Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement Duaal/deeltijd Hogeschool NCOI
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement Duaal/deeltijd Hogeschool NCOI CROHO nr. 34514
Hobéon® Certificering BV Datum: 10 januari 2011 Auditteam: W.L.M. Blomen Dr. P. Breman Drs. M.M. Los S. Bijkerk Secretaris: H.R. van der Made
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Object van beoordeling 1.2. Samenvattende beoordeling
1 1 1 2
2. 2.1. 2.2.
INLEIDING Functie van het rapport De audit
7 7 7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
11
DEEL 2 5. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 13 18 20 21 21 25 28 31 33 36 37 39 45 45 47 48 52 52 55 58 58 60 62 64 64 67
6.
OORDEELSCHEMA
69
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon BIJLAGE V Bestudeerde documenten
71 73 77 79 87 91
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Object van beoordeling
Dit rapport bevat het advies tot accreditatie van de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement van de Hogeschool NCOI . Het advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
Hogeschool NCOI hbo-bachelor Personeelsmanagement Duaal/deeltijd Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Arnhem en Zwolle Hobéon Certificering b.v. 1 juni 2010 10 januari 2011
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: W.L.M. (Wienke) Blomen, voorzitter, is directeur en mede-eigenaar van Hobéon Groep BV, beschikt over specifieke deskundigheid op het gebied van kwaliteitszorg en ruime ervaring als lead-auditor in het hoger (beroeps)onderwijs. P. (Paul) Breman, vak-/werkvelddeskundige, is organisatiesocioloog /bedrijfskundige, als senior adviseur werkzaam bij Twynstra Gudde en tevens lector Organiseren van Innovatie aan de hogeschool Utrecht. Breman publiceerde op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling, en competentiemanagement. M.M. (Mariëtte) Los, werkvelddeskundige, is Hoofd van de HR-afdeling bij het internationale advocatenkantoor Allen & Overy, vestiging Amsterdam. In die hoedanigheid geeft zij leiding aan een HR-afdeling met 12 medewerkers en is zij verantwoordelijk voor ontwikkeling en uitvoering van het HR-beleid voor 400 medewerkers en 37 partners van Allen & Overy in Nederland. Daarvoor werkte zij tien jaar bij KPMG in verschillende managementfuncties. S. (Suzanne) Bijkerk, studentdeskundige, is derdejaarsstudent Personeel en Arbeid aan de Hogeschool Utrecht en volgde daarvoor een studie Tourism and Eventmanagement aan de International School of Management te Dortmund, Duitsland, alwaar zij ook haar middelbare school doorliep. Bijkerk volgde in het kader van haar hbo-studie een HR-stage bij ASR Nederland op de afdeling HR-ICT, waar zij zich ondermeer bezighield met het oprichten van een sociaal-medisch team, het analyseren en toelichten van een engagementscan en het leveren van ondersteuning bij een reorganisatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 1
H.R. (Rob) van der Made, secretaris, heeft een onderwijsachtergrond, maakte een aantal jaren deel uit van het management van een particuliere hogeschool en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Vanuit Hobéon Certificering is hij als secretaris betrokken bij diverse accreditatietrajecten in het hoger onderwijs. Een uitgebreider CV van de leden van het auditteam dat de beoordeling uitvoerde, is opgenomen in de Bijlage III.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Integraal advies Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de hbo- bacheloropleiding Personeelsmanagement, verzorgd door het Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut (NCOI), Crohonummer 34514, in de duale en deeltijdse variant, op de locaties Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Arnhem en Zwolle te accrediteren. Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-opleiding Personeelsmanagement op de volgende overwegingen: Algemeen beeld De hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement van NCOI leidt op tot een brede P&Oprofessional die in het hoger management van middelgrote MKB-bedrijven kan acteren. De afgestudeerde is breed opgeleid in HRM, kan centraal beleid voor units van ca. 200-300 medewerkers uitvoeren, draagt verantwoordelijkheid voor budgetten, heeft kennis van juridische aspecten en oog voor de strategische dimensie van HRM. De opleiding richt zich zowel op de ‘zachte kant’ van het personeelsmanagement als de ‘harde dimensie’, met een bedrijfskundige benadering van HR-Performance. De opleiding, die zijn doelstellingen zowel ontleend aan het landelijk opgestelde beroepsprofiel als het oordeel van de eigen Raad van Advies, is sinds de vorige visitatie in 2005 sterk veranderd. Het programma met eindtermen heeft NCOI omgevormd tot een opleiding met een competentieprofiel en een verbeterde borging van het praktijkgedeelte met behulp van het portfolio-instrument. In het programma is een onderzoekslijn geïntegreerd opgenomen. Ook de onderlinge samenhang in zowel het docentenkorps als het programma van de opleiding is versterkt door overleg, bijeenkomsten en de introductie van het kerndocentschap. De kwaliteitszorg binnen de opleiding wordt uitgevoerd conform het centrale beleid: er is sprake van een effectieve pdca-cyclus, waarbij de opleiding alle relevante stakeholders bevraagt en hun input betrekt bij het verbeterbeleid. Qua resultaat heeft het panel vastgesteld dat het niveau van de scripties aan de maat en het studierendement goed is. Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De bacheloropleiding Personeelsmanagement van NCOI leidt brede P&O-adviseurs op voor organisaties in het MKB. Bij het herontwerp van de opleiding is een competentieprofiel ontwikkeld dat aansluit op het landelijke profiel voor hbo-bacheloropleidingen op het gebied van Personeel en Arbeid. De opleidingscompetenties zijn dekkend voor de Bachelor of Business Administration en gevalideerd door de Raad van Advies. De opleidingsdoelstellingen en competenties hebben een duidelijke hbo-oriëntatie en sluiten qua niveau aan bij de Dublin Descriptoren voor hbo-bacheloropleidingen. Actualisering gebeurt, doordat het opleidingsmanagement twee keer per jaar met de Raad van Advies de competenties tegen het licht houdt en ze waar nodig aanpast.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 2
Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Met de uitwerking van de opleidingsdoelstellingen in competenties, die door alle leerdoelen van het opleidingsprogramma worden afgedekt, borgt de opleiding dat al haar doelstellingen worden bereikt. Het panel stelt vast dat het programma na de herziening een goede verticale en horizontale opbouw heeft gekregen, waarbij enerzijds een inhoudelijke verbinding tussen de colleges en de op de werkplek uit te voeren praktijkopdrachten tot stand is gebracht en, anderzijds, de gefaseerde opbouw van het programma een toenemende complexiteit laat zien. De kerndocent bewaakt de cohesie tussen de verschillende programmaonderdelen en de docenten die deze verzorgen. Uit de gesprekken van het panel met de docenten en uit verschillende verslagen van bijeenkomsten blijkt dat het docentencorps goed geïnformeerd wordt over ontwikkelingen en bijdraagt aan de afstemming binnen het programma. In het programma is sprake van een onderzoekslijn, waardoor er in de gehele opleiding – en gerelateerd aan andere programmaonderdelen – aandacht is voor onderzoeksmethoden en technieken. Wel is het panel van oordeel dat de opleiding ten aanzien van het ontwikkelen van een ‘research houding’ bij haar studenten nog een actievere rol mag spelen. De actuele praktijk is in de opleiding sterk verankerd: docenten brengen deze door hun achtergrond voortdurend in het onderwijs in; via de online leeromgeving verkrijgt de student toegang tot actuele literatuur. De centraal vastgelegde programma-ontwikkelcyclus en de consequente uitvoering daarvan door de opleiding borgt het actualiteitsgehalte van de ingezette literatuur. De studielast is in overeenstemming met de gestelde normen; de opleiding zorgt voor een goede spreiding ervan over het jaar. De instroomeisen zijn helder, de borging van de vereiste werkomgeving adequaat. Het didactisch concept van de opleiding en de daarbij gehanteerde werkvormen vindt het panel passend voor een duale opleiding, waarin doorgaans oudere studenten met al relatief veel werkervaring, studeren. De opleiding hanteert een strikte scheiding tussen doceren, het opstellen van toetsen en het beoordelen ervan, waarmee de objectiviteit wordt versterkt. Teneinde de ontwikkeling van de studenten op de werkplek beter te kunnen volgen en sturen, is een digitaal portfolio geïntroduceerd. In het licht van de invoering van de Wet Versterking Besturing, behoeft de samenstelling van de examencommissie, evenals de nog in te stellen jaarlijkse rapportageplicht voor examencommissies, aandacht. Onderwerp Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Docenten, waarmee het panel tijdens de audit sprak, hebben allen een directe en actuele relatie met de beroepspraktijk. De studenten benoemen dit, zonder uitzondering, als een sterk punt van de opleiding. De opleiding beschikt over een flexibele docentenpool, die garandeert dat – afhankelijk van het aantal instromende studenten – er altijd voldoende gekwalificeerde docenten beschikbaar zijn om de colleges te verzorgen. Het merendeel van het kerndocentkorps heeft een afgeronde universitaire opleiding. Vakinhoudelijk worden de docenten door de studenten zeer gewaardeerd. Dit beeld van vakdeskundigheid kreeg het panel tijdens de audit bevestigd. Waar uit evaluaties blijkt dat docenten in didactisch opzicht te kort schieten, stelt de opleiding het volgen van een didactische training verplicht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 3
Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding beschikt over de ruimtelijke en materiële faciliteiten die passend zijn voor een duale opleider. Zowel studenten als docenten zijn hierover tevreden. De opleiding heeft de beschikking over een online leeromgeving (OLO), waarin een digitale kenniscommunity tot ontwikkeling wordt gebracht en waarin aanvullende literatuur voor studenten toegankelijk wordt gemaakt. De opleiding heeft geen eigen fysieke media-/bibliotheek. Ter compensatie betaalt de opleiding voor iedere student de kosten voor een abonnement op de dichtstbijzijnde universiteitsbibliotheek. Studenten blijken echter nog weinig tot geen gebruik te maken van deze faciliteit; de opleiding zou naar het oordeel van het panel de studenten meer mogen uitdagen dit wel te doen. Hoewel de duale, meestal oudere, student stelt weinig behoefte te hebben aan studiebegeleiding, heeft de opleiding op dit punt toch een breed pakket aan voorzieningen beschikbaar, waarvan een student, al naar gelang de behoefte, gebruik kan maken. In geval van studievertraging, reageert de opleiding proactief. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding hanteert een vaste cyclus voor het uitvoeren van evaluaties. Het kwaliteitssysteem is ingericht volgens de zogenaamde Deming-cirkel (Plan-Do-Check-Act) , daarbij ligt de focus op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. In een evaluatiematrix heeft de opleiding alle evaluaties opgenomen en voorzien van frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten. Evaluatieformulieren bevatten relevante vragen; daarnaast voert de opleiding ook panelgesprekken met studenten en docenten, die – zo blijkt uit notulen die het panel heeft ingezien – de opleiding waardevolle informatie opleveren. Uit de evaluatiematrix blijkt dat evaluaties worden uitgevoerd onder alle betrokken stakeholders en dat deze leiden tot analyse en aantoonbare verbeteracties. NCOI, en dus ook de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling. Twee facetten van onderwerp 5 (“Interne kwaliteitszorg”) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De scripties die het panel zowel tevoren als tijdens de site visit heeft ingezien, waren over de gehele linie weliswaar van het niveau dat van een hbo-bachelorscriptie mag worden verwacht, maar misten naar het oordeel van het panel, nog de echte bedrijfskundige insteek, met als onderwerp van onderzoek een business case. Dit verklaart het panel uit het feit dat de getoonde scripties nog de opbrengst vormden van het oude opleidingsprogramma met een sterkere oriëntatie op de human science kant van het HRM-vak. Een door de opleiding geleverde, uitgebreide selectie van recent door studenten ingeleverde onderzoeksvoorstellen (plannen van aanpak), voorzien van beoordelingen en aansturingen door scriptiebegeleiders, heeft het panel ervan overtuigd dat met de herontworpen opleiding inhoudelijk krachtiger eindwerkstukken zullen worden verkregen, die een duidelijke meerwaarde kunnen hebben voor de betreffende organisatie waarop het onderzoek betrekking heeft. Het voortdurend versterken van de onderzoekslijn in het programma en de inrichting van een onderzoeksfaculteit, die NCOI-breed tot een kwaliteitsimpuls op het gebied van praktijkgericht onderzoek moet leiden, ziet het panel voorts als een belangrijke stap om de eindwerkstukken naar een nog hoger niveau te tillen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 4
Ten aanzien van de gerealiseerde studieduur en het studie-uitvalspercentage laat de opleiding een goed rendement zien. Een facet van onderwerp 6 (“Resultaten”) wordt als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 6
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, verzorgd door NCOI, Croho nummer 34514. De opleiding wordt aangeboden in de varianten duaal en deeltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
2.2.
De audit
De audit bij de hbo-bachelor Personeelsmanagement heeft plaatsgevonden op 1 juni 2010 en werd voorafgegaan door een generieke audit op 26 januari 2010. Het programma van beide auditdagen is opgenomen in Bijlage I. Het team dat de opleidingsaudit uitvoerde, werd gevormd door W.L.M. Blomen, P. Breman, M.M. Los, S. Bijkerk en H.R. van der Made. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema inzichtelijk gemaakt. werkveld
vak /
onderwijs
discipline W.L.M. Blomen
vak-/werkvelddeskundige Drs. M.M. Los Werkvelddeskundige
student-
zorg /audit
perspectief
x
voorzitter Dr. P. Breman
kwaliteits-
x
x
x
S. Bijkerk
x
Student P&A Hogeschool Utrecht H.R. van der Made secretaris
x
x
Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau De beoordeling van deze opleiding vindt plaats in het kader van een reeks van opleidingsbeoordelingen bij NCOI. De instelling voert voor de ontwikkeling en uitvoering van haar opleidingen een centraal vastgelegd beleid. Daarom heeft Hobéon Certificering ervoor gekozen zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau te beoordelen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in deel 2 van het rapport komt dit aan de orde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 7
Voorafgaand aan de afzonderlijke opleidingsaudits, op 26 januari 2010, heeft Hobéon daarom een generieke audit uitgevoerd1. Hierbij is nagegaan welke bedrijfsprocessen en welke onderwerpen of facetten uit het NVAO-beoordelingskader op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Dit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen en onderdelen uit het beoordelingskader op strategisch en tactisch niveau vanuit directie en management van NCOI doorwerken tot op het niveau van de opleidingen. Naar aanleiding van de generieke audit is een rapportage opgesteld, waarin is beschreven op welke wijze NCOI op centraal niveau de verschillende onderwerpen en facetten uit het NVAObeoordelingskader heeft georganiseerd en geborgd. Waar dit door het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, (nog) onvoldoende kon worden vastgesteld, is ook dit in de rapportage vermeld. Beoordeling of – in sommige gevallen – verificatie is dan verlegd naar de afzonderlijke opleidingsaudits. De rapportage van de generieke audit is vastgesteld door het panel en voor correctie van feitelijke onjuistheden voorgelegd aan NCOI. Het generieke rapport is tenslotte in zijn definitieve vorm aangeboden aan NCOI. De bevindingen uit de generieke rapportage hebben teksten opgeleverd die van toepassing zijn op iedere opleiding van NCOI; deze zijn als zodanig in alle opleidingsrapporten geïntegreerd. In hoofdstuk 5, deel 2 van dit rapport, is dan ook bij ieder facet uit het beoordelingskader telkens een paragraaf opgenomen met generieke bevindingen, aangevuld met passages die de onderhavige opleiding regarderen.
1
Deze generieke audit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon Certificering, Prof. Dr. D.J. Eppink, emeritus hoogleraar Management en Organisatie, voormalig docent aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam, auteur van verschillende gezaghebbende standaardwerken op het gebied van strategie, management en organisatie en geruime tijd senior adviseur bij Boer & Croon; Dr. P. Breman, organisatiesocioloog/bedrijfskundige, senior adviseur bij Twynstra Gudde, lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht, docent aan de Open Universiteit en publicist op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en – ontwikkeling en competentiemanagement; H.R. van der Made (onderwijsdeskundige en secretaris).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
De hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement wordt sinds 2004 aangeboden en maakt organisatorisch deel uit van de Hogeschool NCOI. Hogeschool NCOI en NCOI Business School (hbo-masteropleidingen) maken deel uit van de NCOI Opleidingsgroep. De initiële opleiding hbo-bachelor Personeelsmanagement is in mei 2005 door de NVAO geaccrediteerd en onder CROHO-nummer 34514 opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). De opleiding dient voor december 2011 voor de volgende termijn van zes jaar geaccrediteerd te worden. De opleiding behoort na bedrijfskunde tot de grootste opleidingssegmenten van NCOI. In alle P&O-opleidingen van NCOI stonden per januari 2010 1538 studenten ingeschreven. Dat is 22% van het totaal aantal studenten dat bij NCOI een opleiding volgt. Duaal - Deeltijd De opleiding wordt in een duale variant en een deeltijdvariant verzorgd in de volgende plaatsen: Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Arnhem en Zwolle. De opleiding wordt primair in duale vorm aangeboden en gevolgd. De deeltijdse variant van de opleiding wordt uitsluitend ingezet, indien een student door omstandigheden tussentijds zijn werkplek verliest, waarin hij de praktijkopdrachten en de afstudeeropdracht kan uitvoeren. In dat geval dient de deeltijdvariant als oplossing: de student moet dan ter compensatie aanvullende opdrachten uitvoeren en een stage lopen. De opleiding wordt zeer beperkt in deeltijd gevolgd. Van de instroom 2009 volgen 3 studenten een deeltijdtraject. Alleen bij die facetten waar het verschil tussen duaal en deeltijd relevant is, wordt in het onderhavige rapport ingegaan op beide opleidingsvarianten. Doorlopende leerlijn Binnen de bacheloropleiding wordt opgeleid om strategisch beleid om te zetten naar tactische en operationele processen op het gebied van personeelsmanagement. Het opleidingsprogramma sluit aan op de mbo-opleiding Medewerker Personeel & Arbeid (WEB 4) en op gerelateerde mbo-opleidingen uit andere richtingen, zodat een doorlopende leerlijn ontstaat, die binnen NCOI kan worden gevolgd. De bacheloropleiding sluit bovendien aan op de Master Human Resources Management (MHRM) of Master Management, Cultuur en Verandering (MCC) van NCOI. Structuur De opleiding bestaat uit 4 fases. Fase 1 (jaar 1) omvat een beroepsgerichte basis, waarin studenten in 4 verplichte modules kennismaken met de kern van het vakgebied personeelsmanagement. Fase 2 (jaar 2) biedt met 4 verplichte modules een verbredings- en verdiepingsprogramma. Fase 3 (jaar 3) bestaat uit twee verplichte vaardighedenmodules en een keuzeprogramma (minor). Fase 4 (jaar 4) omvat het afstuderen en voor de deeltijdvariant aanvullend een stage. Profilering De opleiding is bewust een brede studie, die beoogt op te leiden voor een generalistische functie van P&O-adviseur in een organisatie(onderdeel) van 200-300 medewerkers in een complexe (internationale) omgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 9
De opleiding besteedt naast de inhoudelijke personeelsmanagement modules in fase 1, ook aandacht aan meer ‘harde’ bedrijfskundige modules (in fase 2). Hiermee wordt de Organisatiekant van personeelsmanagement nadrukkelijk belicht. Daarnaast zijn er ook adviesen communicatievaardigheden in het programma opgenomen zodat de studenten goed worden voorbereid op een functie als P&O-adviseur. In het derde jaar is het mogelijk een minor of specialisatie te kiezen in een bepaald vakgebied. Hiermee kan de student zijn eigen profilering in de opleiding aanbrengen. Curriculumontwikkeling In de zomer van 2009 heeft NCOI is een start gemaakt met het herontwerp van de opleiding Bachelor Personeelsmanagement. Hiervoor waren 3 belangrijke aanleidingen. Allereerst heeft NCOI ervoor gekozen om te werken met opleidingscompetenties in plaats van eindtermen. Een heroriëntatie op de werkplekcomponent in de opleiding was een tweede belangrijke factor. Vanuit diverse NVAO-panels bij andere Bacheloropleidingen is aangegeven dat deze component te omvangrijk was. Daarnaast heeft NCOI het portfolio geïntroduceerd als tool voor het werkplekleren. De derde aanleiding was het verschijnen van een aangepast Format 2008+ voor P&Aopleidingen vanuit het Landelijk Opleidingsoverleg P&A. Hierin is het format 2004+ op basis van ontwikkelingen in het werkveld en onderwijs herijkt. De genoemde factoren hebben geleid tot een herziening van het beroeps- en opleidingsprofiel en een aangepast programma, dat vanaf september 2010 volledig operationeel is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
De opleiding Personeelsmanagement is in 2005 door de NVAO gevisiteerd en geaccrediteerd. De belangrijkste aandachtspunten en aanbeveling voor verbetering, inclusief de naar aanleiding van deze audit uitgevoerde verbeteracties, heeft de opleiding opgenomen in een overzicht ‘Aandachtspunten uit besluit 2005 BPM met verbeteringen’. Uit dit overzicht, en uit de door het auditteam uitgevoerde documentanalyse en audit blijkt dat de opleiding op alle aangegeven verbeterpunten concrete acties heeft uitgevoerd. Het auditteam dat de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement op 1 juli 2010 visiteerde, heeft deze aandachtspunten in zijn beoordeling meegenomen en kunnen vaststellen dat de opleiding deze ter harte heeft genomen. Het oordeel van het panel hierover is terug te vinden in Deel 2 van het rapport, met name Onderwerp 2, Programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5. 1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat op 26 januari 2010 bij NCOI de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de instelling haar opleidingen ontwikkelt op basis van een centraal vastgelegd stappenplan. Fasemodel voor opleidingsontwikkeling Het gehanteerde fasemodel is naar het oordeel van het panel een goed instrument om het ontwikkelproces te laten leiden tot de beoogde kwaliteit van opleidingen en te garanderen dat het profiel actueel blijft. Het ontwikkelproces verloopt als volgt: 1.
2.
3.
4.
Voor iedere nieuwe opleiding wordt een Denktank ingesteld die bestaat uit het opleidingsmanagement, kerndocenten en maximaal vier vertegenwoordigers uit het werkveld. Uit de Denktank ontstaat na ontwikkeling van de opleiding de Raad van Advies (werkveldcommissie), die het opleidingsmanagement adviseert over de actualisering van het beroepsprofiel. De instelling heeft criteria opgesteld waaraan leden van de adviesraad dienen te voldoen; deze zijn: bij voorkeur minimaal een doctoraalopleiding of vergelijkbaar niveau; internationale werkervaring; ervaring of affiniteit met opleidingen uit het betreffende domein waarover de raad adviseert. De instelling houdt bij het samenstellen van een adviesraad rekening met de spreiding van leden met bedrijfservaring uit diverse branches van het Nederlandse bedrijfsleven. In een vooronderzoek wordt nagegaan voor welk beroepsprofiel moet worden opgeleid. Daarbij zijn bestaande domeincompetenties, ‘bodies of knowledge and skills’, eventueel bestaande opleidingsprofielen en de vanuit het werkveld gesignaleerde trends en ontwikkelingen richtinggevend. In overeenstemming met de eigen visie op de opleiding maakt de hogeschool/de business school (opleidingsmanagement in samenspel met de Denktank) keuzes en legt zij accenten in het opleidingsprofiel. De opleiding stelt vervolgens een set van opleidingscompetenties vast, met bijbehorende eindniveaus. Deze eindniveaus stemmen overeen met de startbekwaamheid voor de functies waartoe een opleiding opleidt. Bij het definiëren van de niveaus wordt enerzijds rekening gehouden met de aansluiting op MBO-4 voor bachelors en met het bachelorniveau voor de masters, om een doorlopende leerlijn te waarborgen. Als er sprake is van domeincompetenties, wordt in een tabel weergegeven hoe de specifieke opleidingscompetenties zijn gekoppeld aan de algemene domeincompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 13
5. 6.
