DE WEDEROPBOUW VAN DE
KONINKLIJKE
LANDMACHT.
DOOR CANDIDE.
's-Gravenhage D e Gebroeders van Cleef 1946
INHOUD. DL/.. VOORWOORD
If^-/
2
//*? /
H O O F D S T U K I.
A . Internationale, veiligheid
H O O F D S T U K II.
Internationale weermacht ...
HOOFDSTUK III.
Nationale weermachten
HOOFDSTUK IV.
De positie van Nederland i n het geallieerd militair
HOOFDSTUK V.
Ervaringen, welke tot leering strekken
HOOFDSTUK VI.
Grondslagen
B.
H e t Duitsche gevaar
3
... %
7 ...
...
...
9 11
verband
14
voor den
wederopbouw
17 van
de
K o n i n k l i j k e landmacht
21
HOOFDSTUK VII.
Dienstplichtwet
23
HOOFDSTUK VIII.
De ongeoefende lichtingen
26
HOOFDSTUK IX.
Geneeskundige
keuring, indeeling en
opkomst
voor eerste oefening HOOFDSTUK X .
26
Opleiding voor eerste oefening
29
HOOFDSTUK X I .
Voortgezette opleiding v a n reserve-officieren
HOOFDSTUK X I I .
Beroepsofficieren
...
32 33
HOOFDSTUK XIII.
Beroepsonderofficieren en Capitulanten
37
HOOFDSTUK X I V .
Vakbonden
37
HOOFDSTUK X V .
Geestelijke verzorging ; Sociale opvoeding ; enz.
38
HOOFDSTUK XVI.
Oorlogsorganisatie
42
HOOFDSTUK XVII.
Geleidelijke vorming van het nieawe oorlogsleger
47
HOOFDSTUK XVIII.
De Luchtstrijdkrachten
48
HOOFDSTUK X I X .
Vredesorganisatie
52
HOOFDSTUK X X .
Militaire Rechtspraak
60
HOOFDSTUK X X I .
De Materieelvoorziening
62
HOOFDSTUK X X I I .
De Kosten
63
BESLUIT
65 BIJLAGEN.
I. II.
Ontwerp-Verdeeling van het contingent Ontwerp-Vredessamenstelling van het IVde Legerkorps
69 ...
71
III.
Voorbeeld voor de garnizoensindeeling v a n het I V d e Legerkorps...
73
IV.
Ontwerp-Vredessamenstelling v a n een regiment infanterie
...
75
Ontwerp-Vredessamenstelling van de regimenten artillerie nrs. 1 t/m 4
77
V.
VOORWOORD.
TT O N D E R
vooruit te loopen op de nog niet volledig overzichtelijke inter-
nationale de
verhoudingen en
weermachtsorganisatie
van
op de
wat, i n verband onderscheidene
daarmede,
bondgenooten
nopens in
het
geallieerd militair verband, eventueel bij verdrag z a l worden bepaald, kan het zijn nut hebben o m uiting te geven aan enkele gedachten, met betrekking tot den wederopbouw v a n de K o n i n k l i j k e landmacht. Mogelijk zullen die beschouwingen een aanknoopingspunt kunnen zijn voor een vruchtdragende gedachtenwisseling, ten bate v a n de vorming van een, i n het geallieerd militair verband passend, voor zijn taak berekend legerapparaat, dat zich i n zijn vredesarbeid ziet geschraagd door de toegewijde belangstelling van het Nederlandsche volk i n al zijn geledingen. D e Schrijver is er zich van bewust, dat aan den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht meer vast zit, dan i n deze beknopte samenvatting v a n zijn gedachten is weergegeven, doch hij verwacht, dat zijn geschrift, als grondslag voor de uitwisseling v a n denkbeelden, nochtans nuttig zal kunnen zijn. O m voor de hand liggende redenen kan de oorlogsorganisatie slechts oppervlakkig worden ter sprake gebracht, en moet voorts al hetgeen verband houdt met den overgang van vredes- op oorlogsvoet (het mobilisatiestelsel), buiten beschouwing blijven. D i t schriftuur houdt zich niet bezig met de, aan den eigenlijken wederopbouw v a n ons nieuwe leger voorafgaande, militaire maatregelen, welke een tijdelijk karakter dragen, zooals : o) de troepen voor de gezagshandhaving na de bevrijding, i n Nederland, resp. i n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë ; b) de troepen voor de bezetting van Duitsch territoir ; c) de deelneming met landstrijdkrachten aan den strijd i n het Verre Oosten.
