Een overzicht van theorieën en de toepassing van methodieken in de praktijk Brigitte Nitsche
Verantwoording Deze eindnotitie is tot stand gekomen op basis van een quickscan van theorieën over sociale netwerken, een serie interviews met koploperprojecten sociaal makelen (startnotitie), een beschrijving van vijf actuele casussen uitgevoerd door welzijn ouderen en de resultaten van drie leer-werkkringen. Inzet van de leer-werkkringen was naast het delen van ervaringen, het invullen en concretiseren van het begrip sociaal makelen.
juli 2007
Sociaal makelen voor kwetsbare ouderen
Ei nd n ot i t i e
Innovatieprogramma Welzijn Ouderen
Inleiding Deze eindnotitie focust op kwetsbare ouderen in hun sociale omgeving. Hoe kunnen we sociale verbindingen tussen kwetsbare ouderen en anderen stimuleren? Welke methodieken en instrumenten zijn ontwikkeld en hoe kunnen we ze inzetten voor kwetsbare ouderen? En ten slotte, wat zijn de ervaringen in het land met dit soort projecten? De opbouw van de notitie is als volgt: Na een korte inleiding op sociaal makelen volgt een beschrijving van vijf socialenetwerkmethodieken met daaraan gekoppeld een actuele innovatieve casus uit de praktijk van welzijn ouderen. De notitie sluit af met een overzicht van kernelementen, leervragen en dilemma’s rond sociaal makelen voor kwetsbare ouderen in Nederland.
Wat is sociaal makelen? Met sociaal makelen willen we bij individuele kwetsbare ouderen een sociale structuur aanbrengen of versterken, bij voorkeur in dezelfde buurt of wijk. Randvoorwaarde is dat, waar mogelijk, de oudere zelf als actor aan het stuur staat.
Waarom zijn lokale sociale verbanden zo belangrijk? In het WRR Rapport (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) Vertrouwen in de buurt uit 2005 wordt gesteld: De laatste decennia is er sprake van een afnemende betrokkenheid van mensen bij elkaar. De civil society staat onder druk en dat heeft nadelige gevolgen zoals anonimiteit, vervreemding, onveiligheid, criminaliteit en afnemend welzijn. De WRR stelt dat een mogelijk antwoord op deze problematiek onder andere zou kunnen worden gezocht in een versterking van kleinschalige verbanden waarin mensen dagelijks met elkaar omgaan. Juist kwetsbare burgers (waaronder kwetsbare ouderen) komen in aanraking met de nadelige gevolgen van de afbrokkelende civil society.
Voor zorg, ondersteuning en sociaal contact zijn zij, zeker ook met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), meer dan ooit aangewezen op familie, vrienden en buurtgenoten. En omdat aandacht en die helpende hand van de naaste omgeving veel minder vanzelfsprekend zijn geworden, is het zaak om mogelijkheden te vinden waardoor mensen weer gemotiveerd raken en bereid zijn om elkaar te leren kennen, iets voor elkaar te betekenen en misschien wanneer dat nodig is, elkaar te helpen.
De rol van welzijn ouderen Het initiatief om projecten sociaal makelen in wijken en buurten te starten ligt vaak bij de gemeente. Ook nemen de provincie en de nationale overheid het voortouw om programma’s te starten in achterstandswijken. Een reden om dat te doen is om de verpaupering in buurten tegen te gaan en de sociale cohesie nieuw leven in te blazen. Projecten sociaal makelen kunnen soms deel uitmaken van dit soort grote programma’s. Een andere reden om een project sociaal makelen te starten is om mensen die in een sociaal isolement verkeren of niet makkelijk kunnen meekomen in de maatschappij weer bij de samenleving te betrekken. Dat kunnen zowel jongeren als ouderen zijn. Welzijn ouderen blijkt een belangrijke partner te zijn voor de initiatiefnemers van deze projecten, en vaak heeft welzijn ouderen zélf een sturende rol. Zij kent als geen andere organisatie het karakter van buurten en wijken en wat mensen daar in beweging brengt. Vrijwilligers en beroepskrachten welzijn ouderen voeren activiteiten uit in de wijk en hebben er talloze persoonlijke contacten. Een solide basis om van daaruit te starten met sociaal makelen rond kwetsbare ouderen. Onderzoeker Roelof Hortulanus zegt het zo: Welzijnswerkers zijn bij uitstek de werkers die direct aansluiten bij de bestaande leefomgeving van de cliënt. De kracht ligt hierin: als professionele organisaties het sluitstuk vormen in de
2
maatschappelijke ondersteuning van kwetsbare burgers, dan zullen zij zich moeten verstaan met een aansluiten op de ondersteuning die door vrijwilligers of in eigen kring gegeven wordt. Dat vraagt een aanpassing van de organisatie, de methodische werkwijze en opstelling van de professionele werker en de wijze waarop geoordeeld wordt over effectiviteit en efficiency. In wezen zijn genoemde organisaties (waaronder welzijn (red.)) hier (al) mee begonnen. Dat is hun kracht… zij hebben alvast een voorsprongetje genomen. R. Hortulanus, Het belang van de Wet maatschappelijke ondersteuning. In: Tijdschrift Sociale Interventie, 2004, nr. 4.
De Stichting Welzijn Ouderen Zwolle en de Vrijwilligerscentrale Zwolle werken samen in het project Ha Buurman! Ha Buurvrouw! Doel is het ontwikkelen van nieuwe eigentijdse vormen van vrijwilligerswerk en burenhulp op het gebied van zorg. Ha Buurman! Ha Buurvrouw! wordt gefinancierd door de gemeente Zwolle en de provincie Overijssel.
Samenwerking In de casussen sociaal makelen in deze notitie spelen de volgende partijen een rol: In Enschede werkt de algemene welzijnsinstelling Alifa samen met de Stichting Dagcentra (voor mensen met een beperking) en Aveleijn (zorgaanbieder voor mensen met een beperking) in een Wmo pilot ondersteunende begeleiding. Deze pilot wordt gefinancierd door de Rijksoverheid. In Renkum werkt Stichting Welzijn De Bries samen met de Stichting Talent en zeer veel netwerkpartners die vaak de rol van verwijzer hebben. Samen met de woningbouwcorporatie organiseert De Bries portiekgesprekken voor bewoners die teruggetrokken leven, om te kijken of zij contact willen of anderszins ondersteuning nodig hebben. Het project wordt gefinancierd door de provincie Gelderland in het kader van opsporing van sociaal geïsoleerden en het mogelijk terug begeleiden van deze mensen naar de maatschappij. Het Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam (GOL) Welzijn ‘Aan Z’, werkt in opdracht van de gemeente Terneuzen aan het project Personal Futures Planning en de ABDC-methode en wordt ondersteund door de Belgische organisatie PLAN (een organisatie voor empowerment op individueel, buurt- en organisatieniveau). De gemeente Terneuzen financiert het project.
3
Methodieken sociaal makelen Hieronder volgt een beschrijving van vijf methodieken die tot doel hebben sociale relaties tussen mensen te laten ontstaan of te versterken. Ze zijn geen van alle specifiek ontwikkeld voor kwetsbare ouderen maar wel goed in te zetten voor deze groep. In een enkel geval is de vorming van sociale relaties niet de primaire doelstelling maar is het ontstaan daarvan een vanzelfsprekend gevolg.