7.
De opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt. De beheersingsindicatoren zijn uitgangspunt bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren. NCOI maakt dit voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Na validatie door de Denktank/Raad van Advies van zowel inhoud als het niveau van de opleidingscompetenties wordt het feitelijke programma, bestaande uit afzonderlijke modulen, ontwikkeld. In deze fase worden de leerdoelen per module, de te behandelen onderwerpen, de verplichte en aanbevolen literatuur, de werkvormen en de toetsvorm(en) bepaald. Ook de studiebelasting van iedere module wordt in deze fase berekend.
Actualisering profiel Om ervoor te zorgen dat de competenties van een opleiding blijven aansluiten bij de (internationale) eisen en actuele ontwikkelingen, actualiseert het opleidingsmanagement in een jaarlijkse cyclus met ondermeer de Raad van Advies en de kerndocent(en) van iedere opleiding het beroeps- en opleidingsprofiel. De opleidingen houden verder contact met het werkveld via de NCOI-consultants die in het kader van maatwerkopleidingen een relatie hebben met bedrijven en organisaties/instellingen uit de profit- en non-profitsector. Zij verzorgen over hun contacten en waargenomen ontwikkelingen en trends een terugkoppeling aan de afdeling Opleidingsmanagement in de vorm van jaarlijkse rapportages. Internationalisering Internationalisering heeft bij NCOI geleid tot het integreren van internationale, interculturele of mondiale dimensies in de doelstellingen van de verschillende onderwijsprogramma’s, met name die waarbij de internationale context de kern vormt van de opleiding, zoals bijvoorbeeld de MBA. NCOI kiest niet voor expliciet internationale programmaonderdelen, bijvoorbeeld in de vorm van een aparte module ‘internationalisering’ of een buitenlandstage. Internationalisering zit gedurende de gehele opleiding verweven in de opdrachten en casussen. NCOI overweegt om bij een aantal opleidingen (waaronder Commerciële Economie, Bedrijfskundig Management) een Engelstalig uitgewerkt product (opdracht of presentatie in het Engels) op te nemen. Het hanteren van Engels als belangrijke voertaal beschouwt de instelling als niet meer dan een middel of voorwaarde. NCOI richt zich met internationalisering er vooral op dat de studenten zicht krijgen op de brede internationale context en ontwikkelingen en dat zij de consequenties hiervan voor de eigen functie binnen de, in veel gevallen multinationale, werkomgeving onderkennen. Bezien vanuit de doelgroep van NCOI (werkenden) kiest de instelling niet voor het opnemen van studiereizen in de studieprogramma’s. Voor de masteropleidingen onderhoudt NCOI – via individuele docenten en via het opleidingsmanagement – wel contacten met buitenlandse onderwijsinstellingen en universiteiten, onder regie van de recent aangestelde directeur Onderzoek en Internationalisering, Prof. Dr. Anton Cozijnsen. Andere vormen van internationale oriëntatie worden door de instelling nog onderzocht, zoals uitwisseling van docenten uit het buitenland (bij voorkeur gepromoveerden voor masters), die hun bezoek combineren met een lezing (congres) voor studenten en alumni, en de mogelijkheden om via mail/internet tot een uitwisselingprogramma met buitenlandse studenten te komen. In de afzonderlijke opleidingsaudits is beoordeeld op welke wijze het thema internationalisering heeft vorm gekregen en of daarmee in voldoende mate de door NCOI geformuleerde doelstelling wordt gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 14
Onderzoek in de bacheloropleiding NCOI kiest ervoor om de onderzoekscompetenties in de bacheloropleidingen in het gehele programma te integreren en niet in afzonderlijke modules aan te bieden. Dit gebeurt vanuit de gedachte dat een onderzoekende houding een integraal onderdeel vormt van het optreden van een afgestudeerde bachelor. In die zin sluit deze doelstelling aan op de generieke eindkwalificaties waaraan iedere hbo-bachelor dient te voldoen. Onderzoeksvaardigheden krijgen dan ook in meerdere modulen binnen de bacheloropleidingen een plaats (zie onderwerp 2, Programma) De wijze waarop een ‘onderzoekslijn’ in de opleidingsprogramma’s leidt tot de realisatie van de beoogde doelstellingen, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Breedte van de validatie Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde plaatst de kanttekening dat – vooral bij het ontwikkelen van opleidingen die NCOI nog niet in haar portfolio heeft – de breedte van de oriëntatie/analyse van het relevante vakgebied en werkveld mogelijk meer aandacht verdient. De validatie van opleidingscompetenties in de Denktank/Raad van Advies wordt immers uitgevoerd door een relatief beperkt aantal van maximaal vier werkvelddeskundigen. Weliswaar kan in de denktank aanvullende, externe deskundigheid worden ingeroepen tijdens het ontwikkelproces, maar dit is op zichzelf vrijblijvend. Er bestaat naar het oordeel van het panel het risico op door ‘tunnelvisies’ geleide opleidingsprofielen indien niet een brede vertegenwoordiging van bijvoorbeeld beroepsverenigingen betrokken is bij de validatie en binnen de Denktanks/Raden van Advies bewust wordt gezocht naar een zekere mate van ‘checks and balances’ tussen werkvelddeskundigen. In dit verband acht het panel ook de borging van voldoende internationale oriëntatie binnen de opleidingsprogramma’s relevant. Op grond hiervan hebben de breedte en diepte van de validatie en de mate van deskundigheid waarmee deze plaatsvindt, bij de auditteams die de afzonderlijke opleidingsaudits uitvoerden, nadrukkelijk de aandacht gehad. Gelet op het feit dat het volledige ontwerpproces voor opleidingen bij NCOI pas recent is geïmplementeerd en bestaande opleidingen opnieuw langs de meetlat van het vernieuwde ontwerpproces worden gelegd, is tijdens iedere opleidingsaudit ook beoordeeld of het ontwikkelmodel voor de specifieke opleiding heeft geleid tot valide domeinspecifieke eisen (facet 1.1), het juiste bachelor- of masterniveau (facet 1.2) en een afdoende oriëntatie op hbo (facet 1.3). Opleiding De hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement leidt professionals op die strategisch beleid kunnen vertalen naar tactische en operationele processen op het gebied van personeelsmanagement. De opleiding is ontwikkeld vanuit de gedachte een doorlopende leerlijn te creëren van de mbo-opleiding Medewerker Personeel & Arbeid (WEB 4) richting Bachelorniveau, die tevens aansluit op mbo-opleidingen uit andere, gerelateerde richtingen. Na het behalen van zijn bachelor kan de student binnen NCOI doorstromen naar een Master Human Resources Management (MHRM) of Master Management, Cultuur en Verandering (MCC). De bacheloropleiding Personeelsmanagement van NCOI is vanaf de zomer van 2009 opnieuw ontworpen. De NCOI-brede verandering van eindtermen naar competenties, een heroriëntatie op het werkplekleren met de introductie van het portfolio, alsook het aangepaste Format 2008+ vanuit het Landelijk Opleidingenoverleg P&A, waren aanleiding de opleiding te herijken. De herijking heeft geleid tot een aangepast beroepsprofiel, dat vooral is aangescherpt op de strategische rol en betekenis van de Personeelsmanager voor de organisatie, en dat in maart 2010 is gevalideerd door de Raad van Advies van de opleiding. Dit actuele beroepsprofiel waarop de opleiding zich baseert, bestaat uit de volgende elementen: Kernopgaven; Kernberoepskwalificaties;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 15
Werkvelden; Kernrollen; Functies; Kerntaken; Opleidingscompetenties.
De opleiding heeft deze elementen voor de bacheloropleiding Personeelsmanagement geïnventariseerd en van voorbeelden voorzien. Via de inventarisatie van Kernopgaven, kernberoepskwalificaties, de werkvelden waarvoor de hbo-bacheloropleiding opleidt, de kernrollen die de hbo-bachelor vervult, de verschillende functies die hij bekleedt – variërend van meer generalistisch (bijv. P&O-adviseur) tot specialistisch (bijv. Recruiter) – definieert de opleiding kerntaken die tezamen het beroepsprofiel vormen. Vanuit dit beroepsprofiel is de opleiding gekomen tot een negental opleidingscompetenties. Deze competenties, in kernbegrippen samengevat, zijn: 1. vakbekwaam handelen 2. organisatievermogen 3. oordeelsvorming 4. communiceren 5. overtuigingskracht 6. managen van onzekerheid en verandering 7. organisatiebewustzijn 8. professionele integriteit 9. visie In een overzicht heeft de opleiding de opleidingscompetenties gekoppeld aan de domeincompetenties van de Bachelor of Business Administration. Dit overzicht maakt inzichtelijk dat de opleidingscompetenties het domein BBA goed afdekken. Benchmark De opleiding heeft een programmavergelijking uitgevoerd met drie andere, Nederlandse aanbieders van bacheloropleidingen. Ook heeft de opleiding een onderzoek uitgevoerd naar internationale standaarden op het terrein van vergelijkbare beroepsopleidingen Personeelsmanagement. Daarbij is gekeken naar de programma’s van Strayer University (Master of Science in Human Resource Management), Fachhochschule des Mittelstands (FHM – Personal management) en de Wilmington University (of Science in Human Resource Management). Op grond van de hiervoor beschreven exercitie die de opleiding heeft uitgevoerd om haar eindkwalificaties te herijken, en die wordt onderbouwd met een groot aantal documenten, gesprekverslagen, notulen en evaluaties, stelt het panel vast dat zij hiermee zowel inhoudelijk als procedureel het generieke beleid voor programmaontwikkeling van NCOI volgt. Dit heeft ertoe geleid dat, naar het oordeel van het panel, de eindkwalificaties waartoe het programma opleidt, voldoen aan de door (internationale) vakgenoten en het werkveld gestelde eisen. Profilering Vanuit de bovengenoemde kenmerken profileert Hogeschool NCOI de opleiding bachelor Personeelsmanagement als een brede studie, die beoogt op te leiden voor een generalistische functie van P&O-adviseur in een organisatie(onderdeel) van 200-300 medewerkers in een complexe (internationale) omgeving. De opleiding besteedt naast de ‘zachte’ kant van het personeelsmanagement, ook aandacht aan de meer ‘harde’ bedrijfskundige kanten van het vak. Daarmee wordt ook deze dimensie van het personeelsmanagement nadrukkelijk belicht. Ook zijn er advies- en communicatievaardigheden in het programma opgenomen, zodat de studenten worden voorbereid op advies- en communicatieaspecten van het P&O-adviseurschap. In het derde jaar is het mogelijk een minor of specialisatie te kiezen gericht op personeelsmanagement in een bepaald vakgebied. Hiermee kan de student zijn eigen profilering in de opleiding aanbrengen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 16
Onderzoekscompetenties In de set opleidingscompetenties zijn ‘onderzoeksvaardigheden’ impliciet opgenomen. De wijze waarop de opleiding aan deze competenties invulling geeft, komt aan de orde bij Onderwerp 2, ondermeer facet 2.1. Internationalisering Conform de centraal vastgelegde visie van NCOI maakt internationalisering geen expliciet deel uit van de doelstellingen van de opleiding Personeelsmanagement. Het panel heeft wel kunnen vaststellen dat internationaliseringsvraagstukken binnen het programma aan bod komen. De wijze waarop dit binnen het programma is uitgewerkt, komt aan de orde bij Onderwerp 2, ondermeer facet 2.1. Actualisering De opleiding actualiseert het beroeps- en competentieprofiel op basis van ontwikkelingen in het beroepenveld. Voornamelijk door het profiel jaarlijks voor te leggen aan haar Raad van Advies. Ook toetst de opleiding de actualiteit van het profiel bij afgestudeerden (alumnionderzoek), bij docenten (docentenpanels en enquêtes) en studenten (studenttevredenheidsonderzoeken). Vanaf september 2010 vergroot NCOI de betrokkenheid van de Raad van Advies bij de opleiding door deze te betrekken bij het eindgesprek en een steekproefsgewijze beoordeling van de eindwerkstukken. Daarnaast wordt via een evaluatieformulier de werkgever van de student gevraagd de actualiteit van het opleidingscompetentieprofiel te beoordelen. Op grond van deze bevindingen heeft het panel vastgesteld dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 17
Facet 1.2. Niveau: Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Zoals onder facet 1.1 aangegeven, is er in het proces dat NCOI uitvoert bij het ontwikkelen van iedere nieuwe opleiding in voorzien dat: de opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt. de beheersingsindicatoren uitgangspunt zijn bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren, die de reikwijdte en complexiteit van de eindkwalificaties indiceren. NCOI, zo is centraal vastgelegd, maakt deze koppeling voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Opleiding De opleiding heeft in een matrix de opleidingscompetenties gerelateerd aan de hbokernkwalificaties en de (internationaal erkende) Dublin Descriptoren als indicatoren van het hbo-bachelorniveau. De wijze waarop de Dublin Descriptoren in de eindkwalificaties gestalte krijgen, illustreert de opleiding met voorbeelden, zowel in de documentatie als tijdens de gesprekken die het panel met het management en de docenten heeft gevoerd. Kennis en inzicht De hbo-bachelor Personeelsmanagement beschikt over vakkennis (Body of Knowledge), volgt de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied en heeft een brede kijk op mens en organisatie. Daarbij zijn de kernkwalificaties ‘brede professionalisering’ en ‘multidisciplinaire integratie’ van belang. Deze kernkwalificaties kunnen niet worden verworven zonder gedegen kennis van en inzicht in: actuele ontwikkelingen in het vakgebied; de werking van organisaties; management van verandering; instroom, doorstroom en uitstroom van mensen in organisaties; gedrag van mensen in organisaties; bedrijfskundige aspecten van personeelsmanagement. In alle modules van de opleiding wordt gebruik gemaakt van actuele theorieën en inzichten. Docenten werken aan de hand van gangbare boeken en readers. Zij dagen studenten uit om, daar waar relevant, ook kennis en inzichten in hun leerproces te betrekken uit de directe werkomgeving en uit de werkomgeving van medestudenten. In de programmabeschrijving van de opleiding staat beschreven welke kennis- en inzichtelementen binnen de modules van de opleiding van belang zijn om het bachelorniveau te bereiken. Het panel vindt deze kennis- en inzichtelementen voldoen aan het bachelorniveau. Toepassing van kennis en inzicht De hbo-bachelor Personeelsmanagement kan de opgedane kennis en inzichten op professionele wijze toepassen, kan problemen oplossen en de oplossing in een logisch betoog onderbouwen met steekhoudende argumenten. De opleidingscompetenties zijn gericht op het uitvoeren van de kerntaken van een beroepsbeoefenaar. Het panel heeft deze competenties teruggezien in leeractiviteiten die de student tijdens de opleiding verricht, zoals: moduleopdrachten; praktijkopdrachten in het kader van het portfolio;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 18
competentieopdrachten in het kader van het portfolio; integrale eindopdrachten in het kader van het portfolio; eindscriptie in het kader van het portfolio, dat – naar het oordeel van het panel - de student voldoende uitdaagt over zijn opgedane kennis, vaardigheden en inzichten te rapporteren en te reflecteren.
Oordeelsvorming In de opleiding is sprake van methodisch en reflectief denken en handelen; daarbij dient de student zich uiteen te zetten met relevante sociaal-maatschappelijke of ethische aspecten van het beroep en zich een oordeel te vormen over HR-vraagstukken. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn gericht op het kunnen maken van keuzes: de student moet zijn problemen beschrijven en analyseren, mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar afwegen, over oplossingen adviseren, deze (laten) uitvoeren en evalueren. Dit komt, zo heeft het panel kunnen vaststellen, binnen de opleiding vooral tot uitdrukking in de module- en eindopdrachten, de beroepscompetentie-ontwikkeling en de scriptie. Communiceren Communiceren beschouwt de opleiding als een belangrijke competentie voor een hbo-bachelor Personeelsmanagement. Deze vaardigheid loopt dan ook als een rode draad door het curriculum. Van de afgestudeerde personeelsmanager wordt verwacht dat hij informatie, ideeën en oplossingen kan overbrengen aan medewerkers, het lijnmanagement en de directie. Hierbij spelen toegankelijkheid, sensitiviteit, overtuigingskracht en professionele integriteit een belangrijke rol. Doordat studenten tijdens de opleiding frequent rapportages opstellen en moeten presenteren, werken in (intervisie)groepen, modellen en theorieën bediscussiëren tijdens de bijeenkomsten en oefenen met diverse gesprekssoorten in de vorm van rollenspelen, leren zij in de opleiding het nut en de waarde van goede communicatie onderkennen en krijgen zij feedback op hun communicatieve vaardigheden. Leervaardigheden De opleiding personeelsmanagement is bedoeld voor studenten die studie en werk combineren. De intensiteit van het aantal contactmomenten is daarom beperkt tot gemiddeld een avond per week of een dag per twee weken. Daarbuiten wordt het leren ondersteund via de online leeromgeving, waarbinnen de student zelfstandig werkt aan de uitwerking van opdrachten en het bestuderen van cases. Parallel aan de colleges werken de studenten bovendien in de eigen beroepspraktijk aan een portfolio, waarin zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van relevante beroepsproducten om de opleidingscompetenties aan te tonen. De reflectie op het eigen handelen is hierbij steeds een belangrijk onderdeel. Deze werkwijze, zo oordeelt het panel, stimuleert en ontwikkelt bij studenten de vaardigheid autonoom te leren. Het panel stelt op grond hiervan vast dat de eindkwalificaties van de opleiding qua niveau in voldoende mate aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 19
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 en 1.2 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 20
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Universele kenmerken van de programma’s NCOI richt zich specifiek op werkenden. Als gevolg daarvan hebben alle onderwijsprogramma’s dezelfde kenmerken: a. In de aanpak speelt het leren in de eigen werkomgeving een belangrijke rol. De integratie en toepassing van theorie in de praktijk vormen de kern van ieder programma. Om die reden is de zogenaamde buitenschoolse component, het werkplekleren, ruim ingevuld en verdeeld over het curriculum. b. Iedere opleiding heeft een vast kernprogramma, vaak met mogelijkheden om in de vorm van een minor zelf accenten aan te brengen in de opleiding. c. De programma’s zijn volledig modulair opgebouwd. Het is mogelijk om tijdens de studie het tempo te versnellen of te vertragen of kort te onderbreken. Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de bachelor- en masterprogramma’s die NCOI verzorgt, in algemene zin kunnen vaststellen dat bij de ontwikkeling en de uitwerking van nieuwe opleidingsprogramma’s, alsook bij de actualisering van bestaande programma’s, de instelling voldoende oog heeft voor de eisen die aan opleidingsprogramma’s in het hoger beroepsonderwijs dienen te worden gesteld. In de onderhavige opleidingsaudit is de concrete en correcte uitwerking van dit facet beoordeeld. Opleiding Het programma van de opleiding wordt sinds september 2009 herontwikkeld. De verschillen tussen het oude programma en het nieuwe programma, dat vanaf september 2010 volledig operationeel zal zijn, zijn weergegeven in onderstaand overzicht. Huidig programma Fase 1 Personeelsmanagement en personeelsplanning Beheer en motivatie van personeel Ontwikkeling van personeel en organisatie Arbeidsrecht en sociale zekerheid Eindopdracht
Fase 2 Inspirerend leiderschap Effectief management Minor (keuzeprogramma) Eindopdracht
Programma vanaf september 2009 Fase 1 Personeelsmanagement en organisatie Gedrag en motivatie van personeel Ontwikkeling van personeel Arbeidsrecht en arbeidswetgeving Eindopdracht (inclusief 2 bijeenkomsten methoden en technieken) Beroepscompetentieontwikkeling Fase 2 Strategisch management Organisatie en verandering Performance management en HR-accounting Talent management, employability en HRD Eindopdracht (inclusief 2 bijeenkomsten methoden en technieken) Beroepscompetentieontwikkeling
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 21
Fase 3 Strategisch management Organisatie en verandering HR-performancemanagement Leiderschap en personeelsontwikkeling Fase 4 Werkervaring/stage en praktijkopdrachten Eindscriptie
Fase 3 Adviesvaardigheden Effectief communiceren en beïnvloeden Minor (keuzeprogramma) Beroepscompetentieontwikkeling Fase 4 Stage (alleen voor deeltijd) Eindscriptie (inclusief 2 bijeenkomsten methoden en technieken)
