Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde deeltijd/duaal Hogeschool NCOI
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde deeltijd/duaal Hogeschool NCOI CROHO nr. 34035
Hobéon® Certificering BV Datum: 31 augustus 2010 Auditteam: R. van der Hoorn D.J. Eppink P. Breman R. Meelhuysen Secretaris: H.R. van der Made
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies 1.2. Samenvattende beoordeling
1 1 1
2.
INLEIDING
5
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
7
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau bachelor Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Condities voor continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie Facet 6.2. Investeringen Facet 6.3. Financiële voorzieningen 4.
OORDEELSCHEMA
BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV
11 11 11 17 20 21 21 26 29 31 34 37 38 38 40 42 45 45 47 50 50 52 54 54 55 56 57
PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON BESTUDEERDE DOCUMENTEN
Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport
Hogeschool NCOI hbo-bachelor bedrijfskunde Deeltijd en duaal Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht Arnhem en Zwolle Hobéon Certificering b.v. 26 april 2010 31 augustus 2010
Beoordelingskader Bij de beoordeling van de beoogde bacheloropleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”, versie 14 februari 2003. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een nieuwe opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die beoogde opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: R.J.M (Rob) van der Hoorn, voorzitter, is directeur en mede-eigenaar van Hobéon, studeerde bedrijfskunde en vervult regelmatig de rol van interim-manager en bedrijfskundig adviseur. Met enige regelmaat zit hij in het kader van accreditaties hoger onderwijs auditpanels voor. P. (Paul) Breman, vak-/werkvelddeskundige, is organisatiesocioloog/bedrijfskundige, als senior organisatieadviseur werkzaam bij Twynstra Gudde en tevens lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht. Daarnaast is Breman als afstudeerbegeleider MSc verbonden aan de Open Universiteit, als docent Master of Public Administration aan het Institute of Social Studies te Paramaribo en als second supervisor Doctoral Studies aan Henley Business School of University of Reading, UK. Ook heeft hij diverse publicaties op zijn naam staan, ondermeer op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement. D.J. (Jan) Eppink, vak-/werkvelddeskundige, is emeritus hoogleraar Management en Organisatie, doceerde ondermeer aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam, is auteur van verschillende gezaghebbende standaardwerken op het gebied van strategie, management en organisatie en was geruime tijd senior adviseur bij Boer & Croon. M. (Ralph) Meelhuysen – studentdeskundige, is vierdejaarsstudent Management, Economie en Recht aan de Hogeschool Utrecht (afstudeerrichting Commerciële Bedrijfskunde) en lid van het studentenpanel van zijn opleiding. H.R. (Rob) van der Made, secretaris, heeft een onderwijsachtergrond, maakte een aantal jaren deel uit van het management van een particuliere hogeschool en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Vanuit Hobéon Certificering is hij als secretaris betrokken bij diverse accreditatietrajecten in het hoger onderwijs. Een volledig cv van de leden van het auditpanel is opgenomen in Bijlage III.
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, verzorgd door Hogeschool NCOI, Croho nummer 34035 in al haar varianten en locaties positief te beoordelen als nieuwe opleiding. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Algemeen beeld De HBO-bacheloropleiding Bedrijfskunde is een brede bachelor, die in de basis alle onderdelen bevat die in een bedrijfskundeopleiding op HBO-niveau dienen te worden opgenomen. De opleiding hanteert een door het werkveld gevalideerd opleidingsprofiel, dat qua reikwijdte en niveau aan de maat is. Het programma van 240EC bestaat uit vier fasen, is inhoudelijk samenhangend en kent een opbouw met een toename in complexiteit, die uitmondt in een afstudeerwerkstuk waaraan stringente eisen worden gesteld. Het duale/deeltijdse karakter van de opleiding zorgt voor een sterke verbinding van het programma met de beroepspraktijk, waarin de student parallel aan zijn studie werkzaam is. Deze praktijkverbinding wordt verder versterkt door een gekwalificeerd docententeam dat in de volle breedte een relatie onderhoudt en legt met de actuele beroepspraktijk. De ruimtelijke voorzieningen zijn afdoende, evenals de door de opleiding geboden faciliteiten voor studiebegeleiding en informatievoorziening. De afwezigheid van een eigen bibliotheek of mediatheek heeft de opleiding creatief ondervangen door het aan studenten beschikbaar stellen van financiële middelen voor het aangaan van een abonnement op een universiteitsbibliotheek. De interne kwaliteitszorg kent een systematische aanpak, die kan leiden tot een werkende verbetercyclus met betrokkenheid van alle stakeholders. De financiële positie van het NCOI en de reserveringen voor het opstarten en in stand houden van de opleiding, evenals de afstudeergarantie aan instromende studenten, beoordeelt het auditpanel positief. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Opleidingen worden bij de Hogeschool NCOI volgens een vaste procedure ontworpen. Het gehanteerde fasemodel is naar het oordeel van het panel een goed instrument om het ontwikkelproces te laten leiden tot de beoogde kwaliteit van opleidingen en te garanderen dat het profiel actueel blijft. Het auditpanel heeft geconstateerd dat de opleiding alle stappen van het fasemodel zorgvuldig doorlopen heeft. De eindkwalificaties zijn passend voor deze opleiding, gecorreleerd aan de tien HBO-kernkwalificaties en de Dublin descriptoren, en gevalideerd door een brede werkveldvertegenwoordiging. Het panel heeft daarbij vastgesteld dat de doelstellingen qua reikwijdte en niveau voldoen aan de vereisten waaraan iedere hbobachelor dient te beantwoorden. Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 1
Het programma van de opleiding is actueel en borgt voldoende dat de studenten hun studie op HBO-niveau afronden: kennisontwikkeling geschiedt door de inzet van vakliteratuur en studiematerialen die direct aan de beroepspraktijk zijn ontleend. Het duale/deeltijdse karakter van de opleiding garandeert, tezamen met het didactisch model, een voortdurende interactie met de praktijk met een ruime aandacht voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. Toegepast onderzoek en internationale dimensies van de bedrijfskunde maken deel uit van het programma, hoewel naar het oordeel van het panel, nog gewerkt kan worden aan vormen van internationale uitwisseling. De studielast is wat van een HBO-bachelor mag worden verwacht en helder gespecificeerd; de instroomeisen zijn transparant, vastgelegd in de OER en conform wettelijke vereisten. Ook de kwaliteit van de werkplek voor de duale variant wordt goed geborgd. Voor de deeltijdse variant hanteert de opleiding een stage en aanvullende opdrachten om het ontbreken van het werkplekleren te compenseren. De opdrachten die het panel gezien heeft, zijn uitdagend, goed gestructureerd en dragen zeker bij tot competentieontwikkeling. Het programma heeft een goede verticale en horizontale opbouw en vormt, naar het oordeel van het panel, een dekkende vertaling van de beoogde eindkwalificaties van de opleiding, zowel naar inhoud als vorm. Onderwerp 3 Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Voor de uitvoering van onderwijsgevende taken zet NCOI in voldoende mate (veelal freelance) professionals in. De freelance professionals zijn vrijwel allen werkzaam in het beroepenveld van de bedrijfskunde en leggen in hun onderwijs, zo is het panel gebleken, een directe verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarnaast beschikken zij over een sterke theoretische achtergrond en aantoonbare didactische kennis en vaardigheden. Met een stringent aannamebeleid, door middel van studentevaluaties en persoonlijke voortgangsgesprekken borgt de opleiding de kwaliteit van de docenten. De studenten van de aanverwante opleiding Bedrijfskundig Management, waarmee het panel sprak, waren zonder uitzondering positief over het niveau en de praktijkgerichtheid van hun docenten. Onderwerp 4 Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De materiële voorzieningen beantwoorden aan de eisen die hieraan normaliter gesteld worden voor duaal en deeltijds onderwijs: de onderwijsruimten zijn alle voorzien van de noodzakelijke, moderne faciliteiten; daarbij vindt een aanzienlijk deel van de opleiding plaats in de werksituatie. Het panel is er positief over dat studenten via digitale abonnementen toegang hadden tot diverse informatiebronnen. Opvallend is wel, dat geen van de studenten waarmee het panel sprak, gebruik maakt van de NCOI-vergoedingsregeling voor de bibliotheekpas: zij gaven aan de benodigde informatie op internet te zoeken en eventuele standaardwerken liever zelf te kopen. Eenzelfde gedragslijn hanteren studenten ten aanzien van de studiebegeleiding, die het NCOI wel faciliteert, maar waarvan de – doorgaans volwassen – studenten zeggen weinig tot geen gebruik te maken. Voorts stelt het panel vast dat de studenten zeer te spreken zijn over de wijze waarop de opleiding met hen communiceert. Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding hanteert een vaste cyclus voor het uitvoeren van evaluaties. Het kwaliteitssysteem is ingericht volgens de zogenaamde Deming-cirkel (Plan-Do-Check-Act); daarbij ligt de focus op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. In een evaluatiematrix heeft de opleiding alle uit te voeren evaluaties opgenomen en voorzien van frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 2
Evaluatieformulieren, die NCOI ook voor andere opleidingen inzet, bevatten relevante vragen; daarnaast voert de opleiding ook panelgesprekken met studenten en docenten, die – zo blijkt uit notulen die het panel van dit soort gesprekken bij andere opleidingen heeft ingezien – de instelling waardevolle informatie oplevert. Uit de evaluatiematrix blijkt verder dat evaluaties worden uitgevoerd onder alle betrokken stakeholders. NCOI, en dus ook de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling, die ook met de studenten wordt gecommuniceerd. Het panel is positief over de kwaliteitscultuur, die zij tijdens de audit aantrof. Onderwerp 6 Garanties voor continuïteit: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. NCOI biedt studenten die in de opleiding zijn ingestroomd de garantie dat zij deze opleiding binnen een looptijd van vier jaar kunnen afronden. Om de opleiding tot stand te brengen, heeft NCOI een investering gedaan die toereikend is om de organisatie en inhoud van het onderwijs van de HBO-bachelor Bedrijfskunde met voldoende kwaliteit vorm te geven. Uit de overlegde cijfers blijkt bovendien dat de opleiding over voldoende financiële reserves beschikt om de aanloopverliezen van de opleiding af te dekken. In zijn oordeel is het panel op alle zes onderwerpen derhalve ongeclausuleerd tot een voldoende beoordeling gekomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 3
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 4
2.
INLEIDING
Functie van het rapport Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de Toets Nieuwe Opleiding, hbo-bachelor Bedrijfskunde verzorgd door Hogeschool NCOI, croho nummer 34035. De opleiding wordt aangeboden in de varianten duaal en deeltijd op de locaties Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht, Arnhem en Zwolle. De audit De audit heeft plaatsgevonden op 26 april 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Zoals uit het programma blijkt, zijn tijdens de audit sommige gesprekken uit efficiëntieoverwegingen gecombineerd gevoerd voor zowel de opleiding Bedrijfskunde als de opleiding Management. Het auditteam werd gevormd door R.J.M. van der Hoorn, P. Breman, D.J. Eppink, R. Meelhuysen en H.R. van der Made. De teamleden zijn voorafgaand aan de audit ter goedkeuring voorgelegd aan de NVAO. De in het auditteam aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. voorzitter R.J.M. van der Hoorn, MBA Vak-/werkvelddeskundige Dr. P. Breman Vak-/werkvelddeskundige Prof. Dr. D.J. Eppink student R. Meelhuysen secretaris H.R. van der Made
werkveld
vak / discipline
onderwijs
x
x
x
x
x
x
kwaliteitszorg /audit X
studentperspectief
X x
x
In het rapport zijn per facet de resultaten van de generieke audit opgenomen. Daarna komen de opleidingsspecifieke aspecten aan bod. Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau De beoordeling van deze opleiding vindt plaats in het kader van een reeks van opleidingsbeoordelingen bij NCOI. De instelling voert voor de ontwikkeling en uitvoering van haar opleidingen een centraal vastgelegd beleid. Daarom heeft Hobéon Certificering ervoor gekozen zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau te beoordelen. Voorafgaand aan de afzonderlijke opleidingsaudits, op 26 januari 2010, heeft Hobéon daarom een generieke audit uitgevoerd1. Hierbij is nagegaan welke bedrijfsprocessen en welke onderwerpen of facetten uit het NVAO-beoordelingskader op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Dit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen en onderdelen uit het beoordelingskader op strategisch en tactisch niveau vanuit directie en management van NCOI doorwerken tot op het niveau van de opleidingen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in deel 2 komt dit aan de orde. 1
Deze generieke audit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon Certificering, Prof. Dr. D.J. Eppink, emeritus hoogleraar Management en Organisatie, voormalig docent aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam, auteur van verschillende gezaghebbende standaardwerken op het gebied van strategie, management en organisatie en geruime tijd senior adviseur bij Boer & Croon; Dr. P. Breman, organisatiesocioloog/bedrijfskundige, senior organisatieadviseur bij Twynstra Gudde, lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht, docent aan de Open Universiteit en publicist op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement; H.R. van der Made (onderwijsdeskundige en secretaris).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
NCOI NCOI is een door het Ministerie van OCW erkende opleider, die zich specifiek richt op werkenden door inhoud en invulling te geven aan het thema “een leven lang leren”. De mbo-opleidingen zijn opgenomen in het CREBO-register en staan onder toezicht van de Onderwijsinspectie. De HBO-opleidingen zijn geregistreerd in het CROHO en zijn geaccrediteerd door de NVAO of worden ter accreditatie aangeboden. NCOI biedt ruim 500 opleidingen en trainingen aan op 26 plaatsen in Nederland. Vanuit employability-overwegingen stimuleren bedrijven hun medewerkers zich te oriënteren op erkende (geaccrediteerde) opleidingen met een civiele waarde. Dit vraagt om initiatieven waarbij werkenden in een combinatie van leren en werken een erkend hbo bachelordiploma kunnen behalen. Deze ontwikkelingen liggen in lijn met de strategische ambities van NCOI om juist op het gebied van erkende opleidingen voor werkenden een sterke speler te zijn. NCOI verzorgt opleidingen die aansluiten op de manier waarop volwassenen willen leren, namelijk flexibel (modulair), praktijkgericht en in hun eigen tempo. Volwassenen willen leren met werken combineren. Daarom biedt NCOI duale opleidingen aan. Daar waar de werkplek niet voldoet aan de eisen (bijvoorbeeld omdat iemand zich wil omscholen) wordt een deeltijdopleiding aangeboden. Profiel van de opleiding: brede bedrijfskundige bachelor Sinds 2005 biedt Hogeschool NCOI een geaccrediteerde hbo bacheloropleiding Bedrijfskundig Management aan (CROHO 34662). Deze opleiding, die in zijn naamgeving in het Nederlands hoger onderwijs uniek is, is afgeleid van het landelijk domein Business Administration en combineert bedrijfskundige en managementinzichten. De opleiding hbo-bachelor Bedrijfskundig Management bestaat uit diverse specialisaties, waarbinnen in de praktijk twee belangrijke hoofdstromingen onderscheiden worden: bedrijfskunde en management. Het bleek steeds lastiger om alle specialisaties goed te kunnen verantwoorden onder de overkoepelende naam hbo-bachelor Bedrijfskundig Management. De specialisatie Bedrijfskunde is de grootste specialisatie onder de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskundig Management van NCOI; 48% van de studenten in de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskundig Management volgt deze specialisatie. Dit komt neer op een studentenaantal van 1083 (peildatum 17 december 2009). Deze specialisatie spreekt veel studenten aan, omdat het een brede en praktische opleiding is. Er is een grote mate van afwisseling in vakken, thema’s en literatuur, waarbij voortdurend de koppeling wordt gelegd tussen theorie en de bestaande bedrijfskundige praktijk, zo blijkt ook uit de notulen van het overleg dat de opleiding voert met opleidings-vertegenwoordigers (studenten) Bedrijfskundig Management. Vanwege de herkenbaarheid en transparantie in de markt en de wens van veel studenten om een getuigschrift te verkrijgen met hierop de vermelding Bedrijfskunde of Management, heeft Hogeschool NCOI er in de zomer van 2009 voor gekozen om voor beide opleidingen een aparte CROHO-registratie aan te vragen, door middel van een Toets Nieuwe Opleiding (TNO). Hiermee krijgen beide opleidingen een duidelijke profilering, waarmee de aansluiting op de beroepspraktijk goed vormgegeven kan worden. Het besluit tot het aanbieden van twee aparte opleidingen wordt door de Raad van Advies (werkveldvertegenwoordiging) ondersteund. De nieuw ingerichte HBO-bacheloropleiding Bedrijfskunde van NCOI richt zich enerzijds op de organisatie- en managementinrichting, en anderzijds op de organisatie- en managementadvisering. Het accent ligt daarbij op analyses en het geven van advies, het managen van bedrijfsprocessen, het inrichten van en adviseren bij verbetermanagement en kwaliteitsmanagement. Omdat de werkzaamheden van een bedrijfskundige vaak in projectvorm plaatsvinden, richt de opleiding Bedrijfskunde zich dan ook mede op projectmanagement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 7
In een programmavergelijking tussen de bachelor Bedrijfskunde en de bachelor Management wordt in het managementprogramma in de eerste fase een sterker accent gelegd op personeelsmanagement, waar de student bedrijfskunde de module ‘Communicatie in organisaties’ volgt. In de tweede fase ligt binnen het bedrijfskundeprogramma het accent op managementaccounting, het managen van bedrijfsprocessen en de bedrijfskundige besturing, waar de student van de bachelor Management focust op strategisch management en informatiemanagement. In de derde fase van het programma besteedt de toekomstige bedrijfskundige aandacht aan adviesvaardigheden, waar de HBO-manager-in-spe de module ‘Inspirerend Leiderschap’ volgt. Bovendien kan hij de keuzeminor ‘Coaching’ volgen, waar de bedrijfskundige kan verdiepen of verbreden naar informatiemanagement, bedrijfsrecht of technisch bedrijfskundig management. Honorering van de aanvraag Toets Nieuwe Opleiding voor de afzonderlijke hbo-bachelors Bedrijfskunde en Management betekent voor de huidige hbo-bachelor Bedrijfskundig Management een uitfasering; uit overwegingen van markttransparantie biedt de naam ‘hbo-bachelor Bedrijfskunde’ bovendien een duidelijker propositie naar studenten. Opbouw programma Het programma van de HBO-bacheloropleiding Bedrijfskunde bestaat uit vier fasen, waarbij de eerste fase een oriëntatie biedt op het gehele bedrijfskundig werkveld, de tweede fase een uitbreiding en verdieping bevat op de bedrijfskundige thema’s en de derde fase de mogelijkheid tot specialisatie biedt door een keuze uit tien minors. Tot slot rondt de student in de vierde fase zijn opleiding af met de afstudeerscriptie en – uitsluitend in de deeltijdvariant – met een stage. De opleiding is als volgt opgebouwd: Fase 1 Module Management en organisatie Module Communicatie in organisaties Module Projectmanagement Module Marketingmanagement Module Organisatiegedrag Module Bedrijfseconomische aspecten Eindopdracht fase 1 Beroepscompetentie-ontwikkeling fase 1 (portfolio) Fase 2 Module Managementaccounting Module Management van bedrijfsprocessen Module Organisatie en verandering Module Bedrijfskundige besturing Integrale eindopdracht fase 2 Beroepscompetentie-ontwikkeling fase 2 (portfolio) Fase 3 Module Adviesvaardigheden Module Effectief communiceren en beïnvloeden Minor Beroepscompetentie-ontwikkeling fase 3 (portfolio) Keuze uit de volgende tien minors: Bedrijfspsychologie Inkoopmanagement Kwaliteits- en procesmanagement Informatiemanagement Logistiek management Facilitair management
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 8
Bedrijfsrecht Projectmanagement met PRINCE2™ Marketing-B Technisch bedrijfskundig management
Fase 4 Afstuderen (scriptie) Stage (alleen in de deeltijdse variant) Duaal/deeltijd: werkplekleren Bij aanvang van de duale opleiding wordt aan de hand van in de OER van de opleiding vastgelegde criteria getoetst of de werkomgeving aansluit op de doelstellingen van de opleiding. Er vindt daartoe een werkplekonderzoek plaats vanuit NCOI. Bij voldoende beoordeling wordt tussen de student, de werkgever en de onderwijsinstelling een onderwijsarbeidsovereenkomst gesloten. Het leren op de werkplek (ontwikkelen van beroepscompetenties) wordt in de opleiding zichtbaar door het verzamelen van bewijsstukken van praktijkopdrachten in een portfolio, waaraan studiepunten worden toegekend. NCOI stelt ten behoeve van dit portfolioleren een online leeromgeving (e-Connect) aan de student beschikbaar, waarin het portfolio wordt opgenomen en bijgehouden. De portfoliobegeleider begeleidt de student bij de ontwikkeling van zijn portfolio en bewaakt de voortgang. De beoordeling van het portfolio wordt uitgevoerd door een onafhankelijke portfoliobeoordelaar. Het leren op de werkplek wordt begeleid door een praktijkbegeleider (bedrijfsmentor). Bij aanvang van de opleiding wordt een intake van de praktijkbegeleider uitgevoerd. De werkplek is van groot belang in de vorming van de student tot volwaardig hbo’er. Bij de start van de opleiding wordt vastgesteld dat ten minste 60ECTS vanuit de werkomgeving kunnen worden ingevuld in de eerste 3 fases van de opleiding. Afhankelijk van de werkplek kunnen dat meer studiepunten zijn. Een deel van de studieactiviteiten zal werkplekongebonden moeten worden ingevuld, afhankelijk van het onderwerp in het curriculum en de relatie tot de werkplek. Ook deze studieactiviteiten worden opgenomen in het portfolio. De student dient zelf keuzes te maken en te beargumenteren welke opdrachten vanuit de werkplek worden ingevuld. Daarbij geldt wel een minimum aantal studiepunten en de eisen waaraan de werkplek is getoetst bij aanvang van de opleiding en waarover afspraken vastliggen met de werkgever. Naast de competentieontwikkeling op de werkplek worden studiepunten behaald via het volgen van modules en de daaraan verbonden toetsing van kennis, inzicht en vaardigheden. Op het moment dat een student niet (meer) beschikt over een passende werkomgeving bij de opleiding, is het onmogelijk om in de duale opleiding actief te zijn. Hij volgt dan de deeltijdvariant van de opleiding, waarbij sprake is van additionele opdrachten, cases en een aanvullende stage.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 10
DEEL 2
OORDEEL OP FACETNIVEAU 1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk) Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het auditteam dat op 26 januari 2010 bij NCOI de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de instelling haar opleidingen ontwikkelt op basis van een centraal vastgelegd stappenplan. Fasemodel voor opleidingsontwikkeling Het gehanteerde fasemodel is naar het oordeel van het panel een goed instrument om het ontwikkelproces te laten leiden tot de beoogde kwaliteit van opleidingen en te garanderen dat het profiel actueel blijft. Het ontwikkelproces verloopt als volgt: 1.
