Educatief pakket voor leerkrachten
Studieen beroepskeuze
Inhoudstafel
Beste leerkracht, Als gedeputeerde voor onderwijs geloof ik sterk in de opdracht van het onderwijs om leerlingen mee te helpen uitgroeien tot jongvolwassenen die vol zelfvertrouwen hun weg vinden in de samenleving en niet het minst op de arbeidsmarkt. Leerlingen leren geloven in hun eigen kunnen is hierbij essentieel. Het komt erop neer hen te begeleiden in hun zoektocht naar wat ze graag doen en waar ze goed in zijn, om hen hierin te stimuleren en te bevestigen. Met de doe-beurs willen we leerlingen laten proeven van verschillende beroepen. Zo geven we hen de kans om dingen uit te proberen en voor zichzelf in te schatten welke workshops of activiteiten ze prettig vinden of welke dan weer niet. We laten hen stilstaan bij hun eigen talenten en geven de boodschap mee dat ze die kennis kunnen gebruiken voor hun studie- en beroepskeuze. Want wat ze graag doen, doen ze meestal ook goed. Met dit educatief pakket willen we u op weg helpen om zowel vóór, tijdens als na de doe-beurs met uw leerlingen dieper in te gaan op het talentenverhaal en het studie- en beroepskeuzeproces. Ik wens u en uw leerlingen alvast een boeiende en leuke zoektocht!
Karin Jiroflée gedeputeerde voor onderwijs Provincie Vlaams-Brabant
2
iNLeidiNg 1. Voor de doe-beurs 1.1 Beroepen 1.2 Studierichtingen 1.3 Doordenkertje 1.4 Beroepen zoeken op internet OPDRACHT 1: Vragenlijst OPDRACHT 2: Workshop
p.4 p.5 p.5 p.6 p.8 p.9 p.9 p.9
2. eN Nu NAAr de beurs 2.1 Welke workshops kan ik allemaal doen tijdens de beurs 2.1.1 Gezondheid en welzijn 2.1.1 Cultuur en samenleving 2.1.1 Natuur en wetenschap 2.1.1 Administratie, handel en economie 2.1.1 Techniek
p.10 p.10 p.10 p.12 p.14 p.15 p.16
3. NA de beurs 3.1 Welke beroepen zijn er allemaal? 3.2 Zoektocht naar mijn talenten 3.3 Beroepenproject 3.4 Kiezen voor je talent? 3.5 Scholen zoeken op internet 3.6 Evaluatie 3.7 Tussendoortje
p.22 p.22 p.23 p.35 p.37 p.39 p.40 p.42
4. eiNdTermeN 4.1 Lager onderwijs 4.1.1 Wereldoriëntatie - Natuur 4.1.2 Wereldoriëntatie - Techniek 4.1.3 Wereldoriëntatie - Mens 4.1.4 Wereldoriëntatie - Maatschappij 4.1.5 Wereldoriëntatie - Tijd 4.1.6 Wereldoriëntatie - Ruimte 4.1.7 Brongebruik 4.1.8 Domein relatiewijzen 4.1.9 Domein gespreksconventies 4.1.10 Domein samenwerking
p.44 p.44 p.44 p.44 p.45 p.46 p.46 p.47 p.47 p.47 p.47 p.48
4.2 Secundair onderwijs: Eerste graad A-stroom 4.2.1 Kerncomponenten van techniek 4.2.2 Techniek als menselijke activiteit 4.2.3 Techniek en samenleving
p.48 p.48 p.48 p.49
4.3 Secundair onderwijs: Eerste graad B-stroom 4.3.1 Kerncomponenten van techniek 4.3.2 Techniek als menselijke activiteit 4.3.3 Techniek en samenleving
p.51 p.51 p.51 p.52
3
1. Voor de doe-beurs 1.1 Beroepen
Inleiding Dit pakket bestaat uit 2 delen vooraan vindt u de handleiding voor de leerkrachten, achteraan de leerlingenbundel. Vet gedrukte tekst is tekst ter verduidelijking voor de leerkracht. Het educatief pakket geeft leerlingen de kans om te ontdekken waar ze informatie kunnen vinden in verband met beroepen en studiekeuzes en waar hun talenten liggen. Voor het onderdeel rond TALENTEN hebben we samengewerkt met CEGO (Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs). Tijdens de doe-beurs zal er ook een workshop voor leerkrachten zijn waar u meer te weten komt over het ontdekken en evalueren van talenten. Achteraan deze handleiding kunt u alle relevante eindtermen terugvinden. De eindtermen zijn overgenomen van de website van onderwijs Vlaanderen (www.ond.vlaanderen.be). Het educatief pakket sluit aan bij de doebeurs die u met uw leerlingen bezocht. Wij wensen u en uw leerlingen een boeiende en leuke zoektocht naar de verschillende mogelijkheden in de keuzes waar jongeren voor staan en in het ontdekken van de talenten van de leerlingen.
Laat uw leerlingen een gesprek houden over de verschillende beroepen die ze kennen. Sta ook stil bij typisch mannelijke en typisch vrouwelijke beroepen, of zijn die er in deze tijd niet meer? Wat denken de leerlingen hierover? Verklaar dat elk beroep behoort tot een bepaalde sector. Hieronder vindt u een overzicht ven de belangrijkste sectoren. Op hun website kunt u verdere toelichting vinden. Autosector en aanverwante sectoren
www.educam.be
Metaal arbeiders
www.ftma.be www.rtmvlaamsbrabant.be
Bedienden
www.cevora.be
Metaal bedienden
Bezoldigd personenvervoer
www.sociaalfondssocial.be
www.limob.be www.vibam.be
Montage
www.vzwmontage.be
Binnenscheepvaart
www.binnenvaart.be
Scheikundige nijverheid
www.focusopchemie.be
Bouw
www.debouw.be
Social profit
www.vivosocialprofit.org
Elektriciens
www.vormelek-formelec.be
Textiel
Grafische sector
www.grafoc.be
www.cobot.be www.fedustria.be
Groene sectoren
www.eduplus.be
Textielverzorging
www.ivoc.be
Horeca
www.horecanet.be
Transport en logistiek
www.sftl.be
Hout
www.och-cfb.be
Uitzendsector
Internationale handel
www.logosinform.be
www.vfu-ffi.be www.vooruitzenden.be
Kappers
www.coiffure.org
Vastgoedsector
www.pc323.be
Fitness
www.fitness.be
Verhuis
Schoonheidszorgen
www.besko.be
www.bkv-cbd.be www.sociaalfonds-verhuizingen.be
Kleding en confectie
www.ivoc.be www.vvsg.be
Vermakelijkheidsbedrijven
www.podiumkunsten.be
Lokale besturen
Voeding
www.ipv.be
Welke beroepen ken jij? ............................................................................................................................................................. Gaan je ouders uit werken? Indien ja, welk beroep oefenen ze uit? ............................................................................................................................................................. Wil jij in dezelfde sector als je ouders gaan werken? Waarom wel/niet? ............................................................................................................................................................. Zijn er andere mensen rondom jou die een beroep hebben dat je zou willen doen? .............................................................................................................................................................
4
5
1.2 Studierichtingen Hieronder vind je een aantal studierichtingen die je in het secundair onderwijs kan volgen. Welk beroep denk je dat je kunt uitoefenen als je deze richting gevolgd hebt? Noem er enkele, uiteraard zijn er per studierichting nog veel meer beroepen mogelijk. Zorg ervoor dat uw leerlingen ontdekken dat er vanuit 1 studierichting meerdere beroepen kunnen uitgeoefend worden, maar ook dat meerdere richtingen tot eenzelfde beroep kunnen leiden. Probeer de leerlingen zover te krijgen dat ze niet enkel bij traditionele beroepen uitkomen, let er op dat ze eens dieper ingaan op de verschillende studierichtingen. Laat ze, eventueel via internet, ontdekken dat er overlappingen kunnen zijn tussen studierichtingen. Volgende link kan helpen om per studierichting verschillende beroepen te ontdekken. http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/so/studiegebieden.asp
Mechanica-elektriciteit
matrijzenbouwer
pijpfitter
lasser
Militaire opleidingen
piloot
radiotechnicus
officier
Mode
patroonontwerper
stylist
mode verkoper
Muziekinstrumentenbouw
restaurateur
violenbouwer
...
Optiek
opticien
specialist contactlenzen
brillenmaker
Orthopedische technieken
orthopedisch technoloog
bandagist
prothesist
Paramedische opleidingen
kinesitherapeut
vroedvrouw
podotherapeut
Personenzorg
schoonmaakhulp
animator in de ouderenzorg
kindervezorgster
Podiumkunsten
animator in de eventsector
acteur
danser
Auto
koetswerkhersteller
fietsenmaker
heftruckchauffeur
Sport
sportbegeleider
fitnessbegeleider
topsporter
Ballet
choreograaf
ballerina
dansleraar
Talen
receptionist
vertaler / tolk
...
