Empowering Pedagogisch Model ten behoeve van Begeleiding en Counseling Handleiding
D N O C SE NCE A H C Leonardo da Vinci Project Second Chance – Individueel Leer- en Carriere Traject in het Beroepsonderwijs Pirkko Kuhmonen, Redactie Turku Adult Education Centre November 2005
Redigeret af: Pirkko Kuhmonen
Turku Adult Education Center Kärsämäentie 11 20360 Turku Finland Tel.: +358 207 129 200 Fax: +358 207 129 209 E-mail:
[email protected] Dette projekt gennemføres med støtte fra de europæiske fællesskaber. Indholdet udtrykker ikke nødvendigvis de europæiske fællesskabers eller de nationale agenters holdning, lige så lidt som disse kan gøres ansvarlig for indholdet. Se: http://www.secondchance.utu.fi © Second Chance partnership
Contenuti: 1. Inleiding ................................................................................................... 5 1.1 Doelen ................................................................................................ 5 1.2 Methodieken...................................................................................... 6 2. De Achtergrond van Counseling – Counseling in een veranderende Samenleving ............................ 7 2.1 Veranderende expertise .................................................................... 8 2.2 Wat zijn de waarden achter counseling nu en in de toekomst ........ 9 2.3 Verdere oriëntatie – van carrièrepad tot counseling traject ............10 3. Benaderingen in counselling .................................................................. 12 4. Empowering en student gecentreerde pedagogische begeleiding en counselingmodel .....................................16 4.1 Wanneer en waarvoor: counselingtraject een leertraject.......................19 4.2 Wat wordt verstaan onder empowerment?......................................19 4.3 Cliënten ............................................................................................ 21 4.3.1 Hoe bepaal je de behoefte van de student (kritische factoren).................. 21 4.3.2 Wie is de potentiële drop-out? ....................................................................24
4.4 Counselors........................................................................................25 4.4.1 Netwerken en grenzen: wie, waar en hoe? ................................................ 25 4.4.2 Een goede counselor ...................................................................................26
4.5 Kritieke situaties bij counseling...................................................... 26 4.5.1 Waar, wanneer en waarom? ........................................................................27
4.6 Proactieve begeleiding ......................................................................30 4.6.1 Overzicht van beroepsvaardigheden/geschiktheid bij aanvang van de studies .. 31
4.7 Algemene begeleiding ...................................................................... 32 4.8 Intensieve begeleiding ...................................................................... 33 5. Counselling bij verschillende schooltypen en organisaties –case beschrijvingen...............................................................................34 5.1 Beroepsbegeleiding voor jongeren ....................................................34 5.1.1 Begeleiding van jongeren in het beroepsonderwijs....................................34
5.1.2 .......................................................................Doelen, middelen en actoren 38 5.1.3 Case – Skive Technical Institute ...............................................................39
5.2 Begeleidingsaanbod voor werkloze volwassenen ........................... 44 5.2.1 Organisatie voor de begeleiding van werkloze volwassenen ................... 44 5.2.2 Doelen, middelen en actoren ..................................................................... 47 5.2.3 Case – The European Initiatives Office (Polen) ...................................... 48
5.3 Carrière en studie counseling in het hoger onderwijs. .................... 51 5.3.1 Doelen, middelen en actoren ....................................................................... 55 5.3.2 Case – Hogeschool Windesheim ...............................................................56
6. De toekomst van counseling .................................................................59 6.1 Hoe moeten begeleiding en counseling verder ontwikkeld worden? ...59 7. Afsluitende opmerkingen...................................................................... 62 8. Bronnen ..................................................................................................63
O C SE N A CH
–4–
1. Inleiding 1.1 Doelen De doelstelling van het Second Chance project is om een empowering1 pedagogisch begeleidings- en counselingmodel te ontwikkelen, gericht op het voorkomen en verminderen van het aantal drop-outs, uitsluiting te verminderen en leerlingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van vaardigheden waarmee ze zich kunnen redden. Uitgangspunt voor het model vormen de goede voorbeelden en succesvolle ervaringen die de betrokken partners hebben aangeleverd. Onder een pedagogisch model verstaan we een benadering van begeleiding- en counseling zonder dat daar een wetenschappelijk onderzoek aan ten grondslag ligt. Het model is ontwikkeld vanuit de concrete ervaringen met counseling en instrumenten van counselors, onderwijsgevenden en cliënten. Het pedagogische model verwijst naar het counseling- en leertraject van de leerlingen en de algemeen te benoemen en te voorspellen kritieke situaties daarbij. Ook het individu heeft zijn kritieke situaties die problematisch zijn of een hindernis opwerpen voor het leertraject. Voor deze kritieke situaties ontwikkelt het model instrumenten: cases waarin succesvolle begeleiding en counseling heeft plaatsgevonden en de instrumenten die hun bruikbaarheid hebben bewezen zijn in de toolkit opgenomen. De project partners bestaan uit een brede en heterogene doelgroep van jonge en volwassen leerlingen, organisaties die beroepsonderwijs aanbieden, hoger- onderwijsinstellingen en beroepsonderwijs voor volwassenen, evenals cursussen voor volwassenen die zich richten op training en persoonlijke ontwikkeling. De gemeenschappelijke noemer voor deze partners zijn problemen gerelateerd aan onderwijskeuzes, drop-out en werkgelegenheid na het afstuderen. Een basisvraag in counseling is op welke manier de cliënt werkelijk een participant is in het counselingproces (in plaats van een object). Hoe wordt men zelfstandig en empowered. Aangezien empowerment theorieën niet vaak getest worden bij counseling is een centrale vraag in het model: wat zijn de empowering elementen van counseling?
D N CO E C AN
–5–
1.2 Methodieken Het begeleiding- en counselingmodel is gebaseerd op de goede voorbeelden van de partners waarbij de volgende uitgangspunten zijn gekozen: leerlingoriëntatie, uitdagingen van de veranderende samenleving in relatie tot counseling (huidige en toekomstige waarden en toekomstoriëntatie). En counseling als een continu proces (counseling traject). Elke projectpartner heeft een beschrijving geleverd voor Best Practice in Guidance and Counseling (Work Package 1) met daarin opgenomen een definitie van de criteria en ontwikkelingsdoelen die gesteld zijn door de EU met betrekking tot counseling, een beschrijving van het systeem van counseling van het betreffende land en criteria waaraan de counsellor moet voldoen. Aansluitend bij deze Best Practice beschrijvingen, hebben de partners een leertraject aangegeven dat typerend is voor hun onderwijsinstelling/ organisatie en tevens een case waarin de kritieke situaties van counseling worden aangegeven – zoals situaties waarbij een leerling waarschijnlijk problemen tegenkomt en daarmee het risico loopt om af te haken. Ook wordt een definitie van vormen van counseling of ondersteuning die beschikbaar is aangegeven en wat er dient te worden toegevoegd in de bestaande manieren van werken. Het doel om kritieke situaties te verzamelen is een counselingtraject te vormen waarin situaties zijn opgenomen waarop bij een counselingvraag geanticipeerd kan worden. Counseling kan gerelateerd worden aan gewone studie, bij het begin ervan, maar kan ook geïntensiveerd worden wanneer men dreigt uit te vallen of om een andere reden begeleiding nodig heeft. Activiteiten en instrumenten worden verzameld uit deze cases om de kritieke situaties te kunnen aanpakken. Uit de Best Practices worden ook empowering elementen gehaald evenals bij de partners die deze gaandeweg ontwikkelen. De toepasbaarheid van het model komt tot uiting in de cases. De partners zijn te onderscheiden in drie groepen op basis van het onderwijsniveau:
O C SE N A CH
1. Beroepsbegeleiding voor jongeren: Skive Technical Institute (Denemarken), Savonlinna Vocational College (Finland), Berufsbildungswerk (Duitsland) en Training and Social Research Institute , IFES, (Spanje) 1 Voor omschrijving empowerment zie 4.2
–6–
2. Begeleiding voor werkeloze volwassenen: Lithuanian Labour Market Training Authority (LDRMT, Litouwen), The European Initiatives Office (Polen), Institutio De Soldadura E Qualidade (ISQ, Portugal) JOKERI/Turku Adult Education Centre (Finland) 3. Loopbaan en studiebegeleiding in het hoger onderwijs: AMT (Spanje), Ass. For. SEO (Italië), The Career Services at the University of Turku, the Continuing Education and Services at Turku Polytechnic, The General Foundation of the University of Vallodalid (FGUVA) en Windesheim University of Applied Sciences.
2. De Achtergrond van Counseling – Counseling in een veranderende Samenleving
D N CO E C AN
Counseling kan op verschillende manieren gedefinieerd worden. Kort: counseling geeft aan een individu of groep een instrument dat hem/ haar de mogelijkheid biedt om de juiste keuzen en besluiten te nemen met betrekking tot zijn/haar leven. Counseling is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en data. Het profiteert van de resultaten van onderwijskundig en sociaal psychologisch onderzoek. Counseling is gebaseerd op de Europese doelstelling met betrekking tot de kenniseconomie en samenleving. Counseling is gebaseerd op een holistisch humanistisch concept, daarbij wordt de totale levenssituatie van de cliënt betrokken. Een geïndividualiseerd functioneel model betekent dat elke cliënt een individueel leerplan heeft waarop counseling wordt gebaseerd. De behoefte van de cliënt vormt het uitgangspunt van de counseling activiteiten, de cliënt wordt verschillende alternatieven geboden. Hij/ zij wordt aangemoedigd om de best mogelijk keuze te maken die het best bij hem/haar passen. Counseling stimuleert het maken van onafhankelijke keuzes en oplossingen en zorgt voor afstemming van het leertraject tussen de instellingen. Het uiteindelijke doel is de cliënt zelfsturend en verantwoordelijk voor de eigen keuzes te maken. Counseling binnen een onderwijsinstelling dient in een stimulerende, open en zorgzame omgeving plaats te vinden. De staf dient het voorbeeld te geven. Openheid wordt ook getoond door de gehanteerde ethiek en waarden. Eerlijkheid en vertrouwen en het geloof in het positieve in de mens vormt een stevige basis voor counseling.
–7–
De basis voor georganiseerde counseling in een instelling wordt gevormd door de onderwijsmethodiek, aandacht voor sociale pedagogiek en leren, zoals aandacht voor het individu en collegialiteit, verschillende pedagogieken (zoals constructivisme) en onderzoekend leren, oplossingsgerichte activiteiten en dialoog. Het gaat er om een fysiek en emotioneel klimaat te creëren dat de empowerment van de cliënt en groepen ondersteunt zoals ontwikkelen van zelfvertrouwen, eigenwaarde en het boeken van succes. Andere ondersteunende factoren van empowerment zijn gelijkheid, de wens doelen te stellen, mogelijkheid risico’s te nemen die allemaal onderdeel zijn van de counselingomgeving. Het gebruik van counseling instrumenten die de cliënt feedback geven over zichzelf en het ontwikkelingsproces dragen ook bij aan de aanpassing en empowerment voor het leven in een veranderende samenleving. Bij counseling is tolerantie een vereiste zowel in het concept, de theorie, onderwijswaarden en -normen en in een multiculturele omgeving. Counseling schept en ontwikkelt een systeem van samenwerking en feedback tussen verschillende onderwijs organisaties, een netwerk voor sociale ondersteuning en werk. In de school is counseling nauw verbonden met het onderwijs en de collegiale samenwerking. De verschillende partijen – student, onderwijs activiteiten, werk, ondersteuning, de familie, sociale organisaties voelen zich medeverantwoordelijk voor het welzijn van de cliënt op basis van een wederzijdse acceptatie van de methoden en principes. Om zich verder te kunnen ontwikkelen is bij counseling een feedback systeem een vereiste en gericht op veranderingen ten voordele van de cliënt. Het maakt daarbij gebruik van voorgaande ervaringen en ontwikkelt zich daaruit.
O C SE N A CH
2.1 Veranderende expertise De grootste uitdaging bij counseling wordt gevormd door de veranderende samenleving: omdat de toekomst moeilijk te voorspellen is. In een postindustriële samenleving is de levensloop non-lineair: het omvat verscheidene vormen van interrelaties en continue verandering. Het toont zich in discontinuïteit in de menselijke levensloop en die van gemeenschappen, veranderende situaties, onvoorspelbaarheid en een toenemend belang van non-normatieve ontwikkelingen. Zowel individuen als gemeenschappen moeten daarin hun identiteit en handelswijze telkens opnieuw bepalen. –8–
In Work Package 1 wordt de huidige begeleiding- en counselingpraktijk voor elk van de partnerlanden en de gemeenschappelijke standaarden voor goede counseling beschreven. Sociale veranderingen eisen bovendien dat onderwijsgevenden en counselors het vermogen hebben om te leren en te veranderen. Zelfs wanneer de counseling expertise op basis van de ervaring toeneemt, kan de inhoud van counseling zich gaan wijzigen. Beroepen veranderen of verdwijnen en maken plaats voor nieuwe. Globalisering en arbeidsmobiliteit b.v. vereisen nieuwe vaardigheden. Het onderscheid tussen een nieuweling en een expert valt steeds meer weg. Van de counselor wordt verwacht dat deze gelijk met de cliënt verandert en leert. Een lerende en counselende organisatie moet meer flexibel zijn en meer openstaan voor verandering dan vroeger het geval was. Het persoonlijk ontwikkelplan vereist flexibiliteit, grensoverschrijdend denken, een onderwijsorganisatie die niet alleen gericht is op kennisoverdracht, maar ook op netwerken en het hebben van oog voor en de noodzaak van functionele werkrelaties.
D N CO E C AN
2.2 Wat zijn de waarden achter counseling nu en in de toekomst Waarden zijn algemene principes die sturing en oriëntatie geven aan de acties van het individu. Bij counseling staan de waarden van beide partijen en ethische vragen centraal. Naast individuele zijn er ook sociale waarden die invloed uitoefenen op onderwijs en counseling. Er zijn ook hogere waarden die we niet in de praktijk brengen. De afgelopen jaren wordt er in Europa druk gediscussieerd over de waarden. Zowel binnen de samenleving, bedrijven en organisaties als individuen worden waarden gedefinieerd. De veranderingen in de samenleving hebben grote invloed op de waarden, b.v. wat is een goede samenleving en welke doelen willen we bereiken. Waarden zijn idealen die goed zijn en waard om te worden nagestreefd. Zij hebben hun intrinsieke waarde of zijn gericht om een doel te bereiken. Daarom zijn waarden of inherent of instrumenteel. Bestaan er wel gemeenschappelijke waarden of zijn deze slechts subjectief b.v. individuele voorkeuren, gevoelens, waardeoordelen of meningen? Als waarden in het algemeen worden bediscussieerd, gaat het feitelijk hierover.
–9–
Aangezien de waarden in de samenleving idealen zijn die nastrevenswaard zijn, wordt de waarde synoniem aan doel. Deze idealen of doelen worden nooit zomaar bereikt maar vormen een sturing om onze acties te bepalen en te ontwikkelen. Elke counselor moet zich bewust zijn van de waarden die zijn/haar actie beïnvloeden. Dit vereist een ethische opstelling van de counselor omdat deze een oplossing moet helpen vinden die past bij de waarden van de cliënt. De waarden van de cliënt kunnen afwijken van die van de counselor of de samenleving. Er kan zich aan de basis een conflictsituatie over waarden voordoen wanneer b.v. de waarden en doelen van de cliënt niet matchen met die van de samenleving zoals productiviteit en efficiency. De cliënt moet gestimuleerd worden om onafhankelijk te denken en te handelen. De counselor kan de cliënt niet diens waarden opleggen. “Autonomie… zodat de cliënt zichzelf kan begeleiden in plaats van begeleid te worden” . zoals bij AssForSeo, de waarden van begeleiding en counseling worden zo uitgekristaliseerd.
O C SE N A CH
2.3 Verdere oriëntatie – van carrièrepad tot counseling traject
Onderwijsplanning en counseling werden eerder gereguleerd door economische fluctuaties; in de huidige wereldeconomie kunnen bedrijven onderdeel worden van multinationals en vervolgens, kunnen vanuit zakelijke belangen, winstgevende bedrijven worden opgeheven. Dit kan zonder aankondiging honderden of duizenden mensen hun baan kosten. De toekomst is veel minder zeker dan het vroeger het geval leek. Dit geldt ook voor carrièreontwikkeling: voortzetting moet bevochten worden en ieders werk wordt kritisch bekeken. Carrièreontwikkeling is veranderd van een lineair traject in een traject dat veranderlijk is en schoksgewijs verloopt. Het leven draait niet meer om probleemoplossing maar er is behoefte aan de vaardigheid om te handelen. Dit vereist de vaardigheid om te handelen “op een creatieve, ontwikkelingsgerichte en verantwoordelijke manier in situaties en een interactiesysteem dat gekarakteriseerd wordt door verandering, onzekerheid, uniek zijn, vragen naar waarden en individuele verantwoordelijkheid”, Om Toiskallio te citeren. Het vermogen om te handelen vereist het samenspel tussen individualiteit en collegialiteit. Het vermogen en de vaardigheid om zelfsturend te zijn vindt niet plaats in een vacuüm maar in een sociale – 10 –
context. Individuele bronnen, zoals levenservaring, zelfvertrouwen en nuttige vaardigheden zijn afhankelijk van sociale bronnen, b.v. vertrouwen in en een variatie aan relaties met anderen. Het individuele sociale netwerk is zo van belang voor eigen handelen en empowerment. Om te kunnen leven met onzekerheid is het van belang dat een individu over een mate van continuïteit beschikt. Het individu en diens omgeving hebben een verleden dat helpt om met veranderingen om te gaan. De levensfasen van iemand vormen een levensverhaal dat een continuüm oplevert. In plaats van een carrière voor het leven ontstaan individuele, aan de omgeving gerelateerde levensfasen, die beroepsmatige en onderwijskundige oplossingen vereisen. Een carrièrepad ontwikkeld zich zo in een counselingtraject dat de geaccidenteerdheid van het terrein volgt.