September 1944.
s HOOFDSTUK
A.
-INTERNATIONALE
ï.
VEILIGHEID.
Met betrekking tot de wijze, waarop i n de toekomst de internationale veiligheid zal worden gewaarborgd, c.q. gehandhaafd, bepaalt het door den President der Vereenigde Staten en Minister-President C H Ü E C H I L L bekend gemaakte " Atlantic Charter " (14 Augustus 1941), zich tot vage termen : Zij gelooven, dat alle landen van de wereld, om realistische zoowel " a l s moreele redenen, er toe moeten komen voortaan geen geweld meer te "gebruiken. Geen toekomstige vrede k a n gehandhaafd worden door " l a n d e n die dreigen—of kunnen dreigen - a a n v a l l e n d buiten h u n grenzen " o p te treden. Zoolang dat gevaar dreigt, gelooven z i j , dat de "ontwapening v a n zulke landen noodzakelijk is, i n afwachting v a n een algemeener en permanent systeem v a n algemeene veiligheid. Zij zullen "eveneens hun hulp en aanmoediging geven voor alle andere practische "maatregelen, die de zware last der bewapening voor de vredelievende " v o l k e r e n zullen verlichten." De op 17-5-44 door de P r i m e Ministers v a n het Vereenigd K o n i n k r i j k en v a n elk der vier dominions onderteekende " Empire's Declaration " is iets duidelijker : " W e aflirm that after the war a world organization to maintain " peace and security should be set up and endowed with the necessary " power and a,uthority to prevent aggression and violence." Aangezien i n onze wereld, zooals deze nu eenmaal is. moeilijk kan worden verwacht, dat voortaan alle staten elkanders rechten zullen eerbiedigen, zal de behoefte aan het onderhouden v a n militaire machtsmiddelen voorshands wel blijven bestaan. Machtsmiddelen, welker preventie wellicht voldoende zal blijken om den vrede te bewaren, doch die, het geval dienende, den agresseur te lijf zullen hebben te gaan, ter verdediging v a n de bedreigde vrijheden. De op 1-11-43 door de regeeringen van de Vereenidge Staten v a n N o o r d A m e r i k a , v a n het Vereenigd K o n i n k r i j k , v a n de Unie der Sowjet Republieken en v a n China, te M O S K O U onderteekende gemeenschappelijke verklaring, behelst: " That they w i l l confer and co-operate w i t h one another and w i t h " other members of the U n i t e d Nations to bring about a practicable " general agreement w i t h respect to the regulation of armaments i n the " post-war period." Op 21-8-44 werden te D U M B A B T O N O A K S (Washington) besprekingen geopend, ter verdere uitwerking v a n de bovenaangehaalde, te M O S K O U afgelegde verklaring. De Amerikaansche Staatssecretaris v a n Buitenlandsche C ' O E D E L L H U I L , zeide bij die gelegenheid o.m. :
Zaken, M r .
" The nations of the world should maintain, according to their capacities, sufficiënt forces available for joint action when necessary to prevent breaches of peace." Sir A L E X A N D E E C A D O G A N , leider v a n de Britsche delegatie, de openingsspeech v a n M r . O O E D E L L H U L L beantwoordende, merkte o.m. op : " I n 1919 there was a widespread feeling i n m a n y western countries " that force was i n itself an immoral thing. Now there is a much more
4
" widespread conviction that it is only by the victors remaining both " strong and united that peace can be preserved." De Russische delegatie stelde zich op het standpunt, dat elke bespreking betreffende de na-oorlogsche wereldorganisatie, nutteloos is, tenzij alle betrokkenen het er over eens zijn. dat militaire machtsmiddelen ter beschikking moeten staan om snel en beslissend op te treden, wanneer verstoring van den vrede dreigt. President R O O S E V E L T , op 15-6-44 de groote lijnen voor de na-oorlogsche wereldorganisatie uiteenzettende, zeide o.m. : " W e are not t h i n k i n g of a super-State w i t h its own police forces and " other paraphernalia of coercive power. We are seeking effective " agreement and arrangements through which the nations would maintain, " according to their capacities, adequate forces to meet the needs of " preventing war and of making impossible deliberate preparation for war, " and to have such forces available for joint action when necessary." E n i n een persconferentie op 18-8-44 merkte President R O O S E V E L T op : " America has better to get used to the idea of one year's military " training for all youths af ter the war." General M A R S H A L L , U . S . Chief of Staff, op 2-9-44 sprekende over de na-oorlogsche legerorganisatie in de Vereenigde Staten, en i n dat verband de wenschelijkheid van een " permanent U . S . Territorial A r m y " bepleitende, zeide o.m. : " B y compulsory training of every able-bodied young American, " the army could be brought to full fightuig strength almost overnight." Mr. C H U R C