Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd/deeltijd Faculteit voor Natuur & Techniek Hogeschool Utrecht
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd/deeltijd Faculteit voor Natuur & Techniek Hogeschool Utrecht CROHO nr. 34404
Hobéon® Certificering BV Datum: 18 december 2010 Auditteam: W.L.M. Blomen (vz.) ing. S. Bekius dr. M. Spruit K.-L. Kramer Secretaris: mr. Q.J. Bunschoten
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 2
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
15 15 15 19 21 22 22 24 27 29 31 33 34 36 39 39 41 43 46 46 48 51 51 53 55 57 57 59
6.
OORDEELSCHEMA
63
7.
BIJLAGEN BIJLAGE Ia Programma en gesprekspartners Generieke audit BIJLAGE Ib Programma en gesprekspartners Opleidingsaudit BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding Bedrijfskundige Informatica BIJLAGE IIIa Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Generieke audit BIJLAGE IIIb Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Opleidingsaudit BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon BIJLAGE V Bestudeerde documenten
65 67 69 73 75 77 83 87
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica verzorgd door Hogeschool Utrecht, Croho nummer 34404 in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Faculteit Natuur & Techniek, Hogeschool Utrecht hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd/deeltijd Utrecht
Naam VBI: Datum visitatie: Datum visitatie (FNT, generiek): Datum adviesrapport
Hobéon Certificering BV 6 oktober 2010 20 april 2010 18 december 2010
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Beoordeling op faculteits- en opleidingsniveau Op verzoek van de Hogeschool Utrecht heeft Hobéon Certificering beoordelingen uitgevoerd op faculteits- en opleidingsniveau. Op faculteitsniveau is beoordeeld of de FNT de processen beheerst en borgt betreffende: Doelstellingen, Inzet Personeel, Voorzieningen, Interne Kwaliteitszorg en Rendementen. Deze onderwerpen corresponderen deels met de onderwerpen 1, 3, 4, 5 en 6 uit het NVAO accreditatiekader. De uitkomsten van deze generieke audit dienden als basis voor de audits op opleidingsniveau. Bij de opleidingsaudit is beoordeeld hoe de opleiding invulling geeft aan het FNT-beleid en -doelstellingen en zijn het programma, de personeelskwaliteit, opleidingsspecifieke voorzieningen en het gerealiseerd niveau beoordeeld. Samenstelling auditteams Het auditteam op opleidingsniveau bestond uit de volgende personen: de heer W.L.M. Blomen, directeur Hobéon Certificering en lead-auditor, de heer ing. S. Bekius strategisch adviseur informatie voorziening bij de Belastingdienst, de heer dr. M. Spruit universitair docent/onderzoeker Bedrijfsinformatica Universiteit Utrecht, de heer K.-L. Kramer student Bedrijfskundige Informatica aan de Hogeschool Windesheim en de heer mr. Q.J. Bunschoten zelfstandig gevestigd projectmanager en auditor/secretaris. De audit op facultair niveau is uitgevoerd op 20 april 2010. Het auditteam bestond uit de volgende personen: Drs. R.B. van der Herberg, voorzitter, partner Hobéon Groep; Prof. ir. J.J.M. Cauberg, Vak/ werkvelddeskundige, Emeritus hoogleraar Bouwfysica en Klimaatontwerp en Directeur Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV; M.E. Cohen, werkvelddeskundige, Architect en oprichter en voormalig directeur/partner van Architectenbureau CEPEZED; B. van der Meer, student Bouwkunde aan De Haagse Hogeschool; H. Bleijs, processecretaris, adviseur Hobéon; Drs. L. Blom-van Veen, secretaris Hobéon, zelfstandig adviseur kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 1
1.2.
Samenvattende beoordeling
De Hogeschool Utrecht is een hogeschool met een sterk generieke aansturing op facultair- en instituutsniveau. Bij de opleiding Bedrijfskundige Informatica is deze aansturing waarneembaar. In het rapport zijn daarom naast opleidingsspecifieke passages ook passages op faculteits- en instituutsniveau opgenomen. Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Bedrijfskundige Informatica op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Sinds 2006 heeft de Hogeschool Utrecht al haar opleidingen in het ICT domein (Informatica, Technische Informatica en Bedrijfskundige Informatica) ondergebracht in het Instituut voor ICT. Tijdens de audit is gebleken dat het Instituut voor ICT een hecht verband vormt en dat de samenhang tussen de opleidingen groot is. Het Instituut maakt deel uit van de Faculteit Natuur & Techniek (FNT). De faculteit wil graag een ‘Utrechtse Ingenieur’ afleveren. Dat is een ondernemende teamworker en een integraal denker, die vakkennis toepast op unieke problemen, vindingrijk is en nieuwe kennis ontwikkelt en reflectief lerend vermogen heeft. Op dit ogenblik vindt een vernieuwing plaats van de curricula van de opleidingen binnen het Instituut voor ICT. Bij dit proces maken alle opleidingen binnen het Instituut gebruik van het nieuwe model van het HBO-I (2009). Sinds 2009 is voor alle voltijdstudenten in het eerste semester van het eerste jaar een gemeenschappelijk onderwijsprogramma ingevoerd dat is gericht op de keuze van een passende studie. De opleiding Bedrijfskundige Informatica wordt aangeboden in voltijd en deeltijd. Centraal in het profiel van beginnend bedrijfskundig informaticus staan competenties die betrekking hebben op de rol van de ICT adviseur die in staat is om, met behulp van ICT, creatieve en innovatieve oplossingen te bedenken voor bedrijfsvraagstukken. De opleiding stoelt op drie pijlers: bedrijfskunde, informatica en een professionele ontwikkeling in consultancy. Het curriculum van de opleiding is volledig thematisch georganiseerd waarbij steeds een beroepsproduct centraal staat. De opleiding maakt sinds 2006 deel uit van het Instituut voor ICT. Voorheen maakte de opleiding deel uit van de Faculteit Economie en Management. In dit kader zijn in 2007 Bedrijfskundige Informatica en Information Engineering ten opzichte van elkaar opnieuw gepositioneerd. Bij de deeltijdvariant Bedrijfskundige Informatica worden de eerste twee jaren aangeboden op de Faculteit Economie en Management als onderdeel van de Parttime Management Opleiding. Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De beroeps- en opleidingsprofielen inclusief de niveaus zijn voor alle opleidingen van het Instituut voor ICT beschreven aan de hand van het nieuwe model van het HBO-I (2009). Deze profielen zijn daarmee gebaseerd op landelijk vastgestelde en door de beroepspraktijk gevalideerde beschrijvingen van domein- en opleidingscompetenties en sluiten duidelijk aan op de eisen die door de vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Er is een goede focus op de behoeftes en eisen in het domein en de contacten met externen in de regio worden daarbij optimaal benut. Deze kwalificaties vertaalt het Instituut op een systematische manier naar een profiel voor de eigen opleiding. Over de Utrechtse inkleuring en het programma onderhoudt het Instituut een levendige relatie met de Beroepenveldcommissie. De eindkwalificaties van de opleiding (beroepscompetenties en algemene competenties) bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben, en wel met een bereik en diepgang die het bachelorniveau rechtvaardigen. De specifieke beroepscompetenties zijn voorzien van een duidelijke, internationaal geaccepteerde niveaubeschrijving en prestatieindicatoren. In het geactualiseerde onderwijsdocument van Bedrijfskundige Informatica wordt voor alle onderwijsonderdelen een duidelijke relatie gelegd met de te verwerven (algemene en specifieke) competenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 2
Drie facetten van onderwerp 1 (“Doelstellingen opleiding”) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. Zowel op het niveau van de opleiding als op het niveau van het programma is sprake van gestructureerde en frequente interactie met het werkveld. Iets wat, zo blijkt uit de programmabeschrijving, zichtbaar wordt in de opbouw van de opleiding, in de werkvormen en in de inhoud. De opleiding heeft in de eindkwalificaties en de opzet van het programma het HBO-I model (2009) verwerkt. Bij de beschrijving van de modules is een expliciete verwijzing naar de HBO-I en algemene competenties opgenomen. Uit gesprekken met de studenten tijdens de audit blijkt dat de studenten ondertussen een duidelijk verband zien tussen eindkwalificaties en studieprogramma. De verankering van de “agility” binnen het curriculum is hierbij kenmerkend. Het auditteam beoordeelt de samenhang in het onderwijsprogramma van de voltijdopleiding als voldoende. Het Instituut voor ICT heeft voor de opleidingen een thematische opbouw gekozen die consequent is doorgevoerd. De verticale opbouw van het programma komt terug in de opbouw van de ondersteunende vakmodules. Ook de opbouw in complexiteit van de thema’s is herkenbaar. Het auditteam is van mening dat de verticale samenhang binnen het deeltijdprogramma op dit moment onvoldoende is. De overgang tussen de Parttime Management Opleiding en het gedeelte binnen het Instituut voor ICT is te groot. De opleiding heeft hiervoor op verzoek van het auditteam een adequaat verbeterplan opgesteld dat op voortvarende wijze de problemen aanpakt. De opleiding heeft op basis van systematische evaluaties de factoren in beeld die een mogelijke belemmering vormen voor de studievoortgang en heeft een systeem om studenten te ondersteunen bij studievertraging. Kenmerkend is dat de opleiding ook een Honours programma kent waarmee excellerende studenten hun opleiding kunnen verdiepen. Er is een afgewogen pakket maatregelen om de aansluiting op de vooropleiding te realiseren. Het Instituut heeft daartoe onder meer goede afspraken gemaakt met mbo-instellingen over verkorte trajecten. Het auditteam was ook onder de indruk van het feit dat de opleiding met alle studenten een intakegesprek houdt. De onderwijsvisie leren is werken en werken is leren is uitgewerkt in een competentiegerichte opzet van het curriculum. Het didactisch concept is consequent uitgewerkt in een thematische benadering van het programma. De opleiding brengt hierdoor integratie van theorie en praktijk tot stand. Bij de deeltijdopleiding is sprake van verschillende onderwijsmodellen binnen de opleiding waardoor zich een breuk in de werkvormen voordoet. Studenten geven aan dat zij meer eigen keuzes willen kunnen maken binnen het principe van projectmatig werken. Zo verhoudt de rigide aanpak van Prince2 zich minder goed tot opdrachten op het vlak van Bedrijfskundige Informatica. Het toetsbeleid is helder beschreven. Procedures en methoden zijn in overeenstemming met de leerdoelen en de onderwijsvisie. Invoering van het toetsbeleid heeft ertoe geleid dat de afhankelijkheid van individuele docenten bij de toetsing verminderd is. Ook zijn docenten geschoold in het omgaan met assessments. Het beschreven beleid functioneert in de praktijk redelijk. Onderwerp Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. Het personeelsbeleid van het Instituut voor ICT draagt ertoe bij dat de docenten van de opleiding Bedrijfskundige Informatica een adequate kennis van de beroepspraktijk hebben. Bij de selectie van nieuwe docenten is recente werkervaring een vereiste en het Instituut maakt dit ook waar. Het Instituut kent daarom een mooie mix van docenten die al langer bij het onderwijs betrokken zijn en collega’s met recente praktijkervaring.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 3
De toebedeelde formatieruimte voor onderwijs is gebaseerd op een docent:studentratio van 1:26. De feitelijke ratio bedraagt wegens onderuitputting 1:27,9. Hoewel het Instituut voor ICT onderbezetting kent in de onderwijsformatie constateert het auditteam dat het nog lukt om binnen het Instituut en de opleiding Bedrijfskundige Informatica met de beschikbare formatie alle (onderwijs)taken uit te voeren. Het auditteam is van mening dat de geconstateerde onderuitputting in combinatie met de lopende projecten voor onderwijsontwikkeling een zware wissel trekken op het onderwijzend personeel. De druk op het personeel is hoog, maar het management heeft dat op het netvlies en neemt maatregelen om hierin op korte termijn verandering te brengen. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat het docentenbestand van het Instituut voor ICT in overwegende mate voldoende geschoold is om de discipline op hbo-niveau te verzorgen. Ook hanteert het Instituut een actief scholingsbeleid. Zo zijn er afspraken gemaakt om in de komende jaren tien docenten een masterdiploma te laten behalen. Organisatorisch heeft het Instituut een nieuwe structuur ingevoerd die in de praktijk goed blijkt te functioneren. Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief, zij het dat er aspecten zijn verbetering behoeven. In het algemeen kan worden gesteld dat de opleiding Bedrijfskundige Informatica voldoende voorzieningen ter beschikking heeft voor het totale palet aan werkvormen. Deze voorzieningen zijn up-to-date en over het algemeen toereikend waar het de algemene ICT-infrastructuur betreft. De kwaliteit van de ICT infrastructuur is het laatste jaar vooruitgegaan. De stabiliteit en de gebruikersvriendelijkheid daarvan laten nog te wensen over. Ook zijn er nog te weinig stopcontacten voor de laptops van studenten. Het auditteam is van mening dat het Instituut beter rekening moet houden met de deeltijdstudenten waar het de openingstijden betreft. In beginsel is het systeem van studiebegeleiding en informatievoorziening qua structuur voldoende, maar er zijn wel aspecten die nadrukkelijk verbetering behoeven voor de opleiding BI. Het Instituut heeft de studiebegeleiding georganiseerd op een wijze die niet optimaal aansluit bij de doelgroep studenten Bedrijfskundige Informatica. Studenten zijn hierover ronduit ontevreden. Bij de deeltijdstudenten is sprake van een duidelijke overgang tussen de begeleiding in de eerste twee jaren en die in de laatste fase bij het Instituut voor ICT. Op verzoek van het auditteam heeft de opleiding hiervoor een adequaat verbeterplan opgesteld. Ook de informatievoorziening biedt een wisselend beeld: op cursusniveau wel adequaat, maar op opleidingsniveau valt er nog het nodige te verbeteren. Het auditteam ondersteunt het voorstel van de studenten om door middel van een business case verbetervoorstellen voor het Sharepoint-systeem te genereren. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De faculteit FNT en het Instituut voor ICT hanteren een systematiek waarbij periodiek evaluaties plaats vinden op basis van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten vormen de basis voor analyses. Het kwaliteitsproces is recentelijk aangepast omdat uit evaluatie bleek dat studenten het gebruik van evaluatieresultaten en het reageren op klachten en problemen onvoldoende scoorden. Het management betrekt de uitkomsten van evaluaties weloverwogen bij het opstellen van jaarplannen en het prioriteren van maatregelen. Studenten zijn meer te spreken over verbetermaatregelen die op docent- en cursusniveau liggen dan over de verbetermaatregelen die op instituutsniveau liggen. Uit de Management Review en de gesprekken tijdens de audit blijkt dat het management stappen heeft gezet om de betrokkenheid van studenten bij het verbeteren van het onderwijs te vergroten. De eerste uitkomsten ten aanzien van de betrokkenheid van studenten zijn bemoedigend daar waar het de inhoud en de uitvoering van het onderwijs betreft. De betrokkenheid van alumni is nog niet echt uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 4
Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De opleiding borgt het bachelorniveau van de afgestudeerden op voldoende wijze. Het niveau van de afgestudeerden wordt door het werkveld inderdaad als bachelorniveau gekwalificeerd. Dat betekent dat de opleiding er in is geslaagd haar opleiding zodanig in te richten dat zij de doelstellingen (eindkwalificaties) realiseert. Eigen onderzoek van het auditteam bevestigt dat beeld. De opleiding heeft op verzoek van het auditteam een verbeterplan gepresenteerd met adequate maatregelen om de methodische component in de opleiding te versterken en het afstudeerprotocol aan te scherpen. Alles in overweging nemend kwalificeert het auditteam het gerealiseerde eindniveau als voldoende. Het Instituut meet het gerealiseerd rendement en hanteert streefcijfers. Het Instituut analyseert het gerealiseerde rendement en heeft een plan opgesteld om tot rendementsverbetering te komen. Dit plan werpt de eerste vruchten af. Overigens beschouwt het auditteam het gerealiseerd onderwijsrendement als redelijk. Het rendement van de deeltijdvariant blijft achter. Dit is verklaarbaar vanuit het overstappen van studenten binnen de Parttime Management Opleiding. In het licht van de verbeteracties die het Instituut nu doorvoert, beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 6
2.
INLEIDING
Beoordeling op faculteits- en opleidingsniveau Op verzoek van de Hogeschool Utrecht heeft Hobéon Certificering beoordelingen uitgevoerd op faculteits- en opleidingsniveau. Op faculteitsniveau is beoordeeld of de FNT de processen beheerst en borgt betreffende: Doelstellingen, Inzet Personeel, Voorzieningen, Interne Kwaliteitszorg en Rendementen. Deze onderwerpen corresponderen deels met de onderwerpen 1, 3, 4, 5 en 6 uit het NVAO accreditatiekader. De generieke audit op faculteitsniveau is uitgevoerd voorafgaand aan de audits van de afzonderlijke opleidingen van de faculteit en diende als basis hiervoor. Bij de opleidingsaudit is beoordeeld hoe de opleiding invulling geeft aan het FNT-beleid en – doelstellingen. Daarnaast zijn het programma, de personeelskwaliteit, de opleidingsspecifieke voorzieningen en het gerealiseerd niveau beoordeeld. Het bereik van de generieke audit strekt zich uit over de opleidingen die in 2011 geaccrediteerd worden, te weten: Built Environment-opleidingen; ICT-opleidingen; AOT (Algemene Operationele Techniek) en Applied Science-opleidingen. In de rapporten van deze opleidingen zijn bevindingen en overwegingen opgenomen, ontleend aan de generieke en de opleidingsaudit. Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de Hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, verzorgd door Hogeschool Utrecht, Croho nummer 34404. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd. Als basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering dienden twee Management Reviews (een op generiek- en een op opleidingsniveau) en de bijbehorende onderliggende documenten. Bij het onderzoek is het beoordelingskader ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003) gehanteerd. Auditteams De opleidingsspecifieke audit heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door W.L.M. Blomen (vz.), ing. S. Bekius, dr. M. Spruit, K.L. Kramer en mr. Q.J. Bunschoten als secretaris. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter W.L.M. Blomen, directeur Hobéon werkvelddeskundige ing. S. Bekius, strategisch adviseur informatievoorziening Belastingdienst vakdeskundige dr. M. Spruit, universitair docent Informatiekunde Universiteit Utrecht student K.-L. Kramer, student Bedrijfskundige Informatica Hogeschool Windesheim secretaris mr. Q.J. Bunschoten, zelfstandig projectmanager en auditor/secretaris
vak / discipline
onderwijs X
X
X
X
X
kwaliteitszorg /audit
studentperspectief
X
X
X
X
X
X
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 7
De audit op facultair niveau heeft plaatsgevonden op 20 april 2010. Zie voor programma Bijlage I.) Het auditteam bestond uit de volgende personen: Drs. R.B. van der Herberg, voorzitter, partner Hobéon Groep; Prof. ir. J.J.M. Cauberg, Vak/ werkvelddeskundige, Emeritus hoogleraar Bouwfysica en Klimaatontwerp en Directeur Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV; M.E. Cohen, werkvelddeskundige, Architect en oprichter en voormalig directeur/partner van Architectenbureau CEPEZED; B. van der Meer, student Bouwkunde aan De Haagse Hogeschool; H. Bleijs, processecretaris, adviseur Hobéon; Drs. L. Blom-van Veen, secretaris Hobéon, zelfstandig adviseur kwaliteitszorg. Voor Curricula Vitae zie Bijlage III. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter drs. R.B. van der Herberg, senioradviseur/partner Hobéon vak/ werkvelddeskundige prof. ir. J.J.M. Cauberg, Emeritus hoogleraar Bouwfysica en Klimaatontwerp en Directeur CaubergHuygen Raadgevende Ingenieurs BV werkvelddeskundige M.E. Cohen, Architect en oprichter en voormalig directeur/partner van Architectenbureau CEPEZED student B. van der Meer, derdejaars student Bouwkunde aan De Haagse Hogeschool secretaris drs. L. Blom-van Veen, zelfstandig adviseur kwaliteitszorg
x
vak / discipline
x
onderwijs x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
studentperspectief
x
x
x
x
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. Alle opleidingen van het Instituut voor ICT zijn tijdens één audit beoordeeld. Generieke aspecten op faculteitsniveau zijn gedurende een audit in april 2010 beoordeeld. Voorzitter en secretaris hebben de complete audit uitgevoerd. Voor iedere opleiding zijn opleidingsspecifieke deskundigen en een student van de betreffende opleiding geselecteerd. Het panel heeft instituutsbrede gesprekken gevoerd met het management en faculteitsdirectie en met de Beroepenveldcommissie, College van Toezicht en betrokken lectoren. Opleidingsspecifiek heeft het panel gesproken met teamleiders, coördinatoren, studieadviseurs, docenten en studenten. In de rapportage is de opleiding als basis gehanteerd, maar daar waar relevant zijn facetten op instituutsniveau dan wel faculteitsniveau beoordeeld. Per opleiding is een aparte rapportage opgesteld. De opleidingen zijn allen gebaseerd op de domeinbeschrijving HBO-I (2009). Iedere opleiding kent een eigen opleidingsprofiel. Het programma kent qua structuur en opzet grote overeenkomsten tussen de respectievelijke opleidingen. Het toetsbeleid is instituutsbreed uitgewerkt. Het personeel is op basis van aanwezige competenties instituutsbreed inzetbaar. Voorzieningen zijn grotendeels op instituutsniveau ingevuld. De kwaliteitszorg is op faculteitsniveau vormgegeven. Het Instituut voor ICT kent een College van Toezicht op instituutsniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Faculteit Natuur & Techniek De Faculteit Natuur & Techniek (FNT) is met 6.350 (januari 2010) bachelorstudenten één van de zes faculteiten van de Hogeschool Utrecht (HU). De faculteit bestaat uit vier instituten: IGO (Instituut voor Gebouwde Omgeving), ILC (Institute for Life Sciences & Chemistry), ICT en Engineering. De instituten beslaan vier bachelordomeinen die verder onderverdeeld zijn in clusters van opleidingen. De vier bachelordomeinen zijn: gebouwde omgeving (bachelor of Built Environment), life sciences & chemistry (bachelor of Applied Science), ICT (bachelor of ICT) en industrie (bachelor of Engineering). Naast de genoemde instituten zijn er de academie waarin de masteropleidingen zijn ondergebracht, het facultaire Kenniscentrum Technologie & Innovatie en het Centrum voor Natuur & Techniek voor het commercieel cursusaanbod. Het onderwijs vindt voornamelijk in Utrecht op drie locaties plaats. 25% van de studenten van FNT doen de studie in deeltijd of duaal. De faculteit geeft aan door maatwerk in te spelen op deze (voornamelijk) volwassenen met enkele jaren werkervaring. Utrechtse Ingenieur De ingenieur die de FNT wil afleveren is een ondernemende teamworker en een integraal denker, die vakkennis toepast op unieke problemen, vindingrijk is en nieuwe kennis ontwikkelt en reflectief lerend vermogen heeft. Het begrip ‘Utrechtse Ingenieur’ is door de FNT als streefbeeld ingegeven door de permanente dialoog met het werkveld. Daar wordt dit beeld herkend en (ambitieus maar) valide bevonden. FNT is wel van mening dat het concept Utrechtse Ingenieur nog inhoudelijk versterkt kan worden. Aandacht voor vernieuwing Op facultair niveau is er sprake van een vijftal strategische ontwikkelingen (Ketens; Leren=Werken en Werken=Leren; Onderzoek; Partnerships; en Masters en Promovendi) die in de opleidingen hun uitwerking krijgen in een flink aantal vernieuwingstrajecten. FNT heeft strategisch beleid ontwikkeld, dat onder de naam ‘Ontplooiing’ op heldere wijze richting geeft aan hoe de faculteit de geformuleerde strategische doelen gaat realiseren. Men streeft hierbij naar een cultuur waarin men gezamenlijk de projecten draagt en met elkaar de tijd neemt om hieraan te werken. Zie verder facet 1.1. Eén van de meest belangrijke projecten is het programma Leren=Werken en Werken=Leren (L=W=L). Dit programma is in 2006 ontwikkeld omdat de FNT, naar eigen zeggen, een duidelijke onderwijsvisie ontbeerde. In L=W=L zijn de diverse trajecten die op het gebied van competentiegericht onderwijs binnen de FNT liepen opgepakt en gestructureerd onder één noemer. De faculteit probeert doelbewust voorbeelden van Best Practices te benutten of te laten benutten. De mogelijkheden om binnen de FNT nog dwarsverbanden te benutten zijn nog niet uitgeput. L=W=L zal in de toekomst in innoverende en structurerende zin in het curriculum verder geoperationaliseerd worden. De wisselwerking tussen het kenniscentrum en het onderwijs krijgt in een aantal activiteiten gestalte. Binnen het facultaire Kenniscentrum Technologie & Innovatie legt het thema ‘People, process and technology’ de verbinding tussen de verschillende lectoraten. Dit betekent dat elk lectoraat aantoonbaar gericht is op het samenspel van mens/maatschappij, processen, en technologie, terwijl maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, gezondheid, leefomgeving en veiligheid prominent in het onderzoeksprogramma aanwezig zijn. Een goed voorbeeld van samenwerking tussen lectoraten en FNT is de ontwikkeling van de methodiek ‘ontwerpprojecten’ waarin praktijk, competentieontwikkeling en ontwikkeling van nieuwe kennis centraal staan. Zie verder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 9