2.
3.
4. 5.
Voor iedere nieuwe opleiding wordt een Denktank ingesteld die bestaat uit het opleidingsmanagement, kerndocenten en maximaal vier vertegenwoordigers uit het werkveld. Uit de Denktank ontstaat na ontwikkeling van de opleiding de Raad van Advies (werkveldcommissie) die het opleidingsmanagement adviseert over de actualisering van het beroepsprofiel. De instelling heeft criteria opgesteld waaraan leden van de adviesraad dienen te voldoen; deze zijn: bij voorkeur minimaal een doctoraalopleiding of vergelijkbaar niveau; internationale werkervaring; ervaring of affiniteit met opleidingen uit het betreffende domein waarover de raad adviseert; De instelling houdt bij het samenstellen van een adviesraad rekening met de spreiding van leden met bedrijfservaring uit diverse branches van het Nederlandse bedrijfsleven. In een vooronderzoek wordt nagegaan voor welk beroepsprofiel moet worden opgeleid. Daarbij zijn bestaande domeincompetenties, ‘bodies of knowledge and skills’, eventueel bestaande opleidingsprofielen en de vanuit het werkveld gesignaleerde trends en ontwikkelingen richtinggevend. In overeenstemming met de eigen visie op de opleiding maakt de hogeschool/de business school (opleidingsmanagement in samenspel met de Denktank) keuzes en legt zij accenten in het opleidingsprofiel. De opleiding stelt vervolgens een set van opleidingscompetenties vast, met bijbehorende eindniveaus. Deze eindniveaus stemmen overeen met de startbekwaamheid voor de functies waartoe een opleiding opleidt. Bij het definiëren van de niveaus wordt enerzijds rekening gehouden met de aansluiting op MBO-4 voor bachelors en met het bachelorniveau voor de masters, om een doorlopende leerlijn te waarborgen. In geval er sprake is van domeincompetenties, wordt in een tabel weergegeven hoe de specifieke opleidingscompetenties zijn gekoppeld aan de algemene domeincompetenties. De opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 11
6.
7.
De beheersingsindicatoren zijn uitgangspunt bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin descriptoren. NCOI maakt dit voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Na validatie door de Denktank/Raad van Advies van zowel inhoud als het niveau van de opleidingscompetenties wordt het feitelijke programma, bestaande uit afzonderlijke modulen, ontwikkeld. In deze fase worden de leerdoelen per module, de te behandelen onderwerpen, de verplichte en aanbevolen literatuur, de werkvormen en de toetsvorm(en) bepaald. Ook de studiebelasting van iedere module wordt in deze fase berekend.
Actualisering profiel De borging dat de competenties van een opleiding blijven aansluiten bij de (internationale) eisen en actuele ontwikkelingen gebeurt doordat het opleidingsmanagement in een jaarlijkse cyclus met ondermeer de Raad van Advies en de kerndocent(en) van iedere opleiding het beroeps- en opleidingsprofiel actualiseert. De opleidingen houden verder contact met het werkveld via de NCOI-consultants die in het kader van maatwerkopleidingen een relatie hebben met bedrijven en organisaties/instellingen uit de profit- en non-profitsector. Zij verzorgen over hun contacten en waargenomen ontwikkelingen en trends een terugkoppeling aan de afdeling Opleidingsmanagement in de vorm van jaarlijkse rapportages. Internationalisering Internationalisering heeft bij NCOI geleid tot het integreren van internationale, interculturele of mondiale dimensies in de doelstellingen van de verschillende onderwijsprogramma’s, met name die waarbij de internationale context de kern vormt van de opleiding, zoals bijvoorbeeld de MBA. NCOI kiest niet voor expliciet internationale programmaonderdelen, bijvoorbeeld in de vorm van een aparte module ‘internationalisering’ of een buitenlandstage. Internationalisering zit gedurende de gehele opleiding verweven in de opdrachten en casussen. Het hanteren van Engels als belangrijke voertaal beschouwt de instelling als niet meer dan een middel of voorwaarde. NCOI richt zich met internationalisering er vooral op dat de studenten zicht krijgen op de brede internationale context en ontwikkelingen en dat zij de consequenties hiervan voor de eigen functie binnen de, in veel gevallen multinationale, werkomgeving onderkennen. Bezien vanuit de doelgroep van NCOI (werkenden) kiest de instelling niet voor het opnemen van studiereizen in de studieprogramma’s. Andere vormen van internationale oriëntatie worden door de instelling nog onderzocht, zoals uitwisseling van docenten uit het buitenland (bij voorkeur gepromoveerden voor masters), die hun bezoek combineren met een lezing (congres) voor studenten en alumni en de mogelijkheden om via mail/internet tot een uitwisselingprogramma met buitenlandse studenten te komen. In de afzonderlijke opleidingsaudits is beoordeeld op welke wijze het thema internationalisering heeft vorm gekregen en of daarmee in voldoende mate de door NCOI geformuleerde doelstelling wordt gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 12
Onderzoek in de bacheloropleiding NCOI kiest ervoor om de onderzoekscompetenties in de bacheloropleidingen in het gehele programma te integreren en niet in afzonderlijke modules aan te bieden. Dit gebeurt vanuit de gedachte dat een onderzoekende houding een integraal onderdeel vormt van het optreden van een afgestudeerde bachelor. In die zin sluit deze doelstelling aan op de generieke eindkwalificaties waaraan iedere hbo-bachelor dient te voldoen. Onderzoeksvaardigheden krijgen dan ook in meerdere modulen binnen de bacheloropleidingen een plaats (zie onderwerp 2, Programma) Breedte van de validatie Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde plaatst de kanttekening dat – vooral bij het ontwikkelen van opleidingen die NCOI nog niet in haar portfolio heeft – de breedte van de oriëntatie/analyse van het relevante vakgebied en werkveld mogelijk meer aandacht verdient. De validatie van opleidingscompetenties in de Denktank/Raad van Advies wordt immers uitgevoerd door een relatief beperkt aantal van maximaal vier werkvelddeskundigen. Weliswaar kan in de denktank aanvullende, externe deskundigheid worden ingeroepen tijdens het ontwikkelproces, maar dit is op zichzelf vrijblijvend. Er bestaat naar het oordeel van het panel het risico op door ‘tunnelvisies’ geleide opleidingsprofielen indien niet een brede vertegenwoordiging van bijvoorbeeld beroepsverenigingen betrokken is bij de validatie en binnen de Denktanks/Raden van Advies bewust wordt gezocht naar een zekere mate van ‘checks and balances’ tussen werkvelddeskundigen. In dit verband acht het panel ook de borging van voldoende internationale oriëntatie binnen de opleidingsprogramma’s relevant. Op grond hiervan hebben de breedte en diepte van de validatie en de mate van deskundigheid waarmee deze plaatsvindt, bij de auditteams die de afzonderlijke opleidingsaudits uitvoerden, nadrukkelijk de aandacht gehad. Gelet op het feit dat het volledige ontwerpproces voor opleidingen bij NCOI pas recent is geïmplementeerd en bestaande opleidingen opnieuw langs de meetlat van het vernieuwde ontwerpproces worden gelegd, is tijdens iedere opleidingsaudit ook beoordeeld of het ontwikkelmodel voor de specifieke opleiding heeft geleid tot valide domeinspecifieke eisen (facet 1.1), het juiste bachelorniveau (facet 1.2) en een afdoende oriëntatie op hbo (facet 1.3). Opleiding Totstandkoming opleidingsprofiel Bachelor Bedrijfskunde Uit de beschrijving van de ontwikkelingsgang van de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde blijkt dat de opleiding het eigen, recent ontworpen, fasemodel op de bachelor Bedrijfskunde heeft toegepast. Concreet heeft de opleiding de volgende acties uitgevoerd: a.
Bestuderen van landelijke profielen Hogeschool NCOI laat de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde aansluiten op bestaande landelijke profielen binnen het domein Business Administration (BBA). De opleiding dient studenten het inzicht te verschaffen in de volle breedte van het bedrijfskundige terrein. De volgende documenten hebben hiervoor de basis gevormd: 1. Domeincompetenties en illustraties Business Administration (HBO-raad, december 2005); 2. Body of Knowledge & Skills sector HEO-domein Business Administration (HBO-raad, juni 2008); 3. Competentieprofiel voor de hbo bacheloropleiding Management, Economie en Recht (LOO MER, juni 2008).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 13
b.
Benchmarkonderzoek De opleiding heeft een benchmarkonderzoek uitgevoerd. Hierin zijn de hbo-bachelor Bedrijfskundeopleidingen van een aantal particuliere hogescholen bestudeerd: Europort business school, NOVI, ISBW, NHA en LOI. Het onderzoek geeft inzicht in een vergelijking van het NCOI-bedrijfskundeprogramma met de programma’s van andere (particuliere) aanbieders in Nederland.
c.
Bijeenkomsten van de Raad van Advies Bedrijfskunde en gesprekken in het beroepenveld In het kader van het opstellen van het beroeps- en opleidingsprofiel heeft de opleiding gesprekken gevoerd binnen het beroepenveld en overleg gevoerd met de Raad van Advies Bedrijfskunde, waarvan het panel de notulen van een drietal vergaderingen ter inzage heeft verkregen. In deze gesprekken is het beroepsbeeld en de plaats van de hbo-bachelor Bedrijfskunde in de organisatie (en de samenleving) besproken. In de adviesraad hebben leden zitting die expert zijn in het betreffende onderwijs- en beroepenveld. De leden zijn afkomstig uit het bedrijfsleven, (semi-)overheid, non-profitorganisaties, beroepsorganisaties, hogescholen en universiteiten. In het najaar van 2009 heeft NCOI de raad uitgebreid, mede met het oog op het opzetten van een opleiding Bachelor Bedrijfskunde. De leden hebben elk ruime ervaring in de beroepspraktijk. Daarnaast vertegenwoordigt de raad een goede spreiding in sectoren, ook in omvang van bedrijven met een regionaal, nationaal en internationaal karakter. De leden van de raad zijn veelal betrokken bij onderwijsactiviteiten en hun functies geven aan dat zij kennis en inzicht hebben in beroepsprofielen en trends en ontwikkelingen in de markt. Uit de notulen die het panel van de bijeenkomsten van de adviesraad heeft ingezien, blijkt dat deze een relevante input levert met betrekking tot de inhoudelijke ontwikkelingen (actualiteit) in het vakgebied; de raad heeft – zo heeft het panel vastgesteld –het beroepsprofiel gevalideerd, daarbij rekeninghoudend met de eisen die gesteld worden vanuit het beroepenveld.
Beroeps- en opleidingsprofiel De hiervoor geschetste activiteiten hebben geleid tot het beroepsprofiel dat in januari 2010 is gevalideerd door de raad van advies. De opleiding onderscheidt in dit beroepsprofiel kernopgaven, kernberoepskwalificaties, werkvelden, kernrollen, functies, kerntaken en opleidingscompetenties. Met name de kerntaken en de opleidingscompetenties vormen de directe basis voor het opleidingsprofiel van de hbo-bachelor Bedrijfskunde. Kerntaken De opleiding formuleert voor de bachelor Bedrijfskunde de volgende kerntaken; deze kerntaken vormen als het ware de ‘harde kern’ van de beroepsuitoefening: Integrale benadering bedrijfsfuncties Om binnen een organisatie op HBO-niveau te kunnen functioneren, wordt inzicht in organisaties, de markt en financiën verondersteld. De afgestudeerde moet kunnen beoordelen welke plaats zijn functie heeft in de organisatie als geheel. Ook moet hij kunnen begrijpen hoe de bedrijfsfuncties zich ten opzichte van elkaar verhouden. Strategisch management De afgestudeerde is in staat externe omgevingsontwikkelingen te vertalen in kansen en bedreigingen voor de organisatie. De externe oriëntatie is richtinggevend, zowel in de ontwikkeling en uitvoering als de evaluatie. De kansen en bedreigingen worden verbonden aan sterktes of zwaktes binnen de interne omgeving van de organisatie. Op basis van deze externe en interne analyse wordt een (middel)langetermijnstrategie uitgezet, zodat winstgevendheid en continuïteit van de organisatie blijvend worden nagestreefd. De afgestudeerde moet minimaal binnen de kaders van de strategie kunnen opereren en een bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming ervan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 14
Beleidsontwikkeling en -implementatie Een afgestudeerde kan zowel vanuit een interne als externe oriëntatie beleid voorbereiden, opstellen en evalueren. Dit doet hij in zowel de profit- als de non-profitsector (overheidsbeleid). Beleidsontwikkeling en -implementatie vloeien voort uit de beslissingen die op strategisch niveau worden genomen. Anderzijds is een afgestudeerde in staat het management voor te bereiden op besluitvorming. In de besluitvorming kan uit de alternatieve aanbevelingen en scenario’s (oplossingsmogelijkheden) worden gekozen. Advisering De afgestudeerde is in staat organisatievraagstukken integraal en interdisciplinair (vanuit financieel, logistiek of personeelsperspectief) te benaderen en om te zetten in operationele adviezen met zicht op het initiëren en implementeren van verandering binnen organisaties. De bedrijfskundige neemt het initiatief voor het organiseren van onderzoek door zowel eigen medewerkers als externe instanties. Procesmanagement Een afgestudeerde houdt zich bezig met het inrichten en optimaliseren van klant- en organisatieprocessen. Efficiency, effectiviteit, validiteit en betrouwbaarheid van deze processen worden door hem regelmatig gecontroleerd. Hij doet aan de hand van deze controle verbetervoorstellen, waardoor de processen kunnen worden geoptimaliseerd. Projectmanagement Een afgestudeerde is in zijn rol als projectleider samen met zijn medewerkers verantwoordelijk voor het behalen van de doelstelling van het project met de beschikbare middelen. Tijdens de uitvoering van een project wordt rekening gehouden met de beheersaspecten: geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd. Een projectleider geeft in de (tussentijdse) rapportage aan hoe het project verloopt en na afloop evalueert hij projectaanpak en projectresultaat. Hij geeft aanbevelingen over de verbeterpunten. Verandermanagement Organisaties zijn continu aan veranderingen onderhevig. Deze veranderingen zijn het gevolg van de veranderende interne en externe omgeving. Verandermanagement is bedoeld om organisaties te begeleiden bij veranderingsprocessen, waardoor zij beter gaan functioneren. Niet altijd worden deze veranderingen direct geaccepteerd binnen de organisatie; vaak bestaat bij werknemers die de oude patronen willen behouden sterke weerstand. Een afgestudeerde is in staat veranderingen vooral planmatig te benaderen en een stappenplan voor de door te voeren veranderingen te ontwikkelen met heldere stop/go-beslismomenten. De afgestudeerde adviseert hierbij het management. Human Resources Management (HRM) De afgestudeerde past HRM toe afgestemd op de processen van de organisatie en kan het HRM beleid benoemen en vertalen naar de gewenste performance van de organisatie; de toegevoegde waarde die wordt geleverd aan interne en externe klanten. De afgestudeerde onderkent het belang van balans tussen aanpassen aan de omgeving en het onderhouden, benutten en vooral versterken van de competenties.
