Tweemaandelijks Wetenschappelijk Tijdschrift voor Orthomoleculaire Voeding en Fyto. Een uitgave van de Belgische Vereniging voor Orthomoleculaire GeneeskunDe BSOM.
Belgisch tijdschrift orthomoleculaire geneeskunde
ORTHOFYTO
®
met
Orthofyto blijft neutraal Schildklier: selenium, jodium, thyroxine Fytotherapie bij menopauzale klachten Biologische eigenschappen van Resveratrol
thema-dossier Hormonen JAARGANG 11, JUNI-JULI 2006 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: WALTER, O. M. FACHÉ - KERKSTRAAT 101 - 9270 LAARNE
59
SIMFIDUS
Voor een optimale intestinale flora • brengt evenwicht tussen gunstige en ongunstige intestinale bacteriën in de darmen • verhoogt de weerstand • heeft een unieke samenstelling van 5 geregistreerde probiotica stammen • werkt regulerend bij gebruik van antibiotica 1 à 3 vegecapsule(s) per dag.
Deuzeldlaan 34-36, B-2900 Schoten Tel. +32(0)3-641.81.00, Fax +32(0)3-641.81.10
[email protected]
Simfidus-capsules zijn vrij te verkrijgen bij uw apotheker!
Your health is our mission!
Simfidus_148x297_Q.indd 1
12-04-2006 10:05:00
Stress? Angstig? Slaapproblemen?
Overwin angst-, stress- en slaapproblemen op natuurlijke wijze De moderne prestatiemaatschappij eist steeds meer
ZENBEV is een poeder op basis van pompoenpitten en
van de mens. Daardoor slagen veel mensen er niet meer
natuurlijke ingrediënten, oplosbaar in water of vruchten-
in om ’s avonds tot rust te komen, wat leidt tot stress en
sap. Door zijn unieke samenstelling verzekert Zenbev
slaapproblemen. Chronisch slaaptekort, het jachtige leven
overdag een beter humeur, betere stressbestendigheid,
en de vrees om niet te kunnen voldoen aan de hoge eisen
minder angst en een verhoogd gevoel van welzijn.
van werk of gezin veroorzaken nog meer stress en slape-
Wanneer het ‘s avonds wordt ingenomen, zorgt Zenbev
loosheid, wat uiteindelijk kan leiden tot chronische angst-
voor een rustige, natuurlijke slaap.
toestanden. Een dagelijkse dosis ZENBEV zorgt ervoor dat u uitgerust de dag kan beginnen en helpt u om het jachtige leven beter aan te kunnen.
Voor meer info, surf naar www.ojibwa-deroeck.com of bel +32 (0)52 48 43 00
OjIbwa De roeck
your health, our mission
Tweemaandelijks Magazine
Orthofyto ®-Orthotrends ®
In dit nummer 59 - jg 11, 2006 Publi Media BSOM-VIOW Hoofdredactie Walter O.M. Faché, Orth.Biochemicus, Secret. BSOM Dirk Bogaert, Wetenschapsjournalist
Kernredactie Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet. Prof. Dr. Ir. Jozef Poppe Dr. Apr. Geert Vergote Ir. Joost Meeus Dr. Katleen Van der Gught (Biologie)
1. 2. 3. 4.
Redactioneel Orthofyto blijft neutraal! Nutriëntenformule neutraliseert de belangrijkste cardiovasculaire risicofactoren (deel 1) Voedingssupplementen als nieuwe therapie voor Alzheimerpatiënten Biologische eigenschappen van Resveratrol
p. 140 p. 142 p. 146 p. 148
Eindredactie Walter OM Faché Eric Ost
Secretariaat Carine Van der Voort Larenhoeve, Kerkstraat, 101 - B 9270 Laarne Tel. 0032(0)9/369 06 42 Fax 0032(0)9/366 18 38 E-mail:
[email protected]
Advertenties Inge Leenknecht VIOW Kerkstraat, 101 - B 9270 Laarne E-mail:
[email protected] Bezoek onze website: www.viow.be
Vormgeving, productie en druk Walter O. Faché, Directeur VIOW Inge Houttequiet, Bruyneel NV, Rivierstraat, 54 B 9080 Beervelde
©Copyright 2006
ISSN 1780-3713
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotocopie of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toelating. De hoofdredacteur, de redactie, de eindredacteurs en de uitgever van de opgenomen artikelen en advertenties zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van vermeende algemene medische adviezen, onjuistheden en/of onvolledigheden. Iedere auteur blijft verantwoordelijk voor de volledige inhoud van zijn artikels.
Bezoek onze website www.viow.be • • • •
met digitale orthomoleculaire bibliotheek met zoekfunctie alle Orthofyto en LeefNu tijdschriften online een selectie uit de meest recente orthotrends en nog veel meer
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Artritismedicijnen en kanker Het cardiovasculaire werkingsmechanisme van Omega-3 Grapefruit helpt bij vermageren Eenzaamheid en hoge bloeddruk Visolie kan de communicatie en emotionele band verbeteren tussen ouder en kind Pycnogenol beter dan medicijnen in de behandeling van chronische veneuze insufficiëntie Omega-3 vetzuren economisch voor het hart Achtjarig kind mag al aan de Prozac Veenbessensap voorkomt urineweginfecties Basische citraten lossen urinestenen op Groenlipmosselextract is alvast werkzaam tegen artritis bij honden
p. 154 p. 154 p. 155 p. 156 p. 156 p. 157 p. 157 p. 158 p. 158 p. 159 p. 160
16. Fytotherapie als behandeling van menopauzale klachten p. 161 17. Schildklier is onafscheidelijk verbonden met gehalte aan selenium, jodium en thyroxine p. 166 18. Opbouw van de nieuwe VIOW-cursus p. 171 Maak kennis met onze wekelijkse gratis Nieuwsbrief VIOW. Klik daarvoor op www.viow.be Tijdens de vakantieperiode is er geen nieuwsbrief vanaf 1 juli tot 15 augustus 2006
COVERSTORY Orthofyto blijft het enige wetenschappelijke orthomoleculaire blad op de Beneluxmarkt - en ook ver daarbuiten - dat zich niet bindt aan een productlijn om voldoende inkomsten te genereren. Wij hebben geopteerd voor een firmaraad die samen met het VIOW werkt. De firmaraad functioneert los van de redactie en de artikels in het blad.
139
REDACTIONEEL
ORTHOFYTO BLIJFT
Publi Media BSOM-VIOW
O R T H O F Y T O met ORTHOTRENDS Een gids voor Orthomoleculaire preventie en Orthomoleculaire Substitutie Therapie
verschijnt 6 maal per jaar brengt u het meest uitgebreide orthomoleculaire voedings- en geneeskundig blad voor alle gezondheidsverzorgende professionals en gezondheidsbewuste mensen. Hoe abonneren ? Betaling geldt als enige abonnering ❏ Voor België: storting van € 30 op rek. nr. FORTIS 290-0308228-80
❏ Voor Nederland: storting van € 34 op rek. nr. IBAN: BE 882900307607/41 BIC code: GEBABEBB Abonnement loopt automatisch verder indien geen schriftelijke opzegging twee maand op voorhand.
Jaarabonnementen 6 nummers België: € 30. Nederland € 34. Prijs per nummer: € 6,20 of € 7 (Nl).
Prof. Dr. Linus Pauling tweevoudig Nobelprijswinnaar
introduceerde
in 1968 voor het eerst de term
HET ENIGE BLAD DAT NIET DOOR EEN PRODUCTLIJN WORDT GEFINANCIERD!
I
n de wereld van voedingssupplementen bestaan er nogal wat eenzijdige magazines die u ofwel gratis worden aangeboden of waarvoor u een duur abonnement betaalt. Onder de vorm van een tijdschrift promoot men een productielijn van supplementen en helpt de lezer de reclame mee betalen voor niet objectieve informatie. Dagelijks worden wij geconfronteerd met nepinformatie, alles zaligmakende claims, extra kortingen en nog meer vangkuilen. Hoe kunnen lezers de juiste waarde van voedingssupplementen inschatten, indien ze enkel geconfronteerd worden door marketinggerichte nietszeggende slogans. Elke firma is er stellig van overtuigd dat zij een nieuwsbrief of een tijdschrift moet uitgeven. Het orthomoleculaire tijdschriftenveld geraakt langzaam maar zeker gecontamineerd met ingrediënten die helemaal niet meer thuis horen in een ernstig wetenschappelijk informatiemedium. De orthomoleculair wereld wordt bezoedeld met misleidende artikelen, verkeerde hoopgevende producten, producten die niet voldoen aan de strenge, maar consumentvriendelijke, orthomoleculaire criteria opgesteld door het Vlaams Instituut voor orthomoleculaire Wetenschappen (VIOW).
V
oor al deze ‘gecontamineerde bladen’ betaalt de lezer, rechtstreeks of onrechtstreeks veel geld. Voor Orthofyto betaalt u een abonnementsgeld van slechts € 30 per jaar. U ontdekt in ieder nummer de meest recente objectieve artikelen en berichten. Iedere abonnee helpt mee om van dit blad, volgens opiniepeilingen, het eersterangs tijdschrift van de Benelux te maken. Bladen, die financieel gedragen worden door een productlijn van voedingssupplementen, kunnen het zich niet veroorloven om negatieve kritieken te publiceren over de eigen producten. Orthofyto kan dit, met haar redactie die gericht is op wetenschappelijke onderzoeksjournalistiek, wel. Wij kunnen ons het daarom ook veroorloven de achterkant van de waarheid, de onderliggende krachten of bindingen van referenties, producten, claims, firma’s en studies te achterhalen en kritisch te evalueren. Wij kunnen en durven evengoed in eigen boezem kijken indien dit nodig zou blijken!
“Orthomoleculair” in Science: alle stoffen, moleculen of handelingen
Orthofyto wordt
die niet toxisch en niet vreemd aan
ondersteund door een
het lichaam zijn, die het lichaam biochemisch en fysiologisch normaal kan verwerken zonder enige schade en die op de juiste tijd met de juiste dosis biochemisch individueel dient gegeven of geëlimineerd te worden. (verruimde betekenis uit Science 160:265-271, 1968)
140
Orthoceutische Raad, uniek in Europa. Orthofyto blijft het enige wetenschappelijke orthomoleculaire blad op de Beneluxmarkt – en ook ver daarbuiten -dat zich niet bindt aan een productlijn om voldoende inkomsten te genereren. Wij hebben geopteerd
voor een firmaraad die samen met het VIOW werkt. De firmaraad functioneert los van de redactie en de artikels in het blad. De publiciteit in Orthofyto fungeert als een noodzakelijke volwaardige informatiebron om de lezer en practiciu kennis te laten maken met de laatste nieuwe voedingsaanvullingen. Orthofyto is aldus niet alleen een objectief wetenschappelijk blad, maar ook een niet-concurrentiële informatiebron van de beste voedingsaanvullingen
die de orthomoleculaire geneeskunde te bieden heeft. Via de Orthoceutische Raad proberen we alle bonafide firma’s uit de Benelux te overtuigen dat een neutraal orthomoleculair blad meer dan nodig is. De klassieke farmaceutische firma’s uit de hele wereld hebben immers een ongeschreven moratorium gesloten om alle positieve ondersteuningen in de orthomoleculaire geneeskundestilzwijgend teontkennen, of zelfs listig in diskrediet te brengen.
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
REDACTIONEEL Het is zo erg dat zelfs de WGO deze wansmakelijke mistoestanden aan de schandpaal heeft durven plaatsen en de orthomoleculaire ondersteuningen bij ziekten en preventie positief heeft benaderd! Als uitgever en hoofdredacteur blijf ik er voor kiezen om het meest recente orthomoleculaire nieuws, uit welke hoek het ook komt, tot bij u te brengen. Dit betekent niet dat Orthofyto geen melding maakt van interessante nieuwe producten die op de Belgische en Nederlandse markt hun intrede doen. We bekijken alle nieuwigheden echter vanuit een zuiver wetenschappelijke hoek, staven de artikelen met belanghebbende wetenschappelijke studies en hebben minder oog voor de commerciële belangen die aan producten worden verbonden. Indien echter blijkt dat een nieuw product heel goed is, dan schrijven we dat ook in het belang van de lezer. In dit nummer leest u bijvoorbeeld het eerste deel van een artikel, waarin een ‘cocktail van voedingsnutriënten’ wordt genoemd, die mensen in staat stelt zich preventief te wapenen tegen cardiovasculaire aandoeningen. Hart- en vaataandoeningen vormen het grootste ziekteprobleem in Vlaanderen en Nederland. Het leek ons bijgevolg logisch dat deze pas samengestelde ‘cocktail van high-tech voedingssupplementen’ een plaatsje verdiende in uw Orthofyto. Zo hebben wij in het verleden in vroegere nummers van Orthofyto bijvoorbeeld vetzuurnutriënten van de leden van de orthoceuticaraad diskreet voorgesteld. Denk aan Minami, Energetica Natura, Similia, Ojibwa en Pharma Nord.
Nieuwe investeringen voor een nog meer actuele berichtgeving Publi Media, de uitgeverij van het VIOW, investeert en breidt de redactie uit met extra journalisten. Wij hebben momenteel één van de sterkste redactieteams met gekwalificeerde wetenschappers erkende medische journalisten. Orthofyto is niet alleen in gedrukte vorm te
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
Walter OM Faché verkrijgen, maar kan ook on-line via een website abonnement van € 90 per jaar geraadpleegd worden.. In deze prijs zitten alle voordelen die een superdynamische website kan bieden: elke dag orthomoleculair eersterangsnieuws, snel, objectief neutraal en goedkoop! Heel nieuw vanaf heden kan u zich on-line abonneren op OrthofytoExpres. De elektronische versie van Orthofyto-Expres brengt u dagelijks het laatste nieuws op orthomoleculair vlak. De gedrukte versie van Orthofyto blijft zich focussen op dossiers en degelijk uitgewerkte achtergrondinformatie over voeding, fyto en ziektebeelden.
beteren door gebruik te maken van een juiste selectie nutraceuticals (zie de pas verschenen voedingssupplementendriehoek Faché, Monografie nr. 76). - Voedingssupplementen zijn er tenslotte ook om herstellende patiënten sneller te regenereren en terug op krachten te laten komen. - Tijdens de behandeling van een acuut of chronisch ziektebeeld, kunnen nutraceuticals ingezet worden om bijwerkingen van medicijnen te verminderen of elimineren, en vooral de levenskwaliteit van de patiënt tijdens zijn ziekte sterk te verbeteren en regressie te bewerkstelligen.
Ongewijzigde doelgroep De doelgroep van Orthofyto blijft ongewijzigd. Het is de bedoeling om orthomoleculair denkende artsen, apothekers, therapeuten en gezondheidsbewuste consumenten, die voeding en nutraceuticals als een essentieel onderdeel beschouwen van de preventieve gezondheidszorg, dag op dag op de hoogte te houden van het belangrijkste orthonieuws uit de wereld.
Onze visie over het belang van voeding en nutraceuticals - Voeding en voedingsaanvullingen zijn geen geneesmiddelen, zoals steeds meer farmaceutische bedrijven u willen laten geloven. Nochtans claimde Aristoteles reeds zoveel eeuwen terug dat ” voeding uw medicijn is” en dit betekende heel wat anders. - Nutraceuticals horen thuis in de groeiende sector van de preventieve zelfzorg en van de integrale geneeskunde. - Voedingssupplementen zijn er in de eerste plaats voor gezonde mannen en vrouwen die zich willen beschermen tegen ziekten en als substituties van schadelijke medicijnen of ondersteuningen bij alle degeneratieve ziektebeelden . - Ook verzwakte, niet zieke mensen kunnen hun toestand ver-
Dit laatste kan echter enkel indien er geen interacties bestaan tussen de noodzakelijke medicatie en de nutraceuticals. Nutraceuticals zijn geen wondermiddelen. Ze werken slechts optimaal indien ze gecombineerd worden met gezonde eet- en drinkgewoonten, voldoende beweging, slaap en een zinvol beroeps en/of privé-leven. Onder die omstandigheden kunnen ze de optimale levenskwaliteit van iedere mens met twintig jaar verlengen en jaarlijks miljarden euro’s besparen op de budgetten van volksgezondheid, ziekteverzekeraars en ziektefondsen. Van de ziekteverzekeraars kwam er op 27 mei 2006 trouwens verontrustend nieuws. Volgens ‘Het Ondersteuningsburo’ (HOB), de vertegenwoordiger van dertig patiëntenorganisaties, weren zorgverzekeraars steeds meer patiënten met een hoog risico. Deze mensen zijn voor de verzekeringsmaatschappijen ‘verlieslatend’. Door deze risicoselectie kunnen patiënten met migraine, leveraandoeningen of gehoorproblemen niet in aanmerking komen voor een betaalbare ziekteverzekering. Hugo Keuzenkamp, directeur van Delta Lloyd OHRA en hoogleraar verzekeringskunde en zorgverzekering, bevestigt deze verontrustende visie. Het loont niet bepaalde patiëntengroepen een betaalbare ziektepolis aan te bieden. Delta Lloyd OHRA heeft wel een verzekering voor lucratieve diabetespa-
tiënten, maar wilde andere chronisch zieken, die HOB vertegenwoordigt, niet helpen “Als die zich als groep bij ons aansluiten, leidt dat tot voorspelbare verliezen”, was de nuchtere commentaar. Zelfzorg wordt vandaag dus meer dan ooit een noodzaak voor iedereen. Het is niet enkel een garantie op een hoge levenskwaliteit, maar het biedt ook de mogelijkheid om je als individu een betaalbare ziekteverzekering te blijven veroorloven. Het wordt immers iedere maand duidelijker dat verzekeraars naar een cliënteel streven met een zo laag mogelijk gezondheidsrisico. Mensen die orthomoleculaire kennis verzamelen en toepassen behoren tot die selecte groep van lage gezondheidsrisico’s. Een abonnement op de gedrukte Orthofyto zal vanaf 2007 40€ per jaar kosten (6nummers). Reeds 10 jaar hebben wij de lage prijs van 30€ kunnen aanhouden! Stijgende papier- en drukkosten noodzaken ons om die maatregel te nemen. Mensen die 365 dagen op 365 de Orthofyto Online editie willen raadplegen en toegang wensen tot het volledig gesloten deel van de VIOW website betalen per jaar een bijdrage van 90€ als promotie. Vanaf 1 oktober 2006 betaalt u 120€. U krijgt dan toegang tot enerzijds de superdynamische website en anderzijds het VIOW archief, met o.a. de 59 reeds verschenen nummers van Orthofyto en 26 nummers van LeefNu, de FAQ-rubriek, Orthotrends online, seizoenadviezen en nog meer. Ik daag iedereen vriendelijk uit om op een goedkopere wijze, 100% objectief orthomoleculair wetenschappelijk nieuws te ontdekken, dat geschreven werd door beroepsjournalisten die officieel erkend werden. Het feit dat het ministerie van binnenlandse zaken de VIOWredactiekern heeft gescreend op haar objectieve berichtgeving in Orthofyto, is voor u lezer de beste garantie op een correcte nieuwswaarde die kan bijdragen tot uw gezondheid en die van uw dierbaren. Uw hoofdredacteur Walter OM Faché
141
PREVENTIE HART- EN VAATZIEKTEN
Walter OM Faché
NUTRIËNTENFORMULE NEUTRALISEERT DE BELANGRIJKSTE CARDIOVASCULAIRE RISICOFACTOREN (DEEL 1) DE
CRUCIALE ROL VAN OMEGA-3 VETZUREN IN DE PREVENTIE EN ONDERSTEUNING VAN HART- EN VAATAANDOENINGEN
A
rteriosclerose, angina pectoris, hartzwakte, hypercholesterolemie en hypertriglyceridemie, ischemische hartziekte, trombosepreventie en hartaritmieën zijn de voornaamste oorzaken waarom iemand hartpatiënt wordt.