Beeldende kunsten
architecturale vormgever
grafisch ontwerper
kunstenaar
Tandtechnieken
tandtechnicus
tandartsassistent
...
Bouw
stratenmaker
torenkraanbestuurde
behanger
Textiel
Insteller textielmachines
scheerder
badstofwever
Toerisme
onthaalmedewerker
reisagent
hotelreceptioniste
Chemie
productieoperator
laborant
farmaceutisch assistent Voeding
butler
banketbakker
slager
Wetenschappen
ingenieur
fysicus
bioloog
Wiskunde
ingenieur
geoloog
weerkundige
Decoratieve technieken
standenbouwer
etalage decorateur
ontwerper
Economie
ondernemer
marketeer
boekhouder
Fotografie
fotograaf
kunstenaar
fotolaborant
Glasgraveerder
glasgraveerder
renovatie glaswerk
...
Grafische communicatie
grafische vormgever
drukker
boekbinder
Welke 3 studierichtingen of beroepen spreken je het meest aan? Waarom denk je dat deze studierichting of dit beroep je zou liggen?
Handel
administratief medewerker
immobilliënbeheerder
winkelbediende
.............................................................................................................................................................
Hout
interieurbouwer
meubelstoffeerder
winkelbediende
Humane wetenschappen
animator
sociaal werker
maatschapelijk adviseur
Juwelen
diamantbewerker
uurwerkmaker
goudsmid
Koeling en warmte
koeltechnicus
installateur verwarming
installateur sanitair
Land- en tuinbouw
groenbeheerder
manegehouder
tuinbouwteler
Lichaamsverzorging
schoonheidsspecialist
kapper
grimeur
Maatschappelijke veiligheid
veiligheidsbeambte
preventiewerker
steward
Maritieme opleidingen
matroos
scheepswerktuigkundige
schipper
............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Welke studierichtingen of beroepen spreken je het minst aan? Waarom denk je dat deze studierichting of dit beroep je niet zou liggen? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
6
7
1.3 doordenkertje
1.4 Beroepen zoeken op internet
sta met uw leerlingen even stil bij onderstaand doordenkertje. ALLe beroepen zijn nodig om onze maatschappij draaiende te houden. iedereen heeft elkaar nodig en in die zin zijn alle beroepen evenwaardig. enkele voorbeelden: Als ons vuilnis niet wordt opgehaald gaan alle straten en pleinen er binnen de kortste keren heel vies en vuil uitzien en het gaat buiten enorm stinken.
Als u de mogelijkheid heeft om met uw leerlingen naar een computerlokaal te gaan, is dit zeker aan te raden. Anders kan volgende oefening in hoekenwerk of contractwerk afgerond worden. u kunt best de test even zelf doen zodat u weet waar de moeilijkheden zullen liggen voor uw leerlingen.
Als er geen veeboeren meer zijn, kunnen er geen dieren meer naar de slager en kunnen wij geen vlees meer eten. Als u toegang hebt tot internet is volgende link ook zeker de moeite om de leerlingen duidelijk te maken dat er veel mensen nodig zijn die handenarbeid verrichten, want dat we anders ver terug in de tijd gezet worden. http://www.youtube.com/watch?v=1Twiugd7eb0
Je moet binnenkort een belangrijke keuze maken op studiegebied. Om meer informatie te krijgen over beroepen die je aanspreken, kan je volgende 2 oefeningen maken.
Maak met de leerlingen eens de oefening wie er allemaal op school werkt. En niet alleen de mensen die ze dagelijks zien, ook de vuilniswagen, de leveranciers van schriften en educatieve materialen, ... Bedenk eens wie er allemaal bij jou op school werkt of op school langskomt om klusjes op te knappen. Maak hieronder een lijst van iedereen die iets voor de school doet.
ALS LEERLINGEN F O N E L L U EN IN TE V VULLEN. DE LEERLING T E M N ERK LATEN IN E W M O U SA D F O K GROEPSWER
oPdrAcHT: ga naar www.vdab.be •
Klik op ‘begeleiding en oriëntatie’.
•
Klik op ‘beroepeninfo’ in de groene balk die eronder verschenen is.
•
Ga op zoek naar ‘beroepenfiches’
•
Kies een sector die je aanspreekt.
•
Kies indien nodig de subsector.
•
Kies een beroep dat je interessant lijkt.
Klik op dit beroep en geef een korte omschrijving. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Wat zou er gebeuren als iemand niet meer zou komen? Waarom kan je iemand wel of niet missen? ............................................................................................................................................................. GEN ALS N OF LEERLIN E L L U V E T EN IN ULLEN. ............................................................................................................................................................. DE LEERLING K LATEN INV R E W O U SAMEN MET D F KO GROEPSWER .............................................................................................................................................................
Ga op zoek welke studies je moet volgen om jouw beroep te kunnen uitoefenen (attesten en diploma’s). ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. TiP: www.onderwijskiezer.be -> tabblad beroepen
Denk je dat je deze studies leuk zal vinden? Waarom wel/niet?
Misschien lijken niet alle beroepen voor iedereen even leuk en niet iedereen krijgt even veel betaald, maar we hebben wel iedereen nodig. Een verpleger verdient niet evenveel als een dokter, maar wat zou de dokter doen zonder de verpleger?
8
............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
9
2. En nu naar de beurs...
3. Brandweerman/vrouw – Brandweer Leuven
Ontdek de uitrusting van een brandweerman. Voel zelf hoe zwaar de beschermingspakLaat uw leerlingen aan de hand van de omschrijving van de workshops, kennis maken met de verschillende beroepen die ze kunnen ontdekken tijdens de doe-beurs. Op deze manier krijgen ze al een idee van wat ze echt willen doen. Ze kunnen misschien op voorhand enkele keuzes maken zodat ze niet overrompeld raken als ze op de beurs toekomen. Het is de keuze van de leerlingen om al dan niet lang te wachten bij een activiteit. Ze kunnen er ook voor kiezen eerst een activiteit te gaan doen waar de wachttijd minder lang is. Het is aan te raden de leerlingen hier op voorhand op te wijzen.
elke workshops kan ik allemaal W doen tijdens de beurs? GEZONDHEID EN WELZIJN Tevreden klanten die gezonde voeding komen kopen, kinderen helpen, senioren een aangename oude dag bezorgen en zieken gepaste verzorging bieden. Heb jij een warm hart om met mensen om te gaan?
ken en zuurstofflessen zijn.
Kruip in de brandweerwagen en waan je een echte brandweerman. 4. Podoloog - Federatie van Belgische Podologen
Trek je schoenen uit en volg het blote voetenpad. Ontdek alles over je schoenen en maak kennis met echte podologen.
5. Kok – SIMA AArschot
Maak zelf je eigen miniloempia 6. Zaalhulp – SIMA Aarschot
Plooi servetten in verschillende vormen.
1. Thuishulp – Thuishulp Brabant
7. Verzorger – GITO Tervuren
Ontdek hoe je met een stalen verpleegster zelfs de zwaarste mensen kan optillen zonder
Is er een ongeval gebeurd? Leer hier verbanden leggen. Ben je een lekkerbek? Bereid en proef onze hartige en zoete hapjes.
veel kracht te gebruiken.
Geef of geniet van een ontspannende handmassage. Leer hoe je, mensen die slecht zien, kan begeleiden bij het eten.
8. Huishoudkunde en chemie – Redingenhof 2. Verpleegkundige – Wit Gele Kruis
Durf jij de uitdaging aan te gaan om chemie en koken te combineren? Kan jij een lekkere
Leer wonden verzorgen en oefen je windeltechniek. Ontdek hoe je mensen kan redden van de verstikking, met het Heimlich manoeuvre. Gebruik zelf een spuit en geef een injectie.
9. Haartooi – Redingenhof
suikerwafel maken?
Ben jij een toekomstig Young Hairdresser? Ontdek of je talent hebt om iemand zijn haar op te steken en af te werken.
10
11
10. Make-up artiest – Sint-Jozefinstituut
15. Creatief medewerker – JONNA vzw
Leer ‘echte’ filmwonden maken. Laat iedereen schrikken van je snijwonde, blauwe plek
Als creatief medewerker bedenk je activiteiten en begeleid je de groep. Op de doe-beurs
11. Kinderzorg – KA Zaventem
16. Drukker – De wijnpers Leuven
Durf jij het aan om tegen je vrienden een wedstrijdje ‘luier vervangen’ te houden?
Tekens aan de wand. Pas druktechnieken toe op een stuk behangpapier.
12. Sport – ZAVO
17. Decorateur – Via Tienen
Hoe goed is je conditie? Doe mee aan de test, ontdek al fietsend hoe fit je bent. Doe mee met de Wii-sportsessie.
