DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN
KWALITEITSONDERZOEK BIJ DE SCHAKEL
Plaats BRIN-nummer Arrangementsnummer Onderzoek uitgevoerd op Rapport vastgesteld te Utrecht op
HB 2811938/10
: : : : :
Lelystad 15SQ Arrangementsnummer 21 juni 2010 27 oktober 2010
documentnummer: H2997410
Pagina 2 van 15
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING ...........................................................................................................................7 2. BEVINDINGEN.....................................................................................................................9 3. TOEZICHTARRANGEMENT ..............................................................................................17
Pagina 3 van 15
1. INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 21 juni 2010 een onderzoek uitgevoerd op basisschool De Schakel naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De inspectie heeft voor De Schakel een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten mogelijk onvoldoende zijn en dat er mogelijk risico’s zijn in de kwaliteit van het onderwijsleerproces op De Schakel. Op 9 maart 2010 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een kwaliteitsonderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Toezichthistorie In 2003 vond een periodiek kwaliteitsonderzoek plaats op De Schakel en in 2006 bezocht de inspectie de school voor een jaarlijks onderzoek. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van enkele verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan, die in het kader van het programmatisch handhaven zijn gecontroleerd. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd of beschikbaar heeft gesteld, te weten: Uitslagen WMK-quick scan Taalleesonderwijs 2009-2010; Notitie ‘Zorgstructuur op De Schakel’; Notitie ‘Verbetertraject’, concept juni 2010; Overzicht en analyse ‘verbetertraject’, concept juni 2010. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2L, 4L, 4B, 5L, 5B, 6A en 6B, 7B, 8A en 8B. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met de bezochte leraren. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en de algemeen directeur als vertegenwoordiger van het bevoegd gezag. Tijdens het onderzoek zijn meerdere indicatoren beoordeeld van de volgende aspecten: opbrengsten, leerstofaanbod, onderwijstijd, didactisch handelen, afstemming, volgen van leerlingen, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg. Tijdens het onderzoek is de indicator Veiligheid toegevoegd omdat deze in een eerder kwaliteitsonderzoek als onvoldoende was beoordeeld. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs (februari 2010). Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Pagina 5 van 15
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Deze worden gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 6 van 15
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. 2. 3. 4. 5.
slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)
Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. Opbrengsten 1 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.1.1 De taalresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.1.2 De rekenresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Pagina 7 van 15
2
3
4
5
Leerstofaanbod 1 2.1* Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2* De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4* De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 2.5 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. 2.6 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
2
3
4
Tijd 1 3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
2
3
4
3
4
Schoolklimaat 1
2
4.3 Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school. 4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 4.5 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 4.6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school. 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
Didactisch handelen 1
2
3
4
1
2
3
4
3
4
5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Afstemming 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Begeleiding 1 7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
Pagina 8 van 15
2
Zorg 1
2
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
3
4
3
4
Kwaliteitszorg 1
2
9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 9.7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
Voorwaarden voor kwaliteitszorg 1 10.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 10.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen, zoals geformuleerd in het schoolplan. 10.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 10.4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken.
2
3
4
Wet- en regelgeving ja N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13). N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12). N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19). N4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). De normindicatoren zijn aangegeven met een asterisk*.
