Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs april 2008
Driestar educatief HOGESCHOOL
I
HULPVERLENING
I
ONDERWIJSADVIES
Eindrapportage Visitatietraject Leerlingenzorg
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Statements en indicatoren 3. Zelfevaluatie 4. Voorbereiding visitatiecommissie 5. Visitaties 6. Visitatierapportage 7. Verbeterplannen 8. Gezamenlijke leerpunten 9. Voorstel 2008-2009 10. Vragen aan het SWV Bijlage 1: Samenvatting bevindingen visitatiecommissie per indicator Bijlage 2: Verbeterplannen - leerlingenzorg
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 6 9
Pagina 2 van 10
Eindrapportage visitatietraject leerlingenzorg
1.
Inleiding
Zoals afgesproken in het projectplan kwaliteitszorg, hebben in de cursusjaren 2006-2007 en 2007-2008 de zeven scholen een zelfevaluatie uitgevoerd rond het thema leerlingenzorg. Dit visitatietraject vindt plaats onder verantwoording van het Reformatorische Samenwerkingverband Voortgezet Onderwijs. De zelfevaluatie vormde de basis voor een collegiale visitatie. Deze visitaties hebben inmiddels eveneens plaatsgevonden en alle scholen hebben de rapportage ontvangen. Het sluitstuk van de visitatie vormde voor de scholen het schrijven van een verbeterplan. Alle scholen hebben hun verbeterplan geschreven en hier feedback op gekregen van de visitatiecommissie. Johannes de Swaef voor voortgezet onderwijs te Ede is in deze eindrapportage niet opgenomen. De visitatie heeft op deze school, met toestemming van het bestuur van het samenwerkingsverband (SWV) nog niet plaatsgevonden. De commissie bestond uit twee vaste leden: Arend Flier als voorzitter en Gerdine van Steeg als projectmedewerkster van Driestar educatief. Daarnaast namen steeds twee wisselende collega’s uit de scholen deel. Op deze manier hebben de scholen zowel in de rol van gevisiteerde als in de rol van visitator ervaring kunnen opdoen. In deze eindrapportage brengen we als vaste leden van de visitatiecommissie verslag uit van de ervaringen en doen we een voorstel voor een aantal gemeenschappelijke leer- en ontwikkelpunten die de scholen volgend cursusjaar zouden kunnen oppakken.
2.
Statements en indicatoren
In cursusjaar 2006-2007 heeft het Samenwerkingsverband vijf thema’s voor leerlingenzorg vastgesteld. In december 2006 hebben collega’s uit de scholen die deel hebben genomen in de visitatiecommissie tijdens een ontwerpbijeenkomst gezamenlijke indicatoren geformuleerd bij de thema’s voor leerlingenzorg. De bijeenkomst heeft plaatsgevonden onder leiding van Arend Flier. De thema’s en indicatoren bleken in de praktijk goed bruikbaar en veelal de kern van het thema te raken. Meer in detail zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen. Bij gebruik bleek dat bij enkele indicatoren overlap bestond of de uitleg niet geheel duidelijk was. De scholen hebben in deze situaties bij de invulling van een indicator eigen keuzes gemaakt.
3.
Zelfevaluatie
Voor het opstellen van het zelfevaluatierapport was de scholen een format aangereikt. Dit heeft de scholen geholpen bij het schrijven van het rapport en het vaste stramien heeft het werk van de visitatiecommissie overzichtelijk gemaakt. Opgemerkt moet worden dat alle rapporten schooleigen zijn. Er kan geen één op één vergelijking tussen de scholen plaatsvinden. Het hele traject dient het leerproces van de scholen. De visitatiecommissie heeft zoveel als mogelijk aangesloten bij de unieke situatie van de school. Over het proces van de zelfevaluatie in de scholen zijn daarom ook bewust geen bindende afspraken gemaakt, maar adviezen gegeven. De scholen hebben de vrijheid gekregen om dit zelf in te vullen. In de totstandkoming van het zelfevaluatierapport hebben we grote verschillen gezien. Op sommige scholen is de zelfevaluatie uitgevoerd door een kleine commissie op basis van aanwezige kennis en documenten, anderen hebben specifiek voor de zelfevaluatie een enquête uitgezet onder docenten en gesprekken gevoerd met ouders en leerlingen. Daartussen liggen nog verschillende varianten. Mede door het verschil in de aandacht die men gegeven heeft aan het zelfevaluatieproces is er ook onderscheid te zien in de kwaliteit en de opbrengst. Ook over de normering waren geen expliciete afspraken gemaakt. De meeste scholen hebben een intuïtieve of intersubjectieve normstelling gehanteerd. Een enkele school heeft zelf criteria geformuleerd. Dit betekent dat de waarderingen van de scholen onderling niet vergelijkbaar zijn.
