E-CF De praktische invulling Bijeenkomst te Utrecht op vrijdag 12 april 2013 Locatie: NH hotel, Jaarbeursplein te Utrecht Aanwezig: Hans Mulder, Hans Peter Ponten, Wouter Bronsgeest, Klaas Brongers, Jos Timmerman, Co Siebes, Welmoed Lockefeer, Hans Frederik, Oscar Helfferich, Meindert Zuur, Anita Bosman. Notulist: T. Dijkema (MOSelect) Welkom en introductie Anita Bosman opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Zij meldt dat e-CF volop in de belangstelling staat en dat de Ngi er een praktische invulling aan wil gaan geven. Daartoe is deze bijeenkomst belegd, teneinde te bevorderen dat de belangstellenden bij elkaar worden gebracht om vast te stellen wat de feitelijke doelstellingen zijn, om zo tot een gezamenlijke aanpak te komen. Daarbij zijn een aantal vragen geformuleerd, welke als uitgangspunt voor deze bijeenkomst dienen. -
-
Hoe krijgt e-CF een praktische invulling wat werkt wat werkt niet Hoe kunnen we tot een gezamenlijk doel/aanpak komen.
De Ngi heeft daartoe een aantal sprekers uitgenodigd: Frits Bussemaker (CIONET) – herkenning e-CF Pascal Ravesteijn (Hogeschool Utrecht) – e-CF in het onderwijs Kàto Vierbergen (Ministerie van Binnenlandse Zaken) – e-CF bij het Rijk Kees van Oosterhout (Ngi – e-CF in het boek Taken, Rollen en Functies IT Professional Maarten Dolf Desertine (EXIN) – e-CF in assessment John May (Capgemini) – IT vakmanschap, e-CF in relatie tot het EVC Frans van Elk (VRI) – e-CF in register Na afloop zal gevraagd worden aan de aanwezigen: -
welke synergie ziet men kan er gezamenlijk worden opgetrokken welke rol kan het Ngi vervullen
Pascal Ravesteijn (HU) De heer Ravesteijn legt uit, dat de Hogeschool Utrecht een vernieuwde opleiding Business & IT Management heeft samengesteld voor zowel de bachelor als de voltijdse opleiding, voorheen geheten Bedrijfskundig Informatica. De vernieuwing kwam tot stand, nadat was geconstateerd, dat de opleiding consequent laag in de peilingen stond en er gemiddeld twintig studenten per jaar instroomden. De heer Ravesteijn komt vanuit zijn mentoraatfunctie veelvuldig met het bedrijfsleven Ngi bijeenkomst 12 april 2013
1
in aanraking en merkte dat juist in het bedrijfsleven dìe competenties, waarvoor de studenten worden opgeleid, veelvuldig worden gevraagd. Met deze wetenschap in gedachte heeft de HU een intern veranderingsproject in gang gezet en is allereerst gaan analyseren waar het binnen de opleiding aan schortte en welke beroepsmogelijkheden de bestaande opleiding bood. De heer Ravesteijn toont een overzicht, waarop een aantal verschillende beroeps ITC-profielen staan aangegeven. Vervolgens is gekeken aan welke kapstok een vernieuwde opleiding dient te worden opgehangen en welke rode draad er door de verschillende vakken moet lopen. Uit deze analyse kwam naar voren, dat de vakken wel goed waren, maar dat verschillende docenten al een eind op weg waren naar hun pensioen en de vernieuwingsprocessen niet meer geheel in beeld hadden. Er werd een vernieuwde opleiding Business & IT Management opgezet, gebaseerd op blended learning en daarbij kwam al snel de e-CF in beeld. Bij Business & IT Management draait het om het analyseren van processen en het bestuderen hoe IT kan worden ondersteund. De vier fases van de bachelor opleiding Business & IT Management zijn vertaald naar semesterprogramma’s. Het eerste half jaar van de opleiding bestaat uit programmeren, database, organisatiekunde en informatiekunde. Een systeembeheerder krijgt wat mee van de business en de ict-manager krijgt wat mee van database. Daarbij ontstond de vraag, welke competenties de studenten tijdens hun studie moeten vergaren bij de diverse beroepsprofielen. Er is gekozen voor de