Opleidingscompetenties Om de genoemde kerntaken uit te kunnen oefenen, definieert de opleiding competenties2. Deze beroepscompetenties vormen de eindkwalificaties waarvoor de opleiding opleidt, te weten: 1. vakkundigheid; 2. resultaatgerichtheid; 3. ondernemend gedrag; 4. klantgerichtheid; 5. innovatief vermogen; 6. communiceren;
2
De opleiding hanteert als definitie van competenties: een integraal geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding dat een persoon binnen een beroeps- en/of wetenschappelijke context adequaat weet in te zetten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 15
7. 8. 9.
ontwikkelingsgericht vermogen; samenwerken; besluitvaardigheid.
In een matrix heeft de opleiding de opleidingscompetenties gekoppeld aan de domeincompetenties van de Bachelor of Business Administration. Daaruit blijkt dat de opleidingscompetenties het domein BBA goed afdekken. In een andere matrix heeft de opleiding tevens een verdere uitwerking van de opleidingscompetenties opgenomen waarin indicatoren en gedragscriteria per competentie zijn vastgesteld. Internationalisering Als kernberoepskwalificatie van de hbo-bachelor Bedrijfskunde heeft de opleiding gedefinieerd dat de bedrijfskundige kan opereren in een internationale context, waarbij het kunnen herkennen en hanteren van cultuurverschillen centraal staat. De opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde wordt vormgegeven vanuit een externe (klantgerichte) oriëntatie, waarin de internationale context geïntegreerd aan de orde komt. Dit gebeurt door de te behandelen onderwerpen, waar van toepassing, binnen het curriculum in een internationale context te plaatsen en aanvullend te werken met internationale casuïstiek. Onderzoekscompetenties De opleiding definieert als centrale bedrijfskundetaken en –vaardigheden deskundigheden die in directe relatie staan tot het uitvoeren van praktijkonderzoek en het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij de student. In de competenties zijn de basiselementen daarvan, namelijk analyseren, ontwerpen, adviseren en implementeren, integraal en stelselmatig opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn, dat van de afgestudeerde hbo-bachelor Bedrijfskunde van NCOI onder andere wordt verwacht dat hij in staat is ontwikkelingen in de externe omgeving te vertalen in kansen en bedreigingen voor de eigen organisatie. Deze moeten worden verbonden met de sterktes of zwaktes binnen de interne omgeving van de organisatie, waarbij de uitkomsten van deze externe en interne analyses een (middel)langetermijnstrategie voor de onderneming opleveren. In termen van advisering is de afgestudeerde van de opleiding in staat organisatievraagstukken integraal en interdisciplinair (vanuit financieel, logistiek of personeelsperspectief) te benaderen en om te zetten in operationele adviezen met zicht op het initiëren en implementeren van verandering binnen organisaties. De bedrijfskundige, waartoe NCOI opleidt, neemt het initiatief voor het organiseren van onderzoek door zowel eigen medewerkers als externe instanties. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een HBO-Bacheloropleiding Bedrijfskunde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 16
Facet 1.2. Niveau Bachelor De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Zoals onder facet 1.1 aangegeven, is er in het proces dat NCOI uitvoert bij het ontwikkelen van iedere nieuwe opleiding in voorzien dat: de opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt. de beheersingsindicatoren uitgangspunt zijn bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren, die de reikwijdte en complexiteit van de eindkwalificaties indiceren. NCOI, zo is centraal vastgelegd, maakt deze koppeling voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Opleiding Drie competentieniveaus De opleiding Bedrijfskunde heeft een indeling in drie niveaus gemaakt ten aanzien van de wijze waarop de beginnende beroepsbeoefenaar de kerntaken uit dient te voeren (zie ook facet 2.3). Deze indeling begint bij het redelijk zelfstandig in een standaardaanpak kunnen opstellen van het beroepsproduct. Het tweede niveau omvat het zelfstandig in niet-standaardsituaties kunnen opstellen van een beroepsproduct. Op het hoogste niveau kan de student zelfstandig een advies uitbrengen in complexe situaties op basis van specialistische kennis. Eindkwalificaties zijn gedefinieerd op de genoemde drie niveaus en gekoppeld aan de tien HBOkernkwalificaties/Dublin Descriptoren die het HBO-Bachelorniveau indiceren. De opleiding heeft deze relatie in een matrix uitgewerkt. De relatie is voor ieder van de tien HBO-kernkwalificaties als volgt samen te vatten: Brede professionalisering Deze kernkwalificatie relateert de opleiding ondermeer aan haar eindkwalificaties ‘innovatief vermogen’, ‘vakkundigheid’ en ‘resultaatgerichtheid’: van de student wordt in dezen verwacht dat hij zijn aanpak, oplossingen en adviezen relateert aan trends en recente en toekomstige ontwikkelingen. Daarbij neemt hij afstand van korte termijn oplossingen. Ook brengt hij in kaart welke verschillende aspecten aan een vraag of probleem kleven. Dit doet hij door relevante informatie te vergaren en het vraagstuk vanuit het perspectief van de belangrijkste betrokkenen en hun belangen te beoordelen. Hij signaleert relevante theorie en past begrippen, modellen en concepten adequaat toe. Bovendien is hij in staat de essentie uit (cijfermatige) gegevens te halen, c.q. hoofd- en bijzaken te scheiden. Ook trekt hij conclusies die voortvloeien uit zijn analyse. De afgestudeerde HBO-Bachelor Bedrijfskunde is gericht op actie bij problemen en komt met werkbare oplossingen, voorziet ze van een haalbaarheidsanalyse en vindt de balans tussen ambitie en haalbaarheid. Hij bewaakt dat oplossingen daadwerkelijk uitgevoerd worden en evalueert of deze het probleem ook daadwerkelijk hebben opgelost.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 17
Multidisciplinaire integratie Deze kernkwalificatie realiseert de opleiding voornamelijk met haar eindkwalificaties ‘resultaatgerichtheid’ en ‘ontwikkelingsgericht vermogen’. In dat kader stelt de afgestudeerde doelen in termen van (meetbare) resultaten, werkt hij planmatig om doelen te bereiken, bewaakt hij de voortgang en reageert hij als de doelen of de planning niet worden gehaald. De afgestudeerde bachelor bedrijfskunde formuleert op basis van reflectie, ontwikkeldoelen en acties; hij past gedrag zo nodig naar aanleiding van feedback aan en demonstreert ontwikkeling. Hij toont inzicht in eigen leergedrag, staat open voor andere visies en methoden en vraagt feedback over zijn eigen aanpak en behaalde resultaten. Ook toont hij voldoende zelfkritisch vermogen doordat hij zijn eigen sterke en zwakke kanten van zijn functioneren systematisch in beeld brengt. Probleemgericht werken De HBO-kernkwalificatie ‘Probleemgericht werken’ maakt deel uit van de competenties ‘vakkundigheid’ en ‘resultaatgerichtheid’, zoals deze al hiervoor onder ‘brede professionalisering’ en ‘multidisciplinaire integratie’ staan beschreven. Creativiteit en complexiteit in handelen De HBO-kernkwalificatie ‘Creativiteit en complexiteit in handelen’ maakt eveneens deel uit van de competenties ‘vakkundigheid’ en ‘resultaatgerichtheid’, zoals deze al hiervoor onder ‘brede professionalisering’ en ‘multidisciplinaire integratie’ staan beschreven. Wetenschappelijke toepassing De HBO-kernkwalificatie ‘wetenschappelijke toepassing’ komt tot uitdrukking in de eindkwalificatie ‘vakkundigheid’: van de afgestudeerde wordt verlangd dat hij in staat is relevante theorie te signaleren en begrippen, modellen en concepten adequaat toe te passen. Methodisch en reflectief denken en handelen Deze kernkwalificatie realiseert de opleiding vooral door de competentie ‘resultaatgerichtheid’, zoals al beschreven onder ‘brede professionalisering’ en ‘multidisciplinaire integratie’. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Deze kernkwalificatie koppelt de opleiding behalve aan de competentie ‘vakkundigheid’, ook aan de competenties ‘ondernemend gedrag’ en ‘klantgerichtheid’. De afgestudeerde dient op grond hiervan inzicht te tonen in trends en ontwikkelingen in de markt en zich bewust te zijn van activiteiten van concurrenten. Hij signaleert profijtelijke kansen, doet voorstellen voor het ontwikkelen van nieuwe producten of diensten, het verbeteren van bestaande processen of diensten en signaleert kostenbesparende mogelijkheden. Voorts neemt hij de wensen van klanten als uitgangspunt voor zijn activiteiten en denkt hij deze door op consequenties voor klanten. Ook maakt hij duidelijke afspraken met klanten, houdt zich daaraan en doet geen beloftes die niet waargemaakt kunnen worden, daarbij rekening houdend met de mogelijkheden van de organisatie. Sociaal-communicatieve bekwaamheid De sociaal-communicatieve bekwaamheid is verdisconteerd in zowel de eindkwalificaties ‘ondernemend gedrag’, ‘klantgerichtheid’, ‘communiceren’, ‘samenwerken’ als in de competentie ‘besluitvaardigheid’. Met betrekking tot de laatste drie competenties, hanteert de afgestudeerde in zijn zakelijke communicatie een duidelijke en logische structuur met een begrijpelijke opbouw, een goed te volgen hoofdlijn, een duidelijke kern en een goede samenhang. Waar hij (vak)taal gebruikt, is deze op de doelgroep afgestemd. Hulpmiddelen gebruikt hij effectief. In de mondelinge communicatie spreekt hij vlot, is makkelijk verstaanbaar en hanteert hij het goede tempo. In de schriftelijke communicatie is zijn taalgebruik correct en zijn lay-out verzorgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 18
In de samenwerking met anderen levert hij een actieve bijdrage aan structurering van het werk, komt hij afspraken na en evalueert hij zijn eigen bijdrage kritisch. Hij onderneemt actie als deadlines niet gehaald dreigen te worden, draagt bij aan goede sfeer, is contactueel sterk, tactvol, toont belangstelling, is respectvol en laat ieder tot zijn recht komen. Stelt conflicten aan de orde op een open en oplossingsgerichte wijze. Ook is hij in staat knopen door te hakken en in een discussie of dilemma duidelijk stelling in te nemen. Indien nodig, maakt hij op basis van beperkte informatie keuzes, daarbij rekening houdend met voorwaarden en omstandigheden in de organisatie, zoals budget, kennis, cultuur, machtsverhoudingen, tijd en werkwijze. De afgestudeerde overziet de consequenties van een beslissingen. Basiskwalificering voor managementfuncties Deze HBO-kernkwalificatie brengt de opleiding tot uitdrukking in de opleidingscompetenties ‘ondernemend gedrag’ en ‘klantgerichtheid’, maar ook in de competenties ‘communiceren’, ‘samenwerken’ en ‘besluitvaardigheid’, zoals hiervoor toegelicht. Transfer en brede inzetbaarheid Deze kernkwalificatie verbindt de opleiding met de competentie ‘ontwikkelingsgericht vermogen’. In dat kader wordt van de afgestudeerde verwacht dat hij in staat is zich open te stellen voor andere visies en methoden, waarbij hij zijn eigen opvattingen kan loslaten, in staat is mee te denken, vragen te stellen en feedback te vragen over de eigen aanpak en resultaten. Van de afgestudeerde wordt verwacht dat hij zelfkritisch is en de sterke en zwakke kanten van het eigen functioneren systematisch in kaart brengt. Ook formuleert hij op basis van reflectie ontwikkeldoelen en acties, past zijn gedrag zo nodig aan. Hij toont ontwikkeling en inzicht in het eigen leergedrag. Op grond van de door de opleiding geleverde documentatie en de daarin aangelegde verbanden met de HBO-kernkwalificaties, stelt het panel vast dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 19
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in het relevante beroepenveld waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 en 1.2 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 20
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Universele kenmerken van de programma’s NCOI richt zich specifiek op werkenden. Als gevolg daarvan hebben alle onderwijsprogramma’s dezelfde kenmerken: 1. In de aanpak speelt het leren in de eigen werkomgeving een belangrijke rol. De integratie en toepassing van theorie in de praktijk vormen de kern van ieder programma. Om die reden is de zogenaamde buitenschoolse component, het werkplekleren, ruim ingevuld en verdeeld over het curriculum. 2. Iedere opleiding heeft een vast kernprogramma, vaak met mogelijkheden om in de vorm van een minor zelf accenten aan te brengen in de opleiding. 3. De programma’s zijn volledig modulair opgebouwd. Het is mogelijk om tijdens de studie het tempo te versnellen of te vertragen of kort te onderbreken. Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de bachelorprogramma’s die NCOI verzorgt, in algemene zin kunnen vaststellen dat bij de ontwikkeling en de uitwerking van nieuwe opleidingsprogramma’s, alsook bij de actualisering van bestaande programma’s, de instelling voldoende oog heeft voor de eisen die aan opleidingsprogramma’s in het hoger beroepsonderwijs dienen te worden gesteld. Opleiding Kennisontwikkeling door vakliteratuur Actuele literatuur vormt binnen de opleiding, samen met andere kennisbronnen, de basis voor kennisoverdracht. Naast de voorgeschreven literatuur, wordt literatuur aangeboden in de vorm van readers en voorziet de online leeromgeving in actuele artikelen en verwijzingen naar websites over voor de opleiding relevante thema’s. Hogeschool NCOI selecteert met deskundigen op het vakgebied en op elke deeldiscipline literatuur met als uitgangspunt dat deze actueel, op niveau en relevant is. Ieder jaar wordt de literatuurlijst beoordeeld en zo nodig aangepast. In de verbetercyclus vindt in januari afstemming plaats met de Raad van Advies over actuele ontwikkelingen in het werkveld. Vervolgens vindt ieder jaar in februari een evaluatiebijeenkomst plaats tussen het kernteam en de docenten van de opleiding over het gebruikte materiaal, nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied en publicaties. Docenten kunnen dan voorstellen doen voor nieuwe literatuur. De uiteindelijke selectie van literatuur vindt plaats door het kernteam van de opleiding. De auteurs zijn gezichtsbepalende (internationale) deskundigen voor de betreffende discipline, de voorgeschreven literatuur bestaat uit standaardliteratuur op Bachelorniveau in het betreffende vakgebied.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 21
Voorafgaand aan, tijdens en na de colleges worden studenten uitgedaagd om zelf op zoek te gaan naar relevante publicaties, die bijvoorbeeld als referentiemateriaal in de opdrachten dienen te worden opgenomen. Het doel van de opleiding is hiermee ook het zelfstandig leren (leren te leren) te bevorderen. De hogeschool kiest ervoor om, waar mogelijk, met Nederlandse of vertaalde literatuur te werken. Verder zoekt de opleiding aansluiting bij standaard Engelstalige literatuur, veelal in de vorm van readers, waarbij uitdrukkelijk wordt gekeken naar wat andere opleiders in binnen- en buitenland gebruiken. De literatuurselectie heeft de opleiding dan ook verricht in een vergelijking met andere hogescholen. Het panel heeft de literatuurlijst van de opleiding ingezien en is van oordeel dat deze de werken bevat die toepasselijk zijn voor een hbo-bachelor bedrijfskunde. Wel zag het panel graag iets meer diepgang op het gebied van bedrijfseconomie, met name ten aanzien van de ingezette literatuur op het gebied van Management Accounting. Naar aanleiding van de audit heeft de opleiding wijzigingen doorgevoerd, door de aandacht voor bedrijfseconomische onderwerpen en boekhouden te versterken, ook in relatie tot de te verstrekken literatuur. Materiaal uit de beroepspraktijk De opleiding ontleent studiemateriaal aan de beroepspraktijk en gebruikt dit om praktijkopdrachten op te stellen die in de studiewijzers zijn opgenomen. Tijdens de colleges worden ook cases ontleend aan de beroepspraktijk van de studenten en tijdens de lessen geanalyseerd en bediscussieerd. De beroepsgerichtheid komt verder tot uiting in de module- en eindopdrachten die de studenten deels ook aan hun eigen beroepspraktijk ontlenen. Vaak houden studenten tijdens de laatste les van een module – die wordt afgerond met een moduleopdracht – korte presentaties, zodat er ook kennisuitwisseling plaatsvindt over de verschillende beroepspraktijken van de studenten. Het panel dat de opleiding visiteerde heeft kunnen vaststellen dat het gebruikte studiemateriaal in de vorm van cases en praktijkopdrachten aansluit bij de actuele beroepspraktijk en van voldoende niveau zijn. Ook hier plaatst het panel de kanttekening dat de financieel-economische dimensie in de opdrachten dient te worden versterkt. Naar aanleiding van de audit heeft de opleiding een tweetal integrale eindopdrachten hierop aangepast en daarin meer elementen van management accounting opgenomen. Het panel is hier positief over. Interactie met de beroepspraktijk Het karakter van een duale of deeltijdse opleiding leidt vanzelfsprekend tot een sterke interactie met de beroepspraktijk: de student, maar ook de docent, is immers parallel aan de opleiding werkzaam in de beroepspraktijk en legt dus voortdurend een verbinding met de eigen ervaringen. In de onderwijsvisie van NCOI staat de werkomgeving van de student dan ook centraal in het leerproces en vormt deze de primaire leeromgeving. De docent zorgt daarbij niet alleen voor kennisoverdracht, maar is ook als coach een belangrijke stimulator in het leerproces van de student. Via praktijk-, module-, eind- en competentieopdrachten koppelt de student zijn leerervaringen voortdurend aan zijn praktijkervaringen. Toegepast onderzoek Onderzoeksvaardigheden vormen naast de vakinhoud een belangrijke rode draad in de Bacheloropleiding. Op meerdere momenten in de opleiding wordt hier aandacht aan besteed, voornamelijk bij de eindopdrachten, die telkens uit 2 bijeenkomsten bestaan. Bij de start van de opleiding wordt met ingang van september 2010 de eerste bijeenkomst voor de eindopdracht gepland. Hierin worden de basismethoden en -technieken van toegepast praktijkonderzoek behandeld, zoals het formuleren van een probleem- en vraagstelling en het maken van een onderzoeksopzet. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het geven van de juiste theoretische onderbouwing en de verantwoording van keuzes. Doel hiervan is dat studenten al meteen profijt hebben van deze kennis wanneer de module uit de eerste fase wordt afgerond met een moduleopdracht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 22