4.
Voorbereiding visitatiecommissie
Voor de visitaties is een voorbereidingstraject gekozen dat de commissieleden niet teveel tijd zou kosten. Een week voorafgaande aan de visitatie hebben de commissieleden de visitatierapportage en de
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 3 van 10
bewijsdocumenten ontvangen. Ter voorbereiding op de visitatiedag konden zij door middel van een kijkwijzer de rapportage analyseren. Vanwege de reisafstanden zijn de voorbesprekingen van de commissie steeds gehouden op de dag van de visitatie en op de school waar deze visitatie plaatsvond. Dit was tot ieders tevredenheid. De commissie had drie uur voor deze voorbereiding. Deze tijd was voldoende maar vroeg wel om daadkracht en snelheid.
5.
Visitaties
De visitatiecommissie heeft een plezierige openheid ervaren tijdens de visitaties. Waarschijnlijk hangt dit mede samen met de keus om geen benchmarking te doen, maar primair het leren van de individuele school te stimuleren, rekening houdend met de context van de school. De commissieleden van de scholen hebben het als leerzaam ervaren om niet alleen gevisiteerd te worden, maar ook een keer te kunnen meedraaien in de visitatiecommissie. In de visitatiecommissie brengen alle leden hun eigen kennis, ervaringen en achtergronden mee. Het feit dat de commissie voor een deel uit wisselende panelleden bestond, bracht mee dat soms wisselende accenten werden gelegd in de vraagstelling aan de panels. Tijdens de visitatiedag heeft de commissie gesprekken gevoerd met panelleden. De keuze van de panels was overgelaten aan de school. Op vrijwel alle scholen is gekozen voor een docenten-, teamleiders-, mentoren-, specialisten-, ouders-, leerlingen- en/of een mentorenpanel. De commissie heeft deze gesprekken als erg open en positief ervaren. Vrijwel alle panelleden laten een hoge betrokkenheid bij de school en leerlingenzorg zien. Daarnaast is op elke school een gesprek gevoerd met de opstellers van het zelfevaluatierapport en de schoolleiding. Aan het einde van de visitatiedag heeft een korte mondelinge terugrapportage plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek waren de opstellers van het zelfevaluatierapport en in veel gevallen ook de schoolleiding aanwezig.
6.
Visitatierapportage
Alle scholen hebben een rapportage van de visitatiedag ontvangen. In dit rapport zijn de bevindingen van de visitatiecommissie omschreven en wordt de zelfevaluatierapportage gevalideerd of bekritiseerd. Tevens zijn vanuit de panelgesprekken aanbevelingen aan de school gegeven. Scholen hebben de gelegenheid gekregen om op feitelijke onjuistheden te reageren.
7.
Verbeterplannen
Om de cyclus rond te maken, hebben alle scholen na ontvangst van het definitieve visitatierapport een verbeterplan opgesteld. De visitatiecommissie heeft hier feedback op gegeven. Voor dit verbeterplan is eveneens een format aangereikt. Een enkele school is van dit format afgeweken omdat zij als school een eigen format hanteren voor verbeterplannen. De commissie vond dit positief en heeft ook aan deze scholen feedback kunnen geven. Een samenvatting van de verbeterplannen is opgenomen als bijlage 2.
8.
Gezamenlijke leerpunten
A. Inhoudelijk voor scholen In bijlage één geven we een geanonimiseerde samenvatting van de bevindingen van de visitatiecommissie bij de zeven scholen. Niet elk punt is op elke school aan de orde geweest. Gegeven de beperkte tijd moest de commissie zich op een aantal vooraf geformuleerde centrale vragen concentreren. Deze verschilden per school. Desondanks hebben we geconstateerd dat een aantal leerpunten voor vrijwel alle scholen gelden. Dit geldt met name voor: • De medeverantwoordelijkheid van leerlingen bij het (opstellen van het) handelingsplan. • De positie, rol, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de mentor. Leerlingenzorg en het al dan wel of niet bieden van extra hulp of begeleiding moet zo min mogelijk persoonsafhankelijk zijn. • De grenzen van leerlingenzorg. Waar begint en waar eindigt de verantwoordelijkheid van de docent, de mentor en de specialisten binnen de school? • De rol van het thuisfront. Hoe worden ouders betrokken bij de zorg rondom hun kind? In hoeverre moet de school hier een rol in vervullen? • Systematische professionalisering van leerlingenzorg voor docenten.