Mensen, die tot de cardiovasculaire risicogroep behoren, kunnen zich sinds kort preventief beschermen met een ‘cocktail van ingrediënten uit het orthomoleculaire polydieet’ die van cruciaal belang zijn voor het hart- en vaatstelsel. Hartpatiënten herstellen, na samenspraak met de behandelende cardioloog, sneller bij gebruik van de nutriënten De stoffen waarvan sprake, een gebalanceerde combinatie van essentiële vetzuren, (geëmulgeerde) vitamines, mineralen, aminozuren, kruiden en andere belangrijke orthomoleculaire stoffen, zijn zodanig samengesteld dat ze de biochemische risicofactoren op hart- en vaatproblemen - samen met een gezonde levensstijl - bijna tot ‘nihil’ herleiden. Cardiovasculaire aandoeningen blijven de meest voorkomende chronische ziektebeelden in de Westerse wereld. De wisselwerking tussen een gradueel verslechterend vaatsysteem en een achteruitgaande werking van de hartpomp leidt in veel gevallen tot een onomkeerbare spiraal die aan de basis ligt van cardiovasculaire ziekten. Epidemiologisch onderzoek toont aan dat cardiovasculaire ziekten vaker voorkomen op hogere leeftijd, genetisch bepaald kunnen zijn en meer mannen dan vrouwen treffen. Iemands levensstijl zal ook in belangrijke mate bijdragen aan het ontstaan van harten vaatziekten. Stress, roken, overgewicht, weinig beweging en hypertensie verhogen de kans op cardiovasculaire aandoeningen aanzienlijk. Men stelt epidemiologisch tevens vast dat cardiovasculaire ziektebeelden veel meer voorkomen in Noord-Europa dan in ZuidEuropa. Deze grote verschillen zijn te wijten aan het mediterrane dieet dat hoofdzakelijk bestaat uit olijfolie, vis, gevogelte, groenten, peulvruchten, fruit, noten, gra-
142
nen, knoflook en wijn. Dit mediterrane dieet voorziet de Zuiderse bevolking van een hogere inname van vitamines en mineralen. Een langdurige of chronische deficiëntie van de noodzakelijke vitamines, mineralen en andere fytonutriënten zal pas na vele maanden of jaren tot uiting komen in de vorm van een, meestal langdurig onopgemerkt, degeneratief proces. Vaak worden de resultaten van dit negatieve proces veel te laat door de klassieke arts vastgesteld. Een vroege, accurate inschatting van het cardiovasculaire risico en het opsporen van de eerste tekenen van vaatproblemen zijn van cruciaal belang om in een vroeg stadium mensvriendelijk, therapeutisch in te kunnen grijpen.
De cardiovasculaire, biochemische risicofactoren Er bestaan vijf, wetenschappelijk erkende, biochemische risicofactoren die het onstaan van
hart- en vaatziekten rechtstreeks beïnvloeden. De ingrediënten in de nieuwe ‘nutriëntencocktail’ werden geselecteerd in functie van hun bewezen invloed op deze risicofactoren.
Risicofactor I: Endotheliumschade Twintig jaren geleden werd het endothelium nog beschouwd als een relatief inerte structuur die geen actieve rol speelde in de vasculaire functie. Recent onderzoek toont echter aan dat het endothelium dynamisch is en deelneemt aan vitale aspecten van de arteriële structuur en haar functie.(1). Het begin van arteriosclerose is een beschadiging van de arteriewand. Endotheliumschade vormt hierin een centrale componente en is een vroegtijdige en belangrijke oorzaak van een endotheliumdysfunctie. Endotheliumcellen reageren op endogene productie van cytokinen, zoals interleukine-1 (IL-1) en, tumornecrose factor (TNF), en ondergaan een aan-
tal verschillende functionele en structurele veranderingen, ook wel endotheliumactivatie genoemd. Deze activatie veroorzaakt morfologische veranderingen of hypertrofie in de endotheliumcellen. De adhesie van leucocyten, voornamelijk monocyten, aan het endotheliumweefsel wordt gevolgd door een migratie door de arteriële wand. De monocyten worden tevens getransformeerd in ‘schuimmacrofagen’ (foam macrophages) en de LDL lipoproteïnen worden geoxideerd tot LDL-ox. Lipiden en vetachtige stoffen in het bloed, zoals LDL en triglyceriden, accumuleren daarna in het endothelium en worden permanent geoxideerd. Als tegenreactie proberen de gladde spiercellen de schade van het endothelium te beperken door collageen te produceren, die het beschadigd weefsel overkoepelt. Dan kan calcium zich opstapelen en een verharde vaatwand vormen. Deze complexe matrix van foamcellen, calcificatie en lipidenaccumulatie wordt mede verantwoordelijk gesteld voor de vorming van de arteriosclerose.(2,3). De endotheelcellen die
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
PREVENTIE HART- EN VAATZIEKTEN bloedvaten bekleden zijn cruciaal om de vasculaire integriteit te handhaven. Endotheliale dysfunctie is een kritische factor in de initiatie en vooruitgang van cardiovasculaire ziekten. Essentiële vetzuren zoals eicosapentaeenzuur (EPA), docosahexaeenzuur (DHA), alfa-linoleenzuur (ALA), fosfolipiden, coënzym Q10, vitamine E, gingerolen, vitamine K1, policosanol en adenosine oefenen een ingrijpende synergiewerking uit ter verbetering van de endothele functie.
Risicofactor II: Lipoproteïne oxidatie & inflammatie Lipoproteïnen, vooral LDL en apolipoproteïne B-100, worden gemakkelijk geoxideerd omdat ze rijk zijn aan poly-onverzadigde vetzuren, zoals linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur. Hun oxidatie leidt tot de vorming van opmerkelijke hoeveelheden LDL-oxidatieproducten, geconjugeerde diënen en malondialdehyden, die cytotoxisch zijn.(4,5). Zware metalen en toxinen katalyseren de oxidatie van LDL! De oxidatieve aanval op LDL tast eveneens het apoproteïnedeel sterk aan. Het Apo B-100 is de proteïne van LDL waarvan bepaalde ligandplaatsen worden herkend door de LDL-receptoren. Bij de oxidatieve aanval tegen LDL zijn eveneens geactiveerde endotheelcellen betrokken, zodat oxidatief gemodifieerde LDL atherogeen werkt in de intima van de bloedvaten. Deze geoxideerde LDL-moleculen oefenen een chemotactische aantrekking uit op circulerende monocyten die naar de subendotheliale laag migreren alwaar zij transformeren in macrofagen. Deze cellen hebben slechts weinig normale LDL-receptoren, maar heel veel opruimingsreceptoren, die gretig de geoxideerde LDL-moleculen herkennen en gemakkelijk opnemen. Deze geoxideerde LDLmoleculen kunnen nu niet meer voldoende herkend worden door
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
de normale receptoren en stapelen zich op in de macrofagen. In de macrofagen accumuleren aldus lipiden, voornamelijk cholesterol en cholesterolesters, waardoor deze cellen, met lipiden geladen, foamcellen worden. Hierdoor ontstaan de eerste sclerotische vetafzettingen. Deze schuimcellen zijn hierdoor verantwoordelijk voor de vorming van de arteriosclerose.
Geoxideerd LDL remt het stikstofoxide afhankelijk vasodilatatiemechanisme. Bovendien remt geoxideerd LDL het stikstofoxide afhankelijk vasodilatatiemechanisme, dat verantwoordelijk is voor de vorming van de endotheliumderived relaxing factor of EDRF. De endothelium-derived nitric oxide remt bloedplaatjesaggregatie, vertraagt de adhesie aan de vaatwand en induceert vasodilatatie door het guanylaatcyclase enzym te stimuleren. Dit enzym katalyseert met behulp van magnesium de vorming van de signaalmolecule cyclisch guanosine monofosfaat (cyclisch GMP) in de spiercellen. Cyclisch GMP induceert de relaxatie van de gladde spieren en laat de vaatwand toe uit te zetten en samen te trekken, om bloed terug naar het hart te pompen. Het vrijzetten van het stikstofoxide (NO) door endotheelcellen regelt dus de vasculaire tonus, hartcontracties, voorkomt vaatletsel, en helpt arteriosclerose ontwikkelen. Eens dit stadium bereikt is, verliezen de endotheelcellen hun eigenlijke functie. De door stikstofoxide geïnduceerde dilatatie blokkeert en de arteriën verstijven. Essentiële vetzuren zoals eicosapentaeenzuur (EPA), alfa-linoleenzuur (ALA), bioflavonoïden, coënzym Q10, tocoferolen en tocotriënolen, gingerolen, vitamine K1, policosanol, L-arginine, L-lysine en magnesium remmen de oxidatie van lipoproteïnen en de inflammatie.
Walter OM Faché
Risicofactor III: Hemodynamische factoren Hemodynamica is de leer van de beweging van het bloed. De hemodynamische factoren bepalen de elasticiteit en de relaxatietoestand van de bloedvatwanden, de morfologie van het endotheelweefsel en de diameter van het lumen van het bloedvat. De hemodynamica is rechtstreeks afhankelijk van hypertensie, vasodilatoren, vaatcalcificatie en de hoeveelheid lipoproteïne(a) die in de lever wordt aangemaakt. De volgende stoffen ondersteunen de hemodynamica van het bloedvat: resveratrol, polyfenolen, de essentiële vetzuren EPA, DHA, ALA, vitamine K1, knoflook, gember, magnesium, L-arginine en L-lysine.
Risicofactor IV: Hyperlipidemische factoren Belangrijke risicofactoren in de hyperlipidemie van de patiënt zijn vooral te hoge of te lage serum LDL-cholesterol, hoge lipoproteïne A (Lp(a)) of apolipoproteïne B (Apo B) waarden en lipoproteïne lipase (LPL) deficiëntie. Te veel cholesterol is niet goed, maar te weinig evenmin. De ‘American Heart Association’ kondigde in 1999 aan dat mensen met cholesterolniveaus lager dan 180mg/dl hun risico voor bloedingen (beroerten) verdubbelden in vergelijking tot deze met cholesterolniveaus van 230 mg/dl, hoewel het risico van een beroerte ook oploopt indien de cholesterolniveaus 230 mg/ dl overschrijdt. ‘The National Cholesterol Education Program’ kondigde aan dat cholesterolniveaus van rond de 200 mg/dl ideaal bleken voor preventie van een beroerte. De hypocholesterolemie risico’s zijn niet te onderschatten. Er zijn heel wat redenen om geen té
drastische verlaging van dieetvet en serumcholesterol te betrachten. We mogen niet vergeten dat in de voeding de triglyceriden de vetoplosbare vitaminen dragen, in het bijzonder vitamine K, een extreem belangrijk nutrient voor normale bloedstolling. Hypocholesterolemie kan ook de oorzaak zijn van het verdunnen van de cerebrale arteriewanden waarna deze – onder druk - scheuren. Cholesterol is zo belangrijk dat het lichaam er elke dag 800 tot 1500 mg van produceert om de belangrijkste metabole processen te handhaven. Ondanks hoge concentraties van het totale serum cholesterol gerelateerd zijn aan mortaliteit bij individuen jonger dan 65 jaar, hebben klinische studies aangetoond dat het risico van hypercholesterolemie daalt met de leeftijd (Weverling-Rijnsburger et al. 1997; Schatz et al. 2001). Hypocholesterolemie bleek geassocieerd te zijn met hogere sterfte onder de oudere bevolking, te wijten aan kanker en infecties. Daarom zijn cholesterolverlagende middelen voor senioren risicoverhogend om te bezwijken aan andere vormen van degeneratieve ziekten. Cholesterol blijkt echter slechts de laatste finale laag te ondersteunen in de plaquevorming van de vaatwand (Whiting. 1989). Het LDL-apo B is de kleinste en meest aan oxidatie gevoelige vorm van alle cholesteroldeeltjes. Beide LDLapo B en Lp(a) verhogen drievoudig het risico op een hartaanval, maar geen van beide wordt gedetecteerd door de klassieke cholesteroltesten! Zonder detectie van deze kleine cholesteroldeeltjes en de geschikte behandeling, ontwikkelt de plaquevorming zich tweemaal sneller. LDL en Lp(a) vormen plaques met een onstabiel vezelig kapsel, dat kan scheuren en bloedklonters veroorzaken, welke een verhoogd risico geven voor plotse hartaanval of beroerte. Een belangrijke taak van de arts of therapeut is dan ook de hyperlipidemie te moduleren en de lipiden opnieuw in balans te
143
PREVENTIE HART- EN VAATZIEKTEN brengen. De belangrijkste middelen om dit te bereiken zijn de volgende ingrediënten: oleïnezuur, de omega-3 vetzuren ALA en EPA, knoflook, policosanol, gember en Tocomin™ (tocotrienolen- en tocoferolenmengsel).
Risicofactor V: Homocysteïne, een afzonderlijke biochemische risicofactor voor hart- en vaatziekten Homocysteïne is erkend als de belangrijkste afzonderlijke biochemische risicofactor voor hart- en vaatziekten. Indien homocysteïne niet wordt gedetoxificeerd of gerecycleerd via enkele metabole processen (homo-cysteïnecyclus) en begint te accumuleren, grijpen verschillende essentiële biologische storingen plaats. De nutritionele cofactoren foliumzuur of vitamine B9, cobalamine of vitamine B12, zink en de methyldonoren trimethylglycine en serine zijn kritisch voor de hermethylering van homocysteïne (dit is de meest algemene detoxificatieweg). Methionine wordt op deze wijze gerecycleerd uit homocysteïne en reageert verder met ATP tot het actieve product SAMe. SAMe wordt dan verbruikt in de gekende methyleringsreacties, waarbij homocysteïne als bijproduct ontstaat en terug dient gerecycleerd te worden tot methionine. Deze cyclus verloopt normaal foutloos maar kan permanent metabool verstoord worden. Te veel methionine verbreekt de balans. Vlees en dierlijke producten zijn rijk aan methionine en vereisen grotere hoeveelheden van de nutritionele cofactoren om het methyleringsproces in stand te houden. Chronische inflammatie, intensief sporten en veroudering kunnen eveneens de methylering remmen. De homocysteïnecyclus wordt verbroken en de
144
afvoer van homocysteïne stopt. Een overmaat aan homocysteïne belemmert de methyleringsprocessen. Trimethylglycine, choline en serine functioneren in het lichaam als methyldonoren en de vitaminen B6, B9 en B12 als cofactoren om de homocysteinecyclus te onderhouden. Een tweede manier om homocysteïne te elimineren is via de transsulfuratieweg die afhankelijk is van vitamine B6. Deze pathway zet homocysteïne om in de krachtige antioxidanten cysteïne en glutathion, maar een deficiëntie van het vitamine B6 afhankelijke enzym, cystathion-synthase, kan deze productie afremmen. Een zorgvuldige controle van de concentratie aan vitamine B6 is essentieel bij de omzetting van homocysteïne via de transsulfuratieweg. Voor de meeste patiënten is hyperhomocysteïnemie een modificeerbare cardiovasculaire risicofactor. Meer dan 50% van de patiënten reageren gunstig op vitamine B6 suppletie. Plasmahomocysteïnewaarden hoger dan 10,2 µmol/l zijn geassocieerd met een verdubbeling van het risico. Dit risico vervijfvoudigt vanaf waarden van 15 tot 20 µmol/l.(5)
Essentiële vetzuren: alfa-linoleenzuur (ALA), eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) Omega-3 vetzuren uit lijnzaadolie en visolie verlagen het risico op een plotse hartstilstand. Het is vooral het docosahexaeenzuur (DHA) dat een belangrijk antiaritmogeen effect bezit. Ook het vermogen om het hartritme te versnellen en te vertragen wordt toegeschreven aan DHA.(6,7) Het best wordt deze visoliesuppletie gecombineerd met een voedingspatroon dat ruime hoeveelheden omega-9 vetzuren of olijfolie, vis, noten en zaden, olijven, look en
Walter OM Faché wijn bevat.(8) Net zoals simvastatine beïnvloeden omega-3 vetzuren de verdeling en vooral de grootte van de LDL-cholesterolpartikels in het bloed. Er ontstaat een gunstige verschuiving in de distributie van de kleine, dense LDL-partikels naar de grotere, minder dense LDL subfracties.(9) Er is toenemende bewijsvoering die stelt dat een kleine LDL-deeltjesgrootte gepaard gaat met een vergrote kans op dichtslibbing van de bloedvaten en een sterkere atherogene werking bezit. Canadese onderzoekers stellen zelfs dat door de LDL-diameter te bepalen het risico van een arterosclerotisch proces beter te voorspellen is dan met de klassieke bloedvetwaarden (LDL en LDL-cholesterol).(10) Hoe kleiner de LDL-deeltjes, hoe groter het risico op dichtslibbing van de kransvaten. De omega-3 vetzuren ALA en EPA reguleren het prostaglandine ecosysteem.(11) ALA en EPA helpen beiden de pathway van de prostaglandinen van de eerste serie (PGE1) te ondersteunen door het delta-5 desaturase enzym te remmen, zodat het metaboliet van linolzuur (dihomolinoleenzuur) moeilijker wordt omgezet in arachidonzuur dat, bij te hoge concentraties, pathologische arteriosclerose bevordert. Het gevormde prostaglandine PG1 is een vaatverwijder, remt de bloedplaatjes aggregatie, vertraagt de biosynthese van cholesterol, normaliseert de vorming van fibrineweefsel, verlaagt het serumtriglyceridengehalte, werkt bloedverdunnend en controleert daarnaast de immuniteit.