Samenwerking met het werkveld Op faculteitsniveau is het beleid erop gericht dat de aansluiting van de eindkwalificaties van de opleidingen van FNT op het beroepenveld, naast het inzicht van docenten en de ervaringen opgedaan tijdens de begeleiding van stages en afstudeeropdrachten, mede bepaald wordt door samenspraak met het relevante beroepenveld. De Beroepenveldcommissie (BVC) speelt binnen de FNT een belangrijke rol bij de actualisering van het curriculum en de aansluiting op het beroepenveld en komt minimaal eenmaal per jaar bijeen. Daarnaast is er het College van Toezicht (CvT) dat de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden aan de hand van de eindkwalificaties toetst. Het CvT adviseert het clustermanagement over de verbetermaatregelen ten aanzien van de kwaliteit van afgestudeerden. Zie ook facet 1.1. Instituut voor ICT Sinds 2006 heeft de Hogeschool Utrecht al haar opleidingen in het ICT domein ondergebracht in het Instituut voor ICT. Vanaf 2007 worden alle opleidingen aangeboden op de huidige onderwijslocatie Nijenoord 1. Uitzondering is de deeltijd variant Bedrijfskundige Informatica waarvan de eerste twee jaren worden aangeboden op de Faculteit Economie en Management als onderdeel van de Parttime Management Opleiding. Belangrijke veranderingen zijn dat in 2006 een voltijdse variant Systeembeheer is gestart en dat in dat zelfde jaar de studie Hogere Informatica is beëindigd. In 2007 zijn Bedrijfskundige Informatica en Information Engineering ten opzichte van elkaar opnieuw gepositioneerd en is gestart met een gezamenlijke propedeuse voor deze studies. Sinds 2009 is voor alle voltijdstudenten in het eerste semester een gemeenschappelijk onderwijsprogramma ingevoerd dat is gericht op de keuze van een passende studie. In 2009 heeft een interne audit plaats gevonden. Uit deze audit kwamen geen grote risico’s naar voren. Op dit ogenblik vindt een vernieuwing plaats van de curricula van de opleidingen binnen het Instituut voor ICT. Bij dit proces maken alle opleidingen binnen het Instituut gebruik van het nieuwe model van het HBO-I (2009) waarin competenties in verband worden gebracht met vakgebieden (ICT- architectuurlagen) en op verschillende niveaus worden beschreven. Hiermee versterkt het Instituut de samenhang tussen onderwijs en beroepscompetenties. Bij de opbouw van het curriculum is gekozen voor het 4C/ID-model als drager van het programma. Voor de deeltijdopleiding Bedrijfskundige Informatica wordt het vergelijkbare competentiegerichte onderwijsmodel ‘action learning’ gehanteerd. Het cluster ICT kent een structuur waarbij docenten in wisselende blok/semesterteams het onderwijs vormgeven en in vaste domeinteams werken aan hun professionele ontplooiing. Het managementteam kent daarom human resource managers en onderwijsprocesmanagers onder leiding van een clustermanager die verantwoordelijk is voor het Instituut als geheel. Tijdens de audit is gebleken dat het Instituut voor ICT een hecht verband vormt en dat de samenhang tussen de opleidingen groot is. Het auditteam is onder de indruk van het feit dat het Instituut meerdere verandertrajecten tegelijk doorloopt, maar constateert dat dit ook een stevige wissel trekt op het personeel. Het Instituut is betrokken bij drie lectoraten (Architectuur voor Digitale Informatiesystemen, Extended Enterprise Studies en Microsysteemtechnologie). De betrokkenheid is duidelijk waarneembaar, maar het auditteam heeft gemerkt dat de wisselwerking nog verder uitgewerkt moet gaan worden. Opleiding Bedrijfskundige Informatica De opleiding heeft een eigen visie op het vak van bedrijfskundig informaticus en vertaalt deze naar een herkenbaar opleidingsprofiel. Centraal in het profiel van beginnend bedrijfskundig informaticus staan competenties die betrekking hebben op de rol van de ICT adviseur die in staat is om, met behulp van ICT, creatieve en innovatieve oplossingen te bedenken voor bedrijfsvraagstukken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 10
Bij het ontwikkelen van beroepsproducten draait het steeds om interdisciplinair denken, teamwork en communicatie. De opleiding heeft een sterke bedrijfskundige inslag en combineert dit met kennis van ICT. Vanwege deze combinatie wordt, naast de ontwikkeling van HBO-I competenties, ook veel belang gehecht aan een stevige kennisbasis en aan niet-technische competenties. Deze profilering van de opleiding Bedrijfskundige Informatica sluit aan bij de kwalificaties van de Utrechtse ingenieur en profileert ze zich ook nadrukkelijk als Utrechtse opleiding. Dit ondanks het feit dat de afgestudeerde van de opleiding Bedrijfskundige Informatica, als opleiding uit het administratief-economische domein, niet gerechtigd is de titel ingenieur te gebruiken. De opleiding wordt door veertien hogescholen in Nederland verzorgd. De opleiding heeft een marktaandeel van 5,8%. In de Keuzegids 2010 krijgt de opleiding een gemiddelde waardering van 46 en neemt daarmee de dertiende positie van veertien beoordeelde opleidingen in. De opleiding maakt sinds 2006 deel uit van het Instituut voor ICT. Voorheen maakte de opleiding deel uit van de Faculteit Economie en Management. Sinds dat jaar is gefaseerd gewerkt aan integratie van de opleiding binnen het Instituut. Bij de interne audit in 2009 zijn geen specifieke risico’s voor deze opleiding gesignaleerd. Blauwdruk van het programma De opleiding stoelt op drie pijlers: bedrijfskunde, informatica en een professionele ontwikkeling in consultancy. Het curriculum van de opleiding is volledig thematisch georganiseerd waarbij steeds een beroepsproduct centraal staat. Door deze aanpak maakt de opleiding de samenhang tussen leertaken, beroepsproducten en competenties inzichtelijk. De bacheloropleidingen binnen het Instituut voor ICT kennen een vergelijkbare opzet. De propedeuse is grotendeels gelijk voor alle voltijdopleidingen. De opleidingen kennen een indeling in semesters en blokken. Na het eerste semester maakt de student een definitieve keuze voor opleiding/profiel. Alle opleidingen kennen een stage van 30 EC in het vijfde semester en een afstudeerstage in het achtste semester. De studenten in de deeltijdvariant Bedrijfskundige Informatica volgen de eerste twee jaren een gemeenschappelijk bedrijfskundig programma met andere deeltijdopleidingen binnen de Faculteit Economie en Management. De laatste 2 jaren volgen zij thematische blokken binnen het Instituut voor ICT. Kenmerkende thema’s voor de opleiding zijn: Business Intelligence, Business Process Management, Innovation and Change Management en Onderzoek. Studentenpopulatie De opleiding telt in totaal 247 studenten. Hiervan studeren 164 studenten aan de voltijdvariant en 83 aan de deeltijdvariant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 12
4.
VORIGE ACCREDITATIE
FNT heeft in 2004 naar aanleiding van gehouden audits, accreditaties (2004/2005), ontwikkelingen binnen het onderwijs en het technisch beroepenveld en centraal HU beleid strategisch beleid opgesteld dat binnen de faculteit vorm kreeg onder de naam ‘Ontplooiing’. Door middel van het document ‘Beleidsdoelen, sturing en innovatie periode 2004-2010’ geeft de faculteit een heldere verantwoording van de totstandkoming, de uitvoering en de huidige gang van zaken van het strategisch plan ‘Ontplooiing’. De faculteit geeft onder andere door duidelijke tijdslijnen en toewijzing van verantwoordelijken (programmamanagers en stafdienst P&O) op heldere wijze richting aan hoe de vijf geformuleerde strategische doelen gerealiseerd gaan worden in de volgende programma’s: 1.
2.
3. 4.
5.
Ketens: verbetering van de doorstroom van studenten in de keten, waaronder instroomgroei en rendementsverbetering (einde in de loop van 2011). Zie ook facet 2.5; Leren=Werken en Werken=Leren: expliciteren van een onderwijsvisie gericht op competentieleren, gefundeerd op een stevige kennisbasis (afgerond eind 2009). Zie ook facet 2.7; Onderzoek: het opzetten van toegepast onderzoek middels een onderzoeksagenda, lectoren en een kenniscentrum (afgerond in 2008); Partnerships: het consolideren van werkveldcontacten om de externe oriëntatie te vergroten en daarmee actualiteit in de curricula en het onderzoek te brengen (afgerond in 2007). De verworvenheden zijn inmiddels opgenomen in de andere programma’s; Masters en Promovendi: het stimuleren van persoonlijke professionele groei als basis voor collectieve groei (afronding in 2017). Zie ook facet 3.3.
In facet 1.1 wordt hierop verder ingegaan. Terugblik op de accreditatie Bedrijfskundige Informatica. In 2005 is de opleiding Bedrijfskundige Informatica van het huidige Instituut voor ICT geaccrediteerd. De opleiding maakte op dat moment deel uit van de Faculteit Economie en Management en daarmee was de organisatorische setting beduidend anders dan de huidige. De kwaliteit van de opleiding is daarbij op alle facetten beoordeeld als voldoende en op facet 1.1. (domeinspecifieke eisen) als ‘goed’. Volgens het auditteam had de opleiding een zeer herkenbare ‘Utrechtse’ profilering, vastgesteld in nauwe samenwerking met het beroepenveld en een duidelijke vertaling van trends in het vakgebied. Met betrekking tot de evaluatie van resultaten (facet 5.1) benoemde het auditteam bij alle opleidingen van het Instituut de eenduidigheid van klachtenindiening en –registratie als aandachtspunt. Achtergrond hierbij vormde de observatie dat door opleidingen in sommige specifieke gevallen en situaties – door het ontbreken van procedures - naar eigen inzicht werd gehandeld. De aanbeveling van het auditteam had dan ook betrekking op het ontwikkelen van aanvullende procedures, bij voorkeur door de FNT. Dit aandachtspunt is onderkend en de opleiding heeft na de accreditatie verbeterpunten ter hand genomen. Vanaf de start van het Instituut voor ICT in 2007 zijn deze acties in gezamenlijk verband verder uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 13
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 14
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5. 1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Strategisch beleid FNT Zoals in hoofdstuk 4 werd aangegeven is door FNT strategisch beleid, ‘Ontplooiing’, ontwikkeld, gebaseerd op de actuele ontwikkelingen in onderwijs en beroepspraktijk. Het auditteam is op basis van de gesprekken en de documentatie van mening dat FNT zich op transparante wijze verantwoordt over de totstandkoming, uitvoering en huidige gang van zaken van het ontwikkelde beleid. Bij de totstandkoming van de begroting voor 2010 zijn in overleg met de managers Onderwijs en Onderzoek, op grond van vigerende beleidsdocumenten en lopende innovaties in 2009, de belangrijkste innovatiethema’s voor 2010 benoemd: onderwijsvisie LWL, rendement, internationalisering, HRM, assortiment en ICT. Na verdeling van de budgetten over de thema’s en instituten kregen de clustermanagers de verantwoordelijkheid om met de verkregen budgetten op basis van ingediende project- en jaarplannen de door hen uitgewerkte strategische doelen te implementeren. Op verzoek van de faculteitsdirectie van FNT heeft op 7 september 2010 een midterm review op de uitvoering en realisatie van de projectplannen binnen de vier instituten plaats gevonden. Op het moment van de audit was deze in voorbereiding. Op 11 januari 2011 maakt men met behulp van een eindreview de balans op die leidt tot input voor 2011. Het auditteam heeft geconstateerd dat de faculteit op constructieve wijze omgaat met de uitvoering en implementatie van het geformuleerde beleid. Competentieprofielen FNT heeft op facultair niveau vastgelegd dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle FNT opleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en actualiseert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Hiermee is op facultair niveau geborgd, dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 15
Zoals eerder aangegeven (hoofdstuk 3) hanteert FNT het begrip ‘Utrechtse Ingenieur’, door het werkveld herkend en (ambitieus maar) valide bevonden. Dit is vooral een interne term die in het leven geroepen is om de abstracte discussie over ‘wat FNT afgestudeerden zouden moeten kunnen’ te kunnen voeren en concreter te maken. Het auditteam is wel van mening dat wanneer deze term gebruikt wordt voor externe communicatie deze eerst binnenshuis concretere invulling moet krijgen. Actualisering profiel Zoals reeds in hoofdstuk 3 is aangegeven speelt de BVC binnen de FNT een belangrijke rol bij de actualisering van het curriculum en de aansluiting op het beroepenveld. De BVC komt minimaal eenmaal per jaar bijeen. Bij ieder overleg komt de aanpassing van het competentieprofiel en het curriculum aan de orde. Daarnaast adviseert het CvT jaarlijks het clustermanagement over de verbetermaatregelen ten aanzien van de kwaliteit van afgestudeerden. Per instituut, in dit geval Instituut voor ICT, is er één BVC en één CvT ingesteld. De BVC’s van de onderscheiden opleidingen maken deel uit van de BVC op instituutsniveau. De opleiding hanteert het protocol ‘Beroepenveldcommissie en College van Toezicht’ van de faculteit (zie verder facet 2.1.). Op landelijk niveau werken de ICT-opleidingen in het hoger onderwijs samen in de HBO-I stichting. Als koepelorganisatie is het HBO-I gesprekspartner van hogescholen, bedrijven, brancheorganisaties en andere belanghebbende instanties in binnen- en buitenland. Binnen het HBO-I worden domeincompetenties beschreven op basis van nationale en internationale ontwikkelingen in het vakgebied en gevalideerd door vertegenwoordigers van het beroepenveld uit het gehele land. In oktober 2009 is een verder uitgewerkte versie van het HBO-I rapport verschenen, waarbij het model voor profielbeschrijvingen wordt uitgebreid met ICT- architectuurlagen en niveaubeschrijvingen van de ICT specifieke competenties. De niveaus zijn in overeenstemming met internationaal aanvaarde niveaubeschrijvingen voor een bachelor. De opleidingen van het Instituut voor ICT hanteren in aanvulling hierop de niveaubeschrijvingen voor de algemene competenties. Het Instituut is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van dit nieuwe model. Het Kenniscentrum analyseert de verschillende werkvelden aan de hand van enquêtes die gehouden worden onder jonge professionals en alumni. Op basis van deze analyseren passen opleidingen de curricula aan. Kenniscentrum en Onderzoek Het auditteam heeft, in vervolg op de bevindingen over het kenniscentrum en het thema “people, process and technology”, kennisgenomen van de onderzoeksthema’s en het leerstoelenplan 2010 – 2015 en is zeer positief over de rol en reikwijdte van de lectoraten bij FNT en vindt de ingeslagen weg van groot belang voor de kennisontwikkeling in de onderscheiden opleidingen. Het onderzoek aan de FNT is gericht op de bedrijven in de regio en betreft continu verschillende strategieën om de toenemende complexiteit van het samenspel van mens/maatschappij, processen, en technologie te kunnen hanteren. Zo is het bijvoorbeeld gericht op het regisseren van complexe processen bij stedelijke vernieuwing, het ontwikkelen van nieuwe tools, het ontwerpen van nieuwe producten en het optimaliseren van systemen. Kenmerkend is dat er gewerkt wordt op grensvlakken, partijen met elkaar verbonden worden, processen geoptimaliseerd worden, ketenintegratie van belang is en dat integraliteit en wendbaarheid essentieel zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 16
De lectoren krijgen hiermee een leidende rol in de kennisontwikkeling van de faculteit. Doelstelling is het verhogen van de onderwijskwaliteit, het aangaan van netwerken in het beroepenveld, het leveren van kennisproducten en het bijdragen aan maatschappelijke discussies. Er wordt een kennisprofiel opgesteld voor elk van de vier bachelortitels, met als doel de onderzoekslijnen meer samenhang te geven, om focus aan te brengen en om de faculteit naar buiten toe een duidelijk inhoudelijk profiel te geven. In facet 2.2 wordt de reeds aanwezige onderzoekslijn ten behoeve van de studenten en docenten nader gespecificeerd. Binnen de taaklastnormering wordt ruimte gecreëerd om docenten nog meer te kunnen betrekken bij de kenniskringen. Hier loopt een onderzoek naar en zal binnen het functiehuis zichtbaar worden gemaakt. De partnerships die een verbinding vormen tussen onderwijs, onderzoek en werkveld worden op dit moment verder uitgediept. Ook zal de faculteit haar relatienetwerk dienaangaande uitbreiden. Tijdens het gesprek met het kenniscentrum bleek dat de lectoren zich tot op heden nog voornamelijk bezig hebben gehouden met het verbeteren van het curriculum en het geven van onderwijs. Het is de bedoeling dat zij op korte termijn de rol van het onderzoek binnen het onderwijs verder expliciteren en vergroten en het onderwijs nog meer laten profiteren van hun netwerk. Ook de lectoren worden lid van de curriculumcommissie. De beginnende beroepsbeoefenaar Het auditteam is op grond van bovenstaande en op basis van hetgeen het heeft vernomen en gezien tijdens de audit van mening, dat de eindcompetenties van de opleidingen van FNT aansluiten bij het niveau van een startende Utrechtse Ingenieur. De vertegenwoordigers uit het werkveld zijn tevreden over de geformuleerde eindcompetenties, zo blijkt uit de verslagen en de gesprekken tijdens de audit. Het competentieniveau van de afgestudeerden zal naar hun verwachting goed aansluiten bij de functies waarin beginnende Utrechtse Ingenieurs terechtkomen en aansluiten bij de specifieke vraag vanuit het werkveld en de specifieke behoefte aan verdieping of verbreding. Internationalisering Uit het strategisch plan FNT (2007-2012) blijkt dat er sinds 2007 budget voor internationalisering wordt vrijgemaakt. De ‘fysieke mobiliteit’ oftewel de internationale uitwisseling van studenten en docenten neemt toe. Daarnaast is er aandacht voor ‘internationalisering at home’. Het is het streven van FNT om een benchmark op het gebied van internationalisering te realiseren. Eigen inkleuring van de landelijke competenties De opleiding heeft een duidelijke visie op het vak van bedrijfskundig informaticus, en vertaalt deze naar een herkenbaar opleidingsprofiel. Over dit profiel vindt een structurele dialoog plaats met het beroepenveld en vakgenoten. Centraal in het profiel van beginnend bedrijfskundig informaticus staan competenties die betrekking hebben op de rol van de ICT adviseur die in staat is om, met behulp van ICT, creatieve en innovatieve oplossingen te bedenken voor bedrijfsvraagstukken. Bij het ontwikkelen van beroepsproducten draait het steeds om interdisciplinair denken, teamwork en communicatie. De opleiding heeft een sterke bedrijfskundige inslag en combineert dit met kennis van ICT. Juist vanwege deze combinatie wordt, naast de ontwikkeling van HBO-I competenties, ook veel belang gehecht aan een stevige kennisbasis en aan niet-technische competenties. Functioneren beroepenveldcommissie Gemiddeld drie keer per jaar is er een bijeenkomst van de BVC met management en docenten. Naast de Beroepenveldcommissie wordt ook jaarlijks met het College van Toezicht gesproken over ontwikkelingen in het beroepenveld. Hiernaast zijn er nog andere bronnen die informatie leveren over de eisen die het beroepsdomein stelt. Dit zijn de stageverlenende bedrijven en onderzoeksinstellingen, het lectoraat en gastdocenten en -sprekers uit de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 17
Internationale dimensie van de opleiding De opleiding heeft contacten met een drietal buitenlandse opleidingen en kent mogelijkheden voor de uitwisseling van studenten en docenten. Voor studenten is de mogelijkheid aanwezig om een buitenlandse stage te kiezen. De internationale dimensie van het opleidingsprogramma is beperkt. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit in 2009 scoorden alle opleidingen binnen het domein Bachelor of ICT op dit facet voldoende. Tijdens de interne audit signaleerde de commissie verbeterpunten, vooral in een nog duidelijker beschrijving van profielen en niveaus. De opleiding voorziet verder geen specifieke verbetermaatregelen. Conclusie Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de beroeps- en opleidingsprofielen inclusief de niveaus zijn beschreven aan de hand van het nieuwe model van het HBO-I (2009). De profielen van de opleidingen van het Instituut voor ICT zijn daarmee gebaseerd op landelijk vastgestelde en door de beroepspraktijk gevalideerde beschrijvingen van domein- en opleidingscompetenties en sluiten duidelijk aan op de eisen die door de vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Er is een goede focus op de behoeftes en eisen in het domein en de contacten met externen in de regio worden optimaal benut om daarvan een goed beeld te krijgen. De overeengekomen kwalificaties zijn door het beroepenveld gevalideerd: landelijk, maar ook door de gezamenlijke beroepenveldcommissie van het Instituut voor ICT. Deze kwalificaties zijn door de opleiding op een systematische manier vertaald naar een profiel voor de eigen opleiding. De Utrechtse inkleuring en het programma zijn besproken met en gevalideerd door de Beroepenveldcommissie van het Instituut. Tijdens de audit is gebleken dat het Instituut een actieve relatie met deze commissie onderhoudt. Het auditteam is van mening dat bij de opleiding Bedrijfskundige Informatica het niveau van het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ de basiskwaliteit overstijgt. Reden om dit facet te beoordelen als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 18