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 4 van 10
B. Procesmatig m.b.t. het visitatietraject • Geen van de indicatoren had een relatie met onze identiteit. Het is aan te bevelen om de identiteit in vervolgtrajecten een plaats te geven. 9.
Voorstel 2008-2009
We geven de volgende suggesties in overweging voor het komende cursusjaar: • Een gezamenlijke bijeenkomst met alle betrokkenen (twee commissieleden per school) om het gezamenlijke leereffect nog verder te vergroten en opnieuw een impuls te geven aan de professionalisering van leerlingenzorg. Tijdens deze bijeenkomst kunnen de ervaringen die zijn opgedaan m.b.t. de verbeterplannen worden gedeeld. Verder adviseren we om de gezamenlijke leerpunten te agenderen. Iedere school kan een leerpunt nemen en presenteren hoe zij hier vorm aan hebben gegeven. Andere scholen kunnen hier weer hun voordeel mee doen. • Scholen zijn op diverse niveaus qua professionalisering van leerlingenzorg. Om scholen optimaal te laten profiteren van de kennis en kunde van elkaar is het aan te bevelen om deze kennis en kunde op een centraal punt inzichtelijk en toegankelijk te maken. • Denk na over de taakafbakening en de grenzen van leerlingenzorg binnen de school.
10. Vragen aan het SWV Het doel van het visitatietraject was leren. We doen geen uitspraak over de kwaliteit van de zorg? Er is geen gezamenlijk referentiekader over het gewenste niveau vastgesteld. Is het wenselijk om gemeenschappelijke kaders, over wat voldoende of goede leerlingenzorg is, vast te stellen? We overhandigen deze rapportage aan het Samenwerkingsverband Reformatorische scholen. De visitatoren vragen aan het SWV om een uitspraak te doen of het rapport verzonden mag worden aan: • de netwerkleden kwaliteitszorg • de commissie kwaliteitszorg • het DORVO • de visitatiecommissieleden.
Ridderkerk, april 2008 Arend Flier Gerdine van Steeg
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 5 van 10
Bijlage 1: Samenvatting bevindingen visitatiecommissie per indicator
Leeswijzer Voor het visitatietraject Leerlingenzorg zijn vijf thema’s vastgesteld. Deze thema’s worden hieronder vermeld. Per thema zijn indicatoren geformuleerd. De visitatie heeft op zeven scholen plaatsgevonden. Op iedere school zijn twee thema’s uitgebreid gesproken. Waar mogelijk zijn ook andere thema’s zijdelings aan bod gekomen. Per thema worden bevindingen omschreven. Per bevinding wordt omschreven bij hoeveel scholen dit is herkend tijdens het visitatietraject. Niet bij elke indicator worden bevindingen genoemd. In deze gevallen geldt dat dit onderwerp voldoende is of niet ter sprake is gekomen tijdens de visitatiedag. Als laatste worden per thema algemene aanbevelingen gedaan. Er worden alleen aanbevelingen gegeven als het merendeel van de scholen dezelfde ‘bevindingen’ heeft. Thema’s en bevindingen Thema 1: Handelingsplannen voor (geïndiceerde) leerlingen en daar deskundig mee omgaan a. Er wordt gewerkt met gestructureerde en ‘smart’ geformuleerde handelingsplannen (individueel/groep) als onderdeel van het LVS. b. Handelingsplannen worden vastgesteld door en in overleg met alle betrokkenen. c. Het handelingsplan is een werkdocument en leidraad bij iedere bespreking rond de leerling. d. De uitvoering van de handelingsplannen vindt systematisch en cyclisch plaats. e. De leerling is medeverantwoordelijk voor het handelingsplan en de uitvoering ervan. f. Periodiek wordt geëvalueerd en bijgesteld. Bevindingen Leerlingen worden niet betrokken bij het opstellen van het HP. Leerlingen zijn niet of nauwelijks medeverantwoordelijk voor het handelingsplan. Leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het handelingsplan. Betrokkenheid van ouders bij het opstellen van het HP is minimaal. Ouders worden betrokken bij het opstellen van het HP. Werken met HP is breed geaccepteerd en de communicatie loopt naar tevredenheid. Begeleiding van leerlingen met een LGF indicatie scoort hoog. Ouders moeten zelf initiatief nemen om zorg aan te vragen voor kinderen zonder LGFindicatie. Medewerkers zijn niet bekend met de structuur en werkwijze rondom handelingsplannen. Er worden diverse formats voor handelingsplannen gebruikt. Werkwijze met handelingsplannen is docentafhankelijk. Routes en afspraken om systematisch en cyclisch te werken zijn in veel gevallen niet of nauwelijks vastgelegd.