Omega-3 vetzuren reduceren ontstekingsreacties.(12) Ontstekingsreacties spelen een centrale rol in de ontwikkeling en progressie van coronaire ziektebeelden. Omega-3 vetzuren beschikken over bewezen antiinflammatoire eigenschappen, waardoor ze een zekere bescher-
ming bieden tegen hartziekten. Omega-6 vetzuren kunnen geconverteerd worden tot arachidonzuur en vervolgens gemetaboliseerd worden tot omega-6 eicosanoïden. Deze cellulaire mediatoren werken pro-inflammatoir. Het regelmatig gebruik van omega-3 vetzuren verhoogt de concentratie van eicosapentaeenzuur (EPA) in de celmembranen. EPA ‘strijdt’ met arachidonzuur voor de enzymatische conversie naar de eigen metabolieten, de omega-3 eicosanoïden. De omega-3 eicosanoïden beperken of blokkeren dan op hun beurt de pro-inflammatoire eigenschappen van de omega-6 eicosanoïden. Omega-3 verbetert de hartritmevariabiliteit en voorkomt een onregelmatige hartslag.(13, 14) De voordelen van visolie gingen in eerste instantie in de richting van antitrombose eigenschappen. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat omega-3 vetzuren vooral zorgen voor een meer regelmatige hartslag. Mensen met een hoge omega-3 vetzuur inname hebben daardoor 50 % minder kans op een hartaanval en hebben ook duidelijk minder last van een hoge bloeddruk. Hartritmevariabiliteit is erg gevoelig voor de veranderingen in de emotionele toestand. Zodra men naar een positieve emotie overschakelt, zoals waardering of sympathie, verandert het hartritme van een relatief schokkerig en onregelmatig patroon naar een rustiger, meer golvend patroon. Men noemt dit fysiologische coherentie. Steeds meer wetenschappers geloven dat omega-3 vetzuren de fysiologische coherentie (de harmonische samenwerking tussen het cardiovasculaire stelsel en de hersenen) aanzienlijk verbeteren. Omega-3 vetzuren verminderen de vorming van arteriosclerose.(15) Een twee jaar durend dubbelblind placebo onderzoek bij hartpatiënten heeft door middel van angiografie aangetoond dat omega-3 vetzuren in staat zijn bestaande arteriosclerose in beperkte mate te elimineren. Alfa-linoleenzuur ALA is de
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
PREVENTIE HART- EN VAATZIEKTEN Walter OM Faché essentiële precursor van eicosapentaeenzuur EPA.(16) Het lichaam kan zelf geen ALA aanmaken, deze is dus essentieel en moet via de voeding worden opgenomen. ALA is de enige precursor voor de productie van EPA en DHA. Helaas vertoont deze omzetting een laag rendement van maximum 4 à 12 %. Daarvoor zijn er twee redenen. Vooreerst wordt het iso-enzym delta-6 desaturase in deze omzetting drastisch geremd door linolzuur, die in onze huidige voeding op grote schaal misbruikt wordt als smaakverbeteraar, en anderzijds is ALA levensnoodzakelijk in de structurele inbouw van de 98.000 km membranen en functioneel in talrijke metabole pathways. Het is belangrijk om op een biochemisch efficiënte wijze de juiste hoeveelheden van de vetzuren en ook andere nutriënten wetenschappelijk te doseren. Er wordt geadviseerd om minder linolzuur, een evenwichtige samenstelling van ALA, EPA en DHA en de natuurlijke goede niet essentiele vetzuren in de voeding olijfolie, amandelolie, sesamolie, walnotenolie en in voedingsaanvullingen op te nemen. Omega-3 vetzuren hebben een bewezen effect op de vijf eerder genoemde, biochemische, cardiovasculaire risicofactoren. In het tweede deel van dit artikel, dat in Orthofyto 60 verschijnt, worden de andere ingrediënten van de cardiovasculaire preventiecocktail behandelt.
Referenties 1. Rubanyi GM.1993. The role of endothelium in cardiovascular homeostasis and diseases. J Cardiovasc Pharmacol; 22Suppl 4:S1-14. 2. Ref.: Cotran RS, Pober JS. 1990. Cytokine-endothelial interactions in inflammation, immunity and vascular injury. J Am Soc Nephrol 1:225235. 3. Ref.: Pober JS, Cotran RS. 1990. The role of endothelial cells in inflammation. Transplantation 50:537-544. 4. Esterbauer H, Gebicki J, Puhl H, Jürgens G. 1992. The role of lipid peroxidation and antioxidants in oxidative modification of LDL. Free Rad Biol Med 13, 341-3390. 5. Peterson, John C. and Spence, J. David. 24 Jan 1998. Vitamins and progression of atherosclerosis in Hyper-Homocysteinemia. The Lancet, 351; 263. (Address: J. David Spence: Stroke Prevention and Atherosclerosis Research Center, Siebens-Drake/Roberts Research Institute, London, Ontario, Canada. 6. Leaf A, Xiao YF, Kang JX, Billman GE. Prevention
of sudden cardiac death by n-3 polyunsaturated fatty acids. Pharmacol Ther 2003; 98:355– 77. 7. Albert, C. M., Campos, H., Stampfer, M. J., Ridker, P. M., Manson, J. A., Willett, W. C., & Ma, J. (2002). Blood levels of long chain n-3 fatty acids and the risk of sudden cardiac death. N Engl J Med 2002; 346:1113– 38. 8. Faché WOM. Gezond afslanken met de nieuwe Voedingsdriehoek Faché. Gezondheidsboekjes Faché. Publi Media VIOW. Laarne 2006. 9. Calabresi L, Villa B, Canavesi M, Sirtori CR, James RW, Bernini F, Franceschini G. An omega-3 polyunsaturated fatty acid concentrate increases plasma high-density lipoprotein 2 cholesterol and paraoxonase levels in patients with familial combined hyperlipidemia. Metabolism 2004; 53(2):153-8. 10. Lamarche B, St-Pierre AC, Ruel IL, Cantin B, Dagenais Gr, Despres JP. 2001. a prospective population-based study of low density lipoprotein particle size as a risk factor for ischemic heart disease in men. Can J Cardiol; 17: 859-65. 11. Wood DA et al.1987. Linoleic and eicosapentaenoic acid in adipose tissue and platelets and risk of coronary heartdisease. The Lancet, 177-182. 12. Kinoshita I, Itoh K, Nishida-Nakai M, Hirota H, Otsuji S, Shibata N. Antiarrhythmic effects of eicosapentaenoic acid during myocardial infarction--enhanced cardiac microsomal (Ca2+Mg2+)-ATPase activity. Jpn Circ J. 1994 Dec; 58(12): 903-12. 13. Gruppo Italiano per lo Studio della Sopravvivenza nell’Infarto miocardico. Dietary supplementation with n-3 polyunsaturated fatty acids and vitamin E after myocardial infarction: results of the GISSI-Prevenzione trial. Lancet. 1999 Aug 7;354(9177):447-55. 14. Jeppe Hagstrup Christensen, Peter Gustenhoff, Eva Korup, Jens Aaroe, Egon Toft, Torn Moller, Klaus Rasmussen, Jorn Dyerberg, Erik Berg Schmidt, Effect of fish oil on heart rate variability in survivors of myocardial infarction: a double blind randomised controlled trial. BMJ 1996;312:677678 (16 March) 15. Jacobsen AN, Du XJ, Dart AM, et al. Ins(1,4.5)-P and arrhythmogenic responses during myocardial reperfusion. Am J Physiol. 1997; 273: H1119–H1125 16. Faché Walter OM. 2005. Nutritionele Orthomoleculaire Geneeskunde, Deel III Blok E. Inflammatoir terrein: eicosanoïden. Publi-Media VIOW, Laarne
Noni de Tahiti Bio! Sinds enkele jaren is in het Westen de interesse in NONI gewekt, maar de vruchten en zelfs de bladeren worden al eeuwenlang in de traditionele geneeskunde in Polynesië aangewend. NONI DE TAHITI van Martera is een 100% puur sap van zongerijpte vruchten van NONI struiken die in de vruchtbare, mineraalrijke vulkanische grond van Tahiti groeien. Het Martera NONI DE TAHITI sap onderscheidt zich van ander noni sap daar het 100% puur sap is, zonder toevoeging van andere fruitsappen of smaakstoffen: zongerijpte vruchten worden in grote vaten verzameld en door de druk van de vruchten loopt het sap eruit. Dit sap wordt enkel nog gefilterd en flash gepasteuriseerd. Dus, een eenvoudig, traditioneel proces zonder veel technische bewerking. Voor het Martera NONI DE TAHITI sap worden bovendien enkel vruchten van biologisch gecertificeerde oorsprong gebruikt. Controle door ECOCERT BE-1. We garanderen dus een biologisch gecertificeerd proces van de vrucht tot en met het afvullen van het sap. NONI sap wordt op de eilanden traditioneel als een natuurlijk antibiotisch, pijnstillend en ontstekingsremmend middel gebruikt. Vraag naar het Martera NONI DE TAHITI sap voor een 100% puur en biologisch NONI sap van hoogstaande kwaliteit! Contacteer voor meer informatie onze verdeler: SANVITA Palokestraat 89, 1080 Brussel. Tel. & fax: 02 522 77 82
www.martera.com Bottled by: GDI nv – 8870 Izegem Tel. 051 31 36 28 -
[email protected]
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
NIEUW! glasfles van 1 L
145
NEUROLOGIE
Dirk Bogaert
EXCLUSIEF! VOEDINGSSUPPLEMENTEN ALS NIEUWE THERAPIE VOOR ALZHEIMERPATIËNTEN
N
eurologen die verbonden zijn aan het Massachusetts Institute of Technology, afgekort MIT, hebben een ‘cocktail’ van voedingssupplementen ontdekt die veelbelovend lijkt voor de behandeling van Alzheimer. Op dit ogenblik worden in zestig Amerikaanse ziekenhuizen Alzheimerpatiënten behandeld met de voedingssupplementen. De voorlopige resultaten van de studie wordt op 9 mei gepubliceerd in het vakblad ‘Brain Research’. Richard Wurtman is professor in de neurofarmacologie. Hij is verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology.
Geen echte therapie “Indien de schitterende resultaten, die we behaalden met de knaagdiertjes, kunnen overgedaan worden tijdens de grootschalige klinische studies op mensen, dan zou de nieuwe behandeling niet een echte therapie tegen Alzheimer opleveren, maar een hulpmiddel zijn dat best te vergelijken is met L-dopa bij Parkinsonpatiënten”, vertelt Wurtman.
“Het was voor iedere neuroloog op deze planeet tot hier toe bijzonder frustrerend om weinig of niets tegen de ziekte van Alzheimer te kunnen ondernemen. De nieuwe voedingssupplementencocktail lijkt daar verandering in te brengen. Artsen moedigen mensen al jaren aan om voeding te consumeren die rijk is aan natuurlijke omega-3 vetzuren. Omega-3 heeft immers de eigenschap om het geheugen te verbeteren en ook andere hersenfuncties gunstig te beïnvloeden.” Wurtman en zijn team suggereren dat een cocktail van omega-3 vetzuren en twee andere stoffen, die normaal in het bloed aanwezig zijn, de eigenschappen hebben om het ontstaan van dementie en Alzheimer drastisch te vertragen. In de Westerse wereld lijden er circa vijftien miljoen mensen aan deze degeneratieve hersenziekte. De drie stoffen die gebruikt worden om Alzheimer tijdelijk te blokkeren zijn omega-3 vetzuren, uridine en choline (1,2,3). Dit trio van ‘ingrediënten’ is van vitaal belang voor de neuronen om fosfolipiden te kunnen aanmaken. Fosfolipiden zijn de belangrijkste componenten van alle celmembranen.
146
Fig 1: Deze figuur toont het basisprincipe hoe informatie in de hersenen worden doorgegeven
“We hebben de supplementencocktail eerst uitvoerig uitgetest op muizen”, vertelt Wurtman. “Nadat we de genoemde stoffen aan het dieet van de knaagdiertjes hadden toegevoegd, zagen we een spectaculaire stijging in het aantal membranen die synapsen vormen. Synapsen zijn de ruimtes tussen zenuwcellen. In deze ruimtes vindt het ‘doorgeven van de boodschap’ plaats. Synapsen zitten ook tussen zenuwcellen en spieren en zenuwcellen en klieren. In wetenschappelijker taal is de
synaps of synapsspleet de ruimte tussen het presynaptisch membraan (een axon) en het postsynaptisch membraan (een dendriet). Een signaal wordt door neurotransmissie via deze spleet overgedragen naar de volgende cel. De synapsen zijn dus van essentieel belang voor de overdracht van informatie tussen de neuronen. Er bestaat meer en meer literatuur die aantoont dat schade aan de synapsen de echte oorzaak van dementie is en bijgevolg tot de ziekte van Alzheimer leidt.
L-dopa geneest Parkinson niet, maar laat toe cruciale stoffen in het lichaam aan te maken waardoor de toestand van de zieke verbetert. Mensen met de ziekte van Parkinson hebben, volgens de medische literatuur, een tekort aan dopamine. Omdat dopamine niet rechtstreeks door de hersenen opgenomen kan worden, wordt als medicijn L-Dopa gebruikt. Daaruit kan het lichaam zelf dan meer dopamine maken.
