Draaiboek Parkmanagement
Energie-efficiëntie Duurzame energie
Voor meer informatie Provincie Gelderland Markt 11 Postbus 9090 6800 GX Arnhem T (026) 359 90 00
[email protected] www.gelderland.nl
Voor meer informatie Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078, 8000 GB Zwolle T (038) 425 25 25
[email protected] www.provincie-overijssel.nl/ bedrijventerreinen
Voor meer informatie Ontwikkelingsmaatschappij Oost nederland NV Meander 601,Arnhem Postbus 5215 6802 EE Arnhem T (026) 384 42 22
[email protected] www.oostnv.nl/
Draaiboek parkmanagement Themadeel energie-efficiëntie / duurzame energie
Oost NV Provincie Gelderland Provincie Overijssel
1
2
Inhoud
3
1
Inleiding
1.1
Parkmanagement en energie
5 5
1.2
Argumenten
5
1.3
Ver vooruitkijken
6
1.4
Leeswijzer
6
2
Parkmanagement voor energiewinst
7
2.1
Kansen voor energiewinst
7
2.2
Gerelateerde informatie
9
3
Rol parkmanager
10
3.1
Altijd analyseren
10
4
Energiebesparing en duurzame energie
4.1.1
De aanbodkant
11 11
4.1.2 De vraagkant
12
4.1.3 De energie-infrastructuur
12
5
Beleid en instrumentarium
13
5.1
Betrokken partijen
14
5.1.1
Overzicht betrokken partijen
15
6
Stappenplan
16
6.1
Bestaand bedrijventerrein
16
6.1.1
Stappen
16
6.1.2 Stappenschema
17
6.2
18
Nieuw bedrijventerrein
6.2.1 Stappen
18
1
Bijlage: toelichting wetgeving en instrumentarium energiebesparing
20
1.1.1
Europese Normering (EPBD).
20
1.1.2
Wettelijke eisen energiezuinigheid nieuwbouw utiliteit (EPN)
20
1.1.3
Wettelijke eisen energielabel / energiecertificaat bestaande bouw.
1.1.4
Wet Milieubeheer (WMB)
21
1.1.5
Meerjarenafspraken energie-efficiency bedrijven (MJA)
22
2
Bijlage: het energieaanbod
23
2.1
Warmte-koude opslag (WKO)
23
2.2
Biomassa
23
2.3
Restwarmte
23
2.4
Windenergie
24
21
4
3
Bijlage: maatregelen vraagkant
3.1
Energiebesparing bestaande gebouwen
25 25
3.2
Energiebesparing nieuwbouw
25
3.2.1 Klimatisering
25
3.2.2 Verlichting
26
3.2.3 Toepassing van duurzame energie
26
3.3
26
Energiebesparing procesgebonden energiegebruik
3.3.1 Koeling
33
3.3.2 Perslucht.
27
4
Bijlage: de energie infrastructuur
28
4.1
Aandachtspunten warmtenetten
28
4.2
Bestaande bouw
28
4.3
Revitalisering
28
5
Bijlage: achtergrond klimaatvraagstuk
29
1
Inleiding
Klimaat, energie en duurzaamheid staan sinds
dienen zich kansen voor energiebesparing en
enige tijd hoog op de politieke en maatschappelijke
verduurzaming van de energievoorziening.
agenda. De provincies Overijssel en Gelderland ontwikkelen actief milieu- en energiebeleid en
1.1 Parkmanagement en energie
stimuleren op tal van manieren energiebesparing in de gebouwde omgeving. Ook de gemeenten en het
Bedrijfsprocessen en de energiehuishouding van
bedrijfsleven roeren zich op dit onderwerp: vanuit
bedrijfshuisvesting vormen belangrijke energie-
maatschappelijke opvattingen (maatschappelijk
posten in Nederland. Ter illustratie: bedrijven
verantwoord ondernemen) en vanuit bewustzijn over
zijn goed voor een kwart van het Nederlandse
steeds hoger wordende energielasten.
energiegebruik. Energie is daarmee ook een
De provincies Gelderland en Overijssel bieden met
interessant onderwerp voor het parkmanagement
deze brochure een handvat voor een energieaanpak
van Nederlandse bedrijventerreinen. Er zijn immers
door de parkmanager van een bedrijventerrein. De
volop kansen voor energiewinst. Winst die zich
informatie is bruikbaar voor parkmanagement van
vertaald in economisch voordeel en in een grote
bestaande terreinen en voor de ontwikkeling van
klimaatwinst. Er zijn dan ook veel argumenten om
nieuwe bedrijfsterreinen. De informatie is bruikbaar
met het thema energie gestructureerd aan de slag te
voor de parkmanager die energie in zijn pakket heeft
gaan.
én voor de parkmanager waarbij dat niet zo is. In de Provincies Gelderland en Overijssel worden de
1.2 Argumenten
komende jaren diverse nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd, maar ook worden bestaande bedrijven
Er is een groot aantal argumenten energie tot een
gerevitaliseerd. In beide situaties worden kansen
belangrijk onderdeel van het parkmanagement te
geboden tot het (her)overwegen van de energie-
maken:
infrastructuur. Maar ook bij bestaande bedrijven
argumenten voor agendering van het thema energie bij parkmanagement verlaging exploitatielasten
‘Energiebesparing levert exploitatiewinst voor bedrijfsprocessen en bedrijfshuisvesting, in veel gevallen met een korte terugverdientijd’.
selfsupporting
‘Energiebesparing maakt exploitatie minder afhankelijk van de steeds verder stijgende energieprijzen’.
werkomstandigheden
‘Er bestaan veel oplossingen waarmee de werkomstandigheden binnen een gebouw verbeteren en gelijkertijd een forse energiebesparing wordt gerealiseerd’.
duurzame inkoop
‘Bij collectieve inkoop van energie is het een kleine stap naar inkoop van duurzame energie (groene stroom)’.
commercieel
‘Een efficiënte en duurzame collectieve energievoorziening versterkt de aantrekkingskracht van een bedrijventerrein’.
imago, MVO
‘Energiebesparing en gebruik van duurzame energie past in een bedrijfsfilosofie van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’.
5
1.3 Ver vooruitkijken Bij de ontwikkeling van de locaties wordt meer dan 10 jaar vooruit gekeken. Voor de energievoorziening kan en moet ook ver vooruit gekeken worden. Een duurzame energievoorziening voor één locatie heeft meestal ook relaties met de omgeving. Zo kan een bodemwarmtebron voor een locatie een bron voor een andere locatie belemmeren. De keuze voor de vorm van energievoorziening is onder andere afhankelijk van de grootte, de gebouwtypologie, en de bebouwingsdichtheid van de locatie. Ook is de aard van de bedrijvigheid van belang. Veel activiteiten op dit gebied kunnen met een beter resultaat uitgevoerd worden indien er een gezamenlijke basis is voor een gemeenschappelijke voorziening. Het parkmanagement kan hierin een rol vervullen als initiator, door ondersteuning en coördinatie. Omdat de energievoorziening een integraal onderdeel vormt van de gebouwen wordt hiermee ook de kwaliteit van het vastgoed bewaakt. In deze brochure worden de mogelijkheden op het gebied van energie gedefinieerd. 1.4 Leeswijzer Deze handreiking geeft stappen en tips voor de parkmanager. Waar liggen de kansen en wat kunt u doen om die kansen te verzilveren. De bundel geeft u de noodzakelijke achtergrond informatie: hoe zit de energiehuishouding op een bedrijvengebied in elkaar? Wat is de regelgeving op dit punt, wat zijn succesfactoren in een aanpak, welke instrumenten kunnen worden ingezet? De handreiking sluit af met een praktisch stappenplan.
6
2
Parkmanagement voor energiewinst
2.1 Kansen voor energiewinst
warmtepomptechnieken: economisch aantrekkelijk met forse CO2 reductie;
De huidige markt biedt tal van nieuwe en innovatieve oplossingen voor vergaande beperking van het energiegebruik bij bedrijven. Denk aan energiebesparende technieken voor productieprocessen, zuinige installaties voor verwarming van kantoor- en bedrijfsgebouwen,
- Sterk besparende regelingen voor verlichting: aanwezigheiddetectie en daglichtregelingen; - Sterk verbeterde efficiëntie van gasgestookte verwarmingsketels; - Nieuwe generatie verlichting: van spaarlamp tot LED verlichting;
efficiënte regelingen en zuinige armaturen voor
- HR++ glas;
verlichting, lokale opwekking van duurzame energie.