D N CO E C AN
(cf. Corey 1996, Onnismaa 2003; Parkkinen, Puukari, Lairio, 2001; Rose, N. 1998; Toiskallio 2001).
– 11 –
3. Benaderingen in counselling De ontwikkeling van counseling is nauw verbonden met twee disciplines, pedagogie en psychologie. Op dit moment zijn er zo’n 300 tot 400 verschillende counseling theorieën. De zes meest voorkomende worden hieronder gebruikt en beschreven. In de praktijk gebruiken counselors zelden een theorie maar meer een mix van verschillende benaderingen. De Best Practices beschreven in het Second Chance project bevatten elementen van deze benaderingen in counseling. Vooral de sociale activiteit van het constructivisme wordt nadrukkelijk benoemd in de beschrijvingen. Dat is waarschijnlijk het geval omdat m.n. in Europa het constructivisme de gangbare theorie is. Als het doel is mensen zelfsturend te maken dan verschaft de oplossingsgerichte theorie veel elementen om tot empowering te komen. Naast traditionele vormen van counseling, wordt multicultureel counselen steeds belangrijker. Globalisering maakt mensen meer mobiel; de counselor moet de culturele diversiteit begrijpen en, boven al, de eigen culturele achtergrond. Psychodynamische counseling
O C SE N A CH
Psychodynamische oriëntatie is ontstaan uit Freud’s psychoanalytische theorie. Basisconcepten daarbij zijn het niveau van bewustzijn, perso onlijkheidsstructuur, een dynamisch concept van de mens, bewustzijn van het vroege kind zijn, droomtheorie, drijfveren, seksualiteit (Oidipus complex), egoïsme en narcisme. Psychodynamische psychologie gaat uit van de levensgeschiedenis: het verleden beïnvloedt het handelen in het heden. Psychodynamische psychologie vindt het belangrijk om de menselijke relaties uit het verleden te onderzoeken zoals die zich in het heden tonen. Bij de begeleiding van studenten, besteedt de counseling aandacht, aan de huidige situatie, aan het verleden van de cliënt en aan de interactie tussen counselor en cliënt. Aansluitend hierop, benadrukt de psychodynamische oriëntatie het belang van gevoelens (b.v. uitwisseling en verzet) en handelt daar naar. Bij het counselen is het luisteren belangrijk: “praat minder en luister meer”. Cognitieve counseling Cognitieve counseling komt voort de cognitieve psychologie en richt zich manier van innerlijke processen van het individu bij het omgaan
– 12 –
met informatie. Een individu wordt gezien als een mens dat doelgericht informatie uit zijn omgeving verzamelt, opslaat en verwerkt. Centrale activiteiten zijn percepties, opmerkzaamheid, denken en onthouden evenals taal en denken. Volgens het cognitieve onderzoek richt de menselijke informatieverwerking zich vooral op oorzaakgevolg relaties. Bij cognitieve counseling gaat het om de interactie tussen het individu en zijn/haar omgeving waarbij dit individu wordt gezien als iemand die actief informatie verwerkt. Het is belangrijk dat de cliënt reflectief naar zichzelf gaat kijken en begrijpt welke zaken van invloed zijn op zijn/haar leven. Perceptie, analyse, structurering, tegenstellingen in informatie en ondersteuning bij het oplossen van het conflict staan daarbij centraal.
D N CO E C AN
Systematische counseling De systematische theorie stamt uit de natuurwetenschappen en de systeemtheorie. Het systematisch perspectief houdt in dat gebeurtenissen benaderd worden vanuit de context. Zo kan een systeem zijn: het individu, de familie, de school, het bedrijf of een land. In plaats van op de individuele kenmerken richt de aandacht zich op de relaties tussen de gebeurtenissen en de te onderscheiden delen. Centraal staat dat alles met alles te maken heeft. Bij counseling houdt de systematische benadering in dat de cliënt gezien wordt als een zichzelf regulerend systeem en dat nieuwe deelsystemen ontdekt kunnen worden in zijn/haar situatie. Het leven van het individu moet bezien worden. De counselor moet zich ook zien als onderdeel van het systeem. Problemen doen zich verschillend voor in verschillende systemen. Belangrijk is de interactie en de regels; rollen en taken van elke deelnemer liggen vast. De problemen worden opnieuw bezien vanuit de gezichtspunten van de verschillende systemen en de gestelde doelen om het probleem op te lossen. De aandacht richt zich op het heden niet op het verleden. Het gebruik van netwerken behoort tot de methodiek (b.v. studentenwelzijn). Constructivistische counseling Uitgangspunt bij het constructivisme is dat informatie altijd een activiteit is van individuen of gemeenschappen en dus niet objectief kan zijn. Het leren vindt plaats als een student actief nieuwe informatie
– 13 –
verwerft en deze verwerkt op basis van eerder verworven kennis en ervaringen. Leren vindt plaats in een sociale context. Bij een individuele constructivistische oriëntatie richt de aandacht zich op de informatie structuren die al zijn ontwikkeld en aangepast door het individu. Het sociale constructivisme stelt het leren in een groep of in een grotere gemeenschap centraal. De informatiestructuur is van belang in het counselingproces. Het moet duidelijk zijn wat het vertrekpunt is van de cliënt om daarop verder te kunnen bouwen. Counseling wordt ondersteund door dagboeken en een portfolio. Socio-dynamisch counseling Socio-dynamische counseling wordt gevormd door een synthese van constructivistische en narratieve counseling. Centrale elementen zijn daarbij percepties (de counselor observeert de cliënt en zichzelf), bestudering van het leefpatroon en een woordgebruik dat recht doet aan de culturele verschillen. Counseling is een dialoog die door beide partijen wordt uitgevoerd. De counselor verzamelt niet de feiten maar heeft een luisterend oor. Het verhaal is het belangrijkste middel om elkaar te informeren en te begrijpen. Oplossingsgerichte counseling
O C SE N A CH
De oplossingsgerichte counseling is geworteld in de Noordamerikaanse therapiemethode. Daarbij ligt de nadruk op probleemoplossing, niet op het wegnemen van de oorzaken van het probleem. Zaken worden beschouwd vanuit verschillende gezichtpunten die ingedeeld worden op een schaalindeling van goed of fout. Het leven wordt gezien als een vat vol mogelijkheden en alternatieven. Het doel is de oplossingen te vinden die als doel worden geformuleerd en in een discussievorm al of niet vlug worden benaderd. De sleutel van de oplossing ligt bij de cliënt, elk individu heeft de sleutel in handen voor verandering. Het is van belang alles te beschouwen en toe te voegen dat het bereiken van het doel dichterbij brengt. Bij de oplossingsgerichte benadering worden die zaken als startpunt genomen die voor de cliënt op dat moment zinvol zijn. Het doel is problemen om te zetten in doelen, b.v. Het probleem ‘om ergens vanaf te komen’ wordt omgekeerd tot het doel ‘ iets te bereiken’. Centrale begrippen zijn concreet zijn, doelgericht en positieve feedback.
– 14 –
De benadering gaat uit van het principe dat als iets goed werkt je het moet toepassen en zoniet dat je dan iets anders moet proberen. “Als het niet stuk is moet je het ook niet repareren”.
D N CO E C AN
– 15 –
4. Empowering en student gecentreerde pedagogische begeleiding en counselingmodel Oriëntatie op de student is het startpunt bij alle Best Practices. Maar hoe kan dat gerealiseerd worden in een leeromgeving die beheerst wordt door gemeenschappelijke doelen, wetten, statuten en budgetten? Een aantal partners heeft hun pedagogische concepten en empowering van student gecentreerde modellen al beschreven. Op Hogeschool Windesheim is de individuele student eigenaar en richtinggever van zijn/haar leerproces gebaseerd op de competenties die men wenst te behalen. Een individueel leertraject stelt eisen aan het onderwijssysteem en de manier waarop de student begeleid en gecoached wordt. Op Windesheim kan de student bij coaching kiezen uit vier sleutel concepten:
O C SE N A CH
• Eigenaarschap. De student creëert zijn/haar eigen persoonlijk leertraject. De student is zelf verantwoordelijk voor de training, leergedrag en resultaten. • Partnerschap. Student en coach zijn gelijke partners.
• Diversiteit. Iedere student heeft zijn persoonlijke leerstijl en persoonlijkheid. De benadering van coaching moet daarop aansluiten. • Leervermogen. Iedere student heeft eigen capaciteiten waarop een beroep kan worden gedaan.
Bij AssForSeo, Italië, zijn de belangrijkste waarden voor succes bij begeleiding en counseling: • Keuze, betekent dat het resultaat van de training de zekerheid biedt dat de cliënt de juiste interpretatie maakt t.a.v. de dynamische, veranderende, samenleving zodat hij daarop adequaat reageert. • Bewustzijn van het overdragen van methoden die passen bij de interesses en houding van de cliënt. • Planning sluit aan bij de perceptie van de gebruiker m.b.t. diens positie en de planning die leidt tot een bevredigend eindresultaat. • Autonomie moet leiden tot zelfsturing van de cliënt in plaats van gestuurd worden. De gedachte achter het model is gericht op het aanreiken van instrumenten die aansluiten bij de vraag van de cliënt. Deze instrumenten beogen:
– 16 –
1) het zekerstellen dat de beste en meer objectieve omstandigheden de persoonlijke en authentieke interesses en houding tot ontwikkeling brengen welke niet beïnvloed zijn door invloeden en vooronderstellingen van buitenaf; 2) Het versterken van de vaardigheden van de cliënt om zijn persoonlijk leven in te richten en te plannen; 3) het stimuleren van een brede kennis over arbeidsmogelijkheden; 4) het ontwikkelen van de vaardigheid om zelfstandig de belangrijkste informatie te verzamelen; 5) het nemen van beslissingen hetzij in een virtuele of realistische situatie;
D N CO E C AN
6) het vastleggen en benadrukken van interesses, houding en competenties gedurende het traject.
De belangrijkste uitdaging bij het studentgecentreerd denken is om het hele onderwijssysteem of organisatie zich aan de ideeën van begeleiding en counseling gecommitteerd te krijgen op een dusdanig flexibele manier zodat elke student overeenkomstig zijn/haar persoonlijk leerplan en individueel leertraject voortgang kan boeken. Onderwijs en leren aan een onderwijsinstelling of organisatie is planmatig opgezet (curriculum); daarom is het anticiperen op kritische punten mogelijk bij alle doelgerichte vormen van onderwijs en opleiding. Er zijn delen van het empowering begeleiding- en counselingmodel die algemeen toepasbaar zijn, maar zekere, zelfs tamelijk grote, verschillen moeten wel in acht genomen worden. Met betrekking tot counseling van jonge mensen versus volwassenen , b.v. een belangrijk verschil is de vraag hoe ver men kan gaan in het ingrijpen in het persoonlijk leven van de cliënt: jonge mensen hebben behoefte aan een strakke begeleiding omdat ze verschillende achtergronden hebben, volwassenen hebben meer behoefte aan vaardigheden om greep te krijgen op hun leven. De hoeveelheid en soort werkervaring die een individu heeft kan ook van belang zijn. Het Empowering en Student Georiënteerde Pedagogische Model: • overweegt: o VOORSPELBARE KRITISCHE PUNTEN IN HET LEERTRAJECT o VOORSPELBARE OF ONVOORSPELBARE KRITISCHE FACTOREN IN HET LEVEN VAN DE STUDENT
– 17 –
• helpt de student om o doelen te definiëren o van problemen oplosbare uitdagingen te maken o gemotiveerd te worden o zelfsturend te worden o je vaardigheden om zijn/haar leven in te richten te verbeteren • helpt de student, counselor en docent om o aan te sluiten bij de behoefte aan counseling bij de student o te bekijken welke begeleiding nodig is om het doel te bereiken COUNSELINGTRAJECT: Lange termijn counseling van pro-actieve begeleiding tot begeleiding na de studie . (Schema 1) WAT PROACTIVE BEGELEIDING
WANNEER • Voor de studie • Gericht op kritische punten
VOOR WIE Voor allen die onderwijs willen volgen
DOOR WIE Studie counselors, Counselors, Docenten, Arbeidsbemiddelaars
ALGEMENE BEGELEIDING
• Tijdens onderwijs/ training / activiteiten • Gedurende kritische momenten
Voor allen die onderwijs/ training volgen
Studie counselors, Docenten Tutors
INTENSIEVE BEGELEIDING
• Gedurende kritische momenten • Persoonlijke problemen/ behoefte aan counseling • Nadat het onderwijs of training is beeindigd
Iedereen die behoefte heeft aan intensievere counseling
Studie counselors, Docenten Speciale docenten, Psychologen, Netwerkleden (sociaal werkers, verpleegkundigen etc.)
– 18 –
O C SE N A CH
HOE • Bulletins • Voorbereiden op arbeid • Workshops • Voorbereiden op onderwijs/ training • Gestructureerd interview • Aanleg tests • Groep counseling • Colleges • Kleine groepen • Individuele leerplannen flowchart etc • Testen • Counseling in kleine groepen • Individuele counseling • Testen • Intensieve planning van individuele leerplannen • Life maps
4.1 Wanneer en waarvoor: counselingtraject een leertraject Onderwijs en training verlopen in het algemeen volgens een bepaalde structuur en een curriculum. De student gaat van het ene naar het andere niveau; algemene begeleiding en counseling volgt dit traject. De counselor of docent behoort de potentiële kritische punten in het traject vast te stellen. Onderwijs of trainingsbegeleiding en mogelijk carrière counseling worden aan het begin van de cursus aangeboden. De intensieve individuele- en groepsbegeleiding, b.v. aan het begin van de cursus wordt de voorbereiding van individuele leerplannen aangeboden. In de overgangsfasen b.v. aan het begin van een nieuwe module of tijdens competentietesten en stages worden de individuele leerplannen aangepast. In de eindfase vindt erop de universiteiten weer intensieve begeleiding plaats, b.v. carrière counseling en bij het beroepsonderwijs voor volwassenen begeleiding bij het vinden van werk. Begeleiding en counseling verlopen op dezelfde wijze dit logische traject bij het realiseren van het curriculum. Dit gaat prima bij studenten die een gemeenschappelijk curriculum of studieprogramma volgen. Anderzijds kan het gebeuren dat een student die een meer intensievere begeleiding, dan gebruikelijk, nodig heeft of zelfstandig volgens een individueel leertraject studeert, dit niet op het juiste moment krijgt. In het traditionele onderwijssysteem, via een curriculum, ontvangen studenten of groepen hoofdzakelijk binnen het onderwijstraject, begeleiding; in de Best Practices waarin student georiënteerd onderwijs sterk ontwikkeld is, richt de aandacht zich op individuele begeleiding, coaching en ondersteuning.
D N CO E C AN
4.2 Wat wordt verstaan onder empowerment? Het concept empowerment is nog steeds wat onduidelijk, maar Juha Siitonen, die de empowerment-theorie bestudeert heeft, beschrijft het zowel vanuit het procesmatige als menselijke aspect en komt tot de volgende omschrijving: Empowerment is een proces dat uit het individu zelf komt. Macht kan niet aan iemand anders worden gegeven. Het is een persoonlijk en sociaal proces, en niet voortgebracht of veroorzaakt door iemand anders; Empowerment is een proces of een serie gebeurtenissen waarvoor de omgevingsvoorwaarden (keuzevrijheid en zekerheid) van belang kunnen
– 19 –
zijn, waardoor de voorwaarden voor empowerment in de ene omgeving gunstiger verlopen dan in de andere. Iemand die empowered is heeft zijn eigen krachtbron gevonden. Dit individu is zelfsturend en is vrij van externe dwang. Bij het empowerment proces gaat het om zelf empowerment niet om empowerment door iemand anders. Empowerment, zoals aangegeven, komt voort uit het individu, macht kan niet aan een ander worden gegeven. Deze vaak herhaalde zin toont de tegenspraak waar het gaat om de empowerment van individuen (en organisaties). Empowerment betekent de vergrote mogelijkheid tot handelen en innerlijk machtsgevoel. Maar hoe ontwikkelt het zich als er niemand van buiten bij betrokken is? Een samenleving die zorgdraagt voor haar individuen verschaft hen zekerheid en stabiliteit. Anderzijds kan in een samenleving die sterkt sturend werkt het individueel vermogen om eigen verantwoordelijkheid te nemen doen afnemen wanneer de keuzes en acties van mensen onnodig worden gestuurd. Vooral zij die al tot de uitgeslotenen behoren, kunnen de controle over hun bestaan verliezen wanneer ze van het ene welzijnsloket naar het andere moeten. Zij verwachten dat de oplossing altijd van buiten komt. Erg belangrijk bij empowerment is zowel de vrijheid om te handelen en de autonomie als het vertrouwen en de verantwoordelijkheid. Maar de mens moet eigen baas zijn. Empowerment vereist dat het individu een duidelijke eigen identiteit heeft. Een individu moet zijn eigen positie in de samenleving kunnen begrijpen en hoe informatie verkregen kan worden. Om de empowering van een student/cliënt te kunnen stimuleren moet een docent/counselor zelf empowered zijn, gemotiveerd en, boven al, voor zijn taak staan. De empowerment van de docent zal ook toenemen naarmate die van de cliënt vergroot wordt. Empowerment kan gepropageerd worden door het stimuleren van een open communicatie, respect en vertrouwen in een werkplek of studentengroep. Dat maakt het voor mensen mogelijk om hun eigen mogelijkheden te zien, te scheppen en in banen te leiden. Het element van empowering in de Best Practises richt zich vooral op individuele begeleiding, het steunt de client bij het ontdekken van zijn/haar mogelijkheden en ontwikkeldoelen en doelen te bepalen m.b.t. leren en, in de breedte, zijn/haar leven als geheel. Het doel van deze begeleiding is om niet het doel aan te reiken maar vaardigheden om te eigen doelen te stellen en deze te kunnen realiseren. Op dezelfde manier wordt empowerment gestimuleerd door netwerken en teambegeleiding. Vooral daar waar jong mensen het risicolopen om
O C SE N A CH
– 20 –
buiten de boot te vallen is samenwerking tussen alle betrokken partijen die van invloed zijn op het leven van deze jongeren essentieel. Zodra een student inziet dat het leven een loop heeft zal hij/zij instaat zijn daaraan richting te geven zonder hulp van buiten.