Facet 1.2. Niveau: Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Toetsing van de eindkwalificaties aan de Dublin Descriptoren De Dublin Descriptoren omvatten vijf dimensies, waarbij per dimensie het bachelorniveau omschreven is. De relatie tussen de vijf dimensies van de Dublin Descriptoren en de opleidingsspecifieke competentiebeschrijvingen is voor het bachelordomein ICT beschreven in een rapport van de stichting HBO-I (2009) en is specifiek uitgewerkt in het onderwijsdocument van de opleiding. Dit impliceert dat als een student voldoet aan het opleidingsprofiel, hij ook voldoet aan zowel het internationaal als nationaal geaccepteerde niveau van de hbo-bachelor. Kennis en inzicht De bijzondere eindkwalificaties zijn in het HBO-I rapport (2009) voor de varianten voltijd en deeltijd geformuleerd in vijf beroepsspecifieke ICT-bouwstenen (Analyseren, Adviseren, Ontwerpen, Realiseren en Ontwerpen) en wel zodanig dat zij niet kunnen worden verworven zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: (i) analyse bedrijfsprocessen, (ii) interactie tussen bedrijfsprocessen en interne en externe omgeving, (iii) informatieanalyse (iv) ICT ontwikkelingen, (v) architectuur en beheer van informatiesystemen. Een voorbeeld hiervan is de deelcompetentie “Consequenties bestuderen van een (strategische) koerswijziging voor bedrijfsprocessen en hun informatievoorziening”. Toepassing van kennis en inzicht De beroepsspecifieke competenties zijn onderverdeeld in deelcompetenties, alle expliciet gericht op professionele toepassing van kennis en inzicht. Een toepassing die de studenten via het maken van de in de eindkwalificaties genoemde ‘beroepsproducten’ moeten demonstreren. Voor opleiding BI moeten studenten beroepsproducten opleveren voor de architectuurlaag “ Bedrijfsprocessen” op het hoogste niveau van de HBO-I competentiebeschrijving. Een voorbeeld hiervan is de deelcompetentie “Architectuur van processen met bijbehorende beheersing en informatievoorziening ontwerpen”. Oordeelsvorming Zowel de (generieke) hbo competenties als de beroepsspecifieke competenties behelzen vaardigheden expliciet gericht op het maken van keuzes in de beroepsuitoefening op tactisch en operationeel niveau. Dit veronderstelt dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen. Dit wordt in de deelcompetenties zichtbaar gemaakt. Een voorbeeld hiervan is de deelcompetentie “Adviseren over de afstemming tussen business en ict (alignment en governance)”. Communicatie In de eindkwalificaties neemt ‘professionele communicatie’ een prominente plaats in. Iets wat gelet op het feit dat de opleiding het accent legt op de BI’er als bruggenbouwer, ook voor de hand ligt. Een voorbeeld is dat de student in staat moet zijn om een requirement analyse uit te voeren en daarbij rekening houden met verschillende belanghebbenden, functionele en nietfunctionele eisen en bestaande systemen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 19
Leervaardigheden Voor de BI-opleiding geldt dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de eindkwalificaties vermeld in termen van ‘de eigen ontwikkeling als professional’. De opleiding heeft als verbeteractie benoemd dat in 2010 -2011 voor de algemene competenties niveaubeschrijvingen en prestatie-indicatoren worden ontwikkeld. Bij de interne audit scoorden alle opleidingen binnen het ICT-domein op dit facet voldoende. Conclusie De eindkwalificaties van de opleiding (beroepscompetenties en algemene competenties) bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben, en wel met een bereik en diepgang waar de Dublin Descriptoren op bachelorniveau naar verwijzen. De specifieke beroepscompetenties zijn voorzien van een duidelijke, internationaal geaccepteerde niveaubeschrijving en prestatie-indicatoren. In het geactualiseerde onderwijsdocument van Bedrijfskundige Informatica wordt voor alle onderwijsonderdelen (thema’s, projecten, theoriemodules etc.) een duidelijke relatie gelegd met de te verwerven (algemene en specifieke) competenties. Voor de algemene competenties moeten echter de niveaubeschrijvingen nog opgesteld worden. Dit weerhoudt het auditteam niet om dit facet als goed te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 20
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is o Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Overwegingen Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is. Oriëntatie hbo “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Bacheloronderwijs De eindkwalificaties en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een niveau van beginnende beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Ergo: de opleiding kan gerekend worden tot het hbo bachelor onderwijs. De opleiding heeft de bachelor dimensies rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin te hanteren werkvormen. In de programmabeschrijving wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie ‘bachelor onderwijs’ aantoonbaar in haar programma verankerd. Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. Conclusie Het auditteam beoordeelt dit facet als goed, omdat het beide dimensies van dit facet (niveau hoger onderwijs en beroepsoriëntatie) reeds onder de betreffende facetten 1.2 en 1.1 als goed kwalificeerde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 21
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Kennisontwikkeling Vakliteratuur Studenten ontwikkelen hun (theoretische) kennis met behulp van voorgeschreven en in de mediatheek beschikbare studieboeken en via door de docent aangereikte dictaten en artikelen. De toepassing van de theorie vindt plaats in praktisch georiënteerde opdrachten in een module, in projecten, tijdens stage en afstuderen. In cursussen en projecten wordt verwezen naar relevante vaktijdschriften en internetpagina’s. De gebruikte vakliteratuur is op voldoende actueel en op niveau. Materiaal uit de beroepspraktijk In het kader van de competentiegerichte aanpak van het curriculum worden studenten tijdens de thema-projecten geconfronteerd met beroepsgerichte casussen. De opleiding beschikt over een eigen ICT-lab en een Datacom-lab waar studenten opdrachten en simulaties kunnen uitvoeren. Interactie met de beroepspraktijk en ontwikkeling beroepsvaardigheden Het Instituut voor ICT hecht grote waarde aan de beroepsgerichtheid en heeft het curriculum daarom georganiseerd rond beroepsgerichte thema’s. Het curriculum van de opleiding Bedrijfskundige Informatica is tot stand gekomen door samen met het beroepenveld een verzameling beroepsproducten te definiëren die het domein van het vakgebied overdekten. De opleiding Bedrijfskundige Informatica is opgebouwd uit een aantal onderdelen (blok, semester) waarin een thema centraal staat. Per thema is een beroepssituatie met beroepsproducten beschreven en zijn algemene competenties toegevoegd en prestatiecriteria geformuleerd gebaseerd op het HBO-I model. De deeltijdvariant volgt het didactische model van action learning, waarbij beroepsproducten en beroepshandelingen in de eigen werksituatie centraal staan. In de hoofdfase heeft de opleiding de keuze gemaakt voor de onderstaande beroepsproducten: Business Process Redesign, Aanbeveling systeemlandschap, ICT beheerplan, Informatieplan, Interventieplan, en Business Intelligence oplossing. Zo leert de student in het thema “Business Process Redesign” hoe een organisatie op methodische wijze in kaart gebracht kan worden met behulp van bedrijfsmodellen (Demo, BCM). De decompositie van het bedrijf die op deze wijze ontstaat, kan worden gedetailleerd met procesmodellen (BPMN, UML activity diagrams). Alle aangeleerde competenties worden aangesproken in het afsluitende project waarbij studenten een business proces redesign opdracht voor een bankorganisatie uitvoeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 22
Het auditteam vindt dat de opleiding goede stappen heeft gezet met het invoeren van een methodencollege en het incorporeren van digitale architectuur binnen het curriculum. Het auditteam waardeert de onderdelen Service Management en Business Process Management. Toegepast onderzoek Studenten maken al vroeg in de opleiding kennis met onderzoeksvaardigheden in de opdrachten rondom beroepsproducten. (Voltijd-)studenten Bedrijfskundige Informatica werken al in het laatste blok van het eerste studiejaar expliciet aan onderzoeksvaardigheden. Studenten leren in die periode van tien weken een praktijkgericht onderzoek op te zetten en uit te voeren. Het auditteam is van mening dat de opleiding ten aanzien van de inbedding toegepast onderzoek in de rest van de opleiding door de aanwezigheid van jonge promovendi goud in handen heeft maar dit nog niet volledig waarmaakt. Het lectoraat Architectuur voor Digitale Informatiesystemen en de daarbij behorende kenniskring kan daarbij een belangrijke rol spelen. Actualiteit van het programma Borging van de actualiteit en beroepsgerichtheid vindt primair plaats in de curriculumcommissie van de opleiding, waarbij wijzigingen voorgelegd worden aan de Beroepenveldcommissie. Het Instituut voor ICT heeft deze werkwijze vastgelegd in haar kwaliteitshandboek. Regelmatig worden in de thema’s gastsprekers uit het beroepenveld ingezet. Hiernaast is in de afgelopen jaren het aantal docenten uit het bedrijfsleven toegenomen. Deze docenten nemen een gedeelte van het curriculum voor hun rekening, bijvoorbeeld door middel van externe projecten in het onderwijs. Lesmateriaal wordt periodiek bijgesteld, mede op basis van bevindingen uit de module-enquêtes, docenten teamoverleg en BVC bijeenkomsten. Tijdens de audit bleek dat de docenten Bedrijfskundige Informatica de snelle veranderingen in de beroepspraktijk soms zeer kort-cyclisch toepassen en zelfs tijdens het lesblok het onderwijsprogramma nog bijstellen. Oordeel studenten Uit het STO 2009 en het NSE 2010 komt naar voren dat studenten Bedrijfskundige Informatica de actualiteit en praktijkgerichtheid in het studieprogramma in voldoende mate herkennen en waarderen. Zij zijn minder tevreden over de aansluiting van de stage bij het overige onderwijs. Tijdens de audit waren studenten nog steeds kritisch over de stagebegeleiding. Deze werd als rommelig omschreven. Stagebedrijven worden niet goed geïnformeerd en docenten zijn slecht bereikbaar. Studenten geven aan dat zij bij de opdrachten meer gestimuleerd willen worden tot reflectie over hun keuzes. Een kenmerk van een bedrijfsmatig informaticus is dat hij in relatie tot de opdracht tot een verantwoording van zijn keuze komt. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd op dit facet geen risico geïdentificeerd. De opleiding zet de ingezette onderwijsvernieuwing de komende jaren planmatig voort. De borging van actualiteit en praktijkgerichtheid is hierbij een expliciet aandachtspunt, waarbij in het bijzonder de stagevoorbereiding verbeterd wordt. Conclusie Zowel op het niveau van de opleiding als op het niveau van het programma is sprake van gestructureerde en frequente interactie met het werkveld. Iets wat, zo blijkt uit de programmabeschrijving, zichtbaar wordt in de opbouw van de opleiding, in de werkvormen en in de inhoud. Uit de studentevaluaties komt een gematigd positief beeld naar voren. Op basis van de audit is het auditteam ondanks de kanttekeningen bij de stagebegeleiding van mening dat de opleiding een goede beroepsgerichtheid kent. De verankering van de “agility” binnen het curriculum is hierbij kenmerkend.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 23
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Het programma De opleiding stoelt op drie pijlers: bedrijfskunde, informatica en een professionele ontwikkeling in consultancy. Het curriculum van de opleiding is volledig thematisch georganiseerd waarbij steeds een beroepsproduct centraal staat. Door deze aanpak maakt de opleiding de samenhang tussen leertaken, beroepsproducten en competenties inzichtelijk. De bacheloropleidingen binnen het Instituut voor ICT kennen een vergelijkbare opzet. De propedeuse is grotendeels gelijk voor alle voltijdopleidingen. De opleidingen kennen een indeling in semesters en blokken. Na het eerste semester maakt de student een definitieve keuze voor opleiding/profiel. Alle opleidingen kennen een stage van 30 EC in het vijfde semester en een afstudeerstage in het achtste semester. In het zesde semester kunnen voltijdstudenten een themaprogramma kiezen waarin wordt samengewerkt met studenten van andere ICT-opleidingen. Het zevende semester is gereserveerd voor de profileringsruimte. Hierin kan de student kiezen voor een minor uit de minorcatalogus van de Hogeschool (of voor een minor aangeboden door een andere Hogeschool of Universiteit), dan wel ervoor kiezen een onderwerp verder uit te diepen in het onderzoekssemester. Het laatste half jaar van de opleiding is de afstudeerfase. In dit half jaar voert de student een afstudeeropdracht uit. Meestal is dit een opdracht van een bedrijf of instelling met een looptijd van een half jaar. De opleiding maakt vooraf, op basis van een uitgebreide opdrachtomschrijving, een inschatting van de omvang en diepgang van de opdracht en geeft de student al dan niet toestemming met de opdrachtgever in zee te gaan. De studenten in de deeltijdvariant Bedrijfskundige Informatica volgen de eerste twee jaren een gemeenschappelijk bedrijfskundig programma met andere deeltijdopleidingen binnen de Faculteit Economie en Management. De laatste 2 jaren volgen zij thematische blokken binnen het Instituut voor ICT. De deeltijdvariant volgt het didactische model van action learning, waarbij beroepsproducten en beroepshandelingen in de eigen werksituatie centraal staan. Om in dit model te kunnen leren is het nodig dat de student beschikt over een relevante werkomgeving. Bovendien moet hij binnen die omgeving voldoende gelegenheid krijgen om te werken aan beroepsproducten en -handelingen. Tegelijk biedt dit model ook de mogelijkheid om werken en leren in vergaande mate te combineren. In de deeltijdvariant wordt een vast programma aangeboden en zijn geen keuzesemesters en/of minoren. Concretisering eindkwalificaties De programma’s van de opleiding Bedrijfskundige Informatica (voltijd en deeltijd) zijn mede op basis van competenties, die landelijk zijn vastgesteld in het HBO-I platform in samenspraak met de Beroepenveldcommissie opgesteld. Dit proces en de resultaten ervan zijn uitgebreid beschreven in het onderwijsdocument van de opleiding. Na vaststelling van het programma door de curriculumcommissie en na consultatie van de Beroepenveldcommissie werken de vakdocenten de betrokken onderdelen van het programma verder uit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 24
Bij de beschrijving van de thema’s en modules verwijst de opleiding expliciet naar de HBO-I competenties en de algemene competenties. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen De actuele curricula van Bedrijfskundige Informatica kennen een thematische opbouw. Bij alle thema’s staat een project met als einddoel een beroepsproduct centraal. Bij de keuze en evolutie van thema’s spelen ontwikkelingen in en structurele contacten met het beroepenveld een grote rol. Het curriculum wordt afgeleid uit de beroepscompetenties en ingericht met behulp van het 4C/ID-model. Voor de deeltijdvariant hanteert de opleiding het action learning model. Voorbeelden van thema’s zijn “de eigen rol als beroepsbeoefenaar” en “Business Intelligence” Het thema van blok 2 in voltijd “De eigen rol als beroepsbeoefenaar” legt de focus op het werkveld. Het thema is voor tweederde deel gemeenschappelijk en voor een derde deel opleidingsspecifiek. Het gemeenschappelijk deel bestaat uit een project waarin het hele proces van analyse, ontwerp, realisatie (en beheer) doorlopen wordt aan de hand van een opdracht om een administratief proces te automatiseren. De casus is het ontwikkelen van (een klein deel van) het Elektronisch Patiënten Dossier voor het Ziekenhuis Rivierenland. Het eindproduct is een werkende database, met managementviews maar nog zonder userinterface. Volgens het HBO-I model worden in dit thema het Analyseren, Ontwerpen en Realiseren op niveau 1 ontwikkeld. Het thema “Business Intelligence” richt zich op de architectuurlagen processen en software uit het HBO-I model. In dit thema wordt aandacht besteed aan de technische en strategische aspecten van Business Intelligence. In het bijbehorende project wordt een Business Intelligence oplossing ontworpen. In dit thema worden Analyse en Advies binnen de architectuurlaag Processen op niveau 3 getoetst. Oordeel studenten Uit het STO 2009 blijkt dat studenten Bedrijfskundige Informatica de inhoud en het niveau van de opleiding met een voldoende beoordelen, maar dat hier zeker voor de voltijdvariant nog verbetering gewenst is. Studenten hebben tijdens de interne audit verklaard dat de eindkwalificaties per module voor hen niet inzichtelijk waren. Tijdens de audit bleek dat studenten daar ondertussen genuanceerder over denken. Zij zijn tevreden over inhoud en niveau en de eindkwalificaties zijn beter inzichtelijk. Oordeel werkveld Uit het gesprek met de Beroepenveldcommissie blijkt dat deze positief staat tegenover de wijze waarop de opleiding de eisen uit de praktijk vanuit de eindkwalificaties doorvertaalt naar het curriculum. De thematische aanpak werpt daarbij haar vruchten af. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit van het Instituut werd dit facet door de auditcommissie beoordeeld met ‘gering risico’. De opleiding heeft ondertussen al verbeteracties op basis van een uitvoeringsplan in gang gezet. Centraal hierbij staat de vernieuwing van het curriculum op basis van de beroepsprofielen met expliciete aandacht voor de ontwikkeling en beschrijving van de competenties en de inzichtelijkheid daarvan voor studenten. Conclusie Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding in de eindkwalificaties en de opzet van het programma het HBO-I model (2009) heeft verwerkt. De opleiding heeft in de afgelopen periode hier een aanzienlijke inspanning voor verricht. Bij de beschrijving van de modules is een expliciete verwijzing naar de HBO-I en algemene competenties opgenomen. Voor wat betreft de HBO-I competenties is er ook een uitwerking naar niveau. Het programma is volledig thematisch ingericht op basis van beroepsproducten en -thema’s.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 25
De respectievelijke onderdelen van het programma dekken in hun samenhang het geheel van de eindkwalificaties af en stellen daarmee de student in de gelegenheid deze te bereiken. Uit gesprekken met de studenten tijdens de audit blijkt dat de studenten ondertussen een duidelijk verband zien tussen eindkwalificaties en studieprogramma. Het auditteam beoordeelt dit facet als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 26
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Verticale samenhang De opleidingen binnen het Instituut voor ICT zijn opgebouwd rond beroepsthema’s die zijn uitgewerkt in projectopdrachten. Gaandeweg de opleiding kennen de projectopdrachten een toenemende complexiteit: de thema’s in de (voltijdse) propedeuse fase besteden aandacht aan de meer generieke ICT-competenties met een verdieping naar de specifieke competenties voor Bedrijfskundige Informatica. In het eerste jaar van de hoofdfase wordt vooral aandacht besteed aan methoden en technieken voor het ontwerpen van een blauwdruk van de gewenste informatievoorziening van bedrijven. In jaar twee van de hoofdfase ligt de nadruk op het veranderen en sturen van een organisatie. Jaar drie van de hoofdfase geeft ruimte voor verdieping door het kiezen van een minor. Tijdens de audit gaven docenten aan dat er soms problemen zijn met studenten die bepaalde kernvakken zoals computernetwerken niet halen. De kennisachterstand die hierdoor ontstaat blijft studenten ook in volgende thema’s parten spelen. Het auditteam heeft tijdens de audit specifieke aandacht besteed aan de samenhang binnen de deeltijdopleiding. Deze opleiding wordt vanuit twee verschillende faculteiten ingevuld. Studenten volgen de eerste twee jaren onderwijs binnen de Parttime Management Opleiding en de laatste twee jaren binnen het Instituut voor ICT. Het is gebleken dat deze twee instituten de opleiding invullen volgens hun eigen pedagogisch-didactisch model. Hierdoor ontstaat voor de studenten een duidelijke breuk binnen de opleiding. Een voorbeeld is de door de studenten als lastig ervaren verschuiving in het weekritme. Het auditteam heeft de opleiding hierop geattendeerd. De opleiding heeft aangegeven dat zij het deeltijdprogramma gaat herzien. Het auditteam heeft de opleiding gevraagd om voor de oplevering van de accreditatierapportage met een concreet verbeterplan te komen waarin een oplossing is opgenomen voor de geconstateerde discontinuïteit. De opleiding heeft het gevraagde verbeterplan opgeleverd en heeft daarin verbeteracties voor de korte en middellange termijn opgenomen. Op de korte termijn intensiveert de opleiding de studiebegeleiding, verbetert de informatievoorziening en neemt de deeltijdcoördinator BI deel aan het FEM-overleg. Op de middellange termijn zorgt de opleiding voor een doorlopend traject in de studiebegeleiding en vormt het herontwerp van de deeltijdopleiding BI onderdeel van een integraal herontwerp van alle deeltijd/duale varianten binnen het Instituut voor ICT. Horizontale samenhang Het curriculum van de opleiding Bedrijfskundige Informatica is opgebouwd rond thema’s. Het zijn deze thema’s die zorgen voor een samenhangend aanbod van theorie, vaardigheden en projectonderwijs. Centraal per thema staat een project met daaromheen flankerend onderwijs. Kennis en vaardigheden uit het flankerend onderwijs zijn noodzakelijk om de projecten succesvol af te ronden. Dit vraagt om en resulteert in nauwe samenhang tussen de modules binnen een blok.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 27