- Bouwkundige technieken voor isolatie en
Technieken voor energiebesparing met voordelen voor exploitatie én milieu. De afgelopen decennia vonden veel innovaties plaats
kierdichting; - Besparende systemen voor ventilatie van gebouwen;
op het gebied van energieconcepten, installaties en
- Technieken voor duurzame productieprocessen.
producten. Een eerste stimulerende factor is de wet-
Naast innovatie in technieken vindt er ook innovatie
en regelgeving geweest: de Nederlandse overheid
in aanpak en proces plaats:
introduceerde de afgelopen jaren energieprestatie-
- Ontwikkeling van locatiegebonden energievisie
eisen voor nieuwbouw van kantoren en bedrijfshuisvesting (1995, met aanscherpingen van de eisen per 1 januari 2009). De overheid introduceerde in 2008 het energielabel voor openbare gebouwen.
en een beknopte versie daarvan: de Energie-quick scan; - Aanleg van collectieve installaties met duurzame energie voor verwarming en koeling;
Een breed spectrum van financieel/fiscale regelingen
- Aansturing door de parkmanager.
stimuleerde innovatie en de ontwikkeling van
De parkmanager van een bedrijventerrein heeft de
nieuwe technieken en producten voor verbetering
mogelijkheid het thema energie onder de aandacht
van de energie efficiëntie. Veel producten zijn nu - of
te brengen en toepassing van de besparende en
komen - beschikbaar op de markt.
duurzame oplossingen te stimuleren.
In de huidige bedrijfshuisvesting en productielijnen
De mogelijkheden zijn afhankelijk van de
is inmiddels al veel vernieuwing waar te nemen.
omstandigheden en de taken en verant-
Enkele voorbeelden van systeem- en product-
woordelijkheden van de parkmanager. Om een
innovatie:
indruk te geven een aantal mogelijkheden op een rij.
- Verwarmen en koelen van gebouwen met warmte/koudeopslag in de bodem en
Concept 1: Energiescans op een bestaand bedrijventerrein
Gegeven situatie
Actie van parkmanagement
Gegeven: een goed functionerend gemengd
De parkmanager kan in deze situatie een programma
bedrijventerrein met kantoor, showroom en
uitvoeren waarin hij de Installatie Performance Scan
bedrijfsfuncties. Bebouwing uit periode
promoot bij bedrijven. De Scan is een instrument
1985-1995 (vóór energieprestatienorm).
van SenterNovem waarmee een adviseur in korte
Dominante energieposten: energiegebruik
tijd tot een advies kan komen voor verbetering van
(aardgas) voor verwarming, elektriciteit voor
de energie-efficiënte van een gebouw. Een stimulans
verlichting. Globaal analyserend verwacht de
kan zijn: een aanbod om een deel van de kosten te
parkmanager dat de bedrijven een onnodig
dekken met middelen van parkmanagement of met
hoog energiegebruik hebben: installaties
een bijdrage van derden (gemeente).
met relatief lage rendementen en niet optimaal ingeregeld.
7
Concept 2: collectieve energievoorziening op een nieuw bedrijventerrein
Gegeven situatie
Actie van parkmanagement
Gegeven: een gemeente ontwikkelt in drie fasen
De parkmanager kan in deze fase initiatieven
vanaf medio 2003 een nieuw bedrijventerrein. Thans
nemen voor een duurzame collectieve voorziening
gaat de tweede fase in uitgifte, de gemeente stelt
voor levering van warmte en koude. Globaal
een uitgiftekader op met uitgangspunten en eisen.
in drie stappen: (1) ontsluiting van algemene
Het terrein biedt ruimte aan kantoren en bedrijven
kennis in samenwerking met de gemeente, de
met een warmte en koudevraag.
provincie en/of consulenten van SenterNovem. Bij de ontwikkeling van het terrein is voorzien in parkmanagement. Het parkmanagement maakt deel uit van het projectteam dat aansturing geeft aan de ontwikkeling van de tweede fase. (2) uitvoering van een haalbaarheidstudie en (3) betrekken van de bedrijven.
Plan van aanpak restwarmtelevering op het bedrijfsterrein Uitwisseling van restwarmte en andere energiestromen heeft een groot potentieel. Dit potentieel is afhankelijk van de mogelijkheden die de diverse bedrijven biede
Concept 3: energiezuinige openbare verlichting
Gegeven situatie
Actie van parkmanagement
Bestaand bedrijventerrein met gemeentelijke
De parkmanager signaleert kansen en synergie
openbare verlichting. In voorbereiding is
voor aanpassing van openbare verlichting. Met
aanpassing van de inrichting vanuit oogpunt van
nieuwe technieken en armaturen voor openbare
representativiteit en veiligheid en ICT infrastructuur.
verlichting (LED) verbetert de lichtopbrengst bij een substantieel lager energiegebruik en lagere CO2 uitstoot. Een oplossing die bijdraagt aan veiligheid en een aantrekkelijk straatbeeld bij avond en nacht. Noot: voor openbare verlichting zijn leaseconstructies mogelijk met – voor lage energiegebruiklasten - benutting van fiscale voordelen (EIA) door de investeerder.
8
Concept 4: zichtbare duurzame energieopwekking op het bedrijventerrein
Gegeven situatie
Actie van parkmanagement
Gegeven situatie Actie van parkmanagement
Kleinschalige windenergie of toepassing van zon
Bedrijventerrein waarvoor een duurzaam en
PV op de daken of aan de gevels zijn goede opties
maatschappelijk verantwoord imago moet worden
voor bedrijven die kunnen leiden tot extra aandacht
ontwikkeld .
voor het bedrijf op bijvoorbeeld een zichtlocatie. Ze leveren meer op dan alleen elektriciteit: imago voor het bedrijf, aandacht voor duurzame energie.
Concept 5: gezamenlijke inkoop van duurzame energie op het bedrijfsterrein
Gegeven situatie
Actie van parkmanagement
Een bestaand bedrijventerrein met een intensief
Het parkmanagement richt zich op de organisatie
gebruik van elektriciteit voor gebouwen en/
van gezamenlijke inkoop van energie. De
of bedrijfsprocessen. Voor gebouwen geldt dat
gezamenlijke inkoop leidt tot goedkopere
verlichting een omvangrijke post is van gebruik van
elektriciteit. Door de gezamenlijke inkoop is het
elektriciteit. .
mogelijk een deel van de energie duurzaam in te kopen. Daarmee zijn de bedrijven én goedkoper uit, én ze kopen een deel van de elektriciteit van duurzame bronnen. Noot: voor de organisatie van gezamenlijke inkoop biedt de provincie een aparte brochure in de reeks waartoe ook deze publicatie behoort.
2.2 Gerelateerde informatie In de serie draaiboeken voor parkmanagement zijn delen beschikbaar die een sterk raakvlak hebben met het thema energie-efficiëntie en duurzame energie: - draaiboek parkmanagement, themadeel energie: ‘collectief inkopen van energie’ - draaiboek parkmanagement, themadeel mobiliteit: ‘organiseren van optimaal vervoer voor bezoekers en gebruikers van een bedrijventerrein’.
9
3
Rol parkmanager
De voorbeelden laten zien: de parkmanager kán
Veel gebouwen hebben een eigen gasgestookte
initiatieven nemen rond het thema energie.
installatie voor verwarming. Gebouwen na 1995
Initiatieven in de zin van ‘agenderen’, ‘kennis
hebben moeten voldoen aan de energieprestatie-
ontsluiten’, ‘stimuleren van onderzoek’ en ‘begeleiden
eisen van de bouwwetgeving (Bouwbesluit);
van projecten’. Initiatieven kunnen ook vorm krijgen
- deze gebouwen hebben ook in ‘verlichting’ een
in voorlichtingsbijeenkomsten, voorbeeldprojecten
belangrijke energiepost. De benodigde elektriciteit
en excursies. De parkmanager heeft daarvoor twee
wordt hoofdzakelijk met fossiele brandstof
argumenten: het economische argument (besparing
opgewekt en draagt daardoor bij aan uitstoot van ondermeer CO2;
geeft exploitatievoordeel) en het klimaatargument
- Vaak hebben deze gebouwen een voorziening
(Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). De parkmanager heeft de argumenten nodig om
voor koeling. Soms geïntegreerd in de algemene
binnen de eigen functie speelruimte te creëren.
klimatisering van het gebouw, soms in de vorm van
In veel gevallen is de functie immers primair
toegevoegde airco-units. Indien gekoeld wordt is er vaak sprake van een belangrijke energiepost;
gericht op andere zaken: beheer openbare ruimte,
- bedrijven met energiegebruikende productie
afvalmanagement. De argumenten zijn vaak ook nodig om draagvlak te krijgen bij de bedrijven en
hebben juist hierin een energiepost van
gebouwbeheerders en om overeenstemming in de
betekenis. Deze kan veruit dominant zijn boven energiegebruik voor verlichting;
visie en de aanpak te krijgen. De vraag of het thema in uw situatie van belang is begint altijd bij een analyse.
