Tweemaandelijks Wetenschappelijk Tijdschrift voor Orthomoleculaire Voeding en Fyto. Een uitgave van de Belgische Vereniging voor Orthomoleculaire GeneeskunDe BSOM.
Belgisch tijdschrift orthomoleculaire geneeskunde
ORTHOFYTO
®
met
Vitamine C als basisstof voor een gezonder leven Acupunctuur en pijnbestrijding Resveratrol en kanker Medische toepassingen van cannabis
thema-dossier
Pijn
JAARGANG 11, OKTOBER-NOVEMBER 2006 AFGIFTEKANTOOR GENT X VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: WALTER, O. M. FACHÉ - KERKSTRAAT 101 - 9270 LAARNE
60
K a p p a R e s t v a n B i o t i c s. D e n a t u u r l i j k e o n t s t e k i n g s r e m m e r. Kappa Rest is een product met een uniek mengsel van kruidenextracten en liponzuur, dat een brede remmende werking heeft op de productie van ontstekingsmediatoren. Chronische ontstekingsactiviteit speelt een belangrijke rol bij veel klachten en daarmee is Kappa Rest breed inzetbaar. Indien pijn onderdeel is van uw klachtenpatroon, zal gebruik van Kappa Rest leiden tot pijnverlichting. Het is een product van Biotics Research Corporation, de gerenommeerde producent van hoogwaardige natuurlijke preparaten met bewezen therapeutische waarde.
B i o t i c s. N a t u u r l i j k.
E n e r g e t i c a N a t u r a B V, B e l g i ë , T e l . 0 3 7 8 9 0 9 5 9 , F a x 0 8 0 0 8 0 0 1 1 , E m a i l : i n f o @ e n e r g e t i c a n a t u r a . c o m , w w w . e n e r g e t i c a n a t u r a . c o m
Tweemaandelijks Magazine
Orthofyto ®-Orthotrends ®
In dit nummer 60 - jg 11, 2006 Publi Media BSOM-VIOW Hoofdredactie
Walter O.M. Faché, Orth.Biochemicus Dirk Bogaert, Wetenschapsjournalist
Kernredactie
Prof. Dr. Balz Frei, directeur Linus Paulus Instituut Ir. Joost Meeus Sofie Noppe, Msc. Biom. Wet. Prof. Dr. Ir. Jozef Poppe Nancy Scheyltjens, master economie/sportwetenschappen Dr. Katleen Van der Gught (Biologie) Dr. Apr. Geert Vergote
Eindredactie
Walter OM Faché, Medisch Journalist Eric Ost
Secretariaat
Carine Van der Voort Larenhoeve, Kerkstraat, 101 - B 9270 Laarne Tel. 0032(0)9/369 06 42 Fax 0032(0)9/366 18 38 E-mail:
[email protected]
Advertenties
Nancy Scheyltjens VIOW Kerkstraat, 101 - B 9270 Laarne E-mail:
[email protected] Bezoek onze website: www.viow.be
Vormgeving, productie en druk Walter O. Faché, Directeur VIOW De Pauw Stijn, Drukkerij Coppens bvba Hospitaalstraat 2, 9080 Lochristi-Beervelde www.coppens-druk.be ©Copyright 2006
ISSN 1780-3713
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotocopie of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toelating. De hoofdredacteur, de redactie, de eindredacteurs en de uitgever van de opgenomen artikelen en advertenties zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van vermeende algemene medische adviezen, onjuistheden en/of onvolledigheden. Iedere auteur blijft verantwoordelijk voor de volledige inhoud van zijn artikels.
1
Redactioneel: VIOW werkt samen met de Oregon State University (Linus Pauling Instituut) 2. Vitamine C als basisstof voor een gezonder leven 3. Hoofdartikel pijn: Acupunctuur en pijnbestrijding 4. Glucosamine en Chondroïtine als natuurlijke pijnstillers bij osteoarthritis
5. RSI klachten: Zwarte aalbes als behandeling van RSI klachten 6. Osteoporose: Lactoferrine en lysine: extra stimuli voor sterke botten 7. Immuniteit: Enzym uit ananas versnelt de herstelperiode 8. Prostaatklachten: Omega-3 vetzuren kunnen prostaatkankergroei blokkeren 9. Voeding, stress en prostaat 10. Artritis/Arthrose: Glucosamine nu ook beter dan ibuprofen! 11. Cetyl verestere vetzuren voor artrosepatiënten en sportmensen 12. Voeding: Cranberry extract beter dan antibiotica? 13. Koffie hulpmiddel tegen dementie, levercirrose en suikerziekte 14. Sport: Sprintjes verdubbelen uithoudingsvermogen 15. Preventie van kanker, kankerbeheersing en kankerbehandeling met resveratrol 16. Selenium voorkomt ontstaan borst- en prostaatkanker 17. Het analgetisch effect van cannabis en andere medische toepassingen 18. Vitamine C kan een belangerijke rol spelen bij kankerpreventie en therapie
p. 178 p. 179 p. 181 p. 185
p. 190 p. 191 p. 192 p. 193 p. 193 p. 194 p. 194 p. 195 p. 195 p. 196 p. 198 p. 203 p. 204 p. 209
Orthofyto blijft het enige wetenschappelijke orthomoleculaire blad op de Beneluxmarkt - en ook ver daarbuiten - dat zich niet bindt aan een productlijn om voldoende inkomsten te genereren. Wij hebben geopteerd voor een firmaraad die samen met het VIOW werkt. De firmaraad functioneert los van de redactie en de artikels in het blad.
Maak kennis met onze wekelijkse gratis Nieuwsbrief VIOW. Klik daarvoor op www.viow.be Bezoek onze website www.viow.be • • • •
met digitale orthomoleculaire bibliotheek met zoekfunctie alle Orthofyto en LeefNu tijdschriften online een selectie uit de meest recente orthotrends en nog veel meer
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
COVERSTORY De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft een lijst opgesteld van de pijnindicatiegebieden voor acupunctuur. Acupunctuur kan ook toegepast worden ter verlichting bij ziekteprocessen, waarbij genezing niet meer mogelijk is, of ter ondersteuning bij verdoving bij operaties.
177
REDACTIONEEL Publi Media BSOM-VIOW
O R T H O F Y T O met ORTHOTRENDS Een gids voor Orthomoleculaire preventie en Orthomoleculaire Substitutie Therapie
VIOW WERKT SAMEN
MET DE OREGON STATE UNIVERSITY (LINUS PAULING INSTITUUT)
verschijnt 6 maal per jaar brengt u het meest uitgebreide orthomoleculaire voedings- en geneeskundig blad voor alle gezondheidsverzorgende professionals en gezondheidsbewuste mensen. Hoe abonneren ? Betaling geldt als enige abonnering ❏ Voor België: storting van € 40 op rek. nr. FORTIS 290-0308228-80
❏ Voor Nederland: storting van € 44 op rek. nr. IBAN: BE 882900307607/41 BIC code: GEBABEBB Abonnement loopt automatisch verder indien geen schriftelijke opzegging twee maand op voorhand.
Jaarabonnementen 6 nummers België: € 40. Nederland € 44. Prijs per nummer: € 7,80 of € 8,40 (Nl).
Prof. Dr. Linus Pauling tweevoudig Nobelprijswinnaar
introduceerde
in 1968 voor het eerst de term “Orthomoleculair” in Science: alle stoffen, moleculen of handelingen die niet toxisch en niet vreemd aan het lichaam zijn, die het lichaam biochemisch en fysiologisch normaal kan verwerken zonder enige schade en die op de juiste tijd met de juiste dosis biochemisch individueel dient gegeven of geëlimineerd te worden. (verruimde betekenis uit Science 160:265-271, 1968)
178
Walter O.M Faché
Beste lezer, Dit nummer van Orthofyto heeft bijzonder lang op zich laten wachten. We verontschuldigen ons voor dit ongewilde ongemak en verzekeren u - dankzij de vlotte en professionele samenwerking met Drukkerij Coppens – dat de volgende nummers van Orthofyto datumvast in uw brievenbus zullen belanden. Iedere nieuwe jaargang van Orthofyto valt voortaan ook samen met een nieuw kalenderjaar in plaats van een academiejaar. Iedere medaille heeft gelukkig altijd twee kanten, een negatieve en een positieve. Het goede nieuws - voor u lezer - zit in het feit dat het Vlaams Instituut voor Orthomoleculaire Wetenschappen (VIOW) voortaan nauw samenwerkt met het wereldberoemde Linus Pauling Instituut dat deel uitmaakt van de Amerikaanse Oregon State University. Verder beschikt Orthofyto vanaf januari 2007 over eigen orthomoleculaire journalisten in Parijs, Londen, München, Wageningen, Tokio en Sydney. De bedoeling van deze extra investeringen is Orthofyto nog sterker op de Beneluxmarkt te positioneren en er voor te zorgen dat dit blad – meer dan ooit – het toonaangevende medium is en blijft waar u het meest actuele en onmiddellijk bruikbare neutrale orthomoleculaire nieuws in terugvindt. De lezers van Orthofyto behoren tot een elitegroep van mensen. Het zijn mannen en vrouwen die willen werken aan preventieve gezondheidszorg en daar ook moeite voor doen. Ze willen ziekte geen kans geven in hun leven, of er alles aan doen om terug kerngezond te worden. De orthomoleculaire principes en wetenschap biedt iedereen die mogelijkheid. Hoe groter deze groep mannen en vrouwen wordt, hoe meer druk we kunnen uitoefenen op ziekenfondsen en verzekeringsmaatschappijen om er voor te zorgen dat orthomoleculaire middelen geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald.
Het VIOW voert op dit ogenblik verkennende gesprekken met ziekenfondsen en privé ziekteverzekeraars. Volgens de meest recente gegevens moeten we minimaal over honderdduizend geïnteresseerde mensen beschikken om de procedure voor terugbetaling van voedingssupplementen op te starten. Dit cijfer werd tot op heden nog niet bereikt. Iedere bestaande en nieuwe abonnee van Orthofyto zorgt er mee voor dat de kaap van honderdduizend wordt gehaald. Voor de verzekeraars en de ziekenfondsen is dit getal het duidelijke bewijs dat steeds meer mensen kiezen voor niet-toxische geneeskunde en ziektepreventie. Een aantal artsen noemen de orthomoleculaire geneeskunde vandaag terecht een peperdure behandeling. Geen enkel supplement dat ziekte voorkomt, of de levenskwaliteit verbetert, wordt immers terugbetaald. Het VIOW heeft zich tot doel gesteld om de orthomoleculaire producten uit de exclusieve sfeer te halen en iedereen te laten genieten van een veel goedkopere preventieve gezondheidszorg. Wij investeren verder in Orthofyto en zorgen voor een optimale berichtgeving. We zijn er immers van overtuigd dat de orthomoleculaire geneeskunde vandaag en morgen de enig echt betaalbare vorm van volksgezondheid zal worden. Het Belgische budget voor volksgezondheid wordt in 2007 op 120 miljard euro geraamd. Niettegenstaande dit gigantische bedrag neemt het aantal mindervaliden en chronisch zieke mensen ieder jaar drastisch toe. Het VIOW wil deze spiraal van bijna onbetaalbare ziektekosten doorbreken en meer levenskwaliteit creëren waardoor de activiteitsgraad van onze mensen terug kan stijgen. Om dat mogelijk te maken zijn er nog meer VIOW-leden nodig zodat de terugbetaling van orthomoleculaire supplementen een feit kan worden. Het is de enige manier om effectief bij te dragen aan een extra portie welvaart in het Beneluxgebied. Uw hoofdredacteur, Walter O.M. Faché
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
RECHT OP ANTWOORD
Professor Dr. Balz Frei, directeur van het Linus Pauling Instituut
VITAMINE C ALS
BASISSTOF VOOR EEN GEZONDER LEVEN!
D
e opdracht van het Linus Pauling Instituut bestaat er in vast te stellen welke rol vitaminen, essentiële mineralen (micronutriënten) en fytochemicaliën (stoffen afkomstig van planten) spelen, in het bevorderen van een optimale gezondheidstoestand bij mensen, en hoe deze stoffen ziektebeelden kunnen voorkomen en behandelen. Het Instituut tracht verder mensen op de hele wereld wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen te geven om een gezond en productief leven te leiden, vol vitaliteit en met zo weinig mogelijk gezondheidsklachten. Mannen en vrouwen vrijwaren van kanker en andere degeneratieve ziektebeelden is ons uiteindelijk doel. Het VIOW doet in Vlaanderen en Nederland precies hetzelfde. Ik ben de Vlaamse biochemicus Walter Faché dankbaar dat hij en zijn mensen, deze niet altijd eenvoudige taak ook al meer dan zeventien jaar waar maakt. Het doet me genoegen dat ik in een aantal Orthofyto-artikelen, enkele gezondheidsbevorderende aspecten van vitamine C kan verduidelijken aan de hand van de meest recente, degelijke studies. Indien we de pretentie hebben om te stellen dat we het lijden van mensen, dankzij de orthomoleculaire geneeskunde, tot een absoluut minimum willen herleiden, dan moeten we ook de middelen inzetten om dit doel te kunnen bereiken. Het Linus Pauling Instituut beschikt over uitstekende wetenschappers en tien laboratoria. We besteden veel aandacht aan de rol van vitamine C. Het 'Frei laboratorium' bijvoorbeeld doet onderzoek naar de functie van vitamine C in de verbetering van de endotheelfunctie en het voorkomen van arteriosclerose. Het Stevens laboratorium onderzoekt waarom vitamine C de eigenschap heeft om zich te binden aan geoxideerde vetten in het lichaam, zodat die op een natuurlijke wijze kunnen verwijderd worden. Dit aspect van vitamine C wordt in verband gebracht met een mogelijk verminderd risico op het ontstaan van kanker, arteriosclerose en andere inflammatoire ziektebeelden. Het Hagen laboratorium onderzoekt de leeftijdgebonden cellulaire problemen, waardoor ascorbinezuur bij senioren moeilijker wordt opgenomen, en er een
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
deficiëntie ontstaat. Het Traber laboratorium toonde kort geleden voor het eerst aan dat vitamine C in staat is vitamine E uit zijn geoxideerde vorm te recycleren. Al deze onderzoeken werden gepubliceerd in officieel erkende en gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Het Linus Pauling Instituut heeft ook een aantal slecht uitgevoerde studies met vitamine C gecontroleerd en het bewijs geleverd waarom sommige wetenschappers kritiek uitoefenen op het waardevolle en goedkope ascorbinezuur. Een groot aantal artsen en wetenschappers hebben ons tevens gevraagd of het Linus Pauling afwijkt van de stelling van Linus Pauling zelf. Wij adviseren - voor volledig gezonde mensen - een dagelijkse inname van minstens 400 milligram vitamine C per etmaal. Linus Pauling had het over gemiddelde waarden van 3000 tot 5000 milligram, maar hield toen al rekening met de niet optimale gezondheidstoestand van de meeste mannen en vrouwen. Ook wij stellen dat personen die roken, veel alcohol drinken, stressgevoelig zijn, een verminderde weerstand hebben of ziek-
tesymptomen hebben, duidelijk veel meer vitamine C moeten gebruiken. Patiënten, die hun lichaam moeten ontgiften, hun bloeddruk moeten verlagen, de vaatwanddilatatie moeten verbeteren, het loodgehalte in hun bloed moeten verminderen, hebben duidelijk ook veel grotere hoeveelheden vitamine C per dag nodig. Een zeer groot aantal studies hebben aangetoond dat het gebruik van vitamine C volkomen veilig is. Enkel zeer gevoelige personen die aan glucose-6-fosfaat dehydrogenase gebrek lijden moeten opletten met vitamine C. Een deficiëntie van het sleutelenzym glucose 6-fosfaat dehydrogenase (G6PD) is de meest voorkomende rode cel afwijking en geeft hemolyse bij blootstelling aan oxidatieve stress. Ook mensen die aan hemochromatose lijden kunnen problemen krijgen met vitamine C. Hemochromatose, of in gewoon Nederlands "ijzerstapelingsziekte", is de meest voorkomende erfelijke ziekte waarbij men vanaf de geboorte meer ijzer uit de voeding opneemt dan het lichaam nodig heeft. Tenslotte moeten ook mannen en vrou-
wen met bepaalde nierproblemen uitkijken voor een te hoge vitamine C inname. Iedereen die niet aan de bovenvermelde symptomen lijdt, kan vitamine C, ook in zeer grote hoeveelheden, dagelijks gebruiken. De exacte hoeveelheid vitamine C die nodig is voor een optimale gezondheid verschilt sterk van mens tot mens. Iemand kan zich goed voelen met 400 milligram vitamine C per dag. Sommige mensen hebben tot 20 gram per dag nodig. Hoe beter het afweersysteem werkt, hoe minder vitamine C er noodzakelijk is om gezond te blijven. Het Linus Pauling Instituut wil iedereen ervan overtuigen dat een dagelijkse minimum inname van 400 milligram een absolute noodzaak is. Een studie van Wakimoto en Block uit 2001 heeft aangetoond dat meer dan de helft van de Amerikaanse bevolking minder dan 30 milligram vitamine C per etmaal consumeert. We hebben bijgevolg veel meer problemen met de miljoenen mannen, vrouwen en kinderen die te weinig vitamine C innemen, dan de kleine groep
179
RECHT OP ANTWOORD personen die kan genieten van een orthomoleculaire, dagelijkse dosis ascorbinezuur.
Vitamine C en verkoudheden Het 'debat' over de waarde van vitamine C als preventief wapen tegen verkoudheden duurt nu al meer dan drie decennia. Alles is het gevolg van een publicatie (1) - in 1971 - van Linus Pauling. De latere dubbele Nobelprijswinnaar had in 1965 van Irving Stone gehoord dat relatief grote hoeveelheden ascorbinezuur mogelijk belangrijk waren in de preventie en de behandeling van verkoudheden.
Professor Dr. Balz Frei, directeur van het Linus Pauling Instituut
Linus Pauling werd in die periode zelf regelmatig het slachtoffer van een vervelende verkoudheid, en was blij dat vitamine C niet alleen voor een verlichting van de symptomen zorgde, maar ook preventief werkte tegen de vervelende viruskwaal. Pauling keek naar de toen beschikbare wetenschappelijke literatuur en ontdekte vier studies waarbij mensen minimaal één gram vitamine C per dag innamen. Hij publiceerde zijn onderzoekswerk en kreeg felle kritieken te verwerken uit de hoek van de klassieke geneeskunde. Veel mensen probeerden vitamine C zelf uit en ontdekten
dat ascorbinezuur wel degelijk preventief en curatief hielp. De interesse in vitamine C was gelanceerd en er volgden vrij snel nieuwe wetenschappelijke studies. Tussen 1971 en 1994 werden er 21 onderzoeken gepubliceerd die aantoonden dat relatief grote hoeveelheden ascorbinezuur per dag (meer dan 1 gram) de duur van een verkoudheid met 23 % verminderde en dat ook de ernst van de symptomen sterk afnam. Het meest recente onderzoek over de rol van vitamine C bij het voorkomen en behandelen van een verkoudheid werd dit jaar gepubliceerd in de European Journal of Clinical Nutrition
(2). Vijfhonderd milligram vitamine C per dag zorgt er voor dat mensen 66% minder kans hebben om een verkoudheid te krijgen, dit in vergelijking met een placebogroep die slechts 50 milligram vitamine C per etmaal gebruikte. In een volgend artikel wil ik nader ingaan op de relatie die er bestaat tussen kanker en vitamine C.