Totaal andere benadering van dementie en Alzheimer De nieuwe aanpak benadert dementie en Alzheimer op een totaal andere wijze dan tot nu toe het geval was. Professor Richard Wurtman: “We richten ons niet op de amyloïde plaques en neurofibrillaire
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
NEUROLOGIE tangles (knopen) die gevormd worden in de hersenen van Alzheimerpatiënten. Tot voor kort waren de meeste neurologen ervan overtuigd dat deze amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles de oorzaak waren voor het ontstaan van dementie. Wetenschappers hebben zich decennia lang geconcentreerd op deze oorzakelijke hypothese. Ze vonden echter geen enkele behandeling voor de ziekte. Meer en meer onderzoekers gaan er nu van uit dat de amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles misschien niet de hoofdoorzaak vormen voor het ontstaan van dementie. Precies daarom gingen we op zoek naar andere benaderingen van dementie. De dierproeven hebben ons alvast gelijk gegeven. De nieuwe invalshoek richt zich op de synapsen, waar neurotransmitters zoals dopamine, acetylcholine, serotonine en glutamaten informatiedragers zijn van de presynaptische neuronen naar de receptoren in de membranen van de postsynaptische neuronen. Het is bekend dat de synapsen van Alzheimerpatiënten in de cortex en de hippocampus – delen van de hersenen die belangrijk zijn voor leerprocessen en de geheugenfunctie – ernstig beschadigd zijn. Toen we de voedingssupplementen aan de knaagdiertjes hadden gegeven, ontdekten we een zeer sterke toename in het niveau van specifieke hersenproteïnen die zich in de synapsen concentreren. Dit betekende dat er meer synaptische membranen werden gevormd. Synaptische membraam proteïnespiegels stegen nadat de knaagdiertjes omega-3 vetzuren of uridine en choline kregen toegediend. De meest spectaculaire, positieve resultaten werden echter behaald indien de muizen de drie stoffen via hun dieet opnamen. Voor zover ik weet is dit het eerste concrete bewijs voor de enorme
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
Dirk Bogaert eigenschappen die in verband kunnen gebracht worden door inname van omega-3 vetzuren”, aldus Wurtman. Behalve de omega-3 vetzuren spelen ook choline en uridine een bepalende rol in de nieuwe mogelijke behandeling van Alzheimer. Choline is voor het lichaam een semi-essentiële voedingstof. Wanneer er geen sprake is van bepaalde aminozuurtekorten (met name lysine en methionine) kan choline in voldoende mate door het lichaam gemaakt worden. Choline is nodig voor het maken van lecithine en de acetylcholine. De emulgator lecithine heeft een vetregulerende werking en voorkomt dat het levensnoodzakelijke cholesterol zich in de aderen vastzet. Lecithine bestaat voor een groot deel uit fosfatidylcholine. De neurotransmitter acetylcholine is belangrijk voor de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel. Een gebrek aan choline kan leiden tot spierzwakte of -verlamming en een slecht geheugen. Het is een van de weinige organische stoffen die in staat is de hersenbarrière te passeren. Choline komt voor in eieren, vis, sojabonen, tarwe, pinda’s, orgaanvlees, mager vlees, groenten en in borstvoeding. Er zijn ook voedingssupplementen met choline. Uridine is een nucleoside. Een nucleoside bestaat uit een base: een purine (Adenine, Guanine) of een pyrimidine (Thymine of Uracil, Cytosine) en een suiker: (deoxy)ribose. Zo ontstaat voor inbouw in RNA, adenosine, cytidine, guanosine en uridine In het DNA wordt dit deoxyAdenosine, deoxy-Cytidine, deoxy-Guanosine en deoxyThymidine. Uit verschillende studies blijkt dat uridinesuppletie zeer belangrijk is
bij de behandeling van neurodegeneratieve ziektebeelden. Dit komt omdat uridine in staat is om de hoeveelheid cytidine in de hersenen te verhogen. Cytidine werkt er als een zenuwgroeifactor, is gunstig voor de dopamineproductie en kan het energieverbruik in de hersenen optimaliseren. Omega-3 vetzuren tenslotte bestaan behalve in capsulevorm ook in vis. Hoogwaardige visoliecapsules zijn bijzondere voedingssupplementen met een combinatie van omega-3 (EPA en DHA) en omega-6 vetzuren (GLA). Zowel de ogen als het hoofd bestaat voor 20% tot 30% uit de hoogonverzadigde omega-6 en omega-3 vetzuren. Het lichaam kan deze vetzuren in kleine hoeveelheden zelf maken, maar is verder afhankelijk van de voeding. Uitsluitend visolie bevat grote hoeveelheden van de belangrijke omega-3 vetzuren EPA en DHA. DHA is vooral belangrijk tijdens de zwangerschap en de eerste levensjaren. In deze periode vindt de grootste groei van het hoofd plaats. Vervolgens is EPA van belang om te leren en te concentreren en kan het de prikkeloverdracht tussen cellen bevorderen. Visoliecapsules van de hoogste kwaliteit bevatten een EPA–rijke visolie in de natuurlijke verhouding van 4 delen EPA en 1 deel DHA. De omega-3 vetzuren, en vooral EPA, verbeteren het geheugen, versterken de zenuwen en helpen om te leren, lezen, schrijven en te concentreren. “Recente studies, uitgevoerd door wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology en door onderzoekers van de Cambridge University in Groot-Brittannië, hebben aangetoond dat uridine en omega-3 vetzuren de groei van neurieten bevordert.
municatie van de ene zenuwcel naar de andere zorgen. Dit feit ondersteunt de hypothese dat omega-3 vetzuren de synaptische membraanvorming verhoogt. De Alzheimerpatiënten, die nu aan de klinische proeven in de Amerikaanse ziekenhuizen deelnemen, krijgen een drankje met de drie genoemde stoffen (omega3, choline en uridine). Uit de eerste preliminaire gegevens blijkt dat de supplementen bij mensen gelijkaardige resultaten opleveren als tijdens de dierproeven. Indien deze resultaten de komende maanden bevestigd worden, ben ik ervan overtuigd dat er enorm veel interesse zal ontstaan voor deze nieuwe Alzheimerbenadering”, besluit Wurtman.
Referenties 01. Garcia RA, Liu L, Hu Z, Gonzalez A, von Borstel RW, Saydoff JA. Severe cytochrome c oxidase inhibition in vivo does not induce a pyrimidine deficiency; neuroprotective action of oral uridine prodrug PN401 requires supraphysiological levels of uridine. Brain Res. 2005 Dec 20;1066(1-2):164-71. 02. Florent S, Malaplate-Armand C, Youssef I, Kriem B, Koziel V, Escanye MC, Fifre A, Sponne I, Leininger-Muller B, Olivier JL, Pillot T, Oster T. Docosahexaenoic acid prevents neuronal apoptosis induced by soluble amyloid-beta oligomers. J Neurochem. 2006 Jan;96(2):385-95. 03. Michel V, Yuan Z, Ramsubir S, Bakovic M. Choline transport for phospholipid synthesis. Exp Biol Med (Maywood). 2006 May;231(5):490-504.
Neurieten zijn zenuwcellen met lange uitlopers, die voor de com-
147
NEUROLOGIE
Dr. Katleen Van der Gught
VEELZIJDIGE
BIOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN VAN RESVERATROL RESVERATROL
VERLENGT DE LEVENSDUUR EN BESCHERMT TEGEN NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN
N
aast de positieve eigenschappen van resveratrol die kunnen bijdragen tot een verminderd risico op hart- en vaatziekten (zie vorig artikel in orthofyto nr.58) gaan we hier dieper in op nog andere positieve effecten van deze fytonutriënt.
Resveratrol verlengt de levensduur Hoewel de gemiddelde leeftijd van de mens gestaag is toegenomen doorheen de menselijke evolutie, is het vooral in de voorbije eeuw dat de levensverwachting is gestegen met 30 jaar, onder meer dankzij de toepassing van antibiotica en een sterk verbeterde gezondheidszorg, waardoor infectieziekten worden voorkomen of genezen. Een factor die de levensduur in belangrijke mate bepaalt is de leeftijd waarop ouderdomsgerelateerde ziekten (waaronder hart- en vaatziekten, kanker, neurologische aandoeningen) zich manifesteren. Voor de meeste verouderingsziekten is aangetoond dat preventie of uitstel van de start van de ziekte kan verkregen worden door een gezondere levenstijl (o.a. voldoende beweging) en gezonde voeding. Bij proefdieren werd reeds herhaaldelijk aangetoond dat calorische restrictie de levensduur aanzienlijk kan verlengen (Weindruch & Sohal 1997). Fontana et al. (2004) toonden aan dat een calorie-arm dieet ook de mens beschermt tegen verouderingsziekten. Achttien mensen van 35 tot 82 jaar deden mee aan het onderzoek en aten zes jaar lang gemiddeld 1700 calorieën per dag. Een vergelijkbare controlegroep at 2100 calorieën of meer. Het calorie-arm dieet bestond uit groenten, fruit, granen, noten, melkproducten en verantwoorde eiwitten en vlees. Verzadigde vetzuren (geharde vet-
148
ten en sommige dierlijke vetten), frisdranken en andere suikerrijke producten werden gemeden. Alle risicofactoren voor de belangrijkste doodsoorzaken in de westerse wereld bleken in deze groep proefpersonen sterk te dalen. Ze hadden minder tekenen van aderverkalking en lagere insulineniveaus (zie ook figuur 1). Verschillende onderzoekers toonden aan dat RSV dezelfde moleculaire mechanismen aanschakelt als calorische restrictie. De eerste doorbraak kwam toen Howitz et al. (2003) aantoonden dat RSV een bijzonder krachtige stimulator is van het enzym sirtuine. Sirtuines komen vrij bij calorische restrictie en spelen een sleutelrol in de levensverlenging. Een eerste studie werd uitgevoerd op gistcellen (Saccharomyces cerevisiae). Resveratrol verlengt de levensduur van gistcellen met 70% door direct in te werken op het gen dat codeert voor sirtuine (SIR2 – het gistsirtuine) (zie figuur 1). Ook bij menselijke cellen konden de onderzoekers aantonen dat resveratrol SIRT1 stimuleert en de vitaliteit van de cellen verhoogt. Met resveratrol behandelde cellen waren ook beter in staat radioactieve straling te overleven (30% versus 10% bij onbehandelde cellen). Wood et al. (2004) toonden aan dat RSV de levensduur verlengt van fruitvliegjes (Drosophila melanogaster) en aaltjes (Caenorhabditis elegans). Resveratrol verlengt de levensduur van aaltjes (Caenorhabditis elegans) met 14% en van fruitvliegjes (Drosophila melanogaster) met 16 ( ) tot 20 % ( ), zonder
Fig 1: Effect van calorische restrictie op de levensduur van diverse organismen (gaande van bacteriën, wormen, watervlooien, tot koeien, honden en apen) en het effect van RSV op de levensduur van gist (figuur naar Delmas et al. 2005)
een afname in fertiliteit. Dit laatste is belangrijk, omdat calorische restrictie als neveneffect heeft dat de energieniveaus dalen, waardoor alle processen langzamer verlopen. Dat uit zich onder meer in een verminderde voortplanting. RSV vertoont die nadelige bijwerkingen niet. Figuur 2 toont de verschillende mechanismen waarop calorische restrictie en RSV de levensduur
kunnen verlengen via stimulatie van sirtuines. Sirtuines zijn een grote familie van evolutionair (van Escherichia coli tot de mens) geconserveerde moleculen. Het zijn nicotineamide adenine dinucleotide (NAD+) afhankelijke enzymen die een brede waaier aan activiteiten reguleren. Hoe de sirtuines een rol spelen bij het verouderingsproces van zoogdieren is nog niet precies gekend. Wel wijst recent onderzoek uit dat ze optre-
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
NEUROLOGIE
Dr. Katleen Van der Gught
Fig 2: Mechanismen waarop calorische restrictie en RSV de levensduur van organismen kunnen verlengen via stimulatie van SIRT1 (figuur naar Sinclair & Guarente 2006).
den als centrale regulatoren van cellulaire verdedigings- en overlevingsmechanismen als reactie op stress. Bij calorische restrictie worden sirtuines geactiveerd doordat een gewijzigde O2 opname de NAD+/NADH ratio doet stijgen. De levensduur-verlengende eigenschappen van RSV zijn eveneens toe te schrijven aan een activatie van sirtuines en niet doordat de moleculen direct inwerken op metabolische enzymen. Sirtuines spelen een belangrijke rol bij de aanpassing van een organisme aan de omgeving. Ze zorgen er immers voor dat het organisme optimaal gaat reageren op veranderingen in nutriënten, groeifactoren en stress. Op die manier dragen ze als het ware bij tot een fijnstemmen van het cellulair metabolisme via het sturen van de transcriptie van genen die belangrijk zijn bij de regulatie van de celcyclus, celdood, cellulair metabolisme, en bescherming tegen oxidatieve stress (de la Lastra & Villegas 2005, Morris 2005, Sinclair 2005, Sinclair & Guarente 2006).
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
SIRT1 is zowel actief in de nucleus als in het cytoplasma. Het deacetyleert andere proteïnen en verandert op die manier hun gedrag. Vele van die doelproteïnen zijn transcriptiefactoren die onmiddellijk genen activeren, of zijn regulatoren van deze transcriptiefactoren. Dit heeft tot gevolg dat SIRT1 als het ware functioneert als de dirigent van een orkest waarbij de spelers bestaan uit hormonale netwerken, intracellulaire regulatorproteïnen en genen die een rol spelen bij het verouderingsproces. Hier volgen een aantal genetische pathways die door SIRT1 geactiveerd worden: (1) SIRT1 deacetyliseert histonen, wat de genoomstabiliteit verhoogt. (2) SIRT1 verlengt de overlevingskansen van de cel via de regulatie van p53, NF-kB, FOXO en Ku70, die een belangrijke rol spelen bij DNA-herstel, cel-cyclus regulatie en apoptosis. SIRT1 zorgt op die manier voor een activatie van de verdedigingsen herstelmechanismen van de cel (Hisahara et al. 2005, Cohen
et al. 2004). Celverlies door apoptosis kan een belangrijke factor zijn bij het verouderen, vooral in niet vernieuwbare weefsels zoals het hart en de hersenen. In dit opzicht kan het uitstellen van apoptosis, waardoor de kans groter wordt op DNA-herstel, één van de manieren zijn waarop SIRT1 de gezondheid bevordert en de levensduur verlengt. Dit is ook één van de redenen waarom RSV een beschermend effect heeft op neuronen (Tang 2006, zie ook verder). (3) SIRT1 is actief bij de glucose-homeostase, als modulator van de transcriptiefactor PGC-1a. Deze transcriptiefactor controleert onder meer de respiratie in de cel en speelt een centrale rol bij de spierontwikkeling (Rodgers et al. 2005). (4) SIRT1 reguleert de vetophoping, onder meer door de transcriptiefactor PPAR-g (peroxisoom proliferator-activated receptor), die vetophopende genen stimuleert, te remmen (Picard et al. 2004). Een activatie van SIRT1 in vetcellen zorgt er ook voor dat gestoc-
keerd vet vanuit de cellen in de bloedbaan terecht komt, waar het wordt omgezet in energie (Blüher et al. 2003, de la Lastra & Villegas 2005). (5) SIRT1 reguleert de productie van insuline en IGF-1 (insulinegelijkende groeifactor-1). Op hun beurt reguleren insuline en IGF-1 de productie van SIRT1 via een terugkoppelingsmechanisme. Het is reeds aangetoond dat de in de bloedbaan aanwezige hoeveelheden insuline en IGF1 een belangrijke rol spelen bij het verouderingsproces in diverse organismen (wormen, vliegen, muizen) (Lemieux et al. 2005).
Resveratrol beschermt tegen neurologische aandoeningen De hersenen zijn opgebouwd uit een weefseltype gekenmerkt door cellen met een zwak endogeen antioxidant systeem. Het is gekend dat een regulatie van het antioxidant systeem
149
NEUROLOGIE
Dr. Katleen Van der Gught
Zhuang et al. (2003) toonden aan dat resveratrol zorgt voor een opwaartse regulatie van de HO1 proteïnen en hun activiteit in neuronen. Op deze manier beschermt RSV neuronen en voorkomt het neurologische aandoeningen. Via een activatie van de HO pathway zorgt het namelijk voor: 1. een bescherming tegen oxidatieve stress (heme = pro-oxidant), 2. een regulatie van het Fe-metabolisme in de cel (cellulaire Fe homeostase), 3. een toename van CO, een belangrijke signaalmoelcule in hersencellen, binnen fysiologische concentraties, 4. een verhoging van het gehalte aan biluribine, dat gekenmerkt is door zijn anti-oxidant eigenschappen (zie figuur 4) (Doré 2005).
Resveratrol helpt tegen de ziekte van Huntington
Fig 3: Heme-oxygenase katalyseert de splitsing van heme.
heme-oxygenase bescherming biedt in acute en/of chronische neurodegeneratieve aandoeningen. Heme-oxygenase (HO)
katalyseert de ontbinding van heme (een pro-oxidant) in ijzer, koolstofmonoxide, en biliverdine/bilirubine (zie figuur 3).
De ziekte van Huntington is een erfelijke neurologische aandoening die geleidelijk hersencellen vernietigt. De eerste symptomen openbaren zich meestal rond het 40ste levensjaar en uiten zich onder andere in onwillekeurige bewegingen en verstandelijke achteruitgang. De ziekte wordt
veroorzaakt door een afwijkend gen op het 4de chromosoom. Het Huntington-gen wordt gekenmerkt door veelvuldige CAG (cytosine – adenine – guanine) herhalingen in het DNA. Aangezien CAG codeert voor het aminozuur glutamine resulteert het Huntington-gen in de productie van een proteïne gekenmerkt door veel meer glutamines dan normaal. Deze mutant poly-glutamines zijn toxisch voor de cel en veroorzaken schade aan de neuronen, waardoor die uiteindelijk afsterven. Parker et al. (2005) onderzochten twee modelsystemen van de Huntington ziekte (neuronen van transgene nematoden en transgene muizen) en stelden vast dat in beide modelsystemen de schadelijke effecten van de mutant polyglutamines werden onderdrukt door RSV, via een activatie van het sirtuïne enzym.
Resveratrol beschermt tegen de ziekte van Alzheimer Minstens twee op drie gevallen van seniele dementie zijn toe te schrijven aan de ziekte
Fig 4: RSV beschermt de hersencellen via de stimulatie van heme-oxygenase (figuur naar Doré 2005).
150
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
NEUROLOGIE
Dr. Katleen Van der Gught
(2005). Hij stelde vast dat een verhoging van de SIRT1 expressie Rho geassocieerde kinasen onderdrukt, wat op zijn beurt als resultaat kan hebben dat het grotere amyloïd precursor eiwit (APP) de niet amyloïdogene of niet pathogene route gaat volgen en gesplitst wordt in ongevaarlijke producten.
