het bekvechten waren met de Farizeeërs met
1/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
een menigte mensen rond hen. Wat was er gebeurt, er was een vader met zijn zieke zoon aangekomen die op zoek waren naar Jezus, maar die was op de berg, dus vroeg die vader aan de andere discipelen, en waarschijnlijk onder ophitsing van de Farizeeërs, dat zij die zieke zoon moesten genezen. Als we de beschrijving van die ziekte lezen en met de kennis die we vandaag hebben, is onze conclusie vlug gemaakt. Die jongen had de vallende ziekte, epilepsie. Maar wat hebben we eraan om het verhaal zo te interpreteren dat het om een herkenbare ziekte gaat en dat Jezus in staat was om iemand van zijn epilepsie te genezen? Niet veel zou ik zeggen. Dit verhaal is veel meer dan alleen maar een ziekte. Het verhaal spreekt ook over bezetenheid. Bezetenheid door een boze geest. We moeten dieper graven want of het in Gods Woord nu gaat over bezetenheid, over een blinde, een verlamde of een melaatse. Een zieke in de Bijbel is altijd veel meer dan een ‘medisch geval’. In die zieke wordt telkens iets gezegd over ons allemaal. Die bezeten jongen uit ons verhaal vertegenwoordigt de bezeten, verkrampte wereld waarin wij leven, en waar wij zelf deel van uitmaken. Zoals de Farizeeërs druk uitoefenden op de discipelen om te genezen, zo neemt ook de druk in onze huidige maatschappij alsmaar toe want zo vrij zijn we in ons democratisch landje nu ook weer niet: we moeten dit, we moeten dat, de economie moet altijd maar groeien, en wij moeten meedoen, wij moeten vooruit. We zijn verslaafd aan ons werk, onze televisie, computer, gsm, aan de sociale media, om over alcohol nog maar te zwijgen. Alleen al in België slikken –dagelijks1,2 miljoen mensen antidepressiva, dat is ruwweg 1 op 8 Belgen…! De onrust, de onverdraagzaamheid en de angst neemt toe, er gaat haast geen dag voorbij of ergens zijn er stakingen of betogingen. In de wereld om ons heen zien we zoveel kwaad, variërend van de onderdrukking in het atheïstische Noord-Korea tot de weerzinwekkende wreedheden van IS, Boko Haram en andere kwaadaardige organisaties met hun zelfmoordacties. Is er iemand van ons die nog niet overtuigd is dat we in een bezeten wereld leven?
2/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
In Gods Woord staat letterlijk in Efeziërs 6:12 dat wij niet te worstelen hebben tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Een wereld zonder geloof in de almachtige God is een verkrampte wereld die zich niet meer kan genezen van zijn eigen ziektes en verslavingen en bezetenheid. Die bezeten, verkrampte jongen uit ons verhaal – dat gaat dus ook over ons..! Maar om verder te gaan met ons verhaal, de discipelen konden de zieke jongen niet genezen en hebben dus gefaald. En dan zien we bij Jezus een zeldzame emotie-uitbarsting. Keer op keer benadrukt de Bijbel dat Hij is gekomen om het verlorene te redden. Jezus zag de mensen als een kudde zonder herder en werd met ontferming bewogen. Maar nu klinkt Hij heel anders! : Jezus is boos en verontwaardigd over hun ongeloof en Hij roept het uit: “O, ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen?...” Hij had écht wel meer van hen verwacht. Hij was ontmoedigd over hun klein geloof. Als u van uzelf weet dat u bewust kiest voor een halfzacht geloof en het dus niet al te nauw neemt met Gods geboden, het geloof belijd als een soort hobby voor op zondagmorgen, dan kan het helemaal geen kwaad als u de woorden van Jezus eens heel direct op uzelf richt: Hoe lang zal ik u nog verdragen? Die vader vroeg dan aan Jezus: “…als U iets kunt, wees dan met innerlijke ontferming bewogen over ons en help ons.”, en Jezus antwoordt: (v23) “Als
U kunt geloven,
alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.”