Kennisontwikkeling via vakliteratuur Actuele literatuur vormt binnen de opleiding, samen met andere kennisbronnen, de basis voor kennisoverdracht. Naast de voorgeschreven literatuur, die voor het huidige programma is opgenomen in de studiegids en voor de herziene opleiding in een afzonderlijke literatuurlijst, wordt literatuur aangeboden in de vorm van readers en voorziet de online leeromgeving in actuele artikelen, aanvullende literatuur en verwijzingen naar websites over voor de opleiding relevante thema’s. NCOI werkt in de eerste fase van de opleiding onder andere met het leerboek Personeelsmanagement van Kluytmans. Dit is een standaardwerk op het gebied van personeelsmanagement dat binnen veel hogescholen wordt gebruikt. Hogeschool NCOI heeft in samenspraak met deskundigen op het vakgebied en op elke deeldiscipline literatuur geselecteerd die – zo stelt ook het panel vast – actueel, van hbo-niveau en relevant is. Ieder jaar wordt de literatuurlijst beoordeeld en zo nodig aangepast. In de verbetercyclus vindt in januari afstemming plaats met de Raad van Advies over actuele ontwikkelingen in het werkveld. Vervolgens vindt aansluitend in februari een evaluatiebijeenkomst plaats tussen het kernteam en de docenten van de opleiding over het gebruikte materiaal en nieuwe ontwikkelingen en publicaties. Docenten kunnen dan, zo bleek ook tijdens de audit, voorstellen doen voor nieuwe literatuur. De uiteindelijke selectie van literatuur vindt plaats door het kernteam van de opleiding, die de keuze onder andere controleert op actualiteit en aansluiting op het bachelorniveau. De auteurs van de geselecteerde literatuur zijn gezichtsbepalende (internationale) deskundigen voor de betreffende discipline. Het panel stelt vast dat de door de opleiding voorgeschreven literatuur standaardliteratuur betreft van bachelorniveau, die veelvuldig in het betreffende vakgebied wordt gebruikt. Uit het auditgesprek met de docenten en uit de modulebeschrijving blijkt dat de opleiding haar studenten uitdaagt zelf op zoek te gaan naar relevante publicaties en die te gebruiken als referentie bij de uit te voeren praktijkopdrachten. Veel belangrijke internationale publicaties zijn beschikbaar in de Nederlandse taal. Hogeschool NCOI werkt vooral met Nederlandse of vertaalde literatuur. Verder wordt aansluiting gezocht bij standaard Engelstalige literatuur, veelal in de vorm van readers, waarbij uitdrukkelijk wordt gekeken naar wat andere opleiders (hogescholen in binnen- en buitenland) gebruiken. Via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal De opleiding gebruikt studiemateriaal uit de beroepspraktijk. Het gaat daarbij om echte praktijkcases, die tijdens de lessen geanalyseerd en besproken worden. De beroepsgerichtheid komt verder tot uiting in de module- en eindopdrachten die de studenten deels aan hun eigen beroepspraktijk ontlenen. Vaak vinden tijdens de laatste les van een module – die wordt afgerond met een moduleopdracht – korte presentaties plaats, waardoor kennisuitwisseling wordt bevorderd over de verschillende beroepspraktijken van de studenten. Tijdens de audit bleek veel enthousiasme bij zowel de studenten als de docenten voor dit element van vakmatige uitwisseling aan de hand van praktijkcases. Via interactie met de actuele beroepspraktijk In de onderwijsvisie van de hogeschool staat de werkomgeving van de student centraal in het leerproces. De docent, als vertegenwoordiger van het werkveld, speelt daarin een belangrijke rol. Zij zijn vrijwel allen werkzaam in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 22
Daardoor leggen de docenten continu een relatie met de eigen actuele praktijk en die van de studenten. Tijdens de audit gaven docenten het panel daarvan meerdere voorbeelden. De docent is in het leerproces niet alleen degene die kennis overdraagt, maar ook vooral een coach en een belangrijke stimulator voor de student. De praktijk-, module-, eind- en competentieopdrachten die het programma biedt, zorgen ervoor dat de student zijn leerervaringen koppelt aan de (eigen) praktijkervaringen. Via toegepast onderzoek De ontwikkeling van onderzoekscompetenties en de bijbehorende onderzoekshouding vindt vanaf het begin tot het einde van de opleiding plaats. Onderzoeksvaardigheden vormen naast de vakinhoud een belangrijke rode draad in de bacheloropleiding. Op meerdere momenten wordt aan methoden en technieken van onderzoek aandacht besteed. Dit gebeurt met name bij de eindopdrachten, die telkens worden ondersteund door twee bijeenkomsten waarin methoden en technieken van onderzoek centraal staan. Ook hanteert de opleiding een naslagwerk op het gebied van onderzoeksvaardigheden. Met ingang van september 2010 is de eerste bijeenkomst voor de eindopdracht direct aan de start van de opleiding gepland. Hierin worden de basismethoden en -technieken van toegepast praktijkonderzoek behandeld, zoals het formuleren van een probleem- en vraagstelling en het maken van een onderzoeksopzet. Ook wordt aandacht besteed aan het geven van de juiste theoretische onderbouwing en de verantwoording van keuzes. Van deze kennis hebben studenten in de eerste studiefase dan al meteen profijt bij het uitvoeren van de afrondende moduleopdrachten. De tweede bijeenkomst, gepland aan het einde van de eerste studiefase, geeft specifieke informatie over de op te leveren integrale eindopdracht. Bij zowel de moduleopdrachten als de eindopdrachten worden studenten beoordeeld op de keuze en toepassing van onderzoeksmethoden en -technieken. In de tweede fase van de opleiding wordt opnieuw aan het begin van het jaar een bijeenkomst gepland, waarin aandacht is voor de verschillende soorten onderzoek, dataverzamelingsmethoden en kwantitatieve beschrijving en analyse. Voor de start van de scriptieperiode volgen studenten ter afronding van de onderzoeksleerlijn nog twee aanvullende inhoudelijke bijeenkomsten, waarmee zij worden toegerust om de eindscriptie te schrijven. Het panel oordeelt positief over de wijze waarop in de bacheloropleiding Personeelsmanagement, met de gewijzigde opzet van het onderdeel ‘methoden en technieken van onderzoek’, het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden is ingebed. Verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline Door middel van praktijkopdrachten, module- en eindopdrachten heeft de praktijkcomponent een belangrijke plaats in het curriculum gekregen. Docenten zijn afkomstig uit en/of werkzaam in de beroepspraktijk en brengen hierdoor actuele ontwikkelingen in de opleiding in. De vakliteratuur is actueel en wordt via de online leeromgeving (OLO) in de vorm van websites en artikelen beschikbaar gesteld. Dankzij deze dynamische leeromgeving sluit de opleiding continu aan bij de actualiteit. De programmaontwikkelcyclus zorgt ervoor dat de literatuur actueel blijft. Daarnaast bevat de evaluatie aan het einde van de module specifieke vragen over de aansluiting bij actuele ontwikkelingen. Dit thema komt ook aan bod in het studenttevredenheidsonderzoek, dat jaarlijks onder alle bachelorstudenten wordt gehouden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 23
Ontwikkeling beroepsvaardigheden en verbanden met actuele beroepspraktijk Tijdens de bijeenkomsten van de modules legt de opleiding een sterk accent op uitwisseling (discussie) tussen docent en studenten en tussen studenten onderling. Naar aanleiding van de besproken theorie voeren studenten praktijkopdrachten uit, die gerelateerd zijn aan de eigen organisatie en (door middel van casuïstiek) aan andere bedrijven. Met deze aanpak beoogt de opleiding dat transfer plaatsvindt van theorie naar de praktijk en dat de herkenning door studenten toeneemt, terwijl ook hun lerend vermogen groeit. Dit proces werd tijdens de audit door de docenten geïllustreerd en ondersteund. Verder wordt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden gerealiseerd door een variatie aan werkvormen toe te passen binnen de colleges, waarin naast kenniselementen ook voortdurend de link wordt gelegd naar de relevante bijbehorende vaardigheden. Het panel miste nog het element van ‘samenwerking’ in het programma: alle module- en eindopdrachten worden door de studenten individueel uitgevoerd, terwijl de beroepspraktijk nadrukkelijk vraagt om afgestudeerden die met verschillende disciplines in projecten kunnen samenwerken. Tijdens de audit heeft het panel van de opleiding begrepen dat zij een plan ontwikkelt om van tenminste één integrale eindopdracht een groepsproject te maken, waarbij de samenwerking en uitwisseling tussen studenten efficiënt via de online leeromgeving kan worden georganiseerd en ondersteund. Dit vindt het panel een goede stap. Werkplekleren Iedere student die de duale opleiding volgt, beschikt over een passende werkplek, die van grote betekenis is voor het toepassen van de opgedane kennis en vaardigheden en het kunnen reflecteren op het eigen leerproces. Indien een relevante werkplek ontbreekt (bijv. bij tussentijdse beëindiging van de werkkring), kan de student de duale opleiding niet vervolgen en krijgt hij vervangende (praktijk)opdrachten. In het laatste jaar van de opleiding geldt dan een stageverplichting. In de toelatingsprocedure worden expliciet eisen gesteld aan werkervaring en een geschikte werkomgeving ten behoeve van de invulling van de beroepsvaardigheden. Portfolio-opbouw in relatie tot werkplek Gedurende de opleiding vindt (per fase) de opbouw van een portfolio plaats. Uit dit portfolio blijkt welke concrete activiteiten de student in het kader van zijn studie heeft verricht in de beroepspraktijk waarin hij werkzaam is. Hij wordt hierin begeleid door een praktijkbegeleider en door een portfoliobegeleider van NCOI. De praktijkbegeleider is, aan de hand van heldere instructies die het panel heeft ingezien, door NCOI voorbereid op zijn taak. Aan het eind van iedere fase wordt het portfolio beoordeeld door een onafhankelijke beoordelaar. Evaluaties na afloop van een module bevatten specifieke vragen over de aansluiting bij actuele ontwikkelingen. Uit het studenttevredenheidsonderzoek (2009) blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding bij actuele ontwikkelingen en de praktijkgerichtheid van de opleiding: 83% van de 147 ondervraagde studenten meent dat de opleiding voldoende aansluit op de actuele ontwikkelingen en bijna 90% vindt de opleiding voldoende praktijkgericht. Het panel stelt op grond van deze bevindingen vast dat de kennisontwikkeling van studenten van de bacheloropleiding Personeelsmanagement plaatsvindt via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek. Ook heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en waarborgt het de ontwikkeling van beroepsvaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 24
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde heeft in relatie tot dit facet het volgende kunnen vaststellen: Concretisering eindkwalificaties In het ontwerpproces dat de instelling voor iedere opleiding hanteert, leiden beroepsprofiel en opleidingsprofiel tot de vaststelling van de opleidingscompetenties. Vervolgens wordt elke competentie uitgewerkt in zogenaamde beheersingsindicatoren. Deze beheersingsindicatoren worden gebruikt voor het ontwikkelen van leerdoelen voor het specifieke onderwijsprogramma. Met de beheersingsindicatoren wordt het niveau van de opleiding vastgelegd. Om het hbobachelor of -masterniveau te waarborgen en verantwoorden koppelt de opleiding de beheersingsindicatoren aan de zogenaamde generieke hbo-kernkwalificaties en Dublin Descriptoren. Per hbo-kernkwalificatie/Dublin Descriptor wordt aangegeven door welke opleidingscompetentie met bijbehorende beheersingsindicatoren het niveau afgedekt wordt. Deze koppeling van opleidingscompetenties met kernkwalificaties/Dublin Descriptoren heeft NCOI voor iedere opleiding weergegeven in een matrix. In iedere opleidingsaudit is onderzocht of het onderhavige programma een adequate vertaling is van alle eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vertaling naar leerdoelen NCOI voorziet erin dat de eindkwalificaties op een juiste wijze worden vertaald naar de leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen. In het document Eerste Hulp Bij Ontwikkelen (EHBO) geeft de instelling op centraal niveau instructies aan ontwikkelaars van modulen. De rol van de kerndocent(en) van een opleiding is daarbij van cruciaal belang. Deze controleert/controleren of de leerdoelen zich op een juiste wijze verhouden qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen tot de eindkwalificaties/competenties van een opleiding; de kerndocent is er tevens verantwoordelijk voor dat alle eindkwalificaties in de afzonderlijke programmaonderdelen zijn afgedekt. Deze rol stelt bijzondere eisen aan de generieke kennis van een kerndocent/de kerndocenten (zie ook onderwerp 3, Inzet van Personeel) over de gehele breedte van een opleiding en/of de wijze waarop deze toetsing mogelijk anderszins is georganiseerd. Hoe iedere opleiding hieraan concreet invulling geeft, is onderzocht in iedere opleidingsaudit. Het bereiken van de eindkwalificaties De modulaire opbouw van het programma en de goede balans tussen theorie en praktijk in de duale opleidingen van NCOI faciliteert naar het oordeel van het panel het bereiken van de eindkwalificaties van de opleidingsprogramma’s goed. Op centraal niveau is voor iedere bachelor- en masteropleiding de studiepuntenopbouw vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 25
In de bachelors is voor de direct beroepspraktijkgerelateerde onderdelen 84EC (ca. 30% van de opleiding) ingeruimd. Dit geldt zowel voor de deeltijdse als duale variant van iedere bacheloropleiding. Praktijk(gerelateerde activiteiten) en theorie binnen de bachelorprogramma’s zijn daarmee goed met elkaar in balans. NCOI hanteert vanuit zijn visie op leren drie onderwijskundige en didactische uitgangspunten: het Actief Leer Principe (‘Action Learning’), de leertheorie van Kolb en Competentiegericht Opleiden (CGO). Deze onderwijskundige en didactische uitgangspunten sluiten, naar het oordeel van het panel, goed aan bij het leren van volwassenen en dus bij de doelgroep van de deeltijdse en duale opleidingen. Iedere opleiding is ontwikkeld voor werkenden die vanuit hun beroepsomgeving hun competenties op bachelor- of masterniveau verder willen ontwikkelen. De steeds veranderende omgeving en vraagstukken waarmee de studenten in hun werk te maken hebben, vragen in de visie van NCOI om verdiepende kennis, vaardigheden en gedrag. Tijdens het werkplekleren ontwikkelt de student de beroepscompetenties. Deze worden getoetst door opdrachten (praktijkopdrachten, competentieopdrachten, integrale eindopdrachten) in het portfolio op te nemen. In de modules (bachelor) of masterclasses (master) staan centraal de kennis, het inzicht en de vaardigheden die voorwaardelijk zijn om de competenties te kunnen ontwikkelen en beheersen. Toetsing van voorwaardelijke kennis, inzicht en vaardigheden vindt plaats in tentamens en opdrachten per module. In iedere opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten, (digitale) praktijkopdrachten, cases, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, werkervaring, reflectieopdrachten en (integrale) eindopdrachten. In aansluiting op het competentiegericht ervaringsleren, past de student zijn opgedane kennis en vaardigheden direct actief toe in de eigen beroepssituatie. In hoeverre het hiermee voor studenten mogelijk wordt om ook iedere doelstelling van een opleidingsprogramma te behalen, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Opleiding De opleidingscompetenties heeft de opleiding vertaald (en inzichtelijk gemaakt in matrices) in gedragsindicatoren voor de beroepscompetentie-ontwikkeling en algemene leerdoelen voor de modules in het programma. Ook heeft de opleiding in een overzicht inzichtelijk gemaakt waar in de opleiding aan welke opleidingscompetenties wordt gewerkt. Per module zijn in het studiemateriaal (studiewijzer) een inhoudelijke beschrijving met algemene leerdoelen en verdere uitwerking hiervan per bijeenkomst (les), de leertaken (praktijkopdrachten, groepsopdrachten) en de toetsvorm opgenomen. Aansluiting didactisch concept op doelstellingen Het panel heeft vastgesteld dat de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement het door NCOI gehanteerde didactisch concept volgt (zie de generieke passages). Het didactisch concept van de opleiding Personeelsmanagement sluit derhalve goed aan op de doelstellingen van de opleiding. Aansluiting werkvormen bij didactisch concept Het panel heeft vastgesteld dat de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement de door NCOI gehanteerde waaier aan werkvormen toepast (zie de generieke passages). De gehanteerde werkvormen binnen de opleiding Personeelsmanagement sluiten derhalve goed aan op het didactisch concept van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 26
Vertaling eindkwalificaties in leerdoelen De programmabeschrijving in de Studiegids 2010-2011, die het panel heeft ingezien, geeft per module aan: de gedragsindicatoren/algemene leerdoelen, leerdoelen per bijeenkomst (les), leertaken (praktijkopdrachten, groepsopdrachten) en de toetsvorm. In de programmabeschrijving heeft de opleiding iedere onderwijseenheid uitgewerkt. Om ervoor te zorgen dat alle competenties met bijbehorende gedragsindicatoren en algemene leerdoelen per onderwijseenheid worden getoetst, is er voor de opleiding hbo-bachelor Personeelsmanagement een toetsplan opgesteld (zie facet 2.8). In de beheersing van de opleidingscompetenties heeft de opleiding een toenemende mate van complexiteit en het nemen van verantwoordelijkheid aangebracht. Daarbij zijn drie niveaus te onderkennen. Op het derde (eind)niveau toont de student over de competenties te beschikken van een beginnende beroepsbeoefenaar. Actualisering Het actueel houden van de koppeling tussen de doelstellingen van de opleiding en de inhoud van het programma is de primaire verantwoordelijkheid van de kerndocent. De input vanuit de Raad van Advies, het docentencorps, de studentenevaluaties en de alumni-enquêtes vormt hiervoor de basis. Uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd, is gebleken dat de actualisering van het programma plaatsvindt volgens de cyclus die NCOI daartoe centraal heeft vastgelegd en dat deze cyclus leidt tot actualisering van het curriculum. Op dit punt oordeelt het panel dan ook positief. Met betrekking tot de relatie tussen de doelstellingen en het programma komt het panel op grond van deze bevindingen bij dit facet tot een positief oordeel: het panel vindt het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties, zowel voor wat betreft het niveau, de oriëntatie als de domeinspecifieke eisen. De opleiding, zo is het panel met name gebleken uit de beschrijvingen van de onderdelen van het programma in de Studiegids, heeft de eindkwalificaties adequaat vertaald in de leerdoelen van de onderscheiden modulen. De heldere, gefaseerde opbouw in het programma en de concrete uitwerking per module, inclusief de toetsing, maakt het voor studenten mogelijk alle geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het auditgesprek met de studenten heeft dit beeld bij het panel bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 27
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Met betrekking tot dit facet kon het panel dat de generieke audit uitvoerde op basis van het centrale beleid, het volgende vaststellen voor alle door NCOI te verzorgen opleidingen: Logische opbouw Het panel constateert in de wijze waarop NCOI haar leeromgevingen heeft ingericht een directe samenhang tussen bijeenkomsten, de eigen werksituatie en de online leeromgeving. De verticale opbouw in het programma bestaat tussen de fasen. Binnen een fase werkt NCOI met op zichzelf staande modulen/onderwijseenheden of masterclasses, die niet per se onderling op elkaar aansluiten. De samenhang van de modules en masterclasses binnen een fase komt tot uitdrukking in de integrale eindopdracht van iedere fase. Naar het oordeel van NCOI heeft haar specifieke doelgroep (studenten met werk- en levenservaring) behoefte aan flexibiliteit (lees: een eigen tempo) in het doorlopen van het studieprogramma. Daarom heeft de instelling gekozen voor modules en masterclasses die zelfstandige leereenheden zijn. Wel zijn modules geclusterd per opleidingsfase, hetgeen betekent dat deze altijd bij elkaar in één fase worden aangeboden. Daarmee beoogt NCOI een logische opbouw van het curriculum (volgtijdelijkheid) te realiseren. Onderzoekslijn Recentelijk (2009) is de module ‘onderzoeksmethodieken en technieken’ (aanvankelijk direct voorafgaand aan de afstudeerperiode gepland) verdeeld over ieder opleidingsprogramma, zodat een verticale opbouw in de onderzoekslijn zichtbaar wordt en de student intensiever wordt voorbereid op het uitvoeren van praktijkonderzoek. De wijze waarop hierin in ieder opleidingsprogramma is voorzien, ook in relatie tot de vakspecifieke onderdelen, is onderwerp van beoordeling geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Afstemming tussen modulen De samenhang binnen het opleidingsprogramma wordt actief bevorderd door de inhoud van modules/masterclasses onderling op elkaar af te stemmen. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen ontwikkelaars en docenten in de opleiding. Voor de start van een opleidingsjaar wordt een startbijeenkomst met (kern)docenten gehouden en tussentijds worden regelmatig vakoverleggen met (kern)docenten georganiseerd om afstemming en samenhang tussen programmaonderdelen te bevorderen. Binnen- en buitenschools Er is een horizontale samenhang tussen colleges en werkplekleren. Tijdens de colleges vult de docent, die meestal zelf werkzaam is in de beroepspraktijk, bestaande kennis, ervaring en vaardigheden van de student aan met nieuwe inzichten. Door middel van opdrachten wordt de student uitgedaagd deze nieuwe inzichten te vertalen naar en toe te passen in de eigen werksituatie. Via de online leeromgeving van NCOI wordt met studiewijzers en opdrachten de uitwisseling tussen studenten met betrekking tot behandelde onderwerpen uit het vakgebied gestimuleerd. Aldus vindt een versterking van samenhang plaats tussen de colleges, de eigen werkomgeving en de online leeromgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 28
Ontwikkeling beroepscompetenties Beroepscompetenties worden integraal ontwikkeld door het opbouwen van een portfolio per fase. Alle opdrachten zijn gekoppeld aan de specifieke opleidingscompetenties. De beheersingsniveaus zorgen voor een toenemende complexiteit van en verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de module- en eindopdrachten, en daarmee voor een verticale samenhang in het programma. Het portfolio is opgenomen in e-Connect (de online leeromgeving). Door middel van reflectie houdt de student gedurende de gehele opleiding zicht op de ontwikkeling van zijn competenties en kan hij door middel van het portfolio zijn competentieontwikkeling sturen. Door de recente invoering (september 2009) van het portfolio-instrument is het voor de panels die de opleidingsaudits uitvoeren bij sommige opleidingen al mogelijk geweest de eerste resultaten ervan te beoordelen. Opleiding Het panel stelt vast dat het programma na de herziening een goede verticale en horizontale opbouw heeft gekregen, waarbij enerzijds een inhoudelijke verbinding tussen de colleges en de op de werkplek uit te voeren praktijkopdrachten tot stand is gebracht en, anderzijds, de gefaseerde opbouw van het programma een toenemende complexiteit laat zien. Ook de noodzakelijke versterking van de meer harde vakken in de opleiding, is een ontwikkeling die het panel toejuicht. Sterk punt in het programma vindt het panel dat ‘recht’ in het curriculum is opgenomen. De
opleiding Personeelsmanagement realiseert de samenhang in het programma verder door: een integrale opbouw in het programma van breedte naar diepte; een toetsplan met samenhang tussen programma en toetsing; integrerende eindopdrachten per fase, die voorbereiden op de eindscriptie; een portfolio als rode draad in de beroepscompetentie-ontwikkeling van de opleiding.