- logistieke bedrijven met bedrijfsgebouwen voor opslag kunnen zeer energie-extensief zijn: relatief weinig personeel, nauwelijks verwarming.
3.1 Altijd analyseren
Een belangrijke uitzondering zijn de logistieke bedrijven met koelfunctie;
Een inschatting van de kansen begint altijd bij het
- bedrijven in de retailsector met winkel en
analyseren van het (te verwachten) energiegebruik. Bedrijven kennen heel verschillende energieposten
showroomfunctie hebben in elektriciteitsgebruik
en kunnen enorm verschillen in energie-intensiteit.
voor verlichting een dominantie energiepost;
Enkele algemene inzichten:
- bedrijven met glastuinbouw zijn energie-intensief;
- gebouwen met een intensieve personele bezetting
- bij logistieke bedrijven en bedrijven met een
hebben in ‘verwarming’ een energiepost
omvangrijke personele bezetting is transport-
van betekenis. Denk aan gebouwen met
energie een belangrijke energiepost.
kantoorfuncties, zorg- en onderwijsgebouwen.
bedrijfsfunctie
Dominante energieposten verwarming
koeling
verlichting
productie
transport
Kantoor met grote bezetting
++
++
++
Kantoor (kleine bezetting ) met koeling
++
++
++
Bedrijf met nadruk op productie
++
Logistiek /opslag
++
Opslag met koeling
++
Retail met winkel / showroom Glastuinbouw
++
++
++
Glastuinbouw met groeiverlichting
++
Overzicht dominante energiefuncties bij verschillende gebouwfuncties (++ = substantiële energiepost).
10
4
Energiebesparing en duurzame energie
Primaire doelen van de klimaat- en energieaanpak
Voor stap 1 kijk je naar de plaatsen waar energie
zijn een forse beperking van het gebruik van fossiele
gebruikt wordt (de vraagkant): gebouwen,
brandstoffen (eindige bronnen, afhankelijkheid
productieprocessen en mobiliteit. Voor stap 2
van andere landen) en een forse beperking van de
(duurzame energie) kun je kijken naar de vraagkant
uitstoot van broeikasgassen (CO2 , NOx). De Trias
(toepassing zonneboiler), maar juist ook naar de
Energetica is inmiddels de klassiek strategie om deze
aanbod kant. De energiesector kan immers duurzame
doelstellingen naar de praktijk te vertalen:
energie leveren: energie uit zonlicht, wind, biomassa
Stap 1
of de aardbodem (geothermie).
Beperk de vraag naar energie (denk aan isoleren van een gebouw of een schakeling waarbij verlichting in een vertrek uitgaat
4.1.1 De aanbodkant
als er niemand aanwezig is); Stap 2
Stap 3
Benut voor de energiebehoefte een zo
De energiesector levert aardgas, elektriciteit,
groot mogelijk aandeel energie uit
warmte, koude en nog tal van andere vormen
duurzame bronnen (denk aan zonne-
van energie. Bedrijven benutten energie voor
en windenergie, energie uit biomassa,
verwarming, verlichting en kracht (aandrijving).
duurzame energie middels warmte/
Daarnaast levert de energiesector benzine, diesel,
koudeopslag in de bodem);
LPG, aardgas en biodiesel als brandstof voor vracht-
Gebruik zo efficiënt mogelijke energie-
en personenvervoer.
concepten en installaties bij gebruik van
Een infrastructuur van leidingen voor gas,
de energie.
elektriciteit, eventueel voor warmte- en koude zorgen voor koppeling van vraag en aanbodkant.
Energiebron
Voorbeelden
energie uit fossiele brandstoffen
aardgas, aardolie, steenkool, bruinkool
kernenergie
elektriciteit uit kerncentrales
energie uit duurzame bron
zonnewarmte, elektriciteit uit zonlicht, warmte / elektriciteit uit biomassa, windenergie
Driedeling van energiebronnen
Bijlage 2 geeft een overzicht van maatregelen en oplossingen aan de aanbodkant.
11
Op lokaal niveau (bedrijventerrein) kunnen
Bijlage 4 geeft een overzicht van maatregelen en
samenwerkende bedrijven met het parkmanagement
oplossingen in de infrastructuur.
aansturen op duurzame energie: inkoop van groene stroom, benutting van restwarmte en lokale
Bedrijventerrein de Trompet (Heemskerk) is een voorbeeld
energieproductie met bijvoorbeeld een windturbine
van bedrijventerrein met koudwaterdistributienet : www.
of warmte / elektriciteit uit biomassa.
detrompet.com
Bedrijventerrein Distripark Doelwijk in Waddinxveen heeft drie grote windturbines voor duurzame elektriciteitsproductie.
4.1.2 De vraagkant De bedrijven op een terrein bepalen de energievraag. Energie is nodig voor bedrijfshuisvesting, voor bedrijfsprocessen en voor transport cq logistiek. Met name bij wat oudere huisvesting en productielijnen is al gauw, en met korte terugverdientijden, energiewinst te halen. Bijlage 3 geeft een overzicht van maatregelen en oplossingen aan de vraagkant. Onderzoek heeft uitgewezen dat bedrijven al gauw 30 % besparing kunnen realiseren met verbetering van de inregeling van de installaties en enkele eenvoudig te realiseren verbeteringen. De kansen kunnen snel worden opgespoord met de Installatie Performance Scan, een instrument dat beschikbaar wordt gesteld door SenterNovem. 4.1.3 De energie-infrastructuur Een infrastructuur van leidingen voor gas, elektriciteit, eventueel voor warmte- en koude zorgen voor koppeling van vraag en aanbodkant. Met een warmtenet kan warmte op verschillende temperatuurniveaus worden aangeboden. Lagere temperaturen zijn aantrekkelijk vanwege beperking van het warmteverlies in de transportleidingen. In opkomst zijn de zogenaamde koutwaternetten: aangeboden wordt water uit de bodem waarmee een afnemer zelf, met een warmtepompsysteem, kan zorgen voor verwarming, koeling en eventueel warm tapwater.
12
5
Beleid en instrumentarium
Stimuleren van energiebesparing is al decennia
Stimuleringsprogramma’s
– vanaf de eerste energiecrisis in 1972 – beleid
- Meerjarenafspraken energiebesparing (MJA):
van de rijksoverheid. Ook de Europese Unie richt
stelsel van afspraken tussen rijksoverheid en
zich op energiebesparing en duurzame energie.
bedrijfsleven voor verbetering van de energie-
Het streven van de overheid is te komen tot een
efficency van die bedrijven. De Rijksoverheid
energiebesparing van gemiddeld 2% per jaar tot
faciliteert bedrijven via SenterNovem. Veel
2020 en een aandeel van 15% hernieuwbare energie
informatie is te vinden op de MJA site van
in 2020. Het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol
SenterNovem.
in het bereiken van deze doelen. Hierover hebben de Rijksoverheid, VNO NCW en MKB Nederland een
Fiscale regelingen
duurzaamheidakkoord gesloten.
- Vamil: regeling met financieel voordeel door
De Rijksoverheid werkt beleid op verschillende
vervroegd afschrijven van investeringen in
manieren uit: in wet- en regelgeving, in
energiemaatregelen, voor bedrijfsmiddelen. De
stimuleringsprogramma’s en in fiscale regelingen.
overheid publiceert jaarlijks een overzicht van
Het huidige Rijksbeleid is beschreven in het werkprogramma Schoon en Zuinig. Voor bedrijven zijn de belangrijkste punten:
maatregelen die in aanmerking komen. - Energie Investeringsaftrek (EIA) Ondernemers die investeren in energiebesparing en duurzame energie kunnen in 2008 weer rekenen op een fiscaal voordeel als zij Energie-investeringsaftrek
Wetgeving
(EIA) aanvragen. Van 28 november 2007 tot eind
- Bouwbesluit met energieprestatie-eisen voor
december was de regeling tijdelijk gesloten
nieuwbouw. In deze vorm ingevoerd in 1995
vanwege een grote hoeveelheid aanvragen.