Referenties
1 Pauling L. Ascorbic acid and the common cold Am J Clin Nutr. 1971 Nov;24(11):1294-9 2 Sasazuki S, Sasaki S, Tsubono Y, Okubo S, Hayashi M, Tsugane S. Effect of vitamin C on common cold: randomized controlled trial. Eur J Clin Nutr. 2006 Jan;60(1):9-17
door Walter OM Faché, HEOS Orthomolair biochemicus - Medisch Journalist
Vervolmakingsdag of een exprescursus 1ste jaar orthomoleculaire geneeskunde op zaterdag 25 november van 9.00 u. tot 18.00 u. Gratis voor ingeschreven cursisten 1ste jaar
180
•
Inschrijven
€ 200 •
email:
[email protected]
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
HOOFDARTIKEL PIJN
Dirk Bogaert
ACUPUNCTUUR
EN PIJNBESTRIJDING
E
r worden steeds meer wetenschappelijke studies gepubliceerd, die aantonen dat acupunctuur efficiënt werkt bij de behandeling van pijnklachten, die in verband kunnen worden gebracht met een aantal ziektebeelden. Op 23 juni 2006 verscheen er in de ‘American Journal of Epidemiology’ nog een artikel (8), dat aantoont hoe goed acupunctuur werkt tegen het veel voorkomende probleem van lage rugpijn bij de Westerse bevolking. Gedurende dit onderzoek – dat zes maanden duurde – kregen 1549 deelnemers, die last hadden van lage rugpijn, een acupunctuurbehandeling. Een tweede groep van 1544 mensen, met dezelfde klachten, kregen alleen de klassieke behandeling met medicijnen. Na een periode van 6 maanden had 74,5% van de patiënten uit de acupunctuurgroep geen rugklachten meer. De mensen die de klassieke behandeling kregen hadden in 65,1% van de gevallen ook minder rugklachten. Het nadeel van de controlegroep was wel dat ze duurdere medicijnen moesten innemen, die op termijn een negatieve impact hadden op hun immuunsysteem. De wetenschappers besluiten in hun studie, dat acupunctuur niet alleen beter werkt tegen lage rugpijn, maar ook minder kost aan de patiënt en de gemeenschap. De acupunctuur heeft in de Benelux sinds de zeventiger jaren een steeds vastere plaats ingenomen in onze samenleving. Door het bieden van een andere benaderingswijze vervult acupunctuur zowel een additieve als alternatieve functie ten aanzien van de klassieke geneeskunde. Hoewel deze geneesmethode een zeer breed indicatieveld heeft, is de meest bekende tot op heden de pijnbestrijding. De effectiviteit van acupunctuur op dit gebied werd bewezen door Dr. H.G. Kho in zijn proefschrift ‘Acupuncture in Anaesthesia and Surgery, Studies in China and the Netherlands’ (1991, Katholieke Universiteit Nijmegen).
Welke pijnlijke aandoeningen zijn
• Pijnlijke menstruatie • Reumatische aandoeningen, ontsteking van de gewrichten, artrose en fibromyalgie • Stijfheid, pijnklachten en verstuikingen • Tenniselleboog, nek- , schouder- en rugklachten. • Pijnklachten na hernia operatie. • Ischias en rugpijn • Zenuwpijn (neuralgie) na gordelroos, zenuwpijn tussen de ribben (Intercostale neuralgie) • Hoofdpijn, migraine, spanningshoofdpijn • Aangezichtspijn • Buikpijn • Nekpijn (artrose) • Sportletsels • Krampen en stijve nek door nekkramp • kankerpijn
met acupunctuur te behandelen? Voor verschillende aandoeningen is acupunctuur een effectieve geneeswijze. Acupunctuur kan ook toegepast worden ter verlichting bij ziekteprocessen,waarbij genezing niet meer mogelijk is, of ter ondersteuning bij verdoving bij operaties. De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft een lijst opgesteld van de pijnindicatiegebieden voor acupunctuur.
Geen acupunctuur toepassen in de volgende gevallen Eigenlijk bestaat er slechts één contra-indicatie voor acupunctuur: zwangerschap. Het gebruik van een aantal punten is streng verboden tijdens deze periode, aangezien dit abortus kan veroorzaken. Verder zijn er relatieve contraindicaties zoals het plaatsen van naalden in de aangedane gebieden bij de Sudeckse dystrofie, na zware lichamelijke arbeid, uitputting of honger; en bij angst voor de behandeling. Langdurig cortisonegebruik, zoals prednison bij astma patiënten, kan acupunctuur ineffectief maken omdat het reactiepatroon van de patiënt wordt geblokkeerd.
Klassieke acupunctuur Deze gaat uit van de klassieke Chinese filosofie. Ze is o.a. gebaseerd op het Yin Yang concept, waarbij yin staat voor het vrouwelijke, donkere, de rust en yang voor het mannelijke, het actieve en het lichte. Het zijn tegengestelde krachten, die elkaar in evenwicht proberen te houden. Alles om ons heen is gebaseerd op de wisselwerking tussen deze 2 tegenpolen, die elkaar aanvullen en in evenwicht proberen te houden. Dat geldt ook voor ons lichamelijk functioneren. Verder is van belang de leer van de 5 elementen water, hout, vuur, aarde en metaal. Elk element is, via de meridianen, verbonden met een bepaald orgaan in ons lichaam. Tussen de organen onderling is er een vast verband en een wisselwerking. Op grond van het verhaal van de patiënt en door naar de patiënt te kijken, de pols te voelen en de tong te bekijken, is het mogelijk te zien of er een stoornis is in de balans, waar die zit en hoe deze hersteld kan worden.
Moderne acupunctuur De klassieke acupunctuur blijft hierbij het uitgangspunt , maar er wordt tevens gebruik gemaakt van westerse diagnostiek en moderne technologie. Een vorm van moderne acupunctuur is de segmentale acupunctuur. Deze is gebaseerd op de werking van het
• Maag- darm aandoeningen • Misselijkheid Fig1: Pijnbestrijding met acupunctuur
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
181
HOOFDARTIKEL PIJN zenuwstelsel als verklaring voor de werking van de acupunctuur. Acupunctuur sluit hiermee aan op de reguliere diagnostiek en therapie. Als acupunctuurbehandelingen niet goed aanslaan, door blokkades, kan segmentale acupunctuur hulp bieden. Elektrostimulatie, bij pijnbehandeling en in de anesthesie, horen bij de moderne acupunctuur.
Dirk Bogaert lichaamsacupunctuur behandeling en vooral voor pijnreductie. • De auriculo-therapie. Dit is een meer westers georienteerde methode en deze wordt voornamelijk gebruikt voor pijnverlichting en bij behandeling van verslavingen.
chinese medicine= TCM) krijgt ieder mens bij de geboorte een hoeveelheid energie mee. Die energie is nodig om te kunnen leven en actief te zijn. De energie stroomt door het lichaam langs kanalen, meridianen genoemd. Deze kanalen zijn met elkaar verbonden en eveneens met de organen en de geest. Ze vormen als het ware een web in het lichaam. Als de energiestroom verstoord wordt, ontstaan er ziektes. Die verstoring in de energetische huishouding kan optreden door invloeden van buiten af (virussen, wind, kou, hitte, vochtigheid), door trauma's of overbelasting of door te hevige emoties (verlies van een geliefd persoon, angsten) of grote zorgen. Door bepaalde punten op de meridianen te prikken met naalden, of een laser te gebruiken, kan de energie weer stromen en kan de balans zich weer herstellen.
In principe zijn veel ziekten met acupunctuur te behandelen, in het bijzonder chronische aandoeningen, ziekten waarvoor geen oorzaak te vinden is en verschillende soorten van pijn. Ook is pijn bij ingrepen als operaties, hiermee goed te begeleiden. Maar niet in alle gevallen kan acupunctuur de eerste keuze zijn. Naast het onderzoek volgens de TCM - methode moet de patiënt eerst regulier onderzocht zijn voordat aan de behandeling kan worden begonnen. Het uitgangspunt is, dat de klassieke geneeskunde en acupunctuur elkaar aanvullen. De keuze van de punten, die men behandeld, wordt vastgesteld op grond van het verhaal van de patiënt, door het voelen van de pols en het beeld van de tong en verder via metingen met elektrische meetapparatuur.
Fig2: Het meridiaansysteem is een complex geheel van energiebanen in en om het lichaam met elektromagnetische velden.
Ooracupunctuur/ Auriculoacupunctuur Dit is een moderne vorm van acupunctuur, die ontdekt en ontwikkeld is door de Franse arts Nogier. Hij vond, dat het lichaam geprojecteerd is op de oorschelp. Door in het oor te prikken kun je de organen beïnvloeden. Er bestaan 3 richtingen: • De Chinese ooracupunctuur. Deze wordt gebruikt ter ondersteuning van de
182
• De a u r i c u l o – m e d i c i n a e (oorgeneeskunde). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een speciaal polsfenomeen, de VAS genoemd, en van filters. Op de pols is een overslag te voelen als een (acupunctuur)punt afwijkend is. Hiermee kunnen ziektes opgespoord en behandeld worden.
Hoe werkt acupunctuur? Volgens de filosofie van de Traditionele Chinese Geneeskunde (= traditional
Fig3: De verschillende acupunctuurpunten die in het oor terug te vinden zijn en de gezondheidsproblemen die ze kunnen behandelen.
Orthofyto Jg. 11, nr. 59 - 2006
HOOFDARTIKEL PIJN Pijnloze laseracupunctuur In plaats van naalden kan men ook de acupunctuurpunten behandelen met een laser. Dit is pijnloos en geschikt voor kinderen en voor personen die uitermate gevoelig reageren op naalden. Een gezondheidsprobleem heeft een voor het lichaam verstorende trilling. Een trilling wordt meestal gemeten in aantal Hertz. Met specialistische kinesiologie kan worden vastgesteld waar zich in het lichaam een verstorende trilling bevindt als onderdeel van een gezondheidsprobleem. Meestal is die verstorende trilling te vinden in het meridiaansysteem, op een of meerdere acupunctuurpunten. Het meridiaansysteem is een complex geheel van energiebanen, in en om het lichaam, met elektromagnetische velden. Met laseracupunctuur kan een verstorende trilling in zo’n meridiaan gecorrigeerd worden. In Amerika valt laseracupunctuur onder ‘vibrational medicine’ en wordt daar ook wel lasertherapie genoemd. Er zijn veel soorten lasers. Een acupunctuurlaser is speciaal ontwikkeld om therapie mee te doen. Laseracupunctuur vervangt in vele gevallen klassieke acupunctuur met naalden. Laser betekent: Light Amplification Stimulated Emission of Radiation. De laserstraal bij laseracupunctuur is dunner dan een naald. De acupunctuurlaser is, op een bij de laser behorende energiepoort, programmeerbaar voor het werk dat hij moet doen. Het licht van de acupunctuurlaser kan voor diverse doeleinden worden ingezet. Laseracupunctuur zet bijvoorbeeld acupunctuurpunten aan tot beter functioneren, zet de lichaamscellen aan tot een verbeterde communicatie binnen de cel, verhoogt de enzymwerking, versnelt het herstel van de huid en deblokkeert spieren. Vanwege dit laatste aspect wordt de acupunctuurlaser steeds meer ingezet bij professionele sport,
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
Dirk Bogaert omdat het kleine verwondingen, zwellingen en spierproblemen snel kan verhelpen. In de praktijk gebruikt men meestal de krachtige Seirin Laserpen welke met infrarood transmissie geprogrammeerd kan worden op een elektronische energiepoort. Voor elektronacupunctuur gebruikt men een apparaat dat volgens de methode Dr. Voll werkt. Met dit apparaat kunnen zowel metingen (op ongeveer 1300 meetpunten) worden gedaan, als correcties worden uitgevoerd door acupunctuurpunten met een zwakke elektrische vibratie te behandelen.
Enkele concrete, bewezen voorbeelden: Acupunctuur helpt tegen nekpijn
Acupunctuur helpt tegen chronische nekpijn (5). Dat blijkt uit een omvangrijke analyse van bestaande studies. Op de korte termijn vermindert het de klachten met dertig tot vijftig procent. De analyse van de studies is verschenen in The Cochrane Library, een invloedrijk bestand voor ‘evidence-based medicine’. De auteurs gebruikten de tien studies die van voldoende kwaliteit waren. De onafhankelijke Cochrane Collaboration, die analyses van dit type organiseert, vond al eerder aanwijzingen dat acupunctuur helpt bij pijnklachten, zoals chronische lage rugpijn, schouderpijn of hoofdpijn. Dat acupunctuur pijn vermindert, heeft te maken met de stimulatie van zenuwbanen. In de analyse werden alle vormen van acupunctuur samengenomen. Er zijn ook vormen waarbij de naalden verhit worden, of onder stroom staan. De auteurs schrijven dat de kwaliteit van acupunctuurstudies de laatste tijd sterk verbetert.
De rol van acupunctuur bij chronische pijn
Chronische pijnklachten kunnen bij veel aandoeningen worden voorkomen, zoals bij MS, kanker, gordelroospijn, artrose en chronische spierziekten om er slechts enkele te noemen. Een op de vijf Europeanen kent in zijn leven periodes van chronische pijn. In België en Nederland verliezen een op de drie lijders aan chronische pijn hun baan. Dat blijkt uit Europees onderzoek. De Europese economie verliest per jaar 34 miljard Euro door werkverzuim door chronische pijn. Chronische pijn is dus een niet te onderschatten probleem! Acupunctuur is vooral bij de behandeling van pijn erg uitgebreid onderzocht. Zo wordt de acupunctuur bijvoorbeeld in de Verenigde Staten vooral ingezet bij de behandeling van pijn. Pijn is de meest onderzochte indicatie voor acupunctuur en er bestaat enorm veel bewijs dat acupunctuur pijnstillend werkt. Uit modern neurobiologisch onderzoek, waarbij de PET-scan wordt gebruikt, blijkt dat acupunctuur specifiek bepaalde delen van de hersenen beïnvloedt die bij de verwerking van pijn een belangrijke rol spelen. Zo heeft onderzoek naar de effecten van het ‘Dikke Darm 4 punt’ duidelijk gemaakt dat specifiek de hypothalamus beïnvloed wordt. Ook onderzoek naar de pijnstillende effecten van het bekende punt ‘Maag 36’ wijzen op een centrale, pijndempende werking in de hersenen. Zo kan men acupunctuur ook met succes inzetten om de pijn bij bevallingen, operaties en bekkeninstabiliteit te verminderen. Bovendien blijkt men dan ook minder pijnstillers nodig te hebben direct volgend op de operatie. Zo vond men enkele jaren geleden bij meer dan 100 patiënten dat acupunctuur, gegeven zowel direct voor als direct na een rugoperatie, de pijn significant en meer dan 50% kon verminderen in vergelijking met placebo. Bij meer chronische pijnsyndromen, zoals migraine,
blijkt acupunctuur het best te werken. Ook patiënten met moeilijk te behandelen rugpijn (6, 8) waren zeer tevreden over acupunctuurbehandelingen. Ook elektronacupunctuur kan bijvoorbeeld bij ouderen met chronische rugpijn uitkomst bieden, zo bleek uit recent onderzoek. Sommige critici van acupunctuur geloven niet in de effecten ervan. Daarom is het boeiend te weten dat acupunctuur ook in diermodellen van chronische pijn werkzaam blijkt te zijn. Aangezien het placebo-effect bij dieren geen rol speelt, is dit een duidelijk teken dat acupunctuur een specifieke werkzaamheid heeft bij de behandeling van chronische pijn. Ook bij moeilijk te behandelen pijnen, de zogenaamde neuropathische pijnen, die bijvoorbeeld bij patiënten met diabetes en HIV optreden, kan acupunctuur een goede behandeling zijn. In een diermodel van neuropathische pijn is gebleken dat elektronacupunctuur de productie van de genen van de eigen opioidreceptoren (receptoren voor pijnstillende stoffen) in de hersenen stimuleert. In onderzoek met de beeldvormende techniek fMRI bij gezonde vrijwilligers, heeft men verder ontdekt dat acupunctuur en elektronacupunctuur op het niveau van de hersenen verschillende effecten hebben, waardoor men pijn zelfs via twee separate systemen zou kunnen behandelen. Deze resultaten zijn bevestigd door een onafhankelijke onderzoeksgroep, die fMRI onderzoek verrichten naar een ander belangrijk pijnstillend punt ‘Galblaas 34’.
Wat is een Functionele MRI (fMRI) De functionele MRI komt in grote lijnen op hetzelfde neer als op de gewone MRI. Het enige verschil is dat tijdens het maken van de MRI-beelden opdrachten uitgevoerd worden. De hersenactiviteit die dit met zich meebrengt wordt door de MRI vast-
183
HOOFDARTIKEL PIJN
Dirk Bogaert
Fig4: Het gekleurde deel van de hersenen toont waar acupunctuur actief is
gelegd. Tijdens dergelijk fMRI onderzoek wordt een patiënt eerst zonder acupunctuurnaalden onder de fMRI geplaatst en daarna gedurende een periode van 20 minuten met acupunctuurnaalden. Op de foto fig4 is zichtbaar welke hersendelen door het aanbrengen van de acupunctuur worden geactiveerd. Hoe juister een pijnsyndroom te omschrijven is, hoe duidelijker het effect van acupunctuur. Het is wetenschappelijk aangetoond dat acupunctuur bij osteoartrotische kniepijn evengoed werkt als een klassieke pijnstiller zoals het middel diclofenac (1, 7) en dat acupunctuur versus placeboacupunctuur bij lage rugpijn de pijn significant verbetert (2). Het is belangrijk om op te merken dat een stof als diclofenac veel vervelende bijwerkingen heeft op o.a. de maag, en dat acupunctuur in handen van professionele therapeuten geen bijwerkingen veroorzaakt. Er bestaat veel literatuur die ondersteunt dat acupunctuur analgetisch werkt, dat het mechanisme van acupunctuur via de endogene opiaten tot stand komt, en dat de werkzaamheid afleidbaar is uit de effecten die waargenomen kunnen worden op spinale, mesencefale en hypothalame niveaus in het centrale zenuwstelsel. Er zijn inmiddels
184
zoveel studies op dit gebied, dat zelfs de meest sceptische neurobioloog zal moeten toegeven dat er relevante neurofysiologische effecten te meten zijn na acupunctuur die ons laten begrijpen waarom acupunctuur analgetisch werkzaam is. Verder komen er steeds meer studies waaruit blijkt dat bepaalde vormen van acupunctuur zelfs werkzamer zijn dan conventionele vormen van acupunctuur. Zo vond de vakgroep anesthesiologie van de universiteit van Wenen dit jaar dat elektrostimulatie van oorpunten bij patiënten met nekpijnen significant beter is als pijnbestrijding dan klassieke stimulatie (3). Ook bij patiënten die stabiel op pijnstilling zijn ingesteld, en toch desondanks nog pijn hebben, kan acupunctuur een extra en significante pijnstilling bewerkstelligen bij de belangrijke patiëntengroep met kanker (4) .