4.3 Cliënten De cliënten in de Best Practises kunnen ruwweg verdeeld worden in twee groepen: 1. studenten in onderwijsinstelling of daar toegang toe willen krijgen 2. aspiranten op de arbeidsmarkt
D N CO E C AN
Studenten kunnen ook gegroepeerd worden in jongeren in het beroepsonderwijs nadat zij het gewone onderwijs hebben doorlopen, en studenten in het hoger onderwijs evenals werkloze jongeren en volwassenen.
4.3.1 Hoe bepaal je de behoefte van de student (kritische factoren) Om een student georiënteerd begeleidings- en counselingssysteem te ontwikkelen is het noodzakelijk dat allen die bij begeleiding en counseling betrokken zijn de behoefte en het beginpunt bepalen van de student. Een deel van deze behoeften kan voor allemaal gelden maar een deel is ook gerelateerd aan de levensomstandigheden en de achtergrond van de betrokken student. Leren wordt o.a. beïnvloed door de leeftijd, de levensomstandigheden, het gezin, de culturele achtergrond, de leerstijl, de leerervaringen, de motivatie, het verschil in talent, de persoonlijkheid en de sociale vaardigheden.
– 21 –
Kritieke factoren die van invloed zijn op de student
Persoonlijk zelfvertrouwen
Interne motivatie • Doel en inzet • Toekomst gerichtheid
Andere factoren
Sociale vaardigheden Talenten Intelligentie
Leeftijd • Eerder verworven kennis • Volwassenheid • Geheugen
Leervermogen: • Leer ervaringen • Leerstijl • Leerproblemen
Mentale and Fysieke gezondheid
Sociale omgeving
Leefsituatie • Draagkracht • Werk situatie • Huisvesting
Docenten/counselors /tutors Steun vanuit het instituut en haar netwerk
Familie / vrienden (stimuleren zij of blokkeren zij de wil tot leren)
Hobbies en andere interesses
O C SE N A CH
Culturele achtergrond • Immigranten • Ethnische minderheden
Student
Externe motivatie • Beroepsperspectief • Kans op werk • Beter salaris • Sancties • Etc.
Eisen en verwachtingen door een veranderende samenleving
Leeftijd is een factor die een rol speelt: volwassen studenten leren anders dan jongeren. In het geval van de volwassenen hebben leerervaringen invloed op het verdere leren. Het beeld dat een student tijdens diens schooljaren van zichzelf ontwikkeld heeft kan een langdurig effect hebben en zich, vooral, uiten bij leerproblemen. Middelen De meeste onderwijsinstellingen en organisaties gebruiken verschillende NULMETINGEN, waarbij de aandacht zich richt op leerstijl, talent en persoonlijkheid evenals een overzicht van de kwalificaties. (B.v. Skive, Windesheim, Jokeri) – 22 –
Het doel van het houden van een INTERVIEW is om de doelen, eerdere leerervaringen en andere factoren die relevant zijn voor het leren in beeld te brengen. Het is ook van belang om de motivatie te bepalen, omdat een student die intrinsiek gemotiveerd is gemakkelijker zijn/haar doelen kan formuleren en deze ook kan realiseren. De instrumenten voor het krijgen van een overzicht en het bepalen van de leerbehoefte worden gevormd door het persoonlijke ontwikkelplan en een digitaal portfolio (Skive, Windesheim). Zij zijn beide gericht op het verzamelen van achtergrond informatie en het bepalen van de doelen. Ik het model van Skive, wordt gebruik gemaakt van FLOWCHART, en een digitaal portfolio (meer specifiek zie 5.1) De individuele doelen en het studieschema van een student kan in het persoonlijke ontwikkelplan worden vastgelegd en daarbij worden de diverse achtergrond factoren betrokken die relevant zijn voor het leren (voorbeelden).
D N CO E C AN
OVERZICHT (Schema 2) INSTRUMENTEN/ MIDDELEN Gestructureerd interview
Testen
Taken PORTFOLIO
Individueel leertraject FLOWCHART
DOEL
REALISATIE
Om op te helderen • leer ervaringen • culturele achtergrond • motivatie • Levensomstandigheden • doelen • andere mogelijke factoren relevant voor leren/counseling Om op te helderen • leer stijl • studie vaardigheden • profiel • persoonlijkheid • sociale vaardigheden Om op te helderen • Motivatie • startniveau vaardigheden • Om de resultaten van de interviews, testen, opdrachten vast te leggen en toegankelijk te maken • Om het individuele leerplan voor te bereiden en vorm te geven aan het principe van levenslang leren • Om doelgericht leren te steunen • Om het leertraject te bepalen • Om greep te krijgen op het eigen leven • Om communicatie tussen onderwijsgevenden, counselors en het netwerk te onderhouden
Counselor/ Onderwijsgevende + Student • dialoog • waarderend onderzoek (AI)-methode (Skive) Vastgelegd in het individuele leerplan of portfolio
– 23 –
Groeps of individuele tests, e.g. • Kolbe • Lees en schrijftests • sensory channel tests (NLP) • Garuda, Belbin • Schrijfvaardigheid (essay) • SWOT-analyse • Digitaal Portfolio (let op privacy) • Schriftelijk portfolio, formulier
• Vorm bij voorkeur digitaal • Wordt ingevuld tijdens overleg met de onderwijsgevende/ counselor.
4.3.2 Wie is de potentiële drop-out? Het is bij counseling van groot belang om die cliënten te identificeren die een potentiële drop-out zijn. Maar het is onmogelijk alles van tevoren te voorspellen en er zullen altijd drop-outs zijn ondanks de genomen maatregelen. Er zijn er ook die, na een slechte start, verder zonder problemen hun opleiding afronden. Te veel anticipatie kan, in enkele gevallen, zelfs bijdragen aan een negatief resultaat. Maar waarschijnlijk zijn er meer die er voordeel van hebben dan voor wie het een nadeel oplevert. Potentiële drop-outs zijn meestal hen bij wie het ontbreekt aan motivatie en een duidelijk doel. Velen hebben ook leerproblemen en problemen in hun persoonlijk leven. Weinig zelfvertrouwen of een onrealistische kijk op het eigen kunnen dragen bij aan onzekerheid. Hoe is het dan mogelijk om potentiële drop-outs te identificeren? Individuele en begeleiding in een vertrouwelijke sfeer vormt hiervoor de basis. Het vereist professionele vaardigheden om een vertrouwelijke sfeer te scheppen. In het gesprek over de begeleiding, wordt (of behoord) uitgezocht te worden waarom de cliënt zich aangemeld heeft voor de opleiding of training, b.v. motivatie of het ontbreken daarvan. Het gesprek over de begeleiding wordt, b.v. vastgelegd in het individuele leerplan of het portfolio. In Skive begint het werken met het portfolio met een gesprek en screening van een individuele leerling, zo worden de voorwaarden en speciale behoeften al in een zo vroeg mogelijk stadium van de opleiding vastgelegd. De screening en het gesprek dient zich, naast op andere zaken, te richten op • belangstellingsgebieden
O C SE N A CH
• technische voorwaarden • leerstijl • profiel (immigrant achtergrond, geen schooltraditie) • mogelijke profiel test • persoonlijke en sociale vaardigheden Externe motivatie, b.v. geld of sancties, is een slechte motivatie, vooral in crisissituaties. Dat blijkt duidelijk uit de beschrijvingen van de cases: Berufsfortbildungswerk Heidelberg beschrijft hoe mensen zo maar beroepsopleidingen kunnen kiezen en hoe de keuze daarvan goede begeleiding vereist. Moeilijke omstandigheden waarin de cliënt verkeert, verhogen de kans op drop-out. Jonge mensen die net beginnen aan een eigen, onafhankelijk bestaan, kunnen het moeilijk hebben. Ziekte (persoonlijk of in de familie), economische en andere problemen verhogen de kans op drop-out en het is moeilijk daarop te anticiperen en moet getracht worden daarop vooraf te anticiperen. Aan de andere kant, is het mogelijk om maatregelen te overwegen als reactie op de tijdelijke problemen. – 24 –
4.4 Counselors 4.4.1 Netwerken en grenzen: wie, waar en hoe? Bij de begeleiding- en counseling modellen zoals die door de Second Chance partners zijn beschreven wordt de counseling vooral gedaan door een professionele counselor. Aanvullend wordt ‘officiële’ begeleiding binnen het systeem gedaan door onderwijsgevenden, tutoren, onderwijs assistenten, psychologen en stage begeleiders. De Career Service van Turku University besteedt aandacht aan onofficiële begeleiding, die gegeven wordt door b.v. familie, vrienden en collegae. Counselors zijn of studentenbegeleiders, onderwijsgevenden die functioneren als counselors of psychologen ( b.v. Litouwen) tutoring kan beter worden gekarakteriseerd als het geven van advies, anderzijds kan een peergroep de beste informatie en steun geven bij het leren. Bij de Hogeschool Windesheim krijgt counseling meer nadruk naarmate de student verder zelfstandig vordert in de studie. Daarom is er bij Windesheim een structuur van begeleiding en counseling ingericht, zoals een studie counselor, een coach voor het leerproces die de studenten daarbij begeleid, relaties onderhoudt met de werk/ stageplaats van de student en de ontwikkeling van de competenties coached. Per studie periode is er een supervisor die de student ondersteunt bij de ontwikkeling van de professionele ontwikkeling en de student ondersteunt bij het reflecteren op de professionele houding. Bij onderwijsinstellingen en organisaties waarbij begeleiding en counseling geïntegreerd onderdeel zijn, is de totale leeromgeving sterk gericht op counseling – iedereen werkt als een counselor uiteraard binnen het kader van de eigen expertise. Of een counselor goede beroepsvaardigheden bezit wordt vooral dan benadrukt bij counseling die de cliënt steun geeft bij het greep krijgen op haar/zijn levensomstandigheden en daarbij de eigen potentie versterkt. Een andere factor van belang is de lange traject counseling: een persoonlijke counseling relatie, een soort persoonlijke counselor, wordt als belangrijk gezien. (Skive, Windesheim, Savonlinna, IFES). De counseling relatie kan voortduren nadat de opleiding is afgesloten, vooral dropouts en zij die het risico lopen uit te vallen hebben behoefte aan blijvende counseling om zo het doel ervan te realiseren waarbij zij blijvend profiteren hiervan. B.v. AMT (Spanje) benadrukt het belang van counseling in het geval van stages in het buitenland. IFES (Spanje) benadrukt het tijdsaspect bij counseling – jonge mensen moeten beseffen dat alles niet vanzelf gaat. De counselor moet een netwerk hebben waar hij/zij de nodige informatie en steun vandaan kan halen. Het netwerk bestaat uit organisaties en mensen uit elk leergebied/specialisme. De aard van het netwerk varieert al naar gelang de behoefte van de cliënt en de instellingen/organisaties.
D N CO E C AN
– 25 –
Een netwerk is belangrijk omdat velen netwerkontwikkeling als een van de belangrijkste ontwikkelingsdoelen zien. Ook vanuit het perspectief van de cliënt wordt netwerk uitbreiding als essentieel ervaren. Over het afbakenen van counselen is nog niet veel nagedacht. Dat counseling wordt aangeboden gedurende de studie en in bepaalde fasen daarvan is duidelijk en geeft een begrenzing aan. Met betrekking tot de inhoud wordt de grens bepaald door de gestelde doelen. Steun vanuit het netwerk geeft aan dat de counselor grenzen moet stellen ook vanuit de eigen expertise en betrokkenheid.
4.4.2 Een goede counselor De criteria waaraan een goede counselor moet voldoen kunnen in Work Package 1 worden teruggevonden. In alle modellen wordt het belang van het hebben van basis vaardigheden en gespecialiseerde kennis in het eigen werkveld benadrukt. Basisvaardigheden omvatten b.v. ethische en professionele werkhouding, het steunen van een cliënt vanaf diens beginfase, bewustzijn van en het accepteren dat er culturele verschillen zijn, het kunnen toepassen van de theoretische- en onderzoeksresultaten binnen het praktisch handelen.
4.5 Kritieke situaties bij counseling
O C SE N A CH
Uitgangspunt bij dit pedagogische begeleiding- en counseling model is de gedachte dat bij studie en counseling er te verwachten kritische punten of situaties zijn waarbij de kans op drop-out groter is dan normaal. Door op de kritieke situaties te anticiperen wordt het mogelijk om de problemen en de mate van drop-out te verkleinen en het leertraject makkelijker te laten verlopen. Zowel de cliënt, onderwijsgevende en counselor moeten daarop anticiperen en, vooral, middelen hebben om de kritieke situaties te overwinnen. Onderwijsgevenden en counselors zijn zich van die kritieke situaties vaak bewust zodat ze daarop kunnen anticiperen, maar de situaties zijn niet altijd even duidelijk. In normale gevallen zijn de kritieke situaties wel te overkomen het duidelijkst zijn de potentiële drop-outs en zij die dreigen uit te vallen. In het algemeen kunnen alle afwijkingen van het ‘ normale’ aanleiding geven tot het worden van drop-out wanneer de cliënt past in het bovengeschetste profiel. De overgangssituaties in het leertraject, b.v. stages of vakanties, zijn kritieke situaties die aandacht verdienen.
– 26 –
Individuele kritieke situaties zijn niet van tevoren vast te stellen, maar er kan gedrag vertoond worden waarop tot op zekere hoogte kan worden gereageerd.