Samenhang binnen- en buitenschools programma Studenten gaven tijdens de interne audit aan dat zij niet tevreden waren over de voorbereiding op de stage(s). De opleiding stelt dat zij ondertussen maatregelen heeft genomen. Het auditteam is in de gesprekken met de studenten specifiek op dit punt ingegaan. Studenten Bedrijfskundige Informatica bleken nu tevreden te zijn over de relatie tussen het onderdeel Business Intelligence en de voorafgaande stage. Ook de deeltijdvariant kent een thematische opbouw: in de eerste twee jaar rondom bedrijfskundige processen, in de laatste twee jaar vindt specialisatie op het domein van de Bedrijfskundige Informatica plaats. De student ontwikkelt zich daarbij van een ‘volger’ (met beroepscompetenties op niveau 1) naar een ‘vormer’ (met beroepscompetenties op niveau 2 en 3). Deeltijdstudenten krijgen opdrachten om in hun bedrijf uit te voeren en daarover terug te rapporteren. Deze opdrachten zijn gerelateerd aan het curriculum van de opleiding en gebaseerd op een probleemstelling in de eigen beroepsomgeving. Studenten over ervaren samenhang Uit het STO 2009 en de NSE 2010 blijkt dat de studenten de samenhang redelijk ervaren. De vraagstelling is echter algemeen. Tijdens de audit is het auditteam meer specifiek op het oordeel van de studenten ten aanzien van de samenhang ingegaan. Zoals eerder beschreven is er bij de deeltijdopleiding sprake van een duidelijke cesuur in de opleiding. De voltijdstudenten zijn redelijk te spreken over de samenhang. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd voor het Instituut als geheel een gering risico op dit facet gezien. De commissie oordeelde dat vooral de samenhang tussen binnen- en buitenschools leren voor verbetering vatbaar is. Studenten gaven aan dat de voorbereiding op de stage kon worden verbeterd, en doelden daarbij specifiek op het tijdig ontwikkelen van algemene competenties die betrekking hebben op het werken in een organisatie. Conclusie Het auditteam beoordeelt de samenhang in het onderwijsprogramma van de voltijdopleiding als voldoende. Het Instituut voor ICT heeft voor de opleidingen een thematische opbouw gekozen die consequent is doorgevoerd. De studenten hebben de mogelijkheid om de stage te verbinden met het onderwerp van hun specialisatie en afstuderen. De verticale opbouw van het programma komt terug in de opbouw van de ondersteunende vakmodules. Ook is de opbouw in complexiteit van de thema’s herkenbaar. Het auditteam is van mening dat de samenhang binnen het deeltijdprogramma op dit moment onvoldoende is. De overgang tussen de Parttime Management Opleiding en het gedeelte binnen het Instituut voor ICT is te groot. Het auditteam heeft de opleiding gevraagd met een plan te komen waarmee de verticale samenhang verbetert. Het auditteam heeft kennis genomen van het plan en is van mening dat de opleiding daarmee de discontinuïteit adequaat en voortvarend aanpakt. Het auditteam komt op basis van het gepresenteerde verbeterplan tot een voldoende voor de samenhang van de deeltijdopleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 28
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Studievoortgang FNT zorgt er door de volgende maatregelen voor dat het programma studeerbaar is voor alle studenten: In het cursusoverzicht en in OSIRIS zijn alle cursusonderdelen omschreven volgens een vast stramien, inclusief de studielast in studiepunten. De studielast van een cursus bedraagt drie studiepunten of een veelvoud daarvan. Met ingang van het studiejaar 2009-2010 is de opleiding in overeenstemming met het beleid van de HU gestart met de transitie naar een cursusomvang van vijf studiepunten of een veelvoud daarvan. De toetsperioden zijn verdeeld over het studiejaar. Ieder studiejaar bestaat uit vier blokken van zeven lesweken, gevolgd door een toetsperiode van een week en een projectpresentatie week. Eén keer per jaar worden extra herkansingsmogelijkheden geboden, waarvoor extra toetsweken zijn ingepland. De vijfde (zomer)periode wordt niet gebruikt voor reguliere onderwijsactiviteiten. De studielast van programmaonderdelen maakt onderdeel uit van het STO en de cursusevaluaties. Het STO en de cursusevaluaties zijn aanleiding voor het bespreken van mogelijke verbeteringen in het programma. Bij kleine wijzigingen wordt dat door de docenten opgepakt. Bij grotere wijzigingen wordt een voorstel bij de curriculumcommissie ingediend. De opleiding kent één instroommoment in september. De opleiding biedt de programmaonderdelen eenmaal per jaar aan. Door de thematische opbouw kunnen studenten een studeerbaar programma volgen. Studielast Het totale studieprogramma is uitgedrukt in EC. De studielast van een cursus bedraagt op dit moment drie studiepunten of een veelvoud daarvan. Op basis van afspraken binnen de Hogeschool zal dit in de toekomst vijf studiepunten of een veelvoud daarvan worden. De opleiding heeft hiermee een begin gemaakt in de propedeuse voltijd. Het studiejaar beslaat 40 weken exclusief vakantieweken en bestaat uit vier blokken van tien weken. De opleiding biedt de ondersteunende cursussen aan in de eerste zes weken van een blok. Eventuele vrijstellingen worden door de examencommissie (op advies van de vakdocent) verleend op grond van aantoonbare (eerder verworven) kennis en vaardigheden. De toetsperioden zijn verdeeld over het studiejaar. Toetsen vinden plaats aan het eind van elk blok. Gelegenheid tot herkansing is er telkens in de eerste weken van het daarop volgende blok (voltijd) of aan het eind van het volgende blok (deeltijd). Studenten, die studievertraging hebben opgelopen maken per blok afspraken met de studieadviseur, vastgelegd in een contract, over een studeerbaar programma. Hierbij is uitgangspunt dat de student per blok een programma van gemiddeld 15 EC wordt aangeboden. Bij de deeltijdvariant kunnen bepaalde onderwijseenheden los van elkaar gevolgd worden, waardoor individuele studietrajecten mogelijk zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 29
Bij de start van de opleiding sluit de opleiding een convenant af met de werkgever van de student, waarin de werkgever zich bereid verklaart om de student te helpen bij het uitvoeren van de opdrachten binnen het eigen bedrijf. De goede relatie tussen werken en leren vergroot de studeerbaarheid. Contacturen Volgens de door de opleiding verstrekte informatie bedraagt het aantal contacturen gedurende de eerste drie studiejaren zestien tot twintig uur per week. Een contactuur is volgens de definitie van de HU een ingeroosterd lesuur (45 minuten). Een groot deel van de studenten doorloopt het reguliere studieprogramma in 4 jaar. Per blok van 10 weken worden volgens het 4C/ID model de eerste 6 weken ondersteunende cursussen gegeven, met gemiddeld 20 contacturen per week, in week 7 worden tentamens gepland en week 8,9 en 10 zijn gereserveerd voor de themaopdracht met aan het eind week 10 het assessment. De studenten deeltijd hebben gemiddeld 8 tot 12 contacturen per week gedurende de eerste drie jaren. Tentamens van een blok, kunnen in het volgende blok op maandagmiddagen worden herkanst in de weken 4,5 en 6. Versnellen en Honours programma Studenten kunnen in samenspraak met de studieadviseur een versneld programma doorlopen. Het gaat dan om studenten die een opleiding starten met EVC’s of om studenten die omgezwaaid zijn naar een andere opleiding binnen het Instituut voor ICT. Talentvolle studenten die willen excelleren, kunnen deelnemen aan het faculteitsbrede Honours programma. In dit programma krijgen studenten extra training in onderzoeksvaardigheden en werken ze aan onderzoeksprojecten binnen de kenniscentra. Het programma is een uitbreiding op het al bestaande bachelorprogramma, met 30 extra studiepunten geboden in studiejaar twee tot en met vier, als aanvulling op het reguliere programma van 240 studiepunten. Daarnaast worden er extra eisen gesteld aan de afstudeerfase. Zo houden de Honours studenten hun afstudeerverdediging in het Engels en wordt de scriptie ook in het Engels geschreven. Het lectoraat is nauw betrokken bij de invulling van het Honours programma, onder meer doordat deze studenten een groot onderzoeksproject uitvoeren binnen het kenniscentrum. Studenten over studielast en studeerbaarheid Uit het STO en de NSE blijkt dat de studenten Bedrijfskundige Informatica over het algemeen tevreden zijn over de studielast en de spreiding ervan. Tijdens de audit is het auditteam specifiek ingegaan op de studielast voor studenten deeltijd. Studenten omschreven de studielast als zwaar maar te doen. Per periode zijn er verschillen. Interne audit en verbetermaatregelen Tijdens de interne audit werden geen risico’s geconstateerd ten aanzien van de studeerbaarheid. De opleiding heeft geen specifieke verbetermaatregelen voorzien ten aanzien van de studielast, maar wel een rendementsverbeterplan opgesteld om de gemiddelde studieduur terug te brengen. Conclusie Het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding Bedrijfskundige Informatica adequate maatregelen neemt om de studenten een studeerbaar programma te bieden. De opleiding heeft op basis van systematische evaluaties de factoren in beeld die een mogelijke belemmering vormen voor de studievoortgang en heeft een systeem om studenten met studievertraging te ondersteunen. Kenmerkend is dat de opleiding ook een Honours programma kent waarmee excellerende studenten hun opleiding kunnen verdiepen. Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 30
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Aansluiting op FNT-niveau Het auditteam is van mening dat FNT goed inspeelt op de verschillende typen instromende studenten. Zo heeft het programma Ketens, dat één van de vijf strategische doelen van de faculteit behelst (zie facet 1.1), inmiddels geleid tot een verbeterde instroom, een verbeterd propedeuserendement en het terugdringen van het aantal langstudeerders. Ook heeft het programma Ketens gezorgd voor verbeterde en duurzame relaties met het vo en mbo en verhoogde participatie van bedrijven en instellingen in de werving en onderwijsuitvoering. Het thema diversiteit is tot wasdom gekomen in de vorm van United Students en een faculteitsbreed alumnibeleid is onlangs gelanceerd. Ketens zal in de loop van 2011 als programma worden gestopt. Onderzocht wordt onder welke directieportefeuille de verworvenheden van het programma kunnen worden geborgd. Veel verworvenheden zijn reeds door het lijnmanagement overgenomen. In de praktijk blijkt de aansluiting voor mbo’ers op het gebied van wiskunde nogal eens tot problemen te leiden. Om deze reden worden er op faculteitsniveau zomercursussen aangeboden om deficiënties in wiskunde weg te werken en worden toelatingstoetsen voor wiskunde afgenomen. Deficiënties worden zo voor de start van de opleiding opgeheven. Er blijkt ook behoefte te bestaan aan cursussen voor natuurkunde. Studenten kunnen hiervoor terecht bij verschillende andere instituten van de HU. Toelating en instroom Voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica zijn studenten met mbo-4 en havo/vwo met alle profielen direct toelaatbaar. De instroom is redelijk gespreid over havo en mbo. Het propedeusecurriculum sluit aan bij het niveau van mbo- en havo instroom. Waar nodig wordt extra ondersteunend onderwijs geboden. Zo worden wiskundige vaardigheden geïntegreerd in de thema’s. Dat betekent dat binnen een thema ondersteunende wiskundelessen gegeven kunnen worden. Vrijstellingen worden door de examencommissie verleend als de student aantoont de betreffende competenties al elders te hebben verworven. Aansluiting Om een goede aansluiting te bevorderen voert de opleiding met aankomende (voltijd)studenten die toelaatbaar zijn maar tot een risicogroep behoren (vakkenpakket, late inschrijving) adviesgesprekken, waarin motivatie, beroepsbeeld en niveau aan de orde komen. Deze adviesgesprekken hebben als doel om helder te krijgen of de opleiding inderdaad aansluit bij de capaciteiten en interesses van de student. Voor een groep excellente mbo leerlingen die het mbo in 3,5 jaar en vervolgens het hbo in drie jaar doorlopen bestaat de mogelijkheid om in februari in te stromen in het tweede semester van de propedeuse. Hiervoor heeft de opleiding afspraken gemaakt met de ROC’s ASA Utrecht, MN Utrecht en Amersfoort, Landstede Harderwijk, Rivor Tiel, VA Gooi& Vechtstreek Hilversum en A12 Ede.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 31
Voor deze leerlingen bestaat de mogelijkheid om In het kalenderjaar voorafgaand aan de instroom extra lessen te volgen op hbo-niveau. De extra lessen worden verzorgd op de ROC’s of op de HU. De HU is verantwoordelijk voor de toetsing. Verder zet de opleiding een aantal middelen in zoals pré-hbo cursussen wiskunde en Java, extra contacturen voor studenten met een mbo-achtergrond. Met voortijdige uitvallers worden exitgesprekken gevoerd, waarin de reden voor uitval wordt besproken. Bij de analyse van rendementgegevens, zoals uitval en studieduur, worden ook de gegevens van de intakegesprekken en exitgesprekken gebruikt. De deeltijdvariant richt zich op een grote doelgroep; zowel studenten met een mbo-ICT opleiding en enige jaren werkervaring als studenten met een andere vooropleiding die zich willen omscholen, behoren tot de belangstellenden. Studenten zonder (veel) praktijkervaring volgen een of twee stageperiodes (voor opdrachten in de beroepspraktijk worden alternatieven aangeboden). De meeste studenten spreken vooraf met de studieadviseur over het te volgen studieprogramma. Studenten over aansluiting vooropleiding Bij het STO geven de studenten aan dat zij gemiddeld genomen tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. Deeltijd studenten gaven tijdens audit aan tevreden te zijn over de aansluiting op hun werkervaring. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. De opleiding heeft geen verbeteracties voorzien. Conclusie De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen en kent een afgewogen pakket maatregelen (bijvoorbeeld: voorlichting, intake bij risico-studenten, opzet programma en aanvullende maatregelen) om de aansluiting op de vooropleiding te realiseren. De opleiding heeft daartoe onder meer goede afspraken gemaakt met mbo-instellingen over verkorte trajecten. Het auditteam was ook onder de indruk van het feit dat de opleiding met alle risico-studenten een intakegesprek houdt. Dit alles overziend beoordeelt het auditteam dit facet als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 32
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum voor een HBO-bacheloropleiding.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het totale aantal studiepunten van de voltijd- en de deeltijdvariant van de opleiding, zo blijkt uit de documentatie, bedraagt 240 EC. De opleiding voldoet aan de formele eis met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 33
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Didactisch concept FNT Er is een gezamenlijke onderwijsvisie ‘Leren=Werken en Werken=Leren’ voor de faculteit ontwikkeld waarin het idee van leren door doen in een cyclisch proces en in een zoveel mogelijk op de beroepssituatie lijkende leersituatie centraal staat. Het eindbeeld is een curriculum dat beschreven wordt in termen van beroepsproducten, waarin leren en werken zijn gekoppeld in sterke leeromgevingen en die door kenniscirculatie meegroeien met de ontwikkelingen in het beroepenveld. Om dit ideaalbeeld te bereiken worden door de faculteit vier stadia (Stepping Stones) onderscheiden waarbij alle facetten van de onderwijsvernieuwing in samenhang aanwezig zijn. Per stapsteen zijn er zeven kenmerkende thema’s: projectonderwijs; toetsen en beoordelen; vraagsturing; studie- en studieloopbaanbegeleiding; teams; organisatie en faciliteiten; en het goede voorbeeld geven. Uitgangspunt is dat er per stapsteen een uitbreiding van de criteria betreffende de genoemde zeven punten plaatsvindt. FNT hanteert hierbij de volgende planning: 1. Ruikfase (2006): experimenteren 2. Voedingsbodem (2007/2008): ontwikkelen deel van een opleiding 3. Omslag (2009): gestructureerde ontwikkeling gehele opleiding 4. Implementatie (2010 en verder): Het programma wordt door FNT tot 1 januari 2010 met €500.000 subsidie per jaar ondersteund. Na het opleveren van de onderwijsvisie, een visie op de verandering, het uitwerken van toetsbeleid en studieloopbaanplanning, het organiseren van vele ontwikkelworkshops en het gedurende vier jaar ondersteunen van de diverse implementatieprocessen bij instituten, is de uitvoeringsverantwoordelijkheid nu overgegaan naar het lijnmanagement. De opleidingen van FNT werken sinds 2006 volgens de methodiek ‘ontwerpprojecten’ waarbij naast het oplossen van een praktijkvraag van een bedrijf uit de regio ook een antwoord op een kennisvraag van een kennisinstituut en een competentievraag van een student aan de orde zijn. Het bijzondere van deze methodiek is ook dat studenten van andere opleidingen, instituten en faculteiten samen kunnen werken in één project, waarbij ieder zijn of haar eigen vragen (die wel in het grotere geheel moeten passen) beantwoordt. Er worden docenten ingezet in kenniskringen van lectoren, waarbij expertise wordt toegepast in de praktijk en de ervaringen weer worden ingezet in het onderwijs. Samen met het kenniscentrum, waarbinnen elf lectoren functioneren, zijn projecten opgezet waaraan studenten en docenten werken. FNT heeft hier reeds landelijke bekendheid mee geoogst. Zie ook facet 2.1. Uitwerking didactisch concept en werkvormen binnen de opleiding Momenteel vernieuwt het Instituut voor ICT de curricula van de opleidingen. Bij dit proces maakt de opleiding Bedrijfskundige Informatica (zoals alle opleidingen binnen het Instituut) gebruik van het nieuwe model van het HBO-I. Hierin worden competenties in verband gebracht met vakgebieden (ICT- architectuurlagen) en op verschillende niveaus beschreven. Hiermee brengt de opleiding samenhang aan tussen onderwijs en beroepscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 34
Bij de opbouw van het curriculum Bedrijfskundige Informatica kiest het Instituut voor het 4C/ID-model als drager van het programma. Bij de uitwerking worden de werkvormen gerelateerd aan de te verwerven competenties. De opleiding heef dit voor alle modules uitgewerkt in het onderwijsdocument. Voor de deeltijdopleiding Bedrijfskundige Informatica hanteert het Instituut het vergelijkbare competentiegerichte onderwijsmodel ‘action learning’. Deeltijdstudenten integreren aangeboden kennis en vaardigheden in de werkomgeving tot beroepscompetenties middels gestuurde praktijkopdrachten. Bij de deeltijdopleiding ligt de nadruk op het zelfstandig verwerven en verwerken van informatie. Opvallend is het loslaten van de themaboeken binnen het Instituut voor ICT in de laatste fase van de deeltijdstudie. Het onderwijsmodel dat gehanteerd wordt bij de PMO blijkt in de praktijk toch te verschillen van het onderwijsmodel bij het Instituut voor ICT. Dit punt is reeds bij facet 2.3 in het oordeel van het auditteam verwerkt. De opleiding brengt een koppeling aan tussen werkvorm en inhoud. Het curriculum van Bedrijfskundige Informatica is volledig thematisch opgebouwd, waarbij in een blok van 10 weken een concreet beroepsproduct centraal staat. Hierdoor ontstaat een koppeling tussen leertaken, competenties en beroepsproducten. Zo richt het thema “Informatieplan” richt zich volledig op de architectuurlaag “processen” uit het model HBO-I. In dit thema staat de koppeling tussen bedrijfsstrategie en ICT centraal. Het op te leveren product is een informatieplan voor de fietsenfabriek “De vooruitgang”. Studenten moeten niet alleen een product opleveren, maar ook binnen een projectgroep samenwerken. Voor alle thema-opdrachten hanteert de opleiding de methodiek van Prince2. In de thema-opdrachten krijgen ook de algemene beroepscompetenties aandacht. Zo leren studenten in het blok “ontwerpmethodieken” tevens om de producten aan de klant met behulp van een heldere presentatie te tonen. Om dit doel te bereiken moeten de studenten leren om kritische feedback op elkaars werk te geven. Studenten over de didactische kwaliteit van de opleiding Studenten in het STO 2009 en de NSE 2010 aan gemiddeld genomen tevreden te zijn over de afwisseling van werkvormen. Tijdens de audit is met de studenten uitgebreid gesproken over het projectmatig werken. Studenten waarderen de werkvorm, maar ervaren de verplichting om in ieder project met de methode Prince2 te werken als storend. Zij zouden graag bij meer thema’s open opdrachten krijgen waarbij zij de keuze van de projectaanpak kunnen laten aansluiten bij het karakter van het projectresultaat. Het auditteam onderschrijft deze mening en vindt dat aandacht voor methodieken zoals Agile en Scrum hierbij zouden kunnen helpen. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. De opleiding heeft geen verbeteracties voorzien. Conclusie Het didactisch concept is herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding en de onderwijsvisie leren is werken en werken is leren. De onderwijsvisie gaat uit van een competentiegerichte opzet van het curriculum. Het didactisch concept is consequent uitgewerkt in een thematische benadering van het programma. De opleiding brengt hierdoor integratie van theorie en praktijk tot stand. Bij de deeltijdopleiding is sprake van verschillende onderwijsmodellen binnen de opleiding waardoor zich een breuk in de werkvormen voordoet. Het auditteam heeft dit reeds in haar oordeel over facet 2.3 verwerkt. Studenten geven aan dat zij meer eigen keuzes willen kunnen maken binnen het principe van projectmatig werken. Zo verhoudt de rigide aanpak van Prince2 zich minder goed tot opdrachten op het vlak van Bedrijfskundige Informatica. Het auditteam deelt deze mening en beoordeelt dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 35
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien en gehoord heeft tijdens de audit van mening dat FNT er voldoende voor zorgt dat de kwaliteit van toetsen geborgd is. De uitgangspunten van de vernieuwde visie op toetsen en beoordelen van FNT (2008) zijn: Toetsen en beoordelen zijn gericht op groei en ontwikkeling van de student. De summatieve beoordeling is gericht op de beroepsopdrachten die de student uitvoert. Beroepsopdrachten worden getoetst en beoordeeld aan de hand van professionele criteria. Beoordelen gebeurt door een team van docenten. De Visie op toetsen en boordelen (2008) is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de opleidingen binnen de faculteit. Er hebben verschillende pilots op gebied van onderwijsvernieuwing plaatsgevonden (Competentieleren in de actualiteit, Competentieleren in de praktijk), waarbij gebruik gemaakt werd van de methodiek van ontwerpprojecten. Beoordelen en de criteria voor beoordelen zijn essentieel onderdeel van deze methodiek. In atelier bijeenkomsten zijn ervaringen en beelden uitgewisseld in het kader van het programma Leren = werken = leren. De input van de atelierbijeenkomsten is duidelijk herkenbaar in de visie op toetsen en beoordelen. Variëteit aan toetsvormen Het auditteam heeft geconstateerd dat FNT een veelheid aan toetsen hanteert, elk met een eigen doel en functie. Voorbeelden hiervan zijn: schriftelijke toets (kennis en inzicht), verslagen (vaardigheden en integratie), mondelinge verdediging (integratie), presentatie (vaardigheden en integratie), peerbeoordeling (houding). De toetsing vindt plaats conform de regelgeving van het instituut en staat beschreven in de studiegids (Onderwijs- en Examenregeling), in het cursusoverzicht en in het jaarrooster. Examencommissie In de nieuwe Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt de positie van examencommissies versterkt. De wijzigingen betreffen zowel de samenstelling als de taken en bevoegdheden van de examencommissies. Het belang van het goed organiseren van de examencommissies wordt versterkt doordat Toetsing en Toetsbeleid bij de inwerkingtreding van de accreditatiewetgeving in het accreditatiekader een zwaardere positie krijgt. Hogeschoolbreed is een deel van de gewijzigde wetgeving al uitgewerkt in de totstandkoming van de OER 2010-2011 en de vernieuwing van het reglement examencommissies. Op facultair niveau wordt voor de implementatie en aanvulling daarvan gezorgd. De FNT hanteert hierbij de volgende mission statement:
‘FNT-examencommissies zijn zelfstandig opererende, onafhankelijke organen, met kennis van het onderwijsprogramma, de relevante regelgeving, het toetsbeleid en het werkveld waartoe de opleiding opleidt. De kwaliteit van de af te geven getuigschriften staat voorop. Dit wordt tot uiting gebracht in de verantwoordelijkheid die de FNT-examencommissies nemen bij het borgen van de kwaliteit van de toetsing. De examencommissies zien er daarnaast op toe dat studenten gelijkwaardige kansen krijgen, waardoor de afgegeven diploma’s gelijkwaardig zijn’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 36
Hoewel alle wijzigingen nog niet formeel zijn verwerkt in onderliggende reglementen, werkt de examencommissie in de praktijk wel al (voor zover mogelijk) volgens de nieuwe wettelijke eisen per 1 september 2010. Uitwerking toetsbeleid binnen de opleiding Bedrijfskundige Informatica Uitgangspunt voor de opleiding is dat het toetsen en beoordelen erop gericht zijn om te bepalen of de resultaten van de student voldoen aan de leerdoelen die gesteld zijn (summatieve toetsing). Ten tweede is het beleid erop gericht tussentijds terugkoppeling te geven aan de student, zodat deze in staat is te bepalen waar hij in het leerproces met betrekking tot competentie ontwikkeling staat (formatieve toetsing). Formatieve toetsing is uitgewerkt door voorbereiding door middel van oude tentamens en concept-werkstukken bij projecten. In 2007, bij de start van het Instituut voor ICT, zijn de werkwijzen die tot op dat moment werden gehanteerd door Bedrijfskundige Informatica aan de ene kant en Technische Informatica en Informatica aan de andere kant, geïntegreerd tot één uniform toetsbeleid voor alle opleidingen. Tegelijkertijd heeft het Instituut een aanscherping van het beleid doorgevoerd, vooral op die punten waarbij tijdens de vorige accreditatie enige kritische kanttekeningen zijn geplaatst. In het bijzonder zijn daarbij de volgende maatregelen genomen: bijna alle modulen worden door meer docenten ontwikkeld en uitgevoerd; toetsen met bijbehorende beoordelingsnormen worden in onderling overleg opgesteld; bespreking en overdracht naar andere docenten van lesmateriaal en toetsmateriaal; toetsresultaten zijn onderwerp van gesprek in besprekingen met studenten en in docentenvergaderingen. In lijn met het faculteitsbeleid en gekoppeld aan het nieuwe onderwijsmodel van het Instituut, wordt met ingang van studiejaar 2010-2011 een nieuw toetsbeleid geïmplementeerd, waarin ook het toetsen en beoordelen van competenties door middel van assessments is opgenomen. Het nieuwe toetsbeleid van het Instituut is voor studenten toegankelijk via SharePoint. In dit toetsbeleid zijn validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie als kwaliteitscriteria voor toetsen benoemd. Stages worden beoordeeld door de begeleidende docent, op basis van vooraf door de student opgestelde leerdoelen. De wijze van beoordelen is beschreven in de stageleidraad. De bedrijfsbegeleider/opdrachtgever heeft bij de beoordeling van stages en externe opdrachten een belangrijke adviserende rol. De opleiding Bedrijfskundige Informatica heeft de relatie tussen toetsvorm en leerdoel inzichtelijk gemaakt in de studiegids. Voor alle opleidingen binnen het Instituut voor ICT is een gezamenlijke procedure voor bezwaar en beroep beschreven. Het Instituut heeft in het kader van het invoeren van competentiegericht onderwijs de docenten geschoold in het omgaan met assessments. Uit de gesprekken tijdens de audit bleek dat het beschreven toetsbeleid ook in de praktijk redelijk functioneert. Studenten over de kwaliteit van de toetsing Studenten geven in het STO 2009 en de NSE 2010 aan gemiddeld genomen tevreden te zijn over de toetsing en de aansluiting van de toets op de doelstelling. Het gesprek met de studenten tijdens de audit bevestigt dit beeld. Studenten weten over het algemeen waarop ze beoordeeld worden en waarderen het afnemen van proeftentamens.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 37
Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit is dit facet beoordeeld met ‘gering risico’. Aandachtspunten lagen vooral in het expliciet maken van beoordelingscriteria en de relatie tussen de toets en de competentiematrices. Het instituut heeft dit uitgewerkt in het nieuwe toetsbeleid. Implementatie vindt plaats met ingang van september 2010. Conclusie Voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica is het toetsbeleid helder beschreven. Procedures en methoden zijn in overeenstemming met de leerdoelen en de onderwijsvisie. Het nieuwe toetsbeleid zorgt voor een werkend mechanisme om de technische kwaliteit van de toetsing te borgen. Invoering van het toetsbeleid heeft ertoe geleid dat de afhankelijkheid van individuele docenten bij de toetsing verminderd is. Ook zijn docenten geschoold in het omgaan met assessments. Het auditteam heeft ervaren dat het beschreven beleid in de praktijk redelijk functioneert en beoordeelt dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 38
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Het Instituut voor ICT Het personeel van de opleidingen van het Instituut voor ICT vormt organisatorisch één geheel. In de meeste situaties geldt het personeelsbeleid voor het gehele Instituut, niet alleen over de opleiding Bedrijfskundige Informatica. Dit wordt geïllustreerd als we de personele omvang van Bedrijfskundige Informatica (9,5 fte) vergelijken met de totale formatieomvang (49,7 fte; 58 personen). Van het Instituut werken zeven personen uit de vaste formatie en vier docenten uit de tijdelijke formatie (bijna) volledig voor Bedrijfskundige Informatica. Vijf personen uit de vaste formatie werken in hun aanstelling gedeeltelijk voor de opleiding. Achtergrond van docenten in het werkveld Uitgangspunt is dat docenten bij aanstelling aan de FNT minimaal drie tot vijf jaar relevante beroepservaring hebben. Docenten die al langer in het onderwijs werkzaam zijn worden door middel van de RGW-cyclus gestimuleerd om hun ervaring actueel te houden door bijvoorbeeld deelname aan een kenniskring of stage in de beroepspraktijk. In het strategisch plan FNT (2007-2012) wordt uiteengezet dat door het onderwijsvernieuwingsprogramma ‘Leren=Werken en Werken=Leren’ (2006-2009) zowel studenten als docenten nauw betrokken zijn bij de actuele beroepspraktijk door het projectonderwijs dat gekoppeld is aan externe opdrachtgevers. Externe begeleiders dienen over minimaal hbo-niveau en ervaring in het vakgebied te beschikken. Relaties met het werkveld Het auditteam is van mening dat FNT een goede systematiek hanteert in het leggen van een verbinding tussen de opleidingen en de beroepspraktijk: bij steeds meer studentenprojecten zijn bedrijven betrokken die een realistische praktijkopdracht aanleveren. De opleidingen van FNT maken hierbij gebruik van de methodiek ‘ontwerpprojecten’ waarbij naast het oplossen van een praktijkvraag ook een antwoord op een kennisvraag van het kennisinstituut en een competentievraag van de student aan de orde is. Samen met het kenniscentrum, waarbinnen elf lectoren functioneren, zijn projecten opgezet waaraan studenten en docenten werken. FNT heeft hiermee landelijke bekendheid vergaard. de opleidingen maken veel gebruik van gastdocenten, die werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Nieuwe onderwijsonderdelen worden veelal opgezet in samenwerking met gastdocenten uit de beroepspraktijk; Betrokkenheid bij stagebegeleiding en afstuderen in het werkveld of bij begeleiding op de duale leerwerkplek; Bij de selectie van nieuwe en de ontwikkeling van zittende docenten wordt een werkwijze gehanteerd die aansluit bij facultaire kaders, en gericht is op borging van de verbinding tussen beroepspraktijk en opleiding. Voor nieuwe docenten in de formatie geldt dat een ruim percentage van hen (ca. 80%) recente relevante werkervaring in het beroepenveld heeft (minimaal drie tot vijf jaar), en beschikt over nieuwe, actuele expertise.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 39
Bij de invulling van vacatures streeft het Instituut er naar zoveel mogelijk ‘T- shaped professionals’ aan te trekken, die een brede professionele en inhoudelijke oriëntatie weten te combineren met een specialisatie op een specifiek deelgebied. Daarnaast zal binnen het Instituut de komende jaren een groot natuurlijk verloop optreden door pensionering. Dit geeft de mogelijkheid meer nieuwe docenten met relevante en actuele werkervaring aan te trekken. In het gesprek met docenten Bedrijfskundige Informatica kon het auditteam de frisheid ervaren van jonge docenten met een stevige band met de academische wereld of de beroepspraktijk. Alle docenten maken in het kader van de RGW-cyclus een individueel scholingsplan. De beroepsgerichtheid is een belangrijk element in dit plan. Bij het maken van keuzes ten aanzien van scholing en ontwikkeling zijn de beroepsgerichtheid en de gewenste profilering van de opleidingen (in onderwijs en kennisgebieden) belangrijke uitgangspunten. Docenten blijven verder op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het werkveld en onderhouden hun professionele netwerk doordat zij worden ingezet voor buitenschoolse begeleiding. Verdere versterking van de verbinding met het beroepenveld is in ontwikkeling door de toename van de samenwerking met bedrijven op bepaalde thema’s en in (onderzoeks)opdrachten die in projecten uitgevoerd worden. Hierbij worden ook lectoraten betrokken. Studenten over de beroepsgerichtheid van de docenten Studenten geven in het STO 2009 en de NSE 2010 aan gemiddeld genomen tevreden te zijn over de mate waarin de docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Tijdens de audit is dit in het gesprek met de studenten bevestigd. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. De opleiding heeft geen specifieke verbeteracties voorzien. Conclusie Het personeelsbeleid van het Instituut voor ICT draagt ertoe bij dat de docenten van de opleiding Bedrijfskundige Informatica een adequate kennis van de beroepspraktijk hebben. Bij de gesprekcyclus vormt dit een expliciet aandachtspunt. Bij de selectie van nieuwe docenten is recente werkervaring een vereiste en het Instituut maakt dit ook waar. Het Instituut kent daarom een mooie mix van docenten die al langer bij het onderwijs betrokken zijn en collega’s met recente praktijkervaring. Het vergroten van het aantal tijdelijke medewerkers draagt hiertoe bij. Studenten waarderen dit positief. Ook investeert het Instituut in scholing voor docenten gericht op het onderhouden van de beroepsgerichtheid. Alles afwegende beoordeelt het auditteam dit facet voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 40
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Een efficiënte organisatie Doordat docenten binnen het Instituut breed inzetbaar zijn kan worden ingespeeld op fluctuerende studentaantallen en kunnen docenten ingezet worden bij verschillende opleidingen. Voor zeer specifieke deskundigheid en om grote fluctuaties op te vangen worden externe docenten ingezet. Hogeschoolbreed wordt momenteel een nieuwe leidraad voor taaktoedeling van docenten ontwikkeld rekening houdend met veelheid aan docenttaken anno 2010. Tevens wordt het frequent kort ziekteverzuim scherper aangepakt en gemonitord. In het voorjaar van 2010 heeft het Instituut voor ICT een nieuwe organisatiestructuur ingevoerd, passend bij een veranderende cultuur, waarbinnen onderwijs steeds vaker de verantwoordelijkheid is van een team. Het startpunt voor de nieuwe structuur sluit aan bij de uitvoering van het onderwijs. Docenten functioneren bij de uitvoering van het onderwijs in een blok/semesterteam. Zo’n team heeft een sterke gelijkenis met een projectteam. De leden van een dergelijk team functioneren veelal ook in verschillende teams. Onderwijsactiviteiten (zowel uitvoerend als ontwikkelend) zijn georganiseerd als projecten, waarbij op resultaat wordt gestuurd. Om een vaste thuisbasis te creëren naast deze wisselende teams, zijn docenten ook ingedeeld worden in een vaste groep vakgenoten: de domeingroep. In een domeingroep werken docenten samen aan hun professionele ontplooiing. Voor het managementteam ontstaan daarbij verschillende rollen, die ook door verschillende personen ingevuld gaan worden. De human resource manager is als people manager verantwoordelijk voor de ontplooiing van de medewerkers. De onderwijsprocesmanager is als inhoudelijk manager verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs. De clustermanager is verantwoordelijk voor het onderwijs’bedrijf’ van het Instituut als geheel. Werkbelevingsonderzoek 2009 Uit het werkbelevingsonderzoek 2009 blijkt dat medewerkers binnen FNT weliswaar veel stressbronnen hebben in het werk, maar dat zij dusdanig veel positieve energiebronnen (waardering, autonomie, ontplooiing en prestatiefeedback) hebben dat zij relatief weinig werkstress ervaren. Tijdens de generieke audit is aangetoond, dat FNT een systeem van integraal personeelsbeleid voert dat er voor zorgt, dat op alle onderhavige opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. In de RGW cyclus wordt op facultair niveau gecontroleerd dat dit systeem uitgevoerd wordt. Streefcijfers en feitelijke docent:student ratio Uitgangspunt is dat de personeelsformatie gebaseerd is op de prognose van de studentenaantallen en de te verwachten projectgelden voor onderwijsvernieuwing en kennisontwikkeling. De ondergrens docent:student ratio dient 1:26 te zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 41
Het Instituut voor ICT speelt middels een brede basis van docenten binnen het domein in op fluctuerende studentenaantallen. Het Instituut kent een inzetplanning per jaar of per semester op basis van prognoses van studentenaantallen en andere relevante factoren. De inzetplanning is geregistreerd in het personeelsbeheerssysteem. Binnen het Instituut voor ICT is de beschikbare formatieruimte voor onderwijsgevenden in het studiejaar 2009-2010 niet volledig benut (ongebruikte ruimte: twee fte). De feitelijk docent: student ratio ligt daarmee op 1: 27,9. Ook uit het werkbelevingsonderzoek blijkt dat de werkdruk als gevolg van onderbezetting als relatief hoog wordt ervaren. De arbeidsmarkt is inmiddels veranderd, waardoor het gemakkelijker geworden is gekwalificeerd personeel aan te trekken. Het auditteam heeft tijdens de audit ervaren dat de werkdruk als gevolg van de onderbezetting in combinatie met de onderwijsontwikkeling een stevige wissel trekt op het personeel. Het management heeft naar aanleiding van de audit een plan overlegd hoe aan het einde van het lopende kalenderjaar de formatieruimte voor onderwijs bijna volledig benut wordt. Ook heeft het management aangegeven dat de systematiek voor taaklastnormering in overleg met docenten wordt aangepast en dat de teamleiders individuele gesprekken met docenten voeren over de werkdruk. Bij het inzetten van de formatie houdt het Instituut rekening met coördinatie, innovatie, pieken in het ziekteverzuim en ouderenregelingen. Overigens gaven studenten aan dat zij geen problemen ervaren bij de inzet van docenten. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. De opleiding heeft geen specifieke verbeteracties voorzien. De werkdruk is een belangrijk aandachtspunt voor de leidinggevenden, waarbij in gesprek met de betreffende docenten veelal naar individuele oplossingen gezocht wordt. Ook is in het jaarplan 2010 een prioritering opgenomen die ervoor moet zorgen dat nieuwe initiatieven niet tot het vergroten van de werkdruk gaan leiden. Conclusie Het kwantitatieve personeelsbeleid van het Instituut voor ICT is gebaseerd op een inzetplanning en wordt bewaakt met een personeelsbeheerssysteem. De toebedeelde formatieruimte voor onderwijs is gebaseerd op een docent:studentratio van 1:26. De feitelijke ratio bedraagt wegens onderuitputting 1:27,9. Hoewel het Instituut voor ICT onderbezetting kent in de onderwijsformatie constateert het auditteam dat het nog lukt om binnen het Instituut en de opleiding Bedrijfskundige Informatica met de beschikbare formatie alle (onderwijs)taken uit te voeren. Het auditteam is van mening dat de geconstateerde onderuitputting in combinatie met de lopende projecten voor onderwijsontwikkeling een zware wissel trekken op het onderwijzend personeel. De druk op het personeel is hoog, hoewel docenten Bedrijfskundige Informatica hier minder last van zeggen te hebben. Het management heeft dat op het netvlies en neemt adequate maatregelen om hierin op korte termijn verandering te brengen. Alles afwegende beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 42
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Borging van kwaliteit van docenten op Faculteitsniveau De hogeschool en hiermee FNT ontwikkelt zich steeds meer tot een kennisorganisatie. Men heeft een helder beeld over hoe het personeelsbestand en het HRM-beleid ingezet kunnen worden ten behoeve van deze ontwikkeling. FNT focust hierbij op zes thema’s, te weten: competenties van medewerkers; RGW-cyclus en loopbaanontwikkeling; werken in teamverband; leiderschap; inrichting van de organisatie; en arbeidsmarkt. Aannamebeleid Docenten dienen te beschikken over beroepsgerichte competenties op het gebied van onderwijs, onderzoek en praktijk. De intentie op facultair niveau is dat docenten basisvaardigheden dienen te hebben op minimaal twee onderdelen van de trits - onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk - en in ieder geval op het terrein van onderwijs. Tevens onderschrijft de FNT het bewuste beloningsbeleid van de HU. Centraal staat hierbij een heldere communicatie naar werknemers over wat belangrijk is in het functioneren en de beloning daarvoor. Docenten worden bij aanname, zoveel mogelijk geselecteerd op de volgende terreinen: Relevante beroepservaring (drie – vijf jaar); relevante vakkennis; adequate opleiding op minstens masterniveau (hbo/wo); kennis van - en ervaring met onderwijsprocessen en het begeleiden van leerprocessen; een inspirerende en innovatiegerichte instelling; (de bereidheid tot het behalen van) een didactische bevoegdheid. Beginnende docenten ontvangen een begeleid inwerkprogramma op mat, worden geschoold in didactiek en volgen het HU kennismakingsprogramma. Nieuwe docenten worden gecoacht door een ervaren docent op het zelfde expertisegebied. Deskundigheidsbevordering Via het programma Masters en Promovendi wordt stapsgewijs en in samenwerking met de instituten en het kenniscentrum gewerkt aan het verhogen van het aantal docenten met een masterdiploma (van 55% naar 100%) en het verhogen van het aantal gepromoveerden (van 14% naar 20%), één van de vijf strategische doelen van de faculteit (zie facet 1.1). Dit met het oog op een verbeterde kwaliteit van het onderwijs en vooral de beweging van onderwijsorganisatie naar kennisinstelling. De verantwoordelijkheid om deze cijfers te realiseren is intussen bij de managers onderwijs neergelegd, daar zij de docenten in dienst hebben. In 2017 moeten de betreffende docenten aan een master- of promotietraject zijn begonnen. Voor deskundigheidsbevordering is er voor iedere docent een budget in tijd van 10% van de aanstelling en 3,9% in euro’s van de brutoloonsom. Deskundigheidsbevordering van docenten is in belangrijke mate gericht op het didactisch concept dat vastgelegd is in de onderwijsvisie van FNT. De faculteit heeft de consequenties van het didactisch concept voor de rollen en benodigde competenties van docenten vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 43
Aan de hand van het implementatieplan ten behoeve van de onderwijsvisie (Stepping Stones) kunnen docenten stapsgewijs de benodigde competenties ontwikkelen. Tijdens de audit gaven de leidinggevenden aan dat zij zich er bewust van zijn dat niet iedere docent in iedere rol past (docent, coach, onderzoeker). Tijdens de sollicitatieprocedure wordt hier selectief mee omgegaan. Daarnaast krijgen de docenten de gelegenheid en tijd om de benodigde competenties voor de gewenste rollen te ontwikkelen. De faculteit voorziet tevens in een doorlopend leiderschapstraject voor managers en een leergang voor teamleiders. Uit de gesprekken met managers en medewerkers blijkt dat er heldere afspraken over prestaties en persoonlijke ontwikkeling (POP) worden vastgelegd. Werkbelevingsonderzoek 2009 Uit het werkbelevingsonderzoek 2009 blijkt dat medewerkers van FNT tevreden zijn over de mogelijkheden tot ontplooiing. Het overgrote deel geeft aan zelf initiatief te nemen voor de eigen ontwikkeling. Ook blijkt uit het onderzoek dat het merendeel van de medewerkers in het afgelopen jaar een contract-, functionerings- of beoordelingsgesprek heeft gehad. De meesten van hen vonden deze gesprekken plezierig en motiverend. Borging kwaliteit docenten op instituutsniveau Het Instituut voor ICT kent een eigen personeelsplan waarin de prioriteiten voor het kalenderjaar beschreven staan. Ook heeft het Instituut zicht op de kwalitatieve competenties van haar docenten. Het ICT-domein kenmerkt zich door een snel veranderend beroepenveld, daarom zet het Instituut actief in op scholing. Collectieve trainingen betreffen projectmanagement met behulp van Prince2, het gebruik van assessments als beoordeling en studieloopbaanbegeleiding. Hiernaast kunnen docenten zich individueel vakinhoudelijk bijscholen. Voor tien docenten is een gefaseerd plan opgesteld om hen een masterkwalificatie te laten behalen. Uit het personeelsplan van het Instituut voor ICT blijkt dat er momenteel vooral behoefte is aan docenten met stevige kennis op het gebied van architectuur en systeemontwikkeling, gaming en aan docenten met kennis van toepassingen van ICT in het bedrijf. Kwaliteit docenten op opleidingsniveau Zoals reeds bij facet 3.1 is vermeld heeft het auditteam bij de docenten van de opleiding Bedrijfskundige Informatica een voldoende betrokkenheid bij het vak ervaren. Het aantal docenten met een masterdiploma is voldoende. Docenten doen op beperkte schaal zelf aan onderzoek. Dit bleek vooral het geval bij jongere docenten die het onderwijs combineren met een academische carrière. Studenten over de deskundigheid van de docenten Volgens het STO 2009 en het NSE 2010 zijn de studenten redelijk tevreden over de docenten. In het gesprek tijdens de audit overwegend tevreden zijn over de vakmatige betrokkenheid. Wel plaatsen zij kanttekeningen bij de verschillen in didactische kwaliteiten tussen de docenten. Studenten zijn ook minder tevreden over het persoonlijk contact met en de bereikbaarheid van de docenten. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. Op hogeschool- en facultair niveau wordt gewerkt aan de volgende ontwikkelingen en verbeteracties: competenties een integraal onderdeel te laten uitmaken van de RGW-cyclus, om voor alle functies een set basiskwalificaties en -competenties vast te stellen en het ontwikkelen van beleid op doorgroeimogelijkheden naar schaal 13/14 functies. Het Instituut geeft invulling aan het HUbeleid ten aanzien van het opleidingsniveau en het begeleiden van beginnende docenten conform de eigen richtlijnen wordt beter bewaakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 44