Wordt decorateur en ga aan de slag met allerlei leuke technieken. Misschien ontdek je
of brandwonde.
kan je broches uit vilt en hoedjes maken. Hoe creatief ben jij?
wel hoe je je kamer kan opfrissen.
18. Glasgraveerder – Natuur en wetenschap vzw
Maak thuis al een eigen ontwerp, breng dit mee naar de doe-beurs en graveer je eigen CULTUUR EN SAMENLEVING Vele mensen staan in voor onze veiligheid thuis, onderweg en op het werk. Heel wat mensen werken om andere mensen een leuke vrij tijdsbesteding te geven. Wil jij één van hen zijn?
creatie op een glas.
19. Kunstenaar – Kamo vzw
Stel je een lege ruimte voor. In het midden ligt een stapel eenvoudige grote en kleine
houten planken met een dwars rood randje. Sluit je ogen en vertrek samen met de vrienden van Kamo met je koffer vol fantasie op reis. Je kan de plankjes op allerlei manieren opeen stapelen. Bouw je eigen droomwereld. Ga mee naar een land dat nog niet bestaat! Na enkele minuten rijzen torens op, ruimteschepen, vreemdsoortige dieren … zo maken we samen een verhaal vol avonturen en brengen we het tot leven. Klaar? Daar gaan we!
13. Advocaat – Orde van de Vlaamse balies
Speel mee het verhaal van een rechtszaak. Wordt advocaat, rechter, openbaar ministerie of griffier en beoordeel het dossier. Pleit voor je cliënten of spreek een straf uit.
14. Politieagent – PIVO
Leg met een dronkenmansbril op een hindernissenparcours af. Tussen kegels stappen, op een gele lijn lopen, een voorwerp van de grond oprapen … allemaal simpel of toch niet?
12
13
NATuur eN WeTeNscHAP Aardbevingen, orkanen, de zon, de maan en de sterren, planten en dieren. Nieuwe fenomenen begrijpen. Vind jij het ook spannend om nieuwe ontdekkingen te doen?
AdmiNisTrATie, HANdeL eN ecoNomie Voordat er snoepjes in de winkel liggen, er geld via bancontact uit de muur komt of een TV in huis speelt, zijn deze voorwerpen door heel wat handen gegaan. draag jij graag bij aan een goed draaiende economie?
20. APoTHekersAssisTeNT – doN bosco HAAcHT
Al eens ‘pilletjes’ moeten nemen die de apotheker zelf gemaakt heeft? Hoe kan al dat
poeder in die capsules? Probeer het eens … maak zelf gelulen zoals een echte apothekersassistent.
21. oNderZoeker / cHemicus – doN bosco HAAcHT
Ga aan de slag als onderzoeker. Trek een labojas aan, zet een labobril op en voer enkele magische proeven uit. Ontdek of jij een toekomstige super chemicus wordt!
25. oNderNemer – VLAJo
Maak je eigen snoepcreatie. Let wel, je moet rekening houden met de aankoop- en verkoopprijs. Zorg ervoor dat je product aantrekkelijk is en denk eens na over de promotie.
26. VrAcHTWAgeNcHAuFFeur – sFTL
Maak de lading van de truck goed vast zodat je onderweg niks verliest. Ga achter het stuur zitten in een vrachtwagen en ontdek hoe moeilijk het is om voetgangers en fietsers te zien.
22. bioTecHNieker – de WiJNPers LeuVeN
Maak je eigen kleurrijk en geurrijk badzout. 23. TuiNAANNemer – de WiJNPers LeuVeN
Maak je eigen minituintje aan de hand van een tuin- en beplantingsplan. 24. WeTeNscHAPPer – Vub
Ontdek hoe een vliegtuig in de lucht blijft. Zoek uit welke sterren je vannacht aan de hemel kan zien. Experimenteer met robots. 14
Stippel de beste route uit die je met de vrachtwagen moet volgen om zo snel mogelijk je pakje in het zuiden van Frankrijk te krijgen.
27. mATroos – AreyouWATerProoF
Matroos, werktuigkundige, schipper, officier of kapitein? Al die willen te kaperen varen, moeten niet noodzakelijk mannen met baarden zijn. Ontdek of de maritieme sector iets voor jou.
28. oNderNemer – uNiZo
Ben jij een geboren ondernemer? Speel mee en duik in ‘de koffer vol ondernemingszin’.
15
29. Administratief bediende – KA Zaventem
33. Elektricien – Don Bosco Haacht
Ben jij de snelste in klasseren en sorteren of zijn de anderen jongeren op de doe-beurs
Beeld je eens in. Een wereld zonder elektriciteit. Geen computer of TV, geen GSM of MP3-
30. Administratief bediende – GITO Tervuren
34. Elektricien – GITO Tervuren
Een diploma halen in kantoorwerk? Kom het testen en print je eigen diploma.
Ben jij een kei in elektriciteit? Of is elektronica iets voor jou? Kom je talent ontdekken en
hierin straffer dan jij? Doe mee en ontdek of jij talent hebt als kantoorhulp. Je krijgt zelfs loon uitbetaald in de vorm van een ‘prijsje’.
speler, geen lampen of verwarming. Ontdek de wondere wereld van elektriciteit en al zijn toepassingen.
oefen je vaardigheden op demonstratiepanelen.
31. Expeditie Jong-Mover – De verhuissector
Ontdek een boeiende job en word de verhuizer van morgen!
Schrijf je op de beurs in met een team van 2 of 3 verhuizers en leg als beste team het verhuisparcours af. Let op een verhuizer komt tijdens zijn werkdag vaak ‘uitdagingen’ tegen.
Ontdek de zonnewagen en verdeel de verschillende lampen. 35. Houtbewerker – Damiaaninstituut Aarschot
Ga aan de slag met hout. 36. Elektricien – Vormelek
Maak je eigen ventilator op zonne-energie. Elektriciteit is onmisbaar in huis. Sluit zelf schakelaars en lampen aan en ontdek hoe elkektriciteit bij jou thuis in elkaar zit.
TECHNIEK Computers, IPhones, automaten, medische instrumenten, enz. helpen ons het dagelijkse leven aangenamer te maken. Ontdek hoe de dingen in elkaar zitten. Maak iets vanuit niets. Repareer dingen die stuk zijn. Werk jij graag met je handen?
binnen in de schatkamer.
37. Metser – SIBA Aarschot
Metsel zelf een muurtje. Teken je eigen huis met behulp van een computerprogramma.
32. Mecanicien – Don Bosco Haacht
38. Carrossier – SIBA Aarschot
Weet jij waar mechanica overal gebruikt wordt? En weet je wat je er allemaal mee
Verwissel zo snel mogelijk een band van een auto. Las een plaatje met een half automatisch lastoestel. Werk een deuk weg uit een autodeur. Geef de zijflank van een wagen een andere kleur.
kan doen? Kom het ontdekken en wordt er helemaal dol van! De gekke fietsen staan alvast op jou te wachten.
16
Ontdek hoe beveiligingen werken. Kraak de code om het alarm uit te schakelen en ga
17
39. Cleanroomoperator – RVO-society
45. Elektromecanicien - ZAVO
Ondervind zelf de omstandigheden waarin cleanroomoperatoren werken terwijl je zelf
Ontdek toepassingen met perslucht zoals automatische deuren en oefen zelf praktische
40. Bouwvakker – FVB
46. Automatisatie technieker – RTM
Bouw voor de winter je eigen voederbakje zodat de vogels in je tuin er uit kunnen komen
Ontdek de geautomatiseerde transportband en bekwaam je als automatisatie technie-
een zonnecel maakt, volledig uitgedost in cleanroompak!
eten.
Bouw je eigen miniserre. Wordt dakdekker voor één dag. Ontdek aan de hand van een computerspel hoe het er op een bouwwerf aan toe gaat.
toepassingen rond elektromechanica.
ker. Je kan zelf je magazijn en transportband bedienen. Doe je dit goed, dan krijg je een diploma.
47. Industriële wetenschappen / elektromechanica – VTI Leuven
Schrijf op PC een klein programma om je robot een hindernissenparcours te laten afleg41. Logistiek medewerker – VDAB
gen.
Ontdek of jij geschikt bent als logistiek medewerker.
48. Installateur elektrische installaties – VTI Leuven
42. ICT’er – VDAB
Videofonie en parlofonie: maak de nodige verbindingen en aansluitingen om het sys-
Installeer en configureer een klein draadloos netwerk. Assembleer virtueel een PC of laptop. Maak zelf een UTP kabel en test of hij werkt. 43. Ingenieur – Technopolis
Ontwerp je eigen constructie die kan zweven. Test in de windkokers of je creatie ook effectief het luchtruim kiest.
teem te laten werken.