4.5.1 Waar, wanneer en waarom? Kritieke situaties kunnen zich voordoen voor, gedurende en na de opleiding. Voordat de opleiding begint ontstaan kritieke situaties wanneer iemand een nieuwe opleiding zoekt of van de ene naar de andere overstapt. B.v. bij de overgang van de basis naar de middelbare school kunnen slecht gemotiveerde leerlingen snel drop-out worden voordat ze ook maar zijn begonnen. Dit betreft vooral jongeren (Werkstattnah, Savonlinna). Een centraal probleem daarbij vormt het feit als de cliënt geen geschikte opleiding voor zichzelf heeft gevonden. Het vinden van geschikt onderwijs vormt een duidelijke kritieke situatie in alle fasen: er is niet genoeg of juiste informatie beschikbaar over de onderwijsmogelijkheden (Lithuanian Labour Market Authority), beroepsonderwijs is onbekend en men heeft geen duidelijk doel voor ogen (b.v. Turku Adult Education Centre, Savonlinna Vocational School). Onvoldoende informatie betreft vooral de volwassenen: het onderwijssysteem en beroepsonderwijs is nu anders georganiseerd als toen zij jong waren. De veranderingen kunnen tamelijk groot zijn. Bovendien is volwassenenonderwijs een tamelijk nieuw fenomeen in Europa en het volwassenenonderwijs, of levenslang leren, is nog niet in alle landen van de grond gekomen (Oost Europese landen). Bij onderwijs dat volgens een curriculum of leertraject is georganiseerd, doen de kritieke situaties zich in volgende fases voor: Bij het begin van het onderwijs en de begin fase vormt voor de meeste studenten een kritieke situatie: iets nieuws betekent onzekerheid en kan zelfs angst oproepen. Een nieuwe omgeving en zich een plaats verwerven in de groep vraagt tijd. Ook als iemand niet zeker is van de juiste keuze kan dat onzekerheid oproepen. Bij volwassenen kan de combinatie gezin en leren problemen opleveren, bij een studerende moeder moet zij zowel zichzelf als haar gezin zich aan de nieuwe situatie aanpassen (Windesheim). Veranderingen gedurende de opleiding is een kritieke situatie: stages, nieuwe modules, vakanties (Turku Adult Education Centre, Savonlinna Vocational School). Zij die naar het buitenland gaan voor een stage krijgen bij het AMT daarvoor een training aangeboden, maar het leven ver van de familie en het bekende kan problemen opleveren. Het afsluiten van de opleiding of het naderen ervan is voor veel studenten moeilijk omdat men dan de vertrouwde omgeving en groep moet verlaten en verantwoording moet nemen voor het eigen leven. De overgang naar een werkzaam leven kan op veel manieren problemen
D N CO E C AN
– 27 –
opleveren: het kan moeilijk zijn om aan de slag te komen, alternatieven voor werk zijn niet altijd even duidelijk (University of Turku). Er zijn ook veranderingen in het leven van de cliënt waarop tijdens de opleiding niet altijd even goed kan worden geanticipeerd. Deze veranderingen zijn b.v. ziekte, ongelukken en veranderingen in het gezin zoals scheiding en zwangerschap. KRITIEKE SITUATIES BIJ COUNSELING (Schema 3) KRITISCHPUNTEN/ FASEN Voor het (beroeps) onderwijs
Aanvang van studie/ Eerste weken
PROBLEMEN
COUNSELING/ INFORMATIE ACTIVITEITEN • Begeleiding en • Gebrek aan motivatie counseling in de • Disinteresse voor bovenbouw van het studeren middelbaar onderwijs • Onvoldoende informatie over studies • “Tiende klas” na het middelbaar onderwijs • Verkeerde informatie • Samenwerking of verkeerde tussen school, verwachtingen over beroepsbegeleiding and studies instellingen • Verkeerde • Realistische informatie verwachtingen over over onderwijs en eigen kunnen beroep (face to face • Problemen counseling, web (volwassenheid, pagina’s, brochures, persoonlijke problemen advertenties enz.) enz.) • Counseling om greep • Onrealistische op eigen leven te verwachtingen over krijgen werk en arbeidskansen • Bezoek aan scholen • Bezoek aan bedrijven en werkplaatsen • Groepscounseling • Onzekerheid over • Algemeen informatie keuzes seminar • Introductie van • Individuele en vele nieuwe zaken diagnostische tegelijkertijd counseling • Variatie aan keuzes in • Leerproces coach voor het dagelijks leven elke student • Onvoldoende • Tutors studievaardigheden • Testing van leerstijl en • Verkeerde of vaardigheden onrealistische • Verhogen van de team verwachtingen over spirit studeren of studie • Leervaardigheden plannen –cursussen • Moeilijkheden bij • Remedial teaching thuis raken in de • SWOT-analyse academische wereld • Assessment van de structuur van de studies • POP of flowchart
– 28 –
VERDERE BEHOEFTEN • Motivatie m.b.t. toekomstige oriëntatie • Mogelijkheid om zich vertrouwd te maken met beroepen arbeidsomstandigheden in werkplaatsen • Meer realistische en toegankelijke informatie over studies • Counseling op meer toegankelijke plaatsen brengen • Bijscholing voor counselors over nieuwe beroepen en keuzemogelijkheden • Samenwerking met werkplaatsen en lokale ondernemingen
O C SE N A CH
• Meer netwerken en samenwerking met alle spelers in het veld • Meer flexibiliteit in de organisaties: mogelijkheid om van studie te wisselen of voor arbeid te kiezen • Meer individuele counseling
On-the-job training periods, placements
Kwalificatie tests, examens Tijdens de studie
D N CO E C AN Het maken van een scriptie op de universiteit
Aan het einde van de studie/afstuderen
• Onzekerheid over de opdrachten en verwachtingen • Onzekerheid over eigen vaardigheden • Gebrek aan counseling op de werkplaats • Het gevoel uitgebuit te worden (arbeid zonder betaling) • Faalangst • Leerproblemen • Podiumvrees • Niet slagen voor testen • Mogelijkheid om keuzes te maken m.b.t. studies en oriëntatie op de arbeidsmarkt • (Onverwachte) veranderingen in de persoonlijke levensomstandigheden • Geldgebrek (problemen in persoonlijke budget) • Er genoeg van hebben om te studeren • Keuze van de thematiek (beroeps-l versus academische interesse) • Gebrek aan relevante supervisie en begeleiding
• Angst om aan de slag te moeten gaan (afscheid moeten nemen van school/ familie/vrienden) • Onzekerheid over de arbeidsmarkt • Onzekerheid over het vinden van een baan • Onrealistische verwachtingen • Gebrek aan informatie hoe werk te vinden • Verleiding om het leven te leiden dat men had voor de studie
• Voorbereiding op onthe- job training of placement • Informatie over de werkplaats en periode • Training van de onthe-job trainers of tutors • Universiteitsalumni
• Meer steun (bezoek door de counselor) • Contactpersonen bij beroepsorganisaties verantwoordelijk voor placement
• POP • Kwalificatieplannen • Individuele and groepscounseling • Individuele counseling (onderwijsgevenden, tutors, studenten counselors, medestudenten) • POP • Hulp vanuit het netwerk (gezondheidszorg, sociale dienst, sociale verzekeringen enz.)
• Meer steun en counseling • Realistische en stimulerende feedback • Permanente counselor • Meer samenwerking en netwerken met sociale partners • Meer flexibele mogelijkheden in het individuele leerproces
Counseling door • Docent tutors • Scriptiebegeleiders • Carrière adviseur • Student counselors • Psychologen (voor hen met leerproblemen) • Universiteitsalumni • Medestudenten • Ondernemers • Familie en vrienden • Evaluatie en feedback • Sollicitatiecursus- en plan • Arbeidsbureau
• Meer supervisie en counseling • Meer netwerken en samenwerking met de arbeidssituatie en ondernemingen
– 29 –
• Mogelijkheid om counseling voort te zetten na beëindiging studie • Individuele coaching • CV’s en portfolio’s om het zoeken van werk te ondersteunen • Meer samenwerking met de arbeidssituatie en ondernemingen
4.6 Proactieve begeleiding Proactieve begeleiding houdt in dat men probeert de kritieke situatie aan te pakken voordat ze problemen veroorzaken. De belangrijkste fase bij proactieve counseling is die gedurende de introductie van de studie/oriëntatie fase: de juiste keuze van de studie is de bepalende factor bij de motivatie van de student om de studie af te maken. De belangrijkste middelen om dat doel te bereiken zijn coaching, advisering en informatievoorziening. Proactieve counseling bestaat uit verschillende aspecten afhankelijk of de cliënt een jongere of een volwassene is. De marketing van cursussen door instellingen van beroepsonderwijs is b.v.. een manier van proactieve counseling die gericht is op jonge mensen. Arbeidsbureaus en dit soort organisaties hebben een belangrijke rol te vervullen als informant. De informatie over onderwijs en training bereikt niet altijd hen die daaraan de meeste behoefte hebben. Vooral jongeren, werkloze volwassenen en immigranten die niet gemotiveerd zijn om te gaan studeren zijn doelgroepen die moeilijk te bereiken zijn. Daarom is het startpunt van proactieve counseling de informatie over onderwijs op het juiste moment, de juiste plaats en met de juiste middelen aan te bieden. Informatie moet aangeboden worden op de plaatsen waar de jongeren zijn, waar ze hun vrije tijd besteden en via de media die zij gebruiken. De case van Savonlinna Vocational School beschrijft hoe informatie over verschillende vormen van onderwijs begint in de eerste klassen van het basisonderwijs, als de kinderen kennismaken met evenementen op verschillende scholen. Alle 7de en 9de klassers krijgen de mogelijkheid om kennis te maken met activiteiten op een school door deel te nemen aan een workshop van hun keuze (7de klassers) en de 9de klassers krijgen een dag praktische oriëntatie en informatie. Studenten worden begeleid bij hun keuze voor een cursus doormiddel van informatie. Berufsfortbildungswerk Heidelberg beschrijft in de case tamelijk goed hoe de keuze voor een cursus door toeval wordt bepaald. Als in dit soort situaties het systeem niet flexibel genoeg is vormen dropout en uitval reële bedreigingen. Studenten hebben vaak verkeerde en onrealistische ideeën over dat wat zij kunnen, weten en het beroepenveld dat ze kunnen kiezen. Testen voor de aanvang van de studie en het in kaart brengen van het eigen kunnen kan bijdragen aan het maken van de juiste keuze en het blijven bij die keuze. De informatie uit de test moet naar de cliënt gaan en beschikbaar zijn voor de counselor. Daarom moeten basisschoolleerlingen al een begin maken met het aanleggen van een portfolio. Leerlingen moeten dit portfolio meenemen wanneer ze de overstap maken van
O C SE N A CH
– 30 –
de ene naar de andere onderwijsvorm. Het doel is een soort map voor levenslang leren te vormen dat de persoon zijn gehele leven meeneemt. Het is van belang om in het oog te houden dat het testen van mensen een duidelijk en te rechtvaardigen doel hebben omdat testen (en de uitkomsten) negatieve gevoelens kunnen oproepen. Een derde vorm van proactieve begeleiding is het gestructureerde interview. Het doel van het interview is om duidelijk te krijgen wat de motivatie, doelen en geschiktheid voor het werkterrein van de student is en of de betrokkene realistische informatie over opleiding en onderwijs (inhoud, vereisten, zwaarte) en het werkterrein bezit. Het is het meest moeilijke om vast te stellen wat de motivatie is. Vooral volwassenen kunnen in een interview een verkeerd beeld oproepen. Een cliënt kan ook gemotiveerd worden door externe redenen zoals een volwassene die onderwijs/training wil volgen omdat het betaald wordt, economisch voordeel oplevert of om sancties te ontlopen. Een interview vereist daarom dat de interviewer de professionele vaardigheden heeft om de juiste dingen te vragen en, naast het kunnen interpreteren van de antwoorden, ook tussen de regels door kan luisteren en lezen.
D N CO E C AN
4.6.1 Overzicht van beroepsvaardigheden/geschiktheid bij aanvang van de studies Een tweede vorm van proactieve begeleiding is het overzicht van beroepsvaardigheden /geschiktheid (JOKERI) die aan het begin van de studie wordt bepaald. De duur varieert van 2-4 weken, gedurende die tijd worden de studievaardigheden, vaardigheden en geschiktheid getest. In deze fase kan ook een stage, om een realistisch beeld van beroepenveld, te krijgen, worden opgenomen en de feedback van de werkerervaring die wordt gegeven geeft aan of de cliënt geschikt is voor dit werkveld. De uiteindelijke intake van de student vindt hierna plaats. AMT’s werkwijze kan als voorbeeld dienen voor de overzichtfase: voordat een stage in het buitenland wordt geregeld, worden de taalvaardigheid van de student vastgesteld en de culturele vaardigheden versterkt. De student stelt een CV op en een begeleidend schrijven, op basis hiervan wordt een geschikte stageplaats gezocht in het land waarheen hij/zij wil. Gedurende dit proces moet de student aangeven dat dit zijn/haar werkelijk keuze is, om zeker te zijn van de motivatie. De case van Berufsfortbildungswerk Heidelberg geeft ook een toegepaste vorm van overzichtfase weer: een student die een verkeerde keuze heeft gemaakt krijgt de mogelijkheid om kennis te maken met verschillende onderwijs- of trainingsmogelijkheden en werkterreinen en kan zo een gepast onderwijsterrein of alternatief vinden. – 31 –
4.7 Algemene begeleiding Onder algemene begeleiding wordt verstaan de ‘ normale’ begeleiding die op onderwijsinstellingen en organisaties in samenhang met de studie wordt gegeven. Tussen de verschillende instellingen en organisaties bestaan hierop veel variaties en er zijn aanzienlijke verschillen in de begeleiding van jongeren en volwassenen. Algemene begeleiding is vastgesteld voor de fases waarin de studenten de meeste informatie nodig hebben zoals aan het begin van de studie, de keuze van de beroepskwalificaties en aan het einde van de studie. De eerste weken zijn cruciaal voor de kans op drop-out. De meeste van de problemen in deze fase komen voort uit een zwakke motivatie of een gebrek daaraan. Veel cursussen beginnen met een oriëntatie fase, groepsbegeleiding, waarin de structuur van de cursus wordt uitgelegd. Tutoring wordt in elk geval bij universiteiten en polytechnics toegepast. Het begin omvat ook een cursus studievaardigheden, deze wordt op z’n minst toegepast bij het volwassenenonderwijs (b.v.. JOKERI) De fase omvat algemene informatie met betrekking tot onderwijs of training en studie maar ook informatie over leren (vooral volwassenen). De leervaarigheden kunnen ook getest worden, b.v.. lees- en schrijfvaardigheid kan hiervan ook een onderdeel vormen. Het opstellen van een individueel leerplan, samen met een onderwijsgevende of counselor, kan ook gezien worden als algemene begeleiding. Elke cliënt krijgt een individueel leerplan of een Persoonlijk Onderwijs Plan en steun bij het opstellen daarvan. Algemene begeleiding gedurende onderwijs en training omvat ook informatie over specialisaties, stages, competentie testen, examens en evaluaties. De begeleiding is vaak in handen van de vakleerkracht. De begeleiding in de eind fase van de studie of training is de verantwoordelijkheid van de counselor of leerkracht. Oriëntatie op het beroep wordt vaak gegeven door de arbeidsbemiddelaar en andere leden uit het netwerk. Sollicitatiecursussen, die voor het volwassenenonderwijs en op universiteiten worden georganiseerd zijn, b.v.. een vorm van algemene begeleiding in de eindfase van de opleiding. Bij de algemene begeleiding kan ook gebruik worden gemaakt van de informatie over de kritische punten. Counseling kan dus geïntensiveerd worden op die kritieke situaties waarmee de student worstelt. Hoewel niet alle studenten intensieve counseling nodig hebben moet de informatie hierover wel voor iedereen beschikbaar zijn.
O C SE N A CH
– 32 –
4.8 Intensieve begeleiding Intensieve begeleiding is een intensievere vorm van begeleiding en gaat uit van de behoefte van de cliënt. Het doel van intensieve begeleiding is om cliënten te ondersteunen en aan te moedigen met betrekking tot de kritieke en moeilijke situaties om onnodige uitval te voorkomen en er voor te zorgen dat de cliënt zijn/haar doel zo goed mogelijk kan realiseren. Intensieve begeleiding is meestal individueel en moet een positieve ervaring opleveren, de cliënt verder brengen en hem/haar in de identiteit versterken. Intensieve begeleiding verdiept de algemene begeleiding en, b.v. bij het voorbereiden op het individuele leertraject, kan het gaan om een plan waaruit behoefte blijkt voor ondersteuning bij het onderwijs of voor de voorbereiding op competentie testen. Intensieve begeleiding kan gegeven worden door de onderwijsgevenden, counselors, psychologen, tutors, verantwoordelijken voor het studenten welzijn en, indien nodig, counselors van buiten. De coach die het leerproces begeleid en de supervisor, zoals die op Windesheim bestaan zijn voorbeelden van diepte begeleiding. Intensieve begeleiding heeft vaak de vorm van coaching, aanmoediging en motivering; het helpt de cliënt zijn/haar doelen vast te stellen en hoe deze te realiseren. Intensieve begeleiding kan in elke fase van de studie worden toegepast maar is vaak gerelateerd aan de kritieke situaties omdat die meer dan normale aandacht vragen bij alle studenten. Begeleiding van jonge mensen en volwassenen richting het werkveld kan ook beschouwd worden als intensieve begeleiding omdat de begeleiding de centrale inhoud en doel van het gehele proces vormt. Het kunnen omgaan met algemene levensvaardigheden staat centraal in deze begeleiding die overigens de nodige psychologische kennis vereist. Hoewel er een gevaar schuilt dat men te diep moet ingaan op het privé leven van de cliënt, zelfs daarin moet ingrijpen (het geval in Litouwen), moet de cliënt toch geholpen worden. Bij begeleiding moet goed in de gaten worden gehouden dat ‘ datgene wat niet kapot is ook niet behoefd te worden gerepareerd.’ Het doel van intensieve begeleiding is het versterken van de persoon (empowerment). Daarom moet er een duidelijke lijn zitten tussen interventie, steun en individuele begeleiding gericht op het stimuleren van zelfstandigheid. Uitval in de begin fase vanwege een verkeerde studiekeuze kan de realiteit zijn maar er is professionele coaching vereist omdat het veroorzaakt kan worden door angst die samenhangt met de aanvang van de studie. Daarom is individuele begeleiding aan het begin van de studie noodzakelijk.
D N CO E C AN
– 33 –
5. Counselling bij verschillende schooltypen en organisaties –case beschrijvingen 5.1 Beroepsbegeleiding voor jongeren Instellingen of organisaties in Europa die zich richten op onderwijs of training en counseling hebben bepaalde uitgangspunten die, in grote mate, overeenkomen. Daarom is het mogelijk bij alle doelgerichte onderwijs- en trainingsactiviteiten te anticiperen op de kritieke situaties. Het model van proactieve, algemene en intensieve begeleiding is toepasbaar op alle instellingen en onderwijsvormen. Delen van het empowering pedagogische model zijn in z’n algemeenheid toepasbaar maar er zijn bepaalde - zelfs aanzienlijke – doelgroepgerelateerde verschillen die daarbij in ogenschouw moeten worden genomen. Zo is, b.v. het interventie niveau verschillend bij jongeren en ouderen. Bovendien kunnen jongeren behoefte hebben aan counseling vanuit verschillende hoeken. Deens (Skive Technical Institute), Fins (Savonlinna Vocational College) Duits (workshop georiënteerde training bij het Berufsfortbildungswerk) en Spaans (arbeidsbemiddelingafdeling bij IFES) case beschrijvingen geven de begeleidingscounseling voor het beroep voor jongeren.