In aanvulling hierop heeft het panel nog de volgende samenhang bevorderende elementen waargenomen die alle in meer of mindere mate bijdragen aan de versterking van de cohesie binnen het programma. Studiegids Voorafgaand aan de opleiding ontvangen de studenten een studiegids van de bacheloropleiding Personeelsmanagement. Hierin is het volledige programma uitgewerkt. Dit geeft studenten een overzicht over het volledige programma en inzicht in de structuur en de onderlinge samenhang van de verschillende programmaonderdelen. Docentenuitwisseling Zoals bij andere opleidingen vindt periodiek vakoverleg plaats met docenten vanuit de verschillende disciplines, om cross-over kennis te ontwikkelen. De aansluiting tussen de modules wordt in deze sessies besproken. Aan de overleggen nemen docenten en ontwikkelaars deel. Daarnaast is voor de bacheloropleiding Personeelsmanagement een kernteam (‘inhoudsteam’) gevormd, dat samen met de programmamanager de inhoudelijke samenhang, actualiteit en de aansluiting tussen vorm en inhoud van leerdoelen en toetsvormen bewaakt. De wijze waarop het kernteam inhoud geeft aan zijn rol, is het panel – naast de auditgesprekken – gebleken uit de notulen die het van de bijeenkomst in augustus 2009 heeft ingezien. De sessies van het kernteam worden twee keer per jaar georganiseerd door de programmamanager. Vaste ontwikkelcyclus Bij de ontwikkeling van studiemateriaal is ook de programmatische samenhang een van de uitgangspunten. Ontwikkelaars krijgen vooraf duidelijke kaders mee, gebaseerd op de programmabeschrijving, de matrices en het toetsplan van de opleiding. Het kernteam van de opleiding borgt dat deze elementen van samenhang in het programma worden geëerbiedigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 29
Oordeel studenten Uit het studenttevredenheidsonderzoek (2009) blijkt dat studenten gemiddeld tevreden zijn over de samenhang in de opleiding. Van de 147 respondenten stelt 63,9% voldoende samenhang in het programma te ervaren. Deze score werd ondersteund door de gesprekken die het auditteam op de auditdag heeft gevoerd met de studenten van de opleiding. De studenten gaven hierin ondermeer aan een duidelijke relatie tussen de colleges en de uit te voeren opdrachten op de werkplek te ervaren, alsook een verbinding tussen de colleges onderzoeksmethodieken en de uit te voeren eindopdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 30
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de studeerbaarheid van de programma’s in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Spreiding studielast NCOI houdt bij het ontwerp van de opleidingsprogramma’s rekening met de studeerbaarheid ervan. Belemmerende factoren bij het volgen van een studie heeft het panel op voorhand niet kunnen constateren. Alle programma’s zijn qua modulen/masterclasses op een identieke wijze ingericht, met eenzelfde studiebelasting per fase. Daarmee wordt een evenwichtige spreiding van de studielast gerealiseerd. De aangegeven studiebelasting per week, die bij aanvang van iedere programmaontwikkeling wordt opgegeven, lijkt het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, aan de lage kant. Dit geldt eveneens voor het aantal standaard opgegeven contacturen. Daarom is iedere opleiding verzocht de studiebelasting nader te specificeren en te onderbouwing. Inzicht in toetsplannen Vanaf studiejaar 2010 neemt NCOI de toetsplannen op in de Studiegids van iedere opleiding. Daarmee wordt voor studenten de relatie tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, toetscriteria en competenties per module/masterclass inzichtelijk gemaakt, hetgeen een juiste voorbereiding op de toetsen en dus een betere studeerbaarheid van een opleidingsprogramma bevordert. Specificatie van studiebelasting In de studiegidsen die het panel tijdens de generieke audit heeft ingezien, ontbraken (nog) concrete specificaties van de studiebelasting (per module) voor een geheel opleidingsprogramma. Het realiteitsgehalte van de studiebelasting voor een bachelor van 240EC en een master van 60EC heeft tijdens de opleidingsaudits, en dus ook bij de onderhavige opleiding, nadrukkelijk de aandacht gehad. Bij het bestuderen van de Management Reviews van de afzonderlijke opleidingen (of de opleidingsdocumentatie/ studiegidsen) is in het bijzonder gekeken naar de specificatie van de studiebelastingberekeningen; tijdens de locatieinterviews is door ieder panel per opleiding bovendien het realiteitsgehalte van de opgegeven studiebelasting nagegaan. Oordeel studenten Voorts heeft het panel vastgesteld dat de studeerbaarheid van het programma deel uitmaakt van studenttevredenheidsonderzoeken. Daaruit blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de studielast. Uit de generieke rendementsgegevens van NCOI blijkt dat studenten 3,4 jaar over hun bacheloropleiding doen. Deze studieduur wordt alleen gerealiseerd indien de student over een relevante werkplek beschikt, waar alle praktijkopdrachten met voldoende kwaliteit kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet het geval is, volgt de student de deeltijdvariant, waarin extra praktijkopdrachten en een aanvullende stage zijn opgenomen. De deeltijdse variant duurt dan 4 jaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 31
Opleiding De opleiding heeft in haar Studiegids de studielast per onderdeel gespecificeerd. De opleiding maakt daarbij onderscheid naar voorbereidingstijd, contacturen (4 uur per week of 8 uur per twee weken), literatuurstudie, nazorg en examenvoorbereiding. Voor de praktijkopdrachten heeft de opleiding de voorbereidingstijd, de uitvoeringstijd en de rapportagetijd in beeld gebracht. Het panel heeft op grond van deze informatie, en het met de studenten gevoerde auditgesprek, een reëel beeld gekregen van de studiebelasting. Studenten gaven aan doorgaans zo’n 20 tot 30 uur per week aan hun studie te besteden. Zij vonden de studie ‘goed te doen’, indien zij zich naast hun studie beperkten tot werk en (in de meeste gevallen) het gezin. Van enige piekbelasting was sprake rond de tentamenperiodes, maar – zo stelden de studenten – dit was alleszins aanvaardbaar. Deze informatie strookt met de uitkomsten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009. 61,9% van de 147 responderende studenten geeft aan tevreden te zijn over de studielast; 57,1% vindt de studielast voldoende over het jaar gespreid. En 68,7% vindt dat de opleiding binnen de daarvoor gestelde tijd (in de duale variant 3,5 jaar) kan worden doorlopen. Beperking studievertraging De docenten van de opleiding werken op freelance basis en zijn daardoor gedurende het grootste deel van het jaar beschikbaar voor studietaken, zoals voor het beoordelen van opdrachten. Tijdens de audit werd dit door de aanwezige docenten bevestigd. Studenten die niet op tijd zijn of die door een onvoldoende beoordeling hun opdrachten opnieuw moeten inleveren, lopen hierdoor geen studieachterstand op. De opbouw van het programma zorgt voor concrete afronding per relatief kleine eenheid van studiepunten. Per module gaat de student verder in het programma. Als een module niet is gehaald, blijft deze openstaan en kan de student deze later opnieuw doen. Een herkansing is geen belemmering om door te gaan met de opleiding. Een student kan de opleiding volledig modulair doorlopen, waarbij verschillende snelheden in studietempo mogelijk zijn. Een student kan een wisseling in studietempo schriftelijk aangeven aan de Examencommissie. Het totale opleidingstraject dient wel binnen maximaal zes jaar te worden afgerond. Uit evaluatiegegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten die studievertraging oplopen niet altijd zelf aan de bel trekken en erbij gebaat zouden zijn wanneer er vanuit NCOI sneller contact met hen zou worden opgenomen. Inmiddels heeft de instelling het ‘project studievoortgang’ in het leven geroepen, waarvan het doel is de studievoortgang te verbeteren, ondermeer door signalering en monitoring hierop aan te passen (Zie ook onderwerp 5: kwaliteitszorg). Online leeromgeving De hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement maakt gebruik van een online leeromgeving (OLO) en e-Connect. De OLO is een nadrukkelijke aanvulling op het relatief beperkte aantal contacturen. Studenten, zo werd tijdens de audit vastgesteld, maken veelvuldig van deze leeromgeving gebruik, ondermeer voor het raadplegen van door docenten geplaatst aanvullend studiemateriaal en uitwisselen met collega-studenten en de docenten. Studiebegeleiding Studenten kunnen als extra faciliteit gebruikmaken van speciale voorzieningen op het gebied van studiebegeleiding (Zie ook onderwerp 4: voorzieningen). Hierop wordt een beperkt beroep gedaan. De studenten waarmee het panel sprak, zeiden geen behoefte te hebben aan specifieke begeleiding, anders dan bij het ontwikkelen van het portfolio.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 32
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft op het punt van het door NCOI gevoerde instroombeleid het volgende kunnen vaststellen: Instroomeisen NCOI hanteert als instroomeis voor hbo-opleidingen dat een student de wettelijk vereiste vooropleiding heeft met minimaal 2 jaar relevante werkervaring. Het begrip ‘relevant’ heeft NCOI gedefinieerd in de OER van iedere opleiding. Daarnaast kan een student van 21 jaar of ouder, waarvan de vooropleiding niet aan de norm voldoet, een instroom- of toelatingsprogramma volgen en een toelatingsexamen afleggen. NCOI heeft deze vereisten vastgelegd in het Centrale Onderwijs- en Examenreglement. Toelatingsonderzoek Vóór toelating en aanvang van de opleiding worden kandidaten in voorlichtingsbijeenkomsten uitgebreid geïnformeerd over de inhoud van en de toelatingseisen voor een specifieke opleiding. Hierbij worden, op verzoek van de kandidaat, ook persoonlijke adviesgesprekken met kandidaten gevoerd waarbij de motivatie en toelatingsmogelijkheden worden besproken. Een kandidaat vraagt vervolgens een toelatingsonderzoek aan, waarin gecontroleerd wordt of de student aan de wettelijke instroomeisen voldoet. Het toelatingsonderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: vooropleiding(en), werkervaring, actuele werkomgeving, interesse, motivatie, persoonlijk profiel, (eventueel motivatie toelatingsonderzoek). De toelatingsaanvraag wordt vastgelegd en samen met de uitslag van het toelatingsonderzoek opgenomen in een dossier. Indien aan de eisen is voldaan, wordt de kandidaat ingeschreven als student. Kandidaten krijgen schriftelijk bericht of zij zijn toegelaten. Bijzondere aandacht bij iedere duale opleiding is er geweest voor de wijze waarop de instelling bij aanvang van de studie de kwaliteit van de werkplek beoordeelt en hoe de instelling omgaat met mogelijk aanvullende vereisten voor specifieke opleidingen met het oog op de beheersing van Engels of Economie. Vrijstellingen NCOI heeft in de OER (art. 20) van de afzonderlijke opleidingen een regeling opgenomen met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen. Voor het verkrijgen van vrijstellingen van programmaonderdelen dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te worden ingediend bij de betreffende domeinexamencommissie. Doorstroming naar master De aansluiting van een masterprogramma op een aanverwante hbo-bachelor wordt versterkt doordat NCOI zowel voor de master als de bachelor dezelfde Raad van Advies installeert, waarin zowel wetenschappelijke expertise als hbo-deskundigheid is vertegenwoordigd. Uit de gesprekken met het management is het panel gebleken dat aansluiting van het masterprogramma op het bachelorprogramma nadrukkelijk onderdeel is van de taak van de Raad van Advies.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 33
Het panel constateert overigens dat deze taak (nog) niet staat beschreven in de taakstelling van de Raad van Advies, waarin het panel inzage heeft gehad. Bij visitaties van de onderscheiden opleidingen is door de verschillende panels vastgesteld dat in deze omissie inmiddels is voorzien. Naar het oordeel van het panel voert NCOI een transparant toelatingsbeleid, dat is vastgelegd in het centrale onderwijs- en examenreglement en voldoet de instelling op dit punt aan de wettelijke vereisten. Opleiding Het opleidingsprogramma is toegankelijk voor studenten die in het bezit zijn van een diploma HAVO, VWO, MBO middenkader of specialistenopleiding (niveau 4) en die beschikken over een relevante werkomgeving op het gebied van Personeel en Organisatie. In de opleiding zijn sinds de start in september 2004 in totaal 764 studenten ingestroomd. De instroom naar vooropleiding van deze studenten is als volgt verdeeld: Hoogste Opleiding Academisch havo/vwo hbo mbo Propedeuse hbo/Universiteit
Aantal studenten 17 166 205 375 1
Kandidaten dienen bij instroom te beschikken over een goed referentiekader, dat is opgebouwd door enige jaren werkervaring. Vanwege de werkervaring en de synchronie tussen leren en werken kan de opleiding in 3,5 jaar worden gepland en doorlopen. De studenten aan de opleiding vervullen binnen de organisatie waar ze werkzaam zijn meestal uiteenlopende functies en rollen op personeelsmanagementgebied. In onderstaande tabel is de verdeling van de studentenpopulatie naar functies opgenomen: Beroep Administratief Adviseur Management Intercedent Trainer/coach/loopbaanadviseur Recruiter Overig
Percentage studenten 48% 20% 11% 4% 14% 1% 3%
Als een student zich meldt vanuit een andere dan de personeelsachtergrond, wordt op verzoek een toelatingsonderzoek afgenomen waaruit blijkt of de student voldoende basis heeft om het bachelorprogramma succesvol te doorlopen. Dit geldt alleen voor kandidaten van 21 jaar en ouder die een beroep doen op de 21+-regeling. Actuele werkomgeving Van een instromende student wordt verlangd dat hij beschikt over een actuele (arbeids)omgeving van tenminste 20 uur per week, die het mogelijk maakt de werkplekgebonden studieonderdelen van de opleiding adequaat uit te voeren. Voorafgaand aan de studie dient de student gedocumenteerd aan te geven welke werkervaring aanwezig is en vanuit welke arbeidsomgeving hij participeert in de opleiding. De opleiding stelt dit vast in een intakeprocedure. Bij twijfel, zo is het panel gebleken uit het gesprek met het opleidingsmanagement, wordt door NCOI contact opgenomen met de werkgever van de student, ofwel een werkplekbezoek afgelegd om de geschiktheid van de werkplek met eigen ogen te beoordelen. Indien een werkplek niet voldoet, kan een student kiezen voor de deeltijdse variant van het programma, waarin is voorzien in additionele praktijkopdrachten en een stage. Het programma duurt in dat geval langer dan vier jaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 34
Instroomprogramma Bij een negatief oordeel over het werk- en denkniveau van een instromende kandidaat adviseert de opleiding het instroom-programma mhbo Personeelsmanagement te volgen als toelatingstoets. Dit is alleen mogelijk als de andere criteria (motivatie, profiel en werkomgeving) voldoende zicht bieden op het succesvol doorlopen van het hbo-traject. Deze opleiding op mhbo-niveau werkt selecterend, omdat een deel van de opleiding op beginnend hbo-niveau plaatsvindt. Als een kandidaat niet voor deze opleiding slaagt, is er onvoldoende reden aan te nemen dat het hbo-studietraject succesvol kan verlopen en wordt de kandidaat dus afgewezen. Vrijstellingen en EVC De opleiding Personeelsmanagement volgt voor het verlenen van vrijstellingen de centraal vastgelegde – en beoordeelde – regeling. Ook kunnen op basis van ErVaringsCertificaten door de examencommissie vrijstellingen worden verleend. Voorlichting Alle kandidaten worden voorafgaand aan de opleiding uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst. In de bijeenkomst wordt een duidelijk beeld gegeven van de opleiding en worden de eisen toegelicht die het parttime volgen van een hbo-bacheloropleiding met zich meebrengt. De website van NCOI en de brochure van Hogeschool NCOI bevatten actuele informatie over de opleiding Personeelsmanagement. Oordeel studenten Studenten die het panel tijdens de site visit sprak, waren zonder uitzondering positief over de aansluiting van de opleiding Personeelsmanagement op hun vooropleiding en werkervaring. Het panel oordeelt op grond van voorgaande bevindingen positief over de aansluiting van het programma bij de kwalificaties van de instromende studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 35
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: voldaan Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De opleiding bestaat uit 4 fases. Fase 1 (jaar 1) omvat een beroepsgerichte basis, waarin studenten in 4 verplichte modules kennismaken met de kern van het vakgebied personeelsmanagement. Fase 2 (jaar 2) biedt met 4 verplichte modules een verbredings- en verdiepingsprogramma. Fase 3 (jaar 3) bestaat uit twee verplichte vaardighedenmodules en een keuzeprogramma (minor). Fase 4 (jaar 4) omvat het afstuderen en voor de deeltijdvariant aanvullend een stage. De studielast van de opleiding bedraagt in totaal 240 EC en is als volgt onderverdeeld voor de deeltijd en duale bacheloropleiding.
Fase Fase Fase Fase
1 2 3 4
Deeltijd 60 EC 60 EC 60 EC 60 EC
Duaal 70 EC 70 EC 70 EC 30 EC
De bacheloropleiding Personeelsmanagement omvat een studieprogramma waarvan het panel aan de hand van een door de opleiding opgesteld overzicht en de onderliggende documentatie heeft kunnen vaststellen dat het totaal aan studiepunten 240 ECTS bedraagt en dat het programma daarmee aansluit op de wettelijke basis. Hogeschool NCOI biedt de bacheloropleiding in deeltijd/duaal aan met een doorlooptijd van drieënhalf studiejaren voor de duale variant en uitsluitend indien de student tijdens zijn studie over een relevante werkomgeving beschikt. De opleiding voldoet derhalve aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (240 ECTS).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 36
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI Opleidingsgroep richt zich met haar opleidingen op werkende mensen als specifieke doelgroep. Het onderwijsconcept van NCOI heeft daardoor een duidelijk doel voor ogen: Leren om tot werkelijk betere prestaties te komen. Om deze doelstelling te kunnen realiseren heeft NCOI een visie op leren geformuleerd. Daarbij is de werkwijze van NCOI verbonden aan een aantal didactische instrumenten en uitgangspunten, die tijdens de audit door het management zijn toegelicht. Uit deze toelichting is gebleken dat het didactisch concept van NCOI voorziet in onderwijsleervormen die naar het oordeel van het panel passen bij de doelstellingen van duale en deeltijdse hbo-opleidingen. Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft tevens inzage gehad in twee studiegidsen, waarin opleidingsprogramma’s staan beschreven en waaruit duidelijk blijkt dat het didactisch concept hierin is ingebed. Visie op leren De doelstelling om studenten tot werkelijk betere prestaties te laten komen, sluit aan bij de leertheorie van het sociaal constructivisme. Bij deze leertheorie verlenen lerenden zelf betekenis aan hun omgeving. Leren wordt opgevat als een actief proces, waarbij betekenis ontstaat op basis van persoonlijke ervaringen en leren plaatsvindt in contact met anderen. NCOI wil dan ook nieuwe kennis en vaardigheden zo aanbieden dat lerenden deze kunnen verbinden met wat ze al weten en door uitwisseling van ervaringen met elkaar. Hierdoor is kennis niet absoluut, maar persoonlijk gekleurd en dus mogelijk verschillend tussen individuen. De nieuw verworven kennis dient te functioneren in een context. Leerresultaten worden behaald wanneer gereflecteerd wordt vanuit de eigen werkzaamheden. Vanuit deze gedachte vloeit actieve referentie, tijdens de opleiding, aan de werkplek logisch voort. Deze visie van NCOI op opleiden en leren, die voor alle opleidingen van NCOI identiek is, kent drie pijlers: Het Actief Leer Principe (ALP®) NCOI gaat uit van het principe dat ‘werkenden het meest leren door te doen en vervolgens daarop te reflecteren’. Werkende mensen zijn geïnteresseerd in vormen van leren die worden gekenmerkt door actieve participatie. Deze vorm van leren vindt plaats op de werkplek waaraan het leerproces haar relevantie ontleent. Leerresultaten worden door de student behaald door te reflecteren op de eigen activiteiten. Naast het ALP zijn de leertheorie van Kolb en het Competentie Gestuurd Opleiden (CGO) sturende principes in het onderwijs van NCOI. De NCOI leeromgeving: verschillende elementen Leren volgens NCOI vindt plaats in de hiervoor genoemde drie sociale constructen (de leeromgeving). Deze leeromgeving bestaat uit verschillende onderdelen:
Tijdens de bijeenkomsten vult de docent, die meestal zelf werkzaam is in de beroepspraktijk, bestaande kennis, ervaring en vaardigheden van de student aan met nieuwe inzichten. De cognitieve ontwikkeling staat in deze leeromgeving centraal. Belangrijk is dat óók aandacht wordt besteed aan vaardigheden en reflectie. Vanuit ALP wordt dit op een interactieve en praktijkgerichte wijze gedaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 37
In de eigen werksituatie werkt de student vooral aan zijn competentieontwikkeling, het geleerde vanuit de bijeenkomsten wordt hier toegepast. Focus ligt op vaardigheden en gedrag, maar er is óók aandacht voor kennis en reflectie met een relatie naar de opbouw van een portfolio van iedere student.
Om bovenstaand model te completeren vindt evaluatie en synthese vooral plaats in het derde construct, de Online Leeromgeving. Hier worden studiewijzers vormgegeven als een website met informatie en opdrachten. De interactiviteit van de omgeving wordt aangedreven door digitale opdrachten in de vorm van een portfolio. De opdrachten worden verstrekt op zo’n manier dat lerenden on-line en via mail (e-community) met elkaar discussiëren, elkaar aanscherpen en samen kennis construeren met betrekking tot onderwerpen uit, en gerelateerd aan een vakgebied. Hierbij wordt vooral het gebruik gestimuleerd van diverse multimedia online (bijvoorbeeld You Tube) zodat het prikkelende en inspirerende aanvullingen zijn op de bijeenkomsten.