3/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Voor die vader was dat een wake-up-call en onder tranen schreeuwt hij het uit: “Ik geloof, Here! Kom mijn ongeloof te hulp” In welke worsteling u momenteel ook verwikkeld bent, hoe moeilijk het leven er nu ook uitziet, hoe onmogelijk en onuitzichtbaar de omstandigheden ook lijken te zijn, blijf denken aan de onmetelijke liefde van God voor u persoonlijk. We denken het wel te weten maar we hebben er geen flauw benul van hoe groot Zijn liefde voor ons wel is. U kent het vers wel uit Johannes 3:16 “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, …” Welke vader onder ons zou het over zijn hart krijgen om zijn eigen kind te geven zoals onze hemelse Vader Zijn kind heeft gegeven? In v22 van onze tekst valt het op dat die vader niet aan Jezus vraagt: wees met innerlijke ontferming bewogen over mijn zoon en help hem. Neen, hij vraagt, wees met innerlijke ontferming bewogen over ONS en help ONS. Iedereen die kinderen heeft zal dat erkennen. Als je kind lijdt, dan lijdt je als ouder mee, omdat je je kinderen liefhebt. Hoe groot onze liefde ook is voor onze kinderen, het is maar een zwakke afspiegeling van de enorme liefde die God heeft voor u en mij, en voor alle mensen die Hij heeft geschapen heeft. Door Gods liefde voor ons is er bij God altijd hoop, hoe belabberd de situatie er ook uitziet. Blijf denken en herdenken dat Hij speciaal voor u, voor u, naar het kruis is gegaan en op de derde dag de dood heeft overwonnen om voor u de poort te openen naar het eeuwige leven in Zijn koninkrijk. Als in het Nieuwe Testament sprake is van de liefde van God, is de blik gericht op het kruis. Als in het Nieuwe Testament wordt gesproken over de macht en kracht van God, is de blik gericht op de opstanding.
4/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Vertrouw erop dat bij God alle dingen mogelijk zijn. Terecht denken wij dat alle macht aan God toebehoort. Maar we vergeten maar al te snel dat Gods kracht ook is bedoeld 'voor ons die geloven'. In Efeziërs 1:19-20 (HB) lezen we: “Ik bid dat u zult beseffen hoe ontzaglijk groot de kracht is, die God ter beschikking stelt aan ons die in Hem geloven. Door diezelfde grote kracht is Christus uit de dood teruggekomen om de belangrijkste plaats naast God in te nemen” Alles draait om het geloof in God. We weten het, maar gaan we niet te onbezonnen om met de uitspraak: Ik geloof in God? Is dat geen uitspraak die we zonder veel nadenken uitspreken want wat is eigenlijk geloven? In Hebreeën 11:1 lezen we: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.” Maar geloof is nog meer dan dat. Geloven houdt ook gemeenschap in, een connectie, een relatie. We kennen allemaal lied 150 van JdH:
‘Welk een vriend is onze Jezus, Die in onze plaats wil staan! Welk een voorrecht, dat ik door Hem, altijd vrij tot God mag gaan.’. Geloof houdt ook een intieme vriendschapsrelatie in met de levende God. Als we kijken naar een intieme vriendschapsrelatie tussen 2 mensen, dan kunnen we er vanuit gaan dat die relatie vooral gebaseerd is op vertrouwen, anders zou de relatie maar heel oppervlakkig zijn en zal ze ook niet blijven duren. Bij een intieme vriendschapsrelatie weet de ene alles over de andere en de andere weet alles over de ene. Omdat er vertrouwen in elkaar is. Men verzwijgt niets. Met God is het net hetzelfde. Als u zegt dat u gelooft in God, dan is dat meer dan alleen maar geloven dat God bestaat. Dan is het meer dan alleen maar geloven dat er tussen hemel en aarde IETS moet zijn...
5/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Geloven is een synoniem voor vertrouwen. In plaats van te zeggen ‘Ik geloof in God’, zou u evengoed kunnen zeggen: ‘Ik vertrouw op God’. Geloven is vertrouwen !!