BESLUIT Veel wetenschappers hebben nog hun bedenkingen over de waarde van acupunctuur in de Westerse (klassieke) geneeskunde. Deze visie is voor een deel aanvaardbaar, omdat de meeste artsen tijdens hun opleiding geen letter hebben (mogen) lezen over deze Oosterse geneeswijze. Het
wordt echter een stuk moeilijker om een aantal ‘lobbysceptici’ te geloven, in hun wetenschappelijk niet bewezen bewering, dat acupunctuur niet werkt. Het vermoeden is reëel dat de opdracht van deze ‘wetenschappers’ er enkel in bestaat de gigantische, financiële belangen van de klassieke – en in veel gevallen toxische – geneeskunde te blijven verdedigen, zonder enige aandacht te willen schenken aan andere, minder lucratieve behandelingen die de medische wetenschap te bieden heeft. Geen enkele dokteracupuncturist zal beweren dat acupunctuur een wondermiddel is. Er bestaan echter honderden studies en duizenden getuigenissen van mensen, die aantonen dat acupunctuur een enorme waarde heeft, als het er om gaat pijn op een niet toxische manier weg te nemen en zo de levenskwaliteit te verbeteren.
Nieuwe rubriek in de volgende jaargang 2007
“adviezen ziektebeelden” • In deze rubriek geeft Walter Faché telkens praktische adviezen om een bepaald ziektebeeld orthomoleculair te behandelen onder de leiding van een arts-therapeut. • Deze ziekte-adviezen zullen nog veel uitgebreider gebundeld worden op de gesloten website en in een 3-maandelijkse aflevering als VIOW Protocollen boek ziektebeelden te koop worden aangeboden.
BEZOEK ONZE GESLOTEN WEBSITE
Nieuwe rubriek op de website
“wat eten orthotariërs in het seizoen” door Walter O.M. Faché en Karine Vandepitte.
Referenties
(1) Sangdec C et al. Electroacupuncture versus diclofenac in symptomatic treatment of osteoarthritis of the knee: a randomized controlled trial. BMC Comp and Altern Medicine 2002;3:1-9 (2) Molsberger AF, Mau J, Pawelec DB, Winkler J Does acupuncture improve the orthopedic management of chronic low back pain--a randomized, blinded, controlled trial with 3 months follow up. Pain. 2002 Oct;99(3):579-87. (3) Sator-Katzenschlager SM, Szeles JC, Scharbert G, Michalek-Sauberer A, Kober A, Heinze G, Kozek-Langenecker SA. Electrical stimulation of auricular acupuncture points is more effective than conventional manual auricular acupuncture in chronic cervical pain: a pilot study. Anesth Analg. 2003 Nov;97(5):1469-73. (4) Analgesic Effect of Auricular Acupuncture for Cancer Pain: A Randomized, Blinded, Controlled Trial. J Clin Oncol. 2003 Nov 15;21(22):4120-4126. (5) Brinkhaus B, Witt CM., Willich SN, Reinhold T, Selim D, Jena S Cost-effectiveness of acupuncture treatment in patients with chronic neck pain. Pain. 2006 Jul 12 (6) Thomas KJ, MacPherson H, Ratcliffe J, Thorpe L, Brazier J, Campbell M, Fitter M, Roman M, Walters S, Nicholl JP. Longer term clinical and economic benefits of offering acupuncture care to patients with chronic low back pain Health Technol Assess. 2005 Aug;9(32):iii-iv, ix-x, 1-109. (7) Scharf HP, Mansmann U, Streitberger K, Witte S, Kramer J, Maier C, Trampisch HJ, Victor N. Acupuncture and knee osteoarthritis: a threearmed randomized trial. Ann Intern Med. 2006 Jul 4;145(1):I17. (8) Witt CM, Jena S, Selim D, Brinkhaus B, Reinhold T, Wruck K, Liecker B, Linde K, Wegscheider K, Willich SN. Pragmatic Randomized Trial Evaluating the Clinical and Economic Effectiveness of Acupuncture for Chronic Low Back Pain. Am J Epidemiol. 2006 Jun 23
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
ANALGETISCHE ORTHOCEUTICA
Walter O.M. Faché
GLUCOSAMINE
EN CHONDROÏTINE ALS NATUURLIJKE PIJNSTILLERS BIJ OSTEOARTHRITIS
D
e voedingssupplementen glucosamine en chondroïtine helpen om de pijn en de stijfheid bij osteoarthritispatiënten weg te nemen (1,2,3,4,14,15). Dat blijkt uit meer dan negentig wetenschappelijke studies. Glucosamine en chondroïtine hebben géén neveneffecten in tegenstelling tot de analgetica en de antibiotica die klassiek het meest gebruikt worden voor de behandeling van osteoarthritis. Pijnstillers en ontstekingswerende middelen genezen de ziekte niet. Glucosamine en chondroïtine zijn tot vandaag de enige natuurlijke producten die dit – in een bescheiden mate – wel doen. In de Europese Unie leven er meer dan 155 miljoen mensen met osteoarthritis. Twee op drie slachtoffers zijn vrouwen. Tot voor kort waren enkel pijnstillers en ontstekingswerende medicijnen in staat de patiënten te helpen om de symptomen van de ziekte te onderdrukken. Genezen was onmogelijk. Vandaag bestaat er een natuurlijke remedie om de pijnlijke aandoening langzaam maar zeker te behandelen. Een voedingssupplement bestaande uit de twee lichaamseigen stoffen glucosamine en chondroïtine, vitamine C, calcium, zink en collageen garandeert minder pijn, meer beweeglijkheid en een hogere levenskwaliteit.
Wat is osteoarthritis? Osteoarthritis betekent letterlijk ontsteking van overbelaste gewrichten. Het staat echter voor een honderdtal verschillende reumatische, pijnlijke ziektesymptomen die allemaal te maken hebben met gewrichten, pezen, ligamenten en spieren. In de volksmond noemt men het de slijtage van de gewrichten door ouderdom.
Wie krijgt artritis? Anno 2003 is 2% van de osteoarthritispatiënten jonger dan 45 jaar. Dertig procent zit in de leeftijdscategorie tussen 45 jaar en 64 jaar. Zestig tot tachtig procent situeert zich na het 65ste levensjaar. Medici verwachten een ware
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
osteoarthritis epidemie omdat de Westerse bevolking - o.a. door de vooruitgang van de moderne geneeskunde - ieder jaar gemiddeld 3 maanden ouder wordt.
Waarom krijgen mensen osteoarthritis? Erfelijkheid, maar vooral een zwak immuunsysteem en overgewicht, dat meestal een gevolg is van totaal verkeerde leefgewoonten, zijn de voornaamste oorzaken die het ontstaan van osteoarthritis in de meest letterlijke zin in de hand werken.
Waarom krijgen jonge mensen geen osteoarthritis? Tot ons dertigste levensjaar produceert het menselijk lichaam zelf voldoende basisstoffen - glucosamine en chondroïtine - om onze gewrichten gezond, sterk en soepel te houden. Nadien vermindert de eigen productie door een te sedentair leven, meer ongezonde voeding en zwaarlijvigheid.
Eerste signalen Stijfheid en een pijngevoel in de handen, de heupen, de knie of de enkels zijn de meest genoteerde eerste symptomen van osteoarthritis. De klachten kunnen ook in de rug of de hals optreden. Vanaf dit moment moet de man
Fig1: kraakbeenerosie (cartilage) zorgt voor osteoartritis en op termijn voor artrose
of vrouw zichzelf in vraag stellen en nagaan of men wel voldoende - op een gezonde manier - beweegt. Wie zwaarlijvig is, moet vermageren.
De klassieke behandelingsmethode De traditionele behandelingsmethode bij osteoarthritis bestaat uit pijnbestrijding met aspirine en andere analgetica (13). De ontstekingen worden bestreden met antibiotica en - in erge gevallen - cortisone. De patiënt moet - in samenspraak met arts en kinesist - ook in beweging
blijven. Deze vorm van behandelen geneest artritis niet. Daarom moet ze levenslang worden verder gezet. Door het lange gebruik van de pijnstillers en ontstekingswerende middelen, krijgen heel wat mensen last van spijsverteringsklachten en een zieke lever. Dit heeft voor gevolg dat osteoarthritislijders de voorgeschreven medicatie zelden of nooit perfect kunnen volhouden, zodat de pijnlijke klachten snel terugkeren en verergeren. Een aantal van de klassieke pijnstillers en antibiotica blokkeert immers voor altijd de aanmaak van lichaamseigen glucosamine en chondroïtine.
185
ANALGETISCHE ORTHOCEUTICA
Walter O.M. Faché vitamine C, mangaan, omega-3 vetzuren, zink, boor,...(5,6,7,13). Zwaarlijvige mensen hebben meer nodig. Iedereen kan zijn dosis eenvoudig berekenen. Voor iedere kilogram lichaamsgewicht is er dagelijks 20 milligram glucosamine en 16 milligram chondroïtine nodig.
Wat is glucosamineen chondroïtinesulfaat?
Synoviaal vocht Fig2: Glucosamine en chondroïtine zorgen voor een betere kwaliteit van het synoviaal vocht, waardoor de pijn in de gewrichten afneemt.
Glucosamine en chondroïtine, de wetenschappelijk bewezen hulp In tegenstelling tot de algemeen bekende aanpak van osteoarthritis, levert het dagelijks gebruik van glucosamine- en chondroïtinesulfaat geen nevenwerkingen op voor de patiënten. Zelfs maaglijders hebben er geen problemen mee.
Het komt er vooral op aan de juiste dosering van alle ingrediënten in een ideaal verkrijgbaar afgiftesysteem te gebruiken. Er zijn op de wereldmarkt immers tientallen producenten van glucosamine en chondroïtine actief. Een ideaal product - voor mensen zonder overgewicht - bevat per dosering 500 milligram honderd procent zuiver glucosaminesulfaat en 400 milligram chondroïtinesulfaat. In de meeste producten zit te weinig chondroïtinesulfaat. Men kan nog andere ondersteunende stoffen in de formule stoppen:
Glucosamine en chondroïtine vertagen het ontstaan van heupproblemen
186
Glucosamine is een stof die van nature overal in het lichaam in grote hoeveelheden aanwezig is. Het is een bouwsteen van de tussenstof tussen de cellen (kraakbeen). Zonder Glucosamine is er geen smering van de gewrichten, waardoor bewegen pijn gaat doen en de gewrichten verslijten. Mensen, die via hun eigen lichaam niet voldoende glucosamine en chondroïtine produceren, zijn gedoemd om osteoarthritispatiënt te worden. Glucosamine is de belangrijkste bouwsteen van hyaluronzuur. Glucosamine lijmt het hyaluronzuur aan elkaar en het is absoluut noodzakelijk om aan hyaluronzuur een aantal unieke eigenschappen te verlenen. Glucosaminesulfaat is samengesteld uit suiker en een hooggeconcentreerd aminozuur. Jonge, gezonde mensen halen deze stof uit hun dagelijkse voeding. Glucosaminesulfaat vormt de grondstof voor de natuurlijke productie van collageen die zorgt voor de aanmaak van kraakbeen. Chondroïtinesulfaat heeft een vergelijkbare werking als glucosamine en remt daarnaast de werking van bepaalde afbraakenzymen. Extra aanbod van glucosamine en chondroïtinesulfaten stuurt de aanmaak van de grote kraakbeenmoleculen, ook wel proteoglycanen genoemd. Bij het ouder worden verminderen zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de proteoglycanen in het lichaam. Chondroïtinesulfaat is best te vergelijken met vloeibare mag-
neten. Het zuigt als het ware een waterachtige substantie naar de gewrichten en de wervels. In deze stof zit er voedsel om het kraakbeen gezond te houden, maar de vloeistof fungeert tevens als een sponsachtige schokdemper.
Werkingsmechanisme van glucosamine en chondroïtine Kraakbeen is een stevig, glad en vochtig weefsel, dat het uiteinde van bot bedekt in het gewricht. Het heeft speciale eigenschappen als schok en glijweefsel, waardoor wrijving in een gewricht laag is. Het kraakbeen wordt gevormd en onderhouden door gespecialiseerde cellen, chondrocyten. Slechts 5 procent van het kraakbeen bestaat uit deze cellen. De overige 95 procent van het kraakbeen bestaat uit een soort gel. Deze gel, ook wel matrix genoemd, bestaat voornamelijk uit water en een aantal stoffen als collageen, eiwitten en lange ketens van aan elkaar gekoppelde suikermoleculen, de zogenaamde glycosamineglycanen, afgekort GAG's. De cellen maken de hele dag de basisbestanddelen van de gel. Als de kraakbeenmatrix beschadigd raakt, neemt de lengte van de GAG's af, evenals hun binding aan andere strengen zoals collageen. Hierdoor kan er meer water in het kraakbeen komen, waardoor het zachter wordt en het kraakbeen minder goed functioneert als schokdemper. Ook raakt het sneller beschadigd, waardoor GAG's gaan weglekken. Hierdoor gaat de kraakbeenkwaliteit nog meer achteruit en wordt de toestand van het kraakbeen steeds slechter. Chronische overbelasting van gewrichten, gebruik van bepaalde pijnstillers, veroudering of een ongeval verminderen de kwaliteit van de kraakbeenmatrix. Glucosamine en chondroïtine zijn stoffen waarmee men kraakbeen kan beschermen tegen achteruitgang of weer kan herstellen
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
ANALGETISCHE ORTHOCEUTICA als beschadiging is opgetreden. Glucosamine is de bouwsteen voor de GAG's. Het is klinisch bewezen dat door de toediening van glucosamine de cellen meer GAG's gaan produceren waardoor de kraakbeenmatrix zich herstelt (8,9,11,12). Ook staat vast dat de productie van hyaluronzuur toeneemt, wat gunstig is voor de smering van het gewricht. Chondroïtinesulfaat komt ook veel in GAG's voor en is dus even belangrijk voor een goede kraakbeenmatrix. Het speelt een rol bij het binden van de GAG's aan collageenvezels. De stevigheid van het kraakbeen wordt er mee door bepaald. Het is bekend dat zowel glucosamine en chondroïtinesulfaat via de darm in onze bloedbaan wordt opgenomen en zo het gewricht kunnen bereiken.
Wetenschappelijke bewijzen Een grootschalig drie jaar durend onderzoek bevestigt de positieve werking van glucosamine bij osteoarthritis van de knie. 212 mensen met deze aandoening kregen 1500 mg glucosaminesulfaat per dag of een placebo. Na één en na drie jaar werd met behulp van radiografische apparatuur de vernauwing van het kniegewricht gemeten. De 106 patiënten die de placebo gekregen hadden vertoonden vernauwing van het kniegewricht. Dit was niet het geval bij de patiënten die de glucosamine gekregen hadden. De pijn- en stijfheidsymptomen verergerden bij de proefpersonen die een placebo hadden gekregen, terwijl er in de glucosaminegroep verbetering optrad. (Bron: The Lancet 2001; 357: 251-56) In het jaar 2000 werd in de JAMA (Journal of the American Medical Association) een zogenaamde meta-analyse gepresenteerd naar de effectiviteit van glucosamine en chondroïtine bij de behandeling van osteoarthritis. Bij een meta-analyse worden resultaten van eerder gepubliceerde onderzoeken met
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
elkaar gecombineerd. Men vond 37 onderzoeken waarvan er 15 aan de klinische criteria voldeden en meededen in de meta-analyse. Men berekende de mate van werkzaamheid van glucosamine en chondroïtine t.o.v. placebo bij het bestrijden van de symptomen van osteoarthritis waarbij het cijfer 0,2 een kleine, 0,5 een behoorlijke en 0,8 een grote werkzaamheid aangeeft. Bij glucosamine kwam men tot het cijfer 0,44 en bij chondroitine tot 0,78. ( Bron: JAMA. 2000;283:1469-1475)
Optimale resultaten met het controlled delivery system Wetenschappers waarschuwen voor het feit dat er heel veel verschillende glucosamine en chondroïtine preparaten worden verkocht (10). Ze beschikken niet allemaal over dezelfde afgiftekwaliteiten. Dat is één van de oorzaken waarom het een aantal jaren heeft geduurd vooraleer glucosamine en chondroïtine ernstig werden genomen door veel medici. Optimaal werkende glucosamine en chondroïtine supplementen moeten over twee essentiële eigenschappen beschikken. De samenstelling per capsule moet een verhouding hebben van 500 milligram zuivere glucosamine en 400 milligram chondroïtine. De manier waarop de werkzame stoffen in het lichaam worden vrijgegeven gebeurt best via het gepatenteerde controlled delivery system dat de 'self correcting matrix style technology' gebruikt.
Dagdosis die gebruikt werd tijdens de studies Zowel 'The Lancet' als de 'Journal of the American Medical Association' spreken in hun gepubliceerde studies over
Walter O.M. Faché een dagdosis van 1500 milligram glucosamine en chondroïtine. Gedurende de eerste vier weken van de behandeling mogen er in beperkte mate nog klassieke pijnstillers gebruikt worden. De snelheid waarmee glucosamine en chondroïtine de osteoarthritissymptomen wegneemt hangt immers af van het stadium van de ziekte. Mensen die pas sinds kort over pijnlijke gewrichten klagen bereiken al na vier weken behandeling een optimaal resultaat. Patiënten die aan een meer gevorderde vorm van osteoarthritis lijden moeten tot acht weken glucosamine en chondroïtine in hun lichaam opbouwen teneinde hetzelfde resultaat te bereiken. Het voordeel van deze natuurlijke stoffen is dat men tijdens de opbouwfase de klassieke pijnstillers mag blijven gebruiken. Uit de onderzoeken blijkt dat hoe langer patiënten glucosamine en chondroïtine innemen, hoe minder ze geneigd zijn om nog naar de klassieke analgetica te grijpen. In zeldzame, zeer ernstige gevallen van osteoarthritis wordt de dagdosis glucosamine en chondroïtine van 1500 milligram verdubbeld tot 3000 milligram.
Voor wie is glucosamine en chondroïtine geschikt? • Voor iedereen die al met osteoarthritis geconfronteerd wordt. • Iedere 40-plusser die preventief wil handelen tegen gewrichtspijn. • Sportmensen die hun gewrichten ook op jonge leeftijd belasten.
Toxiciteit en nevenwerkingen Tijdens de studies werden er geen nevenwerkingen vastgesteld bij het gebruik van glucosamine en chondroïtine. Zelfs mensen met maagklachten door het veelvuldige gebruik van pijnstillers hadden geen problemen met de
supplementen. De voorwaarde was wel dat de glucosamine en chondroïtine capsules tijdens of vlak nà het eten werden ingenomen. Er werden tot op heden ook geen interacties met andere bestaande medicijnen vastgesteld.