e-CF, welke vervolgens is toegepast op de profielen. Aan de modules zijn competenties gekoppeld. In de module beschrijvingen van de opleiding Business & IT Management in het administratiesysteem Osiris, zoals dat door de HU ten behoeve van de ingeschreven studenten wordt gehanteerd, is het programma opgenomen. De vierjarige opleiding ligt klaar en kan definitief van start gaan op 1 september 2013 met de allereerste instroom van nieuwe studenten, die zullen beginnen met deze volledig vernieuwde opleiding. De heer Ravesteijn is betrokken bij de e-CF groep. Dit jaar verschijnt er een nieuw HBO-I boek, waarin de opleiding volledig staat beschreven. Frits Bussemaker De heer Bussemaker legt uit wat er Brussel gebeurt op het gebied van e-CF en vraagt de aanwezigen of men er mee bekend is, in welke context e-CF in Brussel wordt gezien. De e-CF is ongeveer tien jaar geleden in gang gezet via DG enterprise. DG enterprise is één van de 27 commissies van de Europese commissie. André Richier is the principal administrator. In april 2012 is het implementeren van e-CF in Europa in een stroomversnelling gekomen, doordat mevrouw N. Kroes, commissaris van DG Connect, een oproep deed voor het vormen van een grand coalition, welke een oplossing moest bieden voor het enorme tekort aan ict-ers. De vraagstelling was: ‘kan de IT-industrie een match maken, waardoor er een einde komt aan de paradox van een overschot aan ict-ers in Portugal en Spanje, terwijl er een tekort is aan ict-ers in Noord Europa en er sprake is van een oplopende werkloosheid. Dat was tegen het zere been van de heer Richier, de bedenker van het e-CF project, die dacht dat daarmee zijn project werd gehyjackt. Het heeft in Brussel veel stof doen opwaaien. DG Connext ziet de e-CF als hèt framework waarmee die paradox opgelost kan worden. De oplossingen die men nu ziet voor het tekort aan arbeidsplaatsen en de mobiliteit van resources moet in Europa sourching mogelijk maken en derhalve moet men kunnen trainen en vergelijken. Opleiding en sourching zijn dè twee uitgangspunten, waarvoor de e-CF een goed framework vormt. Op Europees niveau zien de leveranciers dit als een geweldige gelegenheid om public affairs uit te voeren. Zij kunnen nu met DG Connect gaan onderhandelen. De Amerikaanse leveranciers willen ook graag met Ngi bijeenkomst 12 april 2013
2
DG Connect onderhandelen. Het gevolg daarvan is, dat de partijen die de implementatie van e-CF kunnen bewerkstelligen, niet altijd de grootste stem hebben. DG enterprise is inmiddels uitgebreid met DG Integration en DG Employability om mensen te kunnen opleiden en aan een baan te helpen. Op 3 maart 2013 is in Brussel door de vier betrokken DG’s de grand coalition gepresenteerd, waar tevens ruime aandacht werd besteed aan e-CF. De buitenwereld moet er nog wel van doordrongen worden dat er een e-CF is, maar moet vooral ook weten waarom e-CF noodzakelijk is. Daarbij moet bedacht worden, dat bij het verkopen van de business case er iets aan e-skills moet worden gedaan. Er is nog een lange weg te gaan om het e-CF te laten uitvoeren. Volgens de Europese Commissie loopt Nederland voor op als het gaat om het implementeren van de e-CF. Het is van belang de gebruikers van uit de overheid en het bedrijfsleven er van te kunnen overtuigen, dat e-CF een absolute noodzaak vormt. Kàto Vierbergen Mevrouw Vierbergen meldt dat ze ter verduidelijking voor de aanwezigen hand-outs heeft meegenomen. Zij heeft verschillende rollen en maakt deel uit van de e-CF-werkgroep en is lid van de commissie die de vertaling van het e-CF doet. Mevrouw Vierbergen legt aan de hand van diverse slides uit wat de Rijksoverheid met e-CF doet en waarom men er mee