O ntdek de verschillende mogelijkheden van ‘domotica’ door een demopaneel te bedienen.
49. Houtbewerker – VTI Leuven
M onteer een eenvoudig kastje: plaats hoekverbindingen, twee potscharnieren en leggersteunen en stel de deur af.
Schroef bij een voorgelijmd raampje de scharnieren ins en stel deze af. Leg een stukje parket volgens vier basismotieven. O ntwerp op PC een eenvoudige kast en laat het ontwerp laten lopen op een CNC simulator.
44. Vliegtuigtechnieker – ZAVO
Herken verschillende modellen van vliegtuigen. Ontdek de verschillende eigenschappen van de toestellen aan de hand van kaarten, een spel en een film.
18
19
50. Fietsenmaker VTI Leuven
Stel de remmen en het versnellingsapparaat van een fiets af. 51. Kunststofbewerker – WVOK
Plooi een gsm-houder uit kunststof. 52. Elektricien – Redingenhof
Soldeer de waaier van een ventilator, monteer dit op een as, sluit het motortje aan en plaats het geheel op een houder. Kortom maak je eigen ventilator.
53. Houtbewerker – Redingenhof
Leer de grondbeginselen van houtbewerking en maak je eigen constructie in hout. 54. Autohersteller – Redingenhof
(de)monteer verschillende onderdelen van een auto. Herstel lichte schade van een auto door uitdeuken, plamuren en schuren. 55. Sanitair installateur – De Wijnpers Leuven
Spiegellassen van PE buizen. Plooi een meerlagen buis van kunststof. Maak een buizenconstructie met PVC buis en hulpstukken.
20
21
3 .2 zoektocht naar m i jn talenten
3. NA de beurs
om kinderen in de formulering van hun talenten meer diepgang te doen krijgen, is er nu een hulpmiddel, een soort ‘talentenzoeker’: de Talentenarchipel.
de leerlingen hebben tijdens de doe-beurs kunnen proeven van een aantal verschillende beroepen. bespreek met hen de verschillende workshops die ze gedaan hebben.
Met behulp van visuele ondersteuning worden kinderen uitgedaagd om op verschillende eilanden te gaan kijken. Elk eiland staat voor een bepaald domein waarop talenten zich kunnen ontwikkelen. Kinderen kunnen bij wijze van spreken op elk eiland gaan uitzoeken welke rijkdommen er allemaal zijn, hoe divers die zijn … Zo wordt hen een ‘taal’ aangereikt om talenten te gaan zoeken. Ze worden hierbij uitgedaagd om stil te staan bij vragen als:
Wijs er ook op dat het mogelijk is dat één leerling een workshop wél leuk vond en een andere leerling dezelfde workshop misschien helemaal niet leuk vond. Laat een open gesprek ontstaan over wat de leerlingen ervaren hebben tijdens de doe-beurs en hoe dit invloed heeft gehad op hen als persoon. Hebben ze iets geleerd over zichzelf. Hebben ze nieuwe talenten ontdekt? ga ook in op de beroepen die kunnen volgen uit de verschillende workshops. Laat de jongeren nadenken over de inhoud van de verschillende beroepen.
Vind je het leuk om hier te zijn? Ben je trots op wat jij hier kunt doen? Zou je hier nog meer willen doen? Wat zou je verder nog willen leren?
3 .1 Wel ke b eroepe n zijn e r a lle ma a l?
Is er ook een plaats waar je nog niet of te weinig bent geweest? Als voorbereiding om kinderen te helpen bij het zoeken naar hun talenten, werd de Talentenarchipel ontworpen. Aan de hand van enkele vragen wordt er aan leerkrachten een houvast geboden om waarderend en breed naar kinderen te kijken. De vragen zijn niet allesomvattend, maar willen leerkrachten stimuleren om hun beeld van kinderen open te trekken.
Je hebt nu kunnen proeven van een aantal beroepen. Was het wat je ervan verwachtte? Of ben je verrast omdat bepaalde beroepen toch anders waren (negatief of positief)? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Schrijf de drie beroepen op die je het meest interesseerden of die je het leukst vond om uit te proberen. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Zijn er nog andere beroepen waarvoor je interesse hebt om ze eens uit te proberen? ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
kies een beroep waarover je graag een project wil uitwerken en vertel wat je zo erg aanspreekt in dit beroep. Ik koos voor Omdat ik graag Omdat ik goed ben in Omdat ik verwacht dat De allerbelangrijkste reden is
22
22
23
Hieronder kunt u een overzicht vinden van de verschillende eilanden. Het eiland van taal (taaleiland) Talentenkiemen:
Talentenkiemen: Wie toont een bijzondere handigheid met werktuigen. (bv. hanteren van schroevendraaier of pincet …)
Wie toont een bijzondere feeling voor de ‘vorm’ van taal? (esthetisch) (bv. rijmen, woordspelingen, oneliner maken …)
Wie toont bijzondere talenten in het nauwkeurig manipuleren om iets te creëren. (bv. kleien, make-up aanbrengen …)
Wie toont het talent om taal adequaat en vlot te gebruiken? (functioneel) (bv. vlot schrijven, duidelijke boodschappen overbrengen …)
Wie toont een opmerkelijke vingervlugheid in het bespelen van instrumenten (bv. Nintendo, muziekinstrument …)
Wie toont een opmerkelijke zeggingskracht in spreken en/of schrijven? Wie kan op een krachtige, expressieve manier iets uitdrukken? (expressief en creatief) (bv. moppen vertellen, toneelspelen, poëzie schrijven, improviseren …)
Het sociale eiland (sameneiland)
Het beeldende eiland (beeldeiland) Talentenkiemen:
Talentenkiemen: Wie toont een bijzondere zorgzame kracht en kan zich goed inleven in gevoelens van anderen? (bv. nood aan hulp aanvoelen, troosten …)
Wie toont een bijzondere feeling voor esthetiek: kleur, vorm, compositie …? (esthetisch) (bv. foto’s nemen, modebewust zijn, inkleuren, decoreren …)
Wie toont opmerkelijke capaciteiten in het samen spelen of samen werken met het oog op een bepaald doel? Wie kan goed inschatten of rekening houden met wat anderen willen? (bv. Coöperatieve vaardigheden bezitten, iemand motiveren …)
Wie toont het talent om beelden vlot op te pikken of weer te geven. (functioneel) (bv. tekenen, kleien …)
Wie toont een opmerkelijk vermogen om anderen iets uit te leggen, om zich in te leven in het denken van anderen? (bv. bemiddelen bij ruzies, peer tutoring …)
Wie toont een opmerkelijke expressieve kracht in het weergeven van iets. (expressief en creatief) (bv. kunstminded zijn, gevoelens leggen in een schilderij …)
Het eiland van de fysische wereld (wereldeiland)
Het muzikale eiland (muziekeiland) Talentenkiemen: Wie toont een bijzondere feeling voor het spel van ritmes, melodieën, klankkleuren …? (esthetisch) (bv. spontaan een ritme klappen, instrumenten herkennen, de baslijn ontdekken …) Wie toont het talent om met de eigen stem of met een instrument adequaat muziek weer te geven. (functioneel) (bv. vlot melodieën oppikken, toon houden, een instrument bespelen …) Wie toont een opmerkelijke expressieve kracht in het interpreteren of zelf componeren van muziek? (expressief en creatief) (bv. muziek ‘smaken’, componeren, …) Het eiland van de grote motoriek (beweegeiland) Talentenkiemen: Wie toont een opmerkelijke snelheid, kracht, fysieke uithouding … (bv. snel lopen, veel kracht uitoefenen …) Wie toont een opmerkelijke coördinatie en beheersing van zijn lichaam, al of niet tijdens sportactiviteiten. (bv. Een bal opgooien en in de lucht wegstampen, klimmen …) Wie toont een bijzondere elegantie en expressie in zijn bewegingen. (bv. dans, mimespel …)
24
Het eiland van de kleine motoriek (fijneiland)
Talentenkiemen: Wie toont een bijzondere verbeeldingskracht om de eigenschappen en wetmatigheden van dingen (levende en niet-levende) aan te voelen, te begrijpen? (bv. de betekenis van afval in de natuur begrijpen, intuïtief de relatie tussen water en ijs begrijpen …) Wie toont opvallende talenten in het omgaan met (levende en niet-levende) dingen en in technologische toepassingen? (bv. het verpotten van planten, de werking van toestellen …) Wie toont een opmerkelijk potentieel in het ontwerpen van technische systemen en het bedenken van ingenieuze oplossingen voor problemen? (creatief) (bv. iets herstellen wat kapot is, een oplossing verzinnen voor iets wat op het eerste gezicht onoplosbaar lijkt …) Het eiland van het logisch-abstract denken (denkeiland) Talentenkiemen: Wie toont een opvallend vermogen tot ordening en structuur, om regelmaat op te merken? (bv. informatie sorteren, patronen herkennen …) Wie toont een bijzonder redenerings- en abstractievermogen: analyseren, deduceren, conclusies trekken, abstracte begrippen gebruiken …? (bv. spontane veralgemening, oorzaak-gevolg denken …) Wie toont een opmerkelijke vlotheid in het omgaan met abstracte gegevens: ruimte, tijd, hoeveelheden? Wie gaat vlot om met getallen? (bv. voortdurend tellen, vlot tabellen lezen, goed kaartlezen …)
25
Het eiland van zelfsturing en ondernemingszin (wil- en durfeiland)
O pdracht
Talentenkiemen: Wie toont een duidelijke doelgerichtheid in zijn handelen? Wie weet van aanpakken, legt iets goed aan boord, gaat ergens voor? (bv. bewust kiezen, zelfstandig plannen en organiseren, doorzettingsvermogen hebben …) Wie toont talent voor leiderschap, het aansturen van een groep? (bv. spel en regels bepalen, de boel organiseren …) Wie toont een bijzondere inventiviteit in het kiezen van doelen of het oplossen van problemen, ook als anderen geen mogelijkheden meer zien? (bv. voortdurend iets nieuws/anders/speciaals bedenken …)
Als bijlage bij deze bundel vind je bladen met allerlei activiteiten. Knip de kaartjes uit kleur de vakjes hieronder en sorteer de kaartjes voor jezelf op 5 hoopjes: BLAUW (+++): Hou ik heel erg van. GROEN (++): Hou ik van. GEEL (+): Hou ik een beetje van. De kaartjes waar je helemaal NIET van houdt leg je op het vakje met ‘-’, de kaartjes die je nog nooit gedaan hebt, leg je op het ‘?’.