Referenties
01. Alternative therapies for traditional disease states: osteoarthritis. Am Fam Physician. 2003 Jan 15;67(2):339-44. Review. 02. Use of glucosamine and chondroitin sulfate in the management of osteoarthritis. J Am Acad Orthop Surg. 2001 Mar-Apr;9(2):71-8. 03.Glucosamine and chondroitin sulfates in the treatment of osteoarthritis: a survey. Prog Drug Res. 2000;55:81-103. Review. 04.The role of glucosamine sulfate and chondroitin sulfates in the treatment of degenerative joint disease. Altern Med Rev. 1998 Feb;3(1):27-39. Review. 05. In vivo chondroprotection and metabolic synergy of glucosamine and chondroitin sulfate. Clin Orthop. 2000 Dec;(381):229-40. 06. The effects of glucosamine and chondroitin sulfate on osteoarthritis of the TMJ: a preliminary report of 50 patients. Cranio. 1998 Oct;16(4):230-5. 07. Determining the efficacy of glucosamine and chondroitin for osteoarthritis. Nurse Pract. 2001 Jun;26(6):44-6, 49-52. Review. 08. GAG for osteoarthritis of the knee--a prospective study Harefuah. 2000 Mar 15;138(6):451-3, 518. Hebrew 09. Glucosamine sulfate for osteoarthritis. Ann Pharmacother. 1998 May;32(5):580-7. The increasing need for nonoperative treatment of patients with osteoarthritis. Clin Orthop. 2001 Apr;(385):36-45. 10. Efficacy of a combination of FCHG49 glucosamine hydrochloride, TRH122 low molecular weight sodium chondroitin sulfate and manganese ascorbate in the management of knee osteoarthritis. Osteoarthritis Cartilage. 2000 Sep;8(5):343-50. 11. Glucosamine in the treatment of osteoarthritis. Rheum Dis Clin North Am. 2000 Feb;26(1):1-11 Nutraceuticals as therapeutic agents in osteoarthritis. The role of glucosamine, chondroitin sulfate, and collagen hydrolysate. Rheum Dis Clin North Am. 1999 May;25(2):379-95. 12. Glucosamine, chondroitin, and manganese ascorbate for degenerative joint disease of the knee or low back: a randomized, double-blind, placebo-controlled pilot study. Mil Med. 1999 Feb;164(2):85-91. 13. Glucosamine therapy compared to ibuprofen for joint pain. Br J Community Nurs. 2002 Mar;7(3):148-52. 14. Reginster JY, Richy F, Bruyere O. Glucosamine as a pain-modifying drug in osteoarthritis. What’s new in 2006 Rev Med Liege. 2006 Mar;61(3):169-72. 15. Homandberg GA, Guo D, Ray LM, Ding L. Mixtures of glucosamine and chondroitin sulfate reverse fibronectin fragment mediated damage to cartilage more effectively than either agent alone. Osteoarthritis Cartilage. 2006 Aug; 14(8):793-806.
187
SIMFIDUS
Voor een optimale intestinale flora • brengt evenwicht tussen gunstige en ongunstige intestinale bacteriën in de darmen • verhoogt de weerstand • heeft een unieke samenstelling van 5 geregistreerde probiotica stammen • werkt regulerend bij gebruik van antibiotica 1 à 3 vegecapsule(s) per dag.
Deuzeldlaan 34-36, B-2900 Schoten Tel. +32(0)3-641.81.00, Fax +32(0)3-641.81.10
[email protected]
Simfidus-capsules zijn vrij te verkrijgen bij uw apotheker!
Simfidus_148x297_Q.indd 1
Your health is our mission! 12-04-2006 10:05:00
CRANBERRYSIM
capsules van 400 mg met vitamine C en sterk geconcentreerd veenbessenpreparaat
Helpt blaas en urinewegen schoon en zuiver houden Aanbevolen bij: • terugkerende klachten van de urinewegen • vrouwen in de menopauze • mannen boven de vijftig jaar Deuzeldlaan 34-36, B-2900 Schoten Tel. +32(0)3-641.81.00, Fax +32(0)3-641.81.10
[email protected] 188
Eén capsule per dag volstaat. Cranberrysim is vrij te verkrijgen bij uw apotheker in verpakkingen van 60 capsules CNK 2219871
Your health is our mission! Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
ORTHOTRENDS wordt samengesteld uit de wetenschappelijke literatuur en de actualiteit en voorzien van orthomoleculaire commentaren, toelichtingen en adviezen. ORTHOTRENDS wordt samengesteld door Orth. Biochemicus Walter OM. Faché, Medisch Journalist Dirk Bogaert, Master in Biom. Wet. Sofie Noppe, Dr. Apr. Geert Vergote en Nancy Scheyltjens. Eindredactie Walter OM. Faché, Directeur van het Orthos Instituut VIOW.
Inhoud p. 190
p. 191
RSI klachten Zwarte aalbes als behandeling van RSI-klachten Osteoporose Lactoferrine en lysine extra stimuli voor sterke botten
p. 192
Immuniteit Enzym uit ananas versnelt de herstelperiode
p. 193
Prostaatklachten Omega-3 vetzurenkunnen prostaatkankergroei blokkeren
p. 193
Voeding, stress en prostaat
p. 194
Artritis/Artrose Glucosamine nu ook beter dan Ibuprofen
p. 194
p. 195 p. 195
p. 196
Cetyl veresterde vetzuren voor artrosepatiënten en sportmensen Voeding Cranberry extract beter dan antibiotica Koffie hulpmiddel tegen dementie, levercirrose en suikerziekte Sport Sprintjes verdubbelen uithoudingsvermogen
Orthomoleculaire trends RSI klachten Zwarte aalbes als behandeling van RSI-klachten
Referenties Matsumoto H, Takenami E, Iwasaki-Kurashige K, Osada T, Katsumura T, Hamaoka T. Effects of blackcurrant anthocyanin intake on peripheral muscle circulation during typing work in humans. Eur J Appl Physiol 2005; 94(1-2):36-45.
Zwarte Aalbes
190 Orthotrends - 2006
Gamen, chatten, elektronische notablokken,… het zijn allemaal termen waarmee we vandaag vertrouwd zijn. Het computergebruik zit bij iedereen (jong en oud) in de lift. Bankieren, het organiseren van een dagtrip, het boeken van een vakantie of het reserveren van vliegtuigtickets gebeurt meer en meer vanuit de luie zetel thuis. Handig, want je hebt geen last van een rij wachtenden. Maar studies tonen aan dat intensief computergebruik leidt tot klachten zoals spierpijn, spanningen en oogvermoeidheid. Tennisellebogen zijn bekend maar er bestaat ook zoiets als een muisarm, het gevolg van te vaak en te lang de computer te gebruiken in een onnatuurlijke houding. Een verzamelnaam voor de letsels aan nek, schouder, elleboog, pols en hand als gevolg van intensief computergebruik is RSI wat staat voor Repetitive Strain Injury. Een Engelse benaming die vrij vertaald betekent dat je door het veelvuldig uitvoeren van dezelfde beweging schade aan je gewrichten oploopt. Alleen wanneer de pijn het gevolg is van overbelasting door herhaalde bewegingen en/of door statische houdingen mag de term RSI gebruikt worden. Overbelasting veroorzaakt door een 'eenmalige' hoge belasting wordt niet onder de term RSI geplaatst. Bovendien wordt de pijn alleen als RSI omschreven als de klachten van chronische aard zijn. Dat betekent dat de klachten gedurende langere tijd (minimum drie maanden) moeten aanhouden. Het is daarbij niet nodig dat de pijn continu aanwezig is. Pijn die optreedt na een aantal weken hard werken en weer verdwijnt na enige dagen rust wordt aangeduid als 'RSI-gerelateerde klachten'. RSI is inderdaad meestal gekoppeld aan het werk, maar kan ook veroorzaakt worden door
een regelmatig uitgeoefende hobby. RSI wordt meestal vastgesteld bij personen die gedurende lange tijd continu met een computer werken. Maar RSI komt ook voor bij muzikanten of bij mensen die eenzijdig werk uitoefenen (vb. lopende band arbeid). Daarnaast zijn het werken onder stress, het aannemen van een verkeerde lichaamshouding en het niet regelmatig pauzeren bijkomende belastende factoren. Hierdoor worden de spieren extra aangespannen wat het ontstaan van RSI-klachten bevordert. Sporttakken die vaak geassocieerd worden met een overbelasting van het bewegingsapparaat zijn zwemmen, racket- en werpsporten en sommige balsporten. De klachten komen te voorschijn als stijfheid, tintelingen, vermoeidheid en pijn in de nek, schouders, armen, polsen, handen en ellebogen. Misschien kan fytotherapie deze klachten milderen. Uit een klinische studie blijkt dat het gebruik van de zwarte aalbes (Ribes nigrum L.) de spanningen in de schouderregio vermindert. Een twee weken durende suppletie waarbij dagelijks 7,7 mg anthocyaninen (= anthocyanidinen gekoppeld aan een suikergroep) per kg lichaamsgewicht werd gebruikt blijkt een gunstige invloed uit te oefenen op de doorbloeding van het schoudergewricht. De anthocyaninen waren afkomstig uit de zwarte aalbes. Hoewel het hier gaat om een kleinschalige dubbelblind en placebogecontroleerde studie (11 gezonde vrijwilligers) zijn de resultaten hoopvol. Alle deelnemers kregen de opdracht een zelfde tekst te typen. Tijdens en na de typopdracht mat men het gehalte aan zuurstofrijk hemoglobine, voerde men een EMG (elektromyografie) uit van de m. trapezius (schouderspier) en bepaalde men de elasticiteit van deze spier met een spierstijfheidmeter. De suppletie kon een daling van het gehalte aan zuurstofrijk hemoglobine voorkomen, een normalisatie van het EMG tijdens de inspanning induceren en de spierstijfheid na de inspanning laag houden. De onderzoekers concludeerden dat de inname van anthocyaninen uit zwarte aalbes de stijfheid van de schouder tijdens het typen verbetert door de perifere doorbloeding te verhogen en spiervermoeidheid te verminderen (GV).
Orthomoleculaire trends Osteoporose Referenties 1. Asanuma K, Adachi K, Sugimoto T, Chiba S. Effects of lysine-induced acute renal failure in dogs. J Toxicol Sci. 2006 May;31(2):87-98 2. Cornish J, Callon KE, Naot D, Palmano KP, Banovic T, Bava U, Watson M, Lin JM, Tong PC, Chen Q, Chan VA, Reid HE, Fazzalari N, Baker HM, Baker EN, Haggarty NW, Grey AB, Reid IR. Lactoferrin is a potent regulator of bone cell activity and increases bone formation in vivo. Endocrinology. 2004 Sep;145(9):4366-74. Epub 2004 May 27. 3. Grey A, Zhu Q, Watson M, Callon K, Cornish J. Lactoferrin potently inhibits osteoblast apoptosis, via an LRP1-independent pathway. Mol Cell Endocrinol. 2006 Jun 7;251(1-2):96-102. Epub 2006 May 2 4. Gueguen L, Pointillart A.The bioavailability of dietary calcium. J Am Coll Nutr. 2000 Apr;19(2 Suppl):119S-136S. Review. 5. Torricelli P, Fini M, Giavaresi G, Giardino R, Gnudi S, Nicolini A, Carpi A. L-arginine and L-lysine stimulation on cultured human osteoblasts. Biomed Pharmacother. 2002 Dec;56(10):492-7
Een veelbelovende molecule Lactoferrine wordt vrijgesteld bij acute ontsteking
• chelator van ijzer • effect op celgroei, celdifferentiatie • regeling immuunstelsel • anabole factor voor osteoblasten • reduceert botresorptie • verhoogt botmassa
Lysine structuur
Info Monografie Nutriceutica Nr. 23 Menopauze, Osteoporose Bestellen:
[email protected] of tel. 09 369 06 42
Lactoferrine en lysine extra stimuli voor sterke botten Lactoferrine
Lysine
Lactoferrine behoort tot de familie van de transferrinen en kan omschreven worden als een glycoproteïne met ijzerbindende eigenschappen. Lactoferrine wordt aangemaakt door de exocriene klieren van het lichaam. De distributie gebeurt in verschillende lichaamsvloeistoffen waaronder tranen, speeksel, gal, vaginale secreties, sperma en moedermelk. Bij een acute ontstekingsreactie wordt lactoferrine vrijgesteld door de secundaire granules van de neutrofiele leukocyten (witte bloedcellen). De serumconcentratie aan lactoferrine bij gezonde individuen varieert van 2 tot 7 g/ml. Tijdens inflammatoire processen en sepsis worden hogere waarden genoteerd. Lactoferrine kunnen we beschouwen als een chelator van ijzer wat bijdraagt tot de antimicrobiële activiteit van dit transferrine. Bovendien heeft lactoferrine ook een effect op de celgroei, de celdifferentiatie, de embryonale ontwikkeling, de myelopoïesis, de endotheliale celadhesie, de cytokine- en chemokine-productie, de regulatie van het immuunstelsel en de modulatie van de inflammatoire respons. De gunstige effecten van lactoferrine op het skelet werden zowel in vitro als in vivo aangetoond. Uit een studie blijkt dat lactoferrine kan beschouwd worden als een mogelijk nieuwe anabole factor voor osteoblasten (cellen die bot aanmaken). Bovendien is lactoferrine ook in staat de botresorptie te reduren en de botmassa te verhogen wanneer het in vivo wordt toegediend. De botvorming bij ratten verviervoudigde na een dosis van 4 mg. We mogen dus concluderen dat lactoferrine krachtige anabole, differentiërende en anti-apoptotische effecten bezit op osteoblasten en eveneens de osteoclastogenesis (= de aanmaak van osteoclasten, cellen die bot afbreken) inhibeert. Verder werd aangetoond dat lactoferrine de overleving van osteoblasten en fibroblasten stimuleert. De exacte rol van lactoferrine in de botfysiologie is nog niet volledig opgeklaard.
Lysine (Lys) is één van de twintig natuurlijk voorkomende aminozuren met een eenvoudige chemische structuur: R-CH(NH2)-COOH waarbij R=-CH2-CH2-CH2-CH2-NH2. Alhoewel het gaat om een relatief kleine organische molecule slagen mens en dier er niet in om het zelf aan te maken. Opname via voeding is het enige alternatief. Varkens, kippen en runderen krijgen lysine toegediend onder de vorm van een voedersupplement. De grootste afzetmarkt voor het industrieel geproduceerde lysine is de veevoedersector. Daarnaast heeft het ook een aantal andere toepassingen en komt het samen met andere aminozuren voor in infuusoplossingen en krachtdrankjes voor bodybuilders. Lysine werd voor de eerste keer geïsoleerd in 1889 uit een bijproduct van melk. De structuur werd achterhaald en gesynthetiseerd in 1902. In 1949 ontdekte men dat lysine een essentieel aminozuur was en een belangrijke rol vervulde tijdens de lichaamsgroei. L-Lysine is betrokken in het botmetabolisme en de botgroei. Deze effecten kunnen gerelateerd worden aan de stimulatie van de calciumabsorptie, aan het verminderen van de calciumexcretie in de urine t.h.v. de nieren en aan het “cross-linkingsproces” van collageen in het bot. L-Lysine vormt een chelaat met calcium, waardoor de passieve diffusie van calcium wordt gestimuleerd. L-Lysine wordt dan ook naar voor geschoven als mogelijke medekandidaat voor de behandeling van osteoporose. Men heeft zelfs al suggesties gemaakt naar een directe stimulatie van het osteoblastmetabolisme en een verhoogde calciumretentie. Eerdere studies hebben aangetoond dat L-Lysine effectief was in zowel de verbetering van de botmassa bij osteoporose en in de verbetering van de heraangroei van het bot na fracturen en botverlies. Bovendien toont L-Lysine een positief effect op menselijke osteoblasten. Dit komt oa. door de stimulatie van de productie van factoren die nodig zijn voor de matrixsynthese maar door de directe of gemediëerde activatie van de celproliferatie (GV).
Orthotrends - 2006
191
Orthomoleculaire trends Immuniteit Enzym uit ananas versnelt de herstelperiode
Ananasplant
•
Referenties
•
1. Brien S, Lewith G, Walker A, Hicks SM, Middleton D. Bromelain as a Treatment for Osteoarthritis: a Review of Clinical Studies. Evid Based Complement Alternat Med. 2004 Dec;1(3):251-257. Epub 2004 Oct 6 2. Maurer HR. Related Bromelain: biochemistry, pharmacology and medical use. Cell Mol Life Sci. 2001 Aug;58(9):1234-45. Review 3. MacKay D, Miller AL. Nutritional support for wound healing. Altern Med Rev. 2003 Nov;8(4):359–77.
• • • • • • • • • • •
192 Orthotrends - 2006
Bromelaïne is een voe- • preventie van metastase dingssupplement afkom- • ondersteuning van huidherstel van brandstig uit de stam en nietwonden volgroeide vruchten van Bromelaïne kunnen we beschouwen als een de ananas. Bromelaïne geschikte stof om de herstelperiode vooral na is een ruw en waterig chirurgische ingrepen te ondersteunen. Een extract en bevat o.a. een afname van postoperatieve zwellingen en pijn aantal proteolytische werden vastgesteld na de behandeling van botenzymen (enzymen die breuken. Bij tandheelkundige ingrepen werd eiwitten kunnen afbre- eveneens minder zwelling, blauwverkleuring, ken tot aminozuren). pijn en een kortere herstelperiode vastgesteld. Het bezit in vitro en in Samengevat kunnen we stellen dat bromelaïne vivo anti-inflammatoire, een gunstige invloed heeft op het bloed, bloedpijnstillende, antithrom- vaten, algemeen herstel, huid en het antitumobotische en fibrinolyti- rale proces (GV). sche eigenschappen. Een aantal in vitro testen, dierexperimenten (vooral met ratten) en klinische observaties hebben o.a. volgende algemene eigenschappen van bromelaïne naar voor gebracht: preventie van oedeem en reductie van een bestaand oedeem reductie van het fibrinogeenniveau in het bloed ondersteuning van de fibrinolyse activatie van plasmine verlenging van de prothrombinetijd en gedeelAdviezen VIOW telijk van de thromboplastinetijd preventie van de bloedplaatjesaggregatie 1. Koop ananas die met "de vlieger" geïmporteerd worden. preventie van de adhesie van plaatjes aan de Deze zijn rijper en het hartje is zachter bloedvaten om op te eten, want daar zitten meer reductie van plasmakinines bromelaïne in. 2. Mix andere ananassen met hartje erbij reductie van prostaglandine E2 en thromzodat je toch maximaal de bromelaïne boxaan tijdens de inflammatie bekomt. Het drankje is een schitterend afslankingsdrankje om 'smorgens te ontstekingsremmende eigenschappen drinken. inductie van de secretie van interleukin (IL)3. Eet elke dag een stukje ananas op de 1, IL-6, IL-8 en van de tumor necrosis factor één of andere wijze, want het helpt de goede prostacyclinen PGI2 verhogen (TNF)en terzelfdertijd de tromboxanen TX2 ondersteunt de cytotoxiciteit van granulocyverlagen en werkt anti-inflammatoir. ten tegen tumorcellen 4. Een optimale rijpe ananas moet aangenaam ruiken en mag geen enkele donverhoogt de weefselpermeabiliteit van antibikerbruine plek vertonen. otica
Orthomoleculaire trends Prostaatklachten Omega-3 vetzuren kunnen prostaatkankergroei blokkeren! Referenties M D Brown, C A Hart, E Gazi, S Bagley and N W Clarke - Promotion of prostatic metastatic migration towards human bone marrow stoma by Omega 6 and its inhibition by Omega 3 PUFAs British Journal of Cancer (2006) 94, 842-853.
De DU145 cellen zijn niet androgeengevoelige prostaatkankercellen, maar een zeer agressieve kankercellijn die wordt veroorzaakt door een immuniteitsverstoring. Groene thee zwakt de agressiviteit van deze cellen af door remming van de proliferatie van de kankercellen.