In de tweede bijeenkomst, aan het einde van de eerste fase, krijgt de student specifieke informatie over de eindopdracht die gemaakt dient te worden. In de tweede fase van de opleiding staat opnieuw aan het begin van het jaar een bijeenkomst gepland, waarin aandacht is voor de verschillende soorten onderzoek, dataverzamelingsmethoden en kwantitatieve analyse. Bij zowel de moduleopdrachten als de eindopdrachten worden studenten beoordeeld op de keuze en toepassing van onderzoeksmethoden en technieken. Voor de start van de scriptieperiode volgen studenten tot slot nog twee aanvullende inhoudelijke bijeenkomsten, waardoor zij zijn toegerust de eindscriptie te schrijven. Het panel stelt vast dat het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en een onderzoekende houding integraal, en vanaf het begin tot het einde van de opleiding, in het programma is opgenomen. In de notitie ‘Onderzoek’ die de opleiding op verzoek van het panel, bij wijze van toelichting op de onderzoekscomponent in het programma, heeft opgesteld blijkt de hiervoor beschreven integrale benadering en – op instellingsniveau – een verdere verankering van onderzoek in de opleidingsprogramma’s van NCOI door middel van het inrichten van een zogenaamde onderzoeksfaculteit. Uit de notitie blijkt ondermeer dat de onderzoeksfaculteit strategisch zal worden aangestuurd door een Faculteitsraad, waarin zowel een aantal hoogleraren alsook de algemeen directeur van NCOI zitting hebben. De hoogleraren van de Faculteitsraad bestrijken de opleidingsdomeinen van zowel de NCOI Business School als de Hogeschool NCOI. Aan de onderzoeksfaciliteit wordt leiding gegeven door de directeur Onderzoek & Internationalisering, waarvoor per 1 juli 2010 Prof. Dr. Anton Cozijnsen (VU), voor een taakomvang van 0,3 FTE, is aangesteld. Voor de onderzoeksfaculteit heeft NCOI onder andere de volgende kerntaken geformuleerd: het inventariseren van leemtes op het gebied van accreditatie, die structureel verbetering behoeven; het selecteren en uitwerken van speerpuntprogramma’s op onderzoeksgebied, zoals bijv. Leiderschap; het ontwikkelen van onderzoeksmateriaal ten behoeve van kerndocenten en docenten; het adviseren van docenten/scriptiebegeleiders m.b.t. onderzoeksmethodologie en het leveren van bijdragen aan onderzoekscurricula; het stimuleren van (kern)docenten in het leveren van publicaties; het bieden van promotiemogelijkheden aan (kern)docenten. Het panel heeft met instemming en waardering kennisgenomen van deze ontwikkeling en verwacht dat de kwaliteitsimpuls bij een goede implementatie en voldoende personele inzet, het ontbreken van een lectoraat met kenniskring enigszins kan compenseren. Internationalisering Als kernberoepskwalificatie van de hbo-bachelor Bedrijfskunde heeft de opleiding gedefinieerd dat de student kan opereren in een internationale context, waarbij het kunnen herkennen en hanteren van cultuurverschillen centraal staat. De opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde wordt vormgegeven vanuit een externe (klantgerichte) oriëntatie/ omgevingsbewustzijn, waarin de internationale context, waar mogelijk en nodig, wordt meegenomen. Dit gebeurt door de onderwerpen, waarop een internationale dimensie van toepassing is, in een internationale context te plaatsen en aanvullend te werken met internationale casuïstiek. In een afzonderlijke notitie heeft de opleiding aan het panel toegelicht op welke wijze internationalisering binnen het programma van de bachelor bedrijfskunde een plaats krijgt. Daarin vermeldt de opleiding dat in het kader van de rol die een bedrijfskundige heeft bij strategische oriëntaties en marktverkenningen ook in staat moet zijn allocatie- en implementatievraagstukken in een internationale context te bezien. Aan deze thema’s besteedt de opleiding aandacht in modules als Management in Organisaties, Marketingmanagement en Bedrijfseconomische Aspecten, die alle staan geprogrammeerd in de eerste fase. Ook de module Organisatie en Verandering uit de tweede fase besteedt expliciet aandacht aan internationalisering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 23
Het panel is positief over deze nadere toelichting, maar vindt wel dat de instelling – zeker ten aanzien van een internationaal georiënteerd werkveld als de bedrijfskunde – nog creatievere wegen dient te bewandelen om ook een daadwerkelijke uitwisseling tussen vakgenoten op internationaal niveau tot stand te brengen. Een ontwikkeling die mogelijk kan worden geëntameerd door de recent aangestelde directeur Onderzoek & Internationalisering (zie voorgaande paragraaf). In het kader van internationalisering richt de onderzoeksfaculteit zich namelijk ook op: het regisseren van de (internationale) kenniscommunity; het onderhouden van samenwerkingsrelaties met Nederlandse, maar ook met buitenlandse, hogescholen en universiteiten. Actualiteit van het programma Het kernteam, bestaande uit de kerndocent, de opleidingsmanager, de programmamanager van de opleiding en de coördinator materiaalontwikkeling, actualiseert in een tweejaarlijkse cyclus het beroeps- en opleidingsprofiel en – zo nodig – het curriculum. Met de Raad van Advies wordt minimaal twee keer per jaar nagegaan of er ontwikkelingen in de omgeving zijn die aanleiding geven om het beroeps- en opleidingsprofiel en/of het curriculum aan te passen. De domeincompetenties en de HBO-kernkwalificaties/Dublin-descriptoren vormen de randvoorwaarden waarbinnen de opleiding de eindcompetenties op hun validiteit beoordeelt. Op deze wijze borgt de opleiding dat het beroeps- en opleidingsprofiel van de bachelor Bedrijfskunde blijft aansluiten bij algemene (internationaal) geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Door middel van praktijkopdrachten, module- en eindopdrachten heeft de praktijkcomponent een belangrijke plaats in het curriculum gekregen. Docenten zijn afkomstig uit en/of werkzaam in de beroepspraktijk en brengen hierdoor actuele ontwikkelingen in de opleiding in. De vakliteratuur is actueel en wordt via de online leeromgeving (OLO) in de vorm van websites en artikelen beschikbaar gesteld, waardoor aansluiting bij de actualiteit wordt bevorderd. De door NCOI gehanteerde (her)ontwikkelcyclus zorgt ervoor dat de literatuur actueel blijft. Daarnaast bevatten de studentevaluaties aan het einde van iedere module specifieke vragen over de aansluiting bij actuele ontwikkelingen. Dit thema komt bovendien ook aan bod in het studenttevredenheidsonderzoek, dat jaarlijks onder Bachelor-studenten wordt gehouden. Ontwikkeling van beroepsvaardigheden Tijdens de modulebijeenkomsten ligt een sterk accent op uitwisseling (discussie) tussen docent en studenten en tussen studenten onderling. Naar aanleiding van de besproken theorie voeren studenten praktijkopdrachten uit, die gerelateerd zijn aan de eigen organisatie en (door middel van casuïstiek) aan andere bedrijven. De sociaal-constructivistische benadering van opleiden die NCOI hanteert, zorgt voor een gedegen inbreng van context in de opleiding. Door deze aanpak vindt transfer plaats van theorie naar de praktijk en neemt de herkenning door de studenten toe, terwijl ook hun lerend vermogen groeit. Verder wordt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden gerealiseerd door middel van gevarieerde werkvormen binnen de opleiding zelf, waarin naast kennis en inzicht, er ook voortdurend de link wordt gelegd naar de relevante bijbehorende vaardigheden. Daarnaast beschikt iedere student in de duale variant van het programma over een voor de opleiding passende werkplek, die van grote betekenis is voor het toepassen van en het kunnen reflecteren op de opgedane kennis en vaardigheden. Indien een relevante werkplek ontbreekt (bij de deeltijdopleiding), krijgt de student vervangende (praktijk)opdrachten. In het laatste jaar van de opleiding geldt dan bovendien een stageverplichting. Het panel dat de bedrijfskundeopleiding visiteerde, heeft kunnen vaststellen dat de opleiding over vervangende opdrachten beschikt, die het ontbreken van het werkplekleren gedurende de eerste drie fasen van het programma kunnen compenseren. Overigens geeft de opleiding aan dat – evenals dit bij andere NCOI-opleidingen het geval is – de opleiding zelden of nooit in de deeltijdse variant zal worden gevolgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 24
Een andere belangrijke dimensie bij de ontwikkeling van beroepsvaardigheden, vormt het aspect dat studenten door de opleiding worden uitgedaagd om zelf cases in te brengen in de colleges en buiten de kaders van hun eigen werk te denken. In de toelatingsprocedure stelt de opleiding expliciet eisen aan werkervaring en een geschikte werkomgeving ten behoeve van de invulling van de beroepsvaardigheden (duale variant). Ook vindt gedurende de opleiding (per fase) de opbouw plaats van een portfolio. Uit dit portfolio blijkt welke concrete activiteiten de student in het kader van zijn studie op de eigen werkplek heeft verricht. Hij wordt hierin begeleid door een praktijkbegeleider en door een portfoliobegeleider van NCOI. Aan het eind van iedere fase wordt het portfolio, ondermeer op de ontwikkeling van beroepsvaardigheden, beoordeeld door een onafhankelijke beoordelaar. Het panel heeft enkele portfolio-opdrachten en portfolio’s in ontwikkeling ter inzage gehad en vindt de getoonde dossiers en de daarin opgenomen opdrachten relevante en effectieve instrumenten voor het begeleiden en beoordelen van het werkplekleren. De door de opleiding opgestelde ‘Handleiding Portfoliobegeleider’ biedt heldere richtlijnen hoe het instrument portfolio ten behoeve van de ontwikkeling en beoordeling van de vereiste beroepsvaardigheden bij de student, dient te worden ingezet.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 25
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde heeft in relatie tot dit facet het volgende kunnen vaststellen: Concretisering eindkwalificaties In het ontwerpproces dat de instelling voor iedere opleiding hanteert, leiden beroepsprofiel en opleidingsprofiel tot de vaststelling van de opleidingscompetenties. Vervolgens wordt elke competentie uitgewerkt in zogenaamde beheersingsindicatoren. Deze beheersingsindicatoren worden gebruikt voor het ontwikkelen van leerdoelen voor het specifieke onderwijsprogramma. Met de beheersingsindicatoren wordt het niveau van de opleiding vastgelegd. Om het hbobachelor of -masterniveau te waarborgen en verantwoorden, koppelt de opleiding de beheersingsindicatoren aan de zogenaamde generieke hbo-kernkwalificaties en Dublin Descriptoren. Per hbo-kernkwalificatie/Dublin Descriptor wordt aangegeven door welke opleidingscompetentie met bijbehorende beheersingsindicatoren het niveau afgedekt wordt. Deze koppeling van opleidingscompetenties met kernkwalificaties/Dublin Descriptoren heeft NCOI voor iedere opleiding weergegeven in een matrix. In iedere opleidingsaudit is onderzocht of het onderhavige programma een adequate vertaling is van alle eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vertaling naar leerdoelen NCOI voorziet erin dat de eindkwalificaties op een juiste wijze worden vertaald naar de leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen. In het document Eerste Hulp Bij Ontwikkelen (EHBO) geeft de instelling op centraal niveau instructies aan ontwikkelaars van modulen. De rol van de kerndocent(en) van een opleiding is daarbij van cruciaal belang. Deze controleert/controleren of de leerdoelen zich op een juiste wijze verhouden qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen tot de eindkwalificaties/competenties van een opleiding; de kerndocent is er tevens verantwoordelijk voor dat alle eindkwalificaties in de afzonderlijke programmaonderdelen zijn afgedekt. Deze rol stelt bijzondere eisen aan de generieke kennis van een kerndocent/de kerndocenten (zie ook facetten 2.3 en 3.3) over de gehele breedte van een opleiding en/of de wijze waarop deze toetsing mogelijk anderszins is georganiseerd. Hoe iedere opleiding hieraan concreet invulling geeft, is onderzocht in iedere opleidingsaudit. Het bereiken van de eindkwalificaties De modulaire opbouw van het programma en de goede balans tussen theorie en praktijk in de duale opleidingen van NCOI faciliteert naar het oordeel van het panel het bereiken van de eindkwalificaties van de opleidingsprogramma’s goed. Op centraal niveau is voor iedere bachelor- en masteropleiding de studiepuntenopbouw vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 26
In de bachelors is voor de direct beroepspraktijkgerelateerde onderdelen 84EC (ca. 30% van de opleiding) ingeruimd. Dit geldt zowel voor de deeltijdse als duale variant van iedere bacheloropleiding. Praktijk(gerelateerde activiteiten) en theorie binnen de bachelorprogramma’s zijn daarmee goed met elkaar in balans. NCOI hanteert vanuit zijn visie op leren drie onderwijskundige en didactische uitgangspunten: het Actief Leer Principe (‘Action Learning’, ALP), de leertheorie van Kolb en Competentiegericht Opleiden (CGO). Deze onderwijskundige en didactische uitgangspunten sluiten, naar het oordeel van het panel, goed aan bij het leren van volwassenen en dus bij de doelgroep van de deeltijdse en duale opleidingen. Iedere opleiding is ontwikkeld voor werkenden die vanuit hun beroepsomgeving hun competenties op bachelor- of masterniveau verder willen ontwikkelen. De steeds veranderende omgeving en vraagstukken waarmee de studenten in hun werk te maken hebben, vragen in de visie van NCOI om verdiepende kennis, vaardigheden en gedrag. Tijdens het werkplekleren ontwikkelt de student de beroepscompetenties. Deze worden getoetst door opdrachten (praktijkopdrachten, competentieopdrachten, integrale eindopdrachten) in het portfolio op te nemen. In de modules (bachelor) of masterclasses (master) staan centraal de kennis, het inzicht en de vaardigheden die voorwaardelijk zijn om de competenties te kunnen ontwikkelen en beheersen. Toetsing van voorwaardelijke kennis, inzicht en vaardigheden vindt plaats in tentamens en opdrachten per module. In iedere opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten, (digitale) praktijkopdrachten, cases, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, werkervaring, reflectieopdrachten en (integrale) eindopdrachten. In aansluiting op het competentiegericht ervaringsleren, past de student zijn opgedane kennis en vaardigheden direct actief toe in de eigen beroepssituatie. Opleiding De opleiding heeft de opleidingscompetenties vertaald in gedragsindicatoren voor de beroepscompetentie-ontwikkeling en in algemene leerdoelen voor de modules in het programma. De gedragsindicatoren heeft de opleiding vervolgens uitgewerkt in een matrix en de leerdoelen van de verschillende modules, die zij heeft opgenomen in de programmabeschrijving. Ook heeft de opleiding in een matrix een overzicht geleverd waaruit blijkt in welk onderdeel van de opleiding aan welke opleidingscompetenties wordt gewerkt. Per module is in het studiemateriaal (studiewijzer) een inhoudelijke beschrijving met algemene leerdoelen en verdere uitwerking hiervan per bijeenkomst (les), de leertaken (praktijkopdrachten, groepsopdrachten) en de toetsvorm opgenomen. Om ervoor te zorgen dat alle competenties met bijbehorende gedragsindicatoren en algemene leerdoelen per onderwijseenheid worden getoetst, heeft de opleiding een toetsplan opgesteld. Didactisch concept en de doelstellingen In de afzonderlijke modules wordt veel aandacht besteed aan het handelen van de student in de onderscheiden taakgebieden en de kritische beroepssituaties zoals gedefinieerd voor de bachelor Bedrijfskunde. De 4 leerlijnen waaruit het programma is opgebouwd, sluiten hierop aan: De conceptuele leerlijn: hier vindt vooral de theoretische vorming plaats: concepten, modellen, theorieën, kritisch denken, relatie tussen leerstof ontdekken en verbanden zien. De integratieleerlijn: hier ligt de nadruk op de samensmelting van praktijk, theorie, eigen ervaring en professioneel gedrag. Deze leerlijn zorgt ervoor dat de verschillende elementen in de opleiding met elkaar worden verbonden. De vaardighedenleerlijn: is gericht op training en ontwikkeling van praktische vaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 27
De reflectieve leerlijn: hier staat het ontwikkelingsproces van de student centraal. Het gaat om motivatie, inzet, het maken van keuzes, zelfstandig leren, samenwerken en het vermogen kritisch naar de eigen ontwikkeling te kijken. In de Programmabeschrijving staat per onderwijseenheid aangegeven tot welke leerlijn(en) de betreffende onderwijseenheid hoort. Door hun werkervaring, in combinatie met een gemiddelde leeftijd van 35 jaar, tonen studenten een grote verantwoordelijkheid voor hun eigen leeractiviteiten. De docent is vooral een coach, begeleider en stimulator; tijdens de bijeenkomsten en via de online leeromgeving vervult hij een reflectieve rol. De portfoliobegeleider legt de verbinding tussen competentieontwikkeling in de opleiding enerzijds en op de werkplek, anderzijds.