Bovenstaande is ter verduidelijking voor u als leerkracht. Voor de leerlingen zit er als bijlage bij het educatief pakket een bundel met kaartjes. Laat de leerlingen de kaartjes uitknippen en vervolgens ordenen. Laat hen nadat ze de opdracht volledig hebben uitgevoerd en cijfers gegeven hebben, eens overleggen met hun vriendje. Let op het is belangrijk dat ze dit kunnen doen met iemand waar het goed mee klikt. Ze zullen dan eerlijker en meer open elkaar kunnen vertellen of ze akkoord gaan met hoe de ander zichzelf ziet.
-
+++
26
?
++
+
27
d E Ta l E nTE naR c HIPEl oPdrAcHT: een archipel is een verzameling van allemaal eilanden, die samen één geheel vormen. Als je goed kijkt – en sommige hebben dit waarschijnlijk al heel snel gezien – merk je dat deze eilanden samen een mannetje vormen. Elk eiland heeft een bijzondere vorm en een bijzondere betekenis. Je kan op de verschillende eilanden allerlei bijzondere dingen gaan doen. Door er op verkenning te gaan, kan je (nieuwe) talenten ontdekken en ontwikkelen. Bekijk nu allemaal samen de archipel en bespreek de onderstaande vragen: Welke lichaamsdelen herken jij in de eilanden? Naar welke talenten zou dit kunnen verwijzen?
Neem eerst de kaartjes op het blauwe vakje en kijk bij welke eilanden ze horen. Schrijf in de eerste kolom van de tabel hieronder achter de activiteiten die jij bij blauw gelegd hebt, cijfer 3. Neem nu de kaartjes die je op het groene vakje gelegd hebt, en geef deze activiteiten in de lijst het cijfer 2. En tot slot geef je alle activiteiten die je bij geel gelegd hebt, cijfer 1. Overloop nu de hele tabel nog een keer en beoordeel in de tweede kolom of je de activiteiten goed KAN of niet. De dingen die je graag doet, zijn niet altijd de dingen die je goed kan. Bijvoorbeeld: Je tekent graag, maar je vindt dat je het (nog) niet goed kan. Of je kan goed lezen, maar je leest helemaal niet graag. Je geeft het cijfer 3 als je iets heel goed kan. Je geeft het cijfer 2 als je het goed kan. Je geeft het cijfer 1 als je het een beetje kan. Activiteiten die je echt niet kan of waar je het echt niet van weet, laat je open.
- het hoofd – zingen en luisteren (muziekeiland), een hand – handig zijn (fijn eiland), een hart – sociaal zijn (sameneiland), een voet - sporten (beweegeiland) Welke vormen herken je nog in de eilanden? Wat zou hiervan de betekenis zijn?
28
deNkeiLANd
- een pijl – ondernemingszin (wil- en durfeiland), een schilderspallet – schilderen, tekenen... (beeldeiland), een varen, een eend (of zeepaard?) en een tandwiel – werken met dieren en planten, techniek (wereldeiland), vormen en wiskundige tekens en letters – wiskunde (denkeiland)
Vlot werken met getallen (hoofdrekenen, cijferen, breuken…)
De kaartjes die je in de vorige opdracht geordend hebt, zijn voorbeelden van activiteiten die je op deze eilanden kan doen. We gaan nu een overzicht maken om te weten op welke eilanden jij graag komt. Dit zegt iets over jou... Want als je ergens graag en veel komt, kan je er ook in groeien en talenten ontwikkelen.
Met ingewikkelde dingen bezig zijn
graag doen
goed kunnen
Raadsels oplossen, sudoku, cijferpuzzels, denkspelletjes op de computer Werken met een schema of tabel Iemand de weg wijzen, kaartlezen Schaken, dammen, stratego... Puzzelen, doolhof Meten, wegen... en vormen vergelijken (meten en meetkunde) Vraagstukken oplossen Slimme oplossingen bedenken voor rekenproblemen
ToTAAL deNkeiLANd
29
TAALeiLANd
graag doen
goed kunnen
sAmeNeiLANd
Sprekende titels en nieuwe woorden bedenken
Anderen opzoeken, nieuwe vrienden maken
Verhalen verzinnen, gedichten schrijven
Boeken of films over dingen uit de wereld (ziekenhuizen, rechtbanken, winkels, scholen, hotels...) of over andere landen en culturen
Woordspelletjes, kruiswoordraadsels, scrabble, woordzoekers
goed kunnen
graag doen
goed kunnen
Bemiddelen en helpen bij ruzies of problemen
Iets uitleggen (een opdracht, een moeilijk woord...)
Anderen motiveren voor iets en overtuigen
Spreekbeurten geven
Samenwerken, groepsspelen, teamsporten
Expressief lezen, gedichten voordragen, toneel spelen
Luisteren naar verhalen van mensen, mensen observeren (films...)
(Verhalen-)boeken verslinden
Met kleine kinderen omgaan, zorgen voor anderen (ouderen, dieren...)
Brieven schrijven, dagboek bijhouden
Samen ideeën uitwerken
Een andere taal leren
Mensen begrijpen, troosten...
Luisteren naar verhalen, nieuwsberichten...
Mensen blij maken, doen lachen
ToTAAL TAALeiLANd
muZiekeiLANd
graag doen
ToTAAL sAmeNeiLANd graag doen
goed kunnen
Melodieën oppikken, liedjes snel herkennen
WereLdeiLANd Dingen uit elkaar halen en terug in elkaar steken (Meccano, K’nex, ...)
Gevoel leggen in een lied
Uitpluizen hoe dingen werken, waaruit ze gemaakt zijn..
Melodieën verzinnen
Technische problemen oplossen, dingen die stuk zijn repareren
Zingen, neuriën
Vertoeven in de natuur en observeren van dieren, waarnemen van bomen en planten...
Dansen, bewegen op muziek Ritmes tikken, klappen...
Begrijpen van natuurfenomenen (weer en klimaat, aardbevingen, heelal...)
Naar verschillende soorten muziek luisteren Muziekinstrument bespelen
Documentaires, tv-programma’s bekijken of boeken lezen over dieren, vulkanen, kruiden, het menselijk lichaam…
Muziek gebruiken als sfeerschepper (feestjes, rust scheppen...)
Begrijpen van technische toepassingen (elektriciteit, automotor, kranen …)
Noten lezen
Klussen in en om het huis opknappen (verven, timmeren, herstellingen …)
ToTAAL muZiekeiLANd
Een band voelen met de natuur (dieren, planten, landschappen) Verkennen van andere streken (berglandschap, woestijnen...)
beeLdeiLANd
graag doen
goed kunnen
ToTAAL WereLdeiLANd
Kleuren en vormen combineren (mode ontwerpen, versieren, inkleuren...) Gevoelens, ervaringen, gebeurtenissen, fantasieën vormgeven via tekenen, schilderen, kleien, collages... Kamer inrichten, een etalage maken... Foto’s maken, filmen... Kijken naar bouwwerken (huizen, bruggen...) en zelf ontwerpen Gezichten onthouden Genieten van kijken naar beelden (foto’s, films, affiches...) Strips maken, cartoons, affiches... Kunst bekijken (beeldhouwwerken, schilderijen...)