De 'British Journal of Cancer' publiceerde op zaterdag 25 maart, in haar on-line editie, een studie waaruit blijkt dat omega-3 vetzuren (EPA en DHA), die vooral teruggevonden worden in vette vis en in supplementen, het verder verspreiden van prostaatkankercellen kunnen voorkomen. Omega-6 vetzuren (arachidonzuur) daarentegen stimuleren de kankercellen.
vetzuren stopt de groei van de kankercellen. De gemiddelde verhouding tussen omega-3 en omega-6 bedraagt in België en Nederland 1 op 8 à 16. Volgens Mick Brown en Noel Clarke, twee van de vier auteurs van de nieuwe studie, gebruiken kankercellen de omega-6 vetzuren als energiebron. Omega-6 levert de tumor de nodige kracht om te blijven groeien en om nieuwe signaalmoleculen te ontwikkelen. Indien er echter voldoende omega-3 aanwezig is (EPA en DHA), worden de functies en de 'tumor energiekracht' van omega-6 'aan banden gelegd'. Uit eerdere onderzoeken was al gebleken dat omega-3 vetzuren de verschillende ongunstige functies van omega-6 neutraliseren.
De zwarte "korrels" zijn DU145 prostaatkankercellen
De Britse wetenschappers ontdekten dat een metaboliet van arachidonzuur, prostaglandine E2, helpt om prostaatkankercellen te verspreiden tot in de beenmergcellen. Op het ogenblik dat er een verhouding van 1 op 2 bestaat tussen omega-3 en omega-6
Deze studie toont aan dat een optimale balans tussen omega-3 en omega-6 vetzuren (1:1 of minimaal 1:2) in staat is om prostaatkanker te helpen voorkomen, of bij een bestaande tumor de groei te blokkeren en de kanker binnen de prostaat te houden. (DB)
Voeding, stress en prostaat! Referenties Keith I. Block PSA Rising—and Falling! Integr Cancer Ther 2006 5: 181-182
Info Monografie Nutriceutica Nr. 24 "Prostaat aandoeningen orthomoleculair behandelen" door Walter O.M. Faché Bestellen:
[email protected] of tel. 09 369 06 42
In het septembernummer van het vakblad 'Integrative Cancer Therapies' is een artikel verschenen van Dr. Gordon A. Saxe die verbonden is aan het 'Moores Cancer Center and School of Medicine'. Dit medisch centrum maakt deel
uit van de universiteit van Californië in San Diego. Uit de studie blijkt dat voedingsaanpassingen - zoals die ook besproken worden in de 'voedingsdriehoek Faché' - en stressreductie er voor zorgden dat mannen minder slachtoffer werden van prostaataandoeningen in het algemeen en prostaatkanker in het bijzonder. De deelnemers aan de studie moesten meer volle graanproducten, crucifere groenten en fruit eten. De hoeveelheid vlees, zuivelproducten en geraffineerde koolhydraten moest naar omlaag. Stressbeheersing werd bereikt door een realistische dagtaakplanning, meditatie, yoga en Tai Chi oefeningen. (NS) Yoga en meditatie laten de concentratie van het stresshormoon cortisol in de bloedbaan snel dalen. Daarom zijn yoga en meditatie uitermate geschikt om prostaatproblemen te voorkomen.
Orthotrends - 2006
193
Orthomoleculaire trends Artritis/Artrose Referenties
Glucosamine nu ook beter dan ibuprofen!
Ruane R, Griffiths P. Glucosamine therapy compared to ibuprofen for joint pain. Br J Community Nurs 2002 Mar;7(3):148-52
Info Monografie Nutriceutica Nr. 45 "Reuma omkeerbaar met de nieuwste orthomoleculaire nutriceutica" Bestellen:
[email protected] of tel. 09 369 06 42
Glucosamine bevordert de aanmaak van nieuw kraakbeen
Glucosamine werkt net zo goed als ibuprofen bij de bestrijding van pijnklachten bij mensen met artritis. Dat ontdekten Britse onderzoekers die de resultaten van twee bestaande studies bij elkaar veegden en daar opnieuw conclusies uit Referenties 1.
2.
3.
Kraemer WJ, Ratamess NA, Maresh CM, Anderson JA, Volek JS, Tiberio DP, Joyce ME, Messinger BN, French DN, Sharman MJ, Rubin MR, Gomez AL, Silvestre R, Hesslink RL Jr. A cetylated fatty acid topical cream with menthol reduces pain and improves functional performance in individuals with arthritis. J Strength Cond Res. 2005 May;19(2):47580. Kraemer WJ, Ratamess NA, Maresh CM, Anderson JA, Tiberio DP, Joyce ME, Messinger BN, French DN, Sharman MJ, Rubin MR, Gomez AL, Volek JS, Silvestre R, Hesslink RL Jr. Effects of treatment with a cetylated fatty acid topical cream on static postural stability and plantar pressure distribution in patients with knee osteoarthritis. J Strength Cond Res. 2005 Feb;19(1):11521. Kraemer WJ, Ratamess NA, Anderson JM, Maresh CM, Tiberio DP, Joyce ME, Messinger BN, French DN, Rubin MR, Gomez AL, Volek JS, Hesslink R Jr. Effect of a cetylated fatty acid topical cream on functional mobility and quality of life of patients with osteoarthritis. J Rheumatol. 2004 Apr;31(4):767-74.
194 Orthotrends - 2006
trokken. Beide studies vergeleken het effect van een dagelijkse dosis van 1,2 gram ibuprofen met dat van 1,5 gram glucosamine. Uit één van die studies bleek dat glucosamine op de wat langere termijn zelfs nog beter werkte dan ibuprofen. Het supplement verbeterde het dagelijks functioneren van patiënten. Artsen hebben het supplement geaccepteerd als één van de middelen waarmee ze artritis kunnen behandelen. Amerikaanse sportartsen bevelen glucosamine aan voor sporters die artritis in de beginfase hebben. Misschien is dit een tip voor Kim Clijsters die in de kranten van de voorbije weken enkele keren over artritis en artrose sprak. Het mechanisme waarlangs glucosamine werkt wordt steeds duidelijker. Uit reageerbuisstudies blijkt dat het middel niet alleen in het kraakbeen actief is, maar ook de immuuncellen remt die bij artritis het kraakbeen aanvallen. (WF)
Cetyl veresterde vetzuren voor artrosepatiënten en sportmensen Voor het in stand houden van de werking van onze gewrichten en botten zijn een aantal voedingsstoffen van cruciaal belang. Men kan de voeding aanpassen (zie voedingsdroehoeken Faché op www.viow.be), maar ook voedingssupplementen kunnen ondersteuning bieden. De cetyl veresterde vetzuren zijn een weldaad voor artrosepatiënten en kunnen ook topsporters helpen om sneller op een natuurlijke wijze te recupereren. Cetyl veresterde vetzuren (CFA), zoals cetylmyristoleaat, cetyloleaat en cetylpalmitoleaat, zijn natuurlijke verzadigde en enkelvoudig onverzadigde vetzuren die ter stabilisering veresterd zijn met cetylalcohol, een bepaald alcohol. Uit onderzoek is gebleken dat deze vetzuuresters verlichting kunnen geven bij artrose. Cetyl veresterde vetzuren worden gemakkelijk opgenomen door het menselijk organisme.
bewegingsmogelijkheid van gewrichten aanzienlijk verbeteren en zo voor artrosepatiënten de levenskwaliteit verbeteren. Ook pijnlijke en stijve spieren kunnen terug soepel worden. Dit is belangrijk voor mensen die aan sport doen. Beknopte studieresultaten
• Aan de universiteit van Connecticut namen 40 patiënten in 2004 deel aan een dertig dagen durend onderzoek. De wetenschappers wilden het effect nagaan van een CFA crème op artrose van de knie[1]. • Tijdens een andere studie [2] werd gedurende ruim twee maanden het effect bekeken van de inname van gecetyleerde vetzuren bij 64 patiënten met artrose aan de knie. • De resultaten van beide onderzoeken tonen een verbetering van het functioneren van het kniegewricht aan, een toename van de loopEigenschappen afstand en vermindering van de pijn. Gecetyleerde vetzuren hebben een ontstekings- • Bij een derde onderzoek [3] werd een verberemmende en pijnstillende werking. Dit werd tering van de stabiliteit bij rechtopstaande bevestigd door verschillende klinische studies. lichaamshouding gezien na 30 dagen toepasHet gebruik van CFA kan de flexibiliteit en de sing van een CFA-crème. (WF)
Orthomoleculaire trends Voeding Referenties Beerepoot MA, ter Riet G, Verbon A, Nys S, de Reijke TM, Geerlings SE. Non-antibiotic prophylaxis for recurrent urinarytract infections Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 Mar 11;150(10):574-5. Johnson-White B, Buquo L, Zeinali M, Ligler FS. Prevention of non-specific bacterial cell adhesion in immunoassays by use of cranberry juice. Anal Chem. 2006 Feb 1;78(3):853-7
Cranberry extract beter dan antibiotica? De cranberry of grote veenbes voorkomt blaasontstekingen. In twee Nederlandse ziekenhuizen wordt nu onderzocht of het cranberryextract even goed werkt als antibiotica. De rode bes staat al eeuwen als medicijn en voedingssupplement bekend. De indianen verzorgden er wonden mee en na Columbus werd het als middel tegen scheurbuik gebruikt. In China werden er maagzweren mee bestreden. Ook zou het tandplaque voorkomen. Het bekendst is de cranberry echter als middel tegen blaas- en nierbekkenontsteking. Talloze studies bevestigen dat het kruid in die gevallen echt werkt. Wetenschappers weten ook waarom. Bij vier van de vijf blaasontstekingen is de darmbacterie Escherichia coli (E.coli) de boosdoener. Zolang die in de darmen zit, is er geen vuiltje aan de lucht. Dringt hij via de plasbuis de blaas binnen, dan kan blaasontsteking ontstaan. Een antibioticakuurtje volstaat meestal om die de kop in te drukken. Bij 10 tot 15 procent van de vrouwen keert de ontsteking echter regelmatig terug, soms vaker per jaar. Elke keer weer antibiotica slikken heeft bezwaren: bijwerkingen en resistentie die kan ontstaan, waardoor pillen niet meer werken. Dat vrouwen bevattelijker zijn dan mannen komt door de kortere plasbuis en de kortere afstand tussen urinebuis en anus; de weg die de E.coli's moeten afleggen is bij vrouwen dus korter. Duidelijk is ook dat antibiotica niet altijd alle E.coli's in de urinewegen onschadelijk maken. Met hun ragfijne uitsteeksels (pili), voorzien van een plakkerig eiwit, hechten de
bacteriën zich aan de slijmvliescellen. Zijn dat de buitenste cellen, dan is er geen probleem. Die reageren op een 'aanval' door af te sterven, waarna ze - mét de bacteriën - via de urine worden afgevoerd. Sommige E.coli's verstoppen zich echter in de diepere slijmvliescellen en doorstaan daar antibioticakuren. In die gevallen is er sprake van een chronische ontsteking, die steeds kan terugkomen. Cranberryextract lijkt die cyclus te kunnen doorbreken. Het bevat een tot de groep van tanninen behorend stofje, dat voorkomt dat bacteriën zich aan de blaaswand hechten en aangehechte bacteriën losweekt. Zelfs zou het de pili na verloop van tijd doden. Deze bevindingen zijn nauwelijks meer omstreden. Dat dagelijks 50 tot 100 milliliter cranberrysap drinken de kans op een volgende ontsteking met de helft verkleint, is afdoende aangetoond. Toch is meer onderzoek nodig; onder meer om duidelijkheid te krijgen over de juiste doseringen, de duur van behandelingen en eventuele bijwerkingen. De academische ziekenhuizen in Amsterdam en Maastricht starten binnenkort een drie jaar durend onderzoek, waarin de werking van cranberry met die van antibiotica (co-trimoxazol) wordt vergeleken. Zo'n 280 vrouwen die last hebben van regelmatig terugkerende urineweginfecties nemen daaraan deel. Blijkt een veenbessenkuur in 85 procent van de gevallen te werken, dan wordt deze beschouwd als gelijkwaardig aan antibioticakuren. (DB)
Koffie hulpmiddel tegen dementie, levercirrose en suikerziekte Referenties 1. van Gelder BM, Buijsse B, Tijhuis M, Kalmijn S, Giampaoli S, Nissinen A, Kromhout D. Coffee consumption is inversely associated with cognitive decline in elderly European men: the FINE Study. Eur J Clin Nutr. 2006 Aug 16 2. Arthur L. Klatsky, MD; Cynthia Morton, MD; Natalia Udaltsova, PhD; Gary D. Friedman, MD Coffee, Cirrhosis, and Transaminase Enzymes Arch Intern Med. 2006;166:1190-1195. 3. Pereira et al. Coffee Consumption and Risk of Type 2 Diabetes Mellitus: An 11-Year Prospective study Arch Intern Med.2006; 166: 1311-1316
Een paar kopjes koffie per dag beschermen de hersenen tegen veroudering (1) Oudere mannen van zestig tot tachtig jaar blijven mentaal jonger en alerter als ze een paar koppen koffie per dag drinken. Dat ontdekten onderzoekers van RIVM en de Wageningen Universiteit toen ze zeshonderd oudere mannen psychologisch testten, tien jaar volgden, en vervolgens nog eens testten. De onderzoekers hebben niet bestudeerd welke stof in koffie het effect veroorzaakt. Er zijn echter duidelijke aanwijzingen dat de cafeïne in
de koffie een factor is. Cafeïne blokkeert de adenosie A2a-receptor in de hersenen, en verhoogt zo de afgifte van acetylcholine. Acetylcholine beschermt hersencellen tegen de beta-amyloide eiwitplacques die zich opbouwen tijdens het verouderingsproces en de oorzaak zijn van dementie. Andere mogelijke actieve stoffen in koffie zijn magnesium en de polyfenolen. Het belangrijkste polyfenol in koffie is cholorogeenzuur. Volgens de gegevens van de onderzoekers is het effect optimaal bij een inname van drie koppen koffie per dag. Orthotrends - 2006
195
Orthomoleculaire trends Koffie beschermt de lever Dat twee kopjes koffie per dag je kans op cirrose halveert is bekend. Maar het idee dat cafeïne de lever beschermt, klopt niet. Het is een andere stof. Mensen die één kopje koffie drinken hebben 20 % minder kans om alcoholische cirrose te krijgen. Het beschermende effect van koffie stijgt in functie met het aantal koffieconsumpties per dag. Mannen en vrouwen die twee kopjes koffie drinken verminderen hun cirroserisico met 40%. Zij die vier keer per etmaal van een (h)eerlijk kopje koffie genieten zien het cirroserisico met 80 % dalen. Tegen cirrose die niet door alcohol wordt veroorzaakt beschermt
koffie trouwens ook. Koffie, aldus de auteurs in de Arch Intern Med.2006; 166: 1190-1195, vermindert de aanmaak van leverenzymen als aspartate aminotransferase en alanine aminotransferase, waardoor het risico op levercirrose daalt.(2) Orthomoleculaire artsen raden koffiedrinkers aan om na ieder kopje koffie ook een glas water te drinken. Koffie beschermt ook de insulineproductie Vier à zes kopjes koffie per dag betekent 22 procent minder kans op suikerziekte. (Arch Intern Med. 2006;166:1311-1316.) Het is het werk van de polyfenolen, die de bètacellen in de pancreas beschermen, niet van de cafeïne. De polyfenolen remmen de cafeïne juist. Daarom zou cafeïnevrijekoffie nog beter geschikt zijn om de insulineproductie optimaal te houden.(3) (DB)
Sport Referenties Quinn TJ, Klooster JR, Kenefick RW et al, Two short, daily activity bouts vs one long bout: are health and fitness improvements similar over twelve and twenty-four weeks? Journal of strength and conditioning research, 2006, Vo. 20, No 1, 130-5.
196 Orthotrends - 2006
Sprintjes verdubbelen uithoudingsvermogen
Welgeteld zes minuten intensief bewegen per week kan de uithouding van sporters verdubbelen. Dat zeggen onderzoekers van de Canadese McMaster University in het juninummer van het vakblad Journal of Applied Physiology. Acht proefpersonen kregen twee weken sprintintervaltraining. Ze moesten vier tot zeven keer dertig seconden fietsen op maximumcapaciteit, telkens afgewisseld door vier minuten rust om te recupereren. Dat werd per week drie keer herhaald, telkens met een of twee dagen rust.
Na twee weken was het uithoudingsvermogen van de proefpersonen al bijna verdubbeld van 26 minuten tot 51 minuten. De spieren van de getrainden vertoonden ook een toename met 38 procent van het enzym citraatsynthase, een indicator van het vermogen van ons spierweefsel om zuurstof te verbruiken. Het glycogeengehalte bij rust in de spieren steeg met 26 procent. Glycogeen is de brandstof voor spieren en organen. "Korte periodes van intensieve inspanning verbeterden de gezondheid van de spieren en de prestaties evenveel als verschillende weken training gedurende enkele uren per week", stelt Martin Gibala. "Sprinttraining kan een valabel alternatief zijn voor wie te weinig tijd vindt om aan zijn conditie te werken." Veel artsen adviseren hun patiënten dat een dagelijkse, fikse wandeling van 30 minuten voldoende is om een betere conditie op te bouwen. De ene wandeling van een half uur mag volgens de meest recente studies ook opgesplitst worden in twee sessies van 15 minuten of drie oefenbeurten van 10 minuten. (NS)
Bio-Q10 Bio-Quinon Q10 Super 30 mg & GOLD 100 mg
Geeft meer energie en versterkt de levenskracht • Krijg uw energie terug met Bio-Q10
papaja voedingssupplement naar het originele recept van het Lotus Boeddhistisch klooster in Hawaï
• Dé sleutel in de energieproductie van het lichaam • Voel het verschil!
Bio-Q10 – voor een optimaal effect
Gehalte van CoQ10 in plasma (relatieve verandering)
Er zijn grote verschillen in biologische opneembaarheid tussen de verschillende Q10 preparaten. Coënzyme Q10 wordt beter opgenomen door ons lichaam wanneer deze in plantaardige olie opgelost is. Droge coënzyme Q10 – zoals bijvoorbeeld in sommige multi-preparaten onder vorm van tabletten, granulaat en dragees – wordt slecht door het lichaam opgenomen en heeft daarom weinig effect. 3,0 Zachte gelatinecapsule met olie (b.v. Bio-Q10) Korrels 1 Tablet 1
2,0
Korrels 2
Tablet 2
1,0 Dragee
1
2
3 Dagen
4
In de grafiek ziet u een overzicht van de opneembaarheid van Q10 van diverse preparaten. Droge preparaten worden bijna niet opgenomen, in tegenstelling tot de in olie opgeloste coënzyme Q10.
Bio-Q10 bevat het coënzyme Q10 zoals het in de natuur voorkomt, opgelost in olie en wordt aangeboden in zachte, donkere capsules die het coënzyme Q10 beschermen tegen licht. De homogene oplossing zorgt ervoor dat het coënzyme Q10 niet kristaliseert waardoor de gepatenteerde formule van Bio-Q10 de grootste biologische beschikbaarheid waarborgt.
Het natuurlijk en uniek productieproces van Caricol® verhoogt zijn enzymatische activiteit tot 4 keer meer dan van een verse papaja of een papajaconcentraat!
Verkrijgbaar in apotheken. Verpakkingen: Bio-Q10 bestaat in doseringen van 30 mg en 100 mg in verpakkingen van 60 en 150 capsules.