Werkvormen en didactisch concept In de opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten met een deel kennisoverdracht, praktijkopdrachten, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, cases, inbreng en uitwisseling van werkervaring, portfolio-opdrachten, reflectieopdrachten, competentieopdrachten, eindopdrachten en het afstudeeronderzoek. Er is een mix tussen individuele en groepsopdrachten en op verschillende manieren een directe koppeling aangebracht tussen de leeromgeving en de praktijk (ALP). Docenten zijn afkomstig uit de praktijk en brengen hun praktijkervaringen in de leeromgeving in. In de opleiding zetten de studenten zich actief uiteen met de praktijk en analyseren zij praktijksituaties via praktijkopdrachten, eindopdrachten, cases en moduleopdrachten. Studenten doorlopen gedurende een module de verschillende stappen van de leercirkel van Kolb: ze bereiden voorafgaand aan bijeenkomsten praktijkopdrachten voor, die tijdens de bijeenkomst (deels) worden besproken. Tijdens de bijeenkomst wordt theorie behandeld aan de hand van vragen van studenten en worden cases en groepsopdrachten uitgewerkt en besproken, zodat uitwisseling van kennis en inzichten vanuit meerdere (beroeps)contexten plaatsvindt. Leerdoelen en toetsvorm De opleidingscompetenties zijn vertaald in een overzicht van te realiseren leerdoelen/ gedragsindicatoren en bijpassende toetsvormen. Dit mondt uit in een toetsplan en toetsmatrijzen. De verschillende toetsvormen (schriftelijke en mondelinge examens, moduleen eindopdrachten, portfolio-opdrachten en competentieopdrachten in het kader van het portfolio) dekken zowel kennis, vaardigheden als gedrag af. De toetsing is georganiseerd per onderwijseenheid (modules, eindopdrachten, de beroepscompetentie-ontwikkeling per fase en de scriptie). Bij de toetsontwikkeling wordt een koppeling gemaakt met de leerdoelen en de gedragsindicatoren, die het uitgangspunt zijn van de toetsing. In een afzonderlijk document heeft de opleiding het toetsbeleid van NCOI, het toetsplan en een voorbeeld van het format toetsmatrijs voor de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde weergegeven. Toepassing van deze toetsmatrijs zorgt naar het oordeel van het panel voor een goede spreiding van vragen in relatie tot de beoogde leerdoelen. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat het programma van de HBO-bachelor Bedrijfskunde een adequate concretisering van de eindkwalificaties is, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen; bovendien is het panel van oordeel dat de eindkwalificaties op een juiste wijze zijn vertaald in leerdoelen van de afzonderlijke modulen waaruit het programma is opgebouwd. Het programma is inhoudelijk zo opgebouwd, dat het – naar de overtuiging van het panel – de studenten de mogelijkheid biedt om alle geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 28
Facet 2.3. Samenhang programma Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Met betrekking tot dit facet kon het panel dat de generieke audit uitvoerde op basis van het centrale beleid, het volgende vaststellen voor alle door NCOI te verzorgen opleidingen: Logische opbouw Het panel constateert in de wijze waarop NCOI haar leeromgevingen heeft ingericht een directe samenhang tussen bijeenkomsten, de eigen werksituatie en de online leeromgeving. De verticale opbouw in het programma bestaat tussen de fasen. Binnen een fase werkt NCOI met op zichzelf staande modulen/onderwijseenheden, die niet per se onderling op elkaar aansluiten. De samenhang van de modules binnen een fase komt tot uitdrukking in de integrale eindopdracht van iedere fase. Naar het oordeel van NCOI heeft haar specifieke doelgroep (studenten met werk- en levenservaring) behoefte aan flexibiliteit (lees: een eigen tempo) in het doorlopen van het studieprogramma. Daarom heeft de instelling gekozen voor modules die zelfstandige leereenheden zijn. Wel zijn modules geclusterd per opleidingsfase, hetgeen betekent dat deze altijd bij elkaar in één fase worden aangeboden. Daarmee beoogt NCOI een logische opbouw van het curriculum (volgtijdelijkheid) te realiseren. Onderzoekslijn Recentelijk (2009) is de module ‘onderzoeksmethodieken en technieken’ (aanvankelijk direct voorafgaand aan de afstudeerperiode gepland) verdeeld over ieder opleidingsprogramma, zodat een verticale opbouw in de onderzoekslijn zichtbaar wordt en de student intensiever wordt voorbereid op het uitvoeren van praktijkonderzoek. De wijze waarop hierin in ieder opleidingsprogramma is voorzien, ook in relatie tot de vakspecifieke onderdelen, is onderwerp van beoordeling geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Afstemming tussen modulen De samenhang binnen het opleidingsprogramma wordt actief bevorderd door de inhoud van modules onderling op elkaar af te stemmen. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen ontwikkelaars en docenten in de opleiding. Voor de start van een opleidingsjaar wordt een startbijeenkomst met (kern)docenten gehouden en tussentijds worden regelmatig vakoverleggen met (kern)docenten georganiseerd om afstemming en samenhang tussen programmaonderdelen te bevorderen. Binnen- en buitenschools Er is een horizontale samenhang tussen colleges en werkplekleren. Tijdens de colleges vult de docent, die meestal zelf werkzaam is in de beroepspraktijk, bestaande kennis, ervaring en vaardigheden van de student aan met nieuwe inzichten. Door middel van opdrachten wordt de student uitgedaagd deze nieuwe inzichten te vertalen naar en toe te passen in de eigen werksituatie. Via de online leeromgeving van NCOI wordt met studiewijzers en opdrachten de uitwisseling tussen studenten met betrekking tot behandelde onderwerpen uit het vakgebied gestimuleerd. Aldus vindt een versterking van samenhang plaats tussen de colleges, de eigen werkomgeving en de online leeromgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 29
Ontwikkeling beroepscompetenties Beroepscompetenties worden integraal ontwikkeld door het opbouwen van een portfolio per fase. Alle opdrachten zijn gekoppeld aan de specifieke opleidingscompetenties. De beheersingsniveaus zorgen voor een toenemende complexiteit van en verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de module- en eindopdrachten, en daarmee voor een verticale samenhang in het programma. Het portfolio is opgenomen in e-Connect (de online leeromgeving). Door middel van reflectie houdt de student gedurende de gehele opleiding zicht op de ontwikkeling van zijn competenties en kan hij door middel van het portfolio zijn competentieontwikkeling sturen. Door de recente invoering (september 2009) van het portfolio-instrument is het voor de panels die de opleidingsaudits uitvoeren mogelijk geweest de eerste resultaten ervan te beoordelen. Opleiding Onderzoekslijn Bedrijfskunde Het auditpanel heeft vastgesteld dat de samenhang van het programma van de opleiding Bedrijfskunde in overeenstemming is met de samenhang zoals die in het generieke deel beschreven is. Daarnaast doorloopt de opleiding het volgende proces om de samenhang in het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek te bevorderen (zie ook 2.1): bij de start van de opleiding is een eerste bijeenkomt voor de voorbereiding van de eindopdracht gepland. Hierin worden basismethoden en –technieken behandeld voor toegepast praktijkonderzoek. Ook in de start van de tweede fase wordt een dergelijke bijeenkomst gepland waar aandacht besteed wordt aan verschillende soorten onderzoek, dataverzameling methoden en kwantitatieve analyse. Bij zowel moduleopdrachten, integrale eindopdrachten per fase als de eindscriptie worden studenten beoordeeld op de keuze en toepassing van onderzoeksmethoden- en technieken. De literatuur voor de onderzoekslijn werd door het auditpanel als voldoende beoordeeld. Het panel is van oordeel dat er voldoende opbouw en samenhang in het onderzoeksgedeelte van de opleiding is aangebracht. Daarenboven is het auditteam positief over de inrichting van de onderzoeksfaculteit (zie ook 2.1), waarvan een versterkende werking op de onderzoekscomponenten in het programma wordt verwacht en die het ontbreken van een lectoraat met bijbehorende kenniskring enigszins zou kunnen compenseren. Bewaking van samenhang Om het programma en de inhoudelijke samenhang tussen de onderdelen te bewaken, zijn kerndocenten aangesteld. Kerndocenten zijn inhoudelijk expert op het betreffende vakgebied en werken nauw samen met de programmamanager. Tijdens de startbijeenkomst geeft de kerndocent een toelichting op de opbouw en samenhang van het programma aan de docenten die het programma verzorgen. Om het gebruikte materiaal te evalueren, ook op basis van studentevaluaties, voorziet de opleiding in vakoverleg tussen docenten, programmamanager en de coördinator materiaalontwikkeling. Op grond van deze bevindingen is het panel van oordeel dat de HBO-bachelor Bedrijfskunde inhoudelijk een samenhangend programma biedt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 30
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de studeerbaarheid van de programma’s in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Spreiding studielast NCOI houdt bij het ontwerp van de opleidingsprogramma’s rekening met de studeerbaarheid ervan. Belemmerende factoren bij het volgen van een studie heeft het panel op voorhand niet kunnen constateren. Alle programma’s zijn qua modulen/masterclasses op een identieke wijze ingericht, met eenzelfde studiebelasting per fase. Daarmee wordt een evenwichtige spreiding van de studielast gerealiseerd. De aangegeven studiebelasting per week, die bij aanvang van iedere programmaontwikkeling wordt opgegeven, lijkt het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, aan de lage kant. Dit geldt eveneens voor het aantal standaard opgegeven contacturen. Daarom is iedere opleiding verzocht de studiebelasting nader te specificeren en te onderbouwing. Inzicht in toetsplannen Vanaf studiejaar 2010 neemt NCOI de toetsplannen op in de Studiegids van iedere opleiding. Daarmee wordt voor studenten de relatie tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, toetscriteria en competenties per module/masterclass inzichtelijk gemaakt, hetgeen een juiste voorbereiding op de toetsen en dus een betere studeerbaarheid van een opleidingsprogramma bevordert. Specificatie van studiebelasting In de studiegidsen die het panel tijdens de generieke audit heeft ingezien, ontbraken (nog) concrete specificaties van de studiebelasting (per module) voor een geheel opleidingsprogramma. Het realiteitsgehalte van de studiebelasting voor een bachelor van 240EC heeft tijdens de opleidingsaudits, en dus ook bij de onderhavige opleiding, derhalve nadrukkelijk de aandacht gehad. Bij het bestuderen van de Management Reviews van de afzonderlijke opleidingen (of de opleidingsdocumentatie/ studiegidsen) is in het bijzonder gekeken naar de specificatie van de studiebelastingberekeningen; tijdens de locatie-interviews is door ieder panel per opleiding bovendien het realiteitsgehalte van de opgegeven studiebelasting nagegaan. Oordeel studenten Voorts heeft het panel vastgesteld dat de studeerbaarheid van het programma deel uitmaakt van studenttevredenheidsonderzoeken. Daaruit blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de studielast. Uit de generieke rendementsgegevens van NCOI blijkt dat de HBO-bachelorstudenten gemiddeld 3,4 jaar over hun bacheloropleiding doen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 31
Opleiding De bacheloropleiding bedrijfskunde is ingericht conform het door NCOI centraal vastgelegde ontwerp voor bachelor-opleidingen. De opleiding bestaat uit vier fasen; voor deeltijdse studenten bestaat iedere fase uit 60EC, voor duale studenten bestaan de eerste drie fasen uit 70EC en bestaat de afstudeerfase uit 30EC. De studielast is daarmee evenwichtig verdeeld. Toegerekend naar de afzonderlijke studieonderdelen ziet de verdeling van EC’s er als volgt uit:
Modules Eindopdrachten Beroepscompetentie-ontwikkeling Beroepsvormingscomponent (stage) Afstuderen TOTAAL
Deeltijd 144 12 24 30 30 240
Duaal 144 12 54 0 30 240
De deeltijdstudent beschikt niet over een passende werkplek. Daarom is het onderdeel ‘beroepscompetentie-ontwikkeling’ (waarin opdrachten in de praktijk moeten worden uitgevoerd) minder omvangrijk/zwaar dan bij de duale student. De beperkte invulling van dit onderdeel door de deeltijdse student wordt gecompenseerd door een stage van 30EC in de vierde fase van zijn studie. De doelgroep van NCOI, en daarmee de bacheloropleiding Bedrijfskunde, is niet gebonden aan schoolvakanties. De opleiding kan daardoor over bijna het gehele jaar worden gepland (42 weken). Hiermee kunnen meer weken les worden gerealiseerd dan bij regulier onderwijs. Doordat de docenten bovendien op freelancebasis werken, zijn ook zij gedurende het grootste deel van het jaar beschikbaar voor studietaken, zoals het beoordelen van opdrachten. Studenten die niet op tijd zijn of die door een onvoldoende beoordeling hun opdrachten opnieuw moeten inleveren, lopen hierdoor geen studieachterstand op. De opbouw van het programma zorgt voor concrete afronding per relatief kleine eenheid van studiepunten. Per module gaat de student verder in het programma. Als een module niet is behaald, blijft deze openstaan en kan de student deze later afsluiten. Een herkansing is geen belemmering om door te gaan met de opleiding. De HBO-bacheloropleiding maakt gebruik van de online leeromgeving (OLO) en e-Connect, waarmee het relatief beperkt aantal contacturen in de vorm van bijeenkomsten wordt ondervangen. De studielast per onderwijseenheid heeft de opleiding uitgewerkt in de volledige programmabeschrijving. Deze studielast is per module uitgewerkt in voorbereidingstijd, aantal contacturen, literatuurstudie, nazorg, examenvoorbereiding en de voorbereiding, uitvoering en rapportage van de praktijkopdrachten. Het aantal contacturen komt in de berekening – afhankelijk van het studiejaar – bij een aantal van 42 effectieve studieweken uit tussen de 2 tot 3 uur per week. Het auditpanel heeft de gemiddelde studiebelasting per week geverifieerd aan de hand van gesprekken met studenten van de aanverwante opleiding Bedrijfskundig Management. Alle studenten, afkomstig uit de verschillende fasen van de opleiding, gaven aan tussen de 15 en 20 uur per week bezig te zijn met opdrachten en het volgen van colleges. Daarnaast wordt op de werkplek nog gemiddeld 4 uur per week aan opdrachten besteed. Daarmee komt het gemiddeld aantal uren studielast, naar het oordeel van het panel, uit op hetgeen gebruikelijk is voor een hbo-studie in duale of deeltijdse vorm. De duur van de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde is in zijn minimale studieduur totaal 3,5 jaar, inclusief de afstudeerfase voor de individuele scriptie, die op zichzelf ongeveer een half jaar in beslag neemt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 32
Deze studieduur geldt alleen voor studenten die beschikken over een relevante werkomgeving en dus de duale opleiding volgen. De deeltijdse variant resulteert per definitie, door de ingebouwde stage, in een vierjarige studieduur. De studie voorziet erin dat een student deze volledig modulair kan doorlopen, waarbij verschillende snelheden in studietempo mogelijk zijn. Een student dient de wens tot een aangepast studietempo schriftelijk aan te geven aan de Examencommissie. Het totale opleidingstraject dient echter wel binnen zes jaar te worden afgerond, zoals de opleiding in haar OER heeft vastgelegd. Studenten kunnen als extra faciliteit gebruikmaken van speciale voorzieningen op het gebied van studiebegeleiding; doorgaans wordt hiervan door studenten weinig gebruik gemaakt, zo is het panel ook gebleken uit de gesprekken die het met studenten heeft gevoerd. Deze bevindingen in overweging nemend, komt het panel tot de conclusie dat de bachelor bedrijfskunde van NCOI studeerbaar is doordat de opleiding factoren die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk wegneemt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 33
Facet 2.5. Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vereiste vooropleidingen voortgezet onderwijs (bachelor) of HBO-bachelor (master) en eventueel (inhoudelijke) selectie/toelatingsonderzoek. Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft op het punt van het door NCOI gevoerde instroombeleid het volgende kunnen vaststellen: Instroomeisen NCOI hanteert als instroomeis voor hbo-opleidingen dat een student de wettelijk vereiste vooropleiding heeft met minimaal 2 jaar relevante werkervaring. Het begrip ‘relevant’ heeft NCOI gedefinieerd in de OER van iedere opleiding. Daarnaast kan een student van 21 jaar of ouder, waarvan de vooropleiding niet aan de norm voldoet, een instroom- of toelatingsprogramma volgen en een toelatingsexamen afleggen. NCOI heeft deze vereisten vastgelegd in het Centrale Onderwijs- en Examenreglement. Toelatingsonderzoek Vóór toelating en aanvang van de opleiding worden kandidaten in voorlichtingsbijeenkomsten uitgebreid geïnformeerd over de inhoud van en de toelatingseisen voor een specifieke opleiding. Hierbij worden, op verzoek van de kandidaat, ook persoonlijke adviesgesprekken met kandidaten gevoerd waarbij de motivatie en toelatingsmogelijkheden worden besproken. Een kandidaat vraagt vervolgens een toelatingsonderzoek aan, waarin gecontroleerd wordt of de student aan de wettelijke instroomeisen voldoet. Het toelatingsonderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: vooropleiding(en), werkervaring, actuele werkomgeving, interesse, motivatie, persoonlijk profiel, (eventueel motivatie toelatingsonderzoek). De toelatingsaanvraag wordt vastgelegd en samen met de uitslag van het toelatingsonderzoek opgenomen in een dossier. Indien aan de eisen is voldaan, wordt de kandidaat ingeschreven als student. Kandidaten krijgen schriftelijk bericht of zij zijn toegelaten. Bijzondere aandacht bij iedere duale opleiding is er geweest voor de wijze waarop de instelling bij aanvang van de studie de kwaliteit van de werkplek beoordeelt. Vrijstellingen NCOI heeft in de OER (art. 20) van de afzonderlijke opleidingen een regeling opgenomen met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen. Voor het verkrijgen van vrijstellingen van programmaonderdelen dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te worden ingediend bij de betreffende domeinexamencommissie. Doorstroming naar master De aansluiting van een masterprogramma (bijv. de MBA) op een aanverwante hbo-bachelor wordt versterkt doordat NCOI zowel voor de master als de bachelor dezelfde Raad van Advies installeert, waarin zowel wetenschappelijke expertise als hbo-deskundigheid is vertegenwoordigd. Uit de gesprekken met het management is het panel gebleken dat aansluiting van het masterprogramma op het bachelorprogramma nadrukkelijk onderdeel is van de taak van de Raad van Advies. Het panel constateert heeft tijdens de instellingsaudit vastgesteld dat deze taak (nog) niet staat beschreven in de taakstelling van de Raad van Advies, waarin het panel inzage heeft gehad. Bij visitaties van de onderscheiden opleidingen is door de verschillende panels geconcludeerd dat in deze omissie inmiddels is voorzien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 34
Naar het oordeel van het panel voert NCOI een transparant toelatingsbeleid, dat is vastgelegd in het centrale onderwijs- en examenreglement en dat voldoet aan de wettelijke vereisten.