Pagina 9 van 15
nee
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op De Schakel als zeer zwak. Dit oordeel komt tot stand op basis van beoordelingen van de opbrengsten en de normindicatoren uit het onderwijsleerproces. Het oordeel over de eindopbrengsten van De Schakel op basis van de Cito Eindtoets is onvoldoende. De tussentijdse opbrengsten zijn net voldoende. Om de mogelijke ‘hardnekkigheid’ van de onvoldoende eindopbrengsten beter in te schatten heeft de inspectie een aanvullende analyse gemaakt van de resultaten van de Cito Entreetoets in leerjaar 7 gedurende de afgelopen drie jaar. Deze resultaten geven een neerwaartse trend te zien. Bovendien zijn de prestaties op deze toets in 2010 niet op het verwachte niveau. Deze situatie verwijst naar mogelijke nieuwe risico’s voor de eindopbrengsten in 2011. In dit onderzoek is, naast de bepaling en beoordeling van de opbrengsten, tevens de kwaliteit van verschillende aspecten van het onderwijs onderzocht. De onvoldoende opbrengsten zijn te verbinden met lage kwaliteit op een breed terrein. Bij het onderzoek van de oorzaken ziet de inspectie in ieder geval een mogelijk verband met vijf aspecten van kwaliteit: het leerstofaanbod, de onderwijstijd, de afstemming van het onderwijs, de zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg. Daarnaast zijn de randvoorwaarden voor de kwaliteitszorg deels onvoldoende. Daarnaast is het didactisch handelen weliswaar met een voldoende beoordeeld, maar ligt het niveau daarvan tegelijkertijd tegen een kritische ondergrens aan. Daardoor is dit kernaspect van het onderwijsleerproces niet op voorhand een stevige basis voor het goed kunnen presteren door de school. Van groot belang is de manier waarop de kwaliteitszorg functioneert, omdat deze de basis is voor zelfevaluatie en verbeteringen. Er zijn wel aanzetten gegeven tot verbetering van het onderwijs, maar er is nog geen sprake van een cyclische kwaliteitszorg van voldoende niveau. De school zit midden in een proces om nieuw beleid te formuleren en initiatieven uit te werken. Daarbij maakt zij goed gebruik van zelfevaluatie door middel van evaluaties en kwaliteitskaarten en groepsbezoeken. Op directieniveau leidt dit tot scherpe analyses van de situatie, die ook door het bevoegd gezag gedeeld worden. Het heeft enige tijd geduurd eer deze analyses tot stand zijn gekomen, mede omdat de directeur pas sinds 1 jaar aan de school verbonden is. Daarmee zijn de eerste stappen gezet. De inspectie heeft er vertrouwen in dat, wanneer de school hiermee doorgaat, een verbetertraject succesvol kan worden doorlopen. De aanpak om de gevonden tekortkomingen te gaan verbeteren is wel voldoende planmatig, maar is nog niet heel ver gevorderd en zal pas vanaf het komend schooljaar echt vorm krijgen. In deze situatie kan er nog geen sprake zijn van een goede borging. De school zit midden in een veranderingsproces. Over sommige onderwerpen vindt een inventarisatie plaats (zorgproblemen). Op andere punten gaat het team eerst nog een verder gesprek aan. Aan het eind van dit schooljaar is er een teambijeenkomst gepland om een samenhangende visie te bepalen. Toelichting Opbrengsten De school bepaalt haar opbrengsten sinds 2009 met de Cito Eindtoets. Voor die tijd gebruikte zij het schooleindonderzoek. De inspectie heeft de resultaten van de laatste drie schooljaren bekeken. Daarbij geeft het schooleindonderzoek van 2008 een onvoldoende uitkomst en vallen de Cito Eindresultaten in 2009 en 2010 onder de ondergrens die de inspectie hanteert. Dit betekent dat de eindopbengsten onvoldoende zijn. Dit is een zorgelijke situatie en dit beeld wordt bevestigd door twee andere opbrengstbepalingen. Pagina 10 van 15