De Schatkistmethode De Schatkistmethode is gericht op de versterking van de sociale cohesie in een straat, buurt of wijk door aan te sluiten bij het sociale kapitaal van de bewoners. Vertrekpunt zijn niet de problemen in de wijk maar de mogelijkheden en kansen van een wijk. De Schatkistmethode is onder de naam Roombekerschat in de wijk Roombeek in Enschede geïmplementeerd. De wijk Roombeek werd getroffen door de vuurwerkramp in het jaar 2000. De implementatie is begeleid door de opbouwwerkers Ben Koenen en René van Rijn. Zij omschrijven hun aanpak als een synthese van de ABCD-methode, de empowermentzones van Bill Clinton en de Presentiemethode van Andries Baart. Hoe werkt de methode? Beroepskrachten maar ook vrijwilligers leggen huisbezoeken af. Doel van de huisbezoeken is om op zoek te gaan naar de schat van talenten en capaciteiten van de buurtbewoners. Wat kunnen zij goed of vinden zij leuk? Wat zouden zij voor hun buurt willen doen? Deze vragen zijn bedoeld als prikkel om mensen in beweging te krijgen om iets voor hun straat, buurt of wijk te betekenen. De bewoners krijgen ook de gelegenheid om hun indruk over de buurt te geven; wat kan beter of moet anders, hoe is het met de leefbaarheid of veiligheid gesteld? De interviewers maken gebruik van een vragenlijst, zoals De Roombekerschat, een vragenlijst die in Enschede Roombeek wordt gebruikt. De vragenlijst kunt u downloaden in het webdossier sociaal makelen.
Uiteindelijk komen de talenten, capaciteiten en mogelijk al een aanbod voor de buurt terecht in een ‘schatkist’. De resultaten worden tijdens een, meestal feestelijke, buurtbijeenkomst gepresenteerd. Naast de talenten geven de bevindingen eveneens een beeld van hoe de bewoners hun straat, buurt of wijk zien. Nu is het zaak om verbindingen te leggen tussen wat bewoners kunnen en wat zij zouden willen doen voor de wijk. Door capaciteiten met elkaar te verbinden ontmoeten mensen elkaar en gaan ze relaties aan met elkaar.
Casus De Roombekerschat Enschede Op 1 februari 2005 is het project de Roombekerschat officieel van start gegaan. De Roombekerschat is de vertaling van de Schatkistmethode in de wijk Roombeek en wordt uitgevoerd door het team Roombeek van de Stichting Alifa in samenwerking met het Pastoraat na ramp, de activeringsmedewerker van de gemeente en het project Droombeek. Doel van het project is het versterken van sociale samenhang door het opsporen, inzetten en verbinden van talenten van bewoners in drie buurten van de wijk Roombeek. Ouderen krijgen in dit project automatisch aandacht. In het project Roombekerschat kunnen de bewoners tijdens de presentatie van de capaciteiten van de buurt, ideeën lanceren. Het idee met de meeste voorkeurstemmen wordt als eerste aangepakt. De andere ideeën belanden in een bewonersplan en worden eventueel later uitgevoerd. Uiteindelijk komen alle talenten in een digitale schatkist (de capaciteitenbox) op internet. De bewoners hebben toegang via een persoonlijke gebruikersnaam en een inlogcode. Zo kunnen zij elkaars talenten zoeken en vinden om op die manier nieuwe activiteiten voor de buurt op te zetten.
4
Bevindingen Inmiddels zijn de resultaten van het project in de periode 2005-2006 geëvalueerd. Daaruit blijkt dat met betrekking tot de randvoorwaarden de Roombekerschat een intensieve manier van werken is. Zo kosten de huisbezoeken relatief veel tijd. De opbrengst is echter zo groot dat dit opweegt tegen de investering. De methode is kleinschalig gericht (straat, complex) en kan vervolgens als een olievlek over de buurt en zelfs de wijk uitgebreid worden. Verder blijkt dat er een activiteitenbudget nodig is om bewoners te stimuleren om op basis van de eigen talenten activiteiten en initiatieven op te zetten. De resultaten: – Van de tot nog toe bezochte adressen doet 60% mee aan de Roombekerschat. Daarnaast geeft 10% van de bewoners aan geïnteresseerd te zijn maar nu geen tijd te hebben. – Inmiddels hebben de bewoners allerlei initiatieven en activiteiten ontwikkeld zoals buurtfeesten, straatbarbecue’s, een Formulieren Invul en Oplos Dienst (FIOD), Multi-cultureel pleinfeest, pc-club, kinder- en sportactivititeiten. – Tijdens de huisbezoeken dienden 300 bewoners hun talent in ten behoeve van de buurt. – In de buurt zijn tussen verschillende groepen bewoners, de sociale netwerken toegenomen. – Activiteiten, diensten en voorzieningen zijn zichtbaar en merkbaar toegenomen. De effecten op de samenleving zijn ook zichtbaar aanwezig. Zo is onder andere de sociale samenhang in de verschillende buurten versterkt, zijn meer bewoners zich actief gaan inzetten voor de buurt en heeft de sociale wederopbouw een aantoonbare impuls gekregen. Contactadres: Dubbel, innovatieve bewonersparticipatie, René van Rijn, e-mail
[email protected], www.deschatmeesters.nl (in ontwikkeling). Zie ook de website www.dubbelnu.nl.
Persoonlijke Toekomst Planning Personal Futures Planning is een strategie uit de gehandicaptenzorg die vaak gebruikt wordt om vastgelopen situaties weer in beweging te krijgen. Personal Futures Planning (kortweg: Planning) is een werkwijze die mensen helpt positieve veranderingen in hun leven te realiseren. Zo’n planning doet iemand niet alleen. Een van de kenmerken van Planning is dat het samen gebeurt met mensen die de persoon zelf kiest en die hem/ haar dierbaar zijn. De strategie is ontwikkeld in de Verenigde Staten door Beth Mount. Futures is uitdrukkelijk in het meervoud gesteld omdat de toekomst voortdurend in beweging is en dus kan veranderen. In Nederland wordt de strategie ook toegepast bij kwetsbare ouderen, bijvoorbeeld zoals in Terneuzen. Uitgangspunt is dat niet de zorgvraag centraal staat maar het zogenoemde belangen-behartigersperspectief: er wordt gekeken naar het totale leven van de persoon. Wie is de persoon, wat wil de persoon en hoe kunnen we daarbij helpen? Centraal in Planning staan het hebben van contact met andere mensen en de zelfsturing door de persoon waar alles om draait. Werkwijze Doel van Planning is dat een faciltator in gesprek gaat met de persoon over een droom die deze persoon heeft, om vandaaruit iemands netwerk te vergroten. De facilitator ondersteunt het proces en is meestal een beroepskracht, maar het kan ook een vrijwilliger zijn, mits met juiste training en feeling voor deze aanpak. De droom, kan van alles zijn; een reis naar familie in Canada, muziek maken in een bandje, of zelf een keer op het toneel staan. De droom van de persoon werkt als een soort magneet om positieve energie te genereren. Daarbij betrek je anderen die door de persoon zélf zijn aangewezen. Kenmerk van deze anderen is dat ze uit eigen keuze en betrokkenheid aanwezig zijn. In Nederland werkt Stichting De Toekomst met Planning; zij geeft ook trainingen Persoonlijke Toekomst Planning voor beroepskrachten en vrijwilligers, www.stichtingdetoekomst.nl.