Keuken prinses?
Verschillende soorten materialen kiezen om te knutselen
ToTAAL beeLdeiLANd
30
31
FiJN-eiLANd
graag doen
goed kunnen
Make-up aanbrengen, tatoo’s zetten, schilderij inkleuren
WiL- eN durFeiLANd
graag doen
goed kunnen
Een eigen idee formuleren, een initiatief nemen (bijv. om geld te verzamelen voor een goed doel, leerlingenraad...)
Computerspelletjes waarin snel reageren belangrijk is
Mijn plan trekken, in actie schieten, zelfstandig werken
Nauwkeurig en fijn werken (schrijven, tekenen, knippen...)
Een club oprichten (vriendenclub, hobbyclub...), een feestje organiseren of circus, show...
Met werktuigen werken (schroevendraaier, zaag, hamer, naald, pincet...) Goocheltrucks en andere handige kunstjes
Moeilijke opdrachten in stukjes opdelen en stap voor stap aanpakken
Werken in de keuken (groenten snijden, afwassen...)
Uitdagingen aangaan, oplossingen bedenken bij problemen
Gericht gooien met bal, ringen, steentjes... (kegelen, knikkeren...)
Leiding geven aan een groep (ideeën samen leggen, rollen verdelen...)
Gezelschapsspelen waarin handigheid nodig is (Jenga, dokter bibber...) Kleien, pottenbakken...
Een eigen invulling geven aan een opdracht (bijv. een knutselidee, een verrassing...)
Kleine materialen hanteren (schroefjes, microchips, aan- en uitkleden poppen...)
Handel opzetten (ruilen van materialen, winkel organiseren...)
ToTAAL FiJN-eiLANd
Onderhandelen om iets te verkrijgen (extra zakgeld, later gaan slapen, meer speeltijd...) Bij een moeilijkheid toch durven doorzetten, je angst overwinnen
beWeegeiLANd
graag doen
goed kunnen
ToTAAL WiL- eN durFeiLANd
Sporten om steeds beter te worden, eigen grenzen verleggen Zwaar werk verzetten (materialen versleuren...) Sierlijk en expressief bewegen (turnen, ballet, dansen...) Fietsen, zwemmen... Klimmen in bomen, op klimrekken Lopen, springen, rollen, ravotten Moeilijke bewegingen nadoen Behendigheid met een bal Ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen... Uitbeelden van een verhaal, een gevoel, dieren... via bewegingen
TIP Bekijk ook nog even de kaartjes op het stapeltje “waar ben je nog nooit geweest?” Van welk eiland komen deze kaartjes vooral? Wat zou je kunnen doen om er toch nog eens mee kennis te maken? maak een plan om 3 activiteiten de volgende maand nog te doen.
ToTAAL beWeegeiLANd
Groene Vingers? 32
33
3 .3 B eroepenproject
oPdrAcHT Tel alle cijfers op en vul ze hieronder bij het passende eiland in. Kleur de 3 vakjes met de hoogste cijfers blauw, de drie volgende groen en de laatste drie geel. Doe dit zowel in de kolom ‘graag doen’ als voor de kolom ‘goed kunnen’
Nr
eiLANd
1
denkeiland
2
Taaleiland
3
muziekeiland
4
beeldeiland
5
sameneiland
6
Fijneiland
7
Wereldeiland
8
beweegeiland
9
Wil –en durfeiland
grAAg doeN
goed kuNNeN
Keuze beroep:
TIP bespreek je talentenprofiel (de tabel hiernaast) ook eens met je ouders of andere personen.
Kijk nu samen met je vrienden hoe iedereen zijn eilanden ingekleurd zijn. Beantwoord daarna de volgende vragen. Herken je jezelf in dit talentenbeeld? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Hoe voel je je erbij en had je dit verwacht? .............................................................................................................................................................
34
Je koos (bij 3.1 welke beroepen zijn er allemaal) een beroep dat je aanspreekt. Ga nu verder op zoek wat dit beroep nog allemaal inhoudt. Wat doet die persoon op een dag? Waar oefent hij zijn beroep uit? Werkt hij daarvoor samen met andere mensen? Welke materialen heeft hij nodig? Presenteer op een eigen manier het beroep aan de klas.
Weten Wat weet ik al?
Wat zou ik nog willen weten?
Hoe wil je het project verder uitwerken? kruis één of meerdere mogelijkheden aan: o o o o o o o o o
Informatie verzamelen Teksten schrijven Tekeningen maken Knutselen Schilderen Lesgeven Voorlezen Cd opnemen Enquête houden
o o o o o o o o o
Ergens meehelpen Krantenknipsels verzamelen Foto’s maken Interview afnemen Liedje maken Gedicht schrijven Stripverhaal maken Zoektocht doen Quiz opstellen
overleg in groepjes. Wissel uit wat je weet en wat je wil doen. Geef elkaar tips voor de uitwerking van je project.
.............................................................................................................................................................
Aan wie kan je nog extra hulp vragen? (ouder, grootouders, kennissen …)
.............................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................
Besluit: Wat heb je over jezelf ontdekt?
...........................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Dat materiaal heb ik al:
.............................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
...........................................................................................................................................
35
3 .4 Ki ezen v oor je talent?
Dit materiaal heb ik nog nodig: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... Aanvullende tips van de leerkracht en de klasgenoten. ...........................................................................................................................................
Je deed een project rond 1 bepaald beroep dat je interesseerde. Je bent dus specialist geworden in dat beroep. Verken nu even welke talenten en vaardigheden je nodig hebt in dit beroep. Kleur het vakje BLAUW als je het ‘veel’ nodig hebt voor dit beroep. Kleur het vakje GROEN als je het ‘regelmatig’ nodig hebt voor dit beroep. Kleur het vakje GEEL als je het ‘een beetje’ nodig hebt voor dit beroep.
...........................................................................................................................................
BEROEP:
Zo ga ik het presenteren: o o o o o
Een boekje Een kaft Kijkhoek Toneelstuk Poppenkast
o o o o o
Tentoonstelling Muurkrant Projecthoek Powerpoint ….....................
Wie brengt wat mee? Naam
Eilanden waar mijn gekozen beroep vaak op komt:
Dit ben ik! Graag doen
Goed kunnen
1 Denkeiland 2 Taaleiland 3 Muziekeiland 4 Beeldeiland
Materiaal
5 Sameneiland 6 Fijneiland 7 Wereldeiland 8 Beweegeiland 9 Wil –en durfeiland In 3.2 zoektocht naar mijn talenten, verkende je ook al welke talenten bij jou passen. Zet de kleuren uit deze tabel over in de tabel hierboven.
Wie doet wat? Naam
Actie
Wat merk je als je deze gegevens naast elkaar legt? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Wat besluit je over de keuze van jouw beroep? Waar wil je nog in groeien? .............................................................................................................................................................
Presentatieronde: Toon en vertel over wat je maakte en ontdekte over je beroep.
............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
36
37
Wat wil je nu verder doen?
3 .5 Scholen zoeken op i nternet
............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
Spreek met je juf of meester af om dit rooster ook samen met je mama en papa te bespreken. Je kan dit alleen doen, bijvoorbeeld als huiswerk. Of de juf/meester kan dit ook tijdens een oudercontact bespreken met je ouders, misschien kan jij er op dat moment wel bij zijn om het toe te lichten.
Als het mogelijk is om naar een computerlokaal te gaan, is dit een aanrader maar de volgende opdracht kan ook tijdens hoekenwerk uitgevoerd worden. Je hebt ondertussen een idee gekregen van welke beroepen je leuk vindt en in welke richtingen je dus verder zou willen groeien. In 1.2 overliepen we reeds verschillende studierichtingen. Je kan nu afleiden welke studierichting(en) het best aansluiten bij je interesses en talenten. Nu moet je nog op zoek naar een geschikte school.
Ga naar www.ond.vlaanderen.be • Klik op ‘leren’.
Neem de tijd om met de leerlingen de uitkomst van hun ‘talentenonderzoek’ te bespreken. Dit is ook een uitstekend instrument om mee te nemen naar het oudercontact. Bij voorkeur bespreekt u de uitkomst met de ouders en de leerling samen, zo krijgt de leerling ook de kans om uitleg te geven waarom hij op bepaalde eilanden liever is.
• Klik bij ‘algemeen’ op ‘adressen en aanbod van scholen...’. • Klik op ‘secundair onderwijs’ => ‘voltijds secundair onderwijs’. • Klik op ‘studierichting’.
Ouders krijgen via deze tabel misschien ook een ander beeld van hun kind. Het geeft u als leerkracht alvast een houvast om verder te gaan dan enkel de punten op een rapport. Je kan op 2 manieren op zoek gaan naar jouw studierichting.