5.1.1 Begeleiding van jongeren in het beroepsonderwijs
O C SE N A CH
De beschrijvingen tonen de voor de hand liggende kritieke situaties waarop de behoefte aan counseling dient te anticiperen. In het geval van jongeren is proactieve begeleiding voordat de studie begint een vanzelfsprekendheid omdat zij maar zelden voldoende informatie over de cursussen en beroepsvelden hebben. Daardoor is het maken van een verkeerde keuze groter dan normaal. Een keuze voor een beroep kan gebaseerd zijn op een onrealistisch beeld over de inhoud ervan; b.v. de invloed van televisieseries op de keuze blijkt duidelijk uit de statistieken. De alledaagse beroepspraktijk kan anders zijn dan het beeld dat de cliënt er van heeft. Dit betekent dat de cliënt, direct vanaf de eerste fase, een realistisch beeld van het werk en de vereisten daarvoor moet hebben. Omdat jongeren geen werkervaring hebben en daarom geen informatie ter beschikking hebben, is het noodzakelijk om hun geschiktheid te testen voor dat beroep. Bij het Berufsfortbildungswerk is het mogelijk om de verschillende onderwijsterreinen uit te proberen en gewend te raken aan het werk. Dit geeft de cliënt een prima mogelijkheid om het juiste werkterrein uit te kiezen, maar het grenst ook aan een – 34 –
vorm van intensieve begeleiding. Er zijn maar weinig onderwijs en trainingscursussen die de middelen hebben om iedereen alles uit te laten proberen. Het gebrek aan een blijvende inzet vormt een probleem waarmee veel jongeren te kampen hebben. Betrokkenheid bij een langdurig leeren counselingproces kan dan ook een drempel vormen. Dus daarom vormen alle overgangsfasen kritische punten omdat het aanleiding kan zijn om uit te vallen (b.v. IFES) Proactieve counseling Met betrekking tot de studiegerelateerde begeleiding, krijgen de jongeren informatie over het beroep, maar eigenlijk is dat te weinig. Daarom wordt in het Savolinna model, b.v. in de voorschoolse fase al gestart, zij het dat het gericht is op de toekomst. Bovendien levert vertrouwd raken met beroepsonderwijs en werk realistische informatie op over het beroep dat iemand wil worden. Savonlinna Vocational Institute vindt dat onderwijs en training dichter bij de realiteit van de student moet worden gebracht uitgaande van een holistische benadering en wel voordat de student met de studie aanvangt. Zo worden er b.v. beroepsgerichte middagbijeenkomsten en clubactiviteiten voor de jongeren georganiseerd. Hoe het is om te werken, speelt een rol bij deze activiteit. Na het basisonderwijs gaan de leerlingen verder hetzij in het beroepsonderwijs of op de middelbare school, waarbij zij/hij de mogelijkheid heeft om verder door te stromen naar het hoger onderwijs. Deze mogelijkheid moet duidelijk worden benadrukt. De jongeren die niet actief participeren in het basisonderwijs kunnen bereikt worden via hun hobby’s of de verschillende sociale organisaties. Zij moeten informatie ontvangen die drempelverlagend werkt richting het onderwijs door b.v. gebruik te maken van experimentele pedagogie. Beroepsonderwijs en training hebben goede alternatieve workshops ook voor die jongeren die het ontbreekt aan een hecht familie- of gemeenschapsverband. De vaardigheden die in de workshops worden verworven kunnen later worden opgevoerd als werkervaring. De vertrouwelijke en persoonlijke sfeer tussen staf en studenten werkt activerend bij de jongeren om nieuwe kennis en vaardigheden te vergaren en kunnen een alternatief vormen voor het verwerven van een beroepskwalificatie. Workshopactiviteiten of hobby gerelateerde activiteiten kunnen communicatie en levensvaardigheden ontwikkelen en de fysieke en mentale conditie van iemand verbeteren, wat empowerend werkt op de student.
D N CO E C AN
– 35 –
De flexibiliteit van het systeem laat ruimte voor het feit dat basisscholing niet behoeft te worden afgesloten als de beroepsvorming begint. Basisscholing kan worden afgerond tijdens het volgen van beroepsonderwijs. Algemene begeleiding Algemene begeleiding van jongeren sluit aan bij de te verwachten kritieke situaties bij begeleiding en counseling en bij de inhoud en structuur van de studie. De nadruk ligt op de beginfase als de studenten informatie en begeleiding krijgen met betrekking tot de studie. Ook groepsvorming verdient aandacht. De begeleiding, tutoring en voorbereiding van het individuele leerplan staat centraal. De Savonlinna case beschrijft dat het doel van de counseling is de mogelijkheden van de student te ontwikkelen zodat hij beter als individu kan functioneren in overeenstemming met de eigen gestelde doelen en ondersteund wordt bij het groeps- en empoweringsproces en eigen welzijn. De doelen zijn gericht op het versterken van het vermogen van de student met betrekking tot levenslang leren, vaardigheden om zijn eigen leven in te richten, begeleiding en counseling te geven bij veranderingen in zijn/haar carrière en het versterken van de waarden en menszijn. Persoonlijk of plannen worden gemaakt om duidelijkheid te scheppen, doelen te stellen en het proces uit te zetten om deze te realiseren. Dit omvat het Life Management Plan, Self Construction Plan en een individueel leerplan die samen het instrumentarium vormen van een actieve student. De plannen omvatten student gecentreerde pedagogische alternatieven en instrumenten (testen, taken, spelen, vragen enz.) De plannen hebben een open structuur, bieden alternatieven en keuzen; zij kunnen worden geschreven, mondeling en/of digitaal worden weergegeven. Tijdens het counselingproces, b.v. als de plannen worden opgesteld, zijn er methoden die gericht zijn op het zoeken van informatie, ondersteunen en het verwerven van mediavaardigheden en methoden gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen en het in de hand nemen van de eigen levensloop. In het begin is alle studie vooral praktijk gericht om zo de student te helpen om de eerder, mogelijk negatieve theoretische leerervaringen achter zich te laten. De potentiële dropouts kunnen hun studie beginnen met een oriëntatiefase die samengesteld is uit studieperioden in verschillende studierichtingen. Bij de studie worden de principes van de theorie van empowering gevolgd en de student kan de hele afronding doen volgens een zelf opgesteld individueel leerplan.
O C SE N A CH
– 36 –
Algemene begeleiding wordt ook aangeboden bij overgangssituaties zoals bij het begin van stages en in de diagnostische fase. Dit zijn kritieke situaties voor jongeren omdat ze een mate van volwassenheid vragen en nieuwe vaardigheden vereisen. Daarom wordt aan elke student informatie over werk en de daarmee samenhangende regels gegeven. Intensieve begeleiding Intensieve begeleiding moet beschikbaar zijn op elke gewenst moment. Het uitgekeken raken op de studie is het meest kritieke situatie bij jongeren die studeren. Bij Savonlinna, Skive en IFES heeft de student de mogelijkheid om persoonlijke of groepscounseling in te roepen. Volgens het individuele leerplan is het mogelijk de door de student gestelde doelen aan te passen, een ander studieprogramma te beginnen aan een andere opleiding als de student dat wenst, of een nieuwe stage te organiseren. De klassenleraar houdt zoveel mogelijk contact met de student en moedigt deze aan het aangepaste plan te realiseren. Het is belangrijk om aan te geven dat het onderbreken van de studie of uitvallen geen vorm van mislukking is. Er zijn verschillende trajecten in het studieproces en dat moet vanaf het begin aan de student worden duidelijk gemaakt. De professionele competentie van de student is samengesteld uit delen van het individuele studieplan, zodat zelfs een korte studie of stage een bijdrage levert aan de totale competentieontwikkeling van de student. Er zijn studenten die stages doen tussen hun studieonderdelen en later aan dezelfde school verdergaan (Competence Plan). Deze stages kunnen worden georganiseerd door arbeidsorganisaties, bedrijven of de derde sector. Intensieve begeleiding is nodig indien een student niet in staat is gebleken alle cursussen af te ronden in dezelfde tijd als de andere studenten. Het verlaten van de school levert onzekerheid op, er is geen zekerheid van een baan en je moet of leren om zelfstandig verder te komen of nieuwe steun en counselors vinden. In samenwerking met de leraren en de counselor wordt de afronding van de gemiste cursusonderdelen op individuele basis geregeld. Arb eidsbemiddelingsbureaus worden ingeschakeld om de overgang van school naar werk, of de groep die werk zoekt te ondersteunen.
D N CO E C AN
De toekomst Savonlinna ziet als toekomstige uitdagingen in de planning: in de eindfase van de studie moeten de arbeidsbemiddelingsorganisaties, werkgevers en toekomstige onderwijsorganisaties, zoals polytechnics en
– 37 –
universiteiten en organisaties van volwassenenonderwijs samenwerken met het beroepsonderwijs met betrekking tot het carrière plan van de student (Career Plan) Het beginpunt bij begeleiding en counseling is de garantie aan de student dat hij de vrijheid heeft zijn/haar eigen leven te plannen en aan hem/haar steun bieden bij de te maken beslissingen. De plannen bij de sub-sectoren van counseling, Life Management Plan, Self Construction Plan, Individual Learning Plan, Competence Plan en Career Plan, zijn beschikbaar voor de student, en zijn zo ingericht dat het om student gecentreerde eenheden gaat, een portfolio. Begeleiding en counseling maken gebruik van een e-learning omgeving waardoor het documenteren van de plannen gemakkelijker is. Jonge mensen hebben behoefte aan een duurzame begeleiding en counseling, dat vereist de inzet van de counselors en de betrokkenheid en het geduld van de cliënt. Volgens IFES sluit de arbeidsbemiddelingvisie aan bij het Europese doel van levenslang leren.
O C SE N A CH
5.1.2 Doelen, middelen en actoren
Het doel van begeleiding van jongeren is deze te helpen bij het vinden van een geschikt onderwijs- en beroepsveld en wel in een zo vroeg mogelijk stadium. Proactieve begeleiding speelt een belangrijke rol bij het realiseren van dat doel. Een ander doel is om de studenten te laten slagen. Om dat te bereiken dient de student de verantwoording te nemen voor zijn studie en voor zijn/ haar leven. Om dat te bereiken heeft de jongere algemene en intensieve begeleiding nodig evenals een sterk netwerk van steunverleners. Lange termijn counseling richt zich op het verkrijgen van werk na de studie en het beheersen van het eigen leven. Het is mogelijk de doelen te bereiken door de middelen in te zetten zoals die hierboven zijn beschreven, door systematische begeleiding en counseling gebaseerd op de behoefte van de cliënt en, soms zelfs, door in te grijpen in het leven van de cliënt. De kracht en het potentieel van de cliënt worden getest, en daarmee wordt ook de ontwikkeling van de identiteit ook gesteund. Begeleiding en counseling wordt door counselors, onderwijsgevenden en tutoren gegeven in de onderwijsinstellingen evenals door het netwerk van ondersteuners.
– 38 –
5.1.3 Case – Skive Technical Institute Keuze overbruggingsactiviteiten – basis- en onderbouw van het middelbaar onderwijs Algemeen:
D N CO E C AN
1) De toelatingseis voor het basis beroepsonderwijs is een afgeronde 9de klas. 2) – of credits die daarmee corresponderen b.v. volwassenenonderwijs 3) De toelatingseis voor de HTX-basis* cursus is een afgeronde 9de klas met speciale exameneisen voor Deens, Engels + een andere buitenlandse taal en scheikunde en wiskunde. 4) Op de eerste zaterdag in februari is er een open dag waar jongeren en hun ouders de mogelijkheid hebben de school te zien en met de onderwijsgevenden en studiecounselors te spreken. 5) Akive Technical Institute doet mee aan onderwijsbeurzen – lokaal en landelijk. 6) Eens per jaar vieren we de ‘ stageplaats van het jaar’ - gekozen door de stagiaires. * HTX= Bovenbouw Middelbare technische School – A-level met een technische inhoud
– 39 –
Matrix voor informatie, marketing en begeleiding Leeftijdsgroepen Van de 5de tot de 8ste klas Activiteiten voor kinderen gedurende een dag
8ste tot de 10de klas Een dag HTX cursus voor folkeskole leerlingen Van de 8ste klas ”Mini overbrugging”
9de klas – verplichte onderwijspraktijk
9de klas – gewenste onderwijspraktijk
10de klas Speciale cursus
Activiteiten Rondleiding en presentatie d.m.v.. school workshops, kantine, ITfaciliteiten, studie begeleiding enz. Kleine objecten bij handvaardigheid worden gemaakt: zoals een nestkastje of een lunchtrommeltje. Bezoek aan klassen tijdens de rondleiding en informatie over de onderwijsprogramma’s. Presentatie van de vakken die de leerlingen elke dag krijgen (b.v. natuuren scheikunde) Driedaagse cursus op de school, en ontwerpen maken ze een poef, of bij elektrotechniek een kleine elektrische bel.
Doel • De folkeskole leerlingen vertrouwd maken met het beroepsonderwijs en hun studieprogramma’s • De school in de omgeving meer bekendheid geven • De overstap van folkeskole naar het beroepsonderwijs makkelijker te maken • De folkeskole leerlingen vertrouwd maken met de vakken en de leeromgeving d.m.v. HTX • De folkeskole leerlingen vertrouwd maken met het aanbod in het onderwijsaanbod in het beroepsonderwijs • De school in de omgeving meer bekendheid geven • De overstap van folkeskole naar het beroepsonderwijs makkelijker te maken • De folkeskole leerlingen vertrouwd maken met het aanbod in het onderwijsaanbod in het beroepsonderwijs • - De school in de omgeving meer bekendheid geven • De overstap van folkeskole naar het beroepsonderwijs makkelijker te maken • De overstap van folkeskole naar HTX makkelijker te maken
O C SE N A CH
Driedaagse onderwijspraktijk om zo de leerlingen het beroep of het onderwijsaanbod aan den lijve te laten ervaren. Een erg op de praktijk en resultaat gerichte cursus bij Skive Technical Institute’s. Informatie/vragen over het onderwijsprogramma n.a.v. de studiegids. Elke leerling krijgt gedurende een week • Om helderheid te scheppen over de de mogelijkheid beroepservaring op gemaakte beroepskeuze wel de juiste te doen in een bedrijf om zo wat meer is. kennis over het bedrijf en het beroep waarvoor de leerling nu belangstelling heeft. Het onderwijsaanbod • Het aanbod aan de leerling de 10de ontwikkelingstraject. klas af te maken en gelijktijdig punten te verzamelen voor de basiscursus aan de technische opleiding.
– 40 –
Een diepere inleiding in het praktische • Inleiding in de praktische toepassing van de theoretische vakken van de studieprogramma van de technische opleiding waarbij de leerling kennis kan folkeskole. • Een meer diepgaande inleiding in de maken met de gereedschappen en iets praktische studieprogramma’s voor zinvols kan maken leerlingen van de folkeskole. • Om voor leerlingen helder te krijgen welk beroep ze willen met als doel toelating aan het Skive Technical Institute. • Aan potentiele leerlineg duidelijk te maken wat de onderwijsaanbod is. Een diepere inleiding in leeromgeving van het technisch gymnasium, waarbij • Duidelijk te maken aan leerlingen wat de leerling informatie krijgt over het technisch gymnasium inhoud. vakken en projecten en gedurende een • Informatie en marketing van periode ook daadwerkelijk onderwijs het HTX-onderwijsaanbod voor kan volgen. leerlingen van folkeskole.