H I L L , blijkens diens rede i n het Lagerhuis op 21 September 1943, verwacht blijkbaar niet, dat met het winnen van dezen oorlog, de wereldvrede zonder meer zal zijn verzekerd ; de Prime Minister stelde het belang van het, ook i n de na-oorlogsche toekomst, op het Continent onderhouden van krachtige grondstrijdkrachten i n het licht. Sprekende over F r a n k r i j k , zeide M r . C H Ü R C H I L L o.m. : " t h a t i t is one of the most enduring interests of. Great B r i t a i n i n " E u r o p e that there should be a strong France and a strong French "army." In het Lagerhuis, op 24-5-44, merkte M r . C H U R C H I L L , met betrekking tot de handhaving van de internationale veiligheid, op : " W e intend to set up a world order and organization equipped with "all the necessary attributes of power "—(cheers)—"in order to prevent " t h e breaking out of future wars or the long planning of them i n "advance by restless and ambitious nations. " F o r this purpose there must be a W o r l d Controlling Council com" prised of the greatest States whicli emerge victorious from this war who '' will be obligated to keep in being a certain minimum Standard of " armaments for the purpose of preserving peace." En verder : " " " "
" . . . . they "—(de agressieve staten)—" will not be allowed by armed force to gratify appetites of aggrandisement at the expense of other countries merely because they are smaller or weaker or less well prepared, and measures will be taken to have ample armies, fleets and air forces available to prevent anything like that coming about.
5 "We must, undoubtedly, i n our world structure embody a great part of a l l that was gained to the world by the structure and formation " o f the League of Nations. But we must arm our world organization and make sure that within the limits assigned to it, it has overwhelming "military power." De Minister van Buitenlandsche Zaken. M r . A n t h o n y E D E N , op 25-5-44 in het Lagerhuis bij de boven weergegeven redevoering van den PrimeMinister aansluitende, bracht o.m. de volgende " principles on which i t was suggested the future world organization should be based," naar voren : "(1) That the world organization must be. designed i n the first "instance to prevent a recurrence of aggression b y Germany and J a p a n , "and must be fully equipped with forces to meet the purpose ; "(2) that to ensure this there must be close political and military '' co-operation between the U n i t e d States, the Soviet U n i o n , the B r i t i s h " Commonwealth, and China and other Powers ; "(3) that the respousibility i n any future world organization must "be related to power and, consequently, the world organization should " b e constructed on and around the four great Powers mentioned, and "all other peace-loving States should come and play their part in the "structure." Generaal S M U T S maakt zich geen illusies ; i n zijn redevoering te Londen, op 25-11-13, voor leden v a n de " U n i t e d K i n g d o m Branch, E m p i r e P a r l i a mentary Association," zeide deze staatsman o.m. : " T h i s war has taught us not only that idealism is not enough, and " t h a t universality is not the solution for our security problem, but it " h a s also taught us that we cannot get away from the problem of power. " That is where this greatest war i n history had its origin. W e have " f o u n d that a l l our idealism, all our high aspirations for a better world "and a better human society, stand no ghost of a chance unless we reckon " w i t h this fundamental factor, and we keep power well i n our minds when " w e search for the solution of the problem of security. The question " o f power remains fundamental, and it is, 1 think, the great lesson of " t h i s war. Peace unbacked by power remains a dream. "Therefore, looking at the situation that faces us i n the near future, I would say that i n arranging for a new world organization for security, " a s we shall have to do, we shall have to provide not only for freedom "and democracy, which are essential, but we shall also have to provide "for leadership and for power. If we leave the future security of the "world merely to loose arrangements and to aspirations for a peaceful "world, we shall be lost." A l verder de meening van L o r d C R A N B O R N E . den Britschen Secretary of State for Dominion Affairs en Leader of the House of Lords (17-4-44) : "The mistake that we and other peace-loving nations made bef ore "the war was that we thought we could operate a policy of collective security without armaments to support it. " We must not make that mistake again. "Without armed forces, it will not be possible to have a foreign policy "at all."