aan de slag is gegaan. Mevrouw Vierbergen is werkzaam binnen het Directoraat-Generaal Organisatie Bedrijfsvoering van het Rijk. Dit omvat het beleid rond personeel en organisatie, ICT/ Informatievoorziening, inkoop huisvesting en facility Management. Er wordt dwars door alle departementen heen gekeken op het gebied van bedrijfsvoering. Mevrouw Vierbergen heeft de portefeuille personeel en kwaliteit onder haar beheer en richt zich op de rijksambtenaren. Dit houdt onder meer in het versterken van de kwaliteit bij het ict-personeel, maar ook bij de inkopers van IT en de mensen die bij de uitvoering van hun werk na moeten denken over de icomponent. Voor de vaardigheid en de veiligheid met IT is de website Digivaardig en Digiveilig ontwikkeld. Er wordt gewerkt aan de kaders en standaarden en inrichting van de kwaliteitsverbetering, het inrichten van de digitale werkomgeving en het verbeteren van de informatiehuishouding. Het speerpunt vormt digitaal Rijk 2017. Vanaf 1 januari 2013 maken de meeste ministeries gebruik van het Functiegebouw Rijk. Hierdoor is het mogelijk geworden functies te vergelijken en worden de loopbaanmogelijkheden binnen het Rijk zichtbaar. De functiebeschrijvingen zijn gelieerd aan de e-CF. In het kwaliteitsraamwerk IV van het handboek functiegebouw Rijk worden de ICT-functies binnen het Rijk beschreven en is gekeken naar de kleinste onderscheidbare eenheid. Een overzicht van de cursussen en trainingen met aanbod vanuit Rijk en opleidingsmarkt is te vinden op de website www.Leer-Rijk.nl Er is een koppeling met www.leveranciers-leer-rijk.nl De feedback is verschillend. De website Leer-rijk bestaat sinds maart 2012. Er wordt nu gewerkt vanuit het functiegebouw Rijk, het kwaliteitsraamwerk en e-CF, waarbij er nauwe samenwerking is met Brussel. Binnen het kwaliteitsraamwerk en e-Cf wordt begonnen met een intern opleidingstraject. Dit zal veel veranderingen met zich mee brengen. Er zijn geen diploma’s te behalen, het is een EVC scholingstraject. Dank zij het functiegebouw Rijk zijn er nu geen losse functieomschrijvingen meer en zijn er geen losse organisatieonderdelen en in het kwaliteitsraamwerk staan de vereiste opleidingen op mbo en hbo niveau omschreven.
Ngi bijeenkomst 12 april 2013
3
Er zijn nog plekken die beschreven moeten worden. In 2010 is een ervaringscurve gestart met de Dictu en de Ictu. Kees van Oosterhout De heer Oosterhout verwijst naar het boek Taken, Rollen en Functies IT professional, dat gebruikt wordt als referentiemiddel, hulpmiddel en naslagwerk voor de ict-professionals. Het is het enige leidende boek op dit gebied. Het is een hulpmiddel om de opleidingen in te richten en vacatures samen te stellen. Het is eveneens een hulpmiddel om te toetsen waar iemand staat. Er is besloten het boek op het internet te gaan publiceren om er een nog bredere bekendheid aan te geven en optimaal inzetbaar te maken. De heer Van Oosterhout merkt op, dat de digitale wereld zo snel verandert, dat er continue achter de feiten aangelopen wordt. Het idee is om werkgroepen op te richten, die op maandelijkse basis bekijken of het boek nog aansluit bij de actualiteit van het moment. Bij het via internet openbaar maken van het boek wordt er van uitgegaan dat men ook kan kiezen uit andere modellen, waar aan de hand van voorbeelden naar wordt verwezen. Verwezen wordt naar het voorbeeld van de forensic ict-er. Dat is iemand die vertrouwd is met de werking van ict en die begrijpt hoe hackers werken. Het is iemand die de juridische implicaties begrijpt. Er zit een enorme overlap in met andere vakgebieden. Achter de horizon wordt er gebouwd aan een framework, waarmee mogelijkheden worden gecreëerd naar de