10de klas Vier weken overbrugging
D N CO E C AN
Peter’s gang door het onderwijssysteem
Peter maakt voor het eerst kennis met het begeleidingssysteem in de folkeskole, waar hij, zoals alle andere Deense folkeskole leerlingen, hun onderwijsplan in de 6de klas samenstelt. Peter is goed in wiskunde, talen en de praktische esthetische vakken, maar hij heeft geen idee wat hij wil worden – wellicht iets met computers of met auto’s. In de 7de klas, Peter heeft weer een gesprek met de studiebegeleider, maar het schept geen helderheid voor hem. Maar nu uit hij zich en weet waar zijn kracht ligt, en hij is zich ervan bewust dat hij een beetje van alles kan zonder goed te zijn in iets specifieks, en hij heeft nog steeds geen idee wat voor opleiding hij voor zichzelf zou moeten kiezen. De school heeft ingestemd met een cursusaanbod bij Skive Technical Institute, waar de leerlingen iets kunnen doen in de werkplaats van de school zoals het maken van een nestkastje, en tegelijkertijd heeft de scheikunde leraar ingestemd met het volgen van twee cursussen aan het technische gymnasium, waar de leerlingen de kans krijgen om in het laboratorium te experimenteren. Peter kiest voor de laboratorium experimenten. In de 8ste klas wordt het allemaal wat duidelijker voor Peter. Hij wil werken in de richting van natuurkunde en techniek en zijn studiebegeleider denkt wel da hij in staat is om het gymnasiaal onderwijs met goed gevolg af te ronden. Via onderwijsbegeleiding voor jongeren moet Peter in de 9de klas kiezen voor twee of drie daagse cursussen voor praktisch onderwijs bij de locale onderwijsinstellingen. Peter weet dat hij het gymnasiaal onderwijs in wil en met als richting wiskunde en scheikunde. Peter
– 41 –
rondt zijn onderwijspracticum af bij het gewone gymnasium en het technische gymnasium. Peter twijfelt er aan of hij na de 9de klas voor het gewone gymnasium moet kiezen of voor het technische gymnasium. Hij zoekt contact met de onderwijsbegeleiders voor de jeugd, maar krijgt geen helderheid: hij wil eigenlijk wel beide doen. Dan benadert hij de studiebegeleiders van beide onderwijsinstellingen. Bij het technische gymnasium praat hij met een aantal leerlingen, die hun instelling aanbevelen, en hij vindt de sfeer daar aantrekkelijk. In maart, terwijl hij in de 9de klas zit, moet hij zijn aanmeldingsformulier insturen. Hij twijfelt nog steeds – hij vindt het technisch gymnasiums het leukst, maar hij is bang dat hij zijn toekomstige onderwijskansen beperkt. Hij neemt nogmaals contact op met de studiebegeleider van Skive Technical Institute en wordt op de hoogte gebracht van de mogelijkheden na het technische bovenbouwexamen. Peter schrijft zich in op het technische gymnasium. De beslissende factor was dat een paar van zijn beste vrienden ook die keuze maakten. Peter is toegelaten tot het technisch gymnasium en voordat hij begint wordt hij samen met zijn ouders en andere toekomstige leerlingen uitgenodigd van een informatiebijeenkomst op de school. Daar worden ze geïnformeerd over het onderwijs, verwachtingen en eisen. Peter kijkt er naar uit om te kunnen beginnen, maar hij is een beetje bang voor de grote hoeveelheid huiswerk en dat er veel schriftelijke opdrachten en projecten gemaakt moeten worden. Anderzijds is hij blij dat hij bij alle vakken en projecten gebruik kan maken van IT en dat de vakken praktisch van aard zijn, en de daarbij geëigende leertheorie toepassen, omdat Peter positief is over deze benadering. Hij is van mening dat het past bij zijn manier van leren en heeft dat ook in zijn onderwijsplan vastgelegd. Na de zomervakantie begint Peter aan het technische gymnasium en hij komt er achter dat hij gescreend is bij de vakken en uit gesprekken met zijn klassenleraar blijkt dat hij wat meer moet reflecteren op zijn eigen leerproces. Hij begint met zijn portfolio dat nu aan de orde is. In het portfolio, bundelt hij zijn schriftelijke opdrachten, krijgt feedback van zijn leraren en moet nog een beetje meer over zijn doelen, zijn voortgang en zijn ervaringen schrijven. Peter is al dat schrijven een beetje zat, maar na zes maanden gaat het beter, omdat hij van mening is dat hij zijn eigen voortgang kan volgen, en hij is positief over de gesprekken die hij met zijn leraren voert over de opdrachten omdat ze nu over iets concreets gaan. Peter’s volgende bijeenkomst met de begeleiders vindt plaats in het tweede jaar. Hij wordt 18 en moet een aanvraag doen voor
O C SE N A CH
– 42 –
studiefinanciering. Hij krijgt hulp bij het invullen van het formulier en heeft geen verdere hulp nodig. Studievalg Midtvest – het regionale begeleidingscentrum voor verder onderwijs, heeft verschillende stromen, waardoor Peter zicht krijgt op de verschillende onderwijsprogramma’s. Peter is erg positief over het vak technologie en overweegt om constructie-ingenieur te worden Hij brengt een bezoek aan het ingenieurscollege in een cursus ter overbrugging, georganiseerd door de school in samenwerking met de verdere onderwijsprogramma’s en hij praat met studenten en mensen die al ingenieur zijn. In de herfst, in het derde jaar, is Peter het zat om naar school te gaan. Hij is moe en hij heeft het gevoel dat de laatste maanden van school eindeloos duren. En hij overweegt om verlof aan te vragen of om uit te vallen . Zijn aandacht voor school verslapt en doet zijn huiswerk niet goed meer en de klassenleraar, die voor de dagelijkse voortgang van elke leerling verantwoordelijk is, praat met hem over de problemen tijdens een van de vele voortgangsgesprekken. Peter is neerslachtig en ontmoedigd en hij wordt naar de studiebegeleider gestuurd. In zijn gesprek met Peter blijkt dat er wat problemen thuis zijn. Peter heeft vaak ruzie met zijn ouders. Zijn ouders vragen altijd naar zijn huiswerk en zijn niet tevreden over het feit dat de school hen niet langer informeert omdat Peter meerderjarig is. Zij zijn van mening dat Peter wat traag is geworden. Peter’s vriendin heeft het uitgemaakt en hij keert steeds meer in zichzelf. De studiebegeleider wil Peter helpen bij het aanbrengen van meer structuur in zijn dagindeling en biedt aan om zijn problemen te bespreken, zonder een therapeutische benadering. Na zes weken pakt Peter zijn werk weer op en begint weer serieus zijn huiswerk te doen. Peter behaalt zijn diploma maar wil niet direct verder studeren . Hij wil een sabbatical, even geen onderwijs, en krijgt een baan in een fabriek. Na een jaar werken en een trip door Europa en Azië wil Peter verder studeren. Hij neemt contact op met Studievalg Midtvest, ontvangt materiaal van verschillende onderwijsprogramma’s en neemt uiteindelijk contact op met de studiebegeleider van de Technical University van Denemarken. Hij krijgt duidelijkheid over de eisen van toelating en afronding. Peter vindt dat de studie aan de universiteit wel lang duurt, dat het hard werken is, maar hij wil zeker niet op de huidige voet voortgaan en dus schrijft hij zich in.
D N CO E C AN
– 43 –
5.2 Begeleidingsaanbod voor werkloze volwassenen 5.2.1 Organisatie voor de begeleiding van werkloze volwassenen De begeleidingsdiensten voor volwassenen richten zich op begeleiding en training zodat de volwassenen hun eigen levenssituatie weer in de hand kunnen nemen en dat gaat samen met beroepsonderwijs en arbeidsbemiddeling. De best Practices en case beschrijvingen komen uit Litouwen, (LDRMT), Polen (The European Initiative Office), Portugal (Instituto De Soldadura E Qualidade ISQ) en Finland (JOKERI/Turku Adult education Centre) De basisdoelstelling bij het begeleiden van werkloze volwassenen richt zich op het meer greep krijgen op de eigen leefsituatie en arbeidskansen. Om weer greep te kunnen krijgen op de eigen leefsituatie moet de eigen kracht versterkt worden. Maar dat is voor velen een moeilijk punt. Vooral voor hen die al lang werkloos zijn en daardoor hun zelfvertrouwen, eigenheid, zelfs hun identiteit, wat een basiselement is voor empowerment, zijn kwijtgeraakt. Hoewel begeleiding van de werkloze niet dezelfde doelen kent als, b.v. het aanbieden van beroepsonderwijs aan jongeren, kunnen kritieke situaties vastgesteld worden in het begeleidingsproces dat uitgaat van vastgestelde doelen. De samenleving en het economisch functioneren zien het hebben van werk als het belangrijkste doel. Daarom is het ook erg belangrijk om waarde te hechten aan een werkzaam leven en ondernemerschap.
O C SE N A CH
Proactieve begeleiding Proactieve begeleiding (onderwijs of counseling gerichte activiteiten) vormen een uitdaging omdat veel werklozen niet willen studeren of daarover informatie wensen. Daarom moet de informatie, begeleiding en beroepsvoorlichting op die plaatsen worden aangeboden waar de doelgroep te vinden is: arbeidsbureaus, werklozen organisaties, zelfs thuis omdat er werklozen zijn die geen hobby’s hebben en nergens heengaan. Per land zijn er verschillen. In Finland en Polen wordt door het arbeidsbureau uitnodigingen voor onderwijs of trainingscursussen verstuurd. In Litouwen wordt informatie over counseling bij toeval verkregen. Het centrale probleem van proactieve counseling, eigenlijk het hele begeleidings- en counselingproces, is de motivatie. Velen die deelnemen aan begeleidings- en counselingactiviteiten hebben het gevoel hiertoe gedwongen te worden. In Finland staat er een sanctie op beroepsbegeleiding: als men weigert aan opleiding of training mee te
– 44 –
doen zonder geldige reden, kan men haar uitkering kwijtraken. Maar er zijn ook cliënten die op eigen initiatief naar de counseling toekomen; in Litouwse situatie eist de cliënt hulp om zo uit de moeilijke situatie te geraken. Angst om te mislukken werkt echter vertragend op het proces. Het European Initiative Office in Polen, noemt de eerste fase de ‘ rekruteringsfase’. Tijdens deze fase ontvangen de potentiële deelnemers precieze informatie over het leertraject en de aangeboden begeleiding. De counselor maakt een eerste analyse van de behoefte van de potentiële deelnemer, het kennis- en vaardighedenniveau op een specifiek terrein en stelt de motivatie vast. Tijdens deze bijeenkomst nemen de cliënten die belangstelling hebben in deelname aan activiteiten zoals training, groeps- en individuele begeleiding hun besluit en omschrijven en specificeren wat zij ervan verwachten. Deze fase is een manier van individuele begeleiding waarbij het interview het gehanteerde instrument is. In Portugal zijn lokale ondernemingen actief betrokken bij het hele proces, vooral in de planningsfase. Op die manier kan de cliënt een op de persoon aangepast onderwijsaanbod krijgen.
D N CO E C AN
Algemene begeleiding Wanneer de cliënt begint met de counseling die plaatsvindt in een traject bestaande uit verschillende fases. De doelen zijn algemeen, individueel of beide. In het geval van Litouwen bestaat de counseling uit tien sessies waarbij het actief luisteren een methode is om de doelen te bereiken. De cliënt wordt een aantal methoden voorgehouden en hij/zij kan kiezen welke het beste bij hem/haar past. Bij beroepsbegeleiding wordt b.v. de methode John Holland gebruikt. De cliënt krijgt ook huiswerk (het verzamelen van informatie over verschillende beroepen,het actief zoeken naar werk), waarover schriftelijk moet worden gerapporteerd. In Polen begint, na de proactieve begeleiding, de algemene begeleiding die bestaat uit drie fasen. De tweede fase begint met interpersoonlijke training in een groep. In de groepscounseling leren de deelnemers hun eigen behoeften, vaardigheden kennen en hun sterkte en zwakte analyseren. Doel van deze fase is om een positieve sfeer te creëren ter ondersteuning van het groepswerk en het effectief maken ervan. De deelnemers kunnen een positieve houding ontwikkelen en zich richten op het eigen kunnen in plaats van op de eigen manco’s. Tijdens deze fase krijgen de deelnemers ook informatie over werk en hoe te solliciteren (het schrijven van een CV, voorbereiding op een sollicitatiegesprek enz.) – 45 –
De derde fase duurt het langst: de deelnemers leren hier de nieuwe arbeidsvaardigheden en deze fase kan ten minste 180 uur in beslag nemen. De training bestaat uit praktijk, workshops, cases, probleemoplossend handelen enz. Tijdens deze fase worden psychologische tests afgenomen en in individuele counseling krijgen ze een goed zelfbeeld, kunnen, sterkte en handreikingen om hun zwakke punten te verbeteren. De deelnemers gaan ook solliciteren. De vierde fase komt na de training. Individuele consultatie met een beroepsvoorlichter helpt bij de reflectie op het proces tot nu toe, de analyse van het succes en het mislukken van het vinden van werk en het ontwikkelen van nieuwe strategieën. In het geval van JOKERI komt de werkloze volwassene in het beroepsonderwijs waarbij de algemene begeleiding gevolgd wordt door een leertraject: groep- counseling verschaft instrumenten voor de aanvang en de planning van de studie. Tijdens individuele begeleiding wordt aan de student advies gegeven bij de voorbereiding van een Persoonlijk Studie Plan. Algemene begeleiding wordt zowel aan groepen als individuen gegeven bij overgangssituaties zoals voor onthe-job training, toelatingsexamens en voor het afstuderen. Bij ISQ, Portugal, richten de leertrajecten zich op de achtergestelden met een slechte onderwijs achtergrond of een leerachterstand. De counselor speelt een cruciale rol in het hele model: in de diagnose assessment fase, bij de follow-up in het leerproces en de relatie tussen leerproces en de arbeidsmarkt ( b.v. oriëntatie op het werk of training van jonge volwassenen). Zo kan de algemene begeleiding ook beschouwd worden als intensieve begeleiding.
O C SE N A CH
Intensieve begeleiding Intensieve begeleiding van werkloze volwassenen is bovenal gericht op het aansporen en versterken van zelfvertrouwen en zelfkennis. Uit alle cases blijkt dat het zelfvertrouwen en de identiteit van de cliënt zwak ontwikkeld is evenals hun motivatie. Uit de case van Litouwen blijkt dat intensieve begeleiding nodig is om het vertrouwen tussen de cliënt en de counselor op te kunnen bouwen. Het opbouwen van vertrouwen is essentieel om het totale counselingproces en om te laten slagen. In het geval van Litouwen is intensieve begeleiding ook nodig om de belangrijkste problemen van de cliënt te helpen oplossen en wanneer deze opgelost zijn wordt het mogelijk oplossingen voor de resterende problemen te vinden. Bij de Poolse case is de tweede fase een kritieke situatie dat intensieve begeleiding vereist: de cliënten weigeren te geloven dat ze ook maar – 46 –
enige kans maken op werk en zijn daarom bang om afgewezen te worden. JOKERI toont aan dat de behoefte aan intensieve begeleiding voortkomt uit de volwassen arbeidsmarkttraining zoals dat ook bij ander onderwijsaanbod het geval is; slechte of ontbrekende vaardigheden en gebrek aan motivatie roept de behoeft aan counseling op. Datzelfde geldt voor de kritieke situaties die hierboven beschreven zijn, zoals voor hen die speciale begeleiding en steun nodig hebben en die het niet kunnen redden zonder intensieve begeleiding. In de toekomst Alle partners zijn er van overtuigt dat in de toekomst individuele en voortdurende counseling steeds belangrijker zal worden. In Portugal is counseling nog geen onderdeel in het totale onderwijs systeem en is het counselingsysteem nog niet gericht op het individu. Ook het belang van netwerken en integratie in de arbeidsmarkt zijn van toenemende betekenis bij toekomstige counseling.
D N CO E C AN
5.2.2 Doelen, middelen en actoren De centrale uitgangspunten bij het begeleiding van werkloze volwassenen zijn het greep krijgen op het eigen leven en het kunnen omgaan met beroepsonderwijs en arbeidssituatie. Deze doelen kunnen vooral bereikt worden wanneer de cliënt volwassen benaderd wordt. Door dialoog en actief luisteren wordt de cliënt ruimte geboden om te reflecteren op zijn/haar beginsituatie en doelen. De middelen dienen ook uit te nodigen tot activiteiten. De belangrijkste drempel die genomen moet worden is dat de passieve cliënt zichzelf gaat zien als iemand die verantwoording kan nemen voor het eigen handelen. De grootste uitdaging is de grens te bepalen waar de counselor kan ingrijpen in het leven van de cliënt. In het geval van ISQ “ is de ingreep door de counselor absoluut essentieel. Hij/zij zal instrumenten gebruiken om het persoonlijke, sociale en lerend vermogen vast te stellen, zaken die hem/haar instaat stellen om het gehele leerproces te structureren en aan te passen, inclusief het leersysteem en de omgeving zodat het past bij het individu”. Het gaat er om het zelfvertrouwen en de zelfkennis van de cliënt te stimuleren. De counselor moet een betrouwbare professional zijn maar hij/zij moet ook het gevoel hebben zelf sterker te worden in het proces omdat de doelgroep ook een uitdaging vormt voor de counselor. Intensieve begeleiding vereist ook zeer zeker psychologische kennis.
– 47 –
Actoren zijn psychologen, counselors, beroepsonderwijs en leden uit het netwerk.
leerkrachten
in
het
5.2.3 Case – The European Initiatives Office (Polen) In Poolse systeem kunnen we twee trajecten onderscheiden m.b.t. begeleiding en counseling. De eerste ibetreft studenten (werkloze, jonge mensen die werk zoeken die) van het Arbeidsbureau bij ons instituut aankloppen om aan een training deel te nemen. De fase van counseling wordt meestal verzorgd door de Arbeidsbureaus, de training die door ons instituut wordt aangeboden wordt meestal voorgesteld door de arbeidsbureaus. In deze fase kunnen we niet veel invloed uitoefenen op een aantal kritieke situaties zoals het herkennen en het oplossen daarvan. De tweede fase omvat complexe begeleiding en counseling van de studenten. De doelgroepen zijn: werklozen ouder dan 19 jaar, de meeste zoeken werk of willen van werk veranderen. Zij hebben verschillende achtergronden, een aantal zijn langdurig werkloos en een aantal is drop-out van school. De tweede fase wordt hieronder beschreven. In het traject van begeleiding en counseling zijn vier stappen te onderscheiden.