TIP
1. Je tikt je studierichting in in de zoekbalk. Klik daarna op ‘zoeken’.
Als je je graag nog verder verdiept in scholen en studiekeuze, kan je steeds een kijkje gaan nemen op volgende website: www.onderwijskiezer.be
2. J e klikt op de eerste letter van je studierichting. Je ziet dadelijk de richtingen verschijnen die in aanmerking kunnen komen. Klik op jouw keuze. Als de lijst te lang is, beperk dan tot de scholen in de provincie Vlaams-Brabant. Dit kan je doen door bovenaan de lijst op Vlaams-Brabant te klikken. Nu vind je alle scholen in jouw provincie, die jouw studierichting aanbieden. Misschien staat er wel een school tussen die jij ziet zitten.
Klik op de naam van de school. Je vindt er heel wat interessante informatie. Naam school: Adres:
Telefoon: Website:
38
39
3.6 E va l ua t i e
Je hebt kunnen proeven van een aantal beroepen. Je hebt op internet een mooie speurtocht afgelegd. En je hebt je talenten breed verkend. Heb je nu een idee van wat je later graag zou worden (of in welke richting je wil groeien), of wat je zeker niet wil doen?
DROOM BEROEP
Talenten
Ja, ik wil wel worden omdat Ik wil zeker
geen
worden omdat
IK
Wat vinden je ouders belangrijk in de keuze van studierichting? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Wat vind jij belangrijk in je studiekeuze?
Hoe kiezen?
............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. Komen jouw keuzes wel of niet overeen met de keuze van je ouders? ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
Studie keuze
............................................................................................................................................................. Wat beslissen jullie nu samen? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
School keuze
Denk je dat als je 25 jaar bent, je ook effectief één van deze keuzes gemaakt zal hebben? Waarom wel/niet? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
40
41
Tu s s e n d oort j e Even om af te sluiten een leuk tussendoortje. Zoek de beroepen in het rooster. Ze kunnen horizontaal, verticaal en diagonaal in alle richtingen staan.
B
R
A
N
D
W
E
E
R
A
M
N
G
H
T
O
P
Z
O
E
R
T
H
J
K
L
A
B
V
C
S
U
P
F
U
T
N
K
U
N
S
T
E
N
A
A
R
S
I
D
T
J
D
E
D
O
S
D
F
K
N
A
L
J
L
N
N
H
M
B
S
O
E
K
T
R
M
E
U
G
O
C
A
T
I
P
J
A
K
I
R
Y
H
N
M
E
O
G
H
R
H
L
L
K
A
D
G
O
N
L
P
E
T
K
A
A
C
C
O
U
C
H
A
U
F
F
E
U
R
E
I
A
U
H
A
O
H
E
O
N
R
W
D
F
M
I
E
K
N
F
I
W
D
S
M
P
S
O
K
O
H
L
E
O
L
N
F
T
N
G
I
N
G
E
N
I
E
U
R
M
R
P
E
A
E
E
I
U
A
D
R
D
O
N
T
W
E
R
P
M
R
C
G
E
H
S
U
K
E
R
E
G
E
L
P
R
E
V
T
E
T
T
V
B
L
R
V
E
R
P
L
U
G
R
K
L
W
E
M
O
D
E
O
N
T
W
E
R
P
E
R
P
I
L
R
AANNemer
modeoNTWerPer
brANdWeer
oNderNemer
cHAuFFeur
PiLooT
dANser
THuisHuLP
iNgeNieur
TuiNArcHiTecT
LoodgieTer
VerPLeger
kok
WegeNWAcHT
kuNsTeNAAr
42
W E W E n S E n J E a lVa S T VEEl SuccES MET JE VERdERE STudIES En H O P E n d aT J E J E Ta l E n T E n G O E d K a n OnTPlOOIEn!
Hoofdstuk 3 werd in opdracht van de provincie uitgevoerd door CEGO (Joost Maes en Ilse Aerden) Meer info over talenten en de TalentenArchipel: Aerden, I. (2010). EE-cahier: Talenten ontwikkelen in de basisschool. Leuven: CEGO Publishers. Posters van de TalentenArchipel te bestellen via www.cegopublishers.be coLoFoN Deze folder werd uitgegeven door het provinciebestuur van Vlaams-Brabant in opdracht van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant in januari 2012 Redactie: Kim Baeten en CEGO Vormgeving: Grafische dienst Provincie Vlaams-Brabant Wettelijk depotnummer: D/2012/8495/02 V.u. Marc Collier, provinciegriffier, provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven (Ondernemingsnummer 0253-973-219)
43
Techniek als menselijke activiteit
4. Eindtermen Alle eindtermen die in deze handleiding zijn opgenomen zijn overgenomen van de website van onderwijs Vlaanderen. Alle eindtermen aangeduid met een * zijn attitudes.
4.1. LAGER ONDERWIJS
De leerlingen kunnen: 2.9 een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen; 2.10 bepalen aan welke vereisten het technisch systeem dat ze willen gebruiken of realiseren, moet voldoen; 2.13 een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren; 2.15 technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken en/of realiseren.
4.1.1. Wereldoriëntatie - Natuur Niet-levende natuur De leerlingen:
De leerlingen zijn bereid: 2.16* hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam te werken.
1.3 kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden;
Techniek en samenleving
1.14 kunnen van courante materialen uit hun omgeving enkele eigenschappen aantonen;
2.17 illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden;
1.15 kunnen illustreren dat een stof van toestand kan veranderen;
2.18 aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu.
1.16 kunnen met enkele voorbeelden aantonen dat energie nodig is voor het functioneren van levende en niet-levende systemen en kunnen daarvan de energiebronnen benoemen.
De leerlingen kunnen:
Gezondheidseducatie
4.1.3. Wereldoriëntatie - Mens
De leerlingen:
Ik en mezelf
1.19 beseffen dat het nemen van voorzorgen de kans op ziekten en ongevallen vermindert;
De leerlingen:
1.20 kunnen de hulp inroepen van een volwassene in een noodsituatie.
Kerncomponenten van techniek
3.1* drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 3.2 kunnen beschrijven wat ze voelen en wat ze doen in een concrete situatie en kunnen illustreren dat zowel hun gedrag als hun gevoelens situatiegebonden zijn. 3.3* tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
De leerlingen:
Ik en de ander
2.2 specifieke functies van onderdelen bij eenvoudige technische systemen onderzoeken door middel van hanteren, monteren of demonteren;
De leerlingen:
2.7 in concrete ervaringen stappen van het technisch proces herkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, in gebruik nemen, evalueren);
3.4 kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen.
2.8 technische systemen, het technisch proces, hulpmiddelen en keuzen herkennen binnen verschillende toepassingsgebieden van techniek.
3.5* tonen de bereidheid zich te oefenen in omgangswijzen met anderen waarin ze minder sterk zijn.
4.1.2. Wereldoriëntatie - Techniek
3.6* tonen in een eenvoudige conflictsituatie in de omgang met leeftijdgenoten de bereidheid om te zoeken naar een geweldloze oplossing.
44
45
Ik en de anderen: in groep De leerlingen: .7* hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een 3 groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden.
4.1.4. Wereldoriëntatie - Maatschappij
4.1.6. Wereldoriëntatie - Ruimte Ruimtebeleving De leerlingen: 6.5 kunnen aan de hand van een concreet voorbeeld het verschil tussen beleefde en absolute afstand illustreren. 6.6 kunnen suggesties geven voor het inrichten van hun eigen omgeving.
Sociaal-economische verschijnselen De leerlingen:
4.1.7. Brongebruik
4.1 kunnen illustreren dat verschillende vormen van arbeid verschillend toegankelijk zijn voor mannen en vrouwen en verschillend gewaardeerd worden.
De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.
4.5* beseffen dat hun gedrag beïnvloedt wordt door de reclame en de media.
Leergebiedoverschrijdende eindtermen ict
4.6* tonen zich bereid om actieve en passieve vormen van vrijetijdsbesteding te onderzoeken en te evalueren.
De leerlingen:
Sociaal-culturele verschijnselen
1 hebben een positieve houding tegenover ict en zijn bereid ict te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren;
De leerlingen:
2 gebruiken ict op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier; 4 kunnen zelfstandig leren in een door ict ondersteunde leeromgeving;
4.10 weten dat ze in het contact met mensen met een handicap attent moeten zijn voor de noden en verwachtingen van deze mensen.
6 kunnen met behulp van ict voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
4.1.5. Wereldoriëntatie - Tijd
Leergebiedoverschrijdende eindtermen sociale vaardigheden
Dagelijkse tijd
4.1.8. Domein relatiewijzen
De leerlingen:
De leerlingen kunnen:
5.1 kunnen de tijd die ze nodig hebben voor een voor hen bekende bezigheid realistisch schatten.