Be_Q10_Ad_LeefNu_Dutch_0906
˛ bevordert de spijsvertering ˛ stimuleert een goede darmwerking ˛ draagt bij tot een regelmatige stoelgang
Innoverend voor de gezondheid Minervastraat 14, B-1930 Zaventem Tel. 02/720.51.20 – Fax 02/720.51.60 E-mail:
[email protected]
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
Exclusieve import: GDI nv – Izegem
[email protected] – www.martera.com Distributie: Sanvita – Brussel T & F 02 522 77 82
197
RESVERATROL
Dr. Katleen Van der Gught
VEELZIJDIGE
BIOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN VAN RESVERATROL
PREVENTIE
VAN KANKER, KANKERBEHEERSING EN KANKERBEHANDELING MET RESVERATOL.
Resveratrol biedt bescherming tegen de ontwikkeling van kanker Naast de reeds eerder beschreven positieve eigenschappen van resveratrol liggen er ook in het gebied van de oncologie, en met name in de kankerpreventie, -beheersing en –behandeling mogelijke toepassingen. Kanker is bijna altijd het resultaat van een samenloop van interne en externe factoren. Naast de interne factoren (erfelijke gevoeligheid, aangeboren fouten in het DNA, de toestand van ons immuumsysteem) die een verhoogd risico op kanker kunnen geven, kunnen ook een heel aantal externe factoren mee inwerken op het ontstaan van kanker: virussen, een hoge dosis radioactieve straling, xenobiotica (lichaamsvreemde stoffen). Kanker blijft nog altijd één van de belangrijkste doodsoorzaken in Europa (Boyle en Ferlay 2005). Ondanks een betere kennis van de ziekte en verbeterde operatieen bestralingstechnieken, vaak in combinatie met chemotherapie, blijft genezing moeilijk. Volgens sommige onderzoekers heeft men tot dusver te weinig gezocht naar middelen die preventief werken (Bailar & Gornik 1997, Nakaji et al. 2004, Sporn & Liby 2005). Volgens Bailar & Gornik (1997) was de lichte daling in kankersterfte in de loop van de jaren negentig zo goed als volledig toe te schrijven aan preventie (o.a. stoppen met
198
roken) en nauwelijks aan nieuwe behandelingsmethoden. Onderzoek wees uit dat RSV enerzijds een chemo-preventief effect heeft doordat het in staat is het ontstaan van kanker tegen te gaan en anderzijds ook de verdere ontwikkeling van de ziekte kan afremmen door de cel-proliferatie te inhiberen, apoptose te induceren, en angiogenese en metastase-vorming te onderdrukken (Baur & Sinclair 2006, Aggarwal & Shishodia 2006). Deze aspecten worden in volgende paragrafen nader bekeken.
RSV als modulator van fase I en fase II biotransformatieenzymen (inhibitie van
stoffen op zichzelf niet carcinogeen, maar worden als gevolg van biotransformatie omgezet in reactieve producten (zgn. 'metabole activatie'), die vervolgens gemakkelijk interaheren met DNA en op die manier carcinogene effecten teweeg brengen. In verschillende onderzoeken op celculturen (Szaefer et al. 2004, Berge et al. 2004a, Wang et al. 2006, Walle et al. 2006) kon men aantonen dat RSV de expressie en activiteit inhibeert van deze cytochroom-P450-enzymen, en op deze manier zorgt voor een verminderde blootstelling aan deze geactiveerde carcinogene stoffen. De resultaten in vivo zijn echter niet zo eenduidig. In experimenten op muizen blootgesteld aan benzo-(a)-pyreen stelden Revel et al. (2003) vast dat RSV, wekelijks subcutaan geïnjecteerd (50 mg/kg), de
expressie van CYP1A1 inhibeert in het longweefsel. Berge et al. (2004b) daarentegen dienden RSV oraal toe (6-8 mg/kg) en konden geen effect waarnemen op de ontwikkeling van longkanker of de expressie van CYP1a1 of CYP1B1, dit in tegenstelling tot hun in vitro waarnemingen (Berge et al. 2004a). Bij de fase-II-reacties (conjugaties) wordt via transferasen hydrofiele moleculen gekoppeld aan een polaire groep in de vreemde verbinding (glucuronyl-, sulfaat- en glutathionS-transferasen), of wordt de redox status van de molecule veranderd (NAD(P)H: quinone oxidoreductase). Een verhoogde activiteit van fase-II biotransformatie-enzymen zorgt voor een betere uitscheiding van potentieel toxische of carcinogene stoffen, waaronder
toxische cellulaire metabolieten)
Lipofiele xenobiotica worden in het lichaam door middel van biotransformatie omgezet in water-oplosbare verbindingen, zodat excretie via urine en/of faeces mogelijk wordt. Biotransformatiesystemen kunnen worden ingedeeld in fase-I en fase-II enzymsystemen. Oxidaties zijn de belangrijkste transformatiereacties bij fase-I, naast redoxreacties en hydrolysereacties. Fase-I transformatiereacties worden vooral gekatalyseerd door het cytochroomP450-enzymsysteem. Deze biotransformaties zijn voor het organisme zelf echter niet zonder risico. Zo zijn sommige
Fig1: RSV moduleert fase-I en fase-II enzymen (figuur naar Signorelli & Ghidoni 2005) en kan op die manier de activatie van carcinogenen verminderen en de capaciteit om schadelijke stoffen te elimineren vergroten.
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
RESVERATROL ook de toxische producten verkregen via fase-I enzymen. In vitro onderzoek toonde aan dat RSV zorgt voor een toename van de expressie en activatie van fase-II enzymen waaronder UDP-glucuronyltransferase en NAD(P)H: quinone oxidoreductase in celculturen (Szaefer et al. 2004, Cao & Li 2004). Hebbar et al. (2005) onderzochten veranderingen in de gen-expressie in levercellen van ratten na toediening van RSV (0,3 – 3 mg/kg) en bevestigden dat RSV zorgt voor een algemene down-regulatie van genen die coderen voor de faseI enzymen en een upregulatie van genen die coderen voor de fase-II enzymen. Figuur 1 toont het effect van RSV op fase-I en fase-II enzymen.
RSV inhibeert COX-2 over-expressie in kankercellen In practisch alle kankercellen stelt men een verhoogde expressie van het enzym cyclooxygenase-2 (COX-2) vast (Subbaramaiah & Dannenberg 2003). Dit is een gevolg van een ontregeling van de transcriptie-controle. Cyclooxygenase-2 genereert prostaglandines (PGs) uit arachidonzuur. Prostaglandines stimuleren de proliferatie, migratie en invasie van tumorcellen, en onderdrukken het immuumsysteem. Net zoals veel tumorpromotors en carcinogenen kunnen ook de conventionele kankertherapieën zoals chemo- en radiotherapie COX-2 induceren en de biosynthese van prostaglandines in gang zetten. Onderzoek toont aan dat RSV zowel de enzymactiviteit als de expressie van COX-2 inhibeert (de la Lastra & Villegas 2005). Dit inhiberend effect van RSV op COX-2 werd in 1997 in een artikel in Science voorgesteld als één van de belangrijkste achterliggende mechanismen waarom RSV remmend werkt op kanker (Jang et al. 1997).
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
Dr. Katleen Van der Gught De eerste resultaten via experimenten op proefdieren waren veelbelovend. Zowel Li et al. (2002) als Banerjee et al. (2002) toonden aan dat de ontwikkeling van tumoren (aantal en grootte) geïnduceerd via carcinogene stoffen, respectievelijk N-nitrosomethylbenzylamine en dimethylbenz(a)anthracene, sterk onderdrukt werd in ratten die RSV (respectievelijk 1 tot 2 mg/kg en 10 mg/kg) toegediend kregen in vergelijking met controledieren. Dit gebeurde onder andere via een inhibitie van de COX-2 expressie.
COX-2 afhankelijk is van de stimulus en/of het weefsel- en celtype. Mogelijke pathways via dewelke RSV de expressie van COX-2 inhibeert zijn via een inhibitie van de transcriptiefactoren NF-kB en AP1 (zie verder) en via een inhibitie van de signaalmolecule PKC (proteïne kinase C) (Bode en Dong 2004).
Kuroiwa et al. (2006) daarentegen onderzochten de ontwikkeling van pancreaskanker bij hamsters en konden geen effect van RSV (10 mg/kg) waarnemen. Sale et al. (2005) voerden experimenten uit op APCmin/+ muizen (genetisch gemanipuleerde muizen die een mutatie bezitten in het adenomatous polypolis coli (APC) tumor-suppressor gen). De ontwikkeling van adenoma’s in de darm lag significant lager bij proefdieren die RSV hadden toegediend gekregen in vergelijking met de controle proefdieren.
Alhoewel er honderden verschillende types kanker bestaan, zijn een aantal veranderingen in de genexpressie toch kenmerkend voor zo goed als alle tumoren. Deze cruciale veranderingen zijn terug te vinden als verstoringen in de controlepunten van de normale cel-cyclus (zie figuur 2). Cyclines en cycline-afhankelijke kinasen (CDKs) spelen een cruciale rol bij deze controles. Zij zorgen er samen voor dat de cel van de ene naar de volgende fase kan overgaan. Daarbij kunnen de CDK moleculen vergeleken worden met de motor en de cyclines met de versnellingsbak, die bepalen of de motor in neutraal blijft staan of doorgaat naar een volgende fase in de celcyclus. In heel wat kankers, waaronder borst-, prostaat- en slokdarm-
Bovendien werd in de behandelde dieren een verminderde productie van prostaglandines gemeten. In vitro, op menselijke colon-kankercellen, stelden dezelfde auteurs ook een inhibitie vast van de COX-2 expressie. De resultaten in vivo werden echter pas verkregen bij een dosis van 240 mg/kg. Lagere dosissen hadden geen enkel effect, zoals ook reeds eerder was vastgesteld door Ziegler et al. (2004). Miller et al. (2005) onderzochten de invloed van de carcinogene stof benzo-[a]-pyrene op de invasie van borstkankercellen via in vitro experimenten. Ze stelden vast dat RSV op zich geen effect had maar wel de invasie geïnduceerd via B[a]P inhibeerde en dit via een inhibitie van de COX-2 expressie en activiteit. Uit voorgaand onderzoek is duidelijk dat het inhiberend effect van RSV op de expressie van
RSV stopt de celcyclus en induceert apoptose in kankercellen
kanker, alsook hersentumoren, stelt men een verhoogde expressie vast van cyclines en CDKs (Aggarwal & Shishodia 2006). De cyclines en CDKs werken ook samen met het tumor-suppressor eiwit P53. Het P53 proteïne is cruciaal bij de celcontrole en is in meer dan de helft van de menselijke tumoren defect. P53 voorkomt dat beschadigd DNA wordt gedeeld door de celcyclus in de G1 overgangsfase tijdelijk te stoppen om DNA herstel toe te laten, en door de cel tot zelf-vernietiging aan te zetten wanneer de schade aan het DNA irreversibel is. Hierdoor voorkomt P53 ongecontroleerde celgroei en dus het onstaan van een tumor. Heel wat studies tonen aan dat RSV in een groot aantal menselijke kankercellijnen, waaronder cellijnen afgeleid van long, borst-, slokdarm-, pancreas, darm-, huidkanker, leukemie en hersentumoren, een groeistop teweegbrengt en apoptose induceert (Bode & Dong 2004 en referenties daarin). Deze stop in de celcyclus en inductie van apoptose is dikwijls geassocieerd met verlaagde concentraties aan cyclines en CDKs en een toename van de expressie en activatie van P53.
Fig2: De verschillende fasen van de celcyclus. In de eerste fase (G1) groeit de cel. Van zodra de cel voldoende groot is komt ze in de fase van de DNA-synthese (S) waarbij de chromosomen verdubbeld worden. In de volgende fase (G2) bereidt de cel zich voor op de tweedeling. Tijdens de mitose (M) worden de chromosomen van elkaar gescheiden en naar de twee dochtercellen gebracht, en de deling wordt voltooid. De cellen komen dan terug in de G1 fase en de celcyclus kan opnieuw beginnen. (bron: http://nobelprize.org)
199
RESVERATROL
Dr. Katleen Van der Gught onderzoek op endotheelcellen ook aangetoond dat na het toedienen van een extract van druiven (Agarwal et al. 2004) of RSV (Woo et al. 2004, Cao et al. 2005) de secretie van verschillende matrix metalloproteïnasen (MMP-2 en -9) werd afgeremd. BESLUIT De angiogenese-remmende eigenschappen van RSV kunnen dus toegeschreven worden aan een inhibitie van de twee belangrijkste angiogenese pathways, namelijk de secretie van VEGF en MMPs.
RSV inhibeert de NF-kB en AP-1 pathway Fig3: Angiogense en metastasevorming bij tumoren (bron: www.gene.com).
Deze bevindingen werden ondersteund door in vivo onderzoek op tumoren, waarbij men een downregulatie van cyclines en CDKs vaststelde (Schneider et al. 2001, Yu et al. 2003, ReaganShaw et al. 2004). Of RSV specifiek of preferentieel inwerkt op kankercellen is nog niet helemaal duidelijk. Zo zijn er studies die aantonen dat RSV specifiek de groei van leukemie-cellen inhibeert en niet van gezonde cellen (Gautam et al. 2000), maar andere studies (Ferry-Dumazet et al. 2002) toonden dan weer aan dat RSV ook de groei afremt en apoptose induceert in gezonde cellen.
RSV inhibeert de angiogenese en metastase-vorming Om groter te kunnen worden dan 1 mm in diameter scheiden tumoren stoffen (groeifactoren) uit, die ervoor zorgen dat er nieuwe bloedvaten ontstaan in en rondom de tumor, een proces gekend als angiogenese. Een goede bloedvoorziening is namelijk noodzakelijk om de nodige voedingsstoffen en zuurstof te leveren voor verdere groei. Een tumor met een goede bloedvoor-
200
ziening kan verder groeien en via de bloedbaan uitzaaiingen (metastasen) veroorzaken. Twee belangrijke elementen spelen een sleutelrol in het hele gebeuren. De vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF), die gesynthetiseerd wordt door de tumoren, geeft het signaal dat er extra bloedtoevoer nodig is, en het angiogeneseproces wordt in gang gezet (zie figuur 3). Matrix metalloproteïnasen (MMPs) zijn enzymen die zorgen voor de afbraak van de extracellulaire matrix en zorgen er op die manier voor dat er een nieuw bloedvat kan ontstaan. Onderzoek toont aan dat RSV zowel in vitro als in vivo het angiogeneseproces afremt. In vivo onderzoek op ratten en muizen geïnfecteerd met verschillende soorten kanker, waaronder hersentumoren, borstkanker en longkanker, toonde aan dat na een dagelijkse inname van RSV gedurende verschillende weken (variërend van 20 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht) de tumor trager groeit en dat de doorbloeding van de tumoren sterk is afgenomen vergeleken met de controlegroep (Tseng et al. 2004, Garvin et al. 2006, Lee
et al. 2006). In het onderzoek van Tseng et al. (2004) kenden de proefdieren behandeld met
Het is duidelijk dat RSV diverse biochemische processen, belangrijk bij een ziekte als kanker, moduleert. Vele van deze biochemische processen worden centraal gestuurd door
Fig4: Genoomregulatie van de celcyclus en apoptose en de beïnvloeding ervan door RSV
RSV ook een langere levensduur. Singh et al. (2004) vonden analoge resultaten toen ze muizen met prostaatkanker behandelden met een druivenextract (100 mg/ kg lichaamsgewicht). Dezelfde onderzoekers deden naast de in vivo experimenten ook experimenten in vitro op diverse kankercellijnen, en stelden een verminderde expressie van VEGF vast in de cellijnen behandeld met RSV of druivenextract (Tseng et al. 2004, Singh et al. 2004, Garvin et al. 2006). Daarnaast werd in een in vitro
de transcriptiefactoren NF-kB (nuclear factor – kappa B) en AP-1 (activated proteïne 1). Transcriptiefactoren bepalen of specifieke stukjes DNA (genen) worden omgezet naar eiwitten. TRANSCRIPTIEFACTOR NF-KB NF-kB bevindt zich in het cytosol als onderdeel van een meer complexe verbinding. Onder invloed van verschillende factoren (zoals carcinogenen, ontstekings-producten, tumor promotors) kan uit dit complex het actieve molecuul worden vrijgemaakt. Dit actieve NF-kB komt terecht
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
RESVERATROL
Dr. Katleen Van der Gught & Ghidoni 2005 en referenties daarin). Het inhiberend effect van RSV op de activatie van deze transcriptiefactoren zorgt er enerzijds voor dat de genen die apoptose onderdrukken en celproliferatie stimuleren minder tot expressie komen, en anderzijds dat apoptose genen (onder andere P53) meer tot expressie komen (zie figuur 4).