(energieprestatienorm). Per 1 januari 2009
Vanaf 1 januari 2008 is de regeling weer open.
geldt een aanscherping van de eisen: nieuwe bedrijfshuisvesting moet een hoge mate van
Hulpmiddelen, instrumenten
energiezuinigheid hebben. Gemeenten hebben een - EnergiePrestatieAdvies (EPA): Een EPAtaak tot handhaving. - Energielabel of Energiecerticificaat bestaande
en installatietechnische verbetermaatregelen en
bouw: Vanaf 1 januari 2008 is de eigenaar van een
is er voor zowel woningbouw als utiliteitsbouw.
gebouw verantwoordelijk voor de aanwezigheid
Een EPA-maatwerkrapport biedt een helder
van een energiecertificaat (energielabel). Dit
overzicht van de huidige energieprestatie van een
certificaat geeft de mate van energiezuinigheid
gebouw en van de kosten en baten als gevolg van
aan. In grotere openbare gebouwen (> 1000 m2)
energiegerelateerde maatregelen, inclusief de
moet dit certificaat op een voor publiek goed zichtbare plaats worden aangebracht. - De Wet Milieubeheer bepaalt dat bedrijven
terugverdientijden. - De Installatie Performance Scan geeft inzicht in de mogelijkheden om de klimaatinstallatie
verplicht zijn tot uitvoering van energiebesparende
in gebouwen te verbeteren. De Installatie
maatregelen met een terugverdientijd van vijf
Performance Scan laat zien dat eenvoudig te
jaar of minder. Dit geldt voor bedrijven met een
realiseren aanpassingen leiden tot een lager
jaarlijks gasverbruik van meer dan 25.000 m3 of een jaarlijks elektriciteitsverbruik van meer dan 50.000 m3. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de handhaving.
13
maatwerkadvies geeft inzicht in bouwkundige
energiegebruik, - minder storingen en minder comfortklachten.
Relatie EPA / Energielabel / Installatie Performance Scan
De provincie heeft wettelijke taken ten aanzien
Er zijn enkele overeenkomsten tussen het energielabel en
van streekplannen en voert tevens beleid voor
het EPA-maatwerkadvies, maar ook behoorlijke verschillen.
ruimtelijke ordening, milieu en klimaat. Een vierde
Heel globaal geschetst kun je zeggen, dat het EPA-
betrokken partij is te vinden in de energiesector.
maatwerkadvies een verdieping is van het energielabel.
De rijksoverheid verplichtte recent deze sector
De installatie Performance Scan gaat daarentegen meer
tot een scheiding tussen productie van energie en
in op het functioneren van de installaties van een gebouw
beheer en exploitatie van de netwerken. Zowel een
(verwarming, koeling, regelingen etc).
netwerkbedrijf als een leveringsbedrijf kan een
(bron: SenterNovem)
betrokken partij zijn. De leveringssector in Nederland wordt gedomineerd door drie grote bedrijven, er is ook een aantal kleinere en gespecialiseerde
5.1 Betrokken partijen
aanbieders van energie actief in de markt. Met name op het gebied van de levering van warmte- en koude
Primair betrokken partij is de energiegebruiker: de
en op het gebied van biomassa.
verzameling van bedrijven op een terrein. Lang niet in
De landelijke overheid is altijd betrokken als
alle gevallen is dat de enige of juiste betrokken partij:
wetgever voor zaken rond de aanleg en beheer van
- daar waar bedrijven een gebouw of bedrijfsruimte
elektriciteits- en gasnetten. De wet laat ruimte voor
huren zijn de gebouweigenaren en/of de beheerder
de levering van warmte en koude en de aanleg van de
mede de primaire doelgroep.
infrastructuur hiervoor.
- In een aantal gevallen is het bedrijf franchisehouder van een nationale of internationale holding. Vooral in de retailsector is de holding bepalend voor inrichtingsaspecten, bijvoorbeeld voor het verlichtingsplan van een showroom. De vestiging van een bouwmarkt – gerund door een franchisehouder - is in dit geval voorzien van een uitgekiend en energiezuinig verlichtingsplan dat is ontwikkeld door de holding. Een tweede betrokken partij vormt de gemeente. De gemeente is een partner in de planontwikkeling van nieuwe terreinen en bij herstructurering van bestaande terreinen. De gemeente geeft hierbij aansturing vanuit wettelijke taken (ondermeer de wet Ruimtelijke Ordening, de wet Milieubeheer en het Bouwbesluit) én vanuit gemeentelijk beleid (beleid voor ruimtelijke ordening, milieu en klimaatbeleid). Daarnaast zorgt de gemeente voor het bouwrijp maken en, in veel gevallen, voor verlichting en het beheer van de openbare ruimte. Een derde betrokken partij vormt de provincie.
14
5.1.1 Overzicht betrokken partijen betrokken partij
specificatie
verantwoordelijkheid t.a.v energievoorziening
bedrijf
zelfstandig bedrijf
bedrijfsprocessen
eventueel gebouwbeheerder
verwarming / koeling
eventueel gebouw eigenaar
verlichting
eventueel holding parkmanager gemeente
agenderen ruimtelijke ordening
beleid aansturing van planontwikkeling bestemmingsplan
grondbedrijf, economische zaken
uitgifte van terreinen
openbare werken
bouwrijp maken openbare verlichting
bouwtoezicht
bouwvergunning
milieu
klimaat / energiebeleid handhaving wet milieubeheer
provincie
beleid ruimtelijke ordening klimaat en energiebeleid inzet consulenten subsidies
energiesector
energieleverancier gas / elektriciteit
gas- en elektriciteitsproductie en levering
netwerkbedrijf
aanleg en beheer infrastructuur gas en elektriciteit
energieleverancier warmte / koude
productie en distributie van warmte en koude
rijksoverheid
wetgeving
elektriciteitswet gaswet besluit aanleg energie-infrastructuur
15
6
Stappenplan
6.1 Bestaand bedrijventerrein
Themadag Energie Initieer een themaoverleg voor de uitwisseling van kennis
Vrijwel altijd is er op een bestaand bedrijventerrein
er ervaring over energievraag reductie, duurzame energie in
potentieel voor besparing op energie en
bedrijf of bedrijfsterrein en de financiële strategieën daarbij.
energielasten. Het potentieel is sterk afhankelijk
De eerste
van de soort bedrijven en de aandacht die bedrijven mogelijk al geven of gegeven hebben aan dit onderwerp. De parkmanager kan in een aantal
Stap 3: uitbreiding en toetsing van de
stappen een beeld krijgen van het potentieel en
inventarisatie, ontwikkelen draagvlak
afhankelijk daarvan mogelijkheden creëren voor een
De parkmanager legt contacten met de bedrijven
aanpak.
om de globale inventarisatie verder uit te werken en om het draagvlak voor een aanpak te verkennen.
6.1.1 Stappen
Hiervoor zijn er twee opties. - het organiseren van een bijeenkomst met de
Stap 1: globale verkenning door parkmanager In deze stap geeft de parkmanager voor de eigen situatie een bevestiging of ontkenning van de eerste
bedrijven op het terrein; - interviews / besprekingen met individuele bedrijven.
stelling. Simpel door vanuit eigen kennis en het analyse model van 2.3 een beeld te vormen:
Stap 4: gezamenlijk analyse
- op welke onderdelen hebben de bedrijven
In de gezamenlijke analyse wordt antwoord gegeven
belangrijke energieposten - is er sprake van nieuwe productielijnen /
- wat zijn kansen bij individuele bedrijven;
gebouwen of van al jarenlang functionerende
- op welke punten komen kansen overeen;
bedrijven
- op welke punten liggen gezamenlijk belangen;
- wat zijn hiervan de grotere bedrijven - hebben deze bedrijven een actief energiebeleid / energiecoördinator
- wat is er nodig op kansen te benutten en gezamenlijke belangen uit te werken:aanpak, instrumentarium etc.
De parkmanager kan, eventueel steekproefsgewijs-
De gezamenlijke analyse is complex zijn en vereist
informatie inwinnen bij de bedrijven. In veel gevallen
inhoudelijke. Verwacht mag worden dat externe
zal het beeld ontstaan dat energiewinst mogelijk is.
ondersteuning nodig is: via de gemeente, de
Dan volgt stap 2.
provincie of externe adviseurs.