Zo zijn de tussentijdse opbrengsten over het jaar 2009-2010 maar net voldoende. De inspectie bekijkt voor de tussentijdse opbrengsten de LVS-uitslagen op de toetsen (20092010) van technisch lezen in de groepen 3 en 4, begrijpend lezen in groep 6 en rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de situatie dat 3 van deze 5 onderdelen voldoende zijn, namelijk technisch lezen in de groepen 3 en 4 en rekenen en wiskunde in groep 4. Met name leerjaar 6 functioneert tegen een kritische ondergrens aan en is net voldoende. Dat is zowel bij begrijpend lezen als rekenen en wiskunde het geval. Om de mogelijke ‘hardnekkigheid’ van de onvoldoende eindopbrengsten beter in te schatten heeft de inspectie een aanvullende analyse gemaakt van de resultaten van de Cito Entreetoets in leerjaar 7 gedurende de afgelopen drie jaar (2007, 2008 en 2009) en van alle toetsen uit het leerlingvolgsysteem in de andere leerjaren. De resultaten op de Entreetoetsen geven een neerwaartse trend te zien, die verwijst naar mogelijke risico’s voor opbrengsten in de toekomst. Uit de analyse van de overige toetsen blijkt dat de leerlingen in de onderbouw (groep 1-4) goede prestaties leveren. In de bovenbouw van de school is echter sprake van een aanzienlijke terugval in niveau. Daarbij vallen vooral de povere resultaten van technisch lezen op. Die staan in schril contrast met die van de onderbouw van de school. Ook heeft de inspectie geconstateerd dat in dit deel van de school zich zeer forse prestatieverschillen manifesteren tussen de parallelgroepen van De Schakel. Het is voor de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften niet vast te stellen of deze leerlingen zich naar hun vermogen ontwikkelen. Hierbij gaat het om leerlingen die een eigen leerlijn volgen, omdat de school op enig moment in de schoolloopbaan vaststelt dat zij het niveau van leerjaar 8 waarschijnlijk niet zullen gaan halen. De school is nog niet begonnen voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief te formuleren. De inspectie beoordeelt deze indicator daarom als onvoldoende (1.4). Leerstofaanbod Allereerst vindt de inspectie de zwakke kwaliteit van het leerstofaanbod een mogelijke oorzaak van de onvoldoende eindopbrengsten. Bij dit aspect zijn er twee indicatoren met een onvoldoende oordeel, ten eerste wordt niet aan alle leerlingen in leerjaar 8 het volledige aanbod van de basisvaardigheden aangeboden. Te veel leerlingen hebben een eigen leerlijn. Het feit dat de school nog niet begonnen is een ontwikkelingsperspectief toe te passen, maakt dat deze leerlingen mogelijk onvoldoende in hun ontwikkeling gestimuleerd worden of de juiste zorg ontvangen. Ook komt het voor dat reeds in een vroeg stadium voor een aanmerkelijk deel van de leerlingen het niveau van het leerstofaanbod is verlaagd. Zo rekent 14% van de leerlingen uit leerjaar 5 nog op het niveau van leerjaar 4. De tweede indicator betreft de samenhang binnen het taal- en leesaanbod. Het ontbreken van een aanbod voor voortgezet technisch lezen vanaf leerjaar 4 maakt dat die samenhang onvoldoende sterk is. Bovendien start de school later met het leerstofaanbod voor begrijpend lezen dan de gebruikte methode veronderstelt. De consequenties daarvan voor een juiste verdeling van de leerinhouden over de leerjaren zijn nog niet gezamenlijk bepaald. De beperkte leerlingvaardigheden op het onderdeel technisch lezen en de nog ontoereikende opbouw van leerinhouden bij begrijpend lezen verklaren voor een belangrijk deel waarom de resultaten van het begrijpend lezen aan het einde van de schoolperiode al langere tijd onder druk staan. Dit strookt ook met de bevinding dat de resultaten van deze vakken in de bovenbouw vanaf groep 5 teruglopen. De inzet van een kwalitatief goede methode voor voortgezet technisch lezen en betere leerstofafspraken bij begrijpend lezen zijn voor de leerlingen die uitvallen van essentieel belang. Immers als leerlingen niet tijdig genoeg vlot en vloeiend leren lezen, lopen ze ook achterstanden op bij andere vakken die van “goed kunnen lezen” afhankelijk zijn. Een succesvolle schoolloopbaan wordt daardoor op voorhand bedreigd en dat effect weerspiegelt zich in onvoldoende eindresultaten.