f. Voorts M r . O L I V E E
LYTTELTON,
de Britsche
Minister
of Produetion
(6-5-44):
"It is a l i v i n g evidence that peace depends ultimately upon force, ' ' that i t requires to be worked for, and requires sacrifices of a positive kind. " N o t h i n g could be more tragic t h a n to see this country, with its unbelievable " r e c o r d of the last four and a half years, sinking back into that inglorious "state into which we sank after the last w a r . " D a n A d m i r a l L o r d C H A T F I E L D , oud-Chef v a n den Marinestaf ( 3 - 6 - 4 4 ) : " T o ensure, as far as possible, world peace, we must aim to maintain " t h e powerful combination of the four great Allies, who together w i l l " h a v e defeated the aggressor. "Armed strength must be in the hands of peace-loving nations." L a t e n wij nu L o r d H A L I F A X , den Britschen Ambassadeur i n Washington, aan het woord ( 2 1 - 4 - 4 4 ) : " W e must not make the mistake again of supposing it is enough just " t o set our signatures to documents. "Treaties and pacts and covenants are necessary, but unless we are " r e a d y i n the last resort to see to i t that they mean what they say, they "are a dangerous illusion. "Therefore, whatever arrangements we may make for international "order in the world, we must never forget that unless it has behind it a "force sufficiënt and ready to prevent its violation, sooner or later a Hitier "or a Tojo or a Mussolini will rise up to challenge it." I n het verband v a n de beschouwingen i n dit hoofdstuk verdient ook vermelding het, door het Uitvoerend Comité v a n de Britsche L a b o u r P a r t y (waarvan M r . C. R . A T T L E E , de Britsche D e p u t y P r i m e Minister, een der leden is), ten behoeve v a n het P i n k s t e r c o n g r e s — 1 9 4 4 v a n die organisatie, samengestelde rapport " T h e International P o s t - W a r Settlement " , hetwelk, met betrekking tot de internationale veiligheid o.m. behelst: "Pacifism is an unworkable basis of policy. Strength is essential to "safety, and as we now know, there are terrible risks in being weak. It "is better to have too much armed force than too little." E n tenslotte M r . T H O M A S D E W E Y , Gouverneur v a n den Staat N e w Y o r k en candidaat voor het presidentschap der Vereenigde Staten, die 2 7 - 4 - 4 4 als een der oorlogsdoeleinden noemde, waarover bij het Amerikaansche volk eenstemmigheid bestaat: " to organize in co-operation with other nations a structure of peace " backed by adequate force to prevent future wars." Op 1 0 - 8 - 4 4 sprekende over de door hem voorgestane na-oorlogsche buitenlandsche politiek, vatte M r . T H O M A S D E W E Y deze samen i n de beide ondervolgende punten : 1) International co-operation, political and economie ; 2) To stop international aggressors, international partners will first give warnings, but always be prepared to back up these warnings with tremendous military might. Een o.m. :
verklaring v a n M r . D E W B Y ' S Republican P a r t y ( 2 9 - 6 - 4 4 )
behelsde
" We favour the maintenance of post-war military forces and estab" Iishments of ample strength . . . "
7 U i t de landen, die buiten den oorlog bleven, is te dezer zake uiteraard weinig vernomen. Volgens een Reuter-bericht i n de Britsche pers, zou de Zweedsche Minister v a n Onderwijs G O S T A B A G G E , op 18-6-44 o.m. hebben verklaard : " Swedish Conservatives will carry on a strong army policy and will " not allow Sweden to disarm again as in 1925." Conclusie. Aan het bovenaangehaald oordeel van onderscheidene gezaghebbende persoonlijkheden en organen, ontleent zich de conclusie dat, los v a n de structuur der i n overweging zijnde wereldorganisatie—waarover het laatste woord nog niet is gezegd—voor de handhaving v a n de internationale veiligheid, de stok achter de deur onontbeerlijk wordt geacht en dat derhalve het ideaal der algemeene ontwapening voorshands nog buiten bereik ligt. Daarom verdient en behoeft de aangelegenheid, welke het onderwerp van dit geschrift vormt—DE WEDEROPBOUW VAN D E KONINKLIJKE L A N D MACHT—de belangstelling van het Nederlandsche volk in al zijn geledingen.