Specifieke verbeteracties zijn planmatige aandacht voor scholing, meer docenten betrekken bij kennisontwikkeling, versterking van de onderzoekscompetenties en kwalitatieve fricties in personeelsbestand wegwerken door aantrekken van personeel. Conclusie Uit de CV’s van de docenten blijkt dat het docentenbestand van het Instituut voor ICT in overwegende mate voldoende geschoold is om de discipline op hbo-niveau te verzorgen. Het Instituut heeft door het systematisch toepassen van de gesprekscyclus goed zicht op de kwaliteit van het docentenbestand en hanteert een actief scholingsbeleid. Zo zijn er afspraken gemaakt om in de komende jaren tien docenten een masterdiploma te laten behalen. Organisatorisch heeft het Instituut een nieuwe structuur ingevoerd die in de praktijk goed blijkt te functioneren. Ondanks de opmerkingen van de studenten over de wisselende didactische kwaliteit beoordeelt het auditteam dit facet als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 45
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Het auditteam heeft tijdens de audit de huisvesting en mediatheek bekeken. Op grond hiervan en op basis van de tevredenheid van de studenten is het team van mening dat de huisvesting en de materiële voorzieningen in ruime mate toereikend zijn om alle programma’s van de FNT opleidingen te realiseren. Het auditteam heeft vertrouwen in de door de FNT genomen maatregelen op het gebied van de ICT voorzieningen. Gebouwen FNT is gevestigd op drie locaties. De gebouwen Oudenoord (BE) en Nijenoord (BE en ICT) functioneren in feite als één gebouw, er zijn zo min mogelijk overlappende functies aanwezig. De locatie aan de F.C. Dondersstraat (AS) heeft vanwege de afstand wel eigen voorzieningen. Het kenniscentrum is gevestigd in alle drie de gebouwen en bevindt zich zodoende dicht bij het onderwijs. De gebouwen hebben toonaangevende mediatheekvoorzieningen, goed ingerichte laboratoria, up to date ICT-infrastructuur. In alle gebouwen is geïnvesteerd in draadloos netwerk en studenten worden vanaf het eerste jaar gestimuleerd met een eigen laptop te werken. Op termijn zullen er minder vaste werkplekken voor docenten beschikbaar zijn en worden voorzieningen voor het werken met laptops op flexplekken uitgebreid. De inrichting van de gebouwen komt tot stand in samenspraak met de faculteit en de opleidingen. De faculteit streeft ernaar dat de huisvesting van voorzieningen ondersteunend zijn voor het competentiegerichte onderwijs. Het masterplan 2004 voorziet in het verbeteren van de voorzieningen, vooral door het investeren in materialen en infrastructuur. Het auditteam heeft gezien dat HU en FNT voortvarend bezig zijn de voorzieningen aan te passen op de onderwijsvisie. Zo zijn er in het gebouw aan de Oudenoord projectruimtes aanwezig waar teams van ontwerpprojecten kunnen functioneren. Tevens is er voldoende ruimte voor interactie en presentatie door de verschillende opleidingen. Mediatheek De mediatheek is een inspirerende plek die uitnodigt tot studeren. Een van de leden van het auditteam karakteriseerde de mediatheek als een “sfeervolle hangout”. Relevante vakliteratuur is in ruime mate aanwezig en er is een mechanisme om de collectie actueel te houden. De toegang tot voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica relevante online bibliotheken is echter beperkt. ICT-specifieke voorzieningen De faculteit heeft de beschikking over een aantal algemene ICT-practicumlokalen, waar ook de opleidingen van het Instituut gebruik van maken. De opleidingen beschikken daarnaast over eigen, opleidingsspecifieke faciliteiten: het ICT-lab en het Datacom-lab (ieder met 45 werkplekken), bedoeld voor specifiek onderwijs in software/information engineering respectievelijk voor netwerktoepassingen. Deze faciliteiten worden (grotendeels) door het Instituut zelf beheerd in tegenstelling tot de algemene lokalen die beheerd worden door een Shared Service Center. Deze werkruimtes zijn volgens het rooster voor bepaalde opdrachten beschikbaar, zodat de studenten op de daarvoor ingeroosterde tijden ‘in- huis’ aan de opdracht kunnen werken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 46
Studenten kunnen aanspraak maken op voorzieningen die nodig zijn voor het uitvoeren van een casus. Veelal volstaat gebruik van een PC met de voor de opdracht benodigde software. Voor veel opdrachten kunnen studenten ook thuis werken indien ze beschikking hebben over een PC. In de gebouwen zijn werkruimtes beschikbaar die vrij toegankelijk zijn voor het uitvoeren van aan studie gerelateerde werkzaamheden. In de praktijk blijken studenten deze al ’s morgens vroeg te moeten claimen als zij aan een project willen werken. Studenten over de materiële voorzieningen Volgens het STO 2009 en het NSE 2010 zijn de studenten matig tevreden over de materiële faciliteiten. Het betreft hier vooral de ICT-faciliteiten en de restauratieve faciliteiten. Het NSE laat een lichte verbetering zien. Tijdens de audit geven de studenten aan dat er in relatie tot het onderwijsconcept te weinig projectruimtes zijn. Verder zijn zij ondanks de reeds gerealiseerde verbeteringen nog altijd niet tevreden over de beschikbaarheid van stopcontacten en de betrouwbaarheid en de snelheid van het draadloos netwerk. Ook het frequent moeten ingeven van een wachtwoord wordt als zeer hinderlijk ervaren. Studenten deeltijd zijn ontevreden over het feit dat ’s avonds alle faciliteiten gesloten zijn. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. Het Instituut stelt dat er al maatregelen zijn getroffen om de kwaliteit van de ICT-infrastructuur te verbeteren. Verdere investeringen in de gebouwen worden, met het oog op de financiële positie van de faculteit, over een langere periode uitgesmeerd. Dit gebeurt in samenspraak met HU-huisvesting. Hiervoor moet nog een integraal plan voor het ruimtegebruik van Nijenoord 1 opgesteld worden. Ten aanzien van de restauratieve voorziening is nader onderzoek gepland. Conclusie In het algemeen kan worden gesteld dat de opleiding Bedrijfskundige Informatica voldoende voorzieningen ter beschikking heeft voor het totale palet aan werkvormen (individueel, hooren werkcolleges, practica, groepswerk, praktijksimulaties etc.). Deze voorzieningen zijn up-todate en over het algemeen toereikend waar het de algemene ICT-infrastructuur betreft. De kwaliteit van de ICT infrastructuur is het laatste jaar vooruitgegaan. Zo is er de afgelopen tijd geïnvesteerd in het draadloos netwerk. De stabiliteit en de gebruikersvriendelijkheid daarvan laten nog te wensen over. Ook zijn er nog te weinig stopcontacten voor de laptops van studenten. Het auditteam is van mening dat het Instituut beter rekening moet houden met de deeltijdstudenten waar het de openingstijden betreft. Dit alles in aanmerking nemende beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 47
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Studieloopbaanbegeleiding Het auditteam heeft geconstateerd dat de FNT er door verschillende vormen van studiebegeleiding voor zorgt dat de studievoortgang van de studenten voldoende is geborgd. Dit gebeurt o.a. op de volgende wijze: Uitgangspunt is de (vernieuwde) FNT visie op studieloopbaanbegeleiding die in het licht van de ontwikkeling van de onderwijsvisie FNT is gespecificeerd. Hierbij zijn ‘criteria voor goede studieloopbaanbegeleiding’ (2009) uitgewerkt. Centraal in de nieuwe aanpak op studieloopbaanbegeleiding (2009/2010) zijn: De gesprekken met de studieloopbaanbegeleider elke student is gekoppeld aan een studieloopbaanbegeleider; Het volgen van trainingen SLO (studieloopbaanontwikkeling) alle studenten die in de hoofdfase studeren volgen het cursusonderdeel SLO waarvoor trainingen worden gegeven: kernkwadranten, stage/ profileringsruimte, conflicten, groepsdynamica, voorbereiding beroepspraktijk en sollicitatiebrief en sollicitatiegesprek; POP/ portfolio tijdens de studie wordt het portfolio gevuld, beginnend bij de propedeuse en eindigend met het afstudeerwerk. Zowel de studievoortgang, de zelfreflectie, de competentieverwerving als de showcase worden gedocumenteerd en vastgelegd in het portfolio. In de propedeuse is de studieloopbaanbegeleiding het meest intensief. Bij binnenkomst krijgt de student een studieloopbaanbegeleider voor de duur van de propedeuse. Dit is een periode waarin de begeleiding zeer belangrijk is, omdat studenten kunnen twijfelen of ze de goede studie hebben gekozen of tegenvallende studieresultaten kunnen hebben. De studieloopbaanbegeleider werkt volgens een instituutsbreed opgesteld protocol (SLO Handleidingen) en begeleidt studenten op individueel en/of groepsniveau. Het Instituut voor ICT heeft het mentoraat ingevoerd bij de vernieuwing van de propedeuse in 2009. Elke klas heeft een vaste mentor gedurende het eerste jaar. Deze mentor is voor studenten het eerste aanspreekpunt voor alle vragen over de studie, maakt studenten wegwijs binnen de Hogeschool en maakt hen vertrouwd met voorzieningen en regelingen. De mentortaken zijn per blok gespecificeerd. In het POP geeft de student aan welke competenties hij in een bepaalde periode wil ontwikkelen. Het betreft hier zowel beroepscompetenties als algemene competenties. De vaardigheidstrainingen communicatietechniek en projectmanagement bieden hierbij ondersteuning. De werkwijze voor het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan is beschreven in het instituutsbrede begeleidingsprotocol (SLO Handleidingen).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 48
Door de tegenvallende waardering van de studieloopbaanbegeleiding zijn in het studiejaar 2007-2008 ingrijpende wijzigingen in de opzet aangebracht. De essentiële wijziging is dat specifiek geselecteerde docenten trainingen verzorgen over algemene hbo-competenties, zoals de training over zelfsturing. De trainers geven aan dat er nu gewerkt wordt met gemotiveerde en enthousiaste groepen studenten. Met ingang van september 2008 is de studieloopbaanbegeleiding in de hoofdfase anders vormgegeven dan voorgaande jaren. De taken voor studieloopbaanbegeleiding zijn geconcentreerd bij een kleinere groep docenten. In tegenstelling tot de propedeuse ligt hier het initiatief om contact op te nemen met de studieloopbaanbegeleider bij de student. Voor het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolio is een handleiding beschikbaar. Ter ondersteuning worden zes trainingen georganiseerd, waarop studenten dienen in te tekenen. Voorbeelden van onderwerpen die in deze trainingen aan bod komen zijn kernkwadranten, groepsdynamica en voorbereiding beroepspraktijk. Binnen het Instituut voor ICT is het in het verleden niet altijd goed gelukt om SLO goed te integreren in het curriculum. Er bestond bij studenten en begeleiders onvrede met de oude aanpak. Daarom heeft het instituut in 20092010 de keuze gemaakt om SLO te integreren in de themaopdrachten van de propedeuse. Voor het seizoen 2010-2011 is voor het Instituut voor ICT het totale activiteitenprogramma uitgewerkt. Daarnaast benaderen studieloopbaanbegeleiders in de hoofdfase actief studenten die langer dan vijf jaar met de studie bezig zijn. Samen met de student wordt een plan opgesteld om de studie af te ronden. Hiervoor wordt aangesloten bij het programma Ketens van de FNT. Voor cursussen waar studenten moeite mee blijken te hebben is er extra begeleiding. Dit wordt gerealiseerd door extra begeleidingstijd bij de reguliere lessen in te roosteren en ook door bij tegenvallende resultaten van een hele groep studenten extra lessen te organiseren. Deeltijd bedrijfskundige informatica Voor de deeltijdvariant BI zijn er drie vormen van studiebegeleiding: begeleiding door de POPcoach gericht op de ontwikkeling als student en beroepsbeoefenaar, de inhoudelijke begeleiding door de docent en het studieadvies van de studieadviseur. Er vinden sinds juni 2009 intakegesprekken plaats met nieuwe studenten. Dit vindt plaats vanuit het programma ‘Ketens’ en is een vervolg op eerdere succesvolle experimenten die zich speciaal op ‘risico-instromers’ richtten. Vanuit het programma ‘Ketens’ worden ook de zogenaamde langstudeerders begeleid naar het bachelordiploma. Docenten worden vanuit het programma ‘Leren=Werken=Leren’ ondersteund bij de implementatie van de vernieuwde studie- en studieloopbaanbegeleiding. Dit gebeurt bijvoorbeeld door bijeenkomsten voor SLB-coördinatoren. Tijdens de audit geven studenten aan dat studieloopbaanbegeleiding is verbeterd vooral doordat nu alle studenten een slb docent hebben. Informatievoorziening Het auditteam heeft vastgesteld dat de FNT zich inspant dat de informatievoorziening adequaat is met het oog op de studievoortgang van de student. Informatievoorziening vindt o.a. op de volgende wijzen plaats: Door middel van het studievolgsysteem ‘OSIRIS’ vindt registratie van cijfers, inschrijving voor cursussen, minoren en tentamens plaats. De opleidingen gebruiken SharePoint voor het beschikbaar stellen van onderwijsinhoud en andere relevante informatie, zoals studiegidsen. Daarnaast worden er voor specifieke onderwerpen zoals minors, stage en afstuderen informatiebijeenkomsten georganiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 49
Er zijn instituutsbreed afspraken gemaakt over het beantwoorden van email van studenten (binnen drie werkdagen) en over regels voor bereikbaarheid (Communicatieprotocol). Studenten over de studiebegeleiding en informatievoorziening Studenten van het Instituut voor ICT geven bij het STO 2009 echter aan dat zij niet tevreden zijn over de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Het betreft hier de studieloopbaanbegeleiding, de tijdigheid van rooster(wijzigingen), de digitale beschikbaarheid van informatie en het tijdig bekend maken van resultaten. Uit panelgesprekken bleek dat de studieloopbaanbegeleiding niet goed aansloot bij de doelgroep van studenten Bedrijfskundige Informatica. Tijdens de audit is het auditteam specifiek ingegaan op de studiebegeleiding. Het oordeel van de studenten was uitgesproken negatief. De aanpak zoals het Instituut die hanteert werkt niet voor studenten Bedrijfskundige Informatica. Ook de deeltijdstudenten markeerden een duidelijke breuk in de studiebegeleiding bij PMO en het Instituut voor ICT. Het gebruik van het POP verdampt in de laatste jaren van de studie. De opleiding heeft op verzoek van het auditteam een verbeterplan opgesteld voor de deeltijdopleiding. Onderdeel hiervan is dat op korte termijn de studiebegeleiding wordt geïntensiveerd en dat op de middellange termijn de studiebegeleiding op basis van een evaluatie verder verbeterd wordt. Ook over de informatievoorziening zijn de studenten kritisch. De studiegids is onbekend bij de studenten. Sharepoint wordt als een jungle omschreven. Studenten gaven aan hier wel een business case van te willen maken om daadwerkelijke verbeteringen voor te kunnen stellen. Het gebruik ervan is docentafhankelijk. Informatie over de gebruikte literatuur is vaak te laat. Op het moment dat de student de goede link heeft dan is het effectief, maar informatie vinden blijkt in de praktijk soms lastig. Het studievolgsysteem OSIRIS is op zich netjes ingericht. De verwerking van cijfers blijkt echter docentafhankelijk en de invoer in het cijfersysteem vormt een bottleneck. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audit werd geen risico geconstateerd op dit facet. Wel werd gesignaleerd dat de studieloopbaanbegeleiding geen duidelijke plaats heeft in de opleidingen en dat de kwaliteit van de begeleiding docentafhankelijk is en dat de informatievoorziening tekort schiet. Voor verbetering van de uitvoering van studieloopbaanbegeleiding wordt gebruik gemaakt van de ‘good practice’ bij Applied Science. Er zijn verbeteracties ingezet voor de digitale leer- en werkomgeving van studenten en docenten. Conclusie In beginsel is het systeem van studiebegeleiding en informatievoorziening voldoende, maar er zijn wel aspecten die nadrukkelijk verbetering behoeven. Het Instituut voor ICT gebruikt een studievolgsysteem ‘OSIRIS’, maar de koppeling met het onderwijssysteem Sharepoint is nog niet optimaal. Het Instituut heeft de studiebegeleiding georganiseerd op een wijze die nog niet optimaal aansluit bij de doelgroep studenten Bedrijfskundige Informatica. Studenten zijn hierover ronduit ontevreden. Bij de deeltijdstudenten is sprake van een duidelijke overgang tussen de begeleiding in de eerste twee jaren en die in de laatste fase bij het Instituut voor ICT. De opleiding heeft hiervoor op verzoek van het auditteam een adequaat verbeterplan gepresenteerd. Ook de informatievoorziening biedt een wisselend beeld: op cursusniveau wel adequaat, maar op opleidingsniveau valt er nog het nodige te verbeteren. Het auditteam ondersteunt het voorstel van de studenten om door middel van een business case verbetervoorstellen voor het Sharepoint systeem te genereren. De cijferadministratie verloopt niet vlekkeloos. Alles afwegend scoort dit facet op basis van de structuur op instituutsniveau voldoende, maar behoeven voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica de aansluiting bij de doelgroep, de informatievoorziening op opleidingsniveau en de eenheid in de begeleiding bij de deeltijdstudenten nog verbetering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 50
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Het kwaliteitszorgsysteem Het auditteam heeft geconstateerd dat op faculteitsniveau een goed integraal kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld en geïmplementeerd is (IKS FNT, 2007) op basis waarvan voortdurend naar verbetering van de organisatie wordt gestreefd. Het managementcontract tussen faculteitsdirectie en CvB, de daarvan afgeleide RGW-afspraken, de begroting, de clusterjaarplannen en de jaarverslagen spelen in de planning-en-controlcyclus een centrale rol. In 2009 heeft de faculteit het HU beleid voor vereenvoudiging van de interne auditsystematiek ingevoerd. Het kwaliteitsbeleid vertaald naar de opleidingen De opleidingen hebben het facultaire kwaliteitszorgsysteem verder uitgewerkt in een (opleidingsgericht) kwaliteitsplan. Deze komt op het volgende neer: iedere zes jaar worden een externe audit en accreditatie en halverwege een interne audit uitgevoerd met de daarbij behorende Management Reviews. De opleidingen formuleren aan de hand van de uitkomsten de nodige verbeteracties, welke worden opgenomen in de jaarplannen (jaarverslagen) van de opleidingen en in de RGW-afspraken met de docenten (docentbeoordelingen). Zij leveren input voor de volgende jaarplannen. Evaluaties Het auditteam heeft geconstateerd dat de FNT een flink aantal instrumenten ter beschikking heeft voor het evalueren van de opleidingen en dat zij deze instrumenten ook regelmatig inzet. Hierbij wordt een streefnorm van resultaten van 3.5 gehanteerd met een ondergrens van 3.0 op een vijfpuntsschaal. Tijdens de auditgesprekken is het begrip ‘De Utrechtse Ingenieur’ uitgebreid besproken alsmede het hoge ambitieniveau dat de faculteit heeft ten aanzien van het niveau van FNT-afgestudeerden. Het auditteam geeft met oog op het voornoemde de FNT in overweging de ondergrens van de streefnormen te verhogen om deze meer in overeenstemming te brengen met de ambities. De faculteit voert in elk geval de volgende evaluaties uit onder studenten, docenten en werkveld: Interne en externe audits voor evaluaties onder externen (2x per 6 jaar) HBO-monitor (1x per jaar) HBO-keuzegids (1x per jaar) Beroepenveldcommissies (1x per jaar) College van Toezicht (1x per jaar) Bedrijfsevaluaties voor duale studenten (1x per jaar) Werkbelevingsonderzoek (1x per 2 jaar) STO (1x per jaar) Docentevaluaties (4x per jaar) Cursusevaluaties (1x per 2 jaar en bij grote herzieningen) Stage- en afstudeerevaluaties (2x per jaar) Tentamenrendement van cursussen (4x per jaar) Exit enquêtes (bij studenten die voortijdig de opleiding verlaten)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 51
Tijdens de generieke audit is aangetoond dat de FNT streefdoelen heeft vastgelegd die periodiek worden geëvalueerd volgens de evaluatiesystematiek zoals hierboven wordt aangegeven. Het Instituut voor ICT beschikt over een uitgebreide en beschreven evaluatiesystematiek, in lijn met de hierboven weergegeven facultaire kaders. In het cursusjaar 2009 / 2010 is het kwaliteitsplan geactualiseerd in het kader van de vernieuwing en professionalisering van de organisatie en vanaf het voorjaar 2010 is dit geactualiseerde plan geïmplementeerd. In dit plan staan op uitvoeringsniveau drie PDCA cycli centraal. De eerste twee cycli hebben betrekking op de kwaliteit van het doceren (de evaluatie van de docent) en de kwaliteit van het leren (de evaluatie van het onderwijsproces).De laatste PDCA cyclus (intake studenten) dient te zorgen voor een duidelijker verwachting over de dienstverlening. Uit de Management Review blijkt dat het Instituut de uitkomsten van evaluaties als input gebruikt bij het opstellen van haar jaarplan en de prioritering van maatregelen. Bij het opstellen van verbetermaatregelen stelt het Instituut zich streefdoelen die ook meetbaar zijn. De evaluatiesystematiek voor module- en onderwijsevaluaties is aangepast, maar de implementatie heeft nog te lijden onder technische aspecten. Bij onvoldoende scores op het studenttevredenheidsonderzoek voert het Instituut panelgesprekken met studenten om achterliggende gronden van de negatieve score te achterhalen. Studenten over de onderwijsevaluaties Studenten van het Instituut voor ICT geven bij het STO 2009 aan dat zij vinden dat er onvoldoende onderwijsevaluaties plaats vinden. Tijdens de audit is dit beeld genuanceerd. Studenten geven aan dat docenten serieus omgaan met onderwijsevaluaties en dat zij feedback gebruiken. Vorige accreditatie, interne audit en verbetermaatregelen Als aandachtspunt bij de vorige accreditatie werd de eenduidigheid van klachtindiening en – afhandeling genoemd. Voor gevallen waarin bestaande regelingen niet voorzien (klachtenregelingen voor studenten, medezeggenschap, ombudsman en vertrouwenspersoon), zou volgens het auditteam alsnog een (FNT-)procedure moeten worden ontwikkeld. Hetzelfde gold voor klachten van externe bij de opleiding betrokken partijen. Binnen de FNT is een faculteitsbrede klachtenprocedure ontwikkeld. Hierop vooruitlopend is binnen het Instituut het systeem voor klachtenafhandeling aangescherpt. Het Instituut heeft voor iedere fase van de studie duidelijk gemarkeerd welke functionaris het eerste aanspreekpunt is voor studenten met klachten. De faculteit wil waar mogelijk de kwaliteitsborging van (project)resultaten door te werken met criteria, validatie en review uitbreiden. De verdere implementatie van het vernieuwde kwaliteitsproces vindt in studiejaar 2010/2011 plaats. Het Instituut besteedt hierbij speciale aandacht aan de communicatie rondom de klachtenprocedure, de technische ondersteuning bij evaluaties, en het begeleiden van docenten in de nieuwe werkwijze. Conclusie De faculteit FNT en het Instituut voor ICT hanteren een systematiek waarbij periodiek evaluaties plaats vinden op basis van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten vormen de basis voor analyses. Uit de Management Review blijkt duidelijk dat het management de uitkomsten van evaluaties betrekt bij het opstellen van jaarplannen en het prioriteren van maatregelen. Reden voor het auditteam om dit facet als goed te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 52