Opleiding De duale/deeltijdse hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement is volledig gestoeld op de door NCOI centraal vastgelegde visie op leren; ook het gehanteerde didactisch model is daarmee in overeenstemming, zoals ondermeer blijkt uit de Studiegids van de opleiding. Werkvormen In de opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten, (digitale) praktijkopdrachten, examencases, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, werkervaring, reflectieopdrachten, eindopdrachten en de scriptie. De opleiding beoogt met deze variëteit aan werkvormen, het leren van de studenten te faciliteren. Werkplekleren Op verschillende manieren wordt een directe koppeling aangebracht tussen de leeromgeving en de praktijk (ALP). Docenten zijn afkomstig uit de beroepspraktijk en brengen hun praktijkervaringen in de leeromgeving in. In de opleiding gaan de studenten actief aan de slag met de praktijk en worden praktijksituaties geanalyseerd via praktijkopdrachten, eindopdrachten, examencases en simulaties. Omgekeerd voert de student praktijkopdrachten uit op de eigen werkplek, die weer leiden tot gespreksstof tijdens de bijeenkomsten. Studenten doorlopen gedurende de colleges de verschillende stappen van de leercirkel van Kolb: studenten bereiden voorafgaand aan bijeenkomsten praktijkopdrachten voor, die tijdens de bijeenkomst (deels) worden besproken. Tijdens de bijeenkomst wordt bovendien theorie behandeld, vaak aan de hand van vragen van studenten. Ook worden examencases en groepsopdrachten uitgewerkt en besproken, zodat uitwisseling van kennis en inzichten vanuit meerdere (beroeps)contexten plaatsvindt. Vanaf september 2010 werkt de opleiding met het verzamelen van beroepsproducten in een portfolio, waardoor de competentieontwikkeling op de werkplek inzichtelijker (en beter meetbaar) wordt gemaakt. Oordeel studenten Uit het studententevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat 74,2% van de 147 ondervraagde studenten het ALP (Actief Leer Principe) voldoende in het programma tot uiting vindt komen. Bijna 70% oordeelt positief over de mate van afwisseling in de geboden werkvormen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 38
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel heeft kunnen waarnemen dat NCOI recentelijk een forse slag heeft gemaakt in het versterken van het examentraject voor alle opleidingen, met als doel de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de toetsen te laten toenemen. De opzet die de instelling in haar Management Review heeft beschreven, tijdens de audit heeft toegelicht en in een aanvullende notitie nog eens heeft geëxpliciteerd, voldoet naar het oordeel van het panel aan de gestelde eisen. Met name waar het gaat om de controle vooraf op de toetsen en de ingevoerde scheiding tussen opstellers en beoordelaars. In het ontwerpproces van een opleiding is erin voorzien dat een directe vertaling plaatsvindt van de opleidingscompetenties naar een overzicht van te realiseren leerdoelen en bijpassende toetsvormen. De verschillende toetsvormen dekken zowel kennis, vaardigheden als gedrag af. De competenties worden integraal getoetst aan het einde van iedere opleidingsfase door middel van een integrale eindopdracht en aan het eind van de opleiding door middel van een scriptie. Het portfolio als ontwikkel- en toetsinstrument is binnen NCOI recent geïntroduceerd. Daarom heeft de begeleiding en beoordeling van het digitaal portfolio de bijzondere aandacht gehad tijdens ieder van de afzonderlijke opleidingsaudits. Voor docenten/toetsconstructeurs organiseert NCOI in het najaar van 2010 trainingen. NCOI verwacht hiervan dat dit ook resulteert in een hogere tevredenheid bij studenten over de duidelijkheid van de toetsing. Toetsbeleid In het document Toetsbeleid en examenorganisatie Hoger Onderwijs NCOI (4 maart 2010) heeft de instelling op verzoek van het panel het NCOI-toetsbeleid nauwkeurig omschreven. De instelling vermeldt daarin de volgende uitgangspunten: Randvoorwaarden voor kwalitatief hoogwaardige toetsing zijn betrouwbaarheid en validiteit. De laatste anderhalf jaar is de betrouwbaarheid van de toetsing op orde gebracht en in de eerste helft van 2010 wordt de validiteit nog verder verbeterd. Het toetsbeleid wordt per opleiding vertaald naar concrete toetsvormen die worden verantwoord in de vorm van toetsplannen en –matrijzen. Per module of Masterclass worden toetsmatrijzen opgesteld. Deze geven een eenduidig beeld waar, wat en hoe getoetst wordt. Voor de opdrachten die deel uit maken van de stage wordt apart een verantwoordingsdocument opgesteld waar, hoe en op welke wijze de gedragingen getoetst worden. De werkpraktijk van de student staat centraal in het curriculum. De toetsing is onafhankelijk van de kwaliteit en omvang van de werkplek, maar richt zich op de beroepspraktijk waarvoor de opleiding opleidt. De ‘cognitieve randvoorwaarden’ (kennis, vaardigheden en attitudes) worden summatief afgetoetst door middel van mondelinge en schriftelijke examens, (praktijk)opdrachten, casuïstiekopdrachten, plannen, scripties, eindopdrachten en examencases. Gedragscompetenties worden per fase summatief afgetoetst in het portfolio. Beoordelingen van alle toetsen uit het curriculum worden gedaan door onafhankelijke vakbekwame beoordelaars aan de hand van vooraf vastgestelde beoordelingscriteria.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 39
Het panel vindt deze uitgangspunten adequaat voor een zorgvuldig uit te voeren toetsbeleid. Het recente karakter van het geformuleerde beleid maakte toetsing van de concrete uitwerking bij iedere opleiding noodzakelijk. Toetsplan Toetsen zijn direct afgeleid van leerdoelen en de beheersingscriteria. Het ontwikkelen van toetsplannen is door NCOI in gang gezet, maar nog niet in alle opleidingen gerealiseerd. NCOI streeft naar afronding van dit proces in de zomer van 2010. In de toetsplannen per opleiding wordt aangegeven welke leerdoelen op welke wijze en met welke criteria worden getoetst. Tevens wordt de relatie gelegd met de competenties. Vanaf studiejaar 2010 wordt het toetsplan in de studiegids van iedere opleiding opgenomen. De relatie tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, toetscriteria en competenties wordt daarmee per module/masterclass ook voor studenten inzichtelijk gemaakt. NCOI is recentelijk begonnen met het invoeren van toetsplannen. NCOI hanteert een centraal opgesteld document ‘Ontwikkelinstructies Examens’ om van docent/toetsconstructeurs toetsen te verkrijgen die aan de gestelde normen voldoen. Het document bevat hiertoe heldere instructies. Het panel dat de generieke audit uitvoerde heeft geen inzage gehad in een voorbeeld van een dergelijk toetsplan; deze toetsplannen zijn dan ook onderwerp van beoordeling geweest tijdens iedere afzonderlijke opleidingsaudit. Digitaal portfolio voor competentietoetsing Recentelijk (sinds september 2009) heeft NCOI het (digitaal) portfolio ingevoerd. Doel ervan is het leerproces buiten de lesbijeenkomsten in de leerwerkomgeving te sturen en de theorie (bijeenkomsten) te verbinden met de praktijk (werkplek). Het portfolio bestaat uit een verzameling van (digitale) documenten zoals praktijkopdrachten, groepscases, eindopdrachten, reflectieverslagen, gespreksverslagen, assessmentrapport en de scriptie. Het levert de bewijzen voor het beheersen van het hbo werk- en denkniveau. Het portfolio is opgenomen in de online leeromgeving van NCOI, E-connect. Een portfoliobegeleider houdt de studievoortgang in de gaten; onafhankelijke portfoliobeoordelaars beoordelen het totale portfolio. Alle onderdelen van het portfolio moeten voldoende zijn om de opleiding te kunnen afronden met een kwalificatie. NCOI heeft de uitgangspunten bij het hanteren van het portfolio als toetsinstrument geformuleerd in haar toetsbeleid. Voor de beoordeling van zowel de bachelor- als masterscripties zijn beoordelingswijzers opgesteld. Bovendien zijn er instructies voor studenten met betrekking tot de vereiste kwaliteit. Er is een Centrale Onderwijs- en Examenregeling (COER), waarin de regels zijn opgenomen met betrekking tot de examens. Voor iedere opleiding is tevens een specifieke OnderwijsExamenregeling (OER) opgesteld, waarin de toetsingscriteria zijn opgenomen. Kwaliteitsborging van toetsing en examinering Kwaliteitsborging van toetsing en examinering maakt deel uit van de kwaliteitszorgcyclus van NCOI. NCOI heeft het proces van examineren beschreven in het ISO-handboek en in de ´Ontwikkelinstructies Examens´. Examens worden opgesteld door een aan te wijzen docentontwikkelaar en beoordeeld door een ‘meelezer’, die controleert of wordt voldaan aan de in het toetsplan vastgelegde criteria. Tot 2009 werd een steekproefsgewijze controle op de beoordeelde toetsen uitgevoerd. Vanaf het studiejaar 2009-2010 worden alle toetsen (cases) voor de hogeschool en Business School door de afdeling Toetsontwikkeling vooraf gecontroleerd. Voor docent/toetsconstructeurs organiseert NCOI najaar 2010 trainingen. Dit moet, zo geeft NCOI aan, ook leiden tot een hoger tevredenheidspercentage over de duidelijkheid ten aanzien van toetsing bij studenten. De studenttevredenheid over de toetsing is dan ook onderwerp van onderzoek geweest tijdens de opleidingsaudits.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 40
Examens worden ook geëvalueerd door studenten, zo is het panel gebleken uit voorbeelden van studentenevaluaties; eventuele verbeterpunten worden meegenomen als verbeteracties in de verbetercyclus. Op basis hiervan is de beoordelingstermijn van zes naar vier weken teruggebracht. Eindwerkstuk Aan het einde van de opleiding is het werkveld betrokken bij de beoordeling van het totale portfolio en de scriptie. Het werkveld is vertegenwoordigd in de persoon van de werkgever van de student; bij de mondelinge verdediging van met name de masterscriptie worden ook leden van de Raad van Advies uitgenodigd. De beoordeling van iedere scriptie vindt plaats door twee beoordelaars. De eerste beoordelaar is tevens de begeleider, de tweede beoordelaar is een onafhankelijke andere docent. De eindcijfers van de begeleider en de tweede beoordelaar worden vergeleken. In het examenreglement heeft NCOI vastgelegd dat indien de eindoordelen van de begeleider en het eindoordeel van de beoordelaar < 0,5 punt afwijken, het cijfer geldt dat door de beoordelaar is toegekend. Indien de beoordeling tussen 0,5-1 punt afwijkt, volgt een gesprek met beide correctoren en wordt samen met de Examencommissie een oplossing gezocht. Indien de beoordelingen meer dan 1 punt verschillen, volgt een derde correctie van de scriptie door een examinator. Op advies van deze examinator beslist de Examencommissie over de uitslag. Eenduidigheid beoordelingen Om een eenduidige beoordeling van het niveau van scripties en examens te borgen, wordt elk jaar een vakoverleg georganiseerd met de begeleiders en beoordelaars. Doel van het vakoverleg is om een juiste en eenduidige interpretatie van de beoordelingscriteria af te stemmen. Uit notulen van een dergelijk overleg is het panel gebleken dat deze afstemming plaatsvindt en het overleg een relevante inhoudelijke uitwisseling bevat. Examenbureau De instelling heeft een centraal examenbureau dat tot taak heeft het organiseren en coördineren van de verschillende examenvormen. Ten behoeve van het afnemen en beoordelen van examens wijst het Examenbureau examinatoren, beoordelaars en correctoren aan. De procedures hieromtrent heeft NCOI beschreven in haar ISOhandboek. Het panel beoordeelt deze als adequaat. Examencommissie De Examencommissie wordt benoemd door de directie van NCOI Opleidingsgroep en houdt toezicht op de naleving van de procedures en regelgeving met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van toetsing en examinering. Concrete taken zijn: Vaststellen en publiceren toetsbeleid, Examenreglement Hogeschool NCOI, Examenreglement Business School NCOI, en het Huishoudelijk reglement. Toezicht houden op de naleving van de procedures en regelgeving inzake toetsing. Beoordelen en vaststellen toetsplannen, toetsmatrijzen en studiewijzers. Beoordelen onrechtmatigheden rond toetsing. Beoordelen van verzoekschriften en klachten van studenten met betrekking tot toetsing. Beoordelen proces voor het verlenen van vrijstellingen. Jaarlijkse reflectie (constatering van opvallende zaken die structureel aandacht behoeven). De examencommissie komt minimaal drie keer per jaar bijeen. Van de bijeenkomsten worden notulen gemaakt. Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft geen inzage gehad in notulen van vergaderingen van de Examencommissie. Tijdens de afzonderlijke opleidingsaudits is tenminste eenmaal gesproken met iedere domeinexamencommissie, waarvan de notulen tijdens de audit ter inzage lagen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 41
Domeinexamencommissies De Hogeschool NCOI heeft vier (domein)examencommissies voor de hbo-bacheloropleidingen; één voor het cluster Management & Organisatie (M&O – opleidingen management, personeel, organisatie, recht), één voor het cluster Financieel (opleidingen Financieel Economisch Management, Accountancy en SPD), één voor het cluster Techniek & ICT (T&ICT) en één voor het cluster Zorg, Hulpverlening en Welzijn (ZHW). Ieder van de afzonderlijk te beoordelen opleidingen ressorteert onder één van de hierna aangegeven domeinexamencommissies: Naam opleiding
Domein
HBO Ba Bedrijfskunde
M&O
HBO Ba Bedrijfskundig Management
M&O
HBO Ba Commerciële Economie
M&O
HBO Ba Communicatie
M&O
HBO Ba Management
M&O
HBO Ba Organisatiepsychologie
M&O
HBO Ba Personeelsmanagement
M&O
HBO Ba Recht
M&O
HBO Ba Financieel Economisch Management
F
HBO Ba Accountancy HBO Ba SPD
F F
HBO Ba Bedrijfskundige Informatica
T&ICT
HBO Ba Bouwkunde
T&ICT
HBO Ba Elektrotechniek
T&ICT
HBO Ba Technische Bedrijfskunde
T&ICT
HBO Ba Technische Informatica
T&ICT
HBO Ba Werktuigbouw
T&ICT
HBO Ba Social Work
ZHW
HBO Ba SPH
ZHW
Iedere examencommissie van NCOI bestaat uit een (technisch) voorzitter, secretaris, een kerndocent en twee docenten /werkveldvertegenwoordigers. Omdat NCOI alleen gebruik maakt van externe docenten die in het werkveld werkzaam zijn, heeft de instelling ervoor gekozen om naast de kerndocent en twee docenten geen andere werkveldvertegenwoordigers in de examencommissie op te nemen. De programmamanager/ programmadirecteur is technisch voorzitter van iedere examencommissie. Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft vastgesteld dat met het oog op de Wetswijziging Versterking Besturing, waarbij examencommissies op afstand van het management worden gepositioneerd, de huidige personele invulling en de positie van de examencommissies binnen de organisatie aandacht behoeft. In de reeks van opleidingsaudits is erin voorzien dat met ieder van de domeinexamencommissies tenminste eenmaal wordt gesproken. Vaststelling van examenresultaten vindt plaats in de betreffende domeinexamencommissie of de examencommissie voor de masters. Aan de hand van slagingspercentages wordt door de afdeling Toetsontwikkeling beoordeeld of er afwijkingen zijn van het gemiddelde slagingspercentage van 70%. Indien dit het geval is, wordt nagegaan wat hiervan de oorzaak is en worden passende maatregelen genomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 42
College van Beroep NCOI heeft een onafhankelijk College van Beroep ingesteld dat verzoekschriften en klachten van studenten behandelt met betrekking tot examinering. In het College van Beroep hebben twee onafhankelijke leden zitting. In de Centrale OER is hierover beknopte informatie opgenomen. Opleiding Het panel dat de opleidingsaudit bij de bachelor Personeelsmanagement uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de opleiding het door NCOI centraal vastgestelde beleid met betrekking tot toetsen en beoordelen volgt. Het voorgaande is dan ook geheel van toepassing op de onderhavige opleiding. Kwaliteit van toetsen Het panel dat de audit bij de opleiding Personeelsmanagement heeft uitgevoerd, heeft – uit zowel de documentatie als de auditgesprekken – kunnen opmaken dat NCOI recentelijk een forse slag heeft gemaakt in het versterken van het examentraject: er is een afdeling toetsontwikkeling ingericht, het toetsbeleid is geformaliseerd en er wordt gewerkt met toetsplannen en toetsmatrijzen. Het panel vindt het een sterk punt dat NCOI een strikte scheiding hanteert tussen lesgeven, toetsontwikkeling en beoordeling. Naar het oordeel van de opleiding is door de aanscherping van het beleid en een adequate monitoring van de klachten de betrouwbaarheid en de kwaliteit van toetsen toegenomen, hetgeen ook door zowel docenten als studenten tijdens de audit werd bevestigd. Bovendien gaven de studenten aan dat in 2010 de correctietermijn van tentamens is teruggebracht van zes naar vier weken, terwijl hierover in het STO van 2009 nog onvrede wordt geregistreerd (zie ook hierna ‘oordeel studenten’). Verder geven studenten als positief punt aan dat het gecorrigeerde werk altijd is voorzien van een heldere toelichting. Verificatie door het panel van ter inzage verkregen, gecorrigeerde werkstukken met beoordelingen, bevestigde dit beeld. Validiteit van toetsen De toetsen bestaan hoofdzakelijk uit bij de modules behorende eindopdrachten, examencasussen, het opstellen van een reflectieplan of onderzoeksvoorstel. Deze toetsen dekken zowel de beheersing van kennis, vaardigheden als gedrag af; daarbij zijn de beoordelingscriteria gekoppeld aan de competenties en beheersingsniveaus. Per september 2010 wordt in de studiegids een toetsmatrix opgenomen, waaruit voor de studenten de relatie blijkt tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, de toetscriteria en de competenties. Daardoor wordt bevorderd dat studenten beter weten waarop zij getoetst worden en hoe dit zich verhoudt tot de leerdoelen van de module, dan wel de eindkwalificaties van de opleiding. Niveau van toetsen De door studenten gemaakte casustoetsen, voorzien van ingevulde beoordelingsformulieren, waarvan het panel tijdens de audit een brede selectie heeft ingezien, reflecteren het hbobachelorniveau. Dit geldt evenzeer de finale toetsing, c.q. de eindscripties, waarbij het panel aantekent deze werkstukken over het algemeen nog weinig ‘business georiënteerd’ te vinden: zij voldoen aan de standaardeisen van praktijkgericht onderzoek, maar lijken geen grote toegevoegde waarde te hebben voor de ‘opdrachtgever’. Mogelijk is dit veroorzaakt doordat op het moment van de visitatie de doorwerking van de programmaherziening nog niet in de eindwerkstukken kon worden getoond (zie ook Onderwerp 6, gerealiseerd niveau). Digitaal portfolio voor competentietoetsing Recentelijk (sinds september 2009) heeft de opleiding Personeelsmanagement het (digitale) portfolio ingevoerd. De opzet en uitvoering van dit portfolio is op een NCOI brede leest geschoeid (zie generieke beoordeling ‘Digitaal portfolio voor competentietoetsing’). Tijdens de audit lagen een aantal voorbeelden van portfolio’s ter inzage.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 43
Deze portfolio’s, alsook de documentatie met instructies voor studenten en docenten, gaven naar het oordeel van het panel een goed beeld van de competentieontwikkeling van de student en de wijze waarop hij hierbij wordt ondersteund, c.q. aangestuurd. Het panel is hier positief over. Examencommissie De hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement ressorteert onder de domeinexamencommissie voor M&O. Met deze examencommissie werd gesproken door het panel dat de audit voor de master HRM uitvoerde. Daaruit is gebleken dat deze examencommissie zich conformeert aan het door NCOI uitgezette instituutsbrede beleid met betrekking tot taakinhoud en –uitvoering. Wel oordeelde het panel dat met name de samenstelling van de examencommissie in overeenstemming moet worden gebracht met de eisen die de Wet Versterking Besturing verlangt. Gebleken is dat de opleiding, c.q. NCOI, de samenstelling van alle examencommissies per 1 januari 2011 geheel conform de Wet Versterking Besturing zal regelen. Oordeel studenten Het in 2009 afgenomen studenttevredenheidsonderzoek onder studenten van alle opleidingen, geeft met betrekking tot toetsen en beoordelen de volgende uitkomsten: Studenttevredenheidsonderzoek 2009 Ik ben tevreden over de manier van toetsing en de beoordeling De toetsing sluit aan op doelstellingen van het onderwijs In het algemeen is duidelijk wat er in het examen wordt getoetst De toetsvormen zijn voldoende gevarieerd Ik ben bekend met de regels omtrent examinering Mijn resultaten worden tijdig bekendgemaakt De feedback die ik in het algemeen op opdrachten ontvang, zijn van meerwaarde voor mij
N= 147 Score 1-100% 61,3% 72,1% 72,8% 41,5% 80,9% 30,6% 56,4%
De opleiding heeft naar aanleiding van dit onderzoek een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Het onderwerp ‘variatie in toetsvormen’ is besproken in student- en docentpanels en als gevolg hiervan is in het herontwerp van de opleiding(en) meer variatie in toetsing aangebracht. De toetsing gebeurde voornamelijk door middel van moduleopdrachten, maar is nu uitgebreid met schriftelijke en mondeling af te nemen examens. De termijn van bekendmaking van de toetsresultaten is sinds september 2009 teruggebracht van 6 naar 4 weken. De studenten waarmee het panel sprak waren positief over de wijze waarop en de snelheid waarmee de opleiding naar aanleiding van de evaluaties de verbetermaatregelen heeft doorgevoerd. Op grond van voorgaande bevindingen komt het panel tot het oordeel dat met de door de bacheloropleiding Personeelsmanagement uitgevoerde beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst wordt of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 44
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, is met betrekking tot de hboberoepsoriëntatie van het docentencorps tot de volgende bevindingen gekomen: Freelance professionals Voor de uitvoering van onderwijsgevende taken werkt NCOI voornamelijk met freelance professionals. Deze zijn werkzaam in het betreffende beroepenveld waarvoor zij bij NCOI onderwijsactiviteiten verzorgen; zo kunnen zij de verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarnaast beschikken zij over een sterke theoretische achtergrond (door studie, werkervaring en nevenactiviteiten, bijvoorbeeld bestuurswerk van belangenvereniging, publicaties, e.d.) en aantoonbare didactische kennis en vaardigheden. Selectiecriteria De wijze waarop docenten worden geselecteerd, heeft NCOI beschreven in het document ´Personeelsplanning en –inzet’. Daarin zijn als selectiecriteria opgenomen: opleidingsniveau, werkervaring, doceer-/trainingservaring, inzetbaarheid, specialisme/vakgebied en woonplaats. Inbreng van het relatienetwerk en feitelijke werkzaamheid in het beroepenveld (werkvelddeskundigheid) maken impliciet deel uit van de sollicitatieprocedure. Relatie beroepspraktijk Hoewel het panel heeft vastgesteld dat de feitelijke relatie die een docent onderhoudt met de beroepspraktijk geen expliciet onderdeel uitmaakt van de sollicitatieprocedure, blijkt uit een door de instelling geleverd overzicht van alle hbo-docenten dat een aanzienlijk deel van hen naast hun onderwijsactiviteiten nog tevens werkzaam is in de beroepspraktijk. Tijdens de afzonderlijke opleidingsaudits is specifiek gekeken naar de CV’s van docenten, in het bijzonder naar hun professionele netwerken, de feitelijke relaties die zij onderhouden met het voor de opleiding relevante werkveld en de wijze waarop zij de eigen ervaring uit de beroepspraktijk vertalen naar hun onderwijs. Opleiding De CV’s van de docenten van de bacheloropleiding Personeelsmanagement die het panel heeft ingezien, geven aan dat de docenten naast het verzorgen van onderwijs ook werkzaam zijn in de relevante beroepspraktijk. Daarbij overheerst het aantal docenten dat als zelfstandig adviseur/ondernemer actief is. Duidelijke binding met beroepspraktijk Studenten volgen de opleiding om naast hun eigen praktijkervaringen extra theoretische kennis en vaardigheden te verwerven. Daarbij speelt de docent een cruciale rol. Met name door de interactie met de docenten kunnen zij de beoogde beroepscompetenties van de opleiding bereiken en doorstromen naar een hogere functie (loopbaanontwikkeling). Studenten hebben daarom behoefte aan docenten die zich moeiteloos kunnen inleven in hun beroepssituatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 45
Tijdens de audit, maar ook uit de CV’s die het panel heeft ingezien, is gebleken dat de docenten die de hbo-bachelor Personeelsmanagement verzorgen, zonder uitzondering ervaren docenten zijn, die hun werkveldervaring continu inbrengen tijdens de colleges. Alle docenten hebben een duidelijke verbinding met de beroepspraktijk. Voorbeelden van (voormalige) functies van docenten zijn o.a. KPMG-consultant, HR-adviseur Unilever, HRManager Van Uden Logistics, Juridisch Adviseur UMC-Nijmegen, Hoofd Opleidingen en Management Development Solvay Pharmaceuticals, HR-directeur Supermarktketen, Hoofd P&O NS Reizigers. De evaluatieresultaten van studenten Personeelsmanagement (module-evaluaties en studenttevredenheidsonderzoek) geven op het onderwerp docent (kwaliteit en praktijkgerichtheid) goede resultaten, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Studenttevredenheidsonderzoek 2009 Ik ben tevreden over mijn docenten Mijn docenten zijn praktijkgericht