Opleiding Het startniveau van de bachelor bedrijfskunde is afgestemd op studenten die in het bezit zijn van een diploma HAVO, VWO, MBO middenkader of specialistenopleiding (niveau 4), en die beschikken over een relevante werkomgeving op bedrijfskundig gebied. Kandidaten beschikken over een goed referentiekader, dat is opgebouwd door enige jaren werkervaring. De opleiding is in beginsel bedoeld voor studenten met een relevante werkplek, zodat de nieuwe kennis in de praktijk in al zijn verschillende verschijningsvormen kan worden herkend en toegepast. Mocht de student niet (meer) over een relevante werkplek beschikken, dan worden ter vervanging hiervan alternatieve (praktijk)opdrachten en een stage ingezet. Uitgangspunt voor een goede uitvoering van het programma is dat theorie en praktische toepassing synchroon verlopen. 21+ Als een student zich meldt vanuit een andere achtergrond, wordt op verzoek een toelatingsonderzoek afgenomen waaruit blijkt of de student voldoende geëquipeerd is om het bachelorprogramma succesvol te doorlopen. Dit geldt alleen voor kandidaten van 21 jaar en ouder die een beroep doen op de zogenaamde 21+-regeling. Bij een negatief oordeel van werken denkniveau kan de kandidaat worden geadviseerd het instroomprogramma MHBO Bedrijfskundig Management te volgen als toelatingstoets. Deze toelatingstoets wordt alleen aangeboden als de andere criteria (motivatie, profiel en werkomgeving) voldoende zicht bieden op het succesvol doorlopen van het HBO-traject. Deze opleiding op MHBO-niveau, waarvan het panel het programma heeft ingezien, werkt selecterend, omdat een deel van de opleiding op beginnend HBO-niveau, c.q. propedeuseniveau, plaatsvindt. Als een kandidaat niet voor deze opleiding slaagt, is er voor de opleiding onvoldoende reden aan te nemen dat het HBO-studietraject succesvol zal verlopen en wordt de student afgewezen. Studiebegeleiding De studentenpopulatie van Hogeschool NCOI bestaat uit studenten met een gemiddelde leeftijd van ca. 35 jaar die kunnen bogen op een ruime werkervaring. Uitgangspunt, maar ook ervaring, is dat zij veel aspecten van de aangeboden leerstof sneller oppakken dan studenten zonder werkervaring. In de opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten met kennisoverdracht, praktijkopdrachten, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, inbreng werkervaring, reflectieopdrachten, competentieopdrachten en module- en eindopdrachten. Deze werkwijze sluit qua vorm en inhoud goed aan bij de doelgroep. Door de gemiddelde (levens)ervaring van de studenten blijkt er over het algemeen weinig behoefte aan uitgebreide studiebegeleiding. Dit blijkt ondermeer uit het door NCOI in 2009 uitgevoerde studenttevredenheidsonderzoek en de opleidingsvertegenwoordigingsbijeenkomsten van andere HBO-Bacheloropleidingen van Hogeschool NCOI. Een beeld dat desgevraagd door de studenten van de opleiding Bedrijfskundig Management waarmee het panel tijdens de audit heeft gesproken, wordt bevestigd. De opleiding (NCOI) kent geen voorzieningen om eventuele deficiënties bij studenten weg te werken. Wel kan een intensivering van de begeleiding plaatsvinden als de student daarom verzoekt. Vrijstellingen en EVC Een student kan bij de start van de opleiding vrijstelling aanvragen voor studieonderdelen op basis van reeds behaalde diploma’s en eerder verworven competenties (EVC). NCOI heeft een procedure opgesteld waarlangs de examencommissie op basis van een zogenaamd ervaringscertificaat, opgesteld door een erkende EVC-aanbieder, tot de vaststelling van een Persoonlijk Opleidingsplan voor een student kan komen. Hierdoor kan de instromende student op een zorgvuldig bepaalde wijze studieonderdelen vrijgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 35
E-Learning Studenten kunnen de opleiding voor een deel op afstand volgen. Zij moeten gedurende de opleiding dan wel een aantal persoonlijke coachingsessies en groepsbijeenkomsten volgen en ook alle praktijkopdrachten uitvoeren. Kwaliteit van de werkplek Het auditpanel heeft een aantal beschikbare studentendossiers bekeken. Deze bevatten een overzicht van vooropleiding(en), werkervaring, actuele werkomgeving, interesse, motivatie en een persoonlijk profiel. Daarnaast werd de werkplek bezocht en aan de hand van een aantal voorgeschreven criteria beoordeeld. De gehanteerde criteria kwamen overeen met hetgeen daarover vermeld staat in de OER van de opleiding en gaven een duidelijk beeld van de geschiktheid van de werkplek voor het verder verwerven van beroepscompetenties. Het auditpanel heeft ook een enkel dossier ingezien waarin de werkplek als onvoldoende geschikt beoordeeld werd. In dat geval volgt de betreffende student de deeltijdse opleidingsvariant. In gesprekken met studenten, docenten en bedrijfsbegeleiders werd deze informatie geverifieerd en bevestigd. Op grond van deze constateringen, stelt het panel vast dat het programma qua vorm en inhoud goed aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bij instroom beoordeelt NCOI de vereiste vooropleidingen voortgezet onderwijs en verricht zij, in die gevallen waarin dit nodig is, een toelatingsonderzoek. Ook de kwaliteit van de werkplek is voldoende geborgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 36
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-bachelor: 240 ECTS
Oordeel: Voldaan Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
De bacheloropleiding omvat een studieprogramma waarvan het panel heeft kunnen vaststellen dat het totaal aan studiepunten 240 ECTS bedraagt en dat het programma daarmee aansluit op de wettelijke basis. NCOI biedt de Bacheloropleiding in deeltijd/duaal aan met een doorlooptijd van drieënhalf studiejaren. De opleiding voldoet derhalve aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (240 ECTS).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 37
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, is met betrekking tot de hboberoepsoriëntatie van het docentencorps tot de volgende bevindingen gekomen: Freelance professionals Voor de uitvoering van onderwijsgevende taken werkt NCOI voornamelijk met freelance professionals. Deze zijn werkzaam in het betreffende beroepenveld waarvoor zij bij NCOI onderwijsactiviteiten verzorgen; zo kunnen zij de verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarnaast beschikken zij over een sterke theoretische achtergrond (door studie, werkervaring en nevenactiviteiten, bijvoorbeeld bestuurswerk van belangenvereniging, publicaties, e.d.) en aantoonbare didactische kennis en vaardigheden. Selectiecriteria De wijze waarop docenten worden geselecteerd, heeft NCOI beschreven in het document´Personeelsplanning en –inzet’. Daarin zijn als selectiecriteria opgenomen: opleidingsniveau, werkervaring, doceer-/trainingservaring, inzetbaarheid, specialisme/vakgebied en woonplaats. Inbreng van het relatienetwerk en feitelijke werkzaamheid in het beroepenveld (werkvelddeskundigheid) maken impliciet deel uit van de sollicitatieprocedure. Relatie beroepspraktijk Hoewel het panel heeft vastgesteld dat de feitelijke relatie die een docent onderhoudt met de beroepspraktijk geen expliciet onderdeel uitmaakt van de sollicitatieprocedure, blijkt uit een door de instelling geleverd overzicht van alle hbo-docenten dat een aanzienlijk deel van hen naast hun onderwijsactiviteiten nog tevens werkzaam is in de beroepspraktijk. Tijdens de afzonderlijke opleidingsaudits is specifiek gekeken naar de CV’s van docenten, in het bijzonder naar hun professionele netwerken, de feitelijke relaties die zij onderhouden met het voor de opleiding relevante werkveld en de wijze waarop zij de eigen ervaring uit de beroepspraktijk vertalen naar hun onderwijs. Opleiding Het auditpanel heeft geconstateerd dat de opleiding conform het in de generieke audit geconstateerde betreffende facet 3.1 te werk gaat en is van mening dat de aan de opleiding verbonden docenten voldoende verbinding leggen tussen opleiding en beroepspraktijk. In een separaat overzicht heeft de opleiding, voorafgaand aan de audit, een selectie van tien CV’s van docenten die in de bacheloropleiding Bedrijfskunde zullen acteren aan het panel verstrekt. De overige CV’s lagen ter inzage tijdens de audit; daaruit is het panel gebleken dat de door de opleiding gemaakte selectie representatief is voor het docententeam van de opleiding. De selectie ondersteunt de conclusie uit de generieke audit over de hbo-oriëntatie van het docentencorps, namelijk dat deze over de gehele linie afdoende is:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 38
8 van de 10 docenten werken naast hun docentschap in het relevante werkveld; de overige twee hebben relevante werkervaring die niet ouder is dan drie jaar. de meeste docenten die naast hun docentschap werken doen dit als zelfstandigen, meestal in de sfeer van adviseurschappen of coaching; wel is duidelijk dat de ‘zachte kant’ van de bedrijfskunde sterk in het docentencorps is vertegenwoordigd. Het panel vindt dit geen zwaarwegende kwestie, maar wel een aandachtspunt voor het aannamebeleid; Eenzelfde observatie geldt de actuele internationale kennis en ervaring van de docenten. Ook dit punt verdient extra aandacht bij het aannamebeleid, maar zou ook in de vorm van gastdocentschappen verder kunnen worden versterkt.
Uit het gesprek dat het panel met de docenten heeft gevoerd is voorts gebleken dat zij goed op de hoogte zijn van de actuele thema’s die binnen het vakgebied van de bedrijfskunde in het werkveld spelen. Ook onderhouden zij, naast hun onderwijsactiviteiten, voldoende relaties met vertegenwoordigers van het relevante beroepenveld. Een beeld dat eveneens werd bevestigd door de studenten, die met name de vele actuele praktijkvoorbeelden tijdens de colleges sterk zeiden te waarderen. Het panel komt op grond hiervan tot het oordeel dat het onderwijs binnen de bachelor bedrijfskunde voor een belangrijk deel zal worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de actuele beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 39
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te starten Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te continueren
Oordeel: Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de beschikbare docentencapaciteit het volgende vastgesteld: Docentenpool en flexibele planning NCOI beschikt over een pool van docenten, ontwikkelaars en beoordelaars waaruit zij kan selecteren. Het werken met freelancers biedt NCOI de mogelijkheid flexibel te plannen om indien nodig extra docenten aan te trekken en hiermee de grootte van de studentgroepen (min. 8, max. 20 studenten) op het gestelde maximum te houden. De docentencapaciteit is lastig in FTE’s uit te drukken, omdat er geen sprake is van dienstverbanden. Voorafgaand aan de start van een nieuwe opleiding worden nieuwe docenten actief geworven, indien NCOI op dat moment geen docenten heeft met de vereiste theoretische kennis en beroepspraktijkervaring. De afdeling Cursistenadministratie verwerkt de inschrijvingen van studenten en geeft een voorspelling van het aantal inschrijvingen, zodat de afdeling Docentenmanagement en de afdeling locatiemanagement op tijd kunnen anticiperen op het inplannen, dan wel het werven van het aantal docenten en het inroosteren van leslokalen. In een overzicht heeft NCOI inzichtelijk gemaakt hoeveel docenten zij per te verzorgen module kan inzetten (potentieel beschikbare docentcapaciteit per module). Capaciteit voor ondersteuning Voor iedere opleiding wordt een docententeam gevormd onder leiding van de kerndocent(en). Afhankelijk van hun expertise verzorgen docenten één of meer modules in een opleiding. Naast de beschikbaarheid van docenten wordt ook bij de vaste medewerkers van de afdelingen Opleidingsmanagement, Programmamanagement, Materiaalontwikkeling, Examenbureau, Docentenmanagement, Advies & Voorlichting gekeken of voldoende expertise aanwezig is om het onderwijskundige, logistieke en administratieve proces rondom een nieuwe opleiding te kunnen organiseren. Een nieuw te ontwerpen en ontwikkelen opleiding wordt in de jaarplanning van de betrokken afdelingen opgenomen, zodat de beoogde productie, planning en controle van werkzaamheden in tijd en omvang is vastgelegd en hiervoor voldoende capaciteit kan worden ingepland. Capaciteit voor studiebegeleiding De studiebegeleiding – en dus ook het aantal personeelsleden dat zich hiermee bezighoudt – is beperkt (zie ook facet 4.2). NCOI is van oordeel dat de doelgroep geen intensieve studiebegeleiding behoeft. Studenten kunnen, indien gewenst, wel extra studiebegeleiding inkopen. Tijdens iedere opleidingsaudit is deze opvatting van NCOI geverifieerd bij de studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 40
Opleiding De informatie die de opleiding met betrekking tot dit facet aan het panel heeft verstrekt, is volledig in overeenstemming met hetgeen hierover door NCOI op centraal niveau is vastgelegd. Bij de start van de opleiding bestaat het totaal in te zetten docentencorps uit minimaal 60 leden. Deze capaciteit zal de opleiding uitbreiden afhankelijk van het aantal instromende studenten. Studiebegeleiding In het gesprek dat het panel met de studenten van de verwante bacheloropleiding Bedrijfskundig Management voerde, gaven deze te kennen weinig behoefte aan studiebegeleiding te hebben. De mogelijkheid om via de digitale leeromgeving contact te hebben met docenten (en met elkaar!) vonden de studenten ruimschoots voldoende. Vooral de korte responstijd (binnen een werkdag) waarmee docenten reageerden op vragen van studenten, wordt door de studenten zeer gewaardeerd. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de opleiding beschikt over voldoende personeelscapaciteit en het instrumentarium om het programma met voldoende kwaliteit te starten en te continueren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 41
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft met betrekking tot de kwaliteit(sborging) van het beschikbare docerend personeel in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Aannamebeleid De sollicitatieprocedure die NCOI voor alle opleidingen hanteert en waarin het panel inzage heeft gehad, bevordert de aanname van personeel dat kwalitatief aan de maat is. In een overzicht heeft NCOI de kwalificaties van haar docenten inzichtelijk gemaakt, die de modulen en masterclasses in de hbo-opleidingen verzorgen. Daaruit blijkt dat zeker 90% van het totale freelance docentencorps over een opleiding beschikt op masterniveau (drs./ir.); een beperkt aantal docenten is op bachelorniveau afgestudeerd en een viertal docenten is gepromoveerd in de richting waarin zij doceren. Drie docenten zijn bezig met hun promotieonderzoek. Uit het overzicht blijkt verder dat een beperkt aantal docenten beschikt over een formele onderwijsbevoegdheid en ongeveer eenderde van het docentencorps (eerdere) ervaring heeft opgedaan met het verzorgen en/of ontwikkelen van onderwijs. Het panel stelt op basis van dit kwalificatieoverzicht vast dat het personeel van NCOI over de kwalificaties lijkt te beschikken om de opleidingsprogramma’s inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch met voldoende kwaliteit te kunnen uitvoeren. Het panel dat de centrale audit uitvoerde, heeft geen CV’s van docenten ingezien; tijdens iedere afzonderlijke opleidingsaudit is op basis van de ter inzage liggende CV’s en de te voeren gesprekken met de aanwezige vakdocenten het voorlopige, meer globale, beeld van het generieke panel geverifieerd. Docentrollen NCOI heeft verschillende ‘onderwijsrollen’ gedefinieerd. Dit zijn (kern)docent, portfoliobegeleider, portfoliobeoordelaar, scriptie/afstudeerbegeleider, (toets)ontwikkelaar, (toets)meelezer, examenbeoordelaar, lid Raad van Advies. Voor elke rol heeft NCOI de volgende aspecten vastgelegd: Profiel en kwalificaties voor de uitoefening van de rol; Werving en selectieproces en criteria; Evaluatiesystematiek; Opleiding en training afgestemd op de rol. Begeleiding nieuwe docenten Nieuwe docenten, die bij aanname ondermeer getoetst worden op hun didactische kwaliteiten door een proefles te verzorgen, worden in het eerste jaar getraind; voor iedere rol zijn er aparte trainingen. Ook vindt intensieve begeleiding plaats. Door de rolbeschrijvingen is een meetbare en beheersbare systematiek ontstaan om de kwaliteit te borgen. Tijdens en na iedere module vindt een studentevaluatie plaats, waarbij NCOI als uitgangspunt hanteert dat een docent een 8 of hoger moet scoren (schaal 1-10). De docent kan zijn score zien via E-connect, de digitale leeromgeving. De afdeling Docentenmanagement bewaakt de scores en indien de score in negatieve zin afwijkt van de norm, vindt een gesprek plaats met de docent. De score die een docent voor het verzorgen van een module verkrijgt, wordt vertaald in een ‘rating’, die
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 42
in hoge mate de inzetbaarheid van de docent bepaalt voor eenzelfde module in volgende studiejaren. Iedere nieuwe docent heeft na het eerste jaar een Persoonlijk Voortgangs Gesprek (PVG) met een HR consultant van Docentenmanagement. Ook de frequent ingezette docenten hebben jaarlijks een PVG en de overigen één keer in de twee jaar. De PVG kent een vast stramien dat in een gespreksformat is vastgelegd. Uit de PVG-verslagen die het panel vertrouwelijk heeft ingezien, blijkt dat er afspraken worden gemaakt over het bijhouden van vakkennis en praktijkkennis, en dat een recent CV van de docent mede de basis vormt voor het gesprek. In de PVG worden verder de studentevaluaties besproken en wederzijdse verwachtingen en wensen doorgenomen. Een verslag van ieder gesprek wordt door de afdeling Docentenmanagement opgenomen in het docentendossier in het managementinformatiesysteem Olympus. Kwaliteitsborging docenten Met een docent wordt tussentijds contact opgenomen indien een evaluatie daartoe aanleiding geeft. Vanaf juni 2010 worden deze docenten uitgenodigd om een training didactische vaardigheden te volgen. Verder is er contact met docenten in de startbijeenkomst (voorafgaand aan iedere start van een opleidingsjaar), in vakgroepoverleg (zie hierna) en trainingen. Ook is er een nieuwsbrief voor docenten, waarin essentialia over de instelling worden gecommuniceerd. Klachten van/over docenten en de afhandeling ervan worden bijgehouden in Olympus. Kerndocenten Vanuit het docentencorps is per bachelorlijn (Commerciële Economie, Bedrijfskundig Management en Personeelsmanagement) een kerndocententeam aangesteld met inhoudelijk experts op het desbetreffende vakgebied. Per Masteropleiding zijn een of twee kerndocenten benoemd, die inhoudelijk expert zijn op het vakgebied van die opleiding. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen het werkveld en de relevante inhoudelijke ontwikkelingen in het vakgebied en het inhoudsteam. Om in aanmerking te komen voor de rol van kerndocent dient een docent gepromoveerd te zijn en/of ruime praktijkervaring te hebben in het verzorgen van het programma. De kerndocenten zijn actief bij de inhoudelijke uitvoering van de opleiding betrokken (als denktanklid, lid van de adviesraad, docent, ontwikkelaar en scriptiebegeleider). Op het moment dat een nieuwe docent wordt ingezet, wordt de kerndocent geïnformeerd zodat hij samen met de programmamanager vragen ten aanzien van de lesaanpak kan beantwoorden. De positie van de kerndocent is in het NCOI-opleidingsmodel, met een docentencorps dat grotendeels bestaat uit freelance docenten, cruciaal. Vragen daarbij zijn: is de kerndocent echt de bedoelde spin in het web, kent hij/zij het gehele onderwijsprogramma en vervult hij/zij inhoudelijk een aansturende rol? Signaleert de kerndocent of docenten hun vak bijhouden of is er iemand anders die dit kan beoordelen? De gesprekken die het panel tijdens de generieke audit met een drietal kerndocenten heeft gevoerd, waarvan tenminste één deze rol ook echt uitvoerde, hebben deze vragen (nog) niet afdoende kunnen beantwoorden. De positie en rol van de afzonderlijke kerndocenten is daarom telkens onderwerp van nader onderzoek geweest tijdens de opleidingsaudits. Daarnaast is de vraag van belang of NCOI in voldoende mate (freelance) kerndocenten aan zich weet te binden en daarmee dus ook de continuïteit in kerndocentschappen borgt. Ook deze vraag is telkens in de afzonderlijke opleidingsaudits aan de orde geweest. Afstemmingsbijeenkomsten Een belangrijke bron van informatie en afstemming vormen de vakbijeenkomsten voor docenten. Voor een goede beoordeling van de kwaliteit van deze bijeenkomsten, waardoor (kern)docenten/scriptiebegeleiders uniform en met deskundigheid en gezag hun functie kunnen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 43