Aantal 5 6 1 3 4 2 3 1 1 1 2 1
Aanbevelingen a. Betrek leerlingen bij het opstellen van het handelingsplan en maak hen medeverantwoordelijk. b. Aanmelding en begeleiding van kinderen die geen LGF indicatie hebben, mag meer aandacht krijgen. Thema 2: Informatieverstrekking m.b.t. de zorgstructuur aan belanghebbenden (o.a. aan ouders) a. De zorgstructuur is helder beschreven in een toegankelijk document. b. De school heeft inzichtelijk gemaakt wie de belanghebbenden zijn m.b.t. de zorgstructuur. c. Ouders worden altijd bij de zorg van hun kind betrokken als de specifieke zorgbehoefte het toelaat. d. Belanghebbenden worden op de hoogte gebracht van zorgstructuur en zorgbreedte. e. Belanghebbenden zijn tevreden over de ontvangen informatie. Bevindingen Zorgstructuur is niet voor iedereen inzichtelijk (met name intern, docenten en mentoren). Zorgstructuur is helder en inzichtelijk voor betrokkenen. Zorgstructuur is fragmentarisch en/of niet duidelijk. (Ieder segment worstelt met groeiende vraag, beperkt aanbod in tijd, ruimte en mankracht. Problemen op het gebied Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Aantal 3 2 2
Pagina 6 van 10
van communicatie en facilitering). Mentor is onvoldoende bekend met zijn/haar taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden m.b.t. leerlingenzorg. Ouders hebben voldoende informatie over leerlingenzorg. De informatieoverdracht zou een meer structureel karakter mogen hebben. Informatie m.b.t. zorgstructuur is aanwezig. Deze is niet bekend bij betrokkenen.
3 3 4 1
Aanbevelingen a. Zorg voor een heldere, duidelijke en toegankelijke zorgstructuur. b. Bepaal wat de taak, verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de mentor met betrekking tot leerlingenzorg is. c. Zorg dat de informatie die ouders ontvangen m.b.t. de zorg rondom hun kind structureel plaatsvindt. Thema 3: Het functioneren van de/het PCL/CLZ/SMT/ZAT/Zorgteam en de indicatietrajecten. a. De PCL/CLZ/SMT/ZAT/Zorgteam werkt volgens een vaste procedure en vastgelegde criteria voor de beoordeling van aangemelde leerlingen. b. Bij iedere indicatiestelling wordt de PDCA-cyclus toegepast. (o.a. gemotiveerde terugrapportage). c. De school kan voldoende specialistische zorg aanbieden. Bevindingen ZAT functioneert op hoog niveau en naar tevredenheid. SMT is goed georganiseerd.
Aantal 3 1
Aanbevelingen a. Geen. Thema 4: Het professionaliseren van de docenten zodat zij toegerust zijn voor hun taak. Dit is: leerlingen de goede zorg en begeleiding te geven a. Algemene taken op het gebied van leerlingenzorg zijn duidelijk omschreven. b. Er is een systematische aanpak voor de professionalisering. c. Leraren delen bij concrete gevallen kennis over leerlingzorg met elkaar. d. Bij POP gesprekken is leerlingenzorg een onderwerp van gesprek. Bevindingen Zorg is afhankelijk van de desbetreffende mentor. Er zijn geen criteria voor zorg aanwezig. Wanneer begint en eindigt de taak van de mentor met leerlingenzorg? Signalering van zorgleerlingen vraagt meer deskundigheid. Wens tot extra scholing voor de begeleiding van leerlingen met extra zorgvragen. Geen systematische aanpak voor professionalisering aanwezig. Wel behoefte aan deze systematische aanpak. Via intervisie en scholingen wordt kennis gedeeld. Teamvorming met leerlingenbespreking op de teamvergaderingen functioneert goed. Professionaliseer mentoren ook voor zorgleerlingen in de Tweede Fase. Leerlingenzorg is geen vast gespreksonderwerp tijdens het POP gesprek. Medewerkers kunnen het wel als onderwerp aandragen. De positieve cultuur is van grote positieve betekenis voor de professionaliteit van leerlingenzorg. Mensen weten elkaar te vinden en lijnen zijn kort.