Stap 2: de parkmanager creëert mogelijkheden
Stap 5: Plan van Aanpak 2e fase
voor een aanpak
Geheel afhankelijk van de resultaten van stap 1
- De parkmanager kaart de bevindingen aan bij de
t/m 4 kan een Plan van aanpak worden opgesteld.
opdrachtgever voor parkmanagement en maakt
De resultaten kunnen zover uiteenlopen dat geen
afspraken om werkzaamheden rond het thema
blauwdruk is te geven voor een dergelijk plan.
energie op te nemen in het eigen takenpakket. De vervolgstappen geven een beeld van de werkzaamheden. - De parkmanager zoekt contact met beleidsafdelingen van de gemeente en de provincie. - De parkmanager maakt een Plan van Aanpak 1e fase, (t/m stap 5) en zoekt dekking voor kosten van uitvoering van het plan (budget parkmanagement of externe financiering).
16
op de vraag:
6.1.2 Stappenschema
17
6.2 Nieuw bedrijventerrein
6.2.1 Stappen
Ook voor een nieuw bedrijventerrein geldt: vrijwel
Stap 1: ontwikkel een energievisie
altijd is er op een potentieel voor besparing op
Een visie kan op verschillende manieren tot stand
energie en energielasten. Het potentieel is sterk
komen:
afhankelijk van de soort bedrijven en de aandacht die
- op basis van actuele energievisies voor
bedrijven mogelijk al geven aan dit onderwerp. Voor een succesvolle aanpak is agendering in een vroegtijdig stadium gewenst, een stadium waarbij
vergelijkbare bedrijventerreinen (gebruik ontwikkelde kennis en voorbeelden); - op basis van een Quick Scan: een globale
parkmanagement nog niet operationeel zal zijn.
verkenning van omstandigheden met varianten op
Agendering en uitwerking in een vroegtijdig
basis van kengetallen;
stadium zal bijvoorbeeld geïnitieerd moeten door de
- op basis van een uitgebreide studie door een extern
gemeente. In deze fase kan een energievisie worden
bureau bij een bij complexe situatie (omvangrijk
opgesteld
gebied, energie-intensieve bedrijven, kansen voor
Een energievisie is een visie op het tot stand komen
restwarmtebenutting in de omgeving).
– daadwerkelijk realiseren - van een zo duurzaam mogelijke energievoorziening voor een gebied.
Stap 2: zorg voor commitment over de energievisie
Aangegeven wordt:
- zorg voor voldoende bestuurlijk commitment
- tot op welk niveau CO2 reductie kan worden gerealiseerd; - welke oplossingen daarbij moeten / kunnen worden ingezet;
(op basis van beleid, van collegebesluit of van raadsbesluit); - onderzoek indien mogelijk het draagvlak bij kandidaat-bedrijven.
- welke middelen, met welke exploitatie voor- en nadelen;
Stap 3: neem de uitwerking van de energievisie
- welke partijen een rol spelen;
op in het planproces, plandocumenten en de
- welke eisen worden gesteld aan de
projectplanning
energieprestatie van gebouwen; - hoe het proces moet worden gerealiseerd. In de praktijk worden visies vaak uitgewerkt als variantenstudie (welke oplossingen zijn mogelijk) of als concreet plan (deze oplossing wordt gerealiseerd). Afhankelijk van de omstandigheden is voor
- wordt ingezet op een collectief systeem voor levering van warmte en/of koude?; - wordt ingezet op een aanbesteding van een collectief systeem?; - wordt ingezet op aangescherpte energieprestaties van de bedrijfshuisvesting?.
visieontwikkeling een Quick Scan of een uitgebreide inventarisatie en variantenstudie studie nodig door
Stap 4: verwerk de uitwerking van de energievisie
een extern adviesbureau.
in de opzet van het parkmanagement - maak – indien wordt ingezet op een collectief systeem –de ontwikkeling en beheer onderdeel van het parkmanagement.
18
Stap 5: neem visie en eisen aan EnergieInfrastructuur en energieprestatie van gebouwen op in uitgiftekader - neem – indien wordt ingezet op een collectief systeem - eisen op ten aanzien deelname aan een collectief systeem; - neem eisen op ten aanzien van de energieprestatie van de bedrijfsgebouwen; - positioneer de uitwerking van de energievisie als onderdeel van het parkmanagement. Stap 6: zorg voor aansturing en/of begeleiding van de uitwerking van de energievisie. De aansturing van de uitwerking van de energievisie is sterk afhankelijk van de inhoud van de visie. Aansturing op een collectief systeem vergt een specifieke aanpak waarbij via een aanbesteding een bedrijf kan worden geselecteerd voor aanleg, onderhoud en exploitatie. Aansturing op individuele maatregelen vergt een maatwerkaanpak.
19
1
Bijlage: toelichting wetgeving en instrumentarium energiebesparing
1.1.1 Europese Normering (EPBD)
installaties waarvan de ketel ouder is dan 15 jaar. Aan de drie eerstgenoemde onderdelen van de
In 2003 is de Europese richtlijn energieprestatie
richtlijn voldoet Nederland al geruime tijd. Zo is
van gebouwen (EPBD) van kracht geworden. Deze
er de energieprestatienormering (EPN) voor de
Europese richtlijn heeft tot doel het stimuleren van
nieuwbouw (verplicht) en het energieprestatieadvies
een verbeterde energieprestatie voor gebouwen
(EPA) voor bestaande gebouwen.
in Europa, daarbij rekening houdend met de klimatologische en plaatselijke omstandigheden
1.1.2 Wettelijke eisen energiezuinigheid
buiten het gebouw, de eisen voor het binnenklimaat
nieuwbouw utiliteit (EPN)
en de kosteneffectiviteit. De richtlijn verplicht alle EU-landen tot een aantal vijf concrete activiteiten:
Met de energieprestatienormering (EPN) worden
- eisen met betrekking tot een algemeen kader voor
sinds 1995 in het Bouwbesluit eisen gesteld ten
de methode ter berekening van een geïntegreerde
aanzien van de energiezuinigheid van nieuwbouw.
energieprestatie van gebouwen;
De eisen zijn gericht op een totaalprestatie met
- minimumeisen voor de energieprestatie van
betrekking tot de energiezuinigheid van een
nieuwe gebouwen;
gebouw: de energieprestatiecoefficient (EPC). De
- minimumeisen voor de energieprestatie van
EPC geldt slechts voor een beperkt aantal functies,
bestaande grote gebouwen, die ingrijpend
waarbij ook hierbinnen grote verscheidenheid is.
gerenoveerd worden;
Per 1 januari 2009 zijn de volgende aangescherpte
- de energiecertificering van gebouwen;
energieprestatie-eisen voor de utiliteitsbouw zijn
- de regelmatige keuring van cv-ketels en
bekendgemaakt.
airconditioningsystemen in gebouwen en een eenmalige totale keuring van verwarmings-
Gebruiksfunctie
Huidige EPC
EPC per -2009
Bijeenkomstfunctie
2,2
2,0
Celfunctie
1,9
1,8
Gezondheidszorgfunctie niet klinisch
1,5
1,0
Gezondheidszorgfunctie klinisch
3,6
2,6
Kantoorfunctie
1,5
1,1
1,4
1,4
een logiesgebouw
1,9
1,8
Onderwijsfunctie
1,4
1,3
Sportfunctie
1,8
1,8
Winkelfunctie
3,4
2,6
Verwarmt logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw Logiesfunctie gelegen in
Tabel 1. Nieuwe EPC eisen utiliteit
20
1.1.3 Wettelijke eisen energielabel /
conditioningsystemen omdat de overheid een
energiecertificaat bestaande bouw
verplichte keuring vooralsnog niet nodig vindt. Voor de grote ketels waarop de richtlijn van toepassing is,
Bij bouw, verkoop of verhuur is de eigenaar
gelden namelijk reeds voorschriften op grond van de
vanaf 1 januari 2008 verantwoordelijk voor de
Wet milieubeheer. Daarnaast is het in ons land, zowel
aanwezigheid van een energieprestatiecertificaat.
voor grote als voor kleinere ketels, gebruikelijk om
Het certificaat is gebouwgebonden en geeft, op
deze jaarlijks te onderhouden.
basis van een berekening, informatie over de 1.1.4 Wet Milieubeheer (WMB)
hoeveelheid energie die bij gestandaardiseerd gebruik van dat gebouw nodig is. Het betreft gebouwgebonden energiegebruik voor verwarming,
Bedrijven hebben een milieuvergunning nodig,
warmwatervoorziening, verlichting, ventilatie en
tenzij zij voldoen aan algemene regels die staan in
koeling. Het certificaat is maximaal tien jaar geldig.
de Algemene Maatregelen van Bestuur op basis van
In gebouwen vanaf 1.000 m² waarin overheids-
artikel 8.40 (8.40-AMvB’s) van de WMB. Deze AMvB’s
diensten of -instellingen diensten aan het publiek
bevatten milieuregels voor bepaalde bedrijfssectoren
verlenen moet het certificaat vanaf 1 januari 2009
zoals de horeca, transportbedrijven en detailhandel.
permanent op een opvallende plaats worden
De meeste bedrijven (ongeveer 300.000) vallen onder
aangebracht.
zo’n 8.40-AMvB en hebben geen milieuvergunning
!