B . — H E T DUITSCHE GEVAAR. De mogelijkheid, dat D U I T S O H L A N D —alle controle- en andere maatregelen van de geallieerden ten spijt—een minder betrouwbaar element zal blijven met betrekking tot de handhaving van een vreedzame wereldorde, mag niet bij voorbaat worden uitgesloten. In d i t verband diene de ondervolgende aanhaling u i t de rede v a n M r . D U F F C O O P E E , op 7-9-43 i n de Churchill Club te L o n d e n : " I know perfectly well there are good Germans. There are Germans "who are wise and cultivated and who deplore the abominations com" m i t t e d by the Nazis. From knowledge in my possession "—vervolgde D U F F C O O P E E — " at the present time I would say that all these good "Germans have now made up their minds that this war is lost, and that "they are thinking of one thing only, and that is how to prepare for the "next one." In denzelfden z i n uitte zich L o r d N A Ï H A N i n het Britsche Hoogerhuis (9-5-44): " T h e r e are signs from reports coming from L I S B O N and S T O C K H O L M " t h a t Germany is starting again to create the economie foundations of "the next war." De Britsche Minister v a n Buitenlandsohe Zaken, M r . A N T H O N Y E D E N , 24-7-44 te L o n d e n sprekende voor de Anglo-Netherlands Society, zeide o.m. : " L a t e n wij ons niet voorstellen, dat als H i t i e r en diens handlanger " i n Azië uiteindelijk verslagen zijn, de wereldvrede bij h u n opvolgers " verzekerd zal zijn. H i t i e r is teveel een symptoom v a n het Duitsche " 'Herrenvolk' o m ons ook maar voor é é n oogenblik i n eenige dergelijke " gemakkelijke theorie te doen gelooven. D i t volk heeft i n zijn lang" durige geschiedenis v a n agressie, waarin oorlog openlijk de nationale " industrie, eerst v a n Pruissen, en daarna v a n D u i t s c h l a n d geworden is, " te allen tijde oorlogshitsers gevonden, onder welken t i t e l ook, en altijd " op het juiste tijdstip, om de Duitsche horden bereid te vinden, met de " volledige instemming v a n het land zelf, een weg te volgen, die ellende *' en vernietiging beteekende voor de naburige landen.
8 " E r zijn altijd en gretig beloften van glorie, van 'Lebensraum' gegeven, " d i e maar a l te grif geloofd zijn. H i t i e r is louter een symbool van " machtswellust. A l s dit symbool verdwenen is, zal ook de geest die het " schiep, verwijderd dienen te worden. D i t m a a l moeten wij er voor zorg " dragen, dat die geest volledig vernietigd worde, zoodat van een herleving " geen sprake meer kan zijn. " Hitier is een schakel i n den keten v a n al die oorlogshitsers. D i t m a a l " moeten wij er goed voor zorgen, dat die keten uiteindelijk gebroken " wordt. I k ben er van overtuigd, dat wij zulks dan alleen kunnen bereiken. " als de Vereenigde Landen een innige en duurzame samenwerking op " politiek, economisch en militair gebied handhaven." Ook de voormalige Britsche Minister van Buitenlandsche Zaken L o r d V A N S I T T A K T , gaat onvermoeid voort met te waarschuwen tegen het voortdurend Duitsche gevaar ; o.m. in de " Suniay Dispatch " van 18-6-44 : " Does any sane person really believe that these millions "—the Gerrnan A r m y of over ten million men—" will suddenly be democratised and humanised b y defeat, these trampling, arrogant legions of Herrenvolk, long used to loot and massacre and torture wherever they have set foot ? Of course not, they will constitute a persistent danger ; many will soon be longing for a third chance to satisfy their lust, and be as impatient of any dull unadventurous democracy as they were af ter the last war. " H a v e we forgotten the Ulegal Armies of the inter-war period, and " what they did ? H a v e we forgotten the complicities of the Democrats " and Social Democrats with the militarists, and how together they " suppressed democracy because i t stood i n the way of renewed power" politics ? " A l l this will again be dreamed and attempted on a larger scale ; " indeed the plot is already being prepared. It succeeded once, and so " easily ; why not again, these Germans argue. W i l l they be reduced to " sudden and abiding reason by a handful of returning refugees, many of " them also advocates of Greater Germany, some even already talking of " collaborators with the Allies as Quislings ? Again, of course not." De i n het voorjaar v a n 1944—met de komende nederlaag duidelijk in zicht—in de