Stedef
6/14
Geloven =
Vertrouwen
Vertrouwen kan er maar komen als we weten wie er voor ons staat, wat weten we al over die ander? Wat weten we over God? Hoe groot is onze kennis over wie God is? Hoe groot is ons geloof, ons vertrouwen in God? Hoe groot is onze liefde voor God? In welke verhouding ligt b.v. Gods liefde voor ons, tegenover onze liefde voor God? Van Gods kant bezien: Hij kent ons helemaal, van binnen en van buiten, Hij heeft ons tenslotte gemaakt. Hij weet beter dan uzelf wat er allemaal in uw hart afspeelt. Hij kent zelfs de schaduwzijden van uw hart. Hij kent al uw geheimen…! Ik ga het proberen te illustreren met een dia. Een witte dia. Hoewel Gods liefde voor ons onmeetbaar is, stel je toch eens voor dat de opp. van deze witte dia Gods totale liefde voor ons voorstelt, Gods totale kennis, Gods kracht, Gods Almacht, kortom, deze dia stelt God voor in Zijn totaliteit. Het is de mooiste dia die ik al gemaakt heb. Heilig, puur en rein, een onbeschreven blad. Een blad zonder opmerkingen... In welke verhouding zouden wij daar in passen? Kennen wij God even goed zoals Hij ons kent? Is onze liefde voor Hem even groot als Zijn liefde voor ons? Hoe groot zou onze liefde zijn voor God, onze kennis over God, ons vertrouwen in God, onze kracht in God? In welke verhouding zouden wij daar in passen? Fifty-fifty? Een kwart? Een 1/8? Weet u het? Ik denk dat de verhouding tussen God en ons ongeveer als volgt moet zijn: Zo groot (of zo klein) als dat puntje in het midden van de dia. Weet u wat dat puntje moet voorstellen? Ik zal het u laten zien en ik zal het tegelijk uitvergroten.
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
7/14
Weet iemand wat er hier tussen duim en wijsvinger geklemd zit? Een mosterdzaadje ! Hebt u al eens een mosterdzaadje gezien? Mosterdzaadjes zijn ongeveer 0,5 tot 1 mm groot, uiterst klein dus. In de Bijbel wordt het beschreven als het kleinste van alle zaden. En van dat klein zaadje zegt Jezus in Matteüs 17:20 : “…,Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.”
Het is beeldspraak, maar bedoeld wordt dat, zelfs als zou ons geloof maar zo groot zijn als een klein, petieterig, minuscuul mostaardzaadje, we zouden bergen kunnen verzetten !!! Het kleinste, fijnste zaadje in het geloof kan de meest buitengewone dingen teweegbrengen omdat bij God alles mogelijk is. Hoe groot is ons vertrouwen, onze overgave aan de Here Jezus in ons leven van iedere dag? Gaan we dat wel eens na bij onszelf ???? De Bijbel zegt over het mosterdzaadje dat, als het volgroeid is, het groter
is dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen.”
Jezus gebruikt het mostaardzaadje in vergelijking met het geloof met de bedoeling dat het nog moet groeien. Het gaat niet om een groot geloof in de zin van een groot volume…, opvallend, luidruchtig of als een spraakwaterval. Maar om geloof in God die alles kan. Het gaat om de groeipotentie van het mosterdzaadje. Nu is het maar klein. Maar als je het in de goede grond stopt, dan gaat het groeien en wordt het groots.