Fig 5: Mogelijke moleculaire mechanismen die aan de basis liggen van de neurotoxiciteit van amyloid-beta peptiden in glia-cellen (figuur naar Chen et al. 2005).
van Alzheimer of Alzheimer’s Dementie (AD), hetgeen ook verklaart waarom het wetenschappelijk onderzoek zich vooral op deze vorm toespitst. Eén van de karakteristieken van de ziekte van Alzheimer is de afzetting van amyloid-beta peptiden in de hersenen. Deze pathogene proteïnen kunnen direct inwerken op de neuronen of bijdragen tot het afsterven van de neuronen door neurotoxische pathways te stimuleren in de omgevende glia cellen. Chen et al. (2005) toonden aan dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen NF-kappaB signaaloverdracht in microglia en de neurotoxiciteit van amyloid-beta peptiden. Ze stelden vast dat een inhibitie van NF-kB door SIRT1 en resveratrol resulteerde in een sterke vermindering van de neurotoxiciteit. RSV en SIRT1 blijken neuronen te beschermen tegen microglia-afhankelijke amyloid-beta toxiciteit via een inhibitie van de NF-kB pathway in microglia (zie figuur 5). Ab-peptiden activeren NF-kB signaaloverdracht in microglia. Dit resulteert in een opwaartse regulatie van verschillende NF-kB target genen waaronder iNOS, Cathepsin B en mogelijkerwijze nog andere genproducten die toxisch zijn voor neuronen. Beschadigde neuronen scheiden op hun beurt factoren af
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
die de NF-kB signaaloverdracht stimuleren in microglia cellen en astrocyten, wat uiteindelijk resulteert in een vicieuze cirkel. Specifieke inhibitie of neerwaartse regulatie van NF-kB in de microglia en astrocyten resulteert in sterke neuronen-beschermende eigenschappen. Marambaud et al. (2005) stelden verder vast dat resveratrol een sterke anti-amyloidogene werking heeft. Na toevoegen van RSV aan cellen die amyloid-beta peptiden vormen stelden deze auteurs vast dat de hoeveelheid amyloid-beta peptiden in die cellen behandeld met resveratrol significant lager was dan in de controle cellen. De onderzoekers kwamen tot de bevinding dat resveratrol de intracellulaire degradatie van amyloid-beta peptiden stimuleert via het proteasoom, een proteïne-complex dat proteïnen afbreekt tot korte polypeptiden en aminozuren. Het preciese achterliggende moleculaire mechanisme van RSV in het Ab-opruimingsmechanisme dient nog nader onderzocht te worden. Men vermoedt dat, naar analogie met de ziekte van Huntington, AD neuronen kunnen beschermd worden via een over-expressie van SIRT1 (Anekonda & Hemachandra 2006). Aanwijzingen in die richting zijn gevonden in een studie van Tang
Ondanks al deze positieve, veelbelovende resultaten betreffende de invloed van resveratrol op neurologische aandoeningen en de levensduur moeten we toch voorzichtig blijven met het al te sterk extrapoleren van de hier vermelde bevindingen. Levensduurverlenging bij gisten, aaltjes, fruitvliegen, en muizen staat nog ver af van levensduurverlenging bij de mens, en het verband tussen het regelmatig consumeren van bijvoorbeeld rode wijn en levensduurverlenging is nog steeds niet aangetoond. Het zal nog jaren duren vooraleer wetenschappers precies kunnen achterhalen hoe sirtuïnes de levensduur verlengen en degeneratieve ziekten, zoals AD, uitstellen.
Referenties 1. Anekonda T. and Hemachandra R. 2006. Neuronal protection by sirtuins in Alzheimer’s disease. Journal of Neurochemistry 96: 305313. 2. Blüher M., Kahn B.B., Kahn C.R. 2003. Extended longevity in mice lacking the insulin receptor in adipose tissue. Science 299: 572574. 3. Chen J., Zhou Y., Mueller-Steiner S., Chen L.F., Kwon H., Yi S., Mucke L., Gan L. 2005. SIRT1 protects against Microglia-dependent amyloid-b toxicity through inhibiting NF-kB signalling. The journal of biological chemistry 280 (48): 40364-40374. 4. Cohen H.Y., Miller C., Bitterman K.J., Wall N.R., Hekking B., Kessler B., Howitz K.T., Gorospe M., de Cabo R., Sinclair D.A. 2004. Calorie restriction promotes mammalian cell survival by inducing the SIRT1 deacetylase. Science 305: 390-392. 5. de la Lastra C.A. and Villegas I. 2005. Resveratrol as an anti-inflammatory and antiaging agent : mechanisms and clinical implications. Mol. Nutr. Food Res. 49: 405-430. 6. Delmas D., Jannin B., Latruffe N. 2005. Resveratrol: Preventing properties against vascular alterations and ageing. Mol. Nutr. Food Res. 49: 377-395.
7. Fontana L., Meyer T.E., Klein S., Holloszy J.O. 2004. Long-term calorie restriction is highly effective in reducing the risk for atherosclerosis in humans. PNAS 101 (17): 66596663. 8. Doré S. 2005. Unique properties of polyphenol stilbenes in the brain: more than direct antioxidant actions; Gene/Protein Regulatory Activity. Neurosignals 14: 61-70. 9. Hisahara S., Chiba S., Matsumoto H., Horio Y. 2005. Transcriptional regulation of neuronal genes and its effect on neural functions: NAD-dependent histone deacetylase SIRT1 (Sir2a). J. Pharmacol. Sci. 98: 200-204. 10. Howitz K.T., Bitterman K.J., Cohen H.Y., Lamming D.W., Lavu S., Wood J.G., Zipkin R.E., Chung P., Kisielewski A., Zhang L.L., et al. 2003. Small molecule activators of sirtuins extend Saccharomyces cerevisiae lifespan. Nature 425: 191-196. 11. Lemieux M.E., Yang X., Jardine K., He X., Jacobsen K.X., Staines W.A., Harper M.E., Mc Burney M.W. 2005. The SIRT1 deacetylase modulates the insulin-like growth factor signaling pathway in mammals. Mechanisms of ageing and development 126: 1097-1105. 12. Marambaud P., Zhao H., Davies P. 2005. Resveratrol promotes clearance of Alzheimer’s disease amyloid-b peptides. The journal of biological chemistry 280 (45):37377-37382. 13. Morris B.J. 2005 A forkhead in the road to longevity: the molecular basis of lifespan becomes clearer. Journal of Hypertension 23 (7): 1285-1309. 14. Parker J.A., Arango M., Abderrahmane S., Lambert E., Tourette C., Catoire H., Néri C. 2005. Resveratrol rescues mutant polyglutamine cytotoxicity in nematode and mammalian neurons. Nature Genetics 37 (4): 349-350. 15. Picard F., Kurtev M., Chung N., ToparkNgarm A., Senawong T., Machado de Oliveira R., Leid M., McBurney M.W., Guarente L. 2004. Sirt1 promotes fat mobilization in white adipocytes by repressing PPAR-g. Nature 429: 771-776. 16. Rodgers J.T., Lerin C., Haas W., Gygi S.P., Spiegelman B.M., Puigserver P. 2005. Nutrient control of glucose homeostasis through a complex of PGC-1a and SIRT1. Nature 434: 113-118. 17. Sinclair D.A. 2005. Toward a unified theory of caloric restriction and longevity regulation. Mechanisms of Ageing and Development 126: 987-1002. 18. Sinclair D.A. and Guarente L. 2006. Unlocking the secrets of longevity genes. Scientific American 294 (3): 48-57. 19. Tang B.L. 2005. Alzheimer’s disease: channelling APP to non-amyloidogenic processing. Biochemical and Biophysical Research Communications 331: 375-378. 20. Tang B.L. 2006. SIRT1, neuronal cell survival and the insulin/IGF-1 aging paradox. Neurobiology of Aging 27: 501-505. 21. Weindruch R., Sochal R.S. 1997. Seminars in medicine of the Beth Israel Deacones Medical center. Caloric intake and aging. N. Engl. J. Med. 337: 986-994. 22. Wood J.G., Rogina B., Lavu S., Howitz K., Helfand S.L., Tatar M., Sinclair D. 2004. Sirtuin activators mimic caloric restriction and delay aging in metazoans. Nature 430: 686689. 23. Zhuang H., Kim Y.S., Koehler R.C., Doré S. 2003. Potential mechanism by which resveratrol, a red wine constituent, protects neurons. Ann. N.Y. Acad. Sci. 993: 276-286.
151
K a p p a R e s t v a n B i o t i c s. D e n a t u u r l i j k e o n t s t e k i n g s r e m m e r. Kappa Rest is een product met een uniek mengsel van kruidenextracten en liponzuur, dat een brede remmende werking heeft op de productie van ontstekingsmediatoren. Chronische ontstekingsactiviteit speelt een belangrijke rol bij veel klachten en daarmee is Kappa Rest breed inzetbaar. Indien pijn onderdeel is van uw klachtenpatroon, zal gebruik van Kappa Rest leiden tot pijnverlichting. Het is een product van Biotics Research Corporation, de gerenommeerde producent van hoogwaardige natuurlijke preparaten met bewezen therapeutische waarde.
B i o t i c s. N a t u u r l i j k.
E n e r g e t i c a N a t u r a B V, B e l g i ë , Te l . 0 3 7 8 9 0 9 5 9 , F a x 0 8 0 0 8 0 0 1 1 , E m a i l : i n f o @ e n e r g e t i c a n a t u r a . c o m , w w w . e n e r g e t i c a n a t u r a . c o m
160
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
FYTOTHERAPIE
dr. Apr. Geert Vergote
FYTOTHERAPIE ALS BEHANDELING VAN MENOPAUZALE KLACHTEN E
r bestaat een brede waaier van behandelingsmethoden om de verschillende menopauzale klachten (o.a. warmteopwellingen of ‘vapeurs’, onregelmatig bloedverlies, osteoporose, hart- en vaatziekten) te behandelen of te verlichten. Eén daarvan is de hormonale substitutietherapie (HST). De resultaten van een aantal recente studies, waarvan sommige gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd, verplichten een herevaluatie van de risico-batenverhouding van de HST. Naast de HST bestaan er heel wat niet-traditionele of ‘complementaire’ therapieën die worden aangeraden en waardevol zijn als behandeling van overgangsklachten. Veel plantaardige stoffen bezitten eigenschappen die sterk gelijken op deze van de lichaamseigen oestrogenen en vertonen daardoor een gelijkaardig effect. Dit is het geval voor soja, lijnzaad, hop, rode klaver, zilverkaars, ginseng, sarsaparilla en diverse oosterse kruiden. De ‘Women’s Health Initiative’-studie (WHI) bracht aan het licht dat een relatief kortdurende (5.2 jaar) suppletie met de HST het risico op borstkanker, aandoeningen van de kransslagaders, beroertes en longembolie verhoogt.1,2 Omwille van bovenstaande langetermijnrisico’s verbonden aan de hormonale substitutietherapie (HST) nemen veel vrouwen rond en na de menopauze hun toevlucht tot de fytotherapie. Bovendien is de kans op het terug ontwikkelen van een borstcarcinoom, na genezing van een borsttumor, groter wanneer gekozen wordt voor een HST therapie dan wanneer geen HST wordt toegepast.3, 4 Ook vrouwen die met deze problematiek worden geconfronteerd zijn op zoek naar een veilig en volwaardig alternatief. hoofdzakelijk terug in sojabonen en rode klaver.
Isoflavonen uit soja (Glycine max L.)
Fig 1: Chemische structuur van de aglyconen (genisteïne, daidzeïne en glyciteïne) uit soja, endogeen 17-β-oestradiol en metabolieten van daïdzeïne (equel en O-DMA).
Isoflavonen als fytooestrogenen Isoflavonen behoren tot de fla-
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
vonoïden, een groep fenolrijke plantaardige stoffen. Omdat hun chemische structuur grote gelijkenis vertoont met 17-β-oestradiol (vrouwelijk hormoon aanwezig in
het lichaam voor de menopauze) en ze ook een interactie aangaan met de oestrogeenreceptor worden isoflavonen fyto-oestrogenen genoemd. Isoflavonen vinden we
Soja is de rijkste voedselbron van isoflavonen. Per gram sojabonen schommelt het gehalte aan isoflavonen tussen 0.14 en 1.53 mg.5 In Aziatische landen zoals Japan, Korea en Indonesië is soja dagelijkse kost. De consumptie van isoflavonen wordt voor Japanners geraamd op 25-100 mg per dag of een gemiddelde dagelijkse inname van 35-40 mg. Ook Chinese vrouwen gebruiken om en bij de 39 mg isoflavonen per dag.6-8 Op basis van hun oestrogeenachtige eigenschappen worden isoflavonen ingezet tijdens de menopauze om de reductie van lichaamseigen oestrogenen op te vangen. Minder dan 20% van de Japanse vrouwen wordt geconfronteerd met warmteopwellingen rond de menopauze in vergelijking met 80% van de Europese vrouwen. Een verschil dat onder meer
161
dr. Apr. Geert Vergote
Aglyconen
orale inname van: glyconen glycitine genistine daïdzine
DARMCEL
darmflora
als aglyconen + equol + O-DMA
Equol O-DMA
Cel Glucuroniden
?
glucuronidases
glucuroniden en sulfaatesters
Vrije fytooestrogenen
Plasma
DARMLUMEN
FYTOTHERAPIE
Nieren + excretie
Enterohepatische cyclus
aglyconen
GAL
LEVER Aglyconen
orale inname van: aglyconen glyciteïne genisteïne daïdzeïne
? glucuroniden en sulfaatesters genisteïne
Fig 2: Schematische weergave van kinetiek en hoofdmetabolisatiewegen van soja-isoflavonen (in de literatuur wordt momenteel niet gespecificeerd of de glucuronidatie en sulfatering door gaat in de darmcel of in de lever).
wordt toegeschreven aan het hogere sojaverbruik.9 Het hoge verbruik aan isoflavonen in Aziatische landen contrasteert fel met de schamele inname van ongeveer 1 mg isoflavonen per dag door Europeanen en NoordAmerikanen.5
Glyconen versus Aglyconen In soja komen de isoflavonen voor als glyconen (= glycosiden). Dit betekent dat de isoflavonen gebonden zijn aan een suikergroep (glucoside-eenheid), men spreekt ook over geconjugeerde isoflavonen. Alleen de suiker(glucoside)-vrije vormen (de aglyconen) zoals genisteïne, daïdzeïne en glyciteine (zie figuur 1.) zijn metabool actief. Het afsplitsen van de glucoside-eenheid gebeurt door βglycosidases. Deze enzymen worden hoofdzakelijk aangemaakt
162
door de darmflora. Aglyconen kunnen als dusdanig worden geabsorbeerd, maar er kan ook een verdere metabolisatie in de darm plaatsvinden. Deze metabolisatie staat eveneens op rekening van de darmflora. Zo kan een deel van het genisteïne reeds in de darm gemetaboliseerd worden tot p-ethyl fenol en kan daïdzeïne omgezet worden tot equol of O-desmethylangolensine (O-DMA).10,11
Biologische beschikbaarheid en metabolisatie van isoflavonen Over de biologische beschikbaarheid van glyconen versus aglyconen verschenen tegenstrijdige resultaten.12-17 We kunnen uit deze verschillende studies hoogstens afleiden dat:
➣ aglyconen sneller uit de darm worden opgenomen (een tijdswinst die overeenkomt met de tijd die nodig is voor hydrolysatie van de glyconen). Het suikergedeelte vertraagt de opname van glyconen door de darm maar verhindert ze niet!
op het aantal warmteopwellingen rond de menopauze werd in de lente van 2003 gepubliceerd door Messina&Hughes18 en begin 2004 door Huntley&Ernst19.
Behandeling van warmteopwellingen
In deze studieperiode (1995 tot 2002) werden ruim 1 800 deelneemsters gescreend. De meeste studies duurden 12 weken en de inname van isoflavonen varieerde van 34 tot 134.4 mg per dag. Huntley&Ernst evalueerden 10 studies. Deze wetenschappers kwamen tot de vaststelling dat vooral bij vrouwen met ernstige vasomotorische symptomen (= 5 of meer warmteopwellingen per dag) sojasuppletie een gunstig invloed had op het klachtenpatroon. Dit is precies wat ook Messina&Hughes achterhaalden.
Een overzichtsresultaat van gerandomiseerde, gecontroleerde studies (1995-2002) naar de invloed van sojavoeding en sojaisoflavonen (als supplementen)
Suppletie met soja-isoflavonen (34-134 mg/dag) is doeltreffend tegen menopauzale warmteopwellingen.
➣ de biologische beschikbaarheid van glyconen en aglyconen even goed is.
Soja bij menopauzale symptomen van korte termijn
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
FYTOTHERAPIE Soja bij menopauzale
dr. Apr. Geert Vergote
Daling van het cardiovasculaire risico
kiemextract) gedurende 1 jaar, t.o.v. placebo of de inname van 40 mg soja-isoflavonen per dag.24 De inname van 80 mg isoflavonen per dag gaf t.o.v. de andere twee testgroepen een meerwaarde alhoewel alle deelneemsters dagelijks eveneens 500 mg calcium en 125 IE vitamine D3 gebruikten.