5
Casus Personal Futures Planning, Zeeuws Vlaanderen In Zeeuws-Vlaanderen (NL) en Oost-Vlaanderen (B) gaan individuele en wijkontwikkeling hand in hand. Met de strategie van de persoonlijke toekomstplanning wil men de kwaliteit van leven van ouderen verbeteren. Het Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam (GOL) Welzijn, ‘Aan Z’ en de gemeente Terneuzen werken al enige tijd samen met PLAN. PLAN is een Belgische organisatie (Vereniging zonder Winstoogmerk) die zich richt op empowerment op individueel niveau, maar ook op buurt-, wijken organisatieniveau. ‘Aan Z’ werkt samen met PLAN om de kwaliteit van leven van ouderen te beïnvloeden aan de hand van strategieën voor Planning. Voorwaarde hierbij is overigens dat er een netwerk voor de oudere beschikbaar is dat hem of haar kan helpen met zich te herinneren wie hij/zij vroeger was en wat belangrijke en zinvolle bezigheden waren. Deze werkwijze is ingevoerd en daaruit ontstond het besef dat er dan in wijken heel anders gewerkt moest worden. Namelijk wanneer door de persoonlijke toekomstplannen duidelijk is wat ouderen willen en dromen, dan vloeit het leggen van verbindingen (sociaal makelen) daar vanzelf uit voort. Vanuit Planning is er nu een relatie gelegd met een strategie voor wijkontwikkeling: de ABCD-methode, het vitaliseren van buurten van binnenuit op basis van de daar beschikbare talenten, mogelijkheden en vaardigheden. Vanuit de ABCD-methode bezoeken vrijwilligers, die buurtbewoner zijn in een pilot-wijk, andere bewoners, om in kaart te brengen wat hun wensen en dromen zijn, wat ze te bieden hebben en wat ze eventueel nodig hebben. De bedoeling is dat deze vrijwilligers/ buurtbewoners de informatie uit deze gesprekken zelf gaan bijhouden en zelf de verbindingen tussen mensen gaan aanbrengen. ‘Aan Z’ is op de achtergrond aanwezig voor als situaties de mogelijkheden van vrijwilligers overstijgen. Contactadres: ‘Aan Z’, mw. A. Terryn, e-mail:
[email protected].
Casus Almelo: Dromen realiseren met een persoonsgebonden budget Welzijn In de gemeente Almelo is het mogelijk om voor chronisch zieke en/ of gehandicapte inwoners én hun mantelzorgers die in een sociaal isolement verkeren, een persoonsgebonden budget (pgb) voor welzijn te ontvangen van maximaal 3 450. Het project Perspectief met Persoonsgebonden Budget gaat ervan uit dat naast gezondheidszorg, juist welzijnszorg mensen uit een negatieve spiraal kan halen. Het verbetert hun welbevinden en hun gevoel van zelfbeschikking en competentie. Het persoonlijk budget kunnen mensen besteden aan de door hen gewenste vrijetijdsactiviteiten. Op voorhand is niets onmogelijk of uitgesloten: mensen moeten kunnen ‘dromen’. Consulenten kijken samen met de aanvragers zo vrij en creatief mogelijk naar bestedingsmogelijkheden. De deelnemers besteden hun pgb Welzijn aan uiteenlopende zaken zoals aangepaste zwem-, zang- of computerlessen, een aangepaste schildercursus en pianoles aan huis, aangepaste visspullen, een jaarkaart voor de voetbalclub, een tweedehands brommer. De eerste effecten zijn positief en soms verbluffend. Deelnemers krijgen weer perspectief in de vorm van nieuwe activiteiten, nieuwe contacten en gespreksonderwerpen. Zij zijn op weg geholpen naar diverse voorzieningen waar ze gebruik van kunnen maken. De Stichting Welzijn Almelo is deelnemer aan het project waaraan nog vele andere organisaties deelnemen. Het project wordt begeleid door wetenschappelijk onderzoek. Meer informatie: de brochure Kleur brengen in het leven van… Persoonsgebonden budget voor welzijn is te downloaden van www.almelo.nl.
ABCD-methode De Asset Based Community Development, oftewel de ABCD-benadering komt uit het opbouwwerk en is ontwikkeld door John McKnight, die als hoogleraar is verbonden aan de Northwestern University in Chicago. McKnight begon zijn werk in de zeer verpauperde wijken van Chicago. Hij merkte dat de hulpverleningsaanpak vastliep en de afhankelijkheid van mensen juist
6
groter werd. Daarop ontwikkelde hij de ABCDwerkwijze. Kernprincipes zijn het kijken naar de mogelijkheden en bronnen in een buurt (van individueel tot organisaties) en het activeren van eigen krachten van buurtbewoners. Het uitsluiten van (groepen) mensen zuigt energie weg, verslechtert de sfeer en werkt negatief op de hele buurt. Dus iedereen wordt aangesproken en in principe doet iedereen mee. Via het in kaart brengen en mobiliseren van talenten en vaardigheden wordt van binnenuit gewerkt aan economisch, cultureel en in sociaal opzicht vitale buurten. Het Kenniscentrum Grote Steden heeft in opdracht van de G21 (een samenwerkingsverband tussen 21 grote steden van de wereld) het onderzoek Werkt de ABCD-aanpak in Nederland? laten uitvoeren. Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat de ABCD-methode overeenkomsten heeft met het wijkgericht werken waarin bewonersparticipatie in beleidsvorming- en uitvoering een belangrijke rol spelen. De methode sluit ook aan bij de nieuwe rol van de overheid als ondersteuner van processen die door de burgers en organisaties in gang worden gezet. Meer informatie: de folder Wijken voor Bewoners. De ABCD-methode in Nederland is te downloaden van www.verwey-jonker.nl. De ABCD-methode kent een vaste opbouw in vijf fasen: Stap 1 Het maken van een wijkkaart. Bewoners brengen naar eigen inzicht hun capaciteiten en vaardigheden in beeld. Zij vragen zich daarbij af: Over welke bronnen beschikken wij om problemen op te lossen? Om de capaciteiten en vaardigheden van bewoners en groepen te achterhalen kunnen bewoners andere bewoners ondervragen met behulp van een vragenlijst. De ABCD-Capaciteitenvragenlijst kunt u downloaden in het webdossier Sociaal makelen. Zie www.vilans.nl/ innovatiewelzijnouderen/.