N= 147 Score 1-100% 72,8 87,7
Het gesprek met de studenten bevestigde deze evaluatiegegevens. Met name de praktijkgerichtheid van de docenten werd door de studenten als één van de kenmerkende kwaliteiten van de opleiding genoemd. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat het onderwijs binnen de opleiding Personeelsmanagement wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 46
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de beschikbare docentencapaciteit het volgende vastgesteld: Docentenpool en flexibele planning NCOI beschikt over een pool van docenten, ontwikkelaars en beoordelaars waaruit zij kan selecteren. Het werken met freelancers biedt NCOI de mogelijkheid flexibel te plannen om indien nodig extra docenten aan te trekken en hiermee de grootte van de studentgroepen (min. 8, max. 20 studenten) op het gestelde maximum te houden. De docentencapaciteit is lastig in FTE’s uit te drukken, omdat er geen sprake is van dienstverbanden. Voorafgaand aan de start van een nieuwe opleiding worden nieuwe docenten actief geworven, indien NCOI op dat moment geen docenten heeft met de vereiste theoretische kennis en beroepspraktijkervaring. De afdeling Cursistenadministratie verwerkt de inschrijvingen van studenten en geeft een voorspelling van het aantal inschrijvingen, zodat de afdeling Docentenmanagement en de afdeling locatiemanagement op tijd kunnen anticiperen op het inplannen, dan wel het werven van het aantal docenten en het inroosteren van leslokalen. In een overzicht heeft NCOI inzichtelijk gemaakt hoeveel docenten zij per te verzorgen module kan inzetten (potentieel beschikbare docentcapaciteit per module). Capaciteit voor ondersteuning Voor iedere opleiding wordt een docententeam gevormd onder leiding van de kerndocent(en). Afhankelijk van hun expertise verzorgen docenten één of meer modules in een opleiding. Naast de beschikbaarheid van docenten wordt ook bij de vaste medewerkers van de afdelingen Opleidingsmanagement, Programmamanagement, Materiaalontwikkeling, Examenbureau, Docentenmanagement, Advies & Voorlichting gekeken of voldoende expertise aanwezig is om het onderwijskundige, logistieke en administratieve proces rondom een nieuwe opleiding te kunnen organiseren. Een nieuw te ontwerpen en ontwikkelen opleiding wordt in de jaarplanning van de betrokken afdelingen opgenomen, zodat de beoogde productie, planning en controle van werkzaamheden in tijd en omvang is vastgelegd en hiervoor voldoende capaciteit kan worden ingepland. Capaciteit voor studiebegeleiding De studiebegeleiding – en dus ook het aantal personeelsleden dat zich hiermee bezighoudt – is beperkt (zie ook: 4.2 Studiebegeleiding). NCOI is van oordeel dat de doelgroep geen intensieve studiebegeleiding behoeft. Studenten kunnen, indien gewenst, wel extra studiebegeleiding inkopen. Tijdens iedere opleidingsaudit is deze opvatting van NCOI geverifieerd bij de studenten. Opleiding De opleiding voldoet op dit punt volledig aan het centraal vastgestelde beleid en voert dit conform uit. Voor de opleiding Personeelsmanagement heeft NCOI in beginsel de beschikking over een pool van totaal 161 docenten. Hieruit vormt een groep van vijftien docenten de kern van het docentenkorps van de opleiding Personeelsmanagement. Het panel constateert dan ook dat de bacheloropleiding Personeelsmanagement voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 47
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft met betrekking tot de kwaliteit(sborging) van het beschikbare docerend personeel in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Aannamebeleid De sollicitatieprocedure die NCOI voor alle opleidingen hanteert en waarin het panel inzage heeft gehad, bevordert de aanname van personeel dat kwalitatief aan de maat is. In een overzicht heeft NCOI de kwalificaties van haar docenten inzichtelijk gemaakt, die de modulen en masterclasses in de hbo-opleidingen verzorgen. Daaruit blijkt dat zeker 90% van het freelance docentencorps over een opleiding beschikt op masterniveau (drs./ir.); een beperkt aantal docenten is op bachelorniveau afgestudeerd en een viertal docenten is gepromoveerd in de richting waarin zij doceren. Drie docenten zijn bezig met hun promotieonderzoek. Uit het overzicht blijkt verder dat een beperkt aantal docenten beschikt over een formele onderwijsbevoegdheid en ongeveer eenderde van het docentencorps (eerdere) ervaring heeft opgedaan met het verzorgen en/of ontwikkelen van onderwijs. Het panel stelt op basis van dit kwalificatieoverzicht vast dat het personeel van NCOI over de kwalificaties lijkt te beschikken om de opleidingsprogramma’s inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch met voldoende kwaliteit te kunnen uitvoeren. Het panel dat de centrale audit uitvoerde, heeft geen CV’s van docenten ingezien; tijdens iedere afzonderlijke opleidingsaudit is op basis van de ter inzage liggende CV’s en de te voeren gesprekken met de aanwezige vakdocenten het voorlopige, meer globale, beeld van het generieke panel geverifieerd. Docentrollen NCOI heeft verschillende ‘onderwijsrollen’ gedefinieerd. Dit zijn (kern)docent, portfoliobegeleider, portfoliobeoordelaar, scriptie/afstudeerbegeleider, (toets)ontwikkelaar, (toets)meelezer, examenbeoordelaar, lid Raad van Advies. Voor elke rol heeft NCOI de volgende aspecten vastgelegd: Profiel en kwalificaties voor de uitoefening van de rol; Werving en selectieproces en criteria; Evaluatiesystematiek; Opleiding en training afgestemd op de rol. Begeleiding nieuwe docenten Nieuwe docenten, die bij aanname ondermeer getoetst worden op hun didactische kwaliteiten door een proefles te verzorgen, worden in het eerste jaar getraind; voor iedere rol zijn er aparte trainingen. Ook vindt intensieve begeleiding plaats. Door de rolbeschrijvingen is een meetbare en beheersbare systematiek ontstaan om de kwaliteit te borgen. Tijdens en na iedere module vindt een studentevaluatie plaats, waarbij NCOI als uitgangspunt hanteert dat een docent een 8 of hoger moet scoren (schaal 1-10). De docent kan zijn score zien via E-connect, de digitale leeromgeving. De afdeling Docentenmanagement bewaakt de scores en indien de score in negatieve zin afwijkt van de norm, vindt een gesprek plaats met de docent. De score die een docent voor het verzorgen van een module verkrijgt, wordt vertaald in een ‘rating’, die in hoge mate de inzetbaarheid van de docent bepaalt voor eenzelfde module in volgende studiejaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 48
Iedere nieuwe docent heeft na het eerste jaar een Persoonlijk Voortgangs Gesprek (PVG) met een HR consultant van Docentenmanagement. Ook de frequent ingezette docenten hebben jaarlijks een PVG en de overigen één keer in de twee jaar. De PVG kent een vast stramien dat in een gespreksformat is vastgelegd. Daaruit is het panel gebleken dat er afspraken worden gemaakt over het bijhouden van vakkennis en praktijkkennis en dat een recent CV van de docent mede de basis vormt voor het gesprek. In de PVG worden verder de studentevaluaties besproken en wederzijdse verwachtingen en wensen doorgenomen. Een verslag van ieder gesprek wordt door de afdeling Docentenmanagement opgenomen in het docentendossier in het managementinformatiesysteem Olympus. Kwaliteitsborging docenten Met een docent wordt tussentijds contact opgenomen indien een evaluatie daartoe aanleiding geeft. Vanaf juni 2010 worden deze docenten uitgenodigd om een training didactische vaardigheden te volgen. Verder is er contact met docenten in de startbijeenkomst (voorafgaand aan iedere start van een opleidingsjaar), in vakgroepoverleg (zie hierna) en trainingen. Ook is er een nieuwsbrief voor docenten, waarin essentialia over de instelling worden gecommuniceerd. Klachten van/over docenten en de afhandeling ervan worden bijgehouden in Olympus. Kerndocenten Vanuit het docentencorps is per bachelorlijn (Commerciële Economie, Bedrijfskundig Management en Personeelsmanagement) een kerndocententeam aangesteld met inhoudelijk experts op het desbetreffende vakgebied. Per Masteropleiding zijn een of twee kerndocenten benoemd, die inhoudelijk expert zijn op het vakgebied van die opleiding. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen het werkveld en de relevante inhoudelijke ontwikkelingen in het vakgebied en het inhoudsteam. Om in aanmerking te komen voor de rol van kerndocent dient een docent gepromoveerd te zijn en/of ruime praktijkervaring te hebben in het verzorgen van het programma. De kerndocenten zijn actief bij de inhoudelijke uitvoering van de opleiding betrokken (als denktanklid, lid van de adviesraad, docent, ontwikkelaar en scriptiebegeleider). Op het moment dat een nieuwe docent wordt ingezet, wordt de kerndocent geïnformeerd zodat hij samen met de programmamanager vragen ten aanzien van de lesaanpak kan beantwoorden. De positie van de kerndocent is in het NCOI-opleidingsmodel, met een docentencorps dat grotendeels bestaat uit freelance docenten, cruciaal. Vragen daarbij zijn: is de kerndocent echt de bedoelde spin in het web, kent hij/zij het gehele onderwijsprogramma en vervult hij/zij inhoudelijk een aansturende rol? Signaleert de kerndocent of docenten hun vak bijhouden of is er iemand anders die dit kan beoordelen? Wie weet of het programma op alle locaties inhoudelijk op een enigszins uniforme wijze wordt uitgevoerd? De gesprekken die het panel tijdens de generieke audit met een drietal kerndocenten heeft gevoerd, waarvan tenminste één deze rol ook echt uitvoerde, hebben deze vragen (nog) niet afdoende kunnen beantwoorden. De positie en rol van de afzonderlijke kerndocenten is daarom telkens onderwerp van nader onderzoek geweest tijdens de opleidingsaudits. Daarnaast is de vraag van belang of NCOI in voldoende mate (freelance) kerndocenten aan zich weet te binden en daarmee dus ook de continuïteit in kerndocentschappen borgt. Ook deze vraag is telkens in de afzonderlijke opleidingsaudits aan de orde geweest. Afstemmingsbijeenkomsten Een belangrijke bron van informatie en afstemming vormen de vakbijeenkomsten voor docenten. Voor een goede beoordeling van de kwaliteit van deze bijeenkomsten, waardoor (kern)docenten/scriptiebegeleiders uniform en met deskundigheid en gezag hun functie kunnen uitoefenen, is inzage in de notulen ervan noodzakelijk. Deze zullen daarom per opleidingsaudit (bij bestaande opleidingen) voorhanden moeten zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 49
Door het organiseren van startbijeenkomsten bij aanvang van het nieuwe studiejaar wordt de betrokkenheid van (kern)docenten vergroot en is iedere docent geïnformeerd over de inhoud en samenhang van het programma. Daarnaast organiseert de afdeling Programmamanagement met de afdeling Materiaalontwikkeling gedurende het studiejaar verschillende vakbijeenkomsten. Zo wordt bijvoorbeeld jaarlijks een vakoverleg voor scriptiebegeleiders georganiseerd. Opleiding Met betrekking tot de kwaliteitsborging van het docentencorps voert de opleiding Personeelsmanagement volledig het centraal vastgelegde beleid uit. De bevindingen uit de generieke audit in dezen zijn onverkort van toepassing op de bacheloropleiding Personeelsmanagement. Van de kern van 15 (freelance)docenten die de opleiding verzorgen, beschikken er elf over een afgeronde masteropleiding. De overigen zijn hbo-opgeleid. De meesten hebben in eerdere of andere functies al ervaring opgedaan met het verzorgen van onderwijs op hbo-niveau. Voor de middellange termijn ziet het panel met betrekking tot de opleiding Personeelsmanagement wel een punt van aandacht in relatie tot het aantal ZZP’ers dat de opleiding verzorgt. Er bestaat, naar het oordeel van het panel, het risico dat deze groep van docenten geleidelijk het werkveld verruilt voor doceer- en trainingsfuncties en dus niet meer daadwerkelijk zal participeren in HRM binnen middelgrote en grote organisaties. De opleiding loopt hiermee het risico straks enkel nog over docenten te beschikken, die uitsluitend nog onderwijs verzorgen en daardoor mogelijk de aansluiting met het werkveld verliezen. In dit verband acht het panel het ook raadzaam stelselmatig gastdocenten bij de opleiding te betrekken met een stevige achtergrond in de HRM. De opleiding onderkent het risico van de ‘onderwijs-ZZP’ers’, maar stelt daar tegenover dat juist de inzet van freelance docenten de wendbaarheid van de opleiding vergroot: docenten kunnen immers makkelijk worden vervangen. Professionalisering Docenten wier didactische kwaliteiten onder de maat scoren (< 8), worden verplicht tot het volgen van een didactische training. Voor wat betreft de handhaving van en afstemming over scriptiebeoordelingen organiseert NCOI trainingen voor docenten en scriptie-beoordelaars en –begeleiders. Deze trainingen worden verzorgd door Prof. Dr. A. Cozijnsen (VU), die voor 0,2 fte aan het NCOI is verbonden. Centraal thema in deze bijeenkomsten is het hanteren van onderzoeksvaardigheden bij eindopdrachten. Met deze investering in de kennis en vaardigheden van deze groep docenten beoogt de opleiding een kwaliteitsimpuls te geven aan het niveau van de eindopdrachten en de eindscripties. Uit de docentenenquête 2009 blijkt dat docenten vinden dat zij voldoende zijn toegerust om hun werkzaamheden bij NCOI te verrichten. Ruim 82% van de docenten stelt genoeg ruimte te hebben om het docentschap goed te kunnen uitvoeren. Ook zegt bijna 96% van de docenten het eigen vakgebied via permanente educatie en netwerken goed bij te houden, een uitkomst die door het gesprek dat het panel tijdens de site visit met de docenten van de opleiding Personeelsmanagement heeft gevoerd, wordt ondersteund. Kerndocent(en) Voor de opleiding Personeelsmanagement is één kerndocent aangesteld als inhoudelijk expert op het betreffende vakgebied. Deze kerndocent, waarmee het panel tijdens de auditdag tezamen met de docenten sprak, is actief bij de inhoudelijke uitvoering van de opleiding betrokken (als geassocieerd lid van de Raad van Advies, docent, ontwikkelaar en/of scriptiebegeleider). De opleiding werkt aan uitbreiding van het kernteam met een tweede kerndocent. Naar verwachting zal deze docent in de loop van 2010 in deze rol aantreden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 50
Studenten over de kwaliteit van docenten De opleiding bewaakt de kwaliteit van haar docenten door het uitvoeren van module-evaluaties onder de studenten. Uit het STO van 2009 blijken de volgende resultaten: Studenttevredenheidsonderzoek 2009 Mijn docenten zijn inhoudelijk deskundig Mijn docenten hebben voldoende didactische kwaliteiten
N= 147 Score 1-100% 87,1 69,3
Dit beeld wordt ondersteund door de notulen van één van de door NCOI georganiseerde studentenpanels, die het panel heeft ingezien: ook daarin uitten studenten hun tevredenheid over de kwaliteit van de docenten. Naast hun vakbekwaamheid, waarderen de studenten het directe contact met de docenten en de mogelijkheden om via e-Connect contact met hen op te nemen. Wel wordt aangegeven dat de lesaanpak tussen docenten verschilt. Om dit te ondervangen, heeft de opleiding (NCOI) een basistraining voor alle docenten opgezet en wordt in het lopende studiejaar het aantal momenten voor vakoverleg verhoogd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 51
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de huisvesting en materiële voorzieningen het volgende kunnen vaststellen: Afstemming op doelgroep NCOI biedt de opleidingen aan in de vorm van contactonderwijs met ondersteuning van de online leeromgeving. Omdat NCOI zich uitsluitend richt op werkenden, zijn de huisvesting en materiële voorzieningen afgestemd op de eisen die deze doelgroep stelt. NCOI maakt naast eigen leslocaties in Utrecht en vanaf januari 2010 in Rotterdam gebruik van leslocaties in Nederland in vergader- en congrescentra en hotels. De eigen leslokalen in BCN in Utrecht en Rotterdam zijn allemaal als goed geoutilleerde leslokalen ingericht. Zij zijn alle voorzien van een whiteboard, een beamer, een aansluiting voor laptops en de mogelijkheid van een internetverbinding. Criteria voor locaties Voor leslocaties buiten Utrecht en Rotterdam zoekt de afdeling Locatiemanagement locaties die eenzelfde kwaliteit bieden als de eigen locaties in Utrecht en Rotterdam. Naast de criteria voor de leslokalen stelt de afdeling Locatiemanagement ook eisen aan de bereikbaarheid, de parkeergelegenheid en de catering van een locatie. Alle locaties, zowel eigen als ingehuurde, leslocaties worden aan het einde van iedere module door studenten geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluaties zijn, naast persoonlijke bezoeken van de afdeling Locatiemanagement, een belangrijke graadmeter om de locatie wederom aan de studenten aan te bieden of gewenste verbeteringen met de verhuurder van de locatie te bespreken. De criteria waaraan locaties moeten voldoen, heeft NCOI vastgelegd in het document ‘Criteria voor locaties’. Deze criteria zijn naar het oordeel van het panel adequaat. Studiefaciliteiten Bij inschrijving aan de opleiding ontvangen de studenten per module een studiepakket. Een studiepakket bestaat, afhankelijk van de module, uit een of meer studieboeken, een reader of een studiemap of een combinatie hiervan. Naast het studiepakket krijgt de student toegang tot e-Connect, een persoonlijke website. Op deze persoonlijke website staat alle benodigde informatie rondom de opleiding. Verder ziet de student er bijvoorbeeld de uitslagen van de examens of berichten die voor hem van belang zijn. Naast deze praktische informatie geeft e-Connect toegang tot de online leeromgeving. Deze digitale leeromgeving laat per les zien wat de student moet bestuderen, geeft toelichting op de stof, benoemt de leerdoelen en geeft een overzicht van alle te maken opdrachten. Daarnaast wordt het contact tussen studenten onderling en tussen studenten met docenten gefaciliteerd via de online leeromgeving. Deze online leeromgeving maakt een goede indruk. Het door NCOI gehanteerde onderwijsconcept kan op de locaties en met behulp van de digitale leeromgeving, naar het oordeel van het panel, op een passende wijze worden uitgevoerd. Bij de visitaties voor opleidingen waarvoor een specifieke inrichting en uitrusting is vereist, zoals bijvoorbeeld voor hbo Werktuigbouwkunde en hbo Elektrotechniek, zijn deze praktijkvoorzieningen beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 52
Waar nodig, wordt een voorziening (bijvoorbeeld softwarepakketten) door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). De wijze waarop dit per opleiding uitwerkt, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Bibliotheekvoorzieningen NCOI beschikt niet over een bibliotheek. Alle verplichte literatuur wordt per module verstrekt. Voor aanbevolen literatuur, artikelen en andere informatiedragers die nodig zijn om een breder perspectief te verwerven, faciliteert NCOI haar studenten jaarlijks met een abonnement bij een bibliotheek, met name bij die van hogescholen en universiteiten. Of studenten hiervan gebruik maken en of dit gebruik vanuit de opleidingsprogramma’s wordt gestimuleerd – dit lijkt overigens in de moduledocumentatie en de e-learning omgeving die het panel heeft ingezien wel te gebeuren – is een punt van aandacht geweest in iedere opleidingsaudit. Studieruimtes en apparatuur Omdat de student voorafgaand aan en na de colleges thuis aan de opdrachten e.d. werkt, heeft NCOI geen specifieke studieruimtes ingericht. Voor benodigdheden als bijvoorbeeld bepaalde software of (technische) apparatuur wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de, op de werkplek van de student, beschikbare voorzieningen. Waar nodig, wordt een voorziening door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). Voor wat betreft de voorzieningen op de (leer)werkplek van de student, worden deze meegenomen in het toelatingsonderzoek, zoals vastgelegd in de OER van de opleiding (art. 3, art. 22). Opleiding De studiefaciliteiten ten behoeve van de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement zijn geheel in overeenstemming met hetgeen daarover in de generieke audit is vastgesteld. Het panel is positief over de toezegging van de opleiding dat via Surfdiensten het gangbare programma voor statistische gegevensverwerking SPSS zal worden aangeschaft. Uit het gesprek dat het panel tijdens de site visit heeft gevoerd met de studenten, blijkt geen enkele student gebruik te maken van de door NCOI geboden mogelijkheid lid te worden van een universiteitsbibliotheek bij hen in de buurt. De meeste studenten gebruiken internet als hun belangrijkste bron voor onderzoek of bestellen zelf boeken via het internet. Overigens geven studenten zelf wel aan door docenten gestimuleerd te worden in het raadplegen van aanvullende literatuur, maar vindt het panel dat bij het ontwikkelen van een ‘research houding’ van studenten, zij nog meer dan nu het geval is, uitgedaagd mogen worden artikelen te gebruiken. Op aanraden van de Raad van Advies en de docenten is inmiddels een digitale kenniscommunity ingericht, met een directe link naar de meta-catalogus PiCarta. NCOI heeft de intentie om de toegang tot onder meer Emerald en andere relevante wetenschappelijke kennisbronnen hieraan te koppelen. Met de kenniscommunity kunnen ook publicaties door docenten/kerndocenten beschikbaar worden gesteld aan docenten en studenten. Het panel juicht deze ontwikkeling binnen NCOI toe. De vraagbaakvoorzieningen van NCOI (studieadvies, studievoortgangsvragen) zijn voor studenten het gehele jaar beschikbaar. Docenten zijn bovendien ook buiten de bijeenkomsten via e-Connect goed bereikbaar voor de studenten, zo stelde het panel tijdens de audit vast.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 53
Oordeel docenten Van de docenten vindt 92,1% de beschikbare studiefaciliteiten voldoende. Bijna 91% vindt dat men tevoren voldoende praktische informatie heeft ontvangen om te kunnen lesgeven. Ruim 85% van de docenten is tevreden over de beschikbare middelen (whiteboard, flip-over, etc.) in de leslokalen en 78% zegt te beschikken over de juiste middelen (apparatuur en materiaal) om te kunnen lesgeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 54
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van studiebegeleiding het volgende vastgesteld: Studievolgsysteem De studenten die naast hun baan een hbo-bachelor- of masteropleiding bij NCOI volgen, zijn volwassenen met een gemiddelde leeftijd van rond de 40 jaar. De studenten hebben volgens NCOI in diverse studentpanels aangegeven graag zelf de regie te voeren over hun opleiding en studieadvies op eigen initiatief op prijs te stellen. Ondanks dat studenten aangeven geen behoefte te hebben aan een directe vorm van studiebegeleiding, houdt NCOI toch zicht op de studievoortgang van de student omdat het uit oogpunt van onderwijsrendement wenselijk wordt geacht dat studenten hun studie binnen een bepaalde tijd afronden. In het informatie- en studentvolgsysteem Olympus heeft NCOI enkele signaalfuncties ingebouwd die de studievoortgang bewaken: zo kan worden geregistreerd welke examens de student per fase heeft behaald en welke examens nog open staan. Hiermee kan de persoonlijke situatie van de student worden gemonitord en kan, indien hiertoe aanleiding bestaat, een studievoortganggesprek met de student worden gevoerd. Vormen van begeleiding Op het gebied van begeleiding van studenten onderscheidt NCOI studieadviseurs, portfoliobegeleiders en praktijkbegeleiders.
Studieadviseurs: bij een studieadviseur kunnen studenten, naast praktische vragen over hun opleiding, met name terecht voor een studievoortganggesprek. In een studievoortganggesprek kan met de studieadviseur de studiekeuze worden besproken of kan samen met de student een analyse worden gemaakt van de redenen waarom er studievertraging is opgetreden. Vervolgens wordt een nieuw studieplan opgesteld of een switch tussen studies voorgesteld.
Portfoliobegeleiding: iedere student krijgt een portfoliobegeleider toegewezen. De portfoliobegeleider heeft een coachende rol naar de student en begeleidt hem met het opbouwen van zijn portfolio. De portfoliobegeleider heeft een signaalfunctie naar de studieadviseur indien een student studievertraging oploopt of tegen zaken aanloopt die de studievoortgang belemmeren.
Praktijkbegeleiding: de praktijkbegeleider (bedrijfsmentor) begeleidt het werkplekleren (werkplekgebonden studieactiviteiten als praktijk- en competentieopdrachten). Hij tekent de praktijk- en competentieopdrachten af en heeft daarmee zicht op de ontwikkeling en de studievoortgang van de student. Namens NCOI onderhoudt de portfoliobegeleider contact met de praktijkbegeleider.