RSV verhoogt de gevoeligheid voor radio- en chemotherapie
Fig5: Radio- en chemotherapie zorgen voor een verhoogde activiteit van de TNF (tumor necrosis factor) waarbij de productie van reactieve oxygen species (ROS) gebruikt wordt om zowel de pro-apoptose pathway als de cel-survival pathway te beïnvloeden. RSV kan de gevoeligheid voor de therapie verhogen en de pathways die aanleiding geven tot resistentie inhiberen (figuur naar Garg et al. 2005).
in de celkern en activeert de transcriptie van uiteenlopende genen waarvan gekend is dat ze apoptose onderdrukken, en cel-transformatie, proliferatie, invasie, metastase, chemo- en radioresistentie en inflammatie induceren. Vele van deze genen zijn bepalend bij de begin- en eindfase van de ziekte kanker, onder andere COX2 waarvan gekend is dat het de vorming van tumorcellen promoot, de apoptose onderdrukker cycline D1, MMPs (matrix metalloproteases) en VEGF (vascular endothelial growth factor), genen noodzakelijk voor metastase vorming en angiogenese. Het is algemeen aanvaard dat een juiste dosis NF-kB activiteit cruciaal is voor een normale celproliferatie, terwijl ontregeling van de NF-kB activiteit een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van verschillende soorten kankers (Ravi & Bedi 2004, Aggarwal & Shishodia 2006). T R A N S C R I P T I E FA C T O R AP-1 AP-1 is een transcriptiefactor die de expressie reguleert van verschillende genen betrokken bij
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
cellulaire processen, waaronder celproliferatie en apoptose. De activiteit van AP-1 wordt zowel geassocieerd met tumorpromotie als met het ontstaan van maligne cellen (Eferl & Wagner 2003). De genen die geactiveerd worden door de transcriptiefactor AP1 zijn analoog aan deze geactiveerd door NF-kB. Onderzoek wees uit dat AP-1de overgang van tumorcellen van een epitheliale naar mesenchymale morfologie kan promoten, één van de eerste stappen in metastasevorming (Dorai & Aggarwal 2004). Daarnaast zorgt AP-1 ook voor een down-regulatie van de apoptose-inducerende genen, waaronder P53 (Kundu & Surh 2004). BESLUIT In kankercellen stellen we een verhoogde activiteit vast van de NF-kB en AP1 pathway. Resultaten van zowel in vitro als in vivo onderzoek tonen aan dat RSV de activiteit van zowel NF-kB als AP-1 kan inhiberen in diverse kankercel-lijnen en dit op een manier die cel- of weefseltype afhankelijk is (Kundu & Surh 2004, Shimizu & Weinstein 2005, Signorelli
De behandeling van kanker via radio- en chemotherapie kent twee grote problemen: 1. de tumorcellen ontwikkelen vaak een resistentie tegen de therapie (o.a. via een activatie van de NF-kB pathway) 2. de zeer hoge toxiciteit van dergelijke therapieën ten opzichte van normale cellen. Uit recent onderzoek blijkt dat RSV de gevoeligheid van tumorcellen ten opzichte van radio- en chemotherapie kan verhogen en dus het effect van de behandeling vergroot, onder meer door een inhibitie van de NF-kB pathway die aanleiding kan geven tot tumor-resistentie (zie figuur 5). EFFECT RSV OP RADIOTHERAPIE In vitro studies tonen aan dat RSV het effect van radiotherapie verhoogt in verschillende menselijke kanker-cellijnen (Zoberi et al. 2002, Baatout et al. 2004, Fiore et al. 2005). Het effect is afhankelijk van de dosis en stijgt bij een toenemende concentratie aan RSV (in de hier vermelde studies varieert de dosis van 10 tot 200 µM). Daarnaast stelt men ook een stopzetting van de celcyclus in de S-fase vast (Zoberi et al. 2002, Fiore et al. 2005, Liao et al. 2005). Liao et al. (2005) namen bovendien waar dat een activatie van
NF-kB, geïnduceerd door de radiatie, werd voorkomen door een voorbehandeling met RSV (25 µM). EFFECT RSV OP CHEMOTHERAPIE Wat betreft het verhogen van de gevoeligheid voor chemotherapie zijn er tegenstrijdige resultaten. In sommige studies stelt men vast dat een voorbehandeling van de cellen met RSV (de dosis varieert tussen 10 en 100 µM) het effect van de chemotherapie significant versterkt (Kubota et al. 2003, Jazirehi & Bonavida 2004, Fulda & Debatin 2004). Hoe dit precies gebeurt is nog niet helemaal duidelijk. Fulda & Debatin (2004) stelden vast dat dit effect onder meer bekomen werd door een downregulatie van survivin. Survivin is onder meer betrokken bij de angiogenese en inhibeert de apoptose pathway door de activiteit van caspase 9 af te remmen. Bij heel wat kankerpatiënten wordt een verhoogde hoeveelheid survivine vastgesteld, wat meestal gepaard gaat met een hoge resistentie van de tumor tegen radio- en chemotherapie, een grote kans dat de tumor terugkomt en een lage overlevingskans van de patiënt (Garg et al. 2005). In andere studies stelde men vast dat RSV juist de kankercellen beschermt tegen paclitaxel geïnduceerde apoptose (Nicolini et al. 2001, 2003, Rigolio et al. 2005). Een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdige resultaten kan liggen in het feit dat het hier gaat om verschillende kanker-cellijnen en/of om een verschillende experimentele benadering. Zo werden in de studies van Kubota et al. (2003), Jazirehi & Bonavida (2004), Fulda & Debatin (2004) de cellen voorbehandeld met RSV, terwijl Rigolio et al. (2005) RSV samen met paclitaxel toedienden. Het is mogelijk dat RSV en paclitaxel met elkaar interaheren waardoor de metabolische werking verandert (Vaclavikova et al. 2004).
201
RESVERATROL
Dr. Katleen Van der Gught aangetoond in celkulturen te bekomen (Walle et al. 2004, Gesher et al. 2003).
Een tweede bedenking
Figuur 6: Gunstige effecten van RSV gerelateerd tot kanker.
Daarnaast zijn er ook studies die aantonen dat een voorbehandeling van cellen met een eerder lage dosis RSV (4-8 µM) kan zorgen voor een intracellulair milieu dat resistent is tegen apoptose (Ahmad et al. 2004, Pervaiz 2004).
Besluit De mogelijkheid om RSV in te schakelen in de strijd tegen een ziekte als kanker kreeg de laatste jaren zeer veel aandacht. Dit illustreren de meer dan 500 publicaties en meer dan 90 reviews betreffende RSV en kanker in wetenschappelijke tijdschriften. In dit overzicht hebben we enkel een interactie van RSV met pathways toegelicht die algemeen erkend worden als zijnde belangrijk in het kankeronderzoek. Voor een meer volledig overzicht verwijzen we naar Aggarwal et al. (2004), de la Lastra & Villegas (2005) en Signorelli & Ghidoni (2005). Resveratrol heeft twee grote voordelen die zeer belangrijk zijn om een ziekte als kanker te bestrijden.
202
■ Een eerste voordeel is dat RSV werkzaam is in elk van de drie stadia van de carcinogenese: (1) de initiatie – gekenmerkt door een blootstelling aan, en interactie van carcinogene stoffen met DNA, (2) de promotie – replicatie van abnormale cellen die kunnen uitgroeien tot een tumor, (3) de progressie – de tumorcellen kennen een ongecontroleerde groei en gaan zich verspreiden in het lichaam (zie figuur 6). ■ Een tweede belangrijk voordeel is dat RSV actief is op het vlak van de expressie van genen, de signaaloverdracht, en de enzymactiviteit. Gebaseerd op de meest recent gepubliceerde resultaten kunnen we stellen dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat RSV eigenschappen bezit die er voor zorgen dat het kan ingezet worden als chemopreventief middel tegen kanker. De eerste klinische trials worden momenteel uitgevoerd aan het National Cancer Institute (USA) (http://www.cancer.gov./clinicaltrials/CCUM-2004-0535), de University of California (USA)
(http://www.clinicaltrials.gov/ct/ show/NCT00256334), Michigan (USA) en Leicester (UK) (http:// www-personal.umich.edu/~monk/ protocols.html).
Een holistische benadering in de kankertherapie Een eerste bedenking Ondanks al deze veelbelovende resultaten ontbreekt in een aantal gevallen nog een duidelijke link tussen de activiteit in vitro en de werkzaamheid in vivo. De efficiëntie van een behandeling met RSV is trouwens afhankelijk van heel wat factoren, waaronder de manier van toedienen (oraal of via een injectie), de aard van de tumor, de dosis, en andere componenten van het dieet. Studies bij de mens betreffende de biobeschikbaarheid van RSV na orale consumptie suggereren dat zelfs het innemen van zeer hoge dosissen niet resulteert in plasma-concentraties die hoog genoeg zijn om de meeste positieve effecten zoals ze worden
De biochemische signaaloverdracht bij tumorontwikkeling is zeer complex en bestaat uit een onderling sterk verbonden netwerk van moleculaire interacties. Inhibitie van één deel van dit netwerk resulteert vaak in compensatie via een andere pathway. Vandaar dat het belangrijk is te zoeken naar agentia die inwerken op verschillende pathways. Yance en Sagar (2006) pleiten daarom ook voor een meer holistische benadering in de kankertherapie, waarbij op verschillende niveaus wordt ingegrepen in de diverse fysiologische en biochemische pathways die tumorontwikkeling stimuleren. Volgens hen ligt de toekomst van kankertherapie eerder in een synergistische combinatie waarbij agentia die meervoudige effecten hebben samen worden ingezet. Dit kan eventueel bewerkstelligd worden via een combinatie van de conventionele therapieën met een cocktail van fytonutriënten, waarbij deze laatste inwerken op de biologische respons, waardoor de efficiëntie van de conventionele therapiën verhoogt. Dit biedt veel betere perspectieven dan hoge dosissen van één farmaceutisch agens dat slechts werkzaam is op één gebied en ook nog tumorresistentie kan veroorzaken. Referenties
Op aanvraag te verkrijgen bij het secretariaat VIOW.
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
ORTHOMOLECULAIRE PREVENTIE
Dirk Bogaert
SELENIUM
VOORKOMT ONTSTAAN VAN BORSTEN PROSTAATKANKER Het mineraal selenium, dat o.a. terug te vinden is in vis, graanproducten, knoflook, tomaten en broccoli, voorkomt verschillende vormen van kanker. Ook verlengt het voedingssupplement het leven van mensen die al kanker hebben. Met name patiënten met longkanker, prostaatkanker en dikke darmkanker hebben baat bij selenium. Dit blijkt uit een nieuwe studie, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het medisch wetenschappelijke tijdschrift Lung Cancer. Dit onderzoek laat zien dat longkankerpatiënten hun overlevingstijd meer dan verdubbelen als zij dagelijks 200 microgram selenium innemen. Selenium zorgt ook voor een betere levenskwaliteit. Wetenschappers vermoeden al langer dat er een heilzame werking van dit mineraal uitgaat. Een langdurend internationaal onderzoek naar kankerpreventie met selenium moet daar in de komende maanden uitsluitsel over geven. Al eerder toonde een Nederlandse studie aan dat selenium prostaatkanker voorkomt. Mannen, die selenium gebruiken, hebben 30 procent minder kans om prostaatkanker te krijgen.
Selenium en prostaatkanker De bewijzen dat een tekort aan het mineraal selenium de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van prostaatkanker is stapelen zich op. In een Amerikaans onderzoek werd het
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
seleniumgehalte van de teennagel van 181 mannen met gevorderde prostaatkanker vergeleken met 181 soortgelijke mensen zonder deze ziekte. De mensen werden voor wat betreft het seleniumgehalte in 5 groepen verdeeld. Gecorrigeerd naar andere bekende risicofactoren zoals het vóórkomen in de familie, bleek dat de groep met de hoogste seleniuminname (geschat circa 160 mcg per dag) 65% minder risico hadden gelopen op het krijgen van gevorderde prostaatkanker dan mensen met de laagste inname (circa 86 mcg per dag). (The Lancet, 1998) Selenium-afhankelijk fosfolipide hydroperoxide glutathion peroxidase beschermt tegen lipiden, eiwit- en DNA-schade. Oxidatieve stress in de cellen kan resulteren in peroxidatie van membraanlipiden, eiwit en DNA. In DNA zijn de thymineresiduen de meest waarschijnlijke plaatsen waar vrije radicaalschade kan optreden. Hierdoor stijgt de hoeveelheid hydroperoxiden en andere vrije radicalen metabolieten. Het seleniumafhankelijke enzym fosfolipide hydroperoxide glutathion peroxidase (Se-PHGPx) kan lipide hydroperoxiden, cholesterolhydroperoxiden en geoxideerde low-density lipoproteïnen reduceren. In dit onderzoek is aangetoond dat Se-PHGPx thymine hydroperoxiden en proteïnehydroperoxiden reduceert. De onderzoekers besluiten dat Se-PHGPx bescherming biedt tegen DNA-schade op twee niveaus:
• preventie van de vorming van secundaire DNA-schade door verwijdering van lipide hydroperoxiden en eiwit-hydroperoxiden • directe reductie van thyminehydroperoxiden tot thymine hydroxide, zodat het oxidatief beschadigde DNA wordt hersteld. Deze studies laten zien dat seleniumafhankelijke PHGPx een
rol kan spelen in de preventie van kanker. Referenties 1. Charalabopoulos K, Kotsalos A, Batistatou A, Charalabopoulos A, Vezyraki P, Peschos D, Kalfakakou V, Evangelou A. Selenium in serum and neoplastic tissue in breast cancer: correlation with CEA Br J Cancer. 2006 Aug 1 2. Husbeck B, Bhattacharyya RS, Feldman D, Knox SJ. Inhibition of androgen receptor signaling by selenite and methylseleninic acid in prostate cancer cells: two distinct mechanisms of action. Mol Cancer Ther. 2006 Aug;5(8):2078-85.
203
HOOFDARTIKEL FYTO
dr. Apr. Geert Vergote
HET
ANALGETISCH EFFECT VAN CANNABIS EN ANDERE MEDISCHE TOEPASSINGEN
Geschiedenis Het gebruik van hennep of cannabis steunt op een eeuwenlange traditie. Niet vreemd want de psychoactieve cannabinoïden maken van de hennepplant een gewaardeerd roes- en genotmiddel. Een gebruik dat wereldwijd verspreid is. De toepassing van hennep als geneesmiddel is daarbij vergeleken minimaal. De eerste geneeskundige vermelding van cannabis gaat terug op de legendarische Chinese keizer Shen-Nung (2000 v.C.). Deze staatsman prees de hennepplant als therapeuticum bij de behandeling van malaria, beriberi, constipatie, menstruatieklachten, jicht, concentratieproblemen en reumatische pijnen.
De cijfers Marihuana (‘weed’ of ‘wiet’) en hasj (shit) zijn beide afkomstig van de hennepplant. Meer dan 30 landen worden als plaats van herkomst genoemd van in Europa in beslag genomen cannabis. Dit toont nogmaals het mondiale karakter van de cannabisproductie aan. Europa is de grootste markt ter wereld voor cannabishars, met Marokko als belangrijkste leverancier. Het zal niemand verbazen maar cannabis is het meest gebruikte verboden middel in de Europese Unie met een consumptieniveau dat verschilt van land tot land. Uit recente (2004) bevolkingsenquêtes blijkt dat 5 tot 10% van de Belgische studentenpopulatie in het afgelopen jaar veertig keer of meer cannabis heeft gebruikt. Een dergelijk intensief of “zwaar” gebruik is zorgwekkend omdat het gevaar op negatieve gevolgen niet denkbeeldig is. Het percentage “zware” gebruikers onder mannelijke scholieren blijkt twee keer zo hoog te zijn als onder vrouwelijke studenten.
204
Fig1: Cannabis sativa L. beter bekend als de hennepplant.
Actieve bestanddelen Het bestanddeel van de hennepplant waar het allemaal om te doen is, wordt THC genoemd. THC is de afkorting voor delta-9-tetrahydrocannabinol een molecule die behoort tot de scheikundige groep van de cannabinoïden. Alle delen van de hennepplant bevatten psychoactieve cannabinoïden maar ze komen vooral voor in de bloeiwijze van de vrouwelijke plant. Naast het meest actieve bestanddeel THC bevat de hennepplant minstens 400 andere scheikundige stoffen. Ongeveer 60 van deze moleculen bezitten een chemische structuur die vergelijkbaar is met THC.
Het gebruik Drogen en verkruimelen van de vrouwelijke bloemtoppen van de cannabisplant levert marihuana op waarvan de kleur varieert van grijsgroen tot groenbruin.
Fig2: Chemische structuur van THC (delta-9-tetrahydrocannabinol).
Hasj wordt gemaakt van de harsachtige laag waarmee de toppen van de hennepplant bedekt zijn. Deze kleverige stof wordt op verschillende manieren van de plant losgemaakt en tot een lichtbruine, groenbruine of zwar-
te substantie samen gekneed. De kleur wordt bepaald door de herkomst. Het harsextract is tien maal sterker dan marihuana. Via een speciale bewerking wordt de sterkste ‘stuff’ geïsoleerd, de hasjolie. Deze olie bevat 50% of
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
HOOFDARTIKEL FYTO
dr. Apr. Geert Vergote verkeer betreft, is er eveneens niets veranderd. De verkeerswet verbiedt rijden onder invloed van cannabis. Maar bezit van cannabis (maximaal 3 gram of 1 plant) voor persoonlijk gebruik door een meerderjarige is toegelaten uitgezonderd wanneer bezit gepaard gaat met verzwarende omstandigheden en verstoring van de openbare orde.
Cannabinoïden en hun effect
Fig3: Marihuana thee, een gebruiksvorm van cannabis.
meer THC. Hasj komt meestal voor in koekvorm (ongeveer 3 cm dikte) het zogenaamde hasjbrood. Zelfs kleine reepjes, te vergelijken met een kauwgomlatje, vinden we terug op de markt. Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur. Eens geroken, herkent u het in het vervolg onmiddellijk. Marihuana en hasj worden meestal vermengd met tabak en gerookt (blowen) in sigaretten, de welbekende ‘joint’ of ‘stick’. De cannabisplant kan ook verwerkt worden in voeding zoals space cake of genuttigd worden als marihuana thee. Gewone sigaretten worden soms gedompeld in hasjolie.
Het wettelijke aspect Op 31 januari 2005 verscheen in het Belgisch Staatsblad een nieuwe richtlijn voor cannabis. Hiermee wordt (in afwachting van een nieuwe wet) een voorlopig antwoord gegeven op de vernietiging door het Arbitragehof (21 oktober 2004) van artikel 16 van de nieuwe drugwet van 2003. Aanleiding tot de formulering van deze nieuwe richtlijn
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
was volgens het Arbitragehof het ontbreken van concrete informatie over de gebruikshoeveelheid van cannabis en de vage omschrijving van de concepten 'problematisch gebruik' en 'maatschappelijke overlast'. Ondanks dit alles blijft cannabis een illegaal product. Aan cannabisbezit en/of
Fig4: Cannabisgebruik, een juridische valkuil.
-gebruik kan altijd een straf vasthangen. Er is dus geen legalisering, wel een decriminalisering gebeurd. De nieuwe wetgeving is niet van toepassing op minderjarigen. Voor minderjarigen verandert er niets: cannabisbezit en/of gebruik is verboden. Wat het
THC bezit een kalmerende werking. De effecten van cannabis verschillen naargelang de kwaliteit, de gebruikte hoeveelheid en de ervaring van de gebruiker. Het effect van blowen laat niet lang (enkele minuten) op zich wachten maar verdwijnt snel (na 2 tot 4 uur). Gebruikt u hasj en weed in voeding dan ervaart u de gevolgen later (piek na 1 tot 4 uur). Marihuana en hasj versterken meestal een bepaald gevoel of een bepaalde stemming. Wie zich goed voelt, zal waarschijnlijk een prettig gevoel van vrolijkheid (een ‘high’ gevoel) en een lichte
bedwelming ervaren. Wie angstig of down is, valt nog iets dieper in de put. Effecten op korte termijn zijn o.a. een lacherige, euforische toestand met versterkte intensiteit van de waarneming en een verminderd realiteitsbesef. Soms kunnen plotse angstgevoelens en misselijkheid optreden. De gebruiker wordt gevoeliger voor licht en zowel de polsslag als de ademhaling versnellen. Ook klamme handen of een zwaar gevoel in armen en benen komen voor. Dat heet ‘stoned’ zijn. Soms ontstaat een hongerig gevoel en een sterke drang naar zoetigheden (‘vreetkick’). Een te hoge dosis THC veroorzaakt soms duizeligheid, mis-
selijkheid tot zelfs het verlies van het bewustzijn. Dat risico bestaat vooral als cannabis oraal (via voeding) wordt ingenomen omdat er dan minder goed kan worden geschat hoeveel THC er wordt toegediend. Een te hoge dosis THC kan ook een heleboel negatieve gevoelens opwekken, zoals hevige angstgevoelens, paniekaanvallen, neerslachtigheid, rusteloosheid, verwarring en hallucinaties. Dergelijke negatieve gevoelens (‘flippen’) kunnen in de dagen of weken nadien terug de kop op steken. Gebruikers hebben de indruk dat cannabis hun gedachtewereld en fantasie stimuleert en hen een positieve kijk op de wereld geeft. Een cannabisroes maakt het gebruikers moeilijker zich te concentreren, logisch na te denken en iets te onthouden. Werken, studeren of verkeer gaan dus moeilijk samen met cannabisgebruik ook al hebben de gebruikers soms de indruk dat alles vlotter gaat. Wie veel en vaak cannabis gebruikt, kan er geestelijk afhankelijk van worden. Cannabis komt centraal te staan in gedachten, gevoelens en activiteiten. Stoppen is in deze fase van gebruik niet evident. Cannabinoïden hebben ook een uitgesproken invloed op de werking van het hart en de bloedvaten. Cannabinoïden verlagen de bloeddruk (vasodilatatie) in combinatie met een versnelde hartslag, een verwijding van de pupillen en posturale hypotensie (duizeligheid bij plots opstaan). Ook de bloeddruk in het oogbindvlies neemt af waardoor een gunstige invloed bij glaucoom wordt verondersteld.