Stap 2 Bouwen aan relaties tussen bronnen in de buurt Het met elkaar in contact brengen en mobiliseren van bewoners en organisaties kan gebeuren door een buurtkader (actieve, gemotiveerde buurtbewoners). Dat actief op zoek gaat naar mogelijke samenwerkingsverbanden in de wijk. Het buurtkader maakt ook mensen en organisaties enthousiast om zich in te zetten in de wijk. Stap 3 Mobiliseren van een gemeenschap rond fysieke, sociale en economische ontwikkeling en uitwisseling van informatie in, van en over de buurt. Degenen die iets kunnen betekenen voor een bepaald thema in de wijkontwikkeling moeten gezamenlijk nagaan wat hun rol kan zijn. Vervolgens is het zaak concrete acties op te stellen rond fysieke, sociale en economische wijkontwikkeling. Stap 4 De wijk samenbrengen rond een visie en een plan Een groep bewoners maakt een plan voor de gemeenschap op basis van drie vragen: Wie zijn we? Wat vinden we het belangrijkst? Waar zou onze wijk de komende jaren naar toe moeten groeien? De in kaart gebrachte capaciteiten van de wijkbewoners vormen de basis van de visie en het plan. Stap 5 Zoeken naar externe steun Eerst benutten bewoners hun eigen mogelijkheden. De laatste stap is daarom het zoeken naar externe bronnen (bijvoorbeeld fondsen of overheidsgelden) ter ondersteuning van initiatieven in de wijk.
7
Casus de ABCD-methode, Terneuzen / Sas van Gent Via het door de Stichting Welzijn Ouderen Terneuzen opgezette traject Personal Futures Planning voor kwetsbare ouderen kwam de stichting terecht bij de ABCD-methode. SWO Terneuzen constateerde dat zij niet aan persoonlijke dromen kon werken als de structuren en de organisaties in de wijk niet mee veranderden. Omdat de ABCDmethode vertrekt vanuit de potenties en kwaliteiten in de buurt kan van daaruit een relatie worden gelegd met de wensen en dromen van kwetsbare ouderen. Om al die kwaliteiten en dromen van mensen in beeld te krijgen maken de vrijwilligers gebruik van de ABCD-Capaciteitenvragenlijst. Inmiddels zijn er vanuit de ABCD-methode drie projecten opgestart: – Het contactmoment ‘Koffie Mét…’ Het ontmoetingspunt vindt plaats op een vast tijdstip, met een vaste ploeg mensen, onder begeleiding van vrijwilligers uit de wijk. De wijkbewoners komen samen voor gezelligheid en het contact. Soms staat er een thema centraal, zoals ‘hoe werkt mobiele telefonie’. Door deze koffieochtenden ontstaan er, buiten dit ontmoetingsmoment veel informele, spontane relaties. En dat is waar het om draait.
– Spreekuur ouderenadviseurs Het spreekuur wordt bemand door vrijwillige ouderenadviseurs. Dit zijn vrijwilligers uit de wijk zelf die via de ABCD-methode zijn opgespoord. Zij werken op hun beurt ook via de ABCDmethode. Het spreekuur vindt plaats bij de locale Albert Heijn. Omdat het op deze locatie gebeurt, wordt de sociale controle verhoogd. Sommige mensen zijn hiervan niet gediend. Maar binnen de ABCD-methode is het versterken van sociale netwerken en sociale controle juist essentieel: mensen moeten weten van elkaar wat er speelt, want dat is een voorwaarde om een ander te kunnen helpen. Uitgangspunt is het benutten van mogelijkheden en capaciteiten. Het aankaarten of oplossen van problemen komt meer in tweede instantie aan bod.
– Ontwikkeling van een Schattenkaart In de gemeente Terneuzen is één wijk, de Oudelandse Hoeve, als pilot aangewezen. In deze wijk interviewen vrijwilligers in principe zo veel mogelijk bewoners. Overigens nemen jong en oud gelijkwaardig deel in dit project. Een interview duurt in principe 1,5 uur en heeft als doel om de capaciteiten van wijkbewoners in beeld te brengen. Op het wijkfeest dit jaar worden de capaciteiten van de bewoners door middel van een schattenkaart teruggegeven aan de wijk. De wijk zal dan de afstemming tussen vraag en aanbod zelf in beheer gaan nemen. Hóe zij dat doet? Daar zal de wijk haar eigen invulling aan geven. Contactadres: SWO Terneuzen (nu ‘Aan Z’), mw. N. Rijk, e-mail:
[email protected].
Talentenjacht Talentenjacht is een driejarig project waarin Stichting Welzijn De Bries samenwerkt met de Stichting Talent. Het project wordt gefinancierd door de Provincie Gelderland en de gemeente Renkum. Inmiddels loopt het project ruim twee jaar; het wordt uitgevoerd door twee beroepskrachten. Doel van het project is om mensen die sociaal geïsoleerd zijn of anderszins niet goed meekomen weer bij de samenleving te betrekken; iemand moet weer een sociaal netwerk krijgen. Sociale activering staat voorop en dit gebeurt door invulling te geven aan dagbesteding door (een combinatie van) activiteiten, of door vrijwilligerswerk of scholing te bieden. De doelgroep bestaat officieel uit Niet Uitkerings Gerechtigden (NUG’gers); dit is een subsidie-eis. Het bleek echter onmogelijk om alle uitkeringsgerechtigden te weigeren. De doelgroep omvat zowel ouderen als jongeren, individuen en gezinnen. De essentie van de aanpak is dat wanneer mensen op hun gezonde, vitale deel worden aangesproken de levenslust terugkomt. Hoewel alle cliënten problemen hebben is het de ervaring dat deze gerelativeerd worden wanneer iemands sterke kant weer wordt geactiveerd. Ook al mankeert iemand
8
nog zo veel, er zijn altijd nog dingen die wel lukken en waarmee je ook voor een ander iets kunt betekenen. Hierdoor worden er vaak automatisch verbindingen met andere mensen aangegaan en dat werkt ook weer versterkend. De methodiek is uniek in zijn soort en door de beroepskrachten van Stichting De Bries en Stichting Talent ontwikkeld. De methodiek draagt elementen in zich van de Schatkistmethode. Een van de beroepskrachten vind het een voorwaarde dat de begeleider van het project uit het dorp zelf komt of er al langer woont.