Figuur 1. Energielabel voor gebouwen.
21
De energieprestatie van het gebouw wordt
nodig. Wél moeten zij hun activiteiten melden bij de
weergegeven in een energie-index en in een
gemeente.
gestandaardiseerde energieklasse (A t/m G en
Voor bedrijven die meer dan 25.000 m3 gas of
kleuren). Zeer energiezuinige gebouwen hebben een
50.000 kWh per jaar verbruiken is in de AMvB’s
A en zijn heldergroen, zeer onzuinige panden hebben
opgenomen, dat op verzoek van het bevoegd gezag,
een G en zijn felrood.
meestal de gemeente, zo’n bedrijf moet kunnen
Daarnaast geeft het certificaat bij bestaande
aangeven welke maatregelen zijn getroffen of
bouw een lijstje met mogelijke maatregelen die de
zullen worden getroffen om tot een zo laag mogelijk
energieprestatie van het gebouw kunnen verbeteren.
energieverbruik te komen. Uitgangspunt is dat
In Nederland is er vooralsnog voor gekozen de
rendabele maatregelen worden uitgevoerd. Of een
gebruikers onder meer via voorlichting te stimuleren
bepaalde energiebesparende maatregel ‘rendabel’ is,
tot het periodiek uitvoeren van keuringen en het
hangt in principe af van de bedrijfsspecifieke situatie.
zo nodig vervangen van cv-ketels en air-
In de meeste gevallen zullen dit maatregelen zijn die
binnen 5 jaar terug te verdienen zijn.
ondersteunen van de invoering van energiezorg, de
De terugverdientijd wordt berekend door de
jaarlijkse monitoring van de MJA’s en het organiseren
investering te delen door de jaarlijkse kosten-
van bedrijvendagen.
besparing.
De provincies en gemeenten zullen als bevoegd
De gemeente kan besluiten tot het opleggen van
gezag, bij handhavend optreden op basis van de Wet
een onderzoeksverplichting. In de rapportage van
milieubeheer, deelname aan MJA laten meewegen.
het onderzoek moet de energiesituatie van het
Provincies en gemeenten stellen de energie-
bedrijf worden toegelicht en komen de rendabele
efficiencyplannen vast.
maatregelen naar voren. Als de energierekening minder is dan € 45.000 per jaar, kan worden volstaan met een beperkt onderzoek. Als de energiekosten hoger zijn, kan het raadzaam zijn ter plaatse een onderzoek te laten uitvoeren, om de besparingsmogelijkheden in kaart te brengen. Via www.energiecentrum.nl is een uitgebreide lijst met energiebesparingsmogelijkheden te downloaden. Als voorbeeld is een aantal maatregelen hiervan opgenomen in de bijlage.
1.1.5 Meerjarenafspraken energie-efficiency bedrijven (MJA) In de afgelopen 15 jaar is MJA een effectieve manier gebleken om energie-efficiency- verbetering in het bedrijfsleven te realiseren. In de MJA’s worden met een groot aantal sectoren in het bedrijfsleven afspraken gemaakt ter verbetering van de energie-efficiency (MJA). In 2000 is de eerste serie meerjarenafspraken voor de industrie met succes afgesloten. Gemiddeld werd, over de periode 1989 - 2000 een efficiencyverbetering bereikt van 22,3%. Gezien het succes van MJA als instrument, is gekozen voor intensivering, verlenging en verbreding van MJA2 om de doelstellingen uit Schoon en Zuinig en het Duurzaamheidsakkoord in te vullen. De belangrijkste afspraken luiden: Bedrijven spannen zich in om een gezamenlijke doelstelling te bereiken van 30 procent energieefficiencyverbetering tussen 2005 en 2020. Brancheorganisaties stellen een zogeheten routekaart voor de sector op die inzicht biedt in kansen voor de lange termijn en is gericht op innovatieve trajecten voor energie-efficiencyverbeteringen. De rijksoverheid faciliteert via uitvoeringsorganisatie SenterNovem bedrijven en brancheorganisaties hierin. Het gaat dan bijvoorbeeld om het helpen opstellen van energie-efficiencyplannen, het
22
2
Bijlage: het energieaanbod
De energiesector levert traditioneel aardgas,
gebouwen kan eveneens een bijdrage leveren aan de
elektriciteit, olie, (diesel) benzine. Sinds een tiental
warmtevoorziening.
jaren biedt de sector binnen dit aanbod duurzame
Warmte-koude opslag wordt reeds langere tijd
opties:
toegepast in Nederland, in het bijzonder in de
- Groene stroom: duurzaam geproduceerde
utiliteit. De laatste jaren nemen de projecten met
elektriciteit; - Biodiesel: duurzaam geproduceerde brandstof voor
warmtekoudeopslag in de woningbouw een grotere vlucht.
auto’s cq vervoermiddelen. Daarnaast biedt de sector ‘warmte’ en ‘koude’.
2.2 Biomassa
Afhankelijk van de productievorm is deze energie in zekere mate als duurzaam te noemen. Met
Toepassing van bio-energie is in collectieve
name warmteproductie kan gebiedsgebonden of
installaties goed mogelijk. Met name is dit
gebiedoverstijgend zijn. De mogelijkheden zijn:
interessant wanneer in de omgeving biomassa of
- Warmte-koudeoplasg: lokale productie en levering
biogas vrijkomt. Biomassa kan worden verwerkt
van warmte en koude - Biomassa: lokale productie en levering van warmte en/of elektriciteit uit biomassa - Restwarmte: levering van overtollige warmte uit een proces- of elektriciteitscentrale.
in collectieve installaties. Naast toepassing in kleinere installaties, houtkachels, wordt zij ook toegepast in grote, collectieve installaties. In een biomassa warmtekrachtcentrale (bio-WKK) wordt zowel elektriciteit als warmte opgewekt. Toepassing
Deze vormen van duurzame energie hebben als
bij grotere warmtekrachtinstallaties verdient de
eigenschap dat zij alleen op grotere schaal toegepast
voorkeur vanwege het hogere rendement. Voor een
kunnen worden en daarom alleen worden ingezet in
biomassacentrale dient de locatie minimaal aan
collectieve warmteleveringssystemen.
milieucategorie 3 te voldoen. Aandachtpunt bij het gebruik van biomassa is ook
2.1 Warmte-koude opslag (WKO)
de mate van duurzaamheid met betrekking tot de aanvoerlijnen, de herkomst en ook in sociaal oogpunt
Bij toepassing van warmte-koudeopslag zijn diverse
(onttrekking van gronden voor voedselproductie).
oplossingen mogelijk. Er kan laagtemperatuur
Internationaal is een code voor duurzame biomassa
water geleverd worden aan de gebouwen. In de
in de maak.
gebouwen wordt hieruit warmte opgewekt met warmtepompen. De kosten op gebouwniveau zijn
2.3 Restwarmte
dan hoger dan bij toepassing van een gasketel voor
23
warmteopwekking. Ook is het mogelijk de warmte
Het verwarmen van gebouwen gebeurt in Nederland
centraal op het niveau van de locatie op te wekken en
meestal met gas, dat is in veel gevallen de beste
te leveren aan de gebouwen.
keuze. Wanneer er echter industrien met restwarmte
Nadeel van deze optie zijn de hogere warmte-
in de buurt zijn, biedt een collectief systeem als
verliezen in de leidingen. Voordelen zijn de lagere
warmtelevering uitstekende mogelijkheden om
kosten voor de investering, omdat centraal een CV
energie te besparen. Warmtelevering maakt het
ketel opgesteld kan worden om te voorzien in de
mogelijk om restwarmte te gebruiken. Voorbeelden
piekvraag.
hiervan zijn de restwarmte die vrijkomt bij
Bij warmteonttrekking uit grondwater of bodem
elektriciteitscentrales, in de industrie en bij
dient de in de winter onttrokken warmte in de zomer
afvalverbranding. Hierdoor is warmtelevering een
weer te worden aangevuld (regeneratie).
milieuvriendelijk alternatief voor de traditionele
Dat kan voor een groot deel door koeling van de
manier van verwarmen.
gebouwen. Idealiter houden de warmte en koelvraag
Bij gebruik van restwarmte is er een aanzienlijke
van een locatie elkaar op termijn in balans.
reductie van de CO2-uitstoot. Voor de eindgebruiker
Alternatieven voor regeneratie zijn onder andere
is warmtelevering flexibel, veilig, comfortabel en
warmte uit asfalt, zonnecollectoren of het hoofdriool.
ruimtebesparend, terwijl de kosten niet hoger
Warmteonttrekking aan de ventilatielucht van
hoeven te zijn dan bij een gasaansluiting.