O C SE N A CH
De eerste stap:
De eerste stap – de fase van rekrutering bestaat uit een gesprek met de beroepenbemiddelaar. Tijdens deze bijeenkomst krijgen de potentiële deelnemers (studenten) precieze informatie over het leertraject en de aangeboden begeleiding (b.v. individuele beroepen begeleiding, uitzendbureaus). De beroepenbemiddelaar maakt een eerste analyse van de behoefte van de potentiële cliënt, het kennisniveau, vaardigheden op het specifieke werkterrein, evenals een analyse van hun motivatie. Tijdens deze bijeenkomst kunnen cliënten die belangstelling hebben om deel te nemen aan activiteiten zoals trainingen, groeps- en individuele begeleiding, daartoe besluiten en hun verwachting daarover specificeren. Dit is een vorm van individuele begeleiding. Het Instrument dat in deze fase gebruikt wordt is meestal het gestructureerde interview. De tweede stap: De tweede stap begint met interpersoonlijke trainingen, aspecten van communicatie en integratie in groepen. Deze voorbereidende stap wordt uitgevoerd door de beroepenbemiddelaar of de psycholoog
– 48 –
Dankzij deze stap is het voor de deelnemers mogelijk om hun persoonlijke behoeften, vaardigheden te herkennen en hun eigen sterktes en zwaktes te analyseren. Het doel van deze stap is om een sfeer te creëren die de effectiviteit van het individuele en groepswerk positief beïnvloedt. Bovendien kunnen de deelnemers (studenten) leren om positief te gaan denken en zich richten op dat wat ze wel kunnen en niet op dat wat ze niet kunnen. Deelnemers, veelal werklozen, vergaren kennis over de voorwaarden van de arbeidsmarkt, hoe te solliciteren, de beste methoden om dat te doen (het schrijven van CV’s, voorbereiding op het sollicitatiegesprek en hoe te onderhandelen met werkgevers). Dat deel bestaat uit groepcounseling. Kritieke situaties in deze tweede stap. Personen die al lang werkloos zijn willen niet praten over hun vaardigheden en sterke punten. Zij hebben het gevoel dat ze niets te bieden hebben aan werkgevers en zijn bang zichzelf voor gek te zetten. Soms is het moeilijk om hier doorheen te breken en de deelnemer zover te krijgen om meer open te zijn hem/ haar te motiveren meer actief te worden. Het is alleen mogelijk om met hen verder te komen en hen aan werk te helpen wanneer ze een positiever zelfbeeld hebben.
D N CO E C AN
De derde stap: Tijdens deze stap kunnen de deelnemers participeren in trainingen om nieuwe vaardigheden te verwerven waaraan op de arbeidsmarkt behoefte bestaat of hun vaardigheden en competenties te actualiseren. Deze stap duurt het langst, de training kan duren van 120 tot 180 uur terwijl de individuele consultatie maar 20 uur in beslag neemt. De training bestaat uit praktijk, workshops, case studies, probleemoplossend handelen. Tijdens deze stap vullen de deelnemers ook een psychologische test in om hun persoonlijk profiel en kenmerken te kunnen bepalen die van belang zijn voor deze personen als ze gaan werken. De psycholoog beschrijft de competenties op basis van de tests en vorige bijeenkomsten, interviews en observaties. In die beschrijving wordt het kunnen weergegeven, de sterke punten,de aard en het niveau van activiteiten en motivatie, en geeft aanwijzingen wat hij/zij kan veranderen en wat de sterke en zwakke punten zijn enz. Tijdens deze training en/of daarna gaat de deelnemer opzoek naar werk, de voortgang hierbij wordt geanalyseerd door de beroepenbemiddelaar tijdens individuele sessies.
– 49 –
De vierde stap: Na de trainingen kunnen de deelnemers nog steeds deelnemen aan individuele consultaties met de beroepenbemiddelaar om over de com petentiebeschrijvingen te praten. Ze praten dan ook over de voortgang bij het zoeken naar werk, analyseren waarom het mis is gegaan en bepalen nieuwe strategieën. Deze bijeenkomsten dragen bij aan de inzet van de werklozen, voorkomt ontmoediging, teruggetrokken raken, verlies aan zelfvertrouwen en uitgeblust raken. Het betreft individuele begeleiding. Conclusie Het traject van counseling en begeleiding richt zich vooral op het verwerven van competenties, vaardigheden of kwalificaties die voor de arbeidsmarkt van belang zijn. Empowerment zit in de vierde stap. Die maakt het mogelijk om sterk te blijven en het zelfvertrouwen te versterken, depressies op te vangen die samenhangen met het niet vinden van werk, het vinden van alternatieve oplossingen als de strategie om werk te vinden niet werkt. Deze stap is ook de meest geëigende om de motivatie van de cliënt op peil te houden. Na de interpersoonlijke training neemt de motivatie om aan het leven een andere wending te geven en energie te krijgen neemt meestal toe. In deze stap beginnen werklozen actief naar werk te zoeken. Zij geloven dat het mogelijk is hun problemen op te lossen, solliciteren en ontwikkelen hun vaardigheden en interesses. In deze positieve stap vindt het merendeel ook werk omdat zij anders in het leven zijn gaan staan – zij zien een afschrijving niet meer als een persoonlijk falen maar als een nieuwe leerervaring om in het vervolg niet meer dezelfde fout maken. Het te lang moeten zoeken naar werk veroorzaakt een nieuwe afname van het zelfvertrouwen en het optimisme en daarom zijn de bijeenkomsten met de beroepenbemiddelaar tijdens deze stap zo van belang voor het steunen van de motivatie. In het geval dat de student of persoon voor het eerst naar werk zoekt is het zaak om de vaardigheden te analyseren, de sterke punten aan te geven en hen inzicht te geven in de arbeidsmarkt. Schoolverlaters of zij die nog aan het leren zijn hebben vaak een weinig realistisch beeld van de arbeidsmarkt. Hun verwachtingen sluiten niet aan bij de mogelijkheden en locale situatie. De confrontatie met de realiteit is vaak pijnlijk en nadat er een paar mislukte sollicitaties zijn geweest haakt men af, trekt zich terug en
O C SE N A CH
– 50 –
blijft thuis. Daarom is het belangrijk hen ervan bewust te maken hoe er werk gezocht kan worden en hoe je je daarop kunt voorbereiden. Het is erg belangrijk om steun te krijgen in deze spanningsvolle fase, omdat het voorkomt dat men zich allemaal rare dingen in het hoofd gaat halen. Bij het analyseren van het traject van begeleiding en counseling en de kritieke situaties daarbij moeten we meer nadruk leggen op psychologische steun in elke stap. De tijd die daaraan kwijt is, is veel minder dan die de trainingstijd vraagt. De kritieke situatie doet zich meestal in de tweede stap voor, deelnemers zijn nog niet goed gemotiveerd, wellicht het gevolg van de eerste stap. Gebrek aan motivatie die zich in de tweede stap voordoet heeft een negatief effect op de derde stap (de training), waardoor een aantal niet meer aan de training meedoet. De counselor en de onderwijsgevende moeten de nadruk leggen op de individuele vaardigheden en motivatie van de deelnemers en het motivatieniveau controleren bij elke stap en de deelnemers laten inzien dat hun concrete situatie afhangt van hun eigen houding.
D N CO E C AN
5.3 Carrière en studie counseling in het hoger onderwijs. AMT (Spanje) AssForSEO (Italië), Hogeschool Windesheim, The Career Services van de Universiteit van Turku en de Continuing Education and Services van Turku Polytechnic en The General Foundation van de Universiteit van Valladolid vertegenwoordigen het hoger onderwijs in het Second Chance project. Bij Turku Polytechnic en Hogeschool Windesheim is counseling op ‘natuurlijke wijze ingebed’ in de studie, terwijl de Turku University Career services een afzonderlijke eenheid vormt binnen de universiteit en studenten steunt bij hun afstuderen en het zoeken naar werk. AssForSEO biedt begeleiding en counseling aan als een onafhankelijk onderdeel van hun activiteiten. AMT is een consultancy bedrijf gespecialiseerd in transnationale trainingen en mobiliteitsprogramma’s De studenten van de Universiteit van Turku krijgen ook een soortgelijke steun aangeboden als die van Turku Polytechnic. Proactieve begeleiding Uit een case studie van de Career Service blijkt dat de studenten steeds meer een heterogene achtergrond hebben. Het stereotype beeld is dat studenten doorstromen vanuit het middelbaar onderwijs naar een
– 51 –
studie in het hoger onderwijs. Aanvullend hierop zijn er de volgende andere trajecten: • studenten die begonnen zijn of afgestudeerd zijn aan een polytechnic gaan verder voor een Mastergraad. • Volwassenen die gewerkt hebben na hun beroepsopleiding starten een studie aan de universiteit. • Studenten die opnieuw beginnen nadat zij enige tijd, om welke reden ook, de studie hebben gestaakt. In alle gevallen hebben deze studenten gemeenschappelijke vragen die gaan over de juiste informatie met betrekking tot de studie en het toekomstige nut van bepaalde opleidingen. Het grootste risico is verkeerde informatie of verkeerde verwachtingen. De case van Turku Polytechnic benadrukt het belang van informatie voorafgaande aan de studie zodat de studenten de juiste keuze kunnen maken; hetzij in de richting waarvoor ze belangstelling hebben hetzij,een die aansluit bij hun werk. Het is moeilijk om aan iedereen de juiste informatie te verschaffen omdat, zoals hier boven is aangegeven, zij een verschillende achtergrond hebben en op verschillende manier informatie krijgen. Bij AMT kan het gehele traject omschreven worden als proactieve begeleiding omdat het bedrijf haar cliënten voorbereid op stageprogramma’s “Uit ervaring blijkt dat management alleen niet voldoende is voor het soepele verloop van de programma’s, dus moet er meer tijd en energie gestoken worden in het geven van informatie, begeleiding en counseling (IG&C) zodat de te verwachten problemen en moeilijkheden al aangepakt kunnen worden voor het vertrek naar het buitenland, om er zeker van te zijn dat onze studenten ten volle kunnen profiteren van hun werkervaring door te zorgen dat ze zich sneller kunnen gewennen aan de culturele verschillen die ze op de plaats van bestemming aantreffen”. Op Windesheim krijgen de studenten wanneer ze beginnen een assessment, een test die het niveau bepaalt van hun vaardigheden en kennis. Dat helpt de studenten bij het formuleren van hun persoonlijke leervragen.
O C SE N A CH
Algemene begeleiding De algemene begeleiding volgt hetzelfde patroon bij het hoger onderwijs als bij andere onderwijs- en trainingsvormen: begeleiding wordt gegeven bij kritieke situaties zoals het begin van de studie, bij veranderingen en in de eindfase.
– 52 –
Bij de beginfase krijgen de studenten groepsbegeleiding en steun van een tutor. Bij Turku Polytechnic wordt aan alle studentengroepen die gelijktijdig met de studie beginnen (tweemaal per jaar) een gemeenschappelijk seminar aangeboden. Dit seminar omvat basis uitgangspunten voor studievaardigheden en studie-informatie. Daarna volgt de eerste bijeenkomst met de eigen studiegroep en de daarvoor verantwoordelijke counselors en onderwijskundigen voor het volwassenenonderwijs. Op de universiteit wordt de eerste begeleiding en counseling gegeven door tutors (meestal 2e en 3e jaars studenten) en lectoren en richt zich op oriëntatiecursussen, studiecounselors en netwerken. Het maken van een Persoonlijk Studie Plan maakt onderdeel uit van de algemene begeleiding en verwijst ook naar de individuele begeleiding. Algemene begeleiding is ook noodzakelijk op het moment waarop de student de keuze gaat maken voor werk. Volgens de case van Turku University kan begeleiding gegeven worden door studenten, tutors, beroepsvoorlichters, begeleiders, psychologen enz. Aansluitend is het ook mogelijk om van buiten de universiteit begeleiding te krijgen zoals van alumni van de universiteit, werkgevers en op stageplaatsen. De volgende fase waarbij op de universiteit begeleiding vereist is, is het moment waarop de student een scriptie moet schrijven. Daarbij doet de vraag zich voor over een beroeps- dan wel academische gerichtheid, en bovendien, ook het verwerven van een beroepsidentiteit. Ook op dit punt is algemene begeleiding voor handen. Vooral scriptiebegeleiders hebben een belangrijke taak. Bij de Polytechnic is de laatste bijeenkomst met de groep een belangrijk moment voor counseling: dan wordt de studie geëvalueerd en wordt van beide kanten feedback gegeven. Deze wederzijdse evaluatie is nauw verbonden met het werk en het activiteiten waarbij de student betrokken is. De counselor geeft speciaal advies over de toekomst en ondersteunt de richting die de student gaat. De meeste universiteiten in Spanje hebben een arbeidsbemiddeling die de studenten helpt om zich voor te bereiden op hun arbeidzaam leven. De begeleiding richt zich vooral op hoe vind ik een baan. Deze begeleiding vindt plaats in de laatste jaren van de studie of wanneer ze hun studie net hebben afgesloten (pas afgestudeerden). Dit aanbod kan komen van binnen of buiten de universiteit door Foundations die door de universiteiten zijn ingesteld om de relaties met de industrie leggen. In de General Foundation wordt de belangrijkste steun gevormd door de werkervaringprogramma’s (nationaal, Europees en internationaal), het verzamelen van CV’s van studenten en pas afgestudeerden en brengen
D N CO E C AN
– 53 –
deze CV’s in bij het selectie- en rekruteringsproces van bedrijven zowel binnen het kader van deze programma’s als er buiten. Studenten worden gesteund in het selectieproces door middel van persoonlijke interviews en het ter beschikking stellen van faciliteiten. Ook vindt er begeleiding plaats tijdens het werk door studenten en pas afgestudeerden. Elke student heeft drie counselors (een binnen het bedrijf, een op de universiteit en een bij de Foundation). Er is ook een programma dat probeert het beste uit de werkervaring van de student te halen: de studenten/pas afgestudeerde stellen hun persoonlijk ontwikkelplan samen dat gebaseerd is op 12 sleutel competenties die ze dienen te verwerven tijdens hun stages en zij evalueren het behalen ervan zelf. Indien mogelijk zal dit worden toegepast in alle gefinancierde programma’s Speciale begeleiding
O C SE N A CH
In het geval van de Turku Polytechnic valt duidelijk op dat het begin van de studie de meest kritieke situatie is vanwege de twijfels die kunnen ontstaan en dit zelfs kunnen leiden tot drop-out. Dit kan het gevolg zijn van misverstanden en verkeerde verwachtingen over de studie. Bovendien kunnen onverwachte veranderingen en ingrijpende wijzigingen in het persoonlijke leven ook gekenmerkt worden als kritieke situaties en aanleiding geven te twijfel aan de studie. In die situatie heeft de student meer behoefte aan persoonlijke begeleiding dat kan zelfs een weerkerend proces zijn. Voor deze situaties heeft Polytechnic Continuin Education geen speciaal personeel voorhanden en dus moet het gedaan worden door de studiegroepdocenten. Bij de Turky University is behoefte aan intensieve begeleiding om de keuzes mede te helpen bepalen en bij kritieke situaties maar ook wanneer de student een leerprobleem heeft. Psychologische en andere specialistische hulp is daarbij voorhanden. Andere kritieke situaties bestaan uit een gebrek aan relevante supervisie en begeleiding met betrekking tot de scriptie en onzekerheid over de arbeidsmarkt samenhangend met de competenties die men heeft en dat kan leiden tot een langere studieduur. AssFosSEO en AMT bieden in het gehele traject speciale begeleiding aan AssForSEO ziet de counseling en begeleiding als een ingreep in het leven van de cliënt – waarbij de ondersteunende activiteiten gegeven worden op basis van de behoefte per fase en op verschillend niveau. Hogeschool Windesheim (zie case 5.3.2) heeft de studentgecentreerde benadering het verst doorgevoerd: elke student heeft een coach die het leerproces begeleidt, de student begeleidt in zijn/haar leerproces, contact onderhoudt met de werkplaats van de student en de ontwikkeling van – 54 –
de competenties coachet. Gedurende deze studieperiode heeft de student een supervisor die hem hem/haar steunt bij de ontwikkeling van een beroepsattitude en de student helpt bij zijn/haar reflectieproces op die professionele attitude. Er is ook een studenten counselor voorhanden die adviseert met betrekking tot studie- en leerproblemen, of wanneer iemand ziek wordt. Bij The General Foundation van de University van Valladolid is speciale begeleiding ten aanzien van arbeidsvragen ook voorhanden voor studenten die al werken b.v. als hun studie niet aansluit bij de arbeidsmarkt of hun kennisniveau daarbij onvoldoende aansluit of als ze een eigen bedrijf willen beginnen.
5.3.1 Doelen, middelen en actoren
D N CO E C AN
Het doel van het hoger onderwijs ( permanent volwassenenonderwijs) is dat de student een graad haalt die hem/haar in staat stelt werk te vinden of verder te studeren. Counseling ondersteunt de eerste studiekeuze en helpt om alternatieven uit te zoeken om werk te vinden en een carrière op te bouwen. Carrièrecounseling is vooral nodig omdat studenten de studie niet beschouwen vanuit het perspectief van een beroep (welk beroep wil ik nadat ik ben afgestudeerd, welk werk vind ik leuk om te doen), maar vanuit het perspectief van een academische graad. Een stevige carrière- en studiecounseling tijdens de studie is het beste middel om het doel te bepalen en het meest efficiënte middel om drop-out te voorkomen. Er zijn veel verschillende professionals bij de Turku University die carrière counseling verzorgen, b.v. tutoren, docenten, begeleiders, carrière counselors, scriptiebegeleiders en psychologen. Partijen buiten de universiteit zoals alumni, collegae, vrienden en familie kunnen ook beschouwd worden als counselors. Bij Turku Politechnic wordt counseling alleen gegeven door de docenten die verantwoordelijk zijn voor de groep, docenten beroepsonderwijs en de counselor. De hoeveelheid aangeboden counseling verschilt per studieterrein en hangt b.v. samen met de manier waarop tegen counseling op dat studieterrein wordt aangekeken. Bij AssForSEA speelt de counselor een stevige rol bij de counselingactiviteiten. De behoefte van de client bepaalt de start van zijn/haar counseling en de counselor geeft steun bij de verschillende fasen.