Pagina 11 van 15
De school hanteert aan het eind van leerjaar 2 niet expliciet de tussendoelen als richtlijn van het leerstofaanbod aan de kleuters. Ook hierdoor hapert de samenhang van het aanbod. Mogelijk is deze situatie deels debet aan het feit dat leerlingen in de middenbouw de verwachte ontwikkeling van (technisch) lezen niet kunnen vasthouden. Afstemming van onderwijs en onderwijstijd De school scoort slecht op de afstemming van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen. Dat geldt voor alle aspecten van de afstemming. Zo heeft de inspectie nauwelijks situaties gezien waarin snelle leerlingen eerder aan het werk werden gezet in de instructiefase. Voor deze leerlingen wordt bij rekenen wel een zogenaamd compactprogramma ingezet, maar iets dergelijks is bij onderdelen van het taal- en leesonderwijs afwezig. Omdat over de keuzen die leerlingen kunnen maken niet systematisch afspraken zijn gemaakt en materialen voorhanden zijn, beoordeelt de inspectie ook de inhoud van de afstemming en de verwerking als onder de maat. In de lesobservaties heeft de inspectie veel voorbeelden van klassikaal georganiseerd onderwijs gezien, waarbij een relatief lange tijd besteed werd aan de uitleg. De inspectie heeft nauwelijks voorbeelden gezien dat snelle leerlingen eerder aan het werk gingen. Ook kunnen leraren niet verantwoorden hoe tijd wordt toegekend aan de zwakkere leerlingen. Bij de verdeling van tijd en de aanpassing van aanbod aan leerlingen met verschillende behoeften kan de school zich nog verbeteren. De inspectie heeft de efficiënte benutting van de onderwijstijd als onvoldoende beoordeeld, omdat in sommige groepen te lange pauzes worden gehouden. Uit de gesprekken blijkt dat de school de hoeveelheid leertijd nog niet ziet en hanteert als een factor waarmee het presteren van de leerlingen positief kan worden beïnvloed. Zorg en begeleiding Op het aspect zorg en begeleiding is het merendeel van de zes indicatoren nu als onvoldoende beoordeeld. Leraren en remediële leerkrachten van De Schakel zetten zich zeker in om leerlingen met leer- of ontwikkelingsproblemen te begeleiden, maar dit gebeurt onvoldoende systematisch, samenhangend en daardoor te weinig effectief. Er is geen heldere definitie van een zorgleerling, waardoor het risico aanwezig is dat problemen te lang onopgemerkt blijven, of dat leraren proberen problemen alleen via een didactische aanpak op te lossen. Omdat onvoldoende duidelijk is afgesproken wanneer sprake is van een leerachterstand is het geen zorgpraktijk dat de leraren concrete doelen voor verbetering afspreken. De aanpak van leraren loopt sterk uiteen, mogelijk ook door verschillen in hun deskundigheden op dit vlak. Zo is er een groot risico dat de zorg te ad hoc aangepakt wordt. Ten slotte gaat de school onvoldoende na hoe de verleende begeleiding uitpakt, om daar verder op te reflecteren en het proces van begeleiding te verbeteren. De school werkt op dit vlak te weinig opbrengstgericht en bepaalt niet systematisch de geboekte leerwinst als één van de principes om vooruitgang aan af te meten. Er is echter bij de zorg ook een belangrijke indicator die wel als voldoende wordt beoordeeld. Het systeem van leerlingenbegeleiding is van voldoende kwaliteit. Er zijn voldoende landelijk genormeerde toetsen aanwezig die worden ingezet om vorderingen van leerlingen te bepalen. Daarnaast vindt er regelmatig overleg plaats over de ontwikkeling van zorgleerlingen tussen intern begeleiders en leraren. Ook de communicatie met de ouders over de zorg is in orde. De school kan zich echter nog verbeteren in de helderheid en toepassing van de afspraken over het afnemen van de toetsen. Leraren volgen de ontwikkeling van de leerlingen door middel van methodegebonden toetsen en er is ook een volgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Een verbeterpunt is nog de overzichtelijkheid van de zorgregistratie. Tussen de leraren bestaan aanzienlijke verschillen in de standaardisatie van de mappen en de beschikbaarheid van afgedrukte overzichten. Pagina 12 van 15
Voorwaarden voor kwaliteitszorg Op De Schakel is nog geen sprake van een professionele opbrengstgerichte cultuur. De school oriënteert zich wel op handelingsgericht werken, maar prestaties en opbrengsten spelen daarin tot nu toe een bescheiden rol. Omdat dit schooljaar met het aantreden van een nieuwe directeur de kenmerken draagt van een overgangsjaar beschikt het team op het moment van onderzoek niet over een samenhangende visie die een referentiekader kan vormen voor beslissingen over essentiële aspecten van kwaliteit. Wel stuurt de directie, daarbij ondersteund door het bevoegd gezag, de zorg voor kwaliteit aan door het nemen van initiatieven. Zo is dit jaar een eerste cyclus van functionerings- en POP-gesprekken van start gegaan en heeft de directie verschillende analyses gemaakt. Daarbij raadpleegt zij regelmatig alle betrokkenen bij de school.