2.4 Windenergie Windenergie is een vorm van duurzame energieopwekking bij uitstek. Een effectieve en substantiële opwekking vraagt grootschalige windturbines. Grootschalige windenergie is in een aantal gevallen mogelijk op bedrijventerreinen. Hierover dient in overleg met de gemeente en provincie een locatie te worden gekozen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor toepassing van meer kleinschalige windturbines. De site van SenterNovem geeft veel informatie over windenergie.
24
3
Bijlage: maatregelen vraagkant
3.1 Energiebesparing bestaande gebouwen
3.2 Energiebesparing nieuwbouw
Bij verbouwingen en restyling van het
De gebouwen worden gebouwd voor 50 tot 100
bedrijfspand kan extra aandacht besteed worden
jaar, of langer. Belangrijke onderdelen uit het casco
aan de energiezuinigheid van maatregelen. De
worden in die tijd niet meer verbeterd. De eerste stap
mogelijkheden voor energiebesparing kunnen in
op de weg naar een verlaging van het energiegebruik
kaart gebracht worden door het uitvoeren van een
is dan ook een duurzaam casco. Een duurzaam casco
energiebesparingonderzoek of een energiescan.
is uitgangspunt met:
Dit onderzoek, dat geheel is toegespitst op één
- goede isolatiewaarde, waardoor de
bedrijf, levert een energiebalans van het bedrijf en een lijst van energiebesparingmogelijkheden en de financiële consequenties ervan. Een energiebesparingonderzoek is specifiek voor een bepaald bedrijf. Wat in het ene bedrijf zinvol is hoeft dat in het andere bedrijf niet te zijn. Wel zijn er
warmtebehoefte wordt beperkt - vergaande aandacht voor detaillering (beperking transmissie- en infiltratieverliezen en koudebruggen) - toepassing van passieve zonne-energie, zowel in verkaveling als in gebouwontwerp
bepaalde maatregelen die voor de meeste bedrijven
- beperken oververhitting (vermijden koeling)
interessant zijn. Afhankelijk van het ingreepniveau
- bevorderen goede daglichttoetreding
kunnen de volgende maatregelen genomen worden:
- toepassen lage temperatuurverwarming, bij
- Vervanging van de verlichtingsinstallatie door een installatie met HF frequent verlichting. - Vervanging van de conventionele CV ketel (of VR ketel) door een HR ketel.
voorkeur vloerverwarming Naarmate de gebouwschil beter is zal de te verwachten energievraag, naast verwarming is koeling hierbij een steeds belangrijker aspect, lager
Het effect van deze, algemeen toepasbare,
zijn. Hierdoor wordt de waarde van het vastgoed
maatregelen is dus al groot. Daarnaast zijn ook
positief beïnvloed.
andere maatregelen denkbaar zoals: - Isolatie van gevel of dak
3.2.1 Klimatisering
- Isolerend glas - Isolatie van leidingen of appendages
De meest optimale wijze van verwarmen, kolen
- Tochtafdichting bij deuren of sluizen
en ventileren zal vooral bepaald worden door
- Zuinige pompen en -ventilatoren
de grootte van het gebouw, de te verwachten
- Optimalisatie van ketelregeling
bedrijfsactiviteiten, de bezettingsgraad. Naast
- Waterzijdig inregelen van verwarmingselementen
energetische aspecten zijn hier beoordelingsaspecten
- Stralingsverwarming
met betrekking tot het comfort en de kwaliteit van
- Verdringingsventilatie
het binnenmilieu aan gekoppeld.
Voorzover het proces wordt aangepast is de meest
Voor verwarming is het mogelijk een HR CV ketel te
actuele kennis van (energie)efficiency te betrekken
installeren. Meer duurzame opties worden
via de brancheorganisaties of SenterNovem.
gerealiseerd met warmtelevering vanuit een
Het Parkmanagement kan de bedrijven
biomassa centrale of een warmtekoude opslag-
stimuleren door het initiëren van een energie-
systeem (WKO). De laatste kan ook voorzien
besparingonderzoek. Aanvullend kunnen collectieve
in efficiënte koeling. Voorwaarde voor efficiënte
acties worden opgezet rond bepaalde maatregelen.
warmteafgifte is de toepassing van lage tempera-
Bijvoorbeeld een actie waarbij energiezuinige
tuurverwarming. Ventilatie kan gerealiseerd
verlichting wordt aangeboden of een nieuwe zuinige
worden door zowel natuurlijke luchttoevoer en
ketel. De stijgende energieprijzen, en de verwachting
mechanische afvoer (verbeterd door toevoeging van
dat dit structureel zal blijven, is al een stimulans op
drukgeregelde roosters of vraaggestuurde ventilatie
zich.
(elektronische sturing op aanwezigheid van aantal personen of (nieuw) door meting van CO2 gehalte in het binnenmilieu) of mechanische luchttoevoer en - afvoer (gebalanceerde ventilatie), verbetert door
25
toevoeging van warmteterugwinning (met hoog
Omgevingswarmte
rendement)
Omgevingswarmte kan worden toegepast in de gebouwde omgeving na verhoging van de
3.2.2 Verlichting
temperatuur met warmtepompen (meer informatie hierover in bijlage 1). Water, lucht en bodem zijn
Door toepassing van efficiënte verlichting is
bronnen van omgevingswarmte die potentieel
niet alleen veel energie te besparen, maar kan
toepasbaar zijn. De gunstigste zijn bodem- en
ook het comfortniveau verhoogd worden. Ter
waterbronnen. Bij goede gebouwisolatie kan
indicatie is aangegeven wat de energiebesparing
hiermee efficiënt voorzien worden in de vraag
van verschillende maatregelen is voor een
naar ruimteverwarming. Zowel bodem als
kantoorgebouw met een grootte van ca.1500 m2.
grondwaterbronnen zijn mogelijk.
Tabel 1: Voorbeeld energiemaatregelen kantoor Het is dus al mogelijk om met maatregelen die zich
3.3 Energiebesparing procesgebonden
binnen 5 jaar terugverdienen een besparing van 15 %
energiegebruik
te realiseren. Deze maatregelen gelden globaal voor kantoorgebouwen. Voor andere functies geldt dit
De energiebesparingsmogelijkheden bij processen
ook, al is het temperatuurniveau of de functie van
zijn zeer divers en ook sterk bedrijfsafhankelijk.
de ruimte vaak specifieker, en dat heeft effect op de
Enkele aandachtspunten worden hier gegeven:
terugverdientijd. Proceswarmte. 3.2.3 Toepassing van duurzame energie
Veel processen maken gebruik van warmte voor - In de food industrie wordt warmte geëist voor
Actieve zonne-energie Zowel op de daken van de gebouwen als aan de gevels is toepassing van zonnepanelen voor de
wassen, koken, bakken, stomen etc. - In de schadeherstel branche wordt in spuitcabines warmte benut voor drogen.
opwekking van elektriciteit (photovoltaïsche zonne-
De warmte kan benut worden op verschillend
energie) goed mogelijk. Deze panelen zijn op dit
temperatuurniveau voor verschillende doeleinden.
moment nog erg duur, maar kunnen uiteindelijk
Ook wordt hiertoe stoom op verschillende
later alsnog aangebracht worden. Ook biedt de
drukniveau’s opgewekt.
toepassing van zonneboilers (thermische zonneenergie voor warmtapwater en ruimteverwarming)
Bij besparingsmogelijkheden kan onderzocht
mogelijkheden.
worden of de warmte op de meest efficiënte wijze wordt opgewekt, of bij de toepassing geen verliezen
26
Windenergie
optreden. Ook kan onderzocht worden of opwekking
De toepassing van kleine windmolens kan
in gezamenlijkheid met een ander bedrijf kan. Bij
opgenomen worden in het beeldkwaliteitsplan.
stoomopwekking op hoog niveau is het mogelijk het
Omdat het een zichtbare vorm van
restproduct van lager drukniveau bv te leveren aan
energieopwekking is kan deze bijdragen aan een
een ander bedrijf of proces waar een lager drukniveau
duurzaamheiduitstraling.
geëist is.