Casus Talentenjacht, Renkum Hoe gaat Talentenjacht in zijn werk? Cliënten worden vooral aangemeld door politie, maaltijdrijders, buurtwerkers, de ouderenadviseur, de woningstichting, de vrijwilligerscentrale en de soms de huisarts. Het netwerk van contactorganisaties en van individuele inwoners van Renkum is groot maar daarin is dan ook erg veel tijd geïnvesteerd. Een van de beroepskrachten heeft een groot aantal buurtgesprekken en buurtschouwen persoonlijk bijgewoond. Om binnen te kunnen komen bij cliënten worden vaak financiële of woonproblemen opgepakt. Als cliënten zien dat je bereid bent je daarvoor in te zetten, en het ook resultaat oplevert, dan heb je daarna meer vertrouwen. Zij zijn zo sneller bereid mee te werken aan andere zaken die moeilijker zijn, zoals eens naar buiten gaan of contacten met anderen te leggen. Een andere ingang vormen de Portiekgesprekken die samen met de woningbouwcorporatie worden georganiseerd. De werkwijze ziet er zo uit: De woningstichting nodigt alle portiekbewoners uit voor een bijeenkomst onder het genot van een drankje en een hapje. Zij informeert bij de bewoners naar het woongenot en repareert kleine mankementen ter plekke. De medewerker van De Bries gaat langs bij de mensen die niet naar de borrel zijn gekomen, samen met de
vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie. De medewerker kent de problemen van deze bewoners. Op deze manier komt de medewerker van Talentenjacht op een vrij natuurlijke manier bij de ‘achterblijvers’ binnen. De problemen zijn vaak een reden waarom zij een afspraak kan maken voor een ander, rustiger moment. Verder zijn er huis-aan-huisinterviews afgenomen bij voornamelijk ouderen en zijn er voorlichtingsavonden georganiseerd voor beroepskrachten en vrijwilligers die huisbezoeken afleggen. Resultaat daarvan is dat veel mensen en organisaties de beroepskracht nu kennen. De cliënten, ook de niet-zichtbare, worden actief opgespoord waarbij wordt gewerkt volgens de methodiek van het outreachend werken. Alle nieuwe contacten starten met een aantal individuele gesprekken om precies te weten ‘wat voor vlees er in de kuip zit’. Wat is iemand voor een persoon? Wat voor levensgeschiedenis draagt deze cliënt mee, wat zijn sterke en zwakke kanten? Tijdens deze gesprekken komt ook aan de orde welke dromen en wensen de cliënt heeft en daar wordt zo veel mogelijk op ingegaan. Dit is ook het moment om verbindingen te gaan leggen. Wat kan deze persoon betekenen voor een ander en hoe sluit de wens of vraag van iemand anders daarbij aan? Een groot deel van het werk bestaat uit het maken van ‘matches’ met anderen. De cliënt wordt gekoppeld aan instanties, aan andere cliënten, vrijwilligers, buren, uit het oog verloren kennissen etc. Dit koppelen van mensen noemt De Bries ‘koppelcoach of sociaal makelaar zijn’. Talentenjacht heeft een zorgteam opgezet om cliënten te bespreken en door te verwijzen of doorverwezen te krijgen. Het team bestaat uit de ouderenadviseur, een consulent sociale zaken, een medewerker van Vluchtelingenwerk, een maatschappelijk werker en de medewerkers van Talentenjacht. In 2006 zijn er 51 cliënten besproken. De trajecten van cliënten zijn zeer divers: soms zijn 1 of 2 gesprekken voldoende, soms duurt een traject 2 jaar. Het hangt helemaal af van de behoefte of wat wenselijk wordt geacht.
9
De cliënten stromen uit naar activiteiten zoals vrijwilligerswerk, cursussen en praat- en ontmoetingsgroepen. In praktische zin helpt Talentenjacht de cliënten op weg met het invullen van formulieren, met CIZ en pgb-aanvragen, met het opknappen van de woning, klussen in huis en dergelijke. Verder verwijzen zij door naar maatschappelijk werk, de ouderenadviseur, RIBW, Zorgboerderij, Gelderse Roos, Dagopvang Ouderen of woningstichting. En regelmatig bezoeken vrijwilligers cliënten en brengt Talentenjacht een koppeling tot stand tussen ‘maatjes’ ter activering. Naast individuele coaching is er ook een groep gestart voor sociaal geïsoleerde mannen die kampen met schulden, verslaving, fysieke en sociale problemen. Stichting Talent beschikt over een prachtige locatie buiten het dorp, met een grote tuin en kassen. Dit maakt dat er totaal geen sprake is van een instellingssfeer. In eerste instantie is er een gemengde groep gestart vanwege tijdwinst maar ook vanwege het bijkomende voordeel om zo onderling support en contact te faciliteren. Het is inmiddels een hechte groep geworden en de mannen en vrouwen zijn elkaar tot steun. De mannen doen soms klusjes in de tuin of in huis voor de vrouwen en een aantal mannen helpt bij het schilderen voor en het verhuizen van Hera-cliënten. Dit zijn vrouwen uit de opvang die zelfstandig gaan wonen. Contactadres: Stichting De Bries, e-mail
[email protected].
bewoners elkaar leren kennen, praten over thema’s die in de buurt spelen of hoe zij het leven in de buurt of wijk ervaren. In Zwolle startten de Stichting Welzijn Ouderen Zwolle en de Vrijwilligerscentrale Zwolle in januari 2007 het project Ha Buurman! Ha Buurvrouw! Uitgangspunt is om vernieuwende vormen van vrijwilligerswerk en burenhulp op het gebied van zorg op te sporen en te stimuleren in verschillende wijken van Zwolle. Een van drie methodieken die zijn ingezet is het Huiskamergesprek. De andere methodieken zijn De activerende enquête en het opzetten van een Trefpunt. Zie voor meer informatie www.habuurmanhabuurvrouw.nl
Casus Ha Buurman! Ha Buurvrouw! Zwolle Het Project Ha Buurman! Ha Buurvrouw! is gestart in drie wijken in Zwolle. Financiers zijn de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle. Het project is niet speciaal bestemd voor kwetsbare ouderen, wel voor kwetsbare wijkbewoners. Het gaat om het ontwikkelen en stimuleren van wederkerige en eigentijdse vormen om elkaar te helpen. Dit in tegenstelling tot afhankelijkheidsrelaties, kenmerkend voor veel vrijwilligerswerk en informele zorg. De folder van het project omschrijft het zo: ‘Mensen die elkaar kennen in hun eigen wijk of buurtje. Mensen die van elkaar weten wat ze te bieden hebben. Die zich kunnen verplaatsen in elkaars situatie en die gewoon buurtbewoner voor elkaar zijn. Wie weet wat daar uit voortkomt. Ha Buurvrouw, hoe is het met u? Kan ik helpen? Kunt u voor mij een boodschap doen… Kopje koffie…?
Huiskamergesprekken Huiskamergesprekken zijn kleinschalige bijeenkomsten in een open, informele sfeer, vaak bij iemand thuis. Het initiatief ligt bij organisaties zoals zorg- en welzijnsinstellingen of lokale partijen. Huiskamergesprekken worden ingezet als instrument voor wijkopbouw, buurtbemiddeling, voorlichtingbijeenkomsten, en als vernieuwende vorm van burenhulp. De drempel om aan de gesprekken deel te nemen is laag. Doel is dat
Omdat het project nog maar zo kort geleden van start is gegaan zijn er nog geen concrete resultaten. Deze worden verwacht in december 2007 en gepubliceerd op de website van het project. Het beschrijven van de manier van werken is in deze notitie al wel mogelijk. In een van de wijken is gekozen voor Huiskamergesprekken. In deze wijk is een redelijke mate sprake van samenhang: het verloop in de wijk is al
10
decennia lang gering. De ouderen die hier wonen kennen elkaar bij wijze van spreken nog uit de tijd dat hun kinderen klein waren. Dat is meteen een goede voedingsbodem voor de gekozen methodiek: de huiskamergesprekken. Hoe gaat men te werk? Binnen de straten, dus op het niveau waar mensen minimaal elkaars gezicht kennen, wordt een huiskamer gezocht waar de overige straatbewoners worden uitgenodigd voor een huiskamerbijeenkomst. Beroepskrachten gaan langs de deur om mensen persoonlijk uit te nodigen. Dat bezoek is al voorafgegaan door een aankondiging van een aselecte steekproef en dus ook van het project. Deze steekproef is nodig om vast te stellen hoe de situatie is aan het begin van het project. Enquêteurs zijn de straat door geweest, en dat heeft aandacht getrokken. De persoonlijke uitnodiging kwam zodoende niet uit de lucht vallen. De Huiskamergesprekken zijn open gesprekken. Dat wil zeggen dat de deelnemers in belangrijke mate zelf aan het woord zijn en bepalen wat belangrijk is. De rol van de gespreksleider (een beroepskracht) is om het gesprek zodanig in te kaderen dat het gericht blijft op de uitgangspunten en doelen van het project. Centrale vraagstelling daarbij is: ervaren mensen daadwerkelijk dat mensen te weinig naar elkaar omkijken, te weinig informeel zorgen en te weinig vrijwilligerswerk doen? En als dat zo is, hoe kunnen zij daar dan wat aan doen? De uitkomst van de gesprekken kan ook zijn dat mensen tevreden zijn en vinden dat ze genoeg doen. Voor degenen die in de groep wat minder aan bod (willen) komen is er de mogelijkheid om individueel na te praten. Gezien de omvang van de buurt vinden er tussen de 6 en 12 bijeenkomsten plaats. Bij het voeren van gesprekken draaien vrijwilligers uit de wijk mee. Daarmee wordt de betrokkenheid van de wijkbewoners vergroot en is er een goede kans op inbedding in wijkstructuren. Effectmeting Het effect van het project wordt vastgesteld door de situatie aan het eind te vergelijken met die aan het
begin van het project. De sociale cohesie wordt aan de hand van een aantal indicatoren gemeten. Ook wordt het effect gemeten bij (sport)verenigingen in de wijk, de buurthulppost en de scholen. Verder wordt de ontwikkeling van de groep vrijwilligers kwalitatief beschreven. In de drie methoden die bij het project Ha Buurman!Ha Buurvrouw! worden ingezet speelt publiciteit via persoonlijk contact en in de buurten een belangrijke rol. De contacten worden ondersteund met publiciteitsmateriaal. Veel hangt af van het positieve beeld dat gecreëerd wordt ten aanzien van zorgen voor elkaar. Meer informatie: www.habuurmanhabuurvrouw.nl.