Nazi-pers tot de Duitsche moeders gerichte opwekking, om veel kinderen—ten minste 4 per gezin—ter wereld te brengen, welke aanmoediging werd gesteund met het argument, dat iedere nu geboren gezonde jongen, in 1963 een flinke soldaat zal zijn, moge den overwinnaars van heden al mede tot waarschuwing strekken. H I M M L E R , i n " Das Schwarzc Korps," orgaan v a n de SS, zeide het nog onomwondener, toen hij, na een aanmoediging aan de jongens v a n 18 jaar om. vóór zij naar het front vertrekken, te trouwen en kinderen te verwekken, besloot m e t : " Zelfs als wij dezen oorlog zouden verliezen, kan de volgende " oorlog worden gewonnen door de kinderen van de soldaten van vandaag." Wanneer de bekende Britsche militaire commentator P a u l R E N K E R , i n de "Suniay Dispatch " v a n 4-6-44, erop wijst, dat i n het Westen de Duitsche militaire leiding i n handen is v a n generaals, die het Hitler-régime niet zeer zijn toegedaan, dan haast hij zich tevens om den lezer elke eventueele illusie te ontnemen, door aan die mededeeling toe te voegen dat, indien het voor de Duitschers ongunstig verloop der krijgsverrichtingen dezen opperofficieren ertoe zou brengen, om Hitier openlijk af te vallen, hun uitsluitende overweging daarbij zou zijn " the continuance of a struggle for the survival of a political " system inside Germany which has caused some 35 wars in 300 years." " " " " " " "
9 Of,
naar de woorden van den
bekenden
Russischen schrijver
Ilya
EHRENBÜRG:
" T h e Germans think the earth exists for invasions, for military "campaigns, for plunder. The Germans think fields ripen to be crushed "under soldiers' boots. People want to live. The Germans want to "fight. People want to work. The Germans want to loot. Every quarter "of a century they go out for other people's wealth."
H O O F D S T U K II. INTERNATIONALE W E E R M A C H T . Sommigen meenen, dat voortaan de wereldorde zal kunnen worden gehandhaafd door middel van een internationale weermacht. Anderen geven aan dat begrip de strekking v a n een internationale politiemacht en enkelen zijn van oordeel, dat tot laatstgezegd doel met het onderhouden van een internationale luchtmacht kan worden volstaan. W i j willen hieronder de aspecten van een en ander zeer i n het kort belichten. U i t het geallieerd samengaan i n dezen oorlog, zou zonder groote moeite voor de toekomst een internationale weermacht kunnen voortkomen, zij het zonder dat voorshands strijdkrachten van de voormalige As-mogendheden van dat apparaat zouden deel uitmaken. Die internationale weermacht zou echter haar waarde slechts behouden, zoolang er tusschen de regeeringen van de samenstellende bestanddeelen eenheid v a n opvatting bestaat ten aanzien van de zich voordoende -vraagstukken van internationale orde, onderscheidenlijk met betrekking tot den eventueelen inzet van het internationale machtsapparaat. Zoodra echter dergelijke verschilzichten zich voordoen—men herinnere zich i n dit verband de "sancties " tegen I t a l i ë i n de Abyssinia-kwestie—zullen een of meer van de daarbij betrokken regeeringen zich het gebruik van h u n militair contingent willen voorbehouden en op datzelfde oogenblik is er i n feite al geen internationale weermacht meer. Terwijl dus, als hiervoor betoogd, de internationale weermacht, juist op het tijdstip, dat aan haar preventie, eventueel aan haar daadwerkelijk optreden, de behoefte ontstaat, gevaar loopt uiteen te vallen, zijn er, zooals hierna zal worden uiteengezet, nog andere omstandigheden, welke de werkelijke waarde van zoo'n apparaat als internationaal machtsmiddel, illusoir maken. Verschil van landaard (eventueel kleurverschil), taal, ontwikkeling, levenswijze, enz. sluiten de vorming v a n internationaal gemengde militaire eenheden uit. De internationale weermacht zou dus komen te bestaan uit een aantal Amerikaansche (resp. blanken en negers), Britsche, Russische, Chineesche. Fransche, Deensche, Noorsche, Zweedsche, Spaansche, Nederlandsche, enz. eenheden ; naderhand wellicht ook Duitsche en Japansche eenheden. Niemand zal er i n ernst over denken om i n vollen vredestijd Zweedsche divisies i n China garnizoen te doen houden, of bijv. Nederlandsche eenheden in Spanje, Russische divisiën i n Engeland, enz., enz. : i n normale tijden zullen de van de internationale weermacht deel uitmakende eenheden v a n elke nationaliteit, i n hun eigen land garnizoen houden.