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Verbetermaatregelen op basis van evaluaties Uit de aan het auditteam bij de generieke audit overlegde informatie en uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd is duidelijk geworden dat de uitkomsten van evaluaties de basis vormen voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Verbeteracties worden geëvalueerd in overleg van docenten en management. In het kwaliteitszorgsysteem van faculteit en opleidingen is een schema voor terugkoppeling van evaluaties en maatregelen opgenomen. Fundamentele verbeteracties worden opgenomen in de jaarplannen en als onderdeel daarvan uitgevoerd en bewaakt. De terugkoppelingen en evaluaties vinden plaats in de jaarverslagen. Uit de Management Review blijkt dat de opleiding procedures heeft voor de drie geschetste kwaliteitscirkels op basis waarvan verbetermaatregelen tot stand komen, geprioriteerd worden en gevolgd worden. Het werken met jaarplannen en afspraken hieruit doorvoeren in de RGWafspraken is in 2009 ingevoerd en vormt een duidelijke verbetering in het sluiten van de PDCAcyclus. Uit de studenttevredenheidsonderzoeken blijkt dat studenten niet erg tevreden zijn over het gebruik dat gemaakt wordt van de onderwijsevaluaties en de reactie op klachten. Dit is voor het Instituut aanleiding geweest om het kwaliteitsproces (inclusief de klachtenprocedure) te herzien. In het nieuwe systeem is voorzien in planning en prioritering van acties. De eerste ervaringen zijn bemoedigend, maar het doel is nog niet bereikt. Het Instituut wil in de eerste helft van de cursus 2010/2011 de nieuwe werkwijzen goed geïmplementeerd krijgen en in die tijd geen grote aanpassingen doen op het systeem. In het voorjaar van 2011 (als dit systeem een jaar gedraaid heeft) zal het kwaliteitssysteem grondig geëvalueerd en zonodig aangepast worden. Voorbeelden van verbetermaatregelen Uit eerdere evaluaties is gebleken dat de voorbereiding op de stage niet optimaal was. Op basis hiervan is de stagevoorbereiding uitgebreid en besteden de docenten daarbij ook aandacht aan de algemene competenties die betrekking hebben op het werken in een organisatie. In de Management Review zijn verder tal van voorbeelden opgenomen van verbeteracties die het Instituut voor ICT heeft ingezet op basis van de interne audit. Studenten over de maatregelen tot verbetering Studenten van het Instituut voor ICT geven bij het STO 2009 aan dat zij vinden dat er onvoldoende terugkoppeling van evaluatieresultaten plaats vindt en dat de opleiding niet adequaat reageert op klachten en problemen. Uit het gesprek met de studenten tijdens de audit komt een genuanceerder beeld naar voren. Klachten en problemen op docentniveau blijken redelijk goed opgepakt te worden. Studenten zijn duidelijk minder tevreden over de reactie op klachten en evaluaties die betrekking hebben op de faciliteiten. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audits in 2009 scoorden alle opleidingen op dit facet voldoende. Bij de opleidingen van het bachelordomein ICT was de klachtenprocedure onvoldoende bekend bij studenten en werden uitkomsten van evaluaties niet systematisch teruggekoppeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 53
Conclusie Recentelijk is het kwaliteitsproces aangepast door de faculteit FNT en het Instituut voor ICT omdat uit evaluatie bleek dat studenten het gebruik van evaluatieresultaten en het reageren op klachten en problemen onvoldoende scoorden. Uit de Management Review blijkt dat het management de uitkomsten van evaluaties weloverwogen betrekt bij het opstellen van jaarplannen en het prioriteren van maatregelen. Studenten zijn meer te spreken over verbetermaatregelen die op docent- en cursusniveau liggen dan over de verbetermaatregelen die op instituutsniveau liggen. Het auditteam kwalificeert dit facet als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 54
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Het betrekken van stakeholders bij de kwaliteitszorg Het auditteam is van mening dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld in voldoende mate worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Het beleid van FNT is erop gericht medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld te betrekken bij de kwaliteitszorg door de verschillende evaluaties. Tevens wordt met hen overlegd hoe verbetermaatregelen en innovaties gerealiseerd kunnen worden. Onder facet 5.1 is al vermeld welke instrumenten de faculteit hierbij inzet. Studenten worden bij aanvang van een nieuwe STO schriftelijk geïnformeerd over de genomen maatregelen naar aanleiding van het vorige STO. Kort na een STO ontvangen studenten per mail een overzicht van resultaten en verbeterplannen. STO resultaten worden ook met de medewerkers besproken. Docenten en studenten participeren in de medezeggenschapsraad (FMR) en de gemeenschappelijke opleidingscommissie (GOC). Het College van Toezicht bewaakt en beoordeelt via het afstudeerwerk de afstudeerfase. Tevens wordt door dit orgaan door middel van de beoordeling van een afstudeerportfolio de gehele opleiding bewaakt. Ook functioneert de Beroepenveldcommissie van de opleiding (van start in de loop van 2010), waarmee minimaal tweemaal per jaar wordt overlegd, als klankbord (FNT-regeling BVC en CvT, 2008/2009). De resultaten van het studenttevredenheidsonderzoek (STO) worden eveneens in de instituutsmanagementteams besproken. Daarnaast worden zij besproken in de gemeenschappelijke opleidingscommissie en in de docententeams, waarna de speer- en verbeterpunten voor het volgende studiejaar worden geformuleerd. De resultaten van het werkbelevingsonderzoek worden in het instituutsmanagementteam met de medewerkers van de afdeling P&O besproken, waarop het instituutsmanagementteam acties definieert om de medewerkerstevredenheid te verhogen. De resultaten en acties worden ook met de gemeenschappelijke opleidingscommissie besproken. De decaan houdt exitgesprekken met elke student die de opleiding zonder diploma verlaat en verwerkt deze informatie in jaarlijkse rapportages aan het management. Daarnaast maken de opleidingen voor verbeteractiviteiten gebruik van de aanbevelingen van de Colleges van Toezicht en de Beroepenveldcommissies en overige contacten met het beroepenveld (zoals de bedrijfsbegeleiders). Zomer 2010 is de nieuwe klachtenprocedure ingevoerd. Deze is dan aangepast aan de nieuwe WHW. Het auditteam vindt de lage respons op studenttevredenheid enigszins zorgelijk. (STO 2008; 26%) Maar recent is er gewerkt aan vergroting van respons. Door het betrekken van docenten en GOC’s en het inzetten van studentengezelligheidsverenigingen en studieverenigingen bij het benaderen van studenten is de respons in 2009 gestegen. Tevens is het aantal cursusevaluaties teruggebracht naar minimaal 1x per 2 jaar en bij grote herzieningen, dit om ‘evaluatiemoeheid’ bij studenten tegen te gaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 55
Tijdens de audit werd bevestigd dat er nieuwe kanalen worden gebruikt om de respons op evaluaties te verbeteren en dat dit inderdaad tot betere resultaten heeft geleid. In de vernieuwde kwaliteitssystematiek van het Instituut worden de uitkomsten van evaluaties en de voorgenomen acties op SharePoint gepubliceerd en door mentoren en onderwijsprocesmanagers besproken met de studenten. Via deze gesprekken kunnen ook weer nieuwe verbeterpunten ingebracht worden door studenten. Bij verbeteracties in het curriculum worden via de curriculumcommissie studenten, docenten en de Beroepenveldcommissie betrokken als hiervoor geschetst. De betrokkenheid van alumni bij de opleidingen in het Instituut voor ICT is nog in ontwikkeling. Tijdens de audit heeft het panel vooral voornemens op dit vlak beluisterd. Concrete stappen zijn nog in voorbereiding. Studenten over de betrokkenheid bij verbetering van de opleiding Studenten van het Instituut voor ICT geven bij het STO 2009 aan dat zij vinden dat zij onvoldoende betrokken zijn bij verbetering van de opleiding. De uitslag van de NSE geeft een neutrale score. Tijdens de audit lieten de studenten zich hierover niet expliciet uit en bevestigden daarmee deze neutrale score. Tijdens de audit gaven de studenten aan dat de Opleidingscommissie een beperkte rol vervult bij de onderwijsontwikkeling. Interne audit en verbetermaatregelen Bij de interne audits in 2009 scoorden alle opleidingen op dit facet voldoende. Wel werd geconstateerd dat de betrokkenheid van en terugkoppeling naar studenten nog wel verbetering behoeft. Het Instituut voor ICT heeft een aantal verbetermaatregelen voorzien en soms al genomen: het inzetten van studentengezelligheidsverenigingen en studieverenigingen bij het kwaliteitsbeleid en het verhogen van de respons, het systematiseren van de terugkoppeling op enquêtes en resultaten, het toewerken naar een faculteitsbrede evaluatiesystematiek, invoering van een nieuwe klachtenprocedure per zomer 2010, het opstarten van kleinschalige alumniactiviteiten. Conclusie De faculteit FNT en het Instituut voor ICT hebben een kwaliteitssysteem waarin docenten, studenten, alumni en beroepenveld betrokken zijn bij evaluaties. Faculteit en Instituut hebben recentelijk het kwaliteitsproces aangepast omdat uit evaluatie bleek dat studenten het gebruik van evaluatieresultaten en het reageren op klachten en problemen onvoldoende scoorden. Uit de Management Review en de gesprekken tijdens de audit blijkt dat het management stappen heeft gezet om de betrokkenheid van studenten bij het verbeteren van het onderwijs te vergroten. De eerste uitkomsten ten aanzien van de betrokkenheid van studenten zijn bemoedigend daar waar het de inhoud en de uitvoering van het onderwijs betreft. De betrokkenheid van alumni is nog niet echt uitgewerkt. Alles afwegende beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 56
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Afsluitende toetsing Het Instituut voor ICT heeft de beoordeling en toetsing van het afstuderen omschreven in het afstudeerprotocol. Het protocol verwijst nog niet expliciet naar de competenties/eindkwalificaties. Het afstudeerproject wordt afgesloten met een afstudeerzitting die wordt bijgewoond door twee examinatoren, de bedrijfsbegeleider en een lid van College van Toezicht (CvT). Het College van Toezicht is samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepspraktijk. De bedrijfsbegeleider en het lid van CvT hebben een adviserende rol bij de beoordeling. De vertegenwoordigers van het werkveld die in dit College deelnemen geven een mening over het afstudeerniveau en zijn betrokken bij de discussie tijdens het afstuderen. Het auditteam heeft verslagen van het College bestudeerd. Alumni en werkveld over het gerealiseerd niveau Uit De HBO-monitor 2008 blijkt dat de respondenten tevreden waren over het niveau. Ten opzichte van de landelijke score scoorde de opleiding Bedrijfskundige Informatica iets lager op het aspect voorbereiding op de actuele beroepspraktijk. De registratie van en het rechtstreeks contact met alumni vindt nog niet op een gestructureerde manier plaats. Het contact met de alumni berust op persoonlijke banden tussen docenten en studenten of hangt af van ontmoetingen tijdens het bezoek van stage- en afstudeerbedrijven. Borging eindniveau Het betreffende lid van het College van Toezicht geeft een oordeel over de kwaliteit van het afstudeerproject per student. Bovendien geeft hij een algemeen oordeel over de kwaliteit van de afstudeerprojecten en de eindkwalificaties van de studenten. Een keer per jaar komt het voltallige CvT bijeen met het management om nieuwe ontwikkelingen in de studieprogramma’s te vernemen, ervaringen te delen en tot onderlinge afstemming in de beoordeling te komen. Evaluaties en de terugkoppeling van het College van Toezicht worden besproken met docenten in een vergadering van afstudeerbegeleiders en in vergaderingen van de curriculumcommissies. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft 12 afstudeerwerkstukken van de opleiding Bedrijfskundige Informatica beoordeeld. Onderwerpen betroffen onder andere: “Informatievraag belanghebbenden Incident Managementproces”, “Procesverbetering - Risk Management Systems”, en “Business Intelligence bij Conclusion. De kracht van samenwerken”. Het auditteam acht het niveau van de scripties voldoende in het perspectief van een hbobacheloropleiding. Wel kan de helderheid van de cesuur nog sterker geaccentueerd worden door het opstellen van beslisregels. Ook kan de samenhang tussen probleemstelling, het verwerken van literatuur en het formuleren van conclusies en aanbevelingen nog verder versterkt worden. Het auditteam is van mening dat de opleiding de begeleiding van de studenten op dit vlak nog meer gestructureerd aan kan pakken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 57
De opleiding heeft op verzoek van het auditteam een verbeterplan gepresenteerd op basis waarvan zij het afstudeerprotocol aanscherpt, intervisie voor de afstudeerbegeleiders organiseert, de inbedding van onderzoeksvaardigheden in het programma versterkt en verplichte deskundigheidsbevordering voor docenten van de module Methoden en Technieken van Onderzoek. Conclusie De opleiding borgt het bachelorniveau van de afgestudeerden op voldoende wijze. Het niveau van de afgestudeerden wordt door het werkveld inderdaad als bachelorniveau gekwalificeerd. Dat betekent dat de opleiding er in is geslaagd haar opleiding zodanig in te richten dat zij de doelstellingen (eindkwalificaties) realiseert. Eigen onderzoek van het auditteam bevestigt dat beeld. De opleiding heeft op verzoek van het auditteam een verbeterplan gepresenteerd met adequate maatregelen om de methodische component in de opleiding te versterken en het afstudeerprotocol aan te scherpen. Alles in overweging nemend kwalificeert het auditteam het gerealiseerde eindniveau als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Streefcijfers De HU heeft geconstateerd dat het vijfjaarsrendement in de volle breedte bij de hogeschool sneller daalt dan het landelijk gemiddelde (Koers 2012). De hogeschool heeft zich ten doel gesteld het studiesucces van de bacheloropleidingen te verhogen om in 2017 uit te komen op 70%. De faculteit heeft dit vertaald in de volgende streefdoelen voor onderwijsrendement: Door gerichte werving en intakes blijft de uitval tijdens de propedeuse beneden 25%. Dat wil zeggen dat minimaal 75% van de studenten na 2 jaar nog ingeschreven moet zijn; Zo veel mogelijk studenten moeten de propedeuse in één jaar afronden. Voor studenten die dat niet lukt en die geen bindend studieadvies krijgen wordt gestreefd naar afronding van de propedeuse binnen 1,5 jaar. Het rendement van de propedeusefase na 2 jaar komt daarmee op 75%; De gemiddelde studieduur van afstudeerders moet lager zijn dan 4,5 jaar. Uitval in de hoofdfase moet beperkt blijven tot incidentele gevallen. Het diplomarendement na 6 jaar ligt tussen 70 en 75%. Als hoofdfaserendement wordt er een norm van minimaal 93% aangehouden. Dit houdt in dat als 75% van de studenten start met de hoofdfase en hiervan 5% afvalt, er een hoofdfaserendement is van 70/75%=93%. Het auditteam acht bovenstaande doelen realistisch en is van mening dat FNT hiermee de nodige ambitie uitstraalt. Analyse en verbetermaatregelen Het auditteam heeft geconstateerd dat de faculteit jaarlijks de rendementscijfers verzamelt en analyseert. Om bovenstaande streefdoelen te bereiken zijn er diverse rendementsverbeterende activiteiten (programma ‘Ketens’) die zich richten op de verschillende fasen van de studie, onder andere: Instroom: intakegesprekken en aansluitingsprogramma’s; Propedeuse fase: studieloopbaanbegeleiding, opbouwen van binding met de studie; Hoofdfase: voorkomen en wegwerken van vertraging. Zo is er in 2008/2009 en 2009/2010 actie ondernomen met als doel de Langstudeerders (ruim 300 studenten) naar het diploma te begeleiden. Hierbij zijn studenten die gedurende langere tijd geen of weinig studievoortgang boekten actief benaderd om een studieplan op te stellen om hen in het reguliere traject te laten afstuderen. Een groot aantal studenten zijn zo weer aan het studeren gebracht, maar enkelen hebben er ook voor gekozen om de studie af te breken en zich uit te schrijven. Resultaat tot op heden: 100 studenten hebben hun diploma behaald en 31 studenten zijn definitief afgehaakt. De focus van het programma ‘Ketens’ verschuift nu naar maatregelen ten behoeve van het voorkomen van langstuderen.
Ter verbetering van het rendement in de toekomst is het ‘Rendementsverbeterplan FNT’ (2010 en verder) opgesteld. De doelen van dit plan zijn onder te verdelen in lange- en korte termijndoelstellingen. Op de korte termijn zijn dit onder andere: Het vergroten van de uitstroom bij de FNT met 19% gemeten in oktober 2010 (t.o.v. de uitstroom in 2000). In absolute aantallen betekent dit 1255 afgestudeerden;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 59
Het structureel verlagen van het aantal langstuderenden met minimaal 10%; Het uniformeren van bewezen succesvolle aanpak bij de verschillende clusters; Gezamenlijk (directie, cluster managers, p-coördinatoren, decanen en programmamanagement) nieuwe initiatieven voor rendementsverbetering opstarten, uitvoeren en meten.
Gerealiseerd onderwijsrendement Bedrijfskundige Informatica Propedeuserendement BI voltijd
BI deeltijd
2003 P1 = 16% P2 = 55% P = 59% P1 = 24% P2 = 62% P3 = 71% P4 = 71% P = 71%
2004 P1 = 18% P2 = 47% P = 48% P1 = 50% P2 = 60% P3 = 60% P4 = 60% P = 60%
2005 P1 = 18% P2 = 34% P = 46% P1 = 42% P2 = 50% P3 = 50% P4 = 50% P = 50%
2006 P1 = 8% P2 = 30% P = 30% P1 = 29% P2 = 32% P3 = 32%
2007 P1 = 43% P2 = 69%
2008 P1 = 53%
P1 = 37% P2 = 39%
P1 = 50%
Afstudeerrendement BI voltijd
BI deeltijd
2003 AR3 = 4% AR4 = 19% AR5 = 33% AR6 = 39% AR = 42% AR3 = 5% AR4 = 32% AR5 = 37% AR6 = 42% AR = 42%
2004 AR3 = 4% AR4 = 29% AR5 = 41% AR6 = 47% AR = 47% AR3 = 16% AR4 = 28% AR5 = 40% AR6 = 48% AR = 48%
2005 AR3 = AR4 = AR5 = AR6 =
1% 32% 43% 43%
AR3 AR4 AR5 AR6
0% 36% 45% 45%
= = = =
2006 AR3 = 0% AR4 = 0% AR5 = 24%
AR3 = 0% AR4 = 42% AR5 = 42%
Analyse onderwijsrendement Bedrijfskundige Informatica Uit de tabel blijkt dat het propedeuserendement voor voltijd-cohort 2006 stevig gedaald is ten gevolge van de overgang naar de FNT, omdat veel studenten er na het eerste algemene jaar van de FEM voor kozen met een andere opleiding aan de FEM verder te gaan; daarna herstellen de rendementen zich en is er sprake van een stijgende lijn. Bij de deeltijd zien we vanaf 2006 de invloed van het nieuwe PMO-programma waardoor er meer overstappers zijn naar andere opleidingen van de FEM. De gestelde doelen zijn voor voltijd gehaald (voor cohort 2008 kan al op grond van aanvullende cijfers gesteld worden dat het rendement ook boven de 65% uit zal komen); bij deeltijd begint de rendementsverbetering ook langzaam in te zetten. Overigens kent ook de deeltijdvariant relatief veel overstappers naar andere opleidingen die aangeboden worden binnen het PMOtraject van de FEM. De afstudeerrendementen na 5 jaar van Bedrijfskundige Informatica zijn erg laag: rond de 45%. Het grootste deel hiervan wordt verklaard uit het lage propedeuserendement van deze cohorten. Het hoofdfaserendement voor de voltijd ligt rond de 85% en voor deeltijd op ongeveer 75%. Het Instituut voor ICT verzamelt en analyseert systematisch relevante rendementsgegevens. Het Instituut heeft een rendement verbeterplan opgesteld. Hierin zijn de doelen van de Hogeschool en de Faculteit vertaald in streefcijfers en maatregelen per studiejaar. Tijdens de interne audit is geconstateerd dat het Instituut dit facet onvoldoende planmatig aanpakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 60
Verbetermaatregelen De opleiding zet zich in om rendementsverbetering te bereiken en richt zich daarbij op de streefcijfers van de Faculteit. Doelen en acties zijn beschreven in het rendementsverbeterplan van het Instituut. Specifiek wordt de aandacht daarbij gericht op de deeltijdopleiding en het afstudeerrendement. Conclusie Het Instituut meet het gerealiseerd rendement en hanteert streefcijfers. Het Instituut analyseert het gerealiseerde rendement en heeft een plan opgesteld om tot rendementsverbetering te komen. Dit plan werpt de eerste vruchten af. Overigens beschouwt het auditteam het gerealiseerd onderwijsrendement als redelijk. Het rendement van de deeltijdvariant blijft achter. Dit is verklaarbaar vanuit het overstappen van studenten binnen de Parttime Management Opleiding. In het licht van de verbeteracties die het Instituut nu doorvoert beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 62
6.
OORDEELSCHEMA BEDRIJFSKUNDIGE INFORMATICA Voltijd en Deeltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V1 G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G V V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V
V
V2 G G V V V V V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, verzorgd door Hogeschool Utrecht, Croho nummer 34404 in al haar varianten te accrediteren.
1 2
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 64
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 66
BIJLAGE IA
PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS GENERIEKE AUDIT
Programma Generieke audit Hogeschool Utrecht Faculteit Natuur en Techniek, 20 april 2010 Naast de IGO opleidingen (BWK, CiT, BtB, MK, ROP, GEO) gaat het ook over de domeinen AS, ICT en engineering (resp. mei en oktober.) Kernteam (beoordeelt de opleiding Bouwkunde en de Faculteit Generiek) : Voorzitter de heer R. van der Herberg, secretaris mevrouw L. Blom, processecretaris mevrouw H. Bleijs, Werkvelddeskundige De heer M. Cohen, Vakdeskundige De heer J. Cauberg, Student de heer B. van der Meer Tijd Onderdeel Aanwezig FNT Auditteam 8.00 8.10
Ontvangst Auditteam
Kernteam (6 p)
8.10 9.10
Intern overleg (Generiek)
Kernteam
9.10 10.10
Gesprek directie/management FNT + clustermanagers (BE, AS, ICT en Engineering) Kennismaking Status verschillende rapporten: generiek en opleidingen
10.10 11.10
Gesprek Kwaliteitszorg iig kwal.med. facultair niveau + kwal. Medew. Vanuit elk bachelordomein (BE, AS, ICT en Engineering)
11.10 11.25 11.25 12.10
Intern overleg auditteam Bespreken mogelijke pending issues Gesprek Examencommissie Medewerker facultair niveau + Afgevaardigde vanuit elk Bachelor domein
12.10 12.25
Rondleiding voorzieningen Bezoek gebouw 1: Oudenoord, Nijenoord 1. Verificatie documenten (ook na afloop ’s avonds) Interne terugkoppeling Afhandelen evt. pending issues Gesprek Lectoraat/Kenniscentrum
12.10 12.25 12.25 13.00 19.0020.00
A. Henken (voorzitter faculteit) J. van Laake (lid faculteits directieteam) A. Slootweg (lid faculteits directie team) D. Blankestijn (clustermanager Engineering) H. Plessius (clustermanager ICT) H. Velsink (clustermanager Gebouwde Omgeving) N. Bovy (clustermanager Life Sciences) G. Schoenmaker (clustermanager Chemistry) M. van Soest (staf) M. de Wolf (Gebouwde omgeving) F. Schouten (MT-lid ILC) G. Boshuizen (ICT) A. Griffioen (Engineering) E. de Rooij en/of Hans den Dikken (programma Ketens, Alumni)
Kernteam
Kernteam
Kernteam M. Verduijn (staf) P. Martens (voorzitter examencommissie IGO) A. ter Avest (lid examencommissie ILC) A.T. Moes (voorzitter examencommissie Engineering) F. Hansen (voorzitter examencommissie ICT) L. de Leeuw (student Engineering) Student Gebouwd Omgeving Medewerkers ICT en Mediatheek staan bij.