Kernelementen, leervragen, dilemma’s Wat zijn gemeenschappelijke elementen in de methodieken en casussen sociaal makelen voor kwetsbare ouderen? Wat valt er te leren van projecten sociaal makelen en welke vragen blijven nog onbeantwoord? 1. Wederkerigheid Dit is waarschijnlijk het meest centrale en aansprekende punt. Kwetsbare ouderen zijn niet alleen een vragende partij, zij worden ook aangesproken op hun kwaliteiten. Van hen wordt evengoed gevraagd om een wat meer actieve rol te spelen. Met wederkerigheid wordt door de winwinsituatie een bepaald systeem gecontinueerd; beide partners hebben er immers belang bij. Ook maakt wederkerigheid een gevoel ‘van betekenis zijn’ in iemand wakker waarmee nieuwe energie wordt aangeboord en problemen naar de achtergrond kunnen verdwijnen. Deze ambitie wordt in de beschreven methodieken en casussen de ene keer meer uitgewerkt dan de andere keer. Maar toch lijkt wederkerigheid de sleutel voor succes van sociaal makelen.
11
2. Werken vanuit talenten / potenties van mensen. Vrijwel alle beschreven methodieken en casussen hebben een positieve insteek: talenten en dromen van mensen zijn het uitgangspunt. Wat iemand wil doen of bereiken, dat staat centraal. Zijn er beperkingen, dan wordt gekeken hoe die zo veel mogelijk gecompenseerd kunnen worden door de mogelijkheden die er wel zijn. Deze strategie is niet voor niets gekozen: aangesproken worden op wat iemand goed kan, nog kan of graag wil, brengt mensen in beweging. Vanuit die sterke positie zijn zij ook sneller geneigd om met anderen verbindingen aan te gaan. En door het goede naar boven te halen verdwijnen problemen naar de achtergrond. Soms is een droom niet haalbaar, zoals blijkt uit de praktijk bij het toepassen van Personal Futures Planning. In dat geval kan gezocht worden naar een situatie die de droom benadert. De ervaring leert dat het het beste werkt om niet iemands droom af te pakken omdat dat alle energie wegneemt. 3. Behoud van eigen regie Wanneer kwetsbare ouderen sociale relaties aangaan is het goed dat zij, weliswaar met hulp van anderen, zelf initiatieven en beslissingen (leren) nemen. Zelf aan het roer staan van je leven brengt empowerment teweeg en over het algemeen zorgt dat ervoor dat mensen meer plezier in hun leven ervaren, meer zelfvertrouwen krijgen en dat ook uitstralen naar anderen. In een van de drie leer werkkringen kwam naar voren dat ouderen niet altijd vanuit een actieve rol tot sociale verbindingen komen. Het project Een Luisterend Oor van Stichting Welzijn Ouderen Kampen is onder meer gebaseerd op de Presentietheorie van Andries Baart, www.lesinl/ fileadmin/bestanden/Diversen/Introductie in de presentietheorie prof. dr. Andries Baart.pdf, en de Levensloopbenadering van Piet Houben, www.kcwz.nl/doc/trends/Levensloop visie en welzijn.pdf.
de oudste ouderen is niet ieder probleem op te lossen, ook niet met sociaal makelen. Zoals een slechte gezondheid of het verlies van dierbaren die onvervangbaar zijn. Doel van de zes gesprekken die getrainde vrijwilligers hebben met een oudere is dat zij in de gelegenheid worden gesteld om zich te uiten wat hen ten diepste bezig houdt. Door het praten hierover en serieus te worden genomen door de gesprekspartner is het voor ouderen soms mogelijk om hun verlies of verdriet te accepteren. Daardoor kan er meer ruimte komen voor nieuwe energie, en voor het herkrijgen van eigen regie. In tweede instantie kan daarom, alsnog, bij sommige ouderen weer de behoefte ontstaan voor sociale contacten. ‘Grenzen aan de eigen regie’ was ook een van de leervragen die tijdens de leer werkkringen zijn gesteld. Werken vanuit een methodiek waarbij de eigen regie uitgangspunt is en de beroepskracht een zekere distantie moet bewaren, kan dilemma’s opleveren. Wat te doen bij acute situaties die zich voordoen bij kwetsbare ouderen, bijvoorbeeld ten gevolge van de ziekte van Alzheimer? Ouderen (en hun mantelzorgers) doen een beroep op de professional en zelf weet deze ook hoe hulp te bieden in een crisissituatie. In Terneuzen/ Sas van Gent heeft men ervoor gekozen om in crisissituaties tijdelijk in te grijpen en zo de benodigde zorg en ondersteuning te regelen. 4. Doelgroep: alleen voor kwetsbare ouderen of voor iedereen? De besproken methodieken en projecten sociaal makelen zijn vaak bedoeld voor alle doel- en leeftijdsgroepen: buurtbewoners, van jong tot oud, kwetsbaar of juist vitaal en weerbaar, allochtoon en autochtoon. Kwetsbare ouderen maken hoe dan ook deel uit van deze projecten. Soms staan zij centraal. Maar ook dan is het uitgangspunt verbindingen te leggen daar waar raakvlakken zijn. En dat kan bijvoorbeeld ook met jongeren zijn. 5. Sociaal makelen op buurtniveau
De opdracht van vrijwilligers die huisbezoeken afleggen bij kwetsbare ouderen, is niet te streven naar oplossingen of veranderingen. Vooral bij
De schaal waarop het leggen van verbindingen tussen kwetsbare ouderen en anderen het beste lijkt te werken is de buurt of de wijk. ‘De buurt
12