gezondheidszorg, de bouw en allerlei andere vakgebieden over de volle breedte. De heer Van Oosterhout geeft aan dat ICT geen eiland is. Er moet verbinding worden gezocht met velerlei vakgebieden. Er wordt nu nagedacht over de structuur, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de vertaling van het competentiegebied. De plan, build en run managementfuncties. Ieder krijgt vanuit de eigen perspectief inzicht in het framework in ontwikkeling. Op de langere termijn zullen de e-competenties worden toegevoegd. Van daaruit kan worden geschakeld naar het boek. Het is een referentiekader voor mensen uit het bedrijfsleven, de opleidingen en de universiteiten. Tijdens de bijeenkomst wordt het recentelijk verschenen magazine ‘Informatie’ verspreid, waarin een door de heer Van Oosterhout geschreven artikel staat gepubliceerd, dat onder meer betrekking heeft op validering en accreditering, zowel vanuit het individu als ook vanuit organisaties. De heer Van Oosterhout geeft aan dat het e-CF primair bedoeld is als referentiekader. Maarten Dolf Desertine De heer Desertine geeft aan, dat assessment geen doel op zich is, maar moet worden gezien als een proces, dat uitkomst biedt voor de ict-professional, zodat hij precies kan inschatten waar hij in zijn deskundigheid staat. Het e-CF is bedoeld om een taal te spreken, het is een meetvraagstuk. Assessment leidt tot validatie. De aanleiding om met het project te starten is het toenemende belang van ICT, waardoor het steeds meer een onderdeel van de business is gaan vormen. Het imago is echter slecht. Dat is het gevolg van een slechte media en de ict-professional is daarvan de dupe. Het is momenteel volstrekt onduidelijk, welke competenties er zijn. Dat moet gemeten gaan worden en worden gevalideerd. EXIN is al enige tijd bezig met het ontwikkelen van een framework, dat door iedere gebruiker dient te worden gehanteerd. Er zijn 36 e-CF competenties. Het is een tool om mee aan de slag te gaan, om de kennis op basis van de competenties te kunnen delen. Ngi bijeenkomst 12 april 2013
4
EXIN, the global independent certification institute for ICT-professionals is een stichting, die vanuit economische zaken is begonnen met het ondersteunen van de ict professional op het gebied van de accreditatie en de certificatie. De competenties, bestaande uit kennis, attitude en vaardigheden moeten leiden tot aantoonbare en meetbare resultaten, waardoor duidelijk wordt, wat iemand kan en kent. Er zijn zes competenties rond testen en security, want daar is de behoefte het grootst. Er wordt binnenkort begonnen met een pilot. Een aantal testkandidaten gaan het assessment doorlopen. Dat houdt in, dat de ict professional zich kan registreren via een self-assessment. Hij maakt een selectie uit de competenties. Hij meldt zich aan en gaat zijn bewijsstukken aanleveren. Deze worden geverifieerd en er vindt een dialoog plaats, waarna hij wordt uitgenodigd voor een soft skill assessment. Soft skill wordt binnen de e-CF niet genoemd, maar het assessment pakt het wel mee. Dat is deels ook al gebeurd in een project in Europa, waar EXIN aan heeft meegewerkt. Het assessment heeft tot doel duidelijk te maken welke competenties er op welk niveau zijn. Het assessment heeft tot doel vast te stellen of er hiaten in de kennis en kunde zijn en welke kant men op wil. Vervolgens kan worden gezocht naar de opleiding die het best passend is. Het assessment resulteert in een beoordeling. Het resultaat wordt aan de ict professional meegedeeld en het resultaat wordt opgeslagen. De heer Desertine laat de handleiding, waarin algemene informatie staat, alsmede een aantal uitgewerkte competenties voor de kandidaat, circuleren onder