Individuele coaching: als de student aangeeft, dat hij behoefte heeft aan meer gerichte individuele begeleiding kan NCOI in die behoefte voorzien door individuele coaching aan te bieden. Deze persoonlijke coaching heeft overigens meer betrekking op persoonlijke ontwikkelingsvraagstukken dan op studievraagstukken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 55
NCOI heeft, naar het oordeel van het panel, op centraal niveau voldoende voorzieningen ingericht voor de begeleiding van haar studenten. Tijdens iedere opleidingsaudit is de effectiviteit ervan onderzocht. Informatievoorziening NCOI informeert haar potentiële studenten via de website en een brochure. Ingeschreven studenten maken voor hun informatievoorziening vooral gebruik van de online leeromgeving en de afdeling Advies en Voorlichting. Online leeromgeving Voor de ingeschreven studenten is de online leeromgeving een belangrijke bron van informatie. E-Connect is een op maat ontwikkelde digitale leeromgeving die de student tijdens de gehele opleiding ondersteunt. Studenten kunnen hier de lessen raadplegen en bestuderen, zelfevaluatietoetsen maken, per email of online discussies met andere studenten voeren, praktijkvragen stellen aan de docent, alsook digitale vakliteratuur en aanvullend lesmateriaal raadplegen. Daarnaast kan de student zijn eigen studievoortgang volgen via zijn persoonlijke webpagina. Het examenbureau plaatst de cijfers op e-Connect zodat de student altijd beschikt over een actueel overzicht van zijn studieresultaten. Behalve de studieresultaten vindt de student op e-Connect nuttige en noodzakelijke studie-informatie, zoals instructies voor eindopdrachten, het maken van een portfolio en de eindscriptie. Afdeling Advies en Voorlichting Naast het contact met de docenten, kan een student de afdeling Advies en Voorlichting raadplegen over praktische en inhoudelijke zaken. Alle relevante praktische informatie is – voor hbo-bachelor en –masteropleidingen afzonderlijk – gebundeld in de Wijzer! De praktische informatie beslaat de toelatingsprocedure, verzending van studiematerialen, aanvragen van vrijstellingen, de werking van e-Connect en de online leeromgeving en de klachtenprocedure. Naast deze Wijzer! wordt in de studiegids van iedere bachelor- en masteropleiding op hoofdlijnen inhoudelijke informatie gegeven. In de studiegids is informatie opgenomen over het studieprogramma, de literatuurlijst en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In e-Connect wordt deze informatie per module op detailniveau weergegeven, waarin per les de onderwerpen, leerdoelen, te bestuderen literatuur en de opdrachten worden aangegeven. Daarnaast is hier specifieke informatie over de afronding van de module te vinden. Het panel acht de informatievoorziening aan alle ingeschreven studenten adequaat. Hoe studenten dit zelf ervaren, is aan de orde geweest in de afzonderlijke opleidingsaudits. Informatievoorziening potentiële studenten De informatie aan potentiële studenten verloopt via de website en de brochure. Hierin wordt expliciet vermeld, dat NCOI een door het Ministerie van OCW aangewezen opleidingsinstituut is en dat voor de bachelor- en masteropleidingen accreditaties worden aangevraagd of zijn verkregen. Per opleiding is de status van de accreditatie aangegeven. Op de website is onder de tab Erkenningen een overzicht geplaatst van alle geaccrediteerde bachelor en master opleidingen met vermelding van de CROHO-nummers, leerweg (duaal/deeltijd), ECTS, titulatuur behorend bij de opleiding en de status van accreditatie. Het panel heeft begrepen dat NCOI voornemens is in 2010 de website verder aan te passen, waardoor deze ‘statusinformatie’ voor potentiële studenten nog makkelijker toegankelijk wordt. In de brochure en op de website wordt bij iedere opleiding informatie gegeven over: doelgroep, doel en opzet van de opleiding en toetsing, lesdata en lesplaatsen, inschrijving, studieprogramma, planning, kosten, toelating en erkenning. Na inschrijving ontvangen studenten een studiewijzer met alle benodigde detailinformatie over hun opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 56
Opleiding Het systeem van studiebegeleiding/-coaching dat NCOI centraal heeft ingericht, is volledig van toepassing op de bacheloropleiding Personeelsmanagement. Uit het studentenpanel dat NCOI in 2009 heeft georganiseerd, kwam naar voren dat er geen behoefte is aan intensieve begeleiding. Als studenten vragen hebben over de studievoortgang, weten ze bij wie ze terecht kunnen. Verder worden studenten over hun studievoortgang ook actief benaderd door studieadviseurs, waarvoor waardering werd uitgesproken. Dit beeld werd bevestigd door de studenten waarmee het panel tijdens de site visit sprak. Uit het STO 2009 blijkt bovendien dat ruim 78% van de respondenten de studiebegeleiding bij NCOI voldoende vindt. Voor wat betreft de informatievoorziening, geldt eenzelfde beeld. Over het algemeen waarderen de studenten de informatievoorziening vanuit NCOI hoog. Ook dit beeld kreeg het panel bevestigd tijdens de audit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 57
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Uit de door de instelling geleverde documentatie en de met het management gevoerde gesprekken, heeft het panel dat de generieke audit uitvoerde, kunnen vaststellen dat alle opleidingen volgens een vaste cyclus worden beoordeeld door alle betrokken stakeholders. Daartoe kent iedere opleiding een evaluatiematrix waarin frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten staan vermeld. NCOI heeft een kwaliteitssysteem ingericht volgens het proces van richten, inrichten, verrichten en continu verbeteren (Plan-Do-Check-Act-cyclus). De focus van kwaliteitszorg ligt op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. De regie van kwaliteitszorg zowel op processen als het onderwijs is belegd bij de afdeling Opleidingsmanagement. Deze afdeling bewaakt de PDCA-cyclus, is voorzitter van het kwaliteitsoverleg en houdt hierdoor zicht op de verbeteracties en de vastlegging daarvan. Het kwaliteitszorgsysteem heeft betrekking op alle onderwerpen en facetten uit het NVAO-beoordelingskader. De organisatie stelt van iedere opleiding jaarrapportages op, die de basis vormen van het op te stellen zelfevaluatierapport van de betreffende opleiding. In deze jaarrapportages worden de in de opleiding doorgevoerde wijzigingen vastgelegd en verantwoord (aanleiding en doel). Tevens wordt gekeken naar het resultaat van de verbeteracties die het jaar daarvoor zijn doorgevoerd. De eerste jaarrapportage van een opleiding ent zich op het aanvraagdossier van een Toets Nieuwe Opleiding of het Zelfevaluatierapport (Management Review) bij de accreditatie van een hbo-opleiding. Voorhanden jaarrapportages bij bestaande opleidingen hebben deel uitgemaakt van het onderzoek bij iedere opleidingsvisitatie. Proceskwaliteit NCOI is ISO-gecertificeerd ten aanzien van bedrijfsprocessen die te maken hebben met de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen en trainingen. Voor de processen op het gebied van onderwijs heeft NCOI een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld. In het ´ISO handboek´ heeft de instelling de relevante processen vastgelegd. De bewaking en borging van de processen vindt voornamelijk plaats door het uitvoeren van periodieke interne en externe audits en evaluaties. De relevante procedures voor kwaliteitsbepaling, -bewaking en verbetertrajecten, alsook de kwaliteitsnormen, zijn opgenomen in het ISO-kwaliteitshandboek. Jaarlijks vindt een audit plaats op een aantal processen en tweejaarlijks vindt een certificerende audit plaats door een ISO-geaccrediteerde organisatie. De uitkomsten van de audits worden besproken met het opleidingsmanagement en zijn input voor verbeteracties. De implementatie hiervan en de controle erop berusten bij het opleidingsmanagement. Onderwijskwaliteit Recente interne audits en 0-metingen door Hobéon Management Consult uitgevoerd, hebben de verbetercyclus een nieuwe impuls gegeven. Naast het proceskwaliteitsysteem ISO is er een behoefte geconstateerd aan een meer systematische aanpak van de PDCA-cyclus met betrekking tot de onderwijskwaliteit. Dit heeft geresulteerd in een verbetermatrix die wordt beheerd door de afdeling Opleidingsmanagement en die tot doel heeft een continue reflectie op de gerealiseerde onderwijskwaliteit te bewerkstelligen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 58
Recent is een aantal kwaliteitsverbeteringen, onder andere op het gebied van onderwijsontwikkeling, ingevoerd die zijn opgenomen in een verbetermatrix. Klachtenregeling NCOI, en daarmee de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling. De opleiding communiceert die via de online leeromgeving, maar ook in de Studiegids voor de studenten. Ook de procedure voor klachten over examinering staat beschreven in de online leeromgeving en de Studiegids. In de OER van iedere opleiding heeft NCOI een artikel opgenomen over het College van Beroep, dat uitspraak doet over geschillen met de Examencommissie. Intern heeft de instelling een zogenaamd klachtenoverleg, waar de betrokken afdelingen terugkerende klachten bespreken en tot verbetermaatregelen komen. Het panel heeft van deze besprekingen notulen gezien, waaruit deze verbeteracties konden worden vastgesteld. Naar het oordeel van het panel dat de generieke audit uitvoerde, is NCOI in control over de onderwijs- en bedrijfsprocessen. De focus op inhoudelijke kwaliteit is van latere datum dan de aandacht voor de processen, maar op dit punt stemmen aanpak en de inmiddels doorgevoerde verbetermaatregelen positief. Opleiding Het systeem van kwaliteitszorg dat NCOI hanteert, is volledig van toepassing op de bacheloropleiding Personeelsmanagement. Het panel heeft voorafgaand aan en tijdens de site visit voorbeelden van evaluatieformulieren gezien en beoordeelt de vraagstelling als relevant en adequaat. De opleiding heeft een verbetermatrix opgesteld met aandachts- en verbeterpunten die direct betrekking hebben op inhoud en uitvoering van de opleiding Personeelsmanagement (zie ook 5.2); deze verbetermatrix is voorzien van verantwoordelijken en deadlines. Jaarrapportage De opleiding heeft over het jaar 2010 een jaarrapportage opgeleverd. Deze rapportage heeft het auditteam na afloop van de audit ontvangen. Het bevat een heldere review van de ontwikkelingen binnen de opleiding Personeelsmanagement, de uitkomsten van evaluaties (ondermeer examens, medewerkerstevredenheid), resultaten met betrekking tot studierendement en de uitgevoerde verbeteracties. Op grond van deze bevindingen komt het panel ten aanzien van dit facet tot het oordeel ‘goed’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 59
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleiding Verbeteracties In de opleiding Personeelsmanagement is recent een aantal verbeteringen doorgevoerd: In het herontwerp is meer variatie in toetsing aangebracht. Zowel studenten als docenten gaven aan deze te eenzijdig te vinden, met teveel moduleopdrachten. Om de samenhang in het programma te verbeteren is de volgorde van fases aangepast; fase 2 en 3 zijn omgewisseld. Er zijn maatregelen genomen om de thema’s onderzoek en internationalisering beter in de opleiding te verankeren. Deze maatregelen ter verbetering van de opleiding waren het gevolg van evaluaties onder studenten, docenten en NCOI-medewerkers. Recent heeft de opleiding een eigen Verbetermatrix opgesteld, waarin een groot aantal verbeteracties is opgenomen. Deadlines voor de uitvoering van deze verbeteringen liggen vrijwel alle in de tweede helft van 2010. Concrete verbetermaatregelen die de opleiding naar de toekomst toe formuleert, zijn: Alumnivereniging, die nu vooral is gericht op de Master HRM, uitbouwen naar de bachelor Personeelsmanagement; Systematisch evaluatiegegevens vanuit werkveld (praktijkbegeleiders) inbedden in het integrale kwaliteitszorgsysteem en bespreken in overleg met (kern)docenten en Raden van Advies; Naast de huidige kerndocent een nieuwe kerndocent aanstellen ter versterking van deze functie; Afstemmingsbijeenkomsten organiseren met beoordelaars: ter bewaking van het niveau en de eenduidigheid van de toetsing van eindopdrachten en scripties zijn duidelijke handleidingen en richtlijnen opgesteld. Er hebben steekproefsgewijze controles plaatsgehad met betrekking tot de beoordeling van deze werkstukken. Hieruit komt naar voren dat er, meer dan nu het geval is, afstemming nodig is tussen beoordelaars onderling. Tijdens de audit heeft het panel al zichtbare resultaten kunnen waarnemen van uitgevoerde verbeterslagen. Zo heeft het panel voorbeelden gezien van portfolio’s in ontwikkeling en de bijbehorende instructies, die positief stemmen. Ook bleken studenten zeer te spreken over de wijze waarop de opleiding – in vergelijking tot het verleden – met hen communiceert en de snelheid waarmee de toetsresultaten – altijd voorzien van een begrijpelijke toelichting – aan hen bekend worden gemaakt. De studieloopbaanbegeleiding, die ook de tweedejaars inmiddels ontvangen, werd door de studenten als zeer positief ervaren. Als aandachtspunten, deels NCOI-breed van aard, naar aanleiding van reeds doorgevoerde wijzigingen, formuleert de opleiding: Verder invulling geven en implementeren van portfolio als het instrument voor beroepscompetentie-ontwikkeling. Hiervoor is een projectgroep ingericht, die sinds de invoering in september 2009 het implementatieproces begeleidt; De borging van de kwaliteit van de werkplek en werkplekbegeleider is geregeld bij de intake van de studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 60
Het recent ingevoerde portfolio moet ervoor zorgen dat de begeleiding en beoordeling van het werkplekleren (portfoliobegeleiders) op een kwalitatief verantwoorde manier vorm krijgt. De invoering en uitrol van het portfolio moet daarom alle aandacht krijgen (zoals nu gebeurt) en ook worden geëvalueerd. Aanpassen en ontwikkelen van het minorenaanbod (op basis van aanbevelingen van de programmaontwikkelaars) De structuur van de examencommissies bij NCOI is onlangs gewijzigd als gevolg van de wetswijziging ‘Versterking Besturing’. De examencommissie van de opleiding Personeelsmanagement valt onder de examencommissie Management en Organisatie. Deze examencommissie in zijn nieuwe rol, vormgeving en bezetting zal nauwlettend worden geëvalueerd. Aandacht voor onderzoek en internationalisering in de opleiding wordt belangrijk gevonden. Er zijn maatregelen genomen om deze thema’s structureel in alle opleidingen een plaats te geven. Focus op onderzoek en internationale ontwikkelingen zal in de NCOI-organisatie worden verankerd door het aanstellen van een directeur onderzoek & internationalisering (prof. dr. A. Cozijnsen) en een faculteitsraad van hoogleraren die samen met de algemeen directeur het strategisch onderzoeksbeleid bepalen. De relatie tussen toetsing en programma met bijbehorende competenties en leerdoelen is inzichtelijk en wordt per toets uitgewerkt in toetsmatrijzen. De voltooiing hiervan is ingezet en zal de komende tijd aandacht en inspanning blijven vragen. Blijven werven en selecteren van docenten op doctoraal- of masterniveau. Opleidingsplan opstellen voor docenten om de betrokkenheid verder te vergroten en de kwaliteit te borgen.
Studenten en docenten over kwaliteitscultuur Zowel uit de notulen van studentenpanels, als uit de gesprekken met de docenten en de studenten is het auditteam gebleken dat de opleiding snel en adequaat reageert op onvoldoende evaluatie-uitkomsten. Studenten refereren concreet aan het tussentijds vervangen van docenten die onder de maat scoren en de snelle reactie van de opleiding bij klachten over het overschrijden van de nakijktermijn door docenten. Ook bij ziekte of uitval van docenten, regelt de opleiding naar het oordeel van de studenten een adequate vervanging.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 61
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI kent binnen en buiten de organisatie stakeholders waarmee afstemming of overeenstemming wordt gezocht met betrekking tot een opleiding. Hun oordeel vormt de aanleiding tot verbetermaatregelen. Intern zijn dat studenten en docenten. Extern zijn dit voornamelijk vertegenwoordigers van het beroepenveld (kenniscentra, praktijkbegeleiders), Raad van Advies en alumni. Studenten Evaluatie vindt bij de studenten plaats op de vier niveaus van Kirkpatrick: reactieniveau, leerprestatie, gedrag, resultaat op de werkplek of organisatie. Op reactieniveau vullen studenten evaluatieformulieren tussentijds en aan het eind van ieder module in. Het evaluatieformulier wordt in E-Connect (digitale leeromgeving) ingevuld en verwerkt. De respons hierop is groot, omdat de deelname aan de evaluaties voorwaardelijk is voor toegang tot de overige segmenten van de digitale leeromgeving. In het evaluatieformulier wordt de student gevraagd om de docent, het studiemateriaal en de locatie te beoordelen. Deze evaluaties geven inzicht in hoe de studenten de onderwijsinhoud ervaren en de wijze waarop de lessen worden verzorgd. Het panel heeft inzage gehad in voorbeelden van evaluatieformulieren en acht deze adequaat. Jaarlijks worden onder studenten van iedere opleiding paneldiscussies georganiseerd. Aan de hand van stellingen geven zij hun mening over onder andere de inhoud, de organisatie en de examinering van de opleiding. Het panel heeft notulen van enkele paneldiscussies ingezien die deze gang van zaken bevestigen. Tweejaarlijks wordt een tevredenheidmeting onder alle studenten gehouden. Door dit onderzoek eens in de twee jaar te houden, hebben studenten die een hbo-bacheloropleiding volgen gemiddeld twee keer de mogelijkheid om hun mening over de totale opleiding en organisatie kenbaar te maken. Hbo-masterstudenten doen dit gedurende hun studie eenmaal. In juni 2009 werd de meest recente algemene tevredenheidenquête afgenomen onder studenten (evenals onder docenten). Deze recente evaluatieresultaten, samen met de resultaten uit module-evaluaties hebben verbeterpunten opgeleverd die besproken zijn in zowel studentpanels (opleidingsvertegenwoordiging) als docentpanels voor de opleidingen MBA, bachelor Personeelsmanagement, bachelor Commerciële economie en bachelor Bedrijfskundig Management. Docenten Aan docenten wordt een terugkoppeling gevraagd in de vorm van (tevredenheid)enquêtes en zogenaamde ‘eventverslagen’ over de leerinhoud, de opbouw van de module en het studiemateriaal. De informatie wordt besproken in het vakgroepoverleg (overleg van de kerndocent met docenten, ontwikkelaars, programmamanager). Tevens wordt voor de docenten jaarlijks per opleiding een paneldiscussie gehouden. Aan de hand van stellingen (dezelfde als voor de paneldiscussie met studenten) geven zij hun mening over het volledige programma. De kwalitatieve uitkomsten van deze panels voegen een extra dimensie toe aan de kwantitatieve uitkomsten van de studentevaluaties op reactieniveau. Medewerkers Bij alle onderwijsondersteunende medewerkers van NCOI wordt het medewerkerstevredenheidsonderzoek (algemeen) afgenomen. De resultaten hieruit worden – zo nodig – opgenomen in de verbetercyclus van NCOI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 62
Werkveld Hogeschool NCOI en de NCOI Business School hebben voor iedere hbo-opleiding een vertegenwoordiging van het beroepenveld in de vorm van een Raad van Advies ingesteld. Indien in een bepaald domein een bachelor- en masteropleiding op elkaar aansluiten, is er een gecombineerde Raad van Advies voor deze opleidingen met aparte focuspunten voor bachelor en master. De Raad van Advies adviseert NCOI over ontwikkelingen in het beroepenveld en bespreekt met het opleidingsmanagement tweemaal per jaar het actualiteitsgehalte van de opleiding, hetgeen aanleiding kan geven voor aanpassing van het curriculum. Alumni Er is een alumnivereniging opgericht met een bestuur, dat bestaat uit oud-studenten. NCOI faciliteert deze vereniging en draagt mede zorg voor het organiseren van jaarlijkse evenementen. De vereniging organiseert op dit moment voornamelijk bijeenkomsten voor oudmasterstudenten. Het aantal afgestudeerden van de bacheloropleidingen is nog beperkt, maar de vereniging is voornemens de activiteiten uit te breiden naar de oud-afgestudeerden van alle bacheloropleidingen. Jaarlijks wordt onder afgestudeerden van het afgelopen jaar een onderzoek gehouden naar hun ervaringen met de opleiding, de relevantie voor hun werksituatie en de invloed van de opleiding op hun loopbaanperspectief. Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat alle stakeholders die voor de interne kwaliteitszorg van de opleiding van belang zijn, betrokken worden bij de evaluaties. In de door NCOI opgestelde evaluatiematrix blijkt wat wordt geëvalueerd met welk doel en wie bij de evaluaties zijn betrokken. Opleiding Bij de opleiding Personeelsmanagement is sprake van een gecombineerde Raad van Advies voor zowel de bacheloropleiding Personeelsmanagement als de masteropleiding HRM. De Raad van Advies evalueert periodiek het programma en adviseert over ontwikkelingen in het beroepenveld, wat aanleiding kan geven voor aanpassing van het curriculum. Het panel dat de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement heeft beoordeeld, heeft inzage gehad in verslagen van student- en docentpanels, vakoverleggen en bijeenkomsten van de Raad van Advies, waaruit een duidelijke betrokkenheid van deze specifieke stakeholders bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding Personeelsmanagement blijkt. Uit de beschrijving die de opleiding voorts op het punt van betrokkenheid van alle stakeholders bij de kwaliteitszorg van de opleiding heeft geleverd, blijkt dat deze volledig in overeenstemming is met het centraal geformuleerde NCOI-beleid. Communicatie De uitkomsten van de verschillende evaluaties (student- en docentevaluaties) worden besproken met de afzonderlijke afdelingen en verwerkt in het afdelings- en verbeterplan van de betreffende afdeling. De opleiding (NCOI) communiceert over de (te nemen) verbetermaatregelen met haar docenten en studenten via e-Connect. Overigens bleek uit de panelgesprekken dat maar weinig studenten hiervan op de hoogte zijn. Op dit punt ligt er nog een taak voor zowel opleiding als NCOI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 63
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI De realisering van het eindniveau wordt NCOI-breed gefaciliteerd doordat in het programmaontwerp de competenties consequent naar het curriculum zijn doorvertaald. Daarbij worden de hbo-kernkwalificaties en Dublin Descriptoren als kader en ijkpunt voor het niveau gehanteerd. De competenties van de opleiding sluiten aan op de eisen uit het werkveld en het beoogde hboof masterniveau. Het eindniveau wordt getoetst door vast te stellen of de volgende onderdelen van voldoende niveau zijn: het volledige portfolio (vanaf 2010) de scriptie het reflectieverslag dat onderdeel uitmaakt van het scriptiedocument de mondelinge verdediging (bij masters) De toetscriteria zijn erop gericht te beoordelen of de student over voldoende kennis en vaardigheden, alsook over de juiste houding beschikt om op hbo- of masterniveau te werken. NCOI heeft de procedures en normen voor de scriptieperiode voor iedere opleiding vastgelegd in een studiewijzer en een beoordelingswijzer. Het auditpanel heeft als voorbeeld het formulier voor de beoordeling van masterscripties ingezien en beoordeelt dit als adequaat. Opleiding Scripties Als proeve van bekwaamheid verricht de bachelorstudent toegepast onderzoek. Dit onderzoek dient het bachelorniveau van de opleiding te reflecteren. De beoordeling van de scriptie gebeurt door minimaal 2 beoordelaars, waarvan één de scriptiebegeleider en de ander de tweede onafhankelijk beoordelaar is. De eindscripties van de opleiding Personeelsmanagement worden door een team van scriptiebegeleiders en -beoordelaars beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier waarin criteria worden gebruikt die zijn afgeleid van de Dublin Descriptoren. Deze scriptiebegeleiders en -beoordelaars hebben een duidelijke link met de beroepspraktijk en zijn in staat het hbo-niveau te beoordelen. NCOI, en dus ook de bacheloropleiding Personeelsmanagement, heeft ervoor gekozen om de leden van de Raad van Advies en de scriptiebegeleiders en –beoordelaars nadrukkelijker te betrekken bij de beoordeling en monitoring van het hbo-niveau. In dat kader zal de Raad van Advies, zo is het panel ook uit het gesprek dat zij met leden van de Raad heeft gevoerd gebleken, stelselmatig steekproeven gaan uitvoeren onder de door studenten opgeleverde scripties. Recent heeft al een periodieke controle van de eindscripties van de opleiding Personeelsmanagement met bijbehorende beoordelingen plaatsgevonden. Deze controle werd uitgevoerd door een kerndocent en een programmaontwikkelaar, in samenwerking met de afdelingen Opleidingsmanagement en Programmamanagement. Uit deze controle, waarvan de opleiding tijdens de visitatie het verslag ter inzage had liggen, is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 64
Zo is vastgesteld dat meer dan nu het geval is, afstemming nodig is tussen beoordelaars onderling. Het panel onderschrijft deze conclusie van de opleiding en heeft op dit punt inmiddels verbeteracties gesignaleerd (zie ook hierna). Het panel ontving van de opleiding voorafgaand aan de audit een lijst met 84 afstudeerscripties die sinds eind 2008 door studenten zijn opgeleverd. De leden van het auditteam hebben uit deze lijst een eigenstandige selectie gemaakt. Totaal werden 10 scripties tevoren beoordeeld.2 De opgevraagde scripties waren alle voorzien van de beoordeling en vertoonden een evenwichtige spreiding in toegekende cijfers. Daarbij was er vooral aandacht voor de mogelijke toekenning van een ‘genade zes’. In aanvulling op de vooraf geleverde scripties, heeft het panel ook tijdens de audit nog een brede selectie van eindwerkstukken ingezien. Oordeel panel De scripties die het panel tevoren en tijdens de audit heeft ingezien, waren op zichzelf wel aan de maat, voor wat betreft aanpak en methodologie. De beoordeling was over het algemeen, met een enkele kanttekening (zie hierna) in orde. De eindwerkstukken waren echter nog opgeleverd onder de vorige programmaopzet, waarin minder (en te laat in het programma) ruimte was ingeruimd voor methoden en technieken van onderzoek en waarin het accent binnen het programma ook nog sterker op de ‘human science’ kant van het HRM-vak lag. Dit toonde zich vooral in de inhoudelijk, weinig bedrijfskundige oriëntatie van de scripties. Om tot een weloverwogen oordeel over dit facet te komen, heeft het panel ervoor gekozen zich ten tijde van de audit nog van een definitief oordeel over de eindwerkstukken te onthouden, totdat het ook feitelijke resultaten van inhoudelijke verbetering op grond van de per september 2009 doorgevoerde programmawijzigingen, kon beoordelen. In december 2010 ontving het panel een achttal door studenten recent opgestelde Plannen van Aanpak, voorzien van de beoordeling en aansturing door de scriptiebegeleider. Uit deze Plannen van Aanpak blijkt een sterkere bedrijfskundige benadering met een oriëntatie op business cases. Onderwerpen zijn ondermeer: Levensfasebewust personeelsbeleid (met aandacht voor kosten en baten), cultuurverandering binnen een organisatie in relatie tot wijziging van het business model, fusiemogelijkheden tussen HR-afdelingen binnen één organisatie (met aansturing op de rendementsvraag). Het panel maakte tijdens de audit ook opmerkingen over de begeleiding en beoordeling van de eindwerkstukken: de gehanteerde handleidingen en beoordelingsformulieren vindt het panel beslist aan de maat, maar de toepassing ervan – zo is het auditteam gebleken – wijkt hier en daar af van de aangegeven kaders. Een constatering die ook al door het opleidingsmanagement op grond van een periodieke controle van scripties was gedaan.