biedt een sociale infrastructuur voor gezelligheid maar ook bij nood (uit: Vertrouwen in de buurt). Kanttekening hierbij is dat buurten en wijken qua karakter erg kunnen verschillen. Hoe sterk de bereidheid is om iets voor en met de buurt te willen doen heeft te maken met het type mensen dat daar woont en de waarden en normen die zij delen. Bureau Motivaction ontwikkelde vier burgerschapsstijlen: afhankelijk, afzijdig, afwachtend en actief. http://www.motivaction.nl/ 104/Beleid/Burgerschapsstijlen. Afhankelijke en afzijdige burgers concentreren zich meer op hun directe buurt dan afwachtende en actieve burgers (uit: Vertrouwen in de buurt). Toch blijft het een discussiepunt of het altijd werkt om mensen die bij elkaar in de buurt wonen met elkaar in contact te brengen. Daar is nog geen eenduidig antwoord op. Enkele projecten benoemen sociale controle juist positief omdat mensen van elkaar moeten weten wat er speelt, want dat is een voorwaarde om elkaar te kunnen helpen. Het kan sommige mensen vertrouwen geven wanneer zij elkaar van gezicht kennen. Voor anderen kan het drempels verhogen omdat zij dan hun mogelijke problemen of kwetsbaarheid moeten tonen. Sommigen hebben geen zin in geroddel of willen bij voorkeur in anonimiteit in hun buurt wonen en voorkomen dat er een beroep op hen wordt gedaan. Ook is de buurt niet altijd een vanzelfsprekende omgeving waar mensen hun netwerk hebben. Er zijn altijd bewoners die buiten de buurt of stad werken en daar een belangrijk deel van hun netwerk hebben. Mensen gaan ook sociale netwerken aan via internet. En dan is er nog de groep ouderen die door hun kinderen uit de buurt getrokken wordt, bijvoorbeeld naar de school van hun kleinkinderen. En niet naar de school in de eigen buurt. Zij leven in twee werelden en zijn daardoor niet meer helemaal aan hun eigen buurt gebonden. Sociaal makelen op buurtniveau brengt ook nog een ander risico met zich mee. Het kan lastig zijn om verbindingen te leggen met andere buurten
en wijken of andere gemeenten wanneer deze niet volgens dezelfde uitgangspunten werken. Werken vanuit basisprincipes van sociaal makelen zoals zelfsturing is lastig vol te houden wanneer, zoals bij een spreekuur ouderenadvisering, de betrokkenheid van een instelling buiten de wijk of gemeente nodig is die niet volgens dit principe werkt. 6. Samenwerking tussen professionals en vrijwilligers/ uiteindelijke terugtrekkende rol van professionals (verduurzaming) In vrijwel alle besproken methodieken en projecten werken beroepskrachten en vrijwilligers met elkaar samen. Vaak heeft de beroepskracht een initiërende en aansturende rol bij de eerste te zetten stappen in een project. Na verloop van tijd wordt het leggen en onderhouden van contacten of opzetten van activiteiten op buurtniveau aan de buurtbewoners en vrijwilligers overgelaten. Of aan de kring van mensen die rond een persoon is ontstaan. Een andere reden om dat te doen is dat in individuele trajecten het risico bestaat dat sommige cliënten te afhankelijk worden of blijven van de beroepskracht. In de leer-werkkring kwam naar voren dat wanneer er een sociaal netwerk rond een cliënt ontstaat en de beroepskracht zich terugtrekt, deze na verloop van tijd geen zicht meer heeft op de voortgang. Terwijl de beroepskracht zelf én de opdrachtgever graag willen weten hoeveel (blijvende) contacten er zijn gelegd. Ook over de rolverdeling en afstemming van taken tussen beroepskrachten en vrijwilligers zijn er in de leer-werkkringen vragen gesteld. Er is soms sprake van een spanningsveld. Dat blijkt uit de ervaring met de methodiek de Schatmeesters in Enschede. Deze methodiek is een logisch vervolg op de Roombekerschat en bedoeld om informele zorg te versterken. Kern is dat 10 buurtbewoners worden opgeleid om als buurtregisseur de regie te kunnen voeren ten aanzien van de leefgebieden sociaal netwerk en tijdsbesteding in de eigen leefen woonomgeving. De ervaring is dat professionals moeilijk kunnen loslaten en vrijwilligers moeilijk kunnen vastpakken. Zo vinden bewoners het
13
vaak lastig om zelf voorstellen te doen, om zelf te bepalen hoe of wat er moet gebeuren. Wanneer ze dan uiteindelijk de smaak te pakken hebben en hun plannen gefaciliteerd willen zien, dan haakt de professional nogal eens af. ‘Gevangen in een keurslijf van systeemdenken en -doen en aan eigen regels gebonden, missen zij flexibiliteit om snel en daadkrachtig buurtbewoners te faciliteren’. Uit: Bewoners in de Arena. Een andere vraag uit de leer-werkkring was of er bijvoorbeeld profielen beschikbaar zijn op basis waarvan beroepskrachten en vrijwilligers met elkaar samenwerken. De profielschetsen voor beroepskrachten en vrijwilligers uit de methodiek De Schatmeesters vindt u hierna.
– –
– –
De welzijnswerker (beroepskracht)
– werft leden van de doelgroep; – begeleidt de Schatmeesters bij het uitvoeren van
– Profielschetsen (overgenomen uit: Methodiekbeschrijving De Schatmeesters, Ben Koenen, Enschede, april 2007) De projectleider (beroepskracht)
– regisseert de uitvoering van het project; – betrekt de nodige actoren bij de ontwikkeling en –
– –
– –
– –
–
–
de uitvoering van het project; oriënteert zich op de doelgroep, legt contacten en signaleert wensen, behoeften, problemen en ambities; brengt wensen, behoeften, problemen in kaart en betrekt contextgebonden factoren hierbij; bespreekt wensen, behoeften, problemen en ambities van de doelgroep intern en formuleert mogelijke oplossingsrichtingen; werft leden van de doelgroep; bouwt aan een netwerk en onderhoudt daarin contacten met onder andere de doelgroepen, gemeentelijke instanties, relevante organisaties en vrijwilligers; geeft advies en informatie; stimuleert en ondersteunt deelnemers bij de toeleiding naar talentenarrangementen (scholing en de arbeidsmarkt); biedt ondersteuning aan groepen, die verandering en/of belangenbehartiging nastreven; beheert het budget en bewaakt het tijdspad,
stuurt bij indien noodzakelijk; signaleert maatschappelijke ontwikkelingen; signaleert mogelijke knelpunten betreffende de directe dienstverlening op individueel en instellingsniveau en doet voorstellen voor overleg; bewaakt en ontwikkelt eigen beroepsuitoefening en professie in het algemeen; denkt actief mee over de ontwikkeling en verbetering van dienstverlening en komt met voorstellen.