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Misschien is door de jaren heen uw kennis wel gegroeid, maar is uw geloof blijven steken? Kennis is nodig om te weten wie God is, het is nodig dat u dagelijks tijd reserveert om uw bijbel te lezen en te bestuderen, maar alleen kennis zal u geen stap dichter bij God brengen. Uw geloof moet mee groeien..! Geloof is niet wetenschappelijk onderbouwd, het heeft geen uitstaans met de wetenschap, want volgens de wetenschap kan er geen God bestaan en is alles het gevolg van evolutie en is alles begonnen met de –wetenschappelijke- big-bang. En wij, het menselijk ras, zouden het evolutionaire rijpingsproces zijn van apen. Nu, als we rondom ons heen kijken wat er in de wereld allemaal gebeurt, dan zou het ons eigenlijk niet zoveel moeite kosten om dàt te geloven... Maar als christen weten we wel beter en we weten dat alles geschapen is vanuit de almachtige hand van God. Hij heeft de mens geschapen uit het stof van de aarde en de levensadem van God was voldoende om de mens leven in te blazen. God bedoelt met dat mostaardzaadje dat een werkzaam geloof als het ware bergen kan verzetten, niet uit of door zichzelf, maar in kracht van een Goddelijke macht. Maar we falen allemaal wel eens. We kennen allemaal de wereldbekende katholieke zuster Moeder Theresa. Zij heeft een ontzaglijk groot christelijk werk verricht door heel haar leven zorg te dragen voor de arme mensen, de minderbedeelden. Zij was iemand met een groot geloof. En als je op internet zoekt kom je tal van afbeeldingen zoals deze met citaten die aan haar gelinkt zijn. Het verraste mij dan wel toen ik volgend citaat onder mijn ogen kreeg dat zij had opgeschreven in haar dagboek, zij schrijft daar het volgende neer: "Waar is mijn geloof? Als er
een God is - vergeef me. Maar telkens als ik mijn gedachten naar de hemel wil verheffen, vind ik daar zo'n indringende leegte, dat mijn gedachten terugkeren als scherpe messen die mijn ziel verwonden. Ik heb geen geloof."
8/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Zo’n uitspraak zou je nooit van zo iemand verwachten. Maar zij was in de eerste plaats ook maar een mens zoals u en ik. Ook zij had wel eens ups en downs in haar geloof… En ook zij had wel eens te kampen met worstelingen in het geloof. En ze is niet de enige die daar last van heeft. Want is dit ook niet heel herkenbaar in ons eigen leven? Je geloofde sterk in Gods goedheid. Ook al wist je best van het vele lijden in de wereld. Misschien werd je zelf ziek, of je werd ontslagen op je werk, of er kwam een drama in je leven, en opeens glipte je vertrouwen op God je tussen de vingers door. Geloof wordt vooral op de proef gesteld als je persoonlijke moeilijkheden meemaakt. Wat deed Jezus in het leven van die vader en bezeten zoon? Hij reageert krachtig. En hij verhelpt het ongeloof van die vader en zegt: “Als u
kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.”
Na jarenlang volkomen machteloos toezien op het lijden van zijn zoon komt die vader met een schok tot geloof. Maar daardoor beseft hij opeens ook hoe sterk zijn ongeloof is en hoe alleen Jezus' kracht hem daar vanaf kan helpen.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
Het kan ongeloof worden en blijven als je je blind staart op uw eigen leven, op wat u overkomt, op waar u het moeilijk mee hebt. Jezus verlegt de aandacht naar Hemzelf. Op Hem moeten we vertrouwen. Voor Hem zijn alle dingen mogelijk. God komt je via Jezus liefdevol tegemoet. Hij komt je ongeloof te hulp. Allereerst door het te aanvaarden en je er niet om te veroordelen. Je bent veilig met je ongeloof, je vragen, je strijd, je falen. Hij komt je ongeloof te hulp. Bij die vader is dat duidelijk. Jezus geneest zijn zoon en bevrijdt hem van die boze geest. Hoe is het met mijn geloof? En uw geloof? Ik ben er heilig van overtuigd, dat onze Heer Jezus genezen kan. Ik ben er ook van overtuigd dat ellende en ziekte niet zijn bedoeling is. Maar wat geloof ik eigenlijk? Want ik weet dat er omstandigheden zijn, waar ik machteloos tegenover sta. Mogelijk geloof ik er niets van dat er wat kan veranderen. Het is soms zo moeilijk daarin te geloven. Misschien moet de Heer ook boos op mij worden? Misschien moeten wij ook zo’n wake-up-call ervaren, want hoe bevrijdend is niet de uitroep van de vader: ‘Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.’