2
Het auditteam heeft de volgende scripties voorafgaand aan de audit ingezien: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Naam
Ex. datum
Cijfer
Titel scriptie
Jonker-Douma Lek Schalkwijk Seebregts Voois Wilt Zon Appeldoorn Blécourt Holierhoek
09-07-09 12-01-10 10-10-08 12-04-10 20-01-09 05-09-08 15-04-09 08-04-10 06-04-10 04-11-09
7.4 7.1 8.1 6 6.8 8.3 6 6.4 8 7.5
Balance is the Challenge Veranderbereidheid bij Univeg Positie vestigingsmanager Connexxion OV Professionalisering van werkcoaches bij UWV Wie kan zeilen, stuurt bij elke wind En morgen gezond weer op Beloningsomstandigheden Hoek Hoveniers Wat doet de organisatie aan leeftijdsbewust personeelsbeleid? Hoe verzekert Kennedy van der Laan zich van…? Eén Ziggo
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 65
Uit de nagezonden documentatie, met ondermeer een verslaglegging van docentenbijeenkomsten, is het panel gebleken dat juist tijdens de zogenaamde kalibreersessies die de opleiding (NCOI) verzorgt voor scriptiebeoordelaars en –begeleiders, er specifieke aandacht is voor deze door het auditteam gesignaleerde onvolkomenheden. Het panel heeft er vertrouwen in dat dit zal leiden tot de gewenste verbeteringen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 66
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI heeft normen voor onderwijsrendement. Daarbij houdt NCOI rekening met het feit dat het studenten heeft die in een andere levensfase zitten dan studenten in voltijdse opleidingen. Deeltijdse en duale studenten onderbreken hun studie nog wel eens voor bijvoorbeeld een nieuwe baan, een verhuizing of andere privéomstandigheden. De programmaopbouw van iedere opleiding is dusdanig flexibel dat een student zonder al te veel vertraging de studie tijdelijk kan temporiseren of onderbreken. Aan de andere kant is er ook de mogelijkheid om te versnellen door de studie te intensiveren. Ook brengen studenten soms vrijstellingen in vanuit eerdere opleidingen, waardoor de studie kan worden bekort. Uitkomsten en resultaten van rendement en studieduur beschouwt NCOI altijd in het licht van de hiervoor genoemde factoren. Vergelijking (benchmark) van resultaten van de doelgroep ‘studerende werkenden’ met bijvoorbeeld de doelgroep van het ‘reguliere studenten voltijd’ acht de opleider dan ook weinig zinvol. NCOI heeft streefcijfers geformuleerd met betrekking tot het afronden van de opleiding binnen de gestelde tijd: bachelorstudenten mogen maximaal zes jaar doen over hun opleiding, voor masterstudenten geldt een termijn van vier jaar. De organisatie volgt de studenten via een studievoortgangsysteem. Uit rapportages blijkt dat gemiddeld minder dan twintig procent van de aanvankelijke instroom de opleiding niet afmaakt. De slagingsnorm voor toetsen en de totale opleiding is vastgesteld op 70%. Als deze norm niet gehaald wordt, wordt een onderzoek ingesteld onder docenten, deelnemers, de externe examinator en de adviesraad. Uit de eerdere beschrijvingen van het onderwijsrendement blijkt dat deze norm van zeventig procent over het algemeen wordt gehaald. De organisatie gaat uit van een uitval van maximaal 30% bij iedere opleiding, wat landelijk gezien ook een streefcijfer is bij andere opleidingsinstituten. De gemiddelde studieduur bij de masteropleidingen is gesteld op 2 jaar, bij de bacheloropleidingen op 3 jaar. In onderstaande tabel heeft NCOI de uitval en studieduur met streefcijfer en gerealiseerd cijfer over de afgelopen jaren (2004 t/m 2008) weergegeven. De tabel laat zien dat NCOI haar eigen streefcijfer voor wat betreft de studie-uitval haalt; gemiddeld doen studenten iets langer over hun studie dan nagestreefd. Indicator Streefcijfer Gerealiseerd *) 20,3% (CE) Uitval Max. 30% 10,3% (PM) 11,8% (BM) Studieduur geslaagden
(bachelor en master) 3 jaar (bachelor)
9,6% (MBA) 3,6 jaar (CE) 3,1 jaar (PM) 3,3 jaar (BM)
2 jaar (master)
2,6 jaar (MBA)
*) CE = bachelor Commerciële Economie; PM = bachelor Personeelsmanagement BM = bachelor Bedrijfskundig Management
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 67
Opleiding De opleiding Personeelsmanagement laat, voor wat betreft de studie-uitval (gemiddeld 10,3%), zien dat de eigen streefcijfers voor maximale uitval (30%) ruimschoots worden gehaald. Ook de studieduur voor de opleiding Personeelsmanagement (gemiddeld 3,1 jaar) komt vrijwel overeen met het streefcijfer voor bacheloropleidingen bij NCOI (3 jaar). Het panel heeft vastgesteld dat NCOI met de opleiding Personeelsmanagement een krachtige relatie tussen werken en leren heeft weten te realiseren. De opleiding heeft het panel tijdens de audit ervan overtuigd dat leren en werken soms zo met elkaar verweven zijn, dat voor het vaststellen van de feitelijke studiebelasting zowel de tijd die de student werkend leert als de tijd die hij expliciet aan door NCOI georganiseerde activiteiten besteedt, moeten worden betrokken. Vanuit dit samenvallen van werk en de duale bachelorstudie kan goed worden gemotiveerd waarom een substantieel deel van de studenten kans ziet de studie in 3.1 jaar af te ronden. Gelet op het feit dat de opleiding haar eigen streefcijfer voor wat betreft de studie-uitval ruimschoots haalt, en ten aanzien van de studieduur net onder haar (stevige) ambities scoort, stelt het panel vast dat de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement voldoet aan dit facet.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 68
6.
OORDEELSCHEMA HBO-BACHELOR PERSONEELSMANAGEMENT DUAAL/DEELTIJD
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V V V V V V V V V V Voldaan G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V
V
V3 G G V V4 V G
Samenvattend oordeel
V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bachelor Personeelsmanagement, verzorgd door NCOI, Croho nummer 34514, in al haar varianten en locaties te accrediteren.
3 4
Met aantekening ‘goed’ Met aantekening ‘goed’
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 69
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 70
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 71
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 72
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS A. Programma instellingstoets NCOI Opleidingsgroep, 26 januari 2010 Locatie: BCN Utrecht Daltonlaan 100 3584 BJ Utrecht, tel. (030) 2 567 390 Tijd
Locatie
Gesprek met
08:30 – 09:00 09:00 – 09:15
BCN Utrecht
Vooroverleg auditteam
09:15 – 10:15
Thema’s 5
Management NCOI algemeen directeur opleidingsdirecteur programmadirecteur manager NCOI business school manager Hogeschool NCOI Management NCOI algemeen directeur opleidingsdirecteur programmadirecteur manager NCOI business school manager Hogeschool NCOI
Kennismaking Vaststellen programma
Strategie, visie op hoger onderwijs Markt, portfolio, relatie beroepenveld Inrichting organisatie, verantwoordelijkheid en verantwoording; kwaliteitszorg Beleidsontwikkeling en borging van de kwaliteit van cruciale factoren in het onderwijs (o.a. didactisch concept, samenhang leren/werken. internationale context programma’s, SLB, toetsing, eindniveau) Kwaliteitsmanagement mbt onderwijsondersteuning
5
10.15 – 11.15 11:15 – 11:45 11:45 – 12:45
Presentatie Visie Onderwijs en Operations Intern overleg auditteam
12:45 – 13:00 13:00 – 13:45
Intern overleg auditteam Kerndocenten/programmaontwikkelaars
13:45 – 14:30
Intern overleg auditteam bepaling beoordeling en advies m.b.t. instellingsbreed kwaliteitsmanagement
14:30 – 15:00
Terugkoppeling aan betrokkenen
Management ondersteunende afdelingen Advies en voorlichting Planning & organisatie Docentenmanagement Materiaalontwikkeling Examenbureau Toetsontwikkeling
Uitvoering en borging van de kwaliteit van de ondersteunende processen: o Voorlichting o Personeelsbeleid o Voorzieningen, onderwijsmateriaal o Toetsbeleid en –uitvoering
Totstandkoming programma’s Actualisering programma’s Uitvoering personeelsbeleid Uitvoering kwaliteitsbeleid Kwaliteit van de ondersteuning
Auditoren: W.L.M. Blomen (voorzitter), P. Breman, J. Eppink (beiden management & organisatiedeskundigen), R. van der Made (secretaris)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 73
B. Programma audit hbo-bachelor Personeelsmanagement, 1 juni 2010 Locatie: BCN Utrecht Daltonlaan 100 3584 BJ Utrecht, tel. (030) 2 567 390 Tijd Locatie Gesprek met Door 08:15 – 08:45 08:45 – 10:00
BCN Utrecht
Thema’s
Vooroverleg auditteam6 Opleidingsmanagement
Auditteam
Drs. J.R.H. Elzenaar-Maathuis MA (Opleidingsdirecteur) Drs. Eric Verduyn (Programmadirecteur) Drs. Eric Pardon MMI (Manager Hogeschool NCOI) J.W. Rengelink (kerndocent) A.M.Chr. Tesselaar (programmaontwikkelaar)
10:15 – 11:30
10:15 – 11:30 11:45 – 12:45
Docenten/Kerndocenten J.W. Rengelink (kerndocent) Drs C.H. Nijenhuis, MBA (tevens afstudeerbegeleider) A.K. Faile Drs. B. Diederiks MA A. B. Vieth MMO H.C. Fienieg MBA J. ten Zende A.M.Chr. Tesselaar (tevens afstudeerbegeleider) Materiaalstudie
Studenten Mevr Karsdorp (fase 3/ junior P&O adviseur) Mevr van Dijk (fase 3/ secretaresse hoofd P&O) Mevr Lucassen (fase 2/ hoofd P&O) Mevr Becht (fase 3/ Coordinator HRM) Mevr Gijsel (fase 2/ manager pers. Ontwikkeling)
6
Deel audit team
Deel audit team Deel audit team
Kennismaking Vaststellen programma Visie op positionering opleiding Vertaling onderwijsvisie naar opleiding Relatie beroepenveld Organisatie, verantwoordelijkheid en verantwoording binnen de opleiding Borging van de kwaliteit van cruciale factoren in het onderwijsprogramma (o.a. opleidingsprofiel, didactisch concept, samenhang leren/werken, internationale context programma’s, SLB, toetsing, eindniveau) Kwaliteitsmanagement m.b.t. onderwijsondersteuning Onderwijsontwikkeling Validering en actualisering programma Uitvoering personeelsbeleid Uitvoering kwaliteitsbeleid Kwaliteit van de ondersteuning Toetsen en beoordelen Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau
Informatievoorziening Aansluiting op werkveld/vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent en afstuderen Studeerbaarheid/studielas t Materiële voorzieningen Bezwaar en beroep Betrokkenheid Kwaliteitszorg
Auditoren: W.L.M. Blomen (voorzitter), P. Breman (vak- en werkvelddeskundige), M.M. Los (werkvelddeskundige), S. Bijkerk (studentdeskundige), H.R. van der Made (secretaris)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 74
Tijd 11:45 – 12:45
Locatie
Gesprek met Raad van Advies Drs. P. Heldeweg (Adjunct Directeur Sociale Zaken, de Persgroep Nederland ) Drs. G.H.M. Verkerk (Lid Raad van Bestuur Stichting Vivium zorggroep) Drs.ing.J.J.G.Kerremans (vertegenwoordiger namens NVP)
Door Deel audit team
Thema’s Validering en actualisering programma Onderwijsontwikkeling
12:45 – 13:15
Intern overleg (lunch) auditteam
13:15 – 13:45
Terugkoppeling aan betrokkenen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 76
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten deeltijd
duaal
Aantal studenten 2009-2010 3
174
2008
Geen
202
2007
Geen
161
2006
Geen
137
(bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
Docenten Aantal direct aan de opleiding verbonden docenten
Aantal fte per variant
15
Allen freelance, per module contractueel ingezet
Zie uitleg bij facet 3.2 Docent – student ratio per variant allen Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk 11 Aantal docenten met een master opleiding Geen Aantal docenten met een Phd n.v.t. Aantal fte in kenniskringen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 78
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN W.L.M. (Wienke) Blomen – lead auditor, 26 januari en 1 juni 2010 Wienke Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senioradviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. S. (Suzanne) Bijkerk, studentdeskundige, is derdejaarsstudent Personeel en Arbeid aan de Hogeschool Utrecht en volgde daarvoor een studie Tourism and Eventmanagement aan de International School of Management te Dortmund, Duitsland, alwaar zij ook haar middelbare school doorliep. Bijkerk volgde in het kader van haar hbo-studie een HR-stage bij ASR Nederland op de afdeling HR-ICT, waar zij zich ondermeer bezighield met het oprichten van een sociaal-medisch team, het analyseren en toelichten van een engagementscan en het leveren van ondersteuning bij een reorganisatie. Naast haar studie is zij parttime medewerker bij Documentation TCN Property Projects in Utrecht. Inmiddels heeft zij als studentauditor aan een aantal audits bij verschillende hogescholen deelgenomen. Dr. P. (Paul) Breman – vak- en werkvelddeskundige, 26 januari en 1 juni 2010 De heer Breman behaalde zijn doctoraal in (organisatie)sociologie in 1982 aan de Rijksuniversiteit Leiden en zijn doctoraat in de bedrijfskunde (1998) aan Henley Management College/Brunel University in de UK. Breman is lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht en tevens senior-organisatieadviseur bij Twynstra Gudde, alwaar hij betrokken is/was bij uiteenlopende adviestrajecten, ondermeer op het gebied van strategieontwikkeling, bestuursadvisering, fusiebegeleiding, organisatiedoorlichting en organisatiestructurering en –verandering en HR-strategie. Daarnaast is Breman als afstudeerbegeleider MSc verbonden aan de Open Universiteit, als docent Master of Public Administration aan het Institute of Social Studies te Paramaribo en als second supervisor Doctoral Studies aan Henley Business School of Reading University, UK Sioo en Henley Business School UK. Paul Breman heeft hij diverse publicaties op zijn naam staan, ondermeer op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement. De heer Breman heeft bij verschillende hogescholen accreditatietrajecten begeleid. Sinds oktober 2009 heeft hij deel uitgemaakt van diverse auditteams, met name voor de beoordeling van bedrijfskundig georiënteerde opleidingen. Prof. dr. D.J. (Jan) Eppink – lid, 26 januari 2010 Emeritus hoogleraar Jan Eppink studeerde Economie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, behaalde daar in 1967 zijn doctoraal examen met als specialisatie Bedrijfseconomie en promoveerde, eveneens aan de VU, in 1978. Na een loopbaan van vijf jaar in het bedrijfsleven, eerst als assistent-accountant in Amsterdam en later als directiesecretaris bij een knopenfabriek in Nijkerk, werd hij in 1973 benoemd tot wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de vakgroep Bedrijfskunde van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de VU te Amsterdam. In 1984 werd hij daar Universitair Hoofddocent en van 1987 tot 1993 verbond hij zich ook parttime aan de Postdoctorale Controllersopleiding van de VU. In 1989 werd hij aan de VU benoemd tot bijzonder hoogleraar Strategie en Omgeving en in 1995 tot (parttime) hoogleraar Management en Organisatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 79
Vanaf 1982 heeft Eppink als senior-adviseur een groot aantal functies bekleed bij (middel)grote adviesorganisaties. Bij Felix & Co Adviseurs voor Strategie en Organisatie is hij gedurende vijf jaar vennoot geweest en van 1999 tot 2009 was hij freelance werkzaam voor Boer & Croon. Eppink vervulde gedurende zijn loopbaan een groot aantal bestuurlijke functies en is nog steeds lid van de board of directors van de Japan Strategic Management Society. Zijn ervaring met docentschappen zijn talrijk, evenals zijn lidmaatschappen van raden van toezicht en adviesorganen. Eppink is nog steeds lid van de Advisory Board Cordys en het Advies Innovatieplatform Ritmiek van Organisatieverandering. Jan Eppink, die in 2009 met emeritaat ging, heeft een aanzienlijk aantal publicaties op zijn naam staan, waaronder – samen met D. Keuning – het standaardwerk Management en Organisatie: Theorie en Toepassing, dat in het hoger onderwijs veelvuldig wordt gebruikt. Drs. M.M. (Mariëtte) Los, werkvelddeskundige, is sinds eind 2007 hoofd van de HRafdeling bij het internationale advocatenkantoor Allen & Overy, vestiging Amsterdam. In die hoedanigheid geeft zij leiding aan een HR-afdeling met 12 medewerkers en is zij verantwoordelijk voor ontwikkeling en uitvoering van het HR-beleid voor 400 medewerkers en 37 partners van Allen & Overy in Nederland. In deze functie rapporteert zij rechtstreeks aan het Managementteam. Daarvoor werkte zij tien jaar bij KPMG, achtereenvolgens in de functie van HR Manager Financial Services (1997-2001), Manager Management Development (2001-2005) en als Manager Professional Development Centre (2005-2007). Daarvoor was zij als recruiting coördinator van 1991 tot 1997 werkzaam voor McKinsey & Company. Mariëtte Los voltooide na haar Gymnasium-B opleiding in 1991 de studie Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht en behaalde vervolgens aan de Rotterdam School of Management in 2005 de Masters graad in Human Resources. H.R. (Rob) van der Made - secretaris De heer Van der Made is als docent communicatie en Engels geruime tijd werkzaam geweest in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. Aan de lerarenopleiding Utrecht is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van trainingen en nascholingsprogramma’s voor docenten VO. Hij maakte enkele jaren een uitstap naar regionale media, waar hij o.m. het directeur/hoofdredacteurschap bekleedde van een media-/omroepbedrijf. Als onderwijsmanager heeft hij deel uitgemaakt van het management van een particuliere hogeschool en was in hij die hoedanigheid ondermeer verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van opleidingen Bedrijfskunde, MER en IBMS. Van der Made is sinds 2009 werkzaam bij Hobéon Certificering als senior-adviseur. Inmiddels heeft hij bij diverse accreditatietrajecten de rol van secretaris vervuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 83
De onafhankelijkheidsverklaring van mevrouw drs. M.M. Los ontbreekt. Deze wordt z.s.m. nagestuurd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 84
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 85
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 86
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd- en deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Hobéon Certificering beoordeelt in 2010 een groot aantal opleidingen van NCOI. Doordat NCOI met name het onderwijsbeleid, het kwaliteitszorgsysteem en het personeelsbeleid vanuit de centrale organisatie heeft georganiseerd, is het mogelijk deze en andere onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader en de daarbij behorende facetten op het centrale niveau te beoordelen. Beoordeling op dit hoger aggregatieniveau maakt het mogelijk om – bij een voldoende beoordeling – in de afzonderlijke opleidingsvisitaties het accent te leggen op de specifieke aspecten en aandachtspunten van iedere opleiding. Deze werkwijze is dus ook gevolgd bij de beoordeling van de hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement. De generieke audit7, uitgevoerd door twee externe deskundigen op het gebied van management, organisatie, personeel en kwaliteitszorg, aangevuld met een voorzitter en secretaris vanuit Hobéon Certificering, heeft als resultante een rapportage opgeleverd, die de teksten bevat met de bevindingen van het panel dat de generieke audit uitvoerde en die in alle afzonderlijke opleidingsrapporten worden opgenomen. Tijdens deze generieke audit sprak het panel met het algemeen management, het management van de ondersteunende afdelingen en de kerndocenten/programmaontwikkelaars. De grondslag voor de gesprekken vormde een door NCOI tevoren opgestelde Management Review met onderleggers over met name kwaliteitszorg, onderwijs, personeel en voorzieningen. De rapportage van de generieke audit is voorafgaand aan de afzonderlijke opleidingsaudits door het panel vastgesteld, nadat deze was voorgelegd aan NCOI voor correctie van feitelijke onjuistheden. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering op opleidingsniveau kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding bachelor Personeelsmanagement aangeleverde schriftelijke informatie, waaronder de Management Review (zie Bijlage V). Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
7
De generieke audit vond plaats op 26 januari 2010.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 87
2 Audit De audit bij de opleiding Personeelsmanagement was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie8, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
8
Visitatie van de hbo-bacheloropleiding heeft op 1 juni 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 88
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;9 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
9
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 89
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 90
BIJLAGE V BESTUDEERDE DOCUMENTEN De volgende documenten werden deels voorafgaand aan, deels tijdens de audit bestudeerd:
Zelfevaluatie hbo-bachelor Personeelsmanagement Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement.
Na afloop van de visitatie ontving het auditteam op zijn verzoek nog de volgende aanvullingen:
Een achttal voorbeelden van recent opgestelde en beoordeelde Plannen van Aanpak voor scripties Personeelsmanagement Jaarrapportage (Review) van de opleiding Personeelsmanagement Benchmark met vergelijkbare binnen- en buitenlandse opleidingen Opleidingsplan voor docenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Personeelsmanagement, Hogeschool NCOI, 1.0⏐ 91