10 Die omstandigheid zou nochtans het beginsel van een internationale weermacht niet aantasten, indien al die, i n h u n eigen land garnizoeu houdende contingenten, gezamenlijk onder éénhoofdig bevel zouden staan. E n daar schuilt nu juist een der moeilijkheden. N i e t i n de eerste plaats voor kleine landen, als bijv. het onze, België, Zweden, e.d., maar dat probleem schijnt onoplosbaar, wanneer het er o m gaat de contingenten van de groote mogendheden, als de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Engeland, R u s l a n d en China onder éénhoofdig bevel te stellen. Zouden, om een voorbeeld te noemen, de drie eerstgenoemde mogendheden den Chineeschen candidaat voor het opperbevel aanvaarden ? E r zij terloops aan herinnerd, dat zelfs onder de jongste dringende oorlogsomstandigheden men niet tot een éénhoofdig geallieerd opperbevel is gekomen. Splitsing van de internationale weermacht i n regionale groepen, zou weliswaar het boven met een sprekend voorbeeld verduidelijkt bezwaar wellicht eenigszins kunnen verlichten, maar uit de wereld zou het daarmede niet zijn : wanneer, na verloop van tijd, Duitschland zijn normale plaats i n het statenverkeer zou gaan hernemen en zijnerzijds een candidaat voor het opperbevel over de regionale internationale weermacht der Westersche mogendheden zou stellen, zou voor deze regionale groep het probleem van het éénhoofdig bevel zich ongetwijfeld opnieuw toespitsen. Internationaal samengestelde Generale Staven lossen deze moeilijkheid niet op : aan den top, ook v a n zoo'n internationalen Generalen Staf, zal ten slotte toch één man moeten staan, die het bevel voert. Afgescheiden nog van het daareven aangeroerde, waarschijnlijk onoplosbare probleem van het éénhoofdig bevel, moet er rekening mede worden gehouden, dat sommige van de i n de internationale weermacht participeerende staten, naast het contingent, hetwelk zij verplicht zijn voor genoemd apparaat beschikbaar te houden, bovendien nog over een nationale weermacht voor eigen gebruik zullen willen beschikken. E é n stap verder, en de internationale weermacht zal hebben te vechten tegen de militaire overmacht van een staat als bovenbedoeld, beschikkende over zijn nationale weermacht, versterkt niet zijn aanvankelijk voor de internationale weermacht bestemde contingent. Men zou van oordeel kunnen zijn, dat de vorming, boven en behalve het internationale contingent, van een nationale weermacht voor eigen gebruik, zou kunnen worden verboden of aan een limiet zou kunnen worden onderworpen : nieuwe illusie ; de jongste vóór-oorlogsche ervaring met Duitschland en met J a p a n (geheime vlootaanbouw boven de overeengekomen limiet), hebben ons geleerd, dat het op den duur niet doenlijk is om het oog te houden op de ontwikkeling van het oorlogspotentieel van kwaadwillende staten. Deze laatsten zouden bovendien i n de militair voordeelige positie komen te verkeeren. volledig bekend te zijn met de organisatie, de bewapening, de zwakheden, enz. van de internationale weermacht en daardoor o.m. i n staat zijn om hun nationale weermachten van een overmachtige bewapening te voorzien. D e opsomming v a n de aan de vorming van een internationale weermacht verbonden overwegende bezwaren is hiermede niet uitgeput: — een der participanten, te erger wanneer het een der groote mogendheden betreft, zou, na zijn nationale weermacht tot groote ontwikkeling te hebben gebracht, zich niet meer bereid kunnen verklaren om zijn