Aantal 7 2 1 5 1 1 4 3
Aanbevelingen a. Formuleer criteria voor zorg. Maak inzichtelijk wanneer de taak van de mentor begint en eindigt. b. Zorg voor een systematische professionalisering van (beginnende) docenten en mentoren. Thema 5: Doorlopende leerlijnen en de ontwikkeling van ketenzorg a. De school hanteert een protocol voor de warme overdracht van zorgleerlingen (vanaf instroom + doorstroom + uitstroom). b. De school heeft een sluitend netwerk van ketenzorg, zodat geen leerling ‘buiten de boot’ valt. c. De keten is inzichtelijk: er is een beschrijving van taken, verantwoordelijkheden en
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 7 van 10
bevoegdheden. Bevindingen Van BAO naar VO vindt warme overdracht plaats. Werken aan borging van de kwaliteit van ketenzorg.
Aantal 4 1
Aanbevelingen a. Geen. Dit onderwerp is ook in mindere mate ter sprake gekomen tijdens de visitatiegesprekken.
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 8 van 10
Bijlage 2: Verbeterplannen - leerlingenzorg Doelstellingen per school Iedere school heeft een verbeterplan opgesteld. Hieronder wordt per school aangegeven welke doelstellingen zij hebben geformuleerd om hun leerlingenzorg verder te professionaliseren. School 1 a. Handelingsplannen De handelingsplannen zijn goed hanteerbaar en uitvoerbaar aan het begin van het cursusjaar gereed. b. Systematische professionalisering d.m.v. scholing Kennisdelen vindt structureel en systematisch plaats. School 2 a. Handelingsplannen Op de school wordt gewerkt met een zelfde format voor alle handelingsplannen, waarbij tevens een procedure is omschreven waarin helder aangegeven is hoe een handelingsplan tot stand komt en wie daarbij betrokken zijn. Tevens is daarbij het onderscheid met hulpplannen aangegeven. b. Zorgstructuur Er wordt een brochure ontwikkeld waarin de zorgstructuur schoolbreed helder omschreven is, met daarin minimumtaakomschrijvingen van diverse functionarissen. c. Centraal vs. decentraal Voor elke betrokkene is duidelijk wat centraal beleid is en waar locatiegebonden mogelijkheden liggen. d. Professionalisering Nieuwe functionarissen in het kader van leerlingenzorg hebben voor of bij de start van hun werk een adequate scholing ontvangen. School 3 a. Draagkracht De draagkracht van de teams wordt zo vergroot dat ze in staat zijn per afdeling / locatie te kunnen voldoen aan de zorgvragen. Er vindt een onderzoek plaats naar de mogelijkheid van het inzetten van zorgklassen per afdeling of een alternatief hiervoor. b. Zorgstructuur De structuur van leerlingenzorg is inzichtelijk voor docenten. Er is een geactualiseerd zorgboek met een zorgkaart per afdeling. School 4 a. Handelingsplan Aan het einde van het cursusjaar 2007/2008 is er een format voor een handelingsplan: • Waarbij duidelijk is voor welke leerlingen het handelingsplan moet worden opgesteld. • Dat in iedere situatie gebruikt kan worden. • Dat kan worden ingevoerd in Magister. • Waarmee cyclisch gewerkt wordt. • Waarbij ouders en leerlingen betrokken worden. b. Overige - acties die al in gang zijn gezet a. Verder gaan met processen + informatieverstrekking hierover. In cursusjaar 2007/2008 worden processen verder uitgewerkt en wordt er ook (wellicht in de teams) informatie over verstrekt. b. Voorlichting over het ‘Handboek.’ Dit wordt meegenomen in de voorlichting over de processen. c. Professionalisering. Het werken met POP’s, competenties is op dit moment volop in ontwikkeling is. School 5 a. Handelingsplannen Handelingsplannen (voor LWOO-leerlingen): het professioneel (SMART) formuleren van handelingsafspraken, waarbij één format gebruikt wordt. b. Zorgstructuur Het meer inzichtelijk maken van de werkwijze van het ZAT en het intern / extern inzichtelijk maken van de leerlingenzorg. School 6 a. Informatieoverdracht