Metabolisatie De eliminatie van THC uit het lichaam kan verschillende dagen in beslag nemen. THC en sommige van de metabolieten zijn vetoplosbare moleculen. Deze stoffen verdwijnen snel uit het bloed en stapelen zich op in vetweefsel. Slechts langzaam worden de verschillende THC substanties verwijderd via de urine en de feces.
205
HOOFDARTIKEL FYTO
dr. Apr. Geert Vergote
Fig5: Therapeutische indicaties voor cannabinoïden (overgenomen uit Anaesthesia 2001;56:1059–1068).
De halfwaardetijd of de tijd nodig om 50% van de aanwezige THC hoeveelheid uit het lichaam te verwijderen bedraagt 3 tot 5 dagen. Voor sommige metabolieten kan dit verwijderingproces verschillende weken in beslag nemen. Hoe lang er nog sporen van cannabisgebruik in het lichaam terug te vinden zijn, is sterk individueel afhankelijk. Ook de gebruikswijze en de THC concentratie van de cannabis spelen een rol. Het achterblijven van cannabissporen in het lichaam varieert van 3 dagen bij eenmalig of zeer sporadisch gebruik tot 30 dagen bij dagelijks gebruik.
Therapeutische toepassingsmogelijkheden Multipele sclerose en spierspasmen Multipele sclerose (MS) is een progressieve aandoening gekenmerkt door spierspasmen, spierpijn, tremoren, evenwichtsproblemen, vermoeidheid
en incontinentie. Naar schatting 1% van alle MS-patiënten (wereldwijd) gebruiken cannabis voor het verminderen van het klachtenpatroon. De belangrijkste symptomen die men door het roken van cannabis probeert te behandelen zijn spierspasmen en pijn. Klinisch onderzoek naar de effecten van cannabis op spasticiteit bij MS-patiënten tonen aan dat een dosering van 7,5 mg tetrahydrocannabinol een verbetering van zowel de spasticiteit als andere MS-gerelateerde symptomen als gevolg heeft. Een casestudy van een patiënt met pendulaire nystagmus (een invaliderend spasme van de oogspieren) toont aan dat het roken van cannabis een duidelijke verbetering van het klachtenpatroon als gevolg heeft. Verschillende kleinschalige studies waren aanleiding voor de British Medical Association (BMA) om te concluderen dat cannabinoïden een plaats kunnen hebben bij de therapeutische behandeling van patiënten met spastische neurologische aandoeningen zoals MS. Ook kwam de BMA tot de conclusie dat goed uitgevoerde studies naar de effecten van cannabinoïden
bij patiënten die op andere therapieën falen, geïndiceerd zijn. In tegenstelling tot de British Medical Association verklaarde de International Multiple Sclerosis Society in 1990 dat er geen bewijzen zijn voor de werkzaamheid van cannabis en daarvan afgeleide producten. De Beraadsgroep Geneeskunde van de Gezondheidsraad in Nederland nam in 1996 deze laatste stelling over.
Analgetisch effect Op voorwaarde dat de psychotrope nevenwerkingen van de cannabinoïden onder controle worden gehouden (tot een minimum worden beperkt) kunnen deze moleculen worden toegepast als analgeticum. Diermodellen tonen aan dat zowel THC als cannabidiol (CBD) goede analgetische eigenschappen bezitten. 15 tot 20 mg THC blijkt equivalent te zijn met 60 tot 120 mg codeïne. Holdcroft beschrijft een casus (patiënt met MiddellandseZeekoorts) waarbij door toediening van THC de morfinedosering verlaagd kon worden. Nabilon (een synthetisch THCanaloog) is getest bij neural-
gische pijnen en vertoont een gunstig effect op het klachtenpatroon. Bovenstaande studies geven echter de werkelijkheid niet weer want in de praktijk wordt meestal geen isolaat uit de hennepplant gebruikt maar wordt cannabis veelal in zijn geheel toegepast onder de vorm van thee of als sigaret. Dergelijke toedieningsvormen (blowen, thee,…) laten niet toe te bepalen welke component het meeste bijdraagt aan de analgetische werking. Incidenteel wordt melding gemaakt over de toepassing van cannabis bij fantoompijnen na amputatie en bij pijn als gevolg van beschadigde zenuwen. Het anti-inflammatoire effect van sommige cannabinoïden (vb. CBD) zorgt ervoor dat het gebruik van cannabis bij reumatoïde aandoeningen en andere auto-immuunziekten misschien nuttig kan zijn. Klinische studies over het gebruik van cannabis als behandeling van migraine ontbreken. Over het nut van cannabinoïden bij migraine bestaan uitsluitend case reports.
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
HOOFDARTIKEL FYTO Klinische bewijzen voor een gunstig effect van cannabis bij verschillende soorten pijn (pijn veroorzaakt door thermische of elektrische stimuli, sommige oncologische pijnen) vinden we wel terug in de wetenschappelijke literatuur.
Risico’s verbonden met het roken van cannabis Het grootste gezondheidsrisico van cannabisgebruik hangt samen met de wijze waarop de jointrook wordt geïnhaleerd. Het is een traditie bij cannabisrokers om dieper te inhaleren dan tijdens het roken van gewone sigaretten. Bovendien wordt ook de adem langer ingehouden (10 tot 15 seconden). Hierdoor krijgt een cannabisgebruiker tot vijfmaal meer teer in de longen dan wanneer een ‘gewone’ sigaret wordt geconsumeerd. Ook de opname van koolstofmonoxide neemt met een factor vijf toe. Uit onderzoek blijkt dat iemand die drie tot vier joints per dag rookt een even grote kans loopt om chronische bronchitis te ontwikkelen dan iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt. Maar diezelfde cannabisgebruiker loopt minder risico om astma of longemfyseem te ontwikkelen dan de sigarettenroker. Tot nog toe bestaan er geen epidemiologische studies die het causale verband aantonen tussen cannabis roken en longkanker. Dit heeft onder meer te maken met de zeer lange aanloopperiode vooraleer longkanker zich ontwikkelt. Er bestaan wel al onderzoeken die aantonen dat cannabisrokers meer vatbaar zijn voor longinfecties.
Enkele bedenkingen • Gerandomiseerde dubbelblind studies hebben tot op vandaag geen duidelijke indicaties gegeven over enig therapeutisch nut van cannabis. Nochtans hebben casestudies en kleinschalige klinische studies veelbelovende verbeteringen aangetoond tijdens de behandeling van: spasticiteit, astma, glaucoom, anorexie, multipele sclerose, chronische (neuropatische) pijn
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
dr. Apr. Geert Vergote en geneesmiddel geïndiceerd braken. Bijkomende placebo gecontroleerde studies zijn nodig om deze hypotheses te bevestigen. • De toepassing van cannabis als behandelingsmethode voor psychiatrische stoornissen is niet eenduidig omdat aangenomen wordt dat cannabis eerder het ontstaan van psychiatrische stoornissen stimuleert dan verbetert. • Het roken van cannabis is méér kankerverwekkend dan het roken van tabak, omdat cannabis een hogere verbrandingstemperatuur heeft, 5x meer teer bevat en er een folkloristisch gebruik bestaat om bij iedere inhalatie de adem 10 tot 15 sec. in te houden. • Cannabisgebruik beïnvloedt de rijvaardigheid en lokt bij schizofreniepatiënten meer en vroeger optredende psychoses uit. • De concentratie aan actieve producten (met als voornaamste psychoactieve stof delta 9-tetrahydrocannabinol) varieert bij verschillende cannabisproducten. • De zuiverheid van de cannabis laat soms te wensen over (contaminatie met pathogenen of pesticiden). • Een toedieningsvorm als “roken” is schadelijk voor de gezondheid. • Cannabisgebruik is verslavend: in vergelijking met tabak (1/3) en alcohol (1/6) komen bij abrupt stoppen van cannabisgebruik bij 1/10 personen ontwenningsverschijnselen voor. • Uit de literatuur blijkt dat cannabis met uiterste zorgvuldigheid moet toegepast worden. Aangezien cannabis depressieve en psychotische symptomen lijkt uit te lokken, is een goede selectie en controle van patiënten noodzakelijk.
Cannabis is eeuwenlang gewaardeerd door haar gebruikers vanwege de narcotische en hallucinogene eigenschappen. De huidige toepassingen als eetlustbevorderend en opwekkend middel bij aids en kanker en als spasmolyticum bij multipele sclerose hebben cannabis opnieuw een plaats gegeven bij bepaalde indicaties. Maar het is nog geen uitgemaakte zaak of cannabis die plaats verdient als geneesmiddel of als genotmiddel. Dit betekent niet dat een genotmiddel geen waarde kan hebben als therapeuticum. Het voorschrijven van cannabis voor therapeutische doelen kan enkel in de context van programma’s die zijn goedgekeurd door het RIZIV of een universitaire dienst.
Referenties
1. Belgian national report on drugs, 2003. Scientific Institute of Public Health. 2. Britisch Medical Association, Therapeutic uses of cannabis. Harwood academic publishers, 1997. 3. Cuipers P., Cannabis. Bohn Stafleu Van Loghum, 2000. 4. Druggebruik. Informatie brochure van het Ministerie van Binnenlandse zaken. 5. Eric Beerten, 2004. Heroïnevervangers wettelijk erkend. Apothekersblad, nr.7-8. 6. Holdcroft A.; Smith M.; Jacklin A.; Hodgson H.; Smith B.; Newton M.; Evans F. 1997. Pain relief with oral cannabinoids in familial Mediterranean fever. Anaesthesia. May;52(5):483-6. 7. Kumar R.N.; Chambers W.A.; Pertwee R.G. Pharmacological actions and therapeutic uses of cannabis and cannabinoids. 2001. Anaesthesia. Nov;56(11):1059-68. 8. Ministry of Public Health of Belgium, Cannabis 2002 report. Technical report of the international scientific conference Brussels, Belgium. 9. Russo E. 1998. Cannabis for migraine treatment: the once and future prescription? An historical and scientific review. Pain. 1998 May;76(1-2):3-8. 10. Stand van de drugsproblematiek in Europa en Noorwegen, 2004. European monitoring centre for drugs and drug addiction 11. Toxicomanie: de druggebruiker en de medische hulpverlener, 1996. APB 12. Vergote G. Cannabis: medicijn of drug? 2003. IPSA nieuwsbrief. Nr. 1. 13. www.druglijn.be 14. www.gezondheid.be 15. www.trimbos.nl
Besluit Het literatuuroverzicht van het geneeskundig gebruik van cannabis leidt onvermijdelijk tot de conclusie dat de toepassingen in de loop van de eeuwen zeer divers zijn geweest maar dat de huidige klinische resultaten er toe leiden dat cannabis misschien een blijvende plaats in het therapeutisch arsenaal verdiend. 03/641.81.00 03/641.81.10
INTRAVENEUZE VITAMINE C
Walter O.M. Faché
VITAMINE C
KAN EEN BELANGRIJKE ROL SPELEN BIJ KANKERPREVENTIE EN THERAPIE kanker. De studie beschrijft de effecten van hoge dosissen vitamine C bij een drietal patiënten die blaaskanker, nierkanker en lymfklierkanker hadden. Hoge dosissen vitamine C, intraveneus toegediend, bewijst kankercellen te doden en gezonde cellen ongemoeid te laten. De dosis is hoog, maar volgens de onderzoekers gemakkelijk en veilig intraveneus in te brengen zodat er geen gevaar lijkt voor de patiënt. Vitamine C doodt kankercellen door middel van vorming van waterstofperoxide in de cel wat leidt tot apoptose. Dat is zelfmoord van de kankercel.
In de Westerse wereld sterven jaarlijks miljoenen mensen aan diverse vormen van kanker. Voor de behandeling van deze ziekten weten de meeste artsen weinig anders te bedenken dan het wegsnijden van aangetaste weefsels en het toedienen van zeer toxische chemotherapie. Door patiënten chemotherapie te geven wordt hun leven veelal verlengd, waarna de patiënt alsnog sterft, niet ten gevolge van de kanker maar door een toxische overlast in het lichaam. Omdat met deze ‘geavanceerde’ medicijnen ontzettend veel geld verdiend wordt, en omdat de farmaceutische lobby de meest krachtige ter wereld is, wordt
208
het bestaan van andere, betere en goedkopere behandelwijzen zoveel mogelijk onderdrukt. In België en Nederland wordt er daarom door medici laagdunkend gedaan over de mogelijke rol van hoge dosissen vitamine C bij kanker. Nu blijkt uit een studie door onderzoekers van de McGill Universiteit in Montreal, en het Nationale Gezondheid Instituut in Canada dat hoge dosissen Vitamine C, direct intraveneus toegediend en oraal gebruikt toch verbeteringen van symptomen kan geven en zelfs levensverlengend kan werken bij mensen met een terminale vorm van
Linus Pauling, de inmiddels overleden wetenschapper, die als enige ter wereld tweemaal een Nobelprijs gewonnen heeft, schreef reeds 30 jaar geleden dat intraveneus toegediende vitamine C de levensverwachting van patiënten in een vergevorderd stadium van kanker aanzienlijk kan doen toenemen. Een aantal wetenschappers hebben geprobeerd de ontdekking van Linus Pauling te ridiculiseren. In een rapport dat gepubliceerd is in Annals of Internal Medicine in 2004 werd de oorspronkelijke conclusie van Pauling volledig bevestigd, namelijk dat intraveneuze toediening kan zorgen voor vitamine C concentraties in het bloed die voldoende zijn om kankercellen te doden. Gezonde cellen worden daarbij niet aangetast. In het rapport [Annals Internal Medicine 140:533-7, 2004] werd opgeroepen tot een herevaluatie van de vitamine C kankertherapie. Zoals gebruikelijk in dit soort gevallen werd het rapport volstrekt genegeerd door de
gevestigde medische orde. Toch kwam er in maart van dit jaar terug een studie uit, gepubliceerd in de Canadian Medical Association Journal, die aantoont dat intraveneus toegediende vitamine C vergevorderde kankerweefsels kan doen inkrimpen en de levensverwachting van patiënten met vele jaren kan verlengen. De studie werd uitgevoerd conform de laatste richtlijnen van het National Cancer Institute. De publicatie [Canadian Medical Assn Journal 174: 937-42, 2006] heeft er inmiddels toe geleid dat momenteel op grotere schaal onderzoek gedaan wordt naar het behandelen van kanker met behulp van intraveneus toegediende vitamine C. Gezien de belangen van de farmaceutische industrie en de beperkte financiële middelen van de onderzoekers zal het waarschijnlijk nog een hele tijd duren vooraleer de oncoloog de intraveneuze vitamine C therapie aanvaardt. In de nabije toekomst worden nog een zestal studies verwacht die aantonen dat vitamine C een krachtig wapen is om kanker te voorkomen en te behandelen. De trend lijkt, ondanks alle mogelijke tegenwerkingen, niet meer te stoppen.
Referenties
1. Padayatty SJ, Sun H, Wang Y, Riordan HD, Hewitt SM, Katz A, Wesley RA, Levine M. Vitamin C pharmacokinetics: implications for oral and intravenous use. Ann Intern Med. 2004 Apr 6;140(7):533-7. 2. Padayatty SJ, Riordan HD, Hewitt SM, Katz A, Hoffer LJ, Levine M. Intravenously administered vitamin C as cancer therapy: three cases. CMAJ. 2006 Mar 28;174(7):937-42.
Orthofyto Jg. 11, nr. 60 - 2006
Stemmingsschommelingen Concentratieproblemen Een onrustig kind Lusteloos Stress
omega-3
Breng uw lichaam en emoties in balans !
P verbetert de concentratie P verlicht spanningen P verhoogt het afweersysteem P ondersteunt de cholesterolbeheersing en de circulatie MorEPA™ en MorDHA™ zijn uniek omwille van hun hoge farmaceutische zuiverheid dankzij ons milieuvriendelijk EFP ® zuiveringsproces. MorEPA™ en MorDHA™ bevatten minimaal 75 % aan omega-3 per capsule. Hoge dosering, in plaats van tien visoliecapsules per dag, hoeft u nu maar één capsule in te nemen!
MorEPA™- Mini-Junior
MorEPA™
MorDHA™
MorDHA-Mini™
voor kinderen vanaf 5 jaar.
van 10 tot 110 jaar.
voor moeders tijdens
voor baby’s en
Aardbeiensmaak
Sinaasappelsmaak
en na de zwangerschap.
peuters tot 5 jaar.
Twee capsules bevatten
Eén capsule bevat 75%
Citroensmaak
Aardbeiensmaak
490 mg EPA en 70 mg DHA
omega-3, met 7 keer meer
Eén capsule
Eén capsule
en extra gamma-linoleenzuur
EPA (580 mg) dan
bevat 75% omega-3
bevat 75% omega-3
uit teunisbloemolie (20 mg).
DHA (83 mg).
met 465 mg DHA.
met 241 mg DHA.
€ 19,95 / 60 capsules
€ 29,95 / 60 capsules
€ 21,95 / 60 capsules
€ 19,95 / 60 capsules
voor iedereen,
Meer weten? Surf naar www.MorEPA.be of bel OCE BIO 03 366 21 21 Verkrijgbaar bij de apotheek of betere natuurwinkel in uw buurt.
HET EFP-LABEL BIEDT U DE GARANTIE: P Hoog geconcentreerde producten zonder gebruik van chemicaliën of solventen zoals hexaan P Distillatie via lage temperatuur (35°C) P 0% verzadigd vet P 0% transvetzuren P 0% cholesterol P Geen PCB’s, noch zware metalen P Superieur in vergelijking met andere visoliën
������������������������
want ik wil energiek blijven, slank blijven, gezond blijven Daarom gebruik ik iedere dag Cocoya Extra Virgin kokosolie, vol met de juiste verzadigde vetten. Verzadigde vetten voor een betere stofwisseling, een slanker
eveneens de stofwisseling en gewichtsafname, zijn snelle ener-
figuur, meer energie, een betere bestandheid tegen infecties
gieleveranciers, verhogen uw weerbaarheid, en maken de huid
en minder risico op hart- en vaatziektes? Inderdaad. Recent
glad en soepel.
onderzoek heeft onthuld dat verzadigde vetten, als ze zijn op-
Daarom, Cocoya, heb ik je nodig.
gebouwd uit middellange vetzuurketens (MCT’s), de gezond-
Elke dag opnieuw!
heid in sterke mate bevorderen. Cocoya zit boordevol MCT’s, die in de lever rechtstreeks in energie worden omgezet. De vorming van vetbolletjes in de bloedbaan wordt zo volledig vermeden. Gevolg: minder kans op hart- en vaataandoeningen. De MCT’s in Cocoya bevorderen � � �� ����
�������������������������� ������ ������������ �������
���������������� bel +32 (0)52 48 43 00
Cocoya Health & Cocoya Cooking zijn twee nieuwe, lekkere en superieure smeer- en braadproducten op basis van biologische extra virgin kokosolie. Ontdek meer over hun heilzame werking op www.gezondevetten.be
������ �������������