Zhan et al. publiceerden een meta-analyse (23 studies van 1995-2002) over het effect van ‘soja-eiwitten mét isoflavonen’ op het lipidenprofiel.20 Anderson et al. deden net hetzelfde voor 38 studies met ‘soja-eiwitten’ die tot en met 1995 zijn gepubliceerd.21 Deze onderzoekers rapporteerden een significante daling van:
Het effect van soja op het behoud van het mineralengehalte in de beenderen (heup) is beter zichtbaar bij vrouwen die al een tijdje in menopauze zijn (> 4 jaar), die een laag lichaamsgewicht hebben (55.5 kg) en bij wie de calciuminname eerder aan de lage kant is (1095 mg/dag).25
symptomen van lange termijn
◆ ◆ ◆
de totale cholesterol (3.77-9.3%) de LDL-cholesterol (5.25-12.9%) de triglyceriden (7.27-10.5%)
De variatie in de resultaten is te wijten aan een verschil in serum cholesterolgehalte bij aanvang van de studies. Bovendien werd een significante stijging in HDLcholesterol (2.4-3.03%) vastgesteld. In ‘trials’ waarbij > 80 mg isoflavonen/dag wordt ingenomen, wordt het lipidenprofiel gunstiger beïnvloed dan wanneer minder isoflavonen worden gebruikt. Supplementen van geïsoleerde soja-isoflavonen (zonder sojaeiwitten) scoren slecht, ze induceren geen significante veranderingen in het lipidenprofiel. Dergelijke supplementen kunnen wel ingezet worden als preventie van atherosclerose. 22 In de ‘Menfis trial’ werd het positieve effect van sojavoeding op diverse cardiovasculaire risicofactoren nogmaals verduidelijkt, en dit in vergelijking met de HST.23
Preventie van osteoporose Bij 203 postmenopauzale Chinese vrouwen werd een significant hoger mineralengehalte in de heupbeenderen (BMC of ‘Bone Mineral Content’) waargenomen na een dagelijkse consumptie van 80 mg soja-isoflavonen (als soja-
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
Net zoals Raloxifen® en Tamoxifen® verbeteren sojaisoflavonen de botdichtheid door het gehalte aan circulerend TNFα te laten dalen.26,27 TNFα remt de activiteit van osteoblasten en stimuleert de aanmaak van osteoclasten.28
Veiligheidsaspect en bijwerkingen van isoflavonen Er bestaan 2 subtypes oestrogeenreceptoren (ER): oestrogeenreceptor-alfa (ERα) en oestrogeenreceptor-bèta (ERβ). Het 17-βoestradiol heeft een gelijke affiniteit voor beide receptoren. Alle andere tot op vandaag gekende ER-liganden vertonen een verschil in affiniteit voor ERα en ERβ.29 Soja-isoflavonen hebben een grotere affiniteit voor ERβ (80% van de 17-β-oestradiol’s bindingsaffiniteit) dan voor ERα. Weefsels met een overmaat aan ERβ-receptoren (botweefsel, centraal zenuwstelsel, cardiovasculair systeem) zullen bijgevolg het sterkst beïnvloed worden door soja-isoflavonen. Dit verklaart het positieve effect van isoflavonen op zowel het centrale zenuwstelsel, de bloedvaten als de beenderen terwijl ze nauwelijks tot geen effect (eerder een antagonistisch effect) uitoefenen op het borstweefsel en het baarmoe-
derslijmvlies. Bij een dagelijkse consumptie van 50-100 mg isoflavonen (uitgedrukt als hoeveelheid glyconen) tot zelfs uitzonderlijk de inname van 500 mg isoflavonen (als aglyconen) zijn totnogtoe geen bijwerkingen gerapporteerd. Sojaisoflavonen worden dus goed verdragen.30
Borstkankerpreventie De enige weefsellocaties van isoflavonen die men totnogtoe heeft ontdekt zijn prostaat- en borstweefsel.31 De aanwezigheid van isoflavonen in borstweefsel zou de epidemiologische link32-35 tussen de lage incidentie van borstkanker en de hoge consumptie van isoflavonenrijke voeding bij Aziatische vrouwen kunnen verklaren. Het is niet uitgesloten dat vooral een vroege consumptie van isoflavonen (nog vóór de puberteit) zou beschermen tegen borstkanker. Het gebruik van soja of soja-isoflavonen op latere leeftijd is daarom nog steeds het onderwerp van onderzoek. Bij borstkankerpatiënten of individuen die borstkanker hebben gehad, moet men theoretisch gezien voorzichtig te werk gaan met de suppletie van soja-isoflavonen. Soja is voor hen een mes dat aan twee kanten snijdt. Enerzijds zijn soja-isoflavonen krachtige antioxidanten die de progressie of het herval van borstkanker helpen voorkomen. En anderzijds zou het oestrogeenachtige effect van isoflavonen het risico op borstkanker kunnen verhogen. Dierproeven tonen aan dat fytooestrogenen het beschermend effect van Tamoxifen® teniet doen.36 Op grond van de huidige kennis is het daarom niet aan te raden om patiënten die met Tamoxifen® worden behandeld of behandeld zijn, bloot te stellen aan fyto-oestrogenen.
Interacties met levothyroxine Bij een gelijktijdige inname (= op hetzelfde tijdstip) van levothyroxine en soja-eiwitten stelt
men vast dat er minder van het levothyroxine vanuit de darm in het lichaam wordt opgenomen. Deze schildkliermedicatie wordt minder werkzaam. Dit is de conclusie van enkele kleinschalige studies. 37-39 Om het gehalte aan levothyroxine in het bloed voldoende hoog te houden, wordt veiligheidshalve best een tijdsspanne van minstens 3 uur in acht genomen tussen de inname van soja-eiwitten en medicatie op basis van levothyroxine.
Isoflavonen uit rode klaver (Trifolium pratense L.) Rode klaver bevat de isoflavonen genistine en daïdzine, maar eveneens een grote fractie van hun gemethyleerde precursoren: biochanine A (precursor van genisteïne) en formononetine (precursor van daïdzeïne). De darmflora zet deze glyconen om naar aglyconen (genisteïne en daïdzeïne) en demethyleert de precursoren.40 Een grote (bij 252 deelneemsters) gecontroleerde studie onderzocht het effect van rode klaver-isoflavonen op menopauzale warmteopwellingen.41 Een gunstig effect van een dagelijkse suppletie met 82 mg rode klaver-isoflavonen kon worden aangetoond (41% reductie in aantal warmteopwellingen t.o.v. 36% placebo-effect). Verder werden in suppletiestudies met rode klaver-isoflavonen (4085.5 mg isoflavonen) volgende effecten waargenomen: a) betere elasticiteit van de arteriën42 b) toename van de HDL-cholesterol (12.9%)43 c) toename in botdensiteit (34%)44 d) afwezigheid van een effect op de densiteit van het borstweefsel45 Net zoals bij soja-isoflavonen wordt gewaarschuwd om rode klaver-isoflavonen niet te gebruiken bij borstkanker of een familiale
163
FYTOTHERAPIE voorgeschiedenis van borstkanker.42 En omdat Trifolium pratense (rode klaver) coumarines bevat, is op het vlak van de bloedstolling enige voorzichtigheid geboden bij gebruik van ‘rode klaver extracten’.
Krachtigste fyto-oestrogeen komt uit hoppe (Humulus lupulus L.) Prenylflavonoïden zijn actieve bestanddelen uit hoppe, ze worden onderverdeeld in geprenyleerde chalconen (bv. xanthohumol) en geprenyleerde flavanonen (bv. 8-prenylnaringenine of 8-PN). Xanthohumol wordt als ‘breed-spectrum’ chemopreventieve stof beschouwd, 8-PN als de krachtigste fyto-oestrogeen. Xanthohumol kan in de zure omgeving van de maag en tijdens het extractieproces uit hoppe een cyclisatie ondergaan tot isoxanthohumol. 8-PN wordt gezien als het isomerisatieproduct van desmethylxanthohumol, maar kan ook ontstaan in de lever uit isoxanthohumol door inwerking van het cytochroom P450 (na een zogenaamde O-demethylatie).46,47 Hoppe-extracten bezitten het potentieel om menopauzale klachten te verminderen. Daar bestaat geen twijfel over.48 Over de lange termijn veiligheid bij mensen bestaan weinig gegevens. Dat 8-PN een ERα-agonist is (weliswaar met een activiteit die < 1% van de activiteit van 17-β-oestradiol bedraagt) doet vragen rijzen over de veiligheid van hoppe-extracten. Niet in het minst in relatie tot het risico op het ontwikkelen van borstkanker. Daarom worden hoppe-extracten niet als eerste keus fyto-oestrogenen geadviseerd als behandeling van menopauzale ongemakken. In vergelijking met genisteïne is 8-PN een 100 maal sterkere agonist van ERα, met een zwakkere affiniteit voor ERβ.
164
dr. Apr. Geert Vergote Zilverkaas (Actaea racemosa) Vier gerandomiseerde en placebo-gecontroleerde studies rapporteren een gunstige invloed van zilverkaars (Actaea racemosa, vroeger Cimicifuga racemosa genoemd) op de menopauzale warmteopwellingen en het nachtelijk zweten.49-51 Bij vrouwen met borstkanker die Tamoxifen® gebruiken, verdwijnt het bijna subtropische zweten onder invloed van suppletie met zilverkaars.52,53 De meest recente data wijzen op een ‘niet-oestrogeen’ effect van extracten uit de wortel van de zilverkaars. Hoe zilverkaars precies werkt, is momenteel nog een raadsel hoewel er argumenten zijn om de plant als een SERM (selective estrogen receptor modulator) te beschouwen.54 Kleinschalige studies en in vitro onderzoek55 wijzen op een mogelijke toepassing van zilverkaars bij vrouwen die borstkanker hebben gehad. Grootschalige studies zijn nodig om de veiligheid van zilverkaars bij deze groep van patiënten te bevestigen. Van het wortelextract (meestal een isopropanolextract) wordt momenteel 40-80 mg als eenheidsdosis aanbevolen. Er is geen verschil in klinisch resultaat tussen een eenmalige dosis of meerdere dosissen per dag.
Referenties 1. Gainford MC, Simmons C, Nguyen H, Verma S, Clemons M. A practical guide to the management of menopausal symptoms in breast cancer patients. Support Care Cancer 2005; 13(8):573-8. 2. US Department of Health en Human Services. National Institute of Health (NIH) & National Heart, Lung en Blood Institute. Facts about menopauzal hormone therapy. Revised June 2005. 3. von Schoultz E, Rutqvist LE. Menopausal hormone therapy after breast cancer: The Stockholm randomized trial. J Nat Cancer Inst 2005; 97(7):533-5. 4. Holmberg L, Anderson H. HABITS (hormonal replacement therapy after breast cancer - is it safe?), a randomised comparison: trial stopped. Lancet 2004; 363(9407):453-5. 5. Safford B, Dickens A, Halleron N, Briggs D, Carthew P, Baker V. A model to estimate the
oestrogen receptor mediated effects from exposure to soy isoflavones in food. Regul Toxicol Pharmacol 2003; 38:196–209. 6. Coward L, Barnes NC, Setchell KDR, Barnes S. 1993. Genistein, daidzein, and the _-glycoside conjugates: antitumor isoflavones in soybean foods from American and Asian diets. J Agric Food Chem 1993; 41:1961–67. 7. Chen Z, Zheng W, Custer LJ, Dai Q, Shu XO, Jin F, Franke AA. 1999. Usual dietary consumption of soy foods and its correlation with the excretion rate of isoflavonoids in overnight urine samples among Chinese women in Shanghai. Nutr Cancer 1999; 33:82–87. 8. Nagata C, Takatsuka N, Kawakami N, Shimizu H. A prospective cohort study of soy product intake and stomach cancer death. Br J Cancer 2002; 87(1):31-6 9. Murkies AL, Wilcox G, Davis SR. Phytoestrogens. J Clin Endocrinol Metab 1998; 83:297–303. 10. Setchell KD, Brown NM, Desai P, et al. Bioavailability of pure isoflavones in healthy humans and analysis of commercial soy isoflavone supplements. J Nutr 2001; 131:1362S–75S. 11. Izumi T, Piskula MK, Osawa S, et al. Soy isoflavone aglycones are absorbed faster and in higher amounts than their glucosides in humans. J Nutr 2000; 130:1695–9. 12. Zubik L, Meydani M. Bioavailability of soybean isoflavones from aglycone and glucoside forms in American women. Am J Clin Nutr 2003; 77:1459–65. 13. Richelle M, Pridmore-Merten S, Bodenstab S, Enslen M, Offord EA. Hydrolysis of isoflavone glycosides to aglycones by b-glycosidase does not alter plasma and urine isoflavone pharmacokinetics in postmenopausal women. J Nutr 2002; 132:2587–92. 14. Zhang Y, Wang GJ, Song TT, Murphy PA, Hendrich S. Urinary disposition of the soybean isoflavones daidzein, genistein and glycitein differs among humans with moderate fecal isoflavone degradation activity. J Nutr 1999; 129:957– 62. 15. Williamson G, Manach C. Bioavailability and bioefficacy of polyphenols in humans. II. Review of 93 intervention studies. Am J Clin Nutr 2005; 81(1 Suppl):243S-255S. 16. Bloedon LT, Jeffcoat AR, Lopaczynski W, et al. Safety and pharmacokinetics of purified soy isoflavones: single-dose administration to postmenopausal women. Am J Clin Nutr 2002;76:1126 –37. 17. Setchell KD, Faughnan MS, Avades T, et al. Comparing the pharmacokinetics of daidzein and genistein with the use of 13C-labeled tracers in premenopausal women. Am J Clin Nutr 2003;77:411–9. 18. Messina M, Hughes C. Efficacy of soyfoods and soybean isoflavone supplements for alleviating menopausal symptoms is positively related to initial hot flush frequency. J Med Food 2003; 6(1):1-11. 19. Huntley AL, Ernst E. Soy for the treatment of perimenopausal symptoms - a systematic review. Maturitas 2004; 47(1):1-9. 20. Zhan S, Ho SC. Meta-analysis of the effects of soy protein containing isoflavones on the lipid profile. Am J Clin Nutr 2005; 81(2):397-408. 21. Anderson JW, Johnstone BM, Cook-Newell ME. Meta-analysis of the effects of soy protein intake on serum lipids. N Engl J Med 1995; 333:276–82. 22. Hutchins AM, McIver IE, Johnston CS. Soy isoflavone and ascorbic acid supplementation
alone or in combination minimally affect plasma lipid peroxides in healthy postmenopausal women. J Am Diet Assoc 2005; 105(7):1134-7. 23. Chiechi LM, Secreto G, Vimercati A, Greco P, Venturelli E, Pansini F, Fanelli M, Loizzi P, Selvaggi L. The effects of a soy rich diet on serum lipids: the Menfis randomized trial. Maturitas 2002; 41:97–104. 24. Chen Y, Ho SC, Lam SSH, Ho SSS, Woo JLF. Soy isoflavones have a favorable effect on bone loss in Chinese postmenopausal women with lower bone mass: a doubleblind, randomized, controlled trial. J Clin Endocrinol Metab 2003; 88:4740-4747. 25. Chen YM, Ho SC, Lam SSH, Ho SSS, Woo JLF. Beneficial effect of soy isoflavones on bone mineral content was modified by years since menopause, body weight, and calcium intake: a double-blind, randomized, controlled trial. Menopause 2004; 11(3):246-54. 26. Gianni W. Raloxifene modulate IL-6 and TNF-a synthesis in vitro: results from a clinical pilot study. Program of the 86th Annual Meeting of The Endocrine Society, New Orleans, LA, 2004 (Abstract P2-517). 27. Huang Y, Cao S, Nagamani M, Anderson KE, Grady JJ, Lu LJ. Decreased circulating levels of tumor necrosis factor-alpha in postmenopausal women during consumption of soy-containing isoflavones. J Clin Endocrinol Metab 2005; 90(7):3956-62. 28. Nanes MS. Tumor necrosis factor-a: molecular and cellular mechanisms in skeletal pathology. Gene 2003; 321:1–15. 29. Pearce ST, Jordan VC. The biological role of estrogen receptors alpha and beta in cancer. Crit Rev Oncol Hematol 2004; 50(1):3-22. 30. Munro IC, Harwood M, Hlywka JJ, Stephen AM, Doull J, Flamm WG, Adlercreutz H. Soy isoflavones: a safety review. Nutr Rev 2003; 61(1):1-33. 31. Atkinson C, Frankenfeld CL, Lampe JW. Gut bacterial metabolism of the soy isoflavone daidzein: exploring the relevance to human health. Exp Biol Med (Maywood) 2005; 230(3):155-70. 32. Lamartiniere CA. Protection against breast cancer with genistein: a component of soy. Am J Clin Nutr 2000; 71:1705S–1709S. 33. Wu AH, Ziegler RG, Horn-Ross PL, Nomura AM, West DW, Kolonel LN, Rosenthal JF, Hoover RN, Pike MC. Tofu and risk of breast cancer in AsianAmericans. Cancer Epidemiol 1996; 5:901–6. 34. Zheng W, Dai Q, Custer LJ, Shu XO, Wen WQ, Jin F, Franke AA. Urinary excretion of isoflavonoids and the risk of breast cancer. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 1999; 8:35–40. 35. Yamamoto S, Sobue T, Kobayashi M, Sasaki S, Tsugane S. Soy, isoflavones, and breast cancer risk in Japan. J Nat Cancer Inst 2003; 95(12):906-13. 36. Liu B, Edgerton S, Yang X, Kim A, Ordonez-Ercan D, Mason T, Alvarez K, McKimmey C, Liu N, Thor A. Low-dose dietary phytoestrogen abrogates tamoxifenassociated mammary tumor prevention. Cancer Res 2005; 65(3):879-86. 37. Bell DS, Ovalle F. Use of soy protein supplement and resultant need for increased dose of levothyroxine. Endocr Pract 2001; 7(3):193-4. 38. Jabbar MA, Larrea J, Shaw RA. Abnormal thyroid function tests in infants with congenital hypothyroidism: the influence of soy-based formula. J Am Coll Nutr 1997; 16(3):280-2.