uitoefenen, is inzage in de notulen ervan noodzakelijk. Deze zullen daarom per opleidingsaudit (bij bestaande opleidingen) voorhanden moeten zijn. Door het organiseren van startbijeenkomsten bij aanvang van het nieuwe studiejaar wordt de betrokkenheid van (kern)docenten vergroot en is iedere docent geïnformeerd over de inhoud en samenhang van het programma. Daarnaast organiseert de afdeling Programmamanagement met de afdeling Materiaalontwikkeling gedurende het studiejaar verschillende vakbijeenkomsten. Zo wordt bijvoorbeeld jaarlijks een vakoverleg voor scriptiebegeleiders georganiseerd. Opleiding De informatie die de opleiding met betrekking tot dit facet aan het panel zowel voorafgaand aan als tijdens de audit heeft verstrekt, alsook de verificatie de het panel hierop tijdens de audit heeft uitgevoerd, is geheel in overeenstemming met hetgeen hierover door NCOI op centraal niveau is vastgelegd. De rol van de kerndocent In het gesprek met docenten, waarbij ook de kerndocent aanwezig was, is de rol van de kerndocent uitvoerig besproken. In het gesprek kwam duidelijk naar voren dat de kerndocent bij de HBO-bacheloropleiding Bedrijfskunde inderdaad de rol van spin in het web naar behoren vervult. Ook zijn kennis van het gehele onderwijsprogramma en zijn aansturende rol werd door de andere docenten erkend en herkend. Naast informatie uit de gesprekken heeft het auditteam ook verslagen van voorbereidingsbijeenkomsten gezien. Deze gaven hetzelfde beeld. Studenten schetsten een positief beeld van de mate waarin docenten van de uitvoeringscondities van hun vak op de hoogte zijn en de mate waarin een uniforme aanpak door docenten wordt gehanteerd. Het auditteam is op het punt van het functioneren van de kerndocent tijdens de audit voldoende overtuigd geraakt. CV’s docenten Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit de CV’s van docenten bekeken. Zoals bij 3.1 al aangegeven, beschikken alle docenten over een relevante en actuele relatie met het werkveld. Op één na (HBO-niveau) beschikken alle docenten over een afgeronde academische opleiding. Daarnaast hebben alle docenten een ruime ervaring opgebouwd in het vak waarin ze lesgeven. Geen van de docenten die de opleiding verzorgen, is gepromoveerd of is daarmee bezig. In het kader van de onderzoeksfaculteit en het generieke beleid om meer gepromoveerde docenten aan te trekken, is NCOI wel voornemens docenten – ook binnen de bacheloropleidingen – waar mogelijk voor promotie te interesseren. Het panel is hier positief over. Op grond van de voorgaande constateringen, concludeert het panel dat het personeel van de HBO-bachelor Bedrijfskunde van NCOI is geëquipeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 44
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de huisvesting en materiële voorzieningen het volgende kunnen vaststellen: Afstemming op doelgroep NCOI biedt de opleidingen aan in de vorm van contactonderwijs met ondersteuning van de online leeromgeving. Omdat NCOI zich uitsluitend richt op werkenden, zijn de huisvesting en materiële voorzieningen afgestemd op de eisen die deze doelgroep stelt. NCOI maakt naast eigen leslocaties in Utrecht en vanaf januari 2010 in Rotterdam gebruik van leslocaties in Nederland in vergader- en congrescentra en hotels. De eigen leslokalen in BCN in Utrecht en Rotterdam zijn allemaal als goed geoutilleerde leslokalen ingericht. Zij zijn alle voorzien van een whiteboard, een beamer, een aansluiting voor laptops en de mogelijkheid van een internetverbinding. Criteria voor locaties Voor leslocaties buiten Utrecht en Rotterdam zoekt de afdeling Locatiemanagement locaties die eenzelfde kwaliteit bieden als de eigen locaties in Utrecht en Rotterdam. Naast de criteria voor de leslokalen stelt de afdeling Locatiemanagement ook eisen aan de bereikbaarheid, de parkeergelegenheid en de catering van een locatie. Alle locaties, zowel eigen als ingehuurde, leslocaties worden aan het einde van iedere module door studenten geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluaties zijn, naast persoonlijke bezoeken van de afdeling Locatiemanagement, een belangrijke graadmeter om de locatie wederom aan de studenten aan te bieden of gewenste verbeteringen met de verhuurder van de locatie te bespreken. De criteria waaraan locaties moeten voldoen, heeft NCOI vastgelegd in het document ‘Criteria voor locaties’. Deze criteria zijn naar het oordeel van het panel adequaat. Studiefaciliteiten Bij inschrijving aan de opleiding ontvangen de studenten per module een studiepakket. Een studiepakket bestaat, afhankelijk van de module, uit een of meer studieboeken, een reader of een studiemap of een combinatie hiervan. Naast het studiepakket krijgt de student toegang tot e-Connect, een persoonlijke website. Op deze persoonlijke website staat alle benodigde informatie rondom de opleiding. Verder ziet de student er bijvoorbeeld de uitslagen van de examens of berichten die voor hem van belang zijn. Naast deze praktische informatie geeft e-Connect toegang tot de online leeromgeving. Deze digitale leeromgeving laat per les zien wat de student moet bestuderen, geeft toelichting op de stof, benoemt de leerdoelen en geeft een overzicht van alle te maken opdrachten. Daarnaast wordt het contact tussen studenten onderling en tussen studenten met docenten gefaciliteerd via de online leeromgeving. Deze online leeromgeving maakt een goede indruk. Het door NCOI gehanteerde onderwijsconcept kan op de locaties en met behulp van de digitale leeromgeving, naar het oordeel van het panel, op een passende wijze worden uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 45
Bij de visitaties voor opleidingen waarvoor een specifieke inrichting en uitrusting is vereist, zoals bijvoorbeeld voor hbo Werktuigbouwkunde en hbo Elektrotechniek, zijn deze praktijkvoorzieningen beoordeeld. Waar nodig, wordt een voorziening (bijvoorbeeld softwarepakketten) door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). De wijze waarop dit per opleiding uitwerkt, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Bibliotheekvoorzieningen NCOI beschikt niet over een bibliotheek. Alle verplichte literatuur wordt per module verstrekt. Voor aanbevolen literatuur, artikelen en andere informatiedragers die nodig zijn om een breder perspectief te verwerven, faciliteert NCOI haar studenten jaarlijks met een abonnement bij een bibliotheek, met name bij die van hogescholen en universiteiten. Of studenten hiervan gebruik maken en of dit gebruik vanuit de opleidingsprogramma’s wordt gestimuleerd – dit lijkt overigens in de moduledocumentatie en de e-learning omgeving die het panel heeft ingezien wel te gebeuren – is een punt van aandacht geweest in iedere opleidingsaudit. Studieruimtes en apparatuur Omdat de student voorafgaand aan en na de colleges thuis aan de opdrachten e.d. werkt, heeft NCOI geen specifieke studieruimtes ingericht. Voor benodigdheden als bijvoorbeeld bepaalde software of (technische) apparatuur wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de, op de werkplek van de student, beschikbare voorzieningen. Waar nodig, wordt een voorziening door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). Voor wat betreft de eisen waaraan de voorzieningen op de (leer)werkplek van de student moeten voldoen, worden deze meegenomen in het toelatingsonderzoek, zoals vastgelegd in de OER van de opleiding. Opleiding Studiefaciliteiten en bibliotheekvoorzieningen De studenten waarmee het panel sprak, stelden allen geen gebruik te maken van de NCOIsubsidieregeling voor de bibliotheekpas. Studenten gaven aan de benodigde informatie op internet te zoeken en eventuele standaardwerken liever zelf te kopen. Het panel heeft geverifieerd of studenten gebruik maken van de e-learning omgeving. Studenten hebben het panel ervan overtuigd dat zij deze frequent gebruiken voor zowel het contact met de opleiding of docent als voor onderlinge discussie en uitwisseling van informatie. De beschrijving die de opleiding geeft met betrekking tot dit facet spoort, naar het oordeel van het panel, volledig met de bevindingen van het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd. De bacheloropleiding Bedrijfskunde valt bovendien niet in de categorie opleidingen waarvoor bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen. Dit facet wordt derhalve door de bevindingen van het generieke panel voldoende afgedekt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 46
Facet 4.2. Studiebegeleiding
Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van studiebegeleiding het volgende vastgesteld: Studievolgsysteem De studenten die naast hun baan een hbo bachelor- of masteropleiding bij NCOI volgen, zijn volwassenen met een gemiddelde leeftijd van rond de 35 jaar. De studenten hebben volgens NCOI in diverse studentpanels aangegeven graag zelf de regie te voeren over hun opleiding en studieadvies op eigen initiatief op prijs te stellen. Ondanks dat studenten aangeven geen behoefte te hebben aan een directe vorm van studiebegeleiding, houdt NCOI toch zicht op de studievoortgang van de student omdat het uit oogpunt van onderwijsrendement wenselijk wordt geacht dat studenten hun studie binnen een bepaalde tijd afronden. In het informatie- en studentvolgsysteem Olympus heeft NCOI enkele signaalfuncties ingebouwd die de studievoortgang bewaken: zo kan worden geregistreerd welke examens de student per fase heeft behaald en welke examens nog open staan. Hiermee kan de persoonlijke situatie van de student worden gemonitord en kan, indien hiertoe aanleiding bestaat, een studievoortganggesprek met de student worden gevoerd. Vormen van begeleiding Op het gebied van begeleiding van studenten onderscheidt NCOI studieadviseurs, portfoliobegeleiders en praktijkbegeleiders.
Studieadviseurs: bij een studieadviseur kunnen studenten, naast praktische vragen over hun opleiding, met name terecht voor een studievoortganggesprek. In een studievoortganggesprek kan met de studieadviseur de studiekeuze worden besproken of kan samen met de student een analyse worden gemaakt van de redenen waarom er studievertraging is opgetreden. Vervolgens wordt een nieuw studieplan opgesteld of een switch tussen studies voorgesteld.
Portfoliobegeleiding: iedere student krijgt een portfoliobegeleider toegewezen. De portfoliobegeleider heeft een coachende rol naar de student en begeleidt hem met het opbouwen van zijn portfolio. De portfoliobegeleider heeft een signaalfunctie naar de studieadviseur indien een student studievertraging oploopt of tegen zaken aanloopt die de studievoortgang belemmeren.
Praktijkbegeleiding: de praktijkbegeleider (bedrijfsmentor) begeleidt het werkplekleren (werkplekgebonden studieactiviteiten als praktijk- en competentieopdrachten). Hij tekent de praktijk- en competentieopdrachten af en heeft daarmee zicht op de ontwikkeling en de studievoortgang van de student. Namens NCOI onderhoudt de portfoliobegeleider contact met de praktijkbegeleider.
Individuele coaching: als de student aangeeft, dat hij behoefte heeft aan meer gerichte individuele begeleiding kan NCOI in die behoefte voorzien door op betaalde basis individuele coaching aan te bieden. Deze persoonlijke coaching heeft overigens meer betrekking op persoonlijke ontwikkelingsvraagstukken dan op studievraagstukken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 47
NCOI heeft, naar het oordeel van het panel, op centraal niveau voldoende voorzieningen ingericht voor de begeleiding van haar studenten. Tijdens iedere opleidingsaudit is de effectiviteit ervan onderzocht. Informatievoorziening NCOI informeert haar potentiële studenten via de website en een brochure. Ingeschreven studenten maken voor hun informatievoorziening vooral gebruik van de online leeromgeving en de afdeling Advies en Voorlichting. Online leeromgeving Voor de ingeschreven studenten is de online leeromgeving een belangrijke bron van informatie. E-Connect is een op maat ontwikkelde digitale leeromgeving die de student tijdens de gehele opleiding ondersteunt. Studenten kunnen hier de lessen raadplegen en bestuderen, zelfevaluatietoetsen maken, per email of online discussies met andere studenten voeren, praktijkvragen stellen aan de docent, alsook digitale vakliteratuur en aanvullend lesmateriaal raadplegen. Daarnaast kan de student zijn eigen studievoortgang volgen via zijn persoonlijke webpagina. Het examenbureau plaatst de cijfers op e-Connect zodat de student altijd beschikt over een actueel overzicht van zijn studieresultaten. Behalve de studieresultaten vindt de student op e-Connect nuttige en noodzakelijke studie-informatie, zoals instructies voor eindopdrachten, het maken van een portfolio en de eindscriptie. Afdeling Advies en Voorlichting Naast het contact met de docenten, kan een student de afdeling Advies en Voorlichting raadplegen over praktische en inhoudelijke zaken. Alle relevante praktische informatie is – voor hbo-bachelor en –masteropleidingen afzonderlijk – gebundeld in de Wijzer! De praktische informatie beslaat de toelatingsprocedure, verzending van studiematerialen, aanvragen van vrijstellingen, de werking van e-Connect en de online leeromgeving en de klachtenprocedure. Naast deze Wijzer! wordt in de studiegids van iedere bachelor- en masteropleiding op hoofdlijnen inhoudelijke informatie gegeven. In de studiegids is informatie opgenomen over het studieprogramma, de literatuurlijst en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In e-Connect wordt deze informatie per module op detailniveau weergegeven, waarin per les de onderwerpen, leerdoelen, te bestuderen literatuur en de opdrachten worden aangegeven. Daarnaast is hier specifieke informatie over de afronding van de module te vinden. Het panel acht de informatievoorziening aan alle ingeschreven studenten adequaat. Hoe studenten dit zelf ervaren, is aan de orde geweest in de afzonderlijke opleidingsaudits. Informatievoorziening potentiële studenten De informatie aan potentiële studenten verloopt via de website en de brochure. Hierin wordt expliciet vermeld, dat NCOI een door het Ministerie van OCW aangewezen opleidingsinstituut is en dat voor de bachelor- en masteropleidingen accreditaties worden aangevraagd of zijn verkregen. Per opleiding is de status van de accreditatie aangegeven. Op de website is onder de tab Erkenningen een overzicht geplaatst van alle geaccrediteerde bachelor en master opleidingen met vermelding van de CROHO-nummers, leerweg (duaal/deeltijd), ECTS, titulatuur behorend bij de opleiding en de status van accreditatie. Het panel heeft begrepen dat NCOI voornemens is in 2010 de website verder aan te passen, waardoor deze ‘statusinformatie’ voor potentiële studenten nog makkelijker toegankelijk wordt. In de brochure en op de website wordt bij iedere opleiding informatie gegeven over: doelgroep, doel en opzet van de opleiding en toetsing, lesdata en lesplaatsen, inschrijving, studieprogramma, planning, kosten, toelating en erkenning. Na inschrijving ontvangen studenten een studiewijzer met alle benodigde detailinformatie over hun opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 48
Opleiding De beschrijving die de opleiding in haar Management Review geeft met betrekking tot dit facet is volledig in overeenstemming met de bevindingen van het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd. Uit het gesprek met de studenten bleek dat deze zowel de informatievoorziening als de studiebegeleiding (zie ook facet 3.2) adequaat achtten. De door NCOI geboden mogelijkheden voor begeleiding – voor zover zij daarvan al gebruik maken – vonden de studenten waarmee het panel sprak afdoende. Zij waren bovendien allen van oordeel dat zij door de opleiding over het algemeen goed geïnformeerd worden. Derhalve is het panel van oordeel dat de personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten adequaat zijn met het oog op de studievoortgang.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 49
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Systematische aanpak
Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI Uit de door de instelling geleverde documentatie en de met het management gevoerde gesprekken, heeft het panel dat de generieke audit uitvoerde, kunnen vaststellen dat alle opleidingen volgens een vaste cyclus worden beoordeeld door alle betrokken stakeholders. Daartoe kent iedere opleiding een evaluatiematrix waarin frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten staan vermeld. NCOI heeft een kwaliteitsysteem ingericht volgens het proces van richten, inrichten, verrichten en continu verbeteren (Plan-Do-Check-Act-cyclus). De focus van kwaliteitszorg ligt op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. De regie van kwaliteitszorg zowel op processen als het onderwijs is belegd bij de afdeling Opleidingsmanagement. Deze afdeling bewaakt de PDCA-cyclus, is voorzitter van het kwaliteitsoverleg en houdt hierdoor zicht op de verbeteracties en de vastlegging daarvan. Het kwaliteitszorgsysteem heeft betrekking op alle onderwerpen en facetten uit het NVAO-beoordelingskader. De organisatie stelt van iedere opleiding jaarrapportages op, die de basis vormen van het op te stellen zelfevaluatierapport van de betreffende opleiding. In deze jaarrapportages worden de in de opleiding doorgevoerde wijzigingen vastgelegd en verantwoord (aanleiding en doel). Tevens wordt gekeken naar het resultaat van de verbeteracties die het jaar daarvoor zijn doorgevoerd. De eerste jaarrapportage van een opleiding ent zich op het aanvraagdossier van een Toets Nieuwe Opleiding of het Zelfevaluatierapport (Management Review) bij de accreditatie van een HBO-opleiding. Proceskwaliteit NCOI is ISO-gecertificeerd ten aanzien van bedrijfsprocessen die te maken hebben met de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen en trainingen. Voor de processen op het gebied van onderwijs heeft NCOI een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld. In het´ISO handboek´heeft de instelling de relevante processen vastgelegd. De bewaking en borging van de processen vindt voornamelijk plaats door het uitvoeren van periodieke interne en externe audits en evaluaties. De relevante procedures voor kwaliteitsbepaling, -bewaking en verbetertrajecten, alsook de kwaliteitsnormen, zijn opgenomen in het ISO-kwaliteitshandboek. Jaarlijks vindt een audit plaats op een aantal processen en tweejaarlijks vindt een certificerende audit plaats door een ISO-geaccrediteerde organisatie. De uitkomsten van de audits worden besproken met het opleidingsmanagement en zijn input voor verbeteracties. De implementatie hiervan en de controle erop berusten bij het opleidingsmanagement. Onderwijskwaliteit Recente interne audits en 0-metingen door Hobéon Certificering uitgevoerd hebben de verbetercyclus een nieuwe impuls gegeven. Naast het proceskwaliteitsysteem ISO is er een behoefte geconstateerd aan een meer systematische aanpak van de PDCA-cyclus met betrekking tot de onderwijskwaliteit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 50