de aanwezigen. De heer Desertine benadrukt dat het assessment een moment opname is en derhalve niet inhoudt, dat er geen permanente scholing nodig zou zijn. Het assessment biedt meer transparantie met betrekking tot de competenties, waardoor de economische groei in Nederland en in Europa kan worden bevorderd. John May De heer May vertelt, dat Capgemini in feite twee petten opheeft, namelijk als werkgever en anderzijds als leverancier. De insteek om competentiemodellen te gaan gebruiken is primair in de hoedanigheid van werkgever ontstaan. Capgemini had als werkgever behoefte aan een meetlat, om de medewerkers te kunnen toetsen op hun IT-vakmanschap. Capgemini is niet specifiek gebonden aan e-CF. Het ictvakmanschap is behoorlijk in beweging. Er zijn reorganisaties gaande en inhoudelijk is er veel aan het veranderen. Hierdoor worden er andere eisen gesteld aan de medewerkers. Mobiele devices stellen eisen aan de medewerkers op het gebied van kennis en kunde. Capgemini heeft de behoefte te peilen waar hun medewerkers, die soms twintig tot dertig jaar ervaring hebben met IT, staan met hun ICT vakmanschap. In het verleden zijn veel mensen ingestroomd zonder een juiste startkwalificatie op IT gebied. Dat betekent dat medewerkers zelfs een afwijkende achtergrond kunnen hebben, zoals een opleiding tot fysiotherapeut en geen ICT-onderwijs hebben gevolgd. Zij hebben geen startkwalificatie zoals die nu binnen het ICT-onderwijs geldt. Deze mensen zijn in de loop der jaren echter wel specialist geworden op IT gebied. Het onderwijs leidt op tot generalist. De behoefte van de werkgever is te weten, waar de medewerkers nu precies staan in hun specialisme. Dat geldt evenzeer voor het klantenbestand. Capgemini heeft die vraag een aantal jaren geleden voorgelegd aan onderwijsinstituten die het HBO-I framework gebruiken, met de vraag of zij kunnen helpen, om de medewerkers van een kwalificatie te voorzien. Dat is niet gelukt, omdat het model waarop het onderwijs is gericht, niets zegt over Ngi bijeenkomst 12 april 2013
5
specialismen en het vakmanschap dat die medewerkers in zich hebben. Het HBO onderwijs is gericht op de beginnende beroepsbeoefenaar. Capgemini heeft vervolgens samen met onder meer Philips en IBM gezocht naar andere modellen en is gestuit op de open group standard en de e-CF. Open group is een internationale standaard. Er is behoefte om binnen het vakgebied dezelfde taal te spreken. Dat betekent dat dezelfde begrippen over de gehele wereld moeten worden gehanteerd. Capgemini wil daar een stempel op drukken en heeft gekozen voor de EVC dienstverlening. EVC was tot voor kort gericht op het onderwijs om daarmee de kortste weg naar het mbo of het hbo diploma te realiseren, gebaseerd op kennis en ervaring die in de praktijk is vergaard. Het EVC biedt ook ruimte om brancheprofielen te gaan erkennen en een stempel te geven aan mensen met een marktconforme vakmanschap. Capgemini is EVC-profielen gaan inrichten, in eerste instantie voor de eigen organisatie, maar snel daarna ook voor haar klanten. Op basis van de beroepsproducten, kan men aantonen waar men staat in het vakgebied. Een assessment op basis van gerealiseerde vaardigheden en niet op basis van een diploma. Het is getoetst op basis van beroepsproducten en daarmee is een beeld geschetst, waarin een medewerker kan worden ingeschaald binnen een bepaald vakgebied. De modellen zijn niet gebouwd rond rollen en functies, maar maken onderdeel uit van de specifieke organisatie. Het verschil wat er onder een rol of een functie wordt verstaan is enorm. Er kan gekozen worden voor meerderen standaarden. Capgemini heeft gekozen voor Open Group. Capgemini vindt het belangrijk