– 55 –
AMT voorziet in een feedback systeem om begeleiding te ontwikkelen en counseling aan te bieden en, natuurlijk tijdens het hele proces van plaatsing. Evaluatie van de begeleiding is essentieel om tot verbeteringen te komen en er zeker van te zijn dat het systeem werkelijk studentgecentreerd is. In de toekomst Studenten hebben meer behoefte aan het zicht krijgen op werkgelegenheid. Er moet een duidelijk counselingtraject zijn met betrekking tot arbeid van begin tot het einde van de studie. Het netwerken met betrekking tot werk helpt bij het zien van en openen van mogelijkheden. In Italië, b.v, moet het trainingstraject vanuit verschillende niveaus verstrekt worden; alle diensten die daarbij een rol spelen (begeleiding, arbeidsbemiddeling enz.) die op nationaal niveau aanwezig zijn dienen met elkaar te worden verbonden. De beschikbare informatie is onvolledig en veel bruikbare informatie niet beschikbaar op internet. Daarom is er behoefte aan een sterker kader en meer volledige informatie.
5.3.2 Case – Hogeschool Windesheim
O C SE N A CH
Het nieuwe pedagogische concept van de Hogeschool Windesheim is gericht op zelfsturing en competentiegericht onderwijs. De individuele student is eigenaar en baas over zijn/haar leerproces gebaseerd op competenties en studievragen die hij/zij wil verwerven. Van de kant van de Hogeschool Windesheim is het belangrijk om uit te vinden op welke manier het leertraject van elke individuele student kan worden gecoached en begeleid. Om dat te realiseren heeft elke student een coach voor zijn/haar persoonlijk leerproces die de student gedurende de studie coacht. Basis elementen voor coaching: • Het past in de keuze die de student heeft gemaakt, de verwachtingen en zijn/haar leertraject. • Studenten zijn individuen en zijn verschillend. Deze individuele verschillen moeten door de coach worden herkend en op waarde geschat. • Coaching moet de individuele verschillen meenemen. • Bewustzijn, verantwoordelijkheid en zelfsturing zijn vitaal voor het succes.
– 56 –
• Coaching biedt de student de mogelijkheid voor het persoonlijk leertraject verantwoordelijkheid te nemen. • De hogeschool heeft standaarden ontwikkeld over de taak en rol waaraan de coach dient te voldoen. Case Studie Ik heet Angel Dekker. Ik ben 46 jaar oud en heb de afgelopen drie jaar in de gezondheidszorg gewerkt. Daarvoor was ik 20 jaar werkzaam in de commerciële sector. Gedurende mijn studie zijn er een drietal kritische momenten:
D N CO E C AN
a. Voordat ik ben begonnen heb ik een assessment moeten doen. Dat bracht enige onzekerheid met zich mee; word ik aangenomen en heb ik de juiste keuze gemaakt voor een nieuwe studie. b. Het was best zwaar om aan een nieuwe studie en gelijktijdig ook aan een nieuwe baan te beginnen. Alles was nieuw: werkwijze en nieuwe collegae enz. Ik had gelukkig een goede coach op mijn werk en op Windesheim een goede coach voor de begeleiding van mijn leerproces. Een andere aspect waarmee ik het moest zien te stellen was mijn privé leven. Toen ik nog in de commerciële sector werkte was ik gewend aan het nemen van eigen verantwoordelijkheid en om onafhankelijk te zijn. Deze ervaring gaf me zelfvertrouwen en zorgde er voor dat ik me op mijn gemak voelde. c. De didactische benaderingen waren totaal anders dan de manier waarop ik vroeger was opgeleid. Nu moest ik leren volgens de benadering van zelfsturing. Daaraan moest ik wel wennen. Bij mijn eerste opdracht had ik wel wat meer begeleiding gewild. Later was dat niet meer zo nodig omdat ik mijn weg wel gevonden had ook bij het maken van tests en het uitwerken van opdrachten. In het begin vond ik de vrijheid die ik had, want zo interpreteerde zelfsturing, niet fijn. Nu vind ik de vrijheid fijn die ik heb om mijn eigen persoonlijk plan en leertraject te ontwerpen. d. Door intervisie en supervisie krijg ik een duidelijk beeld over mijn persoonlijk functioneren. In de eerste twee jaar was het zwaar en heb ik zelfs overwogen om de studie te staken. Maar nu voel ik me meer op mijn gemak. In dit proces heb ik steun gehad van mijn medestudenten en mijn coach heeft me goed ondersteund. Mijn thuissituatie heeft zich in de loop van de jaren gewijzigd en ik ben door mijn studie tot andere inzichten gekomen. Ik ben gescheiden
– 57 –
en dat heeft veel verdriet en onzekerheid met zich meegebracht. Daarom kon ik minder energie in mijn studie steken. Nu gaat het langzaamaan beter en ik begin weer initiatieven te nemen. Nu ben ik weer gelukkig; mijn privé leven, werk en studie zijn nu in balans. e. In de laatste fase van de studie is het contact met mijn medestudenten extensiever geworden omdat ieder zijn/haar eigen traject volgt en zijn/haar eigen eindwerk doet. Wat ik jammer vind is dat het mindere contact me het netwerk dat ik heb opgebouwd en het mindere contact dat ik met mijn mede studenten heb geeft mij af en toe het gevoel in een zwart gat te vallen. Natuurlijk hebben we telefonisch contact of via de e-mail. Dat helpt en is erg plezierig. Deze gesprekken geven meer inhoud aan mijn studie. Coaching die we nu aanbieden: 1. Indien nodig een 21+ toets. Een test die moet bepalen of een potentiële student het vereiste niveau heeft.
O C SE N A CH
2. Een entree-assessment. Deze bepaald de vaardigheden en kennis van de student. Het helpt de student de persoonlijk studievragen te formuleren.
3. Elke student heeft een persoonlijk leerprocescoach die de student steunt bij zijn/haar leerproces, contact onderhoud met de werkplek van de student en de ontwikkeling van de competenties coached. 4. Supervisor. Gedurende één periode van de studie heeft de student een supervisor die hem/haar helpt bij de ontwikkeling van de beroepsattitude en de student helpt bij de reflectie op zijn/haar ontwikkelingsproces bij de beroepsattitude.
5. Een studentencounselor is voorhanden om te adviseren met betrekking tot studie- en leerproblemen of wanneer iemand ziek wordt. De studie-counselor kan ook adviseren om een afspraak met de psycholoog te maken. Reflectie Persoonlijk ben ik van mening dat we aan de studenten de juiste steun bieden. Wel moet er meer steun komen bij de aanvang van de studie. Voor de student is dat het moment van grote veranderingen vanwege de nieuwe manier van leren en de verwachtingen die de studenten hebben. Bovendien moeten we alert zijn om de studenten direct vanaf het begin te vragen of alles duidelijk is. Het valt te overwegen om de nieuwe didactische benadering meer geleidelijk in te voeren. – 58 –
6. De toekomst van counseling 6.1 Hoe moeten begeleiding en counseling verder ontwikkeld worden? Bij de Best Practice beschrijvingen over begeleiding en counseling hebben de partners ook gereflecteerd op de vraag hoe counseling zich in de toekomst moet ontwikkelen. De voorstellen gaan over de structurele en inhoud gerelateerde ontwikkeling van counseling maar ook op het verbeteren van de professionele vaardigheden van de counselors. Bijna iedereen is het er over eens dat er nu nog niet genoeg aanbod van begeleiding en counseling is. Bij alle onderwijsinstellingen wordt counseling niet systematisch aangeboden, zeker niet in het hoger onderwijs. Bij Continuing Education and Services van Turku Universiteit is er geen voltijdse begeleider en zij verwijzen naar het gebrek aan personeel: “ Bij de permanente educatie wordt counseling (intensieve counseling) gegeven door de persoon die verantwoordelijk is voor de studiegroep – er is dus geen ander personeel bij betrokken. Soms moet de studie secretaris ‘ eerste hulp’ bieden, b.v. om aan studenten onduidelijkheden uit te leggen of hem te adviseren”. Praktisch alle modellen benadrukken de continuïteit en duurzaamheid van de counselingrelatie. Bij speciale begeleiding wordt de nadruk gelegd op het vertrouwelijk karakter, waarbij de cliënt de mogelijkheid moet hebben bij dezelfde counselor te blijven. Hoewel de holistische benadering aangeduid wordt als de basis voor counseling, veelomvattende, holistische counseling genoemd, ontbreekt het er nog steeds aan de persoon als een totaliteit te zien. Berufsfortbildungswerk Heidelberg denkt dat het zinvol is als deelnemers een soort ‘portfolio voor het leven’ of ‘kwalificatie paspoort’ te bezitten waarin de relevante school- en beroepservaringen zijn vastgelegd zodat de persoonlijke voorkeuren snel kunnen worden bepaald zonder dat die telkens weer opnieuw moet worden gedaan. Dat voorkomt extra werk. Portfolio’s voor het leven kunnen de counselor ook helpen bij het doelgericht plannen van zijn/haar leven en het daarbij efficiënter te maken. Uitsluiting kan voorkomen worden wanneer na onderwijs en opleiding begeleiding en coaching worden aangeboden, waarbij de invloed van overgangen en integratie in het arbeidzame leven kunnen worden gecontroleerd. Een counselor die de cliënt kent en vertrouwt, kan voortgaan totdat de grootste risicozones zijn bereikt.
D N CO E C AN
– 59 –
Het netwerken met onderwijsinstellingen en andere organisaties wordt gezien als belangrijk en zinvol om dit verder te ontwikkelen en vormt een uitdaging. De Lithuanian Labour market Training Authority’s Systeem hoopt te kunnen samenwerken met sociale partners; het netwerk kan steun bieden aan de counselor en de werkzoekende bij het vinden van werk en mogelijk ook tijdelijk bij het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen. De ontwikkeling van inhouden van counseling gericht op carrièreen werk oriëntatie vormt ook een uitdaging. Bij de University of Turku is het nog steeds een probleem dat studenten inschrijven voor (universitair) onderwijs zonder zich een beeld te hebben gevormd over werk of een carrière. Daarom is er behoefte aan een duidelijke carrièrecounseling die gedurende het hele onderwijs wordt aangeboden. De relatie met het werk kan ook versterkt worden door begeleiding van werkervaring; het wordt gedeeltelijk gedaan, b.v. op de Hogeschool Windesheim maar een duidelijk counselingsysteem ontbreekt nog. JOKERI/Turku Adult Education Centre heeft het model waarbij opgeleide werkplaatsinstructeurs de cliënt helpen. Maar hun steun en vaardigheden zijn onvoldoende om studenten met leerproblemen te begeleiden. De docenten van de onderwijsinstellingen zijn niet voldoende toegerust om elke student bij werkervaring te counselen. Bij jongeren is een goede samenwerking met de autoriteiten van belang evenals het uitbreiden van de counseling, zelfs op het terrein van vrije tijd en de actoren (Savonlinna Vocational Institute). Samenwerking in elke fase van het counselingtraject tussen onderwijsinstellingen, werk en bedrijven dient ook ondersteund te worden. Volgens Berufsfortbildungswerk, dienen de opleidingsplaatsen bij bedrijven op de persoon toegesneden te zijn en ‘opgezet’ volgens de behoefte van de cliënt. Berufsfortbildungswerk vindt dat vooral nu van belang omdat er tegenwoordig steeds minder gekwalificeerde arbeiders en jong opgeleiden zijn moeten de bedrijven sterker betrokken worden bij opleidingsprogramma’s en moeten proberen sociaal achtergestelden of leerlingen met leerproblemen op te leiden die anders moeilijk aansluiten bij de behoefte van het bedrijf. De grootste risico factor die problemen veroorzaakt voor de student, en kan leiden tot drop-out, is dat de student of de cliënt niet de juiste studie vindt of als het hem/haar aan motivatie ontbreekt. Dat is een vooraf in te schatten probleem, en vraagt om een grote inzet in de eerste fase van beroepsgerichte begeleiding. Berufsfortbildungswerk vindt dat “er meer algemene en individuele activiteiten moeten worden aangeboden waarbij de persoonlijke geschiktheid van de deelnemers
O C SE N A CH
– 60 –
en algemene voorwaarden voor een toekomstige beroepsopleiding nauwkeurig onderzocht moeten worden”. Counselors moeten ook hun vaardigheden ontwikkelen en daarom moeten cursussen opgezet worden voor begeleiders. Litouwen stelt empowerment van de counselor voor. Vooral wanneer de counselor tijdens het counselingproces vast loopt (emotioneel of met betrekking tot kennis), daarbij zou hij/zij ook moeten kunnen terugvallen op instructies en steun vanuit het netwerk. Begeleiders kunnen informatie over taakomschrijvingen en de inhoud van het werk hebben die niet meer actueel is omdat er constant vernieuwingen en veranderingen plaatsvinden. De counselors hebben behoefte aan meer actuele informatie over nieuwe beroepen die kan worden doorgegeven aan de studenten en hun ouders, zoals BFW voorstelt.
D N CO E C AN
– 61 –
7. Afsluitende opmerkingen Het empowering pedagogische model van begeleiding en counseling is opgebouwd uit eenvoudige elementen. Het studentgecentreerde traject verschaft stabiliteit in een samenleving die onzeker en moeilijk voorspelbaar is. Het anticiperen op de kritieke situaties en factoren ondersteunt de cliënten en de onderwijsinstellingen bij hun leven en activiteiten als daarop, althans deels, kan worden gereageerd. Het helpt ook alle factoren vast te stellen die van invloed zijn op de counseling en de cliënt als een totaliteit te zien. Een centraal probleem bij counseling is de vraag op welke manier de cliënt krachtiger kan worden waardoor het voor hem/haar mogelijk is het leven meer in eigen hand te nemen en onafhankelijk te kunnen handelen. De sleutel en oplossing hiertoe ligt in de benadering van counseling als uitdaging in plaats van het te formuleren als een probleem. Ook moeten de verschillen tussen de cliënten meegenomen worden: jongeren tegenover volwassenen vragen beide een aangepaste wijze van begeleiding en counseling, verschillen in onderwijs en cultuur vragen ook om een aanpassing. Een algemeen punt, geldend voor ons allen, is echter dat in onze onzekere en moeilijk te voorspellen samenleving het van belang is dat bij counseling continuïteit en duurzaamheid gewaarborgd is. Het model kan toegepast worden bij alle jongeren- en volwassenenonderwijs en de organisaties die zich bezighouden met op counseling. De counseling moet altijd gebaseerd zijn op professionele en veelzijdige kennis waarbij de counselor steun en ruimte biedt aan de cliënt. Anderzijds heeft de counselor ook behoefte aan middelen om zichzelf te bekwamen. Begeleiding en counseling is geïntegreerd en niet aan een organisatie gebonden maar functioneert in samenwerking met een netwerk dat het leven van de cliënt kan beïnvloeden. Counseling is het begeleiding voor het leven en wanneer het goed verloopt kan de cliënt greep krijgen op de (her)inrichting van zijn/haar leven.
O C SE N A CH
– 62 –
8. Bronnen Corey, G. 1996. Theory and practice of counseling and psycotherapy. Pacific Grove, CA: Brooks/Cole Heikkilä-Laasko K. & Heikkilä 1997. Innovatiivisuutta etsimässä. Irtiottoa keskinkertaisuudesta. Turun yliopiston kasvatutieteiden tiedekunnan julkaisusarja B 57. Neufeld J. & Grimmett P.P. 1994. The Authenticity for Struggle. In: Grimmett P.P. & Neufeld J. (eds) Teacher development and the struggle for authenticity. Professional growth and restructuring in the context of change. Teacher College Press, New York Onnismaa 2003. Epävarmuuden paluu. Ohjauksen ja asiantuntijuuden muutos. Jussi Onnismaa, Joensuun yliopiston kasvatustieteellisiä julkaisuja – University of Joensuu, Publications on Education No. 91
D N CO E C AN
Parkkinen, Puukari, Lairio 2001. Ohjauksen filosofinen perusta. In: M. Lairio & S. Puukari (Ed.) Muutoksista mahdollisuuksiin. Ohjauksen identiteettiä. University of Jyväskylä. Parkkinen, Puukari, Nissilä 2001. Ohjauksen tulevaisuuden näkymiä. In: M. Lairio & S. Puukari (Eds.) Muutoksista mahdollisuuksiin. Ohjauksen identiteettiä etsimässä. Uiversity of Jyväskylä. Rose, N. 1998. The Crisis of the Social: Beyond the Social Guestion. In: Hänninen, S. (Ed) Displacement of Social Policies. SoPhi 19. Jyväskylä. University of Jyväskylä Siitonen 1999. Voimaantumisteorian perusteiden hahmottelua. Jiha Siitonen, Oulun yliopisto, Oulu University Library (UR:http:// herkules.oulu.fi/isbn951425340X/) Toiskallio, J. 2001. Postmodernin pedagogiikkaa - kuinka käy toimintakyvyn ja viisauden? In: Huhmarniemi, R., Skinnari, S., Tähtinen, J. (Eds) Platonista transmodernismiin. Juonteita ihmisyyteen, ihmiseksi kasvamiseen, oppimiseen, kasvatukseen ja opetukseen. Kasvatusalan tutkimuksia 2. Turku. Suomen kasvatus tieteellinen seura. Zimmerman M.A. 1995. Psychological empowerment: Issues and illustrations. American Journal of Community Psychology 23(5)
– 63 –
O C SE N A CH
– 64 –