– – –
– – – – –
de activiteiten gericht op het versterken van het sociaal-culturele aanbod; betrekt in samenwerking met de Schatmeesters medebewoners bij het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten, diensten en voorzieningen gericht op het versterken van het sociaal culturele aanbod; begeleidt deelnemers bij activiteiten; geeft advies en informatie; stimuleert en ondersteunt deelnemers/bewoners bij de toeleiding naar talentenarrangementen (scholing en de arbeidsmarkt); talentontwikkeling; begeleidt vrijwilligers en/of stagiaires; verricht voorkomende administratieve werkzaamheden; bewaakt en ontwikkelt eigen beroepsuitoefening en professie in het algemeen; werkt in en vanuit het Roomblik en in nauwe samenwerking met de medewerkers van Stichting Aveleijn/SDT.
De zorgmedewerker (beroepskracht)
– werft leden van de doelgroep; – begeleidt de Schatmeesters bij het uitvoeren van de activiteiten gericht op het versterken van de informele zorg; – betrekt in samenwerking met de Schatmeesters medebewoners bij het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten, diensten en voorzieningen gericht op het versterken van de informele zorg; – begeleidt deelnemers bij activiteiten;
14
– geeft advies en informatie; – stimuleert en ondersteunt deelnemers/bewoners – – – –
in het kader van ondersteunende begeleiding; begeleidt vrijwilligers en/of stagiaires; verricht voorkomende administratieve werkzaamheden; bewaakt en ontwikkelt eigen beroepsuitoefening en professie in het algemeen; werkt in en vanuit het Roomblik en in nauwe samenwerking met de medewerkers van Stichting Aveleijn/SDT.
– Bouwen samen met de andere Schatmeesters aan
–
–
– –
In aanvulling op de functiespecifieke competenties geldt voor de beroepskrachten: – hebben een outreachende onorthodoxe werkhouding en vaardigheden; – zijn bereid om ‘over elkaars schutting te kijken’ en zo te komen tot een beter product; – beschikken over vaardigheden om zaken bottomup te ontwikkelen; – zijn aanvullend en niet invullend naar bewoners toe; – laten zich leiden door de bewonersagenda en niet door de eigen of instellingsagenda; – verstaan de kunst van het aansluiten bij het alledaagse, het geleefde leven in de buurt; – zijn gericht op empowerment van bewoners; – zijn resultaatgericht.
– – – –
een netwerk met medebewoners en professionele instanties; Signaleren mogelijke knelpunten betreffende de directe dienstverlening van instellingen en doen voorstellen tot verbetering; Werken vanuit een Persoonlijk Ontwikkelings Plan, waarin de persoonlijke en de buurtambitie zijn vastgelegd; Nemen deel en dragen bij aan het team van Schatmeesters; Volgen daarbij ook het scholingsproject van de VU; Hebben recht op scholingsvergoeding van maximaal 31.500,- per jaar; Hebben recht op een vrijwilligersvergoeding van maximaal 31.500,- per jaar; Hebben recht op een activiteitenbudget om de activiteiten uit te kunnen voeren; Kunnen te allen tijde mits nodig, terugvallen op de professionele sociale infrastructuur.
De Schatmeesters/buurtregisseur (vrijwilliger)
– Zijn bewoner van Roomveldje; – Hebben uitzonderlijke talenten op een bepaald – –
– – – – –
deelgebied; Voeren de regie over dit deelgebied; Betrekken medebewoners bij de ontwikkeling en uitvoering van de activiteiten, diensten en voorzieningen; Maken daarbij optimaal gebruik van de Schatkist (de digitale talentenbox); Begeleiden deelnemers bij de uitvoering van activiteiten; Geven advies en informatie; Zijn gericht op sociale integratie tussen de verschillende bewonersgroepen van Roomveldje; Signaleren wensen, behoeften en problemen in de buurt en probeert hier samen met de andere Schatmeesters en medebewoners iets mee te doen;
15
Literatuur Alifa, Bewoners in de arena. Over hoe bewoners van de buurt Roomveldje de regie over hun eigen buurt voeren. Enschede, mei 2007. C. Begemann, Startnotitie Sociaal makelen, Innovatieprogramma Welzijn Ouderen. Utrecht, Vilans, juni 2006. Zie: www.vilans.nl/ innovatiewelzijnouderen/.
D. Willems, P. Rijkhoek, Vrijwilligers in Ouderenadvisering. Cursusboek en Docentenhandleiding, Utrecht NIZW Zorg, Unie KBO, PCOB, ANBO, SBOG, juni 2006. CD Rom. Sociale netwerken van kwetsbare ouderen is een van de thema’s van deze cd-rom. Informeer bij uw locale afdeling van een van de ouderenbonden of zij een training voor beroepskrachten en vrijwilligers uitvoeren.
Websites L. van Doorn, Handreiking Signaleringsnetwerken voor sociaal geïsoleerde ouderen. Utrecht, NIZW. Zie: www.vilans.nl/innovatiewelzijnouderen/. F. Feenstra, Een Luisterend Oor. Een WMO-project voor senioren in Kampen. Stichting Welzijn Senioren Kampen, september 2006. R. Hortulanus, Het belang van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in: Tijdschrift voor Sociale Interventie, 2004, nr. 4. A. Huygen, M. Davelaar, H. van Daal, Vitaliteit Versterkt. ABCD-aanpak voor de sociale en economische kansen van Oud-Delfshaven. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut, 2006. Zie ook: www.verwey-jonker.nl.
www.wrr.nl Site van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Voor het downloaden van het rapport Vertrouwen in de buurt. www.habuurmanhabuurvrouw.nl Site over het project Ha Buurman! Ha Buurvrouw! Uitgangspunt is om vernieuwende vormen van vrijwilligerswerk en burenhulp op het gebied van zorg op te sporen en te stimuleren. www.deschatmeesters.nl Site over het project De Schatmeesters. Doel is het versterken van het sociaal-culturele aanbod en de informele zorg in een buurt in Enschede.
Kleur brengen in het leven van… Persoonsgebonden budget voor welzijn. Brochure. Gemeente Almelo.
www.dubbel.nu
B. Koenen, R. van Rijn, De Schatkistmethode in 10 stappen. Zwolle, 2005. Te bestellen via
[email protected]. Kosten: 3 15.
www.lsabewoners.nl
J. Mcknight, LSA, Wijkontwikkeling op Eigen Kracht. Utrecht, 2004. Nederlandse bewerking van Building Communities from the Inside Out. Het boek is te bestellen bij het LSA te Utrecht, telefoon (030) 231 75 11. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Vertrouwen in de buurt. Amsterdam, 2005.
Website voor innovatieve bewonersparticipatie van Dubbel Nu.
Website van LSA, landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken. www.stichtingdetoekomst.nl Informatie over Personal Futures Planning, o.a. trainingen. www.verwey-jonker.nl Site met folder over de ABCD-methode in Nederland.
H. van der Wielen, W. Calis, Werken aan sociale netwerken. Literatuur en goede praktijken. Utrecht, NIZW, 2004.
16
www.zilverenkracht.nl Burgerinitiatieven van participatie ouderen aan de samenleving.
Deelnemers leer-werkkring sociaal makelen Nellie Rijk, Stichting Welzijn Ouderen Terneuzen
www.lesi.nl Website van het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie.
Annik Terryn, Stichting Welzijn Ouderen Terneuzen
www.presentie.nl
Wilma Beltman, Stichting Welzijn De Bries, Renkum
Website over de Presentiebenadering van Andries Baart.
Fred Feenstra, Stichting Welzijn Ouderen, Kampen Femke ten Brinke, gemeente Hoogeveen
17