Warmte kan ook opgewekt worden in een warmtekracht installatie: hierbij kan de elektriciteit (kracht) aan het net geleverd worden, en de warmte benut worden in het proces. 3.3.1 Koeling Er zijn processen waar juist koeling vereist is: te denken is hier vooral aan de foodindustrie - en opslag. Bij de productie van koude komt veel restwarmte vrij. Deze kan opgevangen worden en bv. benut worden voor ruimteverwarming. 3.3.2 Perslucht Veel processen vereisen perslucht. Zowel bij de opwekking hiervan als in het leidingnet vindt vaak veel verlies plaats. Efficiënte zowel autobranche wordt warmte gebruikt
27
4
Bijlage: de energie infrastructuur
Bij de realisatie van een nieuw bedrijventerrein zijn
zullen investeringen die in een vroeg stadium
er verschillende mogelijkheden om de vraag en het
gedaan moeten worden gevoeliger liggen. Er
aanbod van energie op elkaar af te stemmen:
zal voorfinanciering plaats moeten vinden om
- Op het hele terrein kan een gasleiding gerealiseerd
direct de eerste bedrijven aan te sluiten. Dit vergt
en worden voor alle te vestigen bedrijven.
kapitaallasten die uiteindelijk terugverdiend moeten
Dit gas kan gebruikt worden voor zowel
worden in het vast recht van de aansluiting. Om
ruimteverwarming (en tapwater als procesgas.
hieraan tegemoet te komen is het bijvoorbeeld
In eerste instantie kunnen alle bedrijven worden
mogelijk gefaseerde aanleg en hulpinstallaties toe te
aangesloten op dit openbare gasnet. In principe is
passen, waardoor de hoogste investeringen worden
hierbij geen bemoeienis van het parkmanagement
uitgesteld en meer zekerheid wordt verkregen over
vereist: de lokale netbeheerder organiseert de
tijd en bouwvolume. Zekerheid op het gebied van
aanleg van het net en de aansluiting van de
bouwvolume zorgt ervoor dat de exploitatie niet
individuele bedrijven.
negatief wordt beïnvloed door dalende of uitgestelde
- De bedrijven kunnen de mogelijkheden van
onroerend goed investeringen. Zo mogelijk kan de
koude warmte opslag uitwerken waarbij zij
uiteindelijke exploitant van de warmtelevering zelf,
kunnen kiezen voor het realiseren van een
door middel van aantrekkelijke aanbiedingen, meer
warmtepompsysteem op individuele basis
klanten voor haar warmtenet werven.
(met een al dan niet gedeelde grondwaterbron of gesloten bodemcollectoren) dan wel een
4.2 Bestaande bouw
meer collectief deelsysteem, waarbij een aantal bedrijven afnemen van een klein collectief
Bij bestaande bouw ligt er doorgaans al een
systeem. Eventueel is het systeem een combinatie
(gas)infrastructuur, waar de bedrijven op zijn
met gasketels, waarbij de warmtepomp de
aangesloten. De meeste mogelijkheden voor
basislast, en de ketels de pieklast verzorgen. Hier
energiebesparing liggen dan ook op het eigen
is een rol weggelegd voor het parkmanagement:
terrein en in het eigen gebouw. In aanvulling op de
zowel informatief (met name voor individuele
bestaande infrastructuur kan bv wind en/ of zonPV
installaties) als faciliterend, bij de meer collectieve
worden geïnstalleerd.
installaties. - Bij een wat grotere warmtevraag is het mogelijk
4.3 Revitalisering
een warmtenet te realiseren op het terrein welke gevoed wordt vanuit een biomassa-
Bij revitalisering van een bedrijventerrein doen
(warmtekracht) centrale. Toepassing van
zich, afhankelijk van het ingreepniveau, meerdere
een biomassa energievoorziening met eigen
mogelijkheden voor. Voor zover de energie-
houtverbrandingsinstallatie is een optie.
infrastructuur wordt aangepast kan eveneens overgegaan worden tot de aanleg van een
4.1 Aandachtspunten warmtenetten Bij de aanleg van een collectief warmtenet gelden de volgende overwegingen ten aanzien van de aanleg en het exploitatierisico. Bij hoge bebouwingsdichtheid en hoge warmtevraag zijn de warmteverliezen relatief laag. Ook zullen de investeringen in het collectieve net zich sneller terugverdienen bij een snelle ontwikkel tijd van de locatie. De hoge initiële investeringen moeten zich immers snel terugverdienen door een hoog tempo van aansluiten van gebruikers en de levering van energie. Ook dient rekening gehouden te worden met het risico dat het bouwvolume kleiner wordt in de tijd, waardoor de investeringen zich in het geheel niet terugverdienen. Naarmate de bouwplanning meer tijd vergt
28
warmtenet. Zie de mogelijkheden bij nieuwbouw.
5
Bijlage: achtergrond klimaatvraagstuk
Voor de energievoorziening van onze industrie,
De voorraad fossiele brandstoffen is eindig en zal
verkeer en woonruimte zijn we grotendeels
in de 21e eeuw steeds verder opraken. Ook het
afhankelijk van fossiele brandstoffen. Het gebruik
Nederlandse aardgas is eindig, en in de komende
van fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas
decennia zal steeds meer aardgas geïmporteerd
en steenkool heeft twee belangrijke nadelen: de
moeten worden. Hierdoor zullen we ook voor de
uitstoot van broeikasgassen en het opraken van de
energievoorziening in de huishoudelijke markt
brandstofvoorraden. Bij de verbranding van fossiele
steeds meer afhankelijk raken van energieleveranties
brandstoffen komt CO2 vrij. Als gevolg van de emissie
uit minder stabiele of voorspelbare regio’s.
van broeikasgassen, waarvan CO2 de belangrijkste
De noodzaak tot beperking van de uitstoot van
is, verandert het klimaat. De temperatuur op
broeikasgassen en de verminderde beschikbaarheid
aarde neemt toe. Dit heeft ongewenste gevolgen
van fossiele brandstoffen in de toekomst zijn
als stijging van de zeespiegel, natuurrampen
goede redenen om bij de ontwikkeling van de
(overstromingen, droogtes, bosbranden),
nieuwbouwlocaties en de herstructurering
verandering van ecosystemen etc. In figuur 1 zijn de
van bestaande locaties een weloverwogen
te verwachten effecten voor Nederland weergegeven.
keuze te maken voor een toekomstgerichte energievoorziening.
Om deze risico’s te beperken is in het klimaatverdrag van Kyoto afgesproken om de CO2 emissie terug te brengen.
Figuur 1. Gevolgen klimaatverandering in Nederland (Afbeelding RIVM)
29
30
Colofon Uitgave:
Provincie Gelderland, Afdeling milieu-informatie Provincie Overijssel Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV, Businessunit Bedrijfsomgeving
Voor informatie:
Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV Rikus Wolbers (026) 384 42 22 www.oostnv.nl/bedrijventerreinen Provincie Gelderland Team omgevingskwaliteit (026) 359 99 64 www.gelderland.nl Provincie Overijssel (038) 425 25 25 www.overijssel.nl
Tekst:
PronkScriptum, Deventer
Vormgeving:
Provincie Gelderland
Fotografie:
Dick Brouwers
Drukwerk:
Provincie Gelderland
Het ‘Draaiboek Parkmanagement Oost Nederland’ is een initiatief van de Provincies Gelderland en Overijssel in samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV. Niets uit deze uitgave mag voor commerciële doeleinden worden vermenigvuldigd en/of aangewend zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV. Hoewel dit draaiboek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden opstellers noch uitgevers enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit draaiboek. © 2009, Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland NV
31
32
Draaiboek Parkmanagement
Energie-efficiëntie Duurzame energie
Voor meer informatie Provincie Gelderland Markt 11 Postbus 9090 6800 GX Arnhem T (026) 359 90 00
[email protected] www.gelderland.nl
Voor meer informatie Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078, 8000 GB Zwolle T (038) 425 25 25
[email protected] www.provincie-overijssel.nl/ bedrijventerreinen
Voor meer informatie Ontwikkelingsmaatschappij Oost nederland NV Meander 601,Arnhem Postbus 5215 6802 EE Arnhem T (026) 384 42 22
[email protected] www.oostnv.nl/