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
39. Conrad SC, Chiu H, Silverman BL. Soy formula complicates management of congenital hypothyroidism. Arch Dis Childhood 2004; 89(1):37-40. 40. Beck V, Rohr U, Jungbauer A. Phytoestrogens derived from red clover: an alternative to estrogen replacement therapy? J Steroid Biochem Mol Biol 2005; 94(5):499518. 41. De Lemos M. Safety issues of soy phytoestrogens in breast cancer patients. J Clin Oncol 2002; 20(13):3040-1. 42. Nestle P, Pomeroy S, Kay S, Komesaroff P, Behrsing J, Cameron JD, West L. Isoflavones from red clover improve systemic arterial compliance but not plasma lipids in menopausal women. J Clin Endocrinol Metab 1999; 84:895-8. 43. Clifton-Bligh P, Baber R, Fulcher G, Nery ML, Moreton T. The effect of isoflavones extracted from red clover (Rimostil) on lipid and bone metabolism. Menopause 2001; 8:259-265. 44. Atkinson C, Warren R, Sala E, Dowsett M, Dunning AM, Healey CS, Runswick S, Day NE, Bingham SA. Red-clover-derived isoflavones and mammographic breast density: a double-blind, randomized, placebocontrolled trial [ISRCTN42940165]. Breast Cancer Res 2004; 6:R170-RI79. 45. Philp HA. Hot flashes--a review of the literature on alternative and complementary treatment approaches. Altern Med Rev 2003; 8(3):284-302. 46. Stevens JF, Page JE. Xanthohumol and related prenylflavonoids from hops and beer: to your good health! Phytochemistry 2004; 65(10):1317-30. 47. Nikolic D, Li Y, Chadwick LR, Pauli GF, van Breemen RB. Metabolism of xanthohumol and isoxanthohumol, prenylated flavonoids from hops (Humulus lupulus L.), by human liver microsomes. J Mass Spectrom 2005; 40(3):289-99. 48. Heyerick A, Vervarcke S, Depypere H, Bracke M, De Keukeleire D. A first prospective, randomized, double-blind, placebocontrolled study on the use of a standardized hop extract to alleviate menopausal discomforts. Maturitas 2006; article accepted for publication. 49. Liske E, Hanggi W, Henneicke-von Zepelin HH, Boblitz N, Wustenberg P, Rahlfs VW. Physiological investigation of a unique extract of black cohosh (Cimicifugae racemosae rhizoma): a 6-month clinical study demonstrates no systemic estrogenic effect. J Womens Health Gend Based Med 2002; 11:163–74. 50. Pockaj BA Loprinzi CL, Sloan JA, Novotny PJ, Barton DL, Hagenmaier A, Zhang H, Lambert GH, Reeser KA, Wisbey JA. Pilot evaluation of black cohosh for the treatment of hot flashes in women. Cancer Invest 2004; 22(4):515-21. 51. Osmers, R. Friede M, Liske E, Schnitker J, Freudenstein J, Henneicke-von Zepelin HH. Efficacy and safety of isopropanolic black cohosh extract for climacteric symptoms. Obstet Gynecol 2005; 105:1074–1083 52. Jacobson JS et al. Randomized trial of black cohosh for the treatment of hot flashes among women with a history of breast cancer. J Clin Oncol 2001; 19, 2739–2745 53. Hernandez Munoz G, Pluchino S. Cimicifuga racemosa for the treatment of hot flushes in women surviving breast cancer. Maturitas 2003 Mar 14;44 Suppl 1: S59-65. 54. Zierau O, Bodinet C, Kolba S, Wulf M,
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
dr. Apr. Geert Vergote Vollmer G. Antiestrogenic activities of Cimicifuga racemosa extracts. J Steroid Biochem Mol Biol 2002; 80(1):125-30. 55. Bodinet C, Freudenstein J. Influence of Cimicifuga racemosa on the proliferation of estrogen receptor-positive human breast cancer cells. Breast Cancer Res Treat 2002; 76(1):1-10.
Voor een goede concentratie en een heldere geest. Gunstig bij koude handen en voeten. Bio-Biloba - de eerste keuze met de laagste kost - voldoet aan zuiverheidstest - beste antioxidante vermogen Goede redenen om te kiezen voor Bio-Biloba Consumenten en adviseurs vinden minstens twee aspecten het belangrijkst bij de aanschaf van een voedingssupplement: zuiverheid/veiligheid en werkzaamheid. Daarnaast telt de kost per werkzame dagdosering mee. Het meest aktieve Britse onderzoekers publiceerden de resultaten van een vergelijkend onderzoek tussen verschillende Ginkgo biloba producten op hun antioxiderend vermogen. Van de 18 geteste merken bleken er slechts enkele preparaten werkzaam te zijn. Bio-Biloba van Pharma Nord bleek hier de winnaar te zijn.
Antioxidant activiteit in ginkgo biloba preparaten - Britse markt 1400 1200 1000 800 600 400
Bio-Biloba
FYTOTHERAPIE
200 0 18 verschillende producten
Zowel de consumenten als de adviseurs moeten zich kritisch opstellen tegenover Ginkgo bilobabereidingen die ze kopen of aanraden. Het etiket op het product kan een zeer hoge inhoud van Ginkgo-extract claimen, maar dat is geen waarborg voor zuiverheid of de werkzaamheid van dat extract. Op basis van onafhankelijke Ginkgotests kan er veilig gesteld worden dat Bio-Biloba beter presteert op gebied van werkzaamheid, prijs/kwaliteit én zuiverheid. Bio-Biloba is dan ook duidelijk de beste keuze voor diegenen die waarde hechten aan de voordelen van de gezondheidskwaliteiten van Ginkgo biloba.
Bio-Biloba is verkrijgbaar in apotheken in verpakkingen van 30, 60 en 150 tabletten
Bio-Biloba wordt vervaardigd door het Deens farmaceutisch bedrijf
Pharma Nord, Minervastraat 14, 1930 Zaventem
165
SCHILDKLIERHORMONEN
Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet.
SCHILDKLIER
IS ONAFSCHEIDELIJK VERBONDEN MET GEHALTE AAN SELENIUM, JODIUM EN THYROXINE HALSKLIER
MET GROTE IMPACT OP MENTALE EN FYSIEKE GEZONDHEID
E
en slecht werkende schildklier laat het ziekte- en sterftecijfer fenomenaal stijgen. Zowel een te hard als een te zwak werkende schildklier verhogen het risico op hart- en vaatziekten. Ook het negatieve effect van een te hoog gehalte aan schildklierhormonen op de botsterkte wordt erkend. Daar komt nog bij dat onderzoek naar de ontwikkeling van de foetus en het ontstaan van dementie bij volwassenen eveneens een rol toebedelen aan het schildklierhormoon. Wat is er zo uniek aan deze halsklier die in 1656 door Thomas Wharton voor het eerst als ‘schildklier’ werd betiteld?
De schildklier synthetiseert en excreteert twee hormonen: trijodothyronine (T3) en thyroxine (T4). Het zijn de enige jodiumbevattende hormonen in het menselijke lichaam. Vooral T4 wordt door de schildklier aangemaakt. Ter hoogte van de perifere weefsels raakt tot 30-40% van het T4 gedejodeerd tot T3, het biologisch actieve schildklierhormoon. Beide hormonen zitten in de schildklier gebonden aan thyroglobuline. Binding aan eiwitten is eveneens karakteristiek voor meer dan 99% van de circulerende T3 en T4 schildklierhormonen. In de bloedbaan gebeurt de connectie hoofdzakelijk aan het T4bindingsglobuline en in mindere mate aan transthyretine en albumine.(1)
Jodiumbehoefte is hoog Voor een schildklier is het heel voordelig om over een mechanisme te beschikken dat het jodium vasthoudt. Jodium is immers een essentieel onderdeel van de schildklierhormonen T3 en T4. En inderdaad, door zijn folliculaire structuur is de schildklier niet enkel geschikt voor het transport van jodium, maar ook voor de opslag ervan. De schildklier is namelijk een aaneenschakeling
166
van follikels (blaasjes), het is een doolhof van holtes omgeven door folliculaire cellen. Jodium wordt in eerste instantie - tegen een concentratiegradiënt in - vanuit het bloed naar de folliculaire schildkliercellen getransporteerd. Vanuit deze cellen diffundeert het jodium vervolgens passief naar het lumen van een schildklierfollikel. Deze holte is gevuld met colloïdaal vocht dat heel veel thyroglobuline (een vrij groot eiwit) bevat die het jodium kan binden. Dit eiwit dient als matrix voor de synthese van de schildklierhormonen en als stockagemiddel voor T4 en T3 in de schildklier. Op de overgang van een folliculaire schildkliercel naar het colloïdale vocht worden de meeste schildklierhormonen aangemaakt.(4)
Natrium/jodiumsymporter Het actieve jodiumtransport van bloed naar de folliculaire schildkliercel gebeurt via een zogenaamde natrium/jodium-symporter (Na+/I--symporter of NIS). Per jodiummolecule die de cel binnentreedt, worden 2 natriumionen buiten de cel getransporteerd. De cellulaire Na+/K--pomp zorgt ervoor dat er voldoende natrium beschikbaar blijft voor een goede werking van de natrium/jodiumsymporter (figuur 1).(4)
Fig 1: Locatie van de schildklier t.o.v. luchtpijp en strottenhoofd
Jodiumbehoefte gestegen door evolutie in eetpatroon? Naarmate we meer suikers gingen consumeren, steeg ons serumgehalte aan T3 en verhoogde ook onze nood aan jodium. Terwijl onze voorouders, zo’n 10000 jaar geleden, een laag koolhydraat/hoog eiwitdieet consumeerden,
schakelde de mensheid sinds het landbouwtijdperk over op een koolhydraatrijke voeding. Dus, onze voeding werd er de oorzaak van dat we meer jodium nodig hebben. Vanuit evolutionair standpunt verhoogde het serumgehalte aan T3 met een factor 1.5 sinds de introductie van vezelrijk voedsel en suiker in ons dieet.(2)
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
SCHILDKLIERHORMONEN
Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet.
Honderdvijftig microgram jodium, nog voor de conceptie Omdat een erfelijke afwijking die leidt tot ondermaatse prestaties van de schildklier ernstige neuropsychologische stoornissen impliceert, wordt elke pasgeborene hierop onderzocht via de hielprik. Aan de mogelijkheden tot preventie van dergelijke afwijking wordt momenteel onvoldoende aandacht besteed. Pas vanaf 10 weken na de bevruchting is bij de foetus functioneel schildklierweefsel aanwezig en wordt de foetale hypothalamus-hypofyseschildklier-as onafhankelijk van de moederlijke schildklierhormonenproductie. Vóór deze termijn is het embryo afhankelijk van de passage van schildklierhormonen afkomstig van de moeder. Hypothyreoïdie door jodiumtekort bij de moeder kan tot onomkeerbare hersenschade bij het kind leiden. De behoefte aan jodium wordt tijdens een zwangerschap groter, maar ze wordt maar zelden ingevuld door inname via de voeding. Men oordeelt dat Europese vrouwen best vóór de conceptie 150 µg aanvullende jodium (als supplement) per dag gebruiken.(9) Tijdens de zwangerschap en lactatieperiode wordt dit 200-250 µg jodium per dag.(10)
Vijfenvijftig tot vijfenzeventig microgram selenium per dag is een must Van alle weefsels bezit de schildklier de grootste dichtheid aan selenium. Net zoals jodium is selenium onontbeerlijk voor een goede werking van de schildklier. Selenium is een cofactor van verschillende aan de schildklier gerelateerde enzymen zoals glutathion peroxidases (GPX’s), thioredoxine reductases (TR’s) en iodothyronine deiodinases (D’s).(5) Tijdens de aanmaak van de schild-
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
Fig 2: Opname van jodium in schildklierfollikel via natrium/jodium-symporter
klierhormonen verhoogt het gehalte aan GPX1, GPX3 en TR1 waardoor schildkliercellen een vrij hoge bescherming tegen peroxidatieve schade genieten. Dit is nodig omdat tijdens de aanmaak van de schildklierhormonen onvermijdelijk H2O2 wordt gevormd. Bij de synthese van schildklierhormonen worden tyrosylresidues op het thyroglobuline-eiwit (Tg), dat zich in het lumen van een schildklierfollikel bevindt, bezet met jodium (jodinatie). Het thyroïd peroxidase (TPO-enzym) neemt deze jodinatie voor haar rekening. Een snelheidsbepalende stap in de werking van dit enzym is de vorming van H2O2. De aanmaak van D1 en D2 is dan weer hoger tijdens de productie van het biologisch actieve T3. Deze deiodinases komen in de meeste weefsels voor. D1 is de belangrijkste isovorm in lever, nieren, schildklier en hypofyse, D2 situeert zich vooral in schildklier, hart, hersenen, ruggenmerg, skeletspieren, placenta, hypofyse en huidcellen (en in mindere mate in nieren en alvleesklier).
Chemicaliën met een slechte uitwerking op de schildklier Scheikundige stoffen zoals perchloraat verhinderen de opname van
jodium in de schildklier waardoor ook de synthese van schildklierhormonen vermindert. Andere chemicaliën zoals thionamiden, amitrol en ethyleenethiourea verminderen de aanmaak van schildklierhormonen door de activiteit van het enzym thyroïd peroxidase (TPO) te verhinderen. Giftige aromatische koolwaterstoffen, PCB’s, dioxines, furanen en polygebromeerde difenylethers verhogen de eliminatie van de schildklierhormonen uit het lichaam via lever-gerelateerde omvorming van het hormoon.(3)
Bloedonderzoek Voor het beoordelen van de schildklierfunctie volstaat meestal het meten van de serum TSH-concentratie. Als het TSH (thyreoïd stimulerend hormoon) normaal is, dan is met vrij grote zekerheid aangetoond dat de functie van de schildklier normaal is. Een verlaagd TSH wijst er vrijwel altijd op dat er te veel schildklierhormonen zijn. Ter controle en bevestiging kan er een FT4-bepaling worden gedaan (meting van het vrije T4gehalte), die eventueel wordt aangevuld met een T3-spiegel. Een verhoogd TSH wijst erop dat de schildklierfunctie tekortschiet. De ernst van dit falen kan bepaald worden aan de hand van een FT4bepaling. Ter informatie toont tabel 1 enkele referentiewaarden voor bepaalde metingen.
Hypothyreoïdie Hypothyreoïdie is de toestand van een schildklier die te langzaam werkt of die zelfs helemaal niets meer doet. Een voorbeeld van hypothyroeoïdie is de ziekte van Hashimoto (= thyreoïditis van Hashimoto), een auto-immune aandoening waarbij het lichaam remmende antistoffen aanmaakt tegen de schildkliercellen. Deze antistoffen verhinderen de schildklier om de normale hoeveelheid schildklierhormonen te synthetiseren. Duidelijk herkenbare hypothyreoïdie (TSH > 10 µU/ml) komt in de leeftijdsgroep van 60-plussers tot 4.5-5% voor, bij personen jonger dan 22 jaar is de prevalentie 0.135%. De prevalentie is ook hoger bij vrouwen (5.9%) dan bij mannen (2.3%).(7)
Wie is er gevoeliger voor het ontwikkelen van hypothyreoïdie? ➤ Vrouwen die net bevallen
zijn. ➤ Personen met een familiale
voorgeschiedenis van autoimmune schildklieraandoeningen. ➤ Patiënten die eerdere bestralingen of een chirurgische ingreep aan hoofd, nek of schildklier ondergingen. ➤ Individuen met auto-immune endocriene aandoeningen zoals diabetes type 1, bijnier-
167
SCHILDKLIERHORMONEN insufficiëntie of eierstokfalen. ➤ Personen met bepaalde niet-
endocriene auto-immuunziekten zoals coeliakie, vitiligo, Sjörgens syndroom, multiple sclerose en bloedarmoede veroorzaakt door een tekort aan vitamine B12 (bij aanwezigheid van antilichamen tegen de intrinsieke factor die absorptie van vitamine B12 uit de voeding mogelijk maakt). ➤ Patiënten met primaire pulmonale hypertensie. ➤ Personen met Down en Turner syndroom.(4) ➤ Personen die lithium therapeutisch gebruiken (5-15% van de gebruikers ontwikkelt hypothyreoïdie, 37% een verharde schildklier).(7)
Wat zijn de typische symptomen van hypothyreoïdie? Vermoeidheid, spierkrampen, spierzwakte, koude intolerantie, gewichtstoename (van niet meer dan enkele kilo’s), constipatie, droge huid, vertraagde hartslag (bradycardie), heesheid, een trage verwerking van mentale processen (coördinatiestoornissen bij het lopen, slechtere geheugenfunctie, depressieve symptomen krijgen vaak de bovenhand), onregelmatige menstruatie, onvruchtbaarheid, verhoogde diastolische bloeddruk, schildklierverharding (goitre), vochtophoping rond de ogen en overvloedige melkafscheiding bij zogende vrouwen.(4) Ernstige hypothyreoïdie kan zich bij bejaarde personen uiten als een psychose (“myxedema madness” genoemd in de oudere literatuur). Maar dan wel een psychose die omkeerbaar is door gebruik van thyroxine.(7) Een belangrijk gegeven! Psychotische bejaarden
Fig 3: Bron: http://www.spreekuurthuis.nl
168
Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet.
worden dus best gecontroleerd op de werking van hun schildklier. Want op zich is de behandeling van hypothyreoïdie eenvoudig. De onvoldoende gevormde schildklierhormonen, waaronder in het bijzonder de thyroxine (T4), wordt vervangen door een tablet met voorgevormde T4.
Optimale inname van schildklierhormonen is leeftijds- en gewichtsgebonden De optimale dagelijkse dosis thyroxine bedraagt voor volwassen hypothyreoïd patiënten 1.6-1.8 µg per kg lichaamsgewicht, de begindosering moet wel laag zijn (typisch 125 µg per dag voor een volwassene van 70 kg).(4,8) Tenminste, dit geldt voor personen met duidelijke symptomen. Zuigelingen en jonge kinderen hebben doorgaans meer thyroxine nodig, bejaarden daarentegen heel wat minder (0.5 µg per kg lichaamsgewicht per dag). Dit komt omdat het spiergehalte (‘lean body mass’) de belangrijkste bepalende factor is voor de in te nemen dosis.(8) Deze laatste dosering wordt ook vaak toegepast bij patiënten met een milde vorm van hypothyreoïdie. Patiënten met ischemische hartziekten (= door zuurstofgebrek in de hartspier) daarentegen moeten een nog lagere dosis thyroxine gebruiken omdat dit schildklierhormoon het zuurstofgebrek ter hoogte van de hartspier nog kan versterken. Zij starten best met 25 µg per dag en kunnen hun daginname per 4-6 weken met 12.5-25 µg verhogen tot een stabiel therapeutisch effect wordt verkregen.