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 9 van 10
Informatieoverdracht is verhelderend, richtinggevend, toereikend en actueel voor alle betrokkenen. • alle informatie over het zorgaanbod van de school via schriftelijke media voor iedereen beschikbaar is. • de taken en verantwoordelijkheden van mentor, docent en zorgverlener t.a.v. een zorgvraag helder geformuleerd zijn en door alle betrokkenen altijd zijn in te zien via de website. • binnen alle zorgsegmenten ervaring is opgedaan met het werken met handelingsplannen. • tussen ouders, leerling, mentor en zorgverleners sprake is van een (protocollaire) structurering van overleg. • de begroting en besteding van LGF-gelden inzichtelijk is voor betrokkenen • het LVS start als digitaal informatiemedium voor de brugklassen 2008-2009 b. Interne zorgstructuur De zorgstructuur wordt geprofessionaliseerd zodat deze op een verantwoorde wijze gestalte krijgt. • de grenzen van het zorgaanbod op de duidelijk zijn en in overeenstemming met de draagkracht van het team. • het grondpatroon van de nieuwgekozen zorgstructuur vorm heeft gekregen binnen de school • draagvlak bestaat onder het team voor de uitbreiding van de school met een LWOOafdeling en op termijn met een vorm van Passend Onderwijs. • een scholingsplan in gang is gezet voor mentoren en specialisten • de overdracht po/vo vloeiend verloopt • criteria voor signalering, diagnose en doorverwijzing vastliggen • de betrokkenheid van leerling, ouders, team en zorgteam bij de zorgvraag via de mentor op elkaar wordt afgestemd • aandacht voor preventie en reserveopbouw de zorgverlening op de school meer stabiliteit geeft. c.
Optimalisering inzet SMT De doorlooptijd tussen aanmelding en daadwerkelijke zorgverlening door een lid van het SMT wordt verkort. • duidelijk is waarmee de doorlooptijden bij de aanmelding voor het SMT verkort kunnen worden. • de mentor direct betrokken is bij de bespreking binnen het SMT van een leerling uit zijn mentorgroep. • vanuit het SMT ook een terugkoppeling naar de mentor in gang is gezet. • helderheid is gebracht in de toekenning van uren voor SMT-leden gedurende de cursus 07-08 • de begroting en besteding van SWVO-gelden inzichtelijk is gemaakt.
School 7 a. Handelingsplannen • het beleid rond handelingsplannen bij iedereen bekend is en op een breed draagvlak berust; • het handelingsplan een vast onderdeel kent, waarin ouders/verzorgers en leerling tekenen voor akkoord medeverantwoordelijk te zijn bij opstellen en uitvoering; • leraren, ouders/verzorgers en leerlingen in ruime meerderheid tevreden zijn over de medeverantwoordelijkheid bij het schrijven en uitvoeren van handelingsplannen; • deze werkwijze voor handelingsplannen door alle afdelingen wordt toegepast. b. Zorgverlening door mentoren en docenten en haar begrenzing. • De activiteit moet ertoe leiden dat docenten en mentoren hun grenzen kennen bij zorg aan leerlingen, weten wanneer ze moeten stoppen en welke vervolgstappen genomen kunnen worden zoals aangegeven op de zorgkaart. Docenten en mentoren zijn/worden voorbereid op hun zorgtaak door scholing. Gewenste scholing is in kaart gebracht en wordt onderdeel van het POP (Persoonlijk ontwikkelplan) van docenten en mentoren. c. Vakinhoudelijke overdracht cluster 4 leerlingen = lopend traject d. Zorgstructuur en website De website wordt gebruikt om de zorgstructuur inzichtelijk en makkelijk toegankelijk te maken.
Eindrapportage Visitatie Leerlingenzorg - april 2008
Pagina 10 van 10