Kernteam
Deel Kernteam
Nader te bepalen gesprekspartners
Deel Kernteam Kernteam
A. Slootweg N. Verdeyen (Dir. Kenniscentrum T&I)
Deel Kernteam
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 68
BIJLAGE IB PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS OPLEIDINGSAUDIT Programma audit Instituut voor ICT, opleidingen Bedrijfskundige Informatica (vt/dt), Informatica (vt/dt/duaal) en Technische Informatica (vt) (Nederlandstalig) Hogeschool Utrecht, Nijenoord 1 te Utrecht 5 en 6 oktober 2010 Auditoren: W.L.M. Blomen, voorzitter auditteam; S. Burghouts, student Informatica; ing. T. De Haan, werkvelddeskundige Informatica; Prof.dr. J.T. Jeuring, vakdeskundige Informatica; dr. M. Dastani, vakdeskundige Technische Informatica; J.P.I. Voermans, student Technische Informatica; ing. W. van Wilgenburg, werkvelddeskundige Technische Informatica; ing. S. Bekius, werkvelddeskundige Bedrijfskundige Informatica; K-L. Kramer, student Bedrijfskundige Informatica; dr. M.R. Spruit, vakdeskundige Bedrijfskundige Informatica; mr. Q.J. Bunschoten (auditor onderwijs en secretaris). 5 oktober 2010 Tijd 8.00 – 8.15 8.15 – 8.30 8.30 – 9.15
Betreft Hogeschool Utrecht Inloop en ontvangst leden auditteam Intern overleg van het auditteam Informatica Kennismaking en overleg management Jan van Laake Henk Plessius - Instituutsbrede onderwerpen Jos Schmeltz - Strategisch beleid Hans van der Meer - Marktpositie Jeroen Weber - Continuïteit Gerritjan Boshuizen - Personeelsbeleid - Relatie werkveld - Kwaliteitszorg - Resultaten en rendementen Gesprek met teamleiders, OPM, coördinatoren, studieadviseurs, examencie
09.15 – 10.45 Parallelle sessie -
Curriculum en aanpassingen Toetsen en beoordelen Instroom, toelating, vrijstellingen, EVC Praktijkcomponent, stage, afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Studeerbaarheid, studielast Kwaliteitszorg
Auditteam
Auditteam: W. Blomen, S. Burghouts, T. De Haan, J.T. Jeuring, Q.J. Bunschoten
Auditteam: Jos Schmeltz Hans van der Meer Jeroen Weber Gerritjan Boshuizen Machteld Verkade Marten Wensink Rob van der Pols Arie Groenenboom Nini Salet Fer Hansen Ingrid Birkhoff Liek Veldt Jan Ooms
W. Blomen, T. De Haan, S. Burghouts
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 69
Opleiding Informatica 09.15 – 10.45 Gesprek met docenten Parallelle sessie - Relatie beroepenveld - Onderwijsontwikkeling/curriculum - Samenhang programma - Instroom, propedeuse - Studie(loopbaan)begeleiding - Didactisch concept en werkvormen - Toetsen en beoordelen - Eindkwalificaties - Praktijkcomponent, stages - Deskundigheidsbevordering, pop's
Tijd 10.45 – 11.00 11.00 – 12.00 Parallelle sessie
Betreft Koffiepauze en intern overleg auditteam Gesprek met studenten Voltijd -
11.00 – 12.00 Parallelle sessie
Gesprek met studenten Deeltijd/duaal -
12.00 – 12.20 12.00 – 12.45 12.20 – 12.45
Begeleiding Kwaliteit docenten Voorzieningen Studieprogramma en toetsen Studeerbaarheid en studielast Aansluiting vooropleiding/propedeuse Aansluiting op arbeidsmarkt
Begeleiding Kwaliteit docenten Voorzieningen Studieprogramma en toetsen Studeerbaarheid en studielast Aansluiting vooropleiding/propedeuse Aansluiting op arbeidsmarkt Rondleiding opleidingsspecifiek Verificatie documenten Pending issues
Parallelle sessie: auditteam wordt gesplitst 12.45 – 13.45
Bert Buitenhuis Leo Pruijt Michiel Borkent Marcel Philip Alex Jongman Rein Kamphuis Harry Beerlage Christian Köppe Wim Frederiks Kees Uiterwijk Jeroen Weber
Hogeschool Utrecht Joost Kamphorst Rob Uithol Niels Hubregtsen Nathan Rhijnsburgen Henk ter Harmsel Erik Blanken Erik van Schie Matthias Schouten Tim van der Leeden Diko Baken Timothy Veldhuizen Dion Borsboom Bart van Dam Michel Klijn Erik-Jan Vos Esther van Dijkhuizen Pieter Kralt Rob Willemsens Finn van der Laan Nico Dros Peter Boer Patrick de Kock Danny de Waard
Auditteam: J.T. Jeuring, Q.J. Bunschoten
Auditteam Auditteam: W. Blomen, S. Burghouts, T. De Haan,
Auditteam: J.T. Jeuring, Q.J. Bunschoten
Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) W. Blomen, S. Burghouts, T. De Haan, J.T. Jeuring, Q.J. Bunschoten
Lunch en intern overleg auditteam Informatica
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 70
Opleiding Technische Informatica 13.45 – 14.00 Intern overleg van het auditteam Technische Informatica Gesprek met docenten 14.00 – 15.30 -
15.30 – 15.45 15.45 – 16.45
Intern overleg auditteam Gesprek met studenten Voltijd -
16.45 – 17.00 16.45 – 17.15 17.00 – 17.15
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling/curriculum Samenhang programma Instroom, propedeuse Studie(loopbaan)begeleiding Didactisch concept en werkvormen Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Deskundigheidsbevordering, pop's
Begeleiding Kwaliteit docenten Voorzieningen Studieprogramma en toetsen Studeerbaarheid en studielast Aansluiting vooropleiding/propedeuse Aansluiting op arbeidsmarkt Rondleiding opleidingsspecifiek Verificatie documenten Pending issues
Parallelle sessie: auditteam wordt gesplitst 17.15 – 18.15
Auditteam: Leo van Moergestel Jan Nijman Daniël Telgen Joop Kaldewaij Jan Zuurbier Jeroen Weber
W. Blomen, M. Dastani, J.P.I. Voermans W. van Wilgenburg, Q.J. Bunschoten
Auditteam: Maarten Wiegers Marcel Boelen Sebastiaan van Dorst Lars Hartman Wouter Pol Maarten Aalbers Frank van Rooden
W. Blomen, M. Dastani, J.P.I. Voermans, W. van Wilgenburg, Q.J. Bunschoten
Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) W. Blomen, M. Dastani, J.P.I. Voermans, W. van Wilgenburg, Q.J. Bunschoten
Intern overleg auditteam Technische Informatica
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 71
6 oktober 2010 Tijd 8.00 – 8.15 8.15 – 8.30 8.30 – 9.15
Betreft Hogeschool Utrecht Inloop en ontvangst leden auditteam Intern overleg van het auditteam Informatica Beroepenveldcommissie, College van Toezicht, Lector(en) Joost Maliepaard Rudi Lampe - Instituutsbrede onderwerpen Kees Ahles - Borging eindniveau Ignace Latour - Relatie werkveld Ronald Schalkwijk - Kwaliteitszorg Raymond Slot - Resultaten - Relatie onderzoek
Opleiding Bedrijfskundige Informatica 09.15 – 10.45 Gesprek met docenten 10.45 – 11.00 11.00 – 12.00 Parallelle sessie
11.00 – 12.00 Parallelle sessie
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling/curriculum Samenhang programma Instroom, propedeuse Studie(loopbaan)begeleiding Didactisch concept en werkvormen Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Deskundigheidsbevordering, pop's Koffiepauze en intern overleg auditteam Gesprek met studenten Voltijd - Begeleiding - Kwaliteit docenten - Voorzieningen - Studieprogramma en toetsen - Studeerbaarheid en studielast - Aansluiting vooropleiding/propedeuse - Aansluiting op arbeidsmarkt
12.00 – 12.20 12.00 – 12.45 12.20 – 12.45
Begeleiding Kwaliteit docenten Voorzieningen Studieprogramma en toetsen Studeerbaarheid en studielast Aansluiting vooropleiding/propedeuse Aansluiting op arbeidsmarkt
Boudewijn Bouwense Derk- Jan Winkel Diederik Roijers Henk van de Ridder Martijn Zoet Gerritjan Boshuizen Jan Ooms
14.00 – 14.30
Terugkoppeling voorlopige resultaten Informatica, Technische informatica en Bedrijfskundige informatica
W. Blomen, S. Bekius, K-L. Kramer, M.R. Spruit, Q.J. Bunschoten
K-L. Kramer, S. Bekius, Q.J. Bunschoten
Auditteam: Aiko van Zadelhoff Emiel Held Carolien de Vroege Paul Holscher Carmen van Diggelen Gildardo Gaviria
W. Blomen, M.R. Spruit
Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) Auditteam (parallel) W. Blomen, S. Bekius, K-L. Kramer, M.R. Spruit, Q.J. Bunschoten
Parallelle sessie: auditteam wordt gesplitst Lunch en intern overleg auditteam Informatica
W. Blomen, S. Bekius, K-L. Kramer, M.R. Spruit, Q.J. Bunschoten
Auditteam: Mathijs Franken Dirk Idsingh Bart van den Boomgaard Koen Smit Eline de Haan Mathijs van der Hurk Sjoerd Postuma
Rondleiding opleidingsspecifiek Verificatie documenten Pending issues
12.45 – 13.45
Auditteam:
Auditteam:
Gesprek met studenten Deeltijd -
Auditteam
Alle betrokkenen
Auditteam
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 72
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING BEDRIJFSKUNDIGE INFORMATICA Studenten voltijd
deeltijd
Aantal studenten 2009
164
83
2008
184
87
2007
203
92
2006
218
74
2005
259
62
2004
275
66
2009
43
29
2008
58
36
2007
50
44
2006
41
32
2005
70
12
Instroom studenten
2004 Vooropleiding studenten
87
11
mbo-4: 18
mbo-4: 5
havo: 17
havo: 8
vwo: 2
vwo:2
ho:
ho: 1
overig: 8
overig: 13
Docenten Aantal aan de opleiding verbonden docenten
16 docenten 9,5 fte
Aantal fte per variant
6,3 fte
3,2 fte
Docent – student ratio per variant
1:26
1:26
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
3
Aantal docenten met een masteropleiding
12 3 Master traject
Aantal docenten met een Phd
-
Aantal fte in kenniskringen
2 docenten 0,6 fte
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 73
Rendementsgegevens Diplomarendement in %
voltijd
deeltijd
%
%
cohort 2003
42%
42%
cohort 2004
47%
48%
cohort 2005
43%
45%
cohort 2006
AR5 = 24%
AR5 = 42%
Propedeuserendem ent in aantallen en %
voltijd
deeltijd
%
%
cohort 2003
59%
71%
cohort 2004
48%
60%
cohort 2005
46%
50%
cohort 2006
30%
32%
cohort 2007
P2 = 69%
P2 = 39%
cohort 2008
P1 = 53%
P1 = 50%
P1: propedeuse na 1 jaar, P2: na 2 jaar Contacturen Definitie: een contactuur is een ingeroosterd lesuur (45 min) voor een docent en een klas. Een contactuur kan zijn: een klassikale les (een hoor/werkcollege), een practicumles (continu begeleid door een docent, soms met inzet van studentassistenten) of projectbegeleiding (docent gebruikt dit uur voor overleg met projectgroepen). Contacturen
voltijd
deeltijd
e
16-20 week
6 / 2 weken
e
16-20 week
6 / 2 weken
e
Stage (sem1) 16-20 (sem2) / week Minor (sem 1) Afstuderen (sem 2)
4 / week
1 leerjaar 2 leerjaar 3 leerjaar 4e leerjaar
4 / week
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 74
BIJLAGE IIIA CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN GENERIEKE AUDIT Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Tevens maakte hij deel uit van de Stuurgroep Academische Opleidingsschool, Utrechts Model’. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Prof. Ir. J.J.M. Cauberg De heer Cauberg, Emeritus hoogleraar Bouwfysica en Klimaatontwerp, studeerde Technische Natuurkunde aan de TU Delft. Als hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde bij de TU hield hij zich bezig met de vraag hoe een comfortabel en functioneel binnenklimaat gerealiseerd kan worden met het ontwerp van de architect als belangrijk uitgangspunt. Zijn onderzoek richtte zich op het ontwikkelen van methodieken, systemen en producten die de architect ondersteunen bij het creëren van een goed binnenklimaat, zoals klimaatintelligente gevels, hoogwaardige isolatiesystemen of klimaatactieve bouwmaterialen. De interactie tussen klimaatontwerp en architectonisch ontwerpproces vormde één van de speerpunten van de leerstoel. Verder hield de heer Cauberg zich bezig met assessment van comfort, waarbij vragen als “Wat zijn precies de definities van comfort?” en “Hoe controleer je of het comfort dat je wilde daadwerkelijk bereikt is?” centraal stonden. Vanaf 1975 is hij algemeen directeur bij Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, waar hij zich bezig houdt met toegepast onderzoek voor instanties zoals Senter Novem en adviseert bij bouwprojecten zoals de universiteitsbibliotheek in Utrecht. De heer Cauberg heeft veel gepubliceerd op zijn vakgebied. M.E. Cohen, architect BNA De heer Cohen studeerde Architectuur aan de TU Delft. Hij heeft diverse functies binnen het vakgebied bekleed. Zo was hij de oprichter, directeur en voornaamste architect bij architectenbureau Cepezed in Delft. Daarnaast treedt hij op als gastspreker bij diverse opleidingen en gelegenheden, zoals de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en Groningen, Harvard University in Cambridge, de Katholieke Universiteit in Leuven en tijdens de Steel Construction Day Helsinki. De heer Cohen heeft verschillende prijzen en onderscheidingen op zijn vakgebied verworven, zoals de BNA Kubus in 2008. Thans is hij werkzaam als onafhankelijk energieadviseur en architect. B. van der Meer De heer van der Meer is derdejaars student Bouwkunde aan de Haagse Hogeschool. Hij specialiseert zich richting de uitvoeringskant van de bouw en heeft op dit gebied een half jaar stage gelopen in Curaçao. Drs. L. Blom-van Veen Mevrouw Blom-van Veen is afgestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (Beleid, Communicatie en Organisatie) en heeft verschillende managementfuncties binnen het bankwezen bekleed. Zo is zij 10 jaar als rayondirecteur bij Fortis Bank werkzaam geweest en heeft zij 2 jaar als segmentmanager Huis & Hypotheekadvies en als lid van het managementteam bij Rabobank gefunctioneerd. Vanuit haar eigen bedrijf houdt zij zich bezig met organisatieadvies met focus op kwaliteitszorg binnen onder andere het hoger beroepsonderwijs.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 76
BIJLAGE IIIB CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN OPLEIDINGSAUDIT W.L.M. Blomen De heer Blomen is directeur van Hobéon Certificering en trad op als lead-auditor. Hij heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. ing. S. Bekius De heer Bekius is sinds 2008 als Strategisch Adviseur Informatie Voorziening verbonden aan de Belastingdienst. Hij kan bogen op een lange carriere binnen de informatietechnologie. Na zijn studies Systeemontwerper en opleiding tot IT-adviseur is hij onder andere werkzaam geweest als Systeem-Engineer en Regie Architect. Naast zijn werk is hij bestuurslid Nederlands Architectuur Forum (NAF), lid Adviesraad IIP- Saas en was hij voorzitter ArchiMate Foundation. Hij is als gecommitteerde betrokken bij het examineren van Informaticaopleiding van Hogeschool Saxion. Zijn werkzaamheden combineert hij met ondernemerschap in de Biologisch Dynamische landbouw als eigenaar van boerderij de Hooge Kamp. dr. M.R. Spruit Sinds 2007 is de heer Spruit actief als universitair docent/onderzoeker Informatiekunde aan de Universiteit Utrecht. Als staflid van de leerstoelgroep Organisatie en Informatie aan de Faculteit Bètawetenschappen binnen het Departement Informatica verzorgt hij onderwijs, onderzoek en organisatorische activiteiten op het snijvlak van Informatiekunde en Bedrijfsgerichte Informatica. Met zijn bedrijf Spru.IT overbrugt hij de kloof tussen wetenschappelijke theorie en bedrijfsmatige praktijk. Zijn onderzoek richt zich op het realiseren van een domeinonafhankelijk kennisontdekkingsplatform met behulp van Data Mining technieken, Business Intelligence methoden, Linguistic Engineering en Web 2.0 technologieën die het mogelijk maken om aan te sluiten op de collectief aanwezige kennis binnen een gemeenschap. Vóór 2007 was hij veertien jaar lang productsoftware ontwikkelaar op het gebied van Information Retrieval & Intelligence en freelance redacteur bij Personal Computer Magazine (PCM). K-L. Kramer De heer Voermans is vierdejaars student Bedrijfskundige Informatica aan Hogeschool Windesheim te Zwolle. Naast zijn studie is hij werkzaam bij CameraNu.nl als salesmedewerker
binnen het “Creative Solution Expert”-team. Ook werkte hij als systeembeheerder bij Comsi B.V. mr. Q.J. Bunschoten
De heer Bunschoten heeft in zijn vorige functies als opleidingsmanager en bestuurssecretaris en binnen zijn huidige functie als zelfstandig gevestigd projectmanager en auditor/secretaris binnen het hoger onderwijs een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 82
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de verschillende voltijd-, deeltijd- en duale bacheloropleidingen van de Faculteit Natuur & Techniek (FNT) van de Hogeschool Utrecht is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld, waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de Faculteit aangeleverde informatie op generiek niveau en van door de opleiding Bedrijfskundige Informatica van Hogeschool Utrecht aangeleverde schriftelijke informatie. Kerndocumenten Management Review Bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica (2010) Onderliggende documentatie Zie Bijlage V Op basis van de door de Faculteit en de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen op generiek- en opleidingsniveau. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audits waren gericht op een actieve ‘controle’ door middel van visitaties3 , op generiek niveau uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen, één student van een verwante bacheloropleiding, een voorzitter en een secretaris (+ een processecretaris) vanuit Hobéon Certificering. Voor de audits bij de verschillende opleidingen zijn per opleiding uit het vakgebied afkomstige werkveld- en domeindeskundigen als beoordelaars ingeschakeld. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (faculteitsmanagement, instituutsmanagement, opleidingsmanagement, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
3
De generieke visitatie heeft op 20 april 2010 plaatsgevonden, de opleidingsaudit op 6 oktober 2010.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 83
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 84
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;4 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
4
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 85
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 86
BIJLAGE V BESTUDEERDE DOCUMENTEN Opleidingsniveau (representatieve selectie van bestudeerde documenten) Adviesrapport accreditatie Bedrijfskundige Informatica (2004) Eindrapportage Project ICT Transitie (PIT) Strategiedocument voor het Instituut voor ICT (We Share IT) Management Review Instituut voor ICT (t.b.v. HU-audit 2009) Rapportage HU- audit Instituut voor ICT (2009) Onderwijsdocument Bedrijfskundige Informatica (2010) Beroepsprofiel en opleidingsprofiel (HBO-I 2000) Bachelor of ICT, een competentiegerichte profielbeschrijving (HBO-I, 2004) Bachelor of ICT, domeinbeschrijving (HBO-I, 2009) Verslagen vergaderingen Beroepenveldcommissie Verslagen vergaderingen College van Toezicht Verslag expertmeeting HBO-I HBO- monitor 2008, HU- Faculteit Natuur en Techniek (voltijd) HBO- monitor 2008, HU- Faculteit Natuur en Techniek (deeltijd) Adviesrapport accreditatie PMO (HOBEON, 2007) Studiegids Instituut voor ICT 2010-2011 Studiegids PMO 2010-2011 Naar een professionele organisatie (Instituut voor ICT, 2010) Het 4C/ID model Rendementsverbetering cluster ICT, verleden, heden en toekomst ( versie 2, 2010) Kern onderwijsvisie FNT, visie op toetsen en beoordelen (2008) Toetsbeleid Instituut voor ICT (2010) Personeelsplan Instituut voor ICT (versie 2, 2010) Jaarverslag 2008 Cluster ICT Jaarverslag 2009 Cluster ICT Rapport Werkbelevingsonderzoek HU-FNT (2009) Jaarplan Instituut voor ICT 2010 Plan van aanpak Onderwijsinnovatie hoofdfase Opleidingen Instituut voor ICT (april 2010) Kwaliteitsplan Instituut voor ICT (versie 2, 2010) Evaluatieformulieren: bijlage kwaliteitsplan Plan van Aanpak naar aanleiding van het Werkbelevingsonderzoek (Cluster ICT, 2010) Verslag Onderwijsvernieuwing Propedeuse Opleidingen Instituut voor ICT Instellingsrapportage Nationale Studentenenquête (NSE) 2010, HU-FNT Evaluaties College van Toezicht Lijst titels afstudeerscripties Bedrijfskundige Informatica 2009-2010 Selectie afstudeerscripties Bedrijfskundige Informatica Stageleidraad Instituut voor ICT (2010-2011) Kwaliteitsbeleid Stage, Verslag 2009 Afstudeerleidraad Instituut voor ICT (2009-2010) Internationaliseringsplan Instituut voor ICT (2010) Curricula Vitae medewerkers instituut voor ICT RGW- formulieren medewerkers Instituut voor ICT Stageverslagen (studenten) Verslagen van de curriculumcommissie Verslagen van de examencommissie Voorbeelden van docentevaluaties Voorbeelden van moduulevaluaties Boekenlijsten Verslagen van themaopdrachten/projecten (studenten)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 87
Generiek niveau (representatieve selectie van bestudeerde documenten) Management Review 2010; Strategisch Plan FNT 2007-2012 Koers 2012 Strategisch plan van de Hogeschool Utrecht, februari 2007 Kern Onderwijsvisie FNT, december 2006 De HU op weg naar een bewuster beloningsbeleid, maart 2007 Criteria ‘Stepping stones’ L=W=L, FNT HRM beleid 2009-2012 Faculteit Natuur & Techniek, Hogeschool Utrecht, januari 2009 Vernieuwing van de Interne Kwaliteitszorg FNT, maart 2007 Besturing van kwaliteitszorg v 1.1, oktober 2007 Kern Onderwijsvisie FNT, december 2006 BBE, Bachelor of Built Environment, Een toekomstgerichte profielbeschrijving Bachelor of Applied Science, Een competentiegerichte profielbeschrijving Bachelor of ICT, een competentiegerichte profielbeschrijving Profiel van de Bachelor of Engineering, maart 2006 FNT-regeling BVC en CvT 2008-2009, mei 2008 HRM beleid in het kader van Koers 2012, augustus 2008 De HU op weg naar een bewuster beloningsbeleid, maart 2007 Format Bestuurlijke Informatie Voorziening FNT bij MC 2010, november 2009 Koers 2012 Strategisch plan van de Hogeschool Utrecht, februari 2007 HRM beleid 2009-2012 Faculteit Natuur & Techniek, Hogeschool Utrecht, januari 2009 Onderwijsvisie FNT: Wat zijn de gevolgen voor docenten?, september 2007 Jaarplan 2010 Engineering, december 2009 Masterplan huisvesting FNT Kern Onderwijsvisie FNT: De visie op Studie(loopbaan)begeleiding, december 2008 Criteria voor goede studieloopbaanbegeleiding, programma LWL, juli 2009 Projectopdracht koppeling OSIRIS-SharePoint FNT, maart 2009; Project Initiation Document OSIRIS-ELO 2 koppeling, mei 2009 Evaluatie en vereenvoudigingsvoorstel interne audit HU, SBV/2007-162/05 Interne audits FNT, Visie op aanpak en werkwijze, januari 2009 Vernieuwing van de Interne Kwaliteitszorg FNT, maart 2007 Besturing van kwaliteitszorg v 1.1, oktober 2007 Analyse HBO-monitor, FNT, september 2008 Analyse STO FNT, mei 2009 Notitie bevorderen respons evaluaties, FNT, januari 2008 Betrokkenheid studenten bij kwaliteitszorg, FNT, maart 2008 Plan van Aanpak FNT-Alumni, augustus 2009 Rendementsplan Studiejaar 2010 en verder, januari 2010
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Utrecht, 1.0⏐ 88