1.2 in omgang met anderen respect en waardering opbrengen;
5.3 kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
1.4 hulp vragen en zich laten helpen;
5.4 kunnen tijdsaanduidingen op uitnodigingen en openings- en sluitingstijden correct interpreteren.
1.6 kritisch zijn en een eigen mening formuleren;
1.3 zorg opbrengen voor iets of iemand anders; 1.5 bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken; 1.7 zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassenen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn; 1.8 zich discreet opstellen; 1.9 ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren.
4.1.9. Domein gespreksconventies 2. De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven.
46
47
4.1.10 Domein samenwerking
4.2.3. Techniek en samenleving
3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
De leerlingen:
4.2. SECUNDAIR ONDERWIJS:
27 in concrete voorbeelden aangeven welke rol bepaalde technische beroepen vervullen in de verschillende stappen van een technisch proces; Eerste graad A-stroom:
Vakgebonden eindtermen techniek
4.2.1. Kerncomponenten van techniek De leerlingen kunnen: 1 in concrete voorbeelden aangeven dat het bestuderen en aanpassen van een technisch systeem leidt tot optimalisering, innovatie en/of nieuwe uitvindingen; 5 in concrete voorbeelden de stappen van het cyclisch technisch proces aanduiden: probleemstelling onderzoeken, ontwerpen, maken, in gebruik nemen, evalueren; 6 in concrete voorbeelden uit techniek het nut, aantonen van de gebruikte hulpmiddelen zoals gereedschappen, machines, grondstoffen, materialen, energie, informatie, menselijke inzet, geldmiddelen, tijd;
28* het belang erkennen van technische beroepen en van technische vaardigheden in de huidige samenleving, en daarbij geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen; 29 de wederzijdse beïnvloeding van techniek en samenleving illustreren in verschillende toepassingsgebieden uit de wereld van techniek waaronder energie, informatie en communicatie, constructie, transport en biochemie.
Vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen Stam: De leerlingen: (communicatief vermogen) 1 brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk; (creativiteit) 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren;
7 in concrete voorbeelden van technische systemen uitleggen dat men voor de ontwikkeling en het gebruik keuzen maakt op basis van criteria;
(doorzettingsvermogen)
8 in concrete voorbeelden uit techniek illustreren dat energie een noodzakelijk hulpmiddel is en omgevormd kan worden;
(empathie)
4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven;
9 met concrete voorbeelden uit techniek de rol illustreren van sturingen en regelsystemen in technische systemen;
5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen;
10 technische systemen, het technisch proces, hulpmiddelen en keuzen herkennen in verschillende toepassingsgebieden uit de wereld van techniek waaronder energie, informatie en communicatie, constructie, transport en biochemie.
8 benutten leerkansen in diverse situaties;
(exploreren) (flexibiliteit) 9 zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden;
4.2.2. Techniek als menselijke activiteit De leerlingen kunnen: 14 een technisch systeem in gebruik nemen; 16 de opeenvolgende stappen van het technisch proces doorlopen om een eenvoudig technisch systeem te realiseren;
(initiatief) 10 engageren zich spontaan; (kritisch denken) 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken;
17 hulpmiddelen kiezen en inzetten in functie van het doel en het gebruik;
(open en constructieve houding)
19 technische systemen zorgzaam, doelgericht, veilig en ergonomisch gebruiken;
16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld;
20 technische systemen realiseren in verschillende toepassingsgebieden uit de wereld van techniek waaronder energie, informatie en communicatie, constructie, transport en biochemie.
17 toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten; (respect)
48
49
18 gedragen zich respectvol;
Context 6: Socio-economische samenleving
(samenwerken)
De leerlingen:
19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen;
5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten;
(verantwoordelijkheid) 20 nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving;
6 geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden.
(zelfbeeld) 21 verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten; 22 ontwikkelen een eigen identiteit als authentiek individu, behorend tot verschillende groepen; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid;
Context 7: Socioculturele samenleving De leerlingen: 1 beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; 2 gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; 3 illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; 7 illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.
4.3. SECUNDAIR ONDERWIJS:
Eerste graad B-stroom:
27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander. Ontwikkelingsdoelen techniek Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid De leerlingen:
4.3.1. Kerncomponenten van techniek
10 participeren aan gezondheids- en veiligheidsbeleid op school; 11 passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. Context 2: Mentale gezondheid De leerlingen: 1 gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties; 3 erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp; 6 stellen zich weerbaar op. Context 3: Sociorelationele ontwikkeling De leerlingen: 2 erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties;
De leerlingen kunnen: 1 verschillende onderdelen in een eenvoudig technisch systeem onderzoeken: de functies en de relaties ertussen toelichten; 4 in concrete voorbeelden de stappen van het technisch proces aanduiden: probleemstelling onderzoeken, ontwerpen, maken, in gebruik nemen, evalueren; 5 in concrete ervaringen uit techniek het nut aantonen van de gebruikte hulpmiddelen zoals gereedschappen, machines, grondstoffen, materialen, energie, informatie, menselijke inzet, geldmiddelen, tijd; 6 technische systemen, het technisch proces, hulpmiddelen en keuzen herkennen in verschillende verkenningsgebieden1 uit de wereld van techniek: informatie- en communicatietechniek, verzorging, voeding, bouw, elektriciteit, hout, metaal, kunststoffen, schilderen grafische technieken, mode, tuinbouw.
4.3.2. Techniek als menselijke activiteit
4 kunnen ongelijk toegeven en zich verontschuldigen; 5 handelen discreet in situaties die dat vereisen; 6 doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; 9 zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten.
De leerlingen kunnen: 7 de vereisten waaraan een technisch systeem moet voldoen onderzoeken in functie van het gebruik of de realisatie ervan; 8 een eenvoudig ontwerp aanvullen uitgaande van de vooropgestelde vereisten;
50
51
9 een eenvoudig constructieplan, een stuklijst, een receptuur, kwaliteitseisen en symbolen lezen in functie van een maakopdracht; 10 een logisch stappenplan raadplegen en de te gebruiken hulpmiddelen kiezen in functie van de maakopdracht; 11 een maakopdracht uitvoeren met oog voor vereisten van kwaliteit, veiligheid, ergonomie en milieu; 12 een gerealiseerd eindproduct toetsen aan de vooropgestelde vereisten; 13 het eigen maakproces evalueren en voorstellen doen voor verbetering;
10 engageren zich spontaan; (kritisch denken) 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (open en constructieve houding)
16 technische systemen zorgzaam, doelgericht, veilig en ergonomisch gebruiken;
16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld;
18 technische systemen realiseren in verschillende verkenningsgebieden1 uit de wereld van techniek: informatie- en communicatietechniek, verzorging, voeding, bouw, elektriciteit, hout, metaal, kunststoffen, schilder- en grafische technieken, mode, tuinbouw.
17 toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten;
4.3.3. Techniek en samenleving De leerlingen kunnen:
(respect) 18 gedragen zich respectvol; (samenwerken) 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; (verantwoordelijkheid)
19 aan de hand van voorbeelden illustreren dat een technisch systeem ontworpen en gemaakt is om aan behoeften te voldoen;
20 nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving;
23* het belang erkennen van technische beroepen en van technische vaardigheden in de huidige samenleving, en daarbij geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen;
(zelfbeeld)
24 duidelijk maken in welke beroepen en sectoren de uitgevoerde technieken van belang zijn.
22 ontwikkelen een eigen identiteit als authentiek individu, behorend tot verschillende groepen;
21 verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten;
(zelfredzaamheid)
Vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen
24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken;
Stam:
(zorgvuldigheid)
De leerlingen:
25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen;
(communicatief vermogen)
(zorgzaamheid)
1 brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk;
26 gaan om met verscheidenheid;
(creativiteit)
27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander.
2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; (doorzettingsvermogen)
Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid
4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven;
De leerlingen:
(empathie)
10 participeren aan gezondheids- en veiligheidsbeleid op school;
5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen;
11 passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving.
(exploreren) 8 benutten leerkansen in diverse situaties; (flexibiliteit) 9 zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden; (initiatief)
52
53
Context 2: Mentale gezondheid De leerlingen: 1 gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties; 3 erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp; 6 stellen zich weerbaar op. Context 3: Sociorelationele ontwikkeling De leerlingen: 2 erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties; 4 kunnen ongelijk toegeven en zich verontschuldigen; 5 handelen discreet in situaties die dat vereisen; 6 doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; 9 zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten. Context 6: Socio-economische samenleving De leerlingen: 5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; 6 geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. Context 7: Socioculturele samenleving De leerlingen: 1 beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; 2 gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; 3 illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; 7 illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.
54