om het toetsen van IT vakmanschap los te zien van de invulling die er door onderscheidene organisaties aan wordt gegeven. De heer May geeft aan, dat Capgemini geen relatie heeft tot de huidige opleidingen, maar tot de achterliggende standaarden. Bedrijven kijken op hun eigen manier naar de standaard en volgen hun eigen manier van werken en maken zelf de vertaalslag naar de kernbehoeften binnen hun eigen bedrijf. EVC is geen certificering en vervangt dit ook niet, maar het is wel sturend. Frans van Elk De heer Van Elk is voorzitter van het bestuur van de Stichting NIR. Dit was voorheen het oude VRI register. In het verleden probeerde de VRI zichtbaar te maken dat iemand een bepaalde kwalificatie bezat en tegenwoordig is dat conform de regels een algemene kwalificatie e-CF 6 en hoger. Als die getoetst wordt door de VRI, dan betekent dit dat men in het openbare register kan worden ingeschreven. Via het register valt vast te stellen waaraan iemand moet voldoen en kan men de juiste gekwalificeerde mensen vinden. Met de e-CF is de vraag ontstaan of de markt behoefte heeft aan inzicht in de bestaande profielen. De heer Van Elk heeft een aantal vragen voor de aanwezigen. ‘Kunnen we als Stichting iets betekenen in het promoten, kan de Stichting informatie op de website zetten, waarbij initiatieven gelinkt kunnen worden aan datgene dat de Stichting aan dienstverlening biedt’. In het verleden was dit een absolute bevoegdheid van de VRI, welke door rechtsopvolger Ngi zal worden overgenomen. De stichting NIR kan als aparte stichting voor de hele markt opereren. De Stichting NIR wil graag antwoord op de vragen ‘Kan dat register verder geïntegreerd worden met eCF’. ‘Kan in het certificeringsschema de assessment worden opgenomen’. De NRI kent in tegenstelling tot andere landen al een gedragscomponent, een gedragscode en een tuchtrecht. Er is een kerncode, een code of ethics met zeven branche en beroepsorganisaties, waaronder de ict Ngi bijeenkomst 12 april 2013
6
gedragscode van de VRI hangt. Als gekeken wordt naar het beleidsmatige deel van de Europese agenda, op basis van het in mei 2012 verschenen eindrapport over de professionalisering van de ict sector, dan is e-CF daar een onderdeel van. De Stichting NIR wil graag weten of de Stichting in dat hele verhaal wordt meegenomen. De Stichting NIR vraagt naar regelingen omtrent de audit functie, de governance en hoopt daar een antwoord op te krijgen. Bij de CEN wordt de Stichting NIR niet meer genoemd als behorende tot de belangrijke actoren in Nederland. De VRI staat wel beschreven. Het lijkt de Stichting NIR goed om te kijken naar de relatie met de CEN en welke rollen daarin worden vervuld en het verloop van de communicatie. De Stichting verwijst naar de nota van mei 2012 waarin werd verwezen naar de ontwikkeling van het beheer van een nationaal register en vraagt of daar nog over wordt nagedacht. In 1984 is er al een nationaal register gestart door de oprichters van de VRI. Anita Bosman bedankt de sprekers voor hun inzet. Zij vraagt of er nog vragen zijn blijven liggen, daar waar we gemeenschappelijk willen optrekken. Mevrouw Lockefeer vraagt naar de EQF en wat dat kan betekenen voor e-CF. Er staat basisinformatie op de e-CF.nl website, alsmede beschrijvingen van good practices over het gebruik van e-CF. Er moet voor gezorgd worden dat kennis over e-CF wordt verspreid. Het is een middel en geen doel op zich. Via de website kunnen partijen zich voorstellen. De heer Mulder constateert dat er te veel synergie is. Er is te veel samenhang door te veel aanbieders op allerlei gebied en vindt dat er keuzes gemaakt moeten worden waarop wordt doorgepakt.
Ngi bijeenkomst 12 april 2013
7