Factoren die de absorptie van thyroxine belemmeren ➤ Malabsorptie te wijten aan
maagdarmproblemen of een recente bypass-chirurgie ter hoogte van de dunne darm. ➤ Bepaalde geneesmiddelen (lithiumcarbonaat, amiodarone, aminoglutethimide, interferon α, thalidomide, betaroxine, stavudine).
Fig 4: De schildklierproductie staat onder controle van de hersenen: het thyreoïd stimulerend hormoon (TSH) dat wordt vrijgesteld door de hypofyse zet de schildklier aan tot de productie van schildklierhormonen. Op zijn beurt staat de hypofyse voor het vrijstellen van het TSH onder controle van de hypothalamus die het thyreotropine ‘releasing’ hormoon (TRH) produceert, de schildklier zelf kan de opname van de hoeveelheid jodium ook autonoom regelen. Verschillende tussenvormen van het T3 en T4 bestaan, maar hun functie is nog steeds niet volledig duidelijk. ➤ IJzer- en calciumcarbonaat. ➤ Supplementen van minera➤ ➤ ➤ ➤ ➤
len. Cholestyramine. Aluminiumhydroxide gel. Sucralfaat. Sojarijke voeding. Vezelrijke voeding.
Bovenstaande absorptieremmers van thyroxine en het thyroxine zelf worden het best met een interval van ten minste 4 uren ingenomen.
Zijn dierlijke schildklierhormonen beter dan synthetische? De op de markt verkrijgbare medicijnen voor een te traag werkende schildklier zijn synthetisch geproduceerde hormonen: levothyroxine (T4) en trijodothyronine (T3). Naast T4 en T3 zijn er nog tal van tussenvormen van schildklierhormonen in het lichaam aanwezig (rT3 of reverse T3, T2, …) (figuur 2). De rol en werking van een aantal van deze
tussenvormen is nog grotendeels onbekend. De hypothese ontstond dat misschien best het volledige spectrum aan schildklierhormonen wordt ingenomen. En om dit te verwezenlijken kwamen de dierlijke schildklierpreparaten op de markt: gemaakt van gedroogde schildklieren van varkens, runderen of schapen. Deze preparaten zijn een weerspiegeling van alle mogelijke vormen van het schildklierhormoon. Eén zaak pleit echter eerder tegen de dierlijke schildklierpreparaten, namelijk de typische verhouding tussen T4 en T3 van 4-5:1. Een gezonde schildklier scheidt T4 en T3 af in een verhouding van 10-12:1. Ook is het zo dat T3 beter wordt opgenomen t.h.v. de darm dan T4. Alles bij elkaar zou dit tot een ongewenste overmaat aan T3 kunnen leiden. Of dierlijke schildklierhormonen te verkiezen zijn boven de synthetische (zuivere) T4 en/of T3 hormonen blijft een controversieel thema.
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
SCHILDKLIERHORMONEN Hyperthyreoïdie Hyperthyreoïdie houdt in dat de schildklier te hard werkt; daarbij zijn de concentraties van de schildklierhormonen T4 en T3 in het bloed verhoogd. Thyreotoxicose is een nog algemenere term die niet alleen hyperthyreoïdie, maar ook andere toestanden omvat, waarbij er een teveel aan schildklierhormoon circuleert. Daarbij hoeft de schildklier niet per se te hard te werken. Met name bij een thyreoïditis (schildklierontsteking) gaan er cellen kapot, waardoor er tijdelijk te veel T4 en T3 uit deze cellen in het bloed lekt. Bij de ziekte van Graves is er sprake van een auto-immuunziekte, waarbij het lichaam (vooral stimulerende) antistoffen maakt tegen de TSH-receptor (TsAb/TSI). Deze antilichamen binden aan de TSH-receptoren en bootsen het effect na van een langdurige TSH stimulatie.(8) Daardoor raakt de schildklier diffuus vergroot en ontstaat er overactiviteit, waardoor te veel T4 en T3 in het bloed wordt uitgescheiden. Jodiumhoudende contrastvloeistoffen, amiodarone (medicijn tegen hartritmestoornissen bevat 37% jodium)(8), of jodiumrijke voedingssupplementen (bv. kelp = fucus vesiculosus) kunnen hyperthyreoïdie uitlokken bij personen met een verharde schildklier.(7)
Wat zijn de meest voorkomende klachten bij hyperthyreoïdie? De uitingen van een te sterk werkende schildklier variëren met de leeftijd. Patiënten van meer dan 70 jaar oud krijgen vooral te maken met hartkloppingen, gewichtsverlies, anorexie, ongeinteresseerdheid (apathie) en een ongecontroleerd samentrekken van de voorkamers van het hart (atriale fibrillatie). Terwijl bij personen met hyperthyreoïdie jonger dan 50 jaar volgende kenmerken duidelijker naar voor komen: verharde schildklier (goitre), overmatige reflexen, warmte-intolerantie, verhoogde transpiratie, beven, verhoogde eetlust, zenuwachtigheid en een frequente drang om te drinken.(7)
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet.
Aanbevolen jodiumsuppletie (zeker voor vrouwen met een zwangerschapswens)
150 µg jodium / dag Jodium krijgen we dagelijks via de voeding binnen door het eten van jodiumhoudend zout (ook in brood), melk en vis, maar onze inname voldoet doorgaans niet aan de ADH.
Jodiumsuppletie tijdens zwangerschap en lactatie Aanbevolen inname van selenium
200-250 µg / dag 55-75 µg / dag Selenium komt zowel voor in de dierlijke als plantaardige producten. De belangrijkste dierlijke bronnen zijn vis, vlees en orgaanvlees (eet orgaanvlees niet vaker dan 1 x per 14 dagen). De belangrijkste plantaardige bronnen zijn fruit, groente en granen.
Thyroxine-inname ■ bij duidelijke hypothyreoïdie (volwassenen) ■ bij milde hypothyreoïdie ■ bejaarden ■ bij ischemische hartziekten
Wat doet men eraan? Gewoonlijk wordt gestart met schildklierremmende medicijnen. Zodra patiënten een normale schildklierfunctie hebben, afgemeten aan de verschijnselen en het bloedonderzoek, worden schildklierhormonen ingenomen om de geremde schildklier te vervangen.
1.6-1.8 µg per kg lichaamsgewicht ■ 0.5 µg per kg lichaamsgewicht per dag ■ 0.5 µg per kg lichaamsgewicht per dag ■ 25 µg per dag als startdosis (om de 4-6 weken opbouwen per 12-25 µg tot de meest ideale dosering is bereikt) ■
10. Glinoer D. The regulation of thyroid function during normal pregnancy: importance of the iodine nutrition status. Best Pract Res
Clin Endocrinol 2004; 18(2):133-52.
Referenties 1. Boelaert K, Franklyn JA. Thyroid hormone in health and disease. J Endocrinol 2005; 187(1):1-15. 2. Kopp W. Nutrition, evolution and thyroid hormone levels - a link to iodine deficiency disorders? Med Hypotheses 2004; 62(6):871-5. 3. Crofton KM, Craft ES, Hedge JM, Gennings C, Simmons JE, Carchman RA, Carter WH Jr, DeVito MJ. Thyroid-hormone-disrupting chemicals: evidence for dose-dependent additivity or synergism. Environ Health Perspect 2005; 113(11):1549-54. 4. Roberts CG, Ladenson PW. Hypothyroidism. Lancet 2004; 363(9411):793-803. 5. Beckett GJ, Arthur JR. Selenium and endocrine systems. J Endocrinol 2005; 184(3):455-65. 6. Dohan O, Carrasco N. Advances in Na(+)/I() symporter (NIS) research in the thyroid and beyond. Mol Cell Endocrinol 2003; 213(1):59-70. 7. Habra M, Sarlis NJ. Thyroid and aging. Rev Endocr Metab Disord 2005; 6(2):145-54. 8. Topliss DJ, Eastman CJ. Diagnosis and management of hyperthyroidism and hypothyroidism. Med J Aust 2004; 180(4):186-93. 9. Zimmermann M, Delange F. Iodine supplementation of pregnant women in Europe: a review and recommendations. Eur J Clin Nutr 2004; 58(7):979-84.
03/641.81.00 03/641.81.10
169
OPBOUW
VAN DE VOLLEDIGE NIEUWE VIOW-CURSUS
H
et Orthos-Instituut VIOW biedt iedereen de mogelijkheid om vier jaar zelfstandig te studeren onder deskundige begeleiding. Het Orthos-Instituut VIOW verzorgt in België en Nederland de meest volwaardige academische opleiding in de nutritionele orthomoleculaire geneeskunde. De vierjarige schriftelijke cursus bevat ook vier persoonlijke studie- en contactdagen (vervolmakings- en update dag) in Laarne. Het vijfde jaar is een orthomoleculair biochemische specialisatie en wordt mondeling gegeven in de congreszaal van het VIOW in Laarne. De volledige cursus bestaat uit 17 modules.
I
edereen kan naar eigen keuze instromen in deze unieke Orthomoleculaire Cursus. Men bepaalt zelf, volgens de vooropleiding, in welk jaar men start. Men kan de vijf cursusjaren, volgens de eigen beschikbare tijd ook in een kortere tijd afwerken.
Mondelinge inleidingscursus Module 1: Inleiding tot de orthomoleculaire geneeskunde
Zaterdag en zondag 2 en 3 december 2006 van 9u tot 18u
Schriftelijke cursussen Eerste jaar: Orthomoleculaire voeding Module 2: Orthomoleculaire voeding Module 3: Orthomoleculaire terreinen Schriftelijk examen: Certificaat
Tweede jaar: Orthomoleculaire manipulaties
Vervolmakingsdag op zaterdag 25 november 2006 van 9u tot 18u
Vervolmakingsdag op zaterdag
Module 4: Orthomoleculaire pathologie 18 november 2006 Module 5: Orthomoleculaire voedingsmanipulatie van 9u tot 18u Module 6: Orthomoleculaire diagnostiek Een orthomoleculair eindejaarswerk: Board certified (Physician) Orthomolecular Specialist
Derde jaar: Orthomoleculaire substituties Module 7: Niet-conventionele kankerbehandelingen Module 8: Hart- en bloedvaatziekten Module 9: Orthomoleculaire hormonale substituties Module 10: Reuma orthomoleculair ondersteunen Certificaat
Vierde jaar: Behandelingsprotocollen
Vervolmakingsdag op zaterdag 09 december 2006 van 9u tot 18u
Vervolmakingsdag op zaterdag 16 december 2006 van 9u tot 18u
Module 11: Behandelingsprotocollen 1ste reeks Module 12: Behandelingsprotocollen 2de reeks Module 13: Behandelingsprotocollen 3de reeks Module 14: Behandelingsprotocollen 4de reeks Eindexamen voor een jury: Board Higher Education for Orthomolecular Sciences (HEOS)
Mondelinge cursus Vijfde jaar: Nutritionele medische Biochemie Module 15: Extracellulaire structuren bepalen de homeostase rond de cel. Module 16: Membraanstructuur en haar eigenschappen bepalen de homeostase in de cel. Module 17: Metabole medische modulaties Examen Certified Orthomolecular Biochemist
Gepland in 2006 10 avonden van 19 u tot 23 u
VERHOOGT JE ENERGIE EN WEERSTAND • VERMINDERT JE RISICO OP HART- EN VAATZIEKTEN • VERBETERT JE
UDO’S CHOICE®
ULTIMATE OIL BLEND
LEER- EN CONCENTRATIEVERMOGEN • DRAAGT BIJ TOT EEN BETERE GEMOEDSSTEMMING • HOUDT JE GEWRICHTEN SOEPEL • EN VERSTERKT JE BEENDEREN VERBETERT JE SPIJSVERTERING EN BLOEDSOMLOOP • HOUDT JE HUID ZACHT EN JONG • BEVORDERT JE CONDITIE EN SPORTPRESTATIES •
NIEUWE VERPAKKING
Al jaren een juiste gezondheidskeuze.
voor meer info over Ultimate Oil Blend®
0K*CXB]%FSPFDL YOUR HEALTH OUR MISSION
VERKRIJGBAAR IN DE BETERE NATUURVOEDINGSWINKEL OF APOTHEEK.
+32 (0)52 48 43 00 www.gezondevetten.be
CRANBERRYSIM capsules van 400 mg met vitamine C en sterk geconcentreerd veenbessenpreparaat
Helpt blaas en urinewegen schoon en zuiver houden Aanbevolen bij: • terugkerende klachten van de urinewegen • vrouwen in de menopauze • mannen boven de vijftig jaar Deuzeldlaan 34-36, B-2900 Schoten Tel. +32(0)3-641.81.00, Fax +32(0)3-641.81.10
[email protected]
Eén capsule per dag volstaat. Cranberrysim is vrij te verkrijgen bij uw apotheker in verpakkingen van 60 capsules CNK 2219871
Your health is our mission!
Stemmingsschommelingen? Concentratieproblemen? Een onrustig kind? Lusteloos? Stress?
omega-3 Breng uw lichaam en emoties in balans !
P verbetert de concentratie P verlicht spanningen P verhoogt het afweersysteem P ondersteunt de cholesterolbeheersing en de circulatie MorEPA™ en MorDHA™ zijn uniek omwille van hun hoge farmaceutische zuiverheid dankzij ons milieuvriendelijk EFP ® zuiveringsproces. MorEPA™ en MorDHA™ bevatten minimaal 75 % aan omega-3 per capsule. Hoge dosering, in plaats van tien visoliecapsules per dag, hoeft u nu maar één capsule in te nemen!
MorEPA™- Mini-Junior
MorEPA™
MorDHA™
MorDHA-Mini™
voor kinderen vanaf 5 jaar.
van 10 tot 110 jaar.
voor moeders tijdens
voor baby’s en
Aardbeiensmaak
Sinaasappelsmaak
en na de zwangerschap.
peuters tot 5 jaar.
Twee capsules bevatten
Eén capsule bevat 75%
Citroensmaak
Aardbeiensmaak
490 mg EPA en 70 mg DHA
omega-3, met 7 keer meer
Eén capsule
Eén capsule
en extra gamma-linoleenzuur
EPA (580 mg) dan
bevat 75% omega-3
bevat 75% omega-3
uit teunisbloemolie (20 mg).
DHA (83 mg).
met 465 mg DHA.
met 241 mg DHA.
€ 19,95 / 60 capsules
€ 29,95 / 60 capsules
€ 21,95 / 60 capsules
€ 19,95 / 60 capsules
voor iedereen,
Meer weten? Surf naar www.MorEPA.be of bel OCE BIO 03 366 21 21 Verkrijgbaar bij de apotheek of betere natuurwinkel in uw buurt.
HET EFP-LABEL BIEDT U DE GARANTIE: P Hoog geconcentreerde producten zonder gebruik van chemicaliën of solventen zoals hexaan P Distillatie via lage temperatuur (35°C) P 0% verzadigd vet P 0% transvetzuren P 0% cholesterol P Geen PCB’s, noch zware metalen P Superieur in vergelijking met andere visoliën
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
173
“Ik zorg voor mijn gezondheid ... en voor die van mijn man”
Omdat zijn gezondheid me na aan het hart ligt Mijn hele leven heb ik getracht mijn kookkunst af te stemmen op de gezonde ingrediënten van het Japanse en Kretenzische dieet. Met succes, want mijn man en ik voelen ons nog steeds jong, vitaal en gezond. Sinds een paar maanden vullen we ons gezonde dieet allebei aan met een 100 % natuurlijk en zuiver voedingssupplement, dat alle ‘magische’ bestanddelen van het Japanse en Kretenzische dieet bevat.
PluShinzO-3
™
ANTI-AGING COMPLEX Eén capsule per dag 766 MG OMEGA-3 + ANTI-OXIDANTEN
30 capsules
Ondersteunt uw actieve levensstijl, sportprestaties en jeugdige vitaliteit!
Partner van de Belgische Cardiologische Liga Partner van het Obesitas Forum Donateur van de Organisatie voor Kankerpreventie (www.ECPO.org)
174
PluShinzO-3 ANTI-AGING COMPLEX EÉN CAPSULE PER DAG.
Gebaseerd op het Japans en Kretenzische dieet en speciaal ontworpen ter ondersteuning van een actieve levensstijl, sportprestaties en een jeugdig uiterlijk: • hooggezuiverde omega-3’s (EPA en DHA) ondersteunen uw circulatie en helpen de triglyceriden beheersen • co-enzym Q10 en gemengde tocotriënolen houden cellen en weefsels gezond • resveratrol uit wijn is gunstig voor de bloeddruk • pycnogenol ondersteunt uw circulatie • policosanol helpt het cholesterol beheersen • knoflook is goed voor de cholesterolspiegel • foliumzuur helpt het homocysteïne beheersen Hartverkwikkende tip Geef uw hart en bloedvaten een opkikker. Neem elke dag 1 enkele capsule en voeg er een wandelingetje van een half uur aan toe! Meer informatie? Verkrijgbaar in uw apotheek (CNK: 2205-730). Surf naar www.PluShinzo.be of bel Minami Nutrition 03 458 79 54. Verdeeld in België door Oce Bio 03 366 21 21.
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006