Kwaliteitszorg De school kan meer indringend kennis nemen van de kenmerken van haar leerlingenpopulatie en hierover gegevens verzamelen, om deze kennis te gebruiken voor de verbetering van haar onderwijs. Tot nu toe heeft ze dit onvoldoende gedaan. Ook zijn er in het beleid geen conclusies getrokken, zo heeft de school geen taalbeleid terwijl er toch een aanzienlijk deel potentieel taalzwakke leerlingen aanwezig zijn op school. Waar het gaat om de systematische evaluatie van opbrengsten heeft de school nog geen eenduidige werkwijze. De inspectie beoordeelt deze indicator (9.2) dan ook als onvoldoende. Een meer opbrengstgerichte werkwijze kan een belangrijk rol spelen bij de verbeteractiviteiten voor het onderwijs. Daarbij zou ook de keuze voor en inzet van het gebruik van de toetseninstrumenten en het gebruik van de daaruit voorkomende gegevens een belangrijk onderwerp moeten zijn. Voor de communicatie met en voorlichting aan de ouders is pas volgend jaar een systematische verbeterslag gepland. Sociale veiligheid en actief burgerschap De school heeft maatregelen genomen om de sociale veiligheid te waarborgen door de veiligheidsbeleving van leerlingen regelmatig te peilen, door incidenten te registreren en te bespreken en door preventief en curatief beleid te formuleren. De school is bij de wet verplicht een aanbod voor actief burgerschap te verzorgen. Zij vult deze opdracht onder meer in door voor leerlingen een aanbod in sociale vaardigheden te verzorgen, onder andere via de Kanjertraining. Op beleidsniveau besteedt de school aandacht aan Burgerschap. De school verantwoordt haar visie op actief burgerschap beknopt in de schoolgids en werkt deze planmatig uit in een samenhangend aanbod. Zij weet echter niet of de aan burgerschap verbonden doelen door leerlingen behaald worden. Voor zover het aanbod bepaalde methoden (voor wereldoriëntatie of levensbeschouwing) betreft, is dit wel het geval. Bij de verschillende projectactiviteiten en de daarmee beoogde leerdoelen is echter geen sprake van een systematische evaluatie. De school geeft er blijk van zicht te hebben op de mogelijke risico’s voor burgerschap en zij besteedt, naast een voldoende uitgewerkt aanbod, ook regelmatig aandacht aan de toerusting van de leraren om op een adequate manier op risico’s te reageren.
Pagina 13 van 15
3. TOEZICHTARRANGEMENT Belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zeer zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan De Schakel een aangepast arrangement toe. De school valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in juni 2012 weer van voldoende niveau is. De inspectie voert in het tweede kwartaal van 2012 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. De inspectie maakt nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten en eventueel tussentijdse onderzoeken naar bereikte verbeteringen. Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan. Het bevoegd gezag dient binnen zes werkweken gerekend vanaf de vaststelling van het rapport een plan van aanpak aan de inspectie te sturen. De inspectie beziet of het plan van aanpak voldoet aan de volgende kenmerken: • de voorgenomen activiteiten sluiten aan bij de geconstateerde kwaliteitsproblemen; • de activiteiten zijn voldoende concreet beschreven en gepland zodat de inspectie er in het vervolg van het toezicht op kan aansluiten; • het is aannemelijk dat het plan van aanpak leidt tot een verbetering van de geconstateerde kwaliteitsproblemen. Het bevoegd gezag herkent zich in de bevindingen van de inspectie en onderschrijft de noodzaak maatregelen te nemen die opheffing van de geconstateerde tekortkomingen als doel hebben. De minister wordt van de geconstateerde tekortkomingen op de hoogte gesteld. De school voldoet aan de wettelijke bepalingen.
Pagina 15 van 15