9/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
De man gelooft wel in God, maar tegelijk heeft hij er last van dat hij zo weinig vertrouwen heeft. Er is geloof, maar evenzo goed is er ongeloof. Het ene moment zeg ik: ik ben ervan overtuigd dat U, Heer, kunt genezen. Maar als je diep in je hart graaft schuilt daar die beklemmende gedachte, die zegt dat je er niet te veel op hoopt. En die twee gezindheden respecteert de Heer. Hij verwijt de vader niet, dat hij ongeloof heeft. Hij spreekt er zijn verontwaardiging niet over uit, dat de man last heeft van zijn twijfels. Daarom daagt Hij de man uit. Durft u het aan te geloven dat wat ik doe voor mensen onmogelijk is? Doet u de stap om te geloven in datgene wat u niet ziet? Waagt u het met mij, zegt Jezus, met mij alleen! Want alle dingen zijn mogelijk, door Mij alleen! U moet het niet zelf willen presteren. Het is niet uw kennis die de dingen bewerkt, maar het geloof en het vertrouwen dat die kracht van boven moet komen. Ook als die vader zichzelf machteloos in zijn ongeloof ziet, roept hij om Christus. Dat staat zo mooi in Psalm 56:4 “Ten dage dat ik vrees, vertrouw ik op U”. Deze vader wil graag zijn geloof belijden, maar vraagt tegelijk om bewaring in de beproeving van zijn geloof. Zodat we kunnen zeggen dat dit zinnetje, ‘kom mijn ongeloof te hulp’, eigenlijk een geweldige uiting van zijn geloof is. Hij verwacht het helemaal van Christus en niet van zichzelf. Mensen kunnen gevangen zitten in gedachten een mislukkeling te zijn. Gevangen in de gedachte: het wordt nooit wat. Ze voelen zich machteloos en worden gewurgd door de hopeloosheid. Wie van ons wordt niet klem gezet door het woord van Jezus, door Hem zelf gesproken: ‘Alles is mogelijk voor wie gelooft?’ De Heer vraagt om geloof. Gelooft u écht dat alles mogelijk is? Alles? Maar er verandert soms niets…!? Er zijn mensen die vertellen: ik heb als het ware de sterren uit de hemel gebeden, zo intens en zo vurig, maar er gebeurde niets…
10/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
Stelt ons geloof dan niets voor? Geloven wij niet goed genoeg? Is ons geloof niet sterk genoeg? Laten we dit nooit vergeten: Altijd wanneer Jezus in een mensenleven verschijnt, wekt Hij de hoop op en verjaagt Hij de hopeloosheid. Altijd wanneer Jezus in een mensenleven verschijnt, zoekt Hij het geloof en komt Hij het ongeloof te hulp. Altijd wanneer Jezus van u de vrijheid krijgt om in uw hart te komen, overwint Hij. Als we Hem toelaten in ons hart, dan zijn wij altijd meer dan overwinnaars. Het leven is echter geen wedstrijd die we moeten winnen. Het is nooit bedoeld als competitie met anderen. Het leven is een groot voorrecht en een prachtige kans. God heeft ons gaven en vaardigheden toevertrouwd en Hij wil dat wij die benutten. Hij is ons trouw en op Zijn beurt verwacht Hij van ons dat wij Hem trouw zijn. Overwinnen in het geloof is niet noodzakelijkerwijs uw doel bereiken - MAAR - alle mogelijkheden die op uw weg komen ten volle benutten. In Kolossenzen 3:23 lezen we: 'Alles wat u doet, doe dat van harte, als voor de Here en niet voor mensen.' U moet betrouwbaar omgaan met alles wat u Van God hebt gekregen. Het is ongepast om te wensen dat je meer had gekregen. Het is je taak om als een goede, betrouwbare dienaar al het mogelijke te doen met wat je wel hebt. God geeft ons geen leven zonder problemen. Hij geeft ook niet op al onze vragen antwoord. Maar hij verzekert ons er wel van dat Hij ons bijstaat in onze moeilijkheden. Hoe groot de uitdagingen ook moge zijn of worden, niets is onmogelijk voor de Heer. We zullen in dit leven wellicht nooit weten waarom God bepaalde afschuwelijke dingen laat gebeuren. Maar intussen moeten we drie dingen blijven doen:
11/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
12/14
Lofprijzen
– De Goede Boodschap doorvertellen -
Bidden
Misschien weet je niet hoe, maar wanneer u Jezus vindt, vindt u de bron van alle wijsheid. Spreuken 3:13-15 “Welzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt; want wat zij opbrengt, is beter dan de opbrengst van zilver, wat zij doet gewinnen, is beter dan goud. Zij is kostbaarder dan koralen, al wat gij kunt begeren, kan haar niet evenaren.” Het vinden van wijsheid wordt hier een zegen genoemd, het is de weg tot inzicht. Dit is veel meer waard dan welke materiële zegen ook. Sterker nog, ‘alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet’. Het is enorm bemoedigend om te weten, zelfs als we in het verleden veel verkeerd hebben gedaan, dat niets van wat we hebben gedacht of gezegd of gedaan, ons buiten het bereik van het koninkrijk van God kan brengen. Er is hoop voor iedereen. We hoeven alleen maar tot inkeer te komen, berouw tonen over onze zonden en doen wat onze Hemelse Vader zegt, en vertrouwen op Zijn Almacht. Waar ongeloof is, waar wantrouwen is, daar kan Christus niets beginnen. Je zou zeggen: de Heer kan daar niet mee om als mensen hun vertrouwen niet op Hem stellen. Maar zeg nu zelf, wat kan een dokter doen, als mensen zijn behandeling afwijzen en zijn voorgeschreven medicatie niet nemen? Wat kan een treinmachinist doen als iemand voor de trein springt? Onze Here Jezus zoekt geloof. Het geloof in Hem. Niet een algemeen oppervlakkig geloof, dat er een God bestaat. Maar het geloof, dat vertrouwen stelt op Hem, Christus, ondanks alle twijfels die een mens parten speelt. Hij kijkt daarbij niet naar de hoeveelheid van het geloof (al had je een geloof als een mosterdzaadje) maar of je als gelovige het van Hem verwacht. En dan wijst de Meester ons de weg, die wij mogen gaan. De weg van het gebed.
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
De discipelen hadden gefaald, en ze vroegen hoe het kwam dat ze die boze geest niet konden uitdrijven. En in vers 29 van onze tekst lezen we de meer dan waarschijnlijke reden van hun falen. We lezen daar: “dit geslacht, (het geslacht van de boze geesten, het leger van satan), kan door niets anders worden uitgedreven, dan door gebed. Ze hebben dus blijkbaar gefaald door gebrek aan gebed, of gebrek aan een oprecht gebed in vast vertrouwen. Het gebed, dat zich tot Jezus als Heer richt. Het gebed dat een medicijn is tegen ongeloof. Het gebed dat het geneesmiddel is tegen de verlorenheid. Dat is wat de discipelen van Jezus leren te doen. Bidden is afzien van jezelf en uitzien naar Jezus alleen. Bidden is: eigen onmacht erkennen en vertrouwen op Jezus, die alle macht heeft. Laat Hem het werk doen, en blijf zelf stil. Hou niet zelf alle touwtjes in handen maar geef het over. Wanneer wij bidden, dan stemmen wij onze wil af op de wil van God. Niet onze, maar Uw wil geschiede, zowel in de hemel als ook op de aarde. Bidden is daarom in de eerste plaats niet praten, maar luisteren naar wat God ons te zeggen heeft. Bidden is luisteren naar God in het vertrouwen dat Hij ons kan en zal bevrijden van de onreine en verkrampte geesten die ons telkens weer belagen. Bidden is dus een daad van vertrouwen. Misschien is er wel geen grotere daad van vertrouwen dan de daad van het gebed. Niet alleen voor onszelf maar ook als gemeente: hoe vaak zijn wij niet net zo onmachtig als de leerlingen? Soms ook omdat wij elkáár de maat nemen en oordelen over elkaars geloof..... Ons komt geen oordeel toe over het geloof van anderen…! Wij geloven in God. Wij vertrouwen op God. Kan, mag, God ook vertrouwen op u?
13/14
Prediking Kortrijk, 5 juni 2016
‘IK GELOOF’
Stedef
14/14
Hebt u vragen of wil u gewoon in alle discretie uw hart eens luchten :