Dit heeft geresulteerd in een verbetermatrix die wordt beheerd door de afdeling Opleidingsmanagement en die tot doel heeft een continue reflectie op de gerealiseerde onderwijskwaliteit te bewerkstelligen. Recent is een aantal kwaliteitverbeteringen, onder andere op het gebied van onderwijsontwikkeling, ingevoerd die zijn opgenomen in een verbetermatrix. Klachtenregeling NCOI, en daarmee de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling. De opleiding communiceert die via de online leeromgeving, maar ook in de Studiegids voor de studenten. Ook de procedure voor klachten over examinering staat beschreven in de online leeromgeving en de Studiegids. In de OER van iedere opleiding heeft NCOI een artikel opgenomen over het College van Beroep, dat uitspraak doet over geschillen met de Examencommissie. Intern heeft de instelling een zogenaamd klachtenoverleg, waar de betrokken afdelingen terugkerende klachten bespreken en tot verbetermaatregelen komen. Het panel heeft van deze besprekingen notulen gezien, waaruit deze verbeteracties konden worden vastgesteld. Naar het oordeel van het panel dat de generieke audit uitvoerde, is NCOI in control over de onderwijs- en bedrijfsprocessen. De focus op inhoudelijke kwaliteit is van latere datum dan de aandacht voor de processen, maar op dit punt stemmen aanpak en de inmiddels doorgevoerde verbetermaatregelen positief. Opleiding Het panel heeft kunnen vaststellen dat het systeem van kwaliteitszorg dat NCOI hanteert, volledig van toepassing is op de hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 51
Facet 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI NCOI kent binnen en buiten de organisatie stakeholders waarmee afstemming of overeenstemming wordt gezocht met betrekking tot een opleiding. Hun oordeel vormt de aanleiding tot verbetermaatregelen. Intern zijn dat studenten en docenten. Extern zijn dit voornamelijk vertegenwoordigers van het beroepenveld (kenniscentra, praktijkbegeleiders), Raad van Advies en alumni. Studenten Evaluatie vindt bij de studenten plaats op de vier niveaus van Kirkpatrick: reactieniveau, leerprestatie, gedrag, resultaat op de werkplek of organisatie. Op reactieniveau vullen studenten evaluatieformulieren tussentijds en aan het eind van ieder module in. Het evaluatieformulier wordt in E-Connect (digitale leeromgeving) ingevuld en verwerkt. De respons hierop is groot, omdat de deelname aan de evaluaties voorwaardelijk is voor toegang tot de overige segmenten van de digitale leeromgeving. In het evaluatieformulier wordt de student gevraagd om de docent, het studiemateriaal en de locatie te beoordelen. Deze evaluaties geven inzicht in hoe de studenten de onderwijsinhoud ervaren en de wijze waarop de lessen worden verzorgd. Het panel heeft inzage gehad in voorbeelden van evaluatieformulieren en acht deze adequaat. Jaarlijks worden onder studenten van iedere opleiding paneldiscussies georganiseerd. Aan de hand van stellingen geven zij hun mening over onder andere de inhoud, de organisatie en de examinering van de opleiding. Het panel heeft notulen van enkele paneldiscussies ingezien die deze gang van zaken bevestigen. Tweejaarlijks wordt een tevredenheidmeting onder alle studenten gehouden. Door dit onderzoek eens in de twee jaar te houden, hebben studenten die een hbo-bacheloropleiding volgen gemiddeld twee keer de mogelijkheid om hun mening over de totale opleiding en organisatie kenbaar te maken. Hbo-masterstudenten doen dit gedurende hun studie eenmaal. In juni 2009 werd de meest recente algemene tevredenheidenquête afgenomen onder studenten (evenals onder docenten). Deze recente evaluatieresultaten, samen met de resultaten uit module-evaluaties hebben verbeterpunten opgeleverd die besproken zijn in zowel studentpanels (opleidingsvertegenwoordiging) als docentpanels voor de opleidingen MBA, Bachelor Personeelsmanagement, Bachelor Commerciële economie en Bachelor Bedrijfskundig Management. Docenten Aan docenten wordt een terugkoppeling gevraagd in de vorm van (tevredenheid)enquêtes en zogenaamde ‘eventverslagen’ over de leerinhoud, de opbouw van de module en het studiemateriaal. De informatie wordt besproken in het vakgroepoverleg (overleg van de kerndocent met docenten, ontwikkelaars, programmamanager). Tevens wordt voor de docenten jaarlijks per opleiding een paneldiscussie gehouden. Aan de hand van stellingen (dezelfde als voor de paneldiscussie met studenten) geven zij hun mening over het volledige programma. De kwalitatieve uitkomsten van deze panels voegen een extra dimensie toe aan de kwantitatieve uitkomsten van de studentevaluaties op reactieniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 52
Medewerkers Voor alle onderwijsondersteunende medewerkers van NCOI is er een medewerkerstevredenheidsonderzoek (algemeen). De resultaten hieruit worden meegenomen in de verbetercyclus van NCOI. Werkveld Hogeschool NCOI en de NCOI Business School hebben voor iedere hbo-opleiding een vertegenwoordiging van het beroepenveld in de vorm van een Raad van Advies ingesteld. Indien in een bepaald domein een bachelor- en masteropleiding op elkaar aansluiten, is er een gecombineerde Raad van Advies voor deze opleidingen met aparte focuspunten voor bachelor en master. De Raad van Advies adviseert NCOI over ontwikkelingen in het beroepenveld en bespreekt met het opleidingsmanagement tweemaal per jaar het actualiteitsgehalte van de opleiding, hetgeen aanleiding kan geven voor aanpassing van het curriculum. Alumni Er is een alumnivereniging opgericht met een bestuur, dat bestaat uit oud-studenten. NCOI faciliteert deze vereniging en draagt mede zorg voor het organiseren van jaarlijkse evenementen. De vereniging organiseert op dit moment voornamelijk bijeenkomsten voor oudmasterstudenten. Het aantal afgestudeerden van de bacheloropleidingen is nog beperkt, maar de vereniging is voornemens de activiteiten uit te breiden naar de oud-afgestudeerden van alle bacheloropleidingen. Jaarlijks wordt onder afgestudeerden van het afgelopen jaar een onderzoek gehouden naar hun ervaringen met de opleiding, de relevantie voor hun werksituatie en de invloed van de opleiding op hun loopbaanperspectief. Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat alle stakeholders die voor de interne kwaliteitszorg van de opleiding van belang zijn, betrokken worden bij de evaluaties. In de door NCOI opgestelde evaluatiematrix blijkt wat wordt geëvalueerd met welk doel en wie bij de evaluaties zijn betrokken. Opleiding Het panel dat de opleidingsaudit heeft uitgevoerd, heeft kunnen vaststellen dat zowel uit de beschrijving die de opleiding op het punt van betrokkenheid van alle stakeholders bij de kwaliteitszorg van de opleiding heeft geleverd, alsook uit de gevoerde gesprekken tijdens de audit, een en ander volledig in overeenstemming is met het centraal geformuleerde beleid en dat derhalve de opleiding zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief zal betrekken bij de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 53
6.
Condities voor Continuïteit
Facet 6.1. Afstudeergarantie De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen.
NCOI Het panel dat de generiek audit heeft uitgevoerd, heeft kunnen vaststellen dat NCOI een helder strategisch beleid voert en dat de onderhavige opleiding past in het gehele aanbod van opleidingen en daarmee in de strategie van de onderneming. Opleiding NCOI biedt een afstudeergarantie aan alle hbo-bachelorstudenten Bedrijfskunde voor de looptijd van zes jaar. Binnen 6 jaar dient het complete programma te zijn afgerond. De OER bepaalt een zesjarige geldigheid van de examenuitslagen. De NCOI heeft een goede rentabiliteit en er wordt voor de naaste toekomst een continuering van deze rentabiliteit verwacht. Ook beschikt het NCOI over een behoorlijk eigen vermogen dat als buffer kan dienen bij onverwachte negatieve ontwikkelingen. Het panel heeft dan ook geen twijfel over het nakomen van verplichtingen door de opleiding. De looptijd van zes jaar acht het panel voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 54
Facet 6.2. Investeringen
De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding inclusief de voorzieningen tot stand te brengen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI De Bacheloropleidingen vormen een van de activiteiten binnen het brede portfolio van NCOI Opleidingsgroep. De volledige planning en organisatie van de opleiding wordt verzorgd vanuit het hoofdkantoor. Op dit hoofdkantoor werken, verspreid over de verschillende afdelingen, zo’n 260 medewerkers. Voor het ontwerpen en organiseren van de opleiding heeft NCOI niet aanvullend geïnvesteerd. Wel is afzonderlijk geïnvesteerd in programmaontwikkeling, accreditatie en marketingcommunicatie. In het investeringsbeleid is er van uitgegaan dat de opleiding in het eerste jaar verlieslatend is. De gezonde financiële situatie van NCOI maakt het mogelijk deze aanloopverliezen te nemen. NCOI heeft de financiële gegevens van NCOI Opleidingsgroep vertrouwelijk inzichtelijk gemaakt aan het panel dat op 26 januari 2010 de generieke audit uitvoerde. Daaruit is de gezonde financiële situatie van de organisatie gebleken en de draagkracht om de exploitatie van de opleiding gedurende tenminste twee jaar vol te houden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 55
Facet 6.3. Financiële voorzieningen
De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor een dekking van de aanloopverliezen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen.
NCOI De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen, zo is het panel dat de generieke audit uitvoerde gebleken uit de door NCOI overhandigde bedrijfsgegevens.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 56
4.
OORDEELSCHEMA HBO-bachelor Bedrijfskunde Deeltijd en duaal
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
Oordeel V V V V V V V V V V Voldaan V V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V V
6. Condities voor Continuïteit 6.1. Afstudeergarantie 6.2. Investeringen 6.3. Financiële voorzieningen Samenvattend oordeel
V
V
V V V V V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, verzorgd door Hogeschool NCOI, Crohonummer 34035 voor de varianten deeltijd en duaal en in alle opleidingslocaties positief te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 57
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Tijd 08:15 – 08:45
08:45 – 10:30
10:45 – 11:45
10.4511.45
11.45 12.30 12.3013.30 13:30 – 14:30
13:30 – 14:30
Gesprek met Door Thema’s Vooroverleg auditteam R. van der Hoorn, voorzitter Dr. P. Breman, vak-/werkvelddeskundige Prof. Dr. D.J. Eppink, vak-/werkvelddeskundige R. Meelhuysen, studentdeskundige H.R. v.d. Made, secretaris Audit • Kennismaking Opleidingsmanagement team • Vaststellen programma Algemeen • Visie op positionering opleiding • Vertaling onderwijsvisie naar Opleiding Bedrijfskunde opleiding • opleidingsdirecteur • Relatie beroepenveld • manager HBO • Organisatie, verantwoordelijkheid • opleidingsmanager HBO en verantwoording binnen de • programmaopleiding ontwikkelaar(s) • Borging van de kwaliteit van cruciale factoren in het Opleiding Management onderwijsprogramma (o.a. • opleidingsdirecteur opleidingsprofiel, didactisch • manager HBO concept, samenhang leren/werken, • opleidingsmanager HBO internationale context • programmaprogramma’s, SLB, toetsing, ontwikkelaar(s) eindniveau) • Kwaliteitsmanagement mbt onderwijsondersteuning • Onderwijsontwikkeling Deel Kerndocent/docenten opleiding • Validering en actualisering AuditBedrijfskunde programma team • Uitvoering personeelsbeleid • Uitvoering kwaliteitsbeleid • Kwaliteit van de ondersteuning • Toetsen en beoordelen • Studeerbaarheid, studielast • Gerealiseerd niveau of borging daarvan bij TNO • Onderwijsontwikkeling Deel Kerndocent/docenten opleiding • Validering en actualisering AuditManagement programma team • Uitvoering personeelsbeleid • Uitvoering kwaliteitsbeleid • Kwaliteit van de ondersteuning • Toetsen en beoordelen • Studeerbaarheid, studielast • Gerealiseerd niveau of borging daarvan bij TNO Materiaalstudie opleidingen Bedrijfskunde en Management Intern overleg (lunch) auditteam Vertegenwoordiging Raad van Advies (gecombineerde Raad voor domein Business Administration) Examencommissie domein Management en Organisatie (Bachelor Bedrijfskunde en Management)
Deel Auditteam Deel Auditteam
•
• • • •
Validering en actualisering programma Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Borging gerealiseerd niveau (TNO)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 58
Tijd 14:45 – 15:30
Gesprek met Vertegenwoordiging studenten uit de bestaande opleiding Bedrijfskundig Management
15.4516.30 16.3017.15
Intern overleg auditteam
Door Auditteam
Thema’s • Informatievoorziening • Aansluiting op werkveld/vooropleiding, toelating • Toetsen en beoordelen • Studiebegeleiding, incl. evt. stages en afstuderen • Praktijkcomponent en afstuderen • Studeerbaarheid/studielast • Materiële voorzieningen • Bezwaar en beroep • Betrokkenheid Kwaliteitszorg
Terugkoppeling aan betrokkenen opleidingen Bedrijfskunde en Management
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 59
BIJLAGE II CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN R.J.M. (Rob) van der Hoorn – voorzitter Rob studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede-eigenaar van de Hobéon Groep. Rob van der Hoorn is bedrijfskundig adviseur en vervult regelmatig de rol van interim manager. Voorts is hij actief als adviseur voor organisatie- en managementvraagstukken en als adviseur bij financieringen voor bedrijven, not-for-profit instellingen en commerciële organisaties. Zowel binnen het hoger onderwijs als het bedrijfsleven opereert hij regelmatig als interim manager. Zo was hij ondermeer algemeen directeur bij een hogeschool in het oosten des lands, interim directeur/voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool, financieel interim directeur bij een brancheorganisatie en interim directeur van de sector Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur bij een middelgrote gemeente. In het kader van accreditaties hoger onderwijs zit hij met enige regelmaat auditpanels voor. Van der Hoorn is gecertificeerd lid van de orde van organisatiekundigen en organisatieadviseurs (OOA). Dr. P. (Paul) Breman – vak-/werkvelddeskundige Paul Breman behaalde zijn doctoraal in (organisatie)sociologie in 1982 aan de Rijksuniversiteit Leiden en zijn doctoraat in de bedrijfskunde (1998) aan Henley Management College/Brunel University in de UK. Breman is lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht en tevens senior-organisatieadviseur bij Twynstra Gudde, alwaar hij betrokken is/was bij uiteenlopende adviestrajecten, ondermeer op het gebied van strategieontwikkeling, bestuursadvisering, fusiebegeleiding, organisatiedoorlichting en organisatiestructurering en – verandering, en HR-strategie. Daarnaast is Breman als docent aan het Institute for Social Studies te Paramaribo (ten behoeve van de Master of Public Administration) en als second supervisor Doctoral Studies aan Henley Business School of University of Reading, UK verbonden. Ook heeft hij diverse publicaties op zijn naam staan, ondermeer op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement. Breman heeft bij verschillende hogescholen accreditatietrajecten begeleid. Prof. dr. D.J. (Jan) Eppink – vak- en werkvelddeskundige Emeritus hoogleraar Jan Eppink studeerde Economie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, behaalde daar in 1967 zijn doctoraal examen met als specialisatie Bedrijfseconomie en promoveerde, eveneens aan de VU, in 1978. Na een loopbaan van vijf jaar in het bedrijfsleven, eerst als assistent-accountant in Amsterdam en later als directiesecretaris bij een knopenfabriek in Nijkerk, werd hij in 1973 aangesteld als wetenschappelijk medewerker en in 1980 benoemd tot wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de vakgroep Bedrijfskunde van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de VU te Amsterdam. In 1984 werd hij daar Universitair Hoofddocent en van 1987 tot 1993 verbond hij zich ook parttime aan de Postdoctorale Controllersopleiding van de VU. In 1989 werd hij aan de VU benoemd tot bijzonder hoogleraar Strategie en Omgeving en in 1995 tot (parttime) hoogleraar Management en Organisatie. Vanaf 1982 heeft Eppink als senior-adviseur een groot aantal functies bekleed bij (middel)grote adviesorganisaties. Bij Felix & Co Adviseurs voor Strategie en Organisatie is hij gedurende vijf jaar vennoot geweest en van 1999 tot 2009 was hij freelance werkzaam voor Boer & Croon. Eppink vervulde gedurende zijn loopbaan een groot aantal bestuurlijke functies en is nog steeds lid van de board of directors van de Japan Strategic Management Society. Zijn ervaring met docentschappen zijn talrijk, evenals zijn lidmaatschappen van raden van toezicht en adviesorganen. Eppink is nog steeds lid van de Advisory Board Cordys en het Advies Innovatieplatform Ritmiek van Organisatieverandering. Jan Eppink, die in 2009 met emeritaat ging, heeft een aanzienlijk aantal publicaties op zijn naam staan, waaronder – samen met D. Keuning – het standaardwerk Management en Organisatie: Theorie en Toepassing, dat in het hoger onderwijs veelvuldig wordt gebruikt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 60
M. (Ralph) Meelhuysen – studentdeskundige De heer Meelhuysen is derdejaarsstudent Management, Economie en Recht aan de Hogeschool Utrecht (afstudeerrichting Commerciële Bedrijfskunde). Hij doet mee aan het Topclass programma, een uitbreiding en intensivering van het reguliere bachelorprogramma. In het kader van dit programma heeft hij een half jaar in Ierland gewoond, waar hij gestudeerd heeft aan het Athlone Institute of Technology. Hij is verder lid van het studentenpanel van zijn opleiding. H.R. (Rob) van der Made – secretaris Rob van der Made is als docent communicatie en Engels geruime tijd werkzaam geweest in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. Aan de lerarenopleiding Utrecht is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van trainingen en nascholingsprogramma’s voor docenten VO. Hij maakte enkele jaren een uitstap naar regionale media, waar hij o.m. het directeur/hoofdredacteurschap bekleedde van een media-/omroepbedrijf. Als onderwijsmanager heeft hij deel uitgemaakt van het management van een particuliere hogeschool en was in hij die hoedanigheid ondermeer verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van opleidingen Bedrijfskunde, MER en IBMS. Van der Made is sinds 2009 werkzaam bij Hobéon Certificering als senior-adviseur.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 62
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 64
Onafhankelijkheidsverklaring studentlid auditteam M. Meelhuysen wordt nagestuurd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 66
BIJLAGE III
WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON
Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”, versie 14 februari 2003. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op de verdere uitwerking van het programma, studiegidsen, examenreglementen, CV’s van docenten, verslagen van bijeenkomsten, etc. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie3, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. De verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO- Toets Nieuwe Opleidingen kader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
3
Visitatie heeft op 26 mei plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 67
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels TNO kan een onderwerp of een facet slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 68
BIJLAGE IV BESTUDEERDE DOCUMENTEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Profiel NCOI en visie op opleiden Beroepsprofiel en oriëntatie Benchmarkonderzoek Onderwijs- en examenregeling Programmabeschrijving Opleidingsmatrix met leerdoelen en competenties Instroomprogramma Criteria werkplek HBO-Bachelor Bedrijfskunde Criteria praktijkbegeleider Procedure EVC Toetsbeleid en examenorganisatie Hoger Onderwijs bij NCOI Opleidingsgroep Financiële gegevens en uitwerking start bachelor Bedrijfskunde Tijdens de audit ter inzage gelegde stukken als: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld (Raad van Advies); verslagen van bijeenkomsten voor docenten voor de start van de opleiding; verslag opleidingsvertegenwoordiging Bachelor Bedrijfskundig Management – Bedrijfskunde; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; dossiers van studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; voorgeschreven literatuur.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport TNO hbo bacheloropleiding Bedrijfskunde, Hogeschool NCOI, versie 1.0⏐ 69