11 contingent aan de internationale weermacht te leveren ; zal dat besluit den nieuwen wereldoorlog ontketenen ? — een staat, welke sinds jaar en dag zijn weermacht heeft verwaarloosd, blijkt ook aan de internationale weermacht maar een klungelige bijdrage te leveren : slecht geoefend en ongedisciplineerd, onvoldoende bewapend, enz. ; welke sancties ? Men zou nog kunnen voortgaan . . . . I n het voorgaand betoog is steeds gesproken van een " weermacht," daarbij de samenstelling van dat orgaan i n het midden latende. H e t is een illusie te meenen dat, ter handhaving v a n de internationale veiligheid, met een international luchtmacht zou kunnen worden volstaan en dat i n het internationale machtsapparaat, zoowel landstrijdkrachten als een zeemacht gevoegelijk zouden kunnen worden ontbeerd. De sedert medio J u n i 1944 door de Duitschers naar Engeland afgezonden " vliegende bommen "—welker ontwikkeling, evenals die der rocket-projectielen, haar hoogtepunt nog niet heeft bereikt—geven ons al dadelijk het voorbeeld van een oorlogsmiddel, welks gebruik slechts door grondtroepen, die zich i n het bezit v a n de afvuur-installaties stellen, k a n worden verhinderd. Stellen wij voorts, om bij ons land te blijven, eens het geval dat—eventueel alle controle en sancties ten spijt—op een gegeven dag Duitsche gewapende benden een der b u i t e n p r o v i n c i ë n v a n ons land binnenvallen en, eventueel geholpen door vooruitgezonden " t o u r i s t e n " en i n Nederland wonende " Part-eigenossen", een landsgedeelte terroriseeren. — Gaat dan de internationale luchtmacht de Nederlandsche steden, waar die Duitsche benden zich ophouden, met den grond gelijk maken ? — Of doet de internationale luchtmacht i n vollen vredestijd een paar willekeurig gekozen Duitsche steden een dergelijk lot ondergaan ? E n wat zullen die Duitsche benden i n Nederland zich daarvan aantrekken ? — W i e belet die Duitsche benden om zich v a n vliegvelden v a n de internationale luchtmacht meester te maken en aldus het optreden v a n die luchtmacht te bemoeilijken ï Indien een luchtmacht inderdaad het zelfstandig vermogen bezat om weerstand op den grond i n toom te houden of te breken, dan zouden de Duitschers toch zeker geen tientallen legerdivisiën, die zij elders noode konden missen, hebben bestemd om de partisanen-legers op den B a l k a n te bestrijden. D e conclusie moet zijn, dat landstrijdkrachten een noodzakelijk bestanddeel zijn v a n het internationale machtsapparaat, indien wij de vorming daarvan zouden beleven. E n vermits de luchtmacht ook het verkeer op de oceanen niet volledig k a n beschermen of beletten, zouden zeestrijdkrachten evenzeer v a n de internationale weermacht deel moeten uitmaken.
HOOFDSTUK NATIONALE
III.
WEERMACHTEN.
I n de na-oorlogsche toekomst zal de internationale veiligheid waarschijnlijk beter zijn gediend, indien de geallieerden van thans : — voortgaan met elkander vertrouwen te schenken en het op de hoofdpunten van internationale politiek onderling eens b l i j v e n ;
12 — ieder voor zich een weermachtsorganisatie onderhouden, welke hen i n staat stelt om, wanneer en naarmate de internationale omstandigheden daartoe nopen, hun oorlogspotentieel eventueel volledig dienstbaar te maken ; — onderling militair samengaan voorbereiden, waarbij o.m. te denken aan een internationaal samengestelden Generalen Staf—" Combined Chiefs of Staff"—welk orgaan de plannen voor eventueel geallieerd militair optreden ontwerpt. Daarbij zullen de geallieerde volkeren en hun Regeeringen zich -beter dan vóór den jongsten oorlog—van hun militaire verantwoordelijkheden bewust moeten toonen en uit hun ernstige tekortkomingen op dit stuk, de uit de vcrsch in het geheugen liggende pijnlijke ervaringen resulteerende lessen moeten trekken. A d m i r a l L o r d C H A T F I E L D , oud-Chef van den Marinestaf, wijdde aan bovenstaande overweging een beschouwing i n de " Sunday Times" van 28 November 1943, waaraan wij het volgende o n t k e n e n : " Unfortunately, popularly elected Govermnents i n times of peace "seem to get over-influenced by idealistic mentality, and to follow a " p o p u l a r trend of thought, even though i t be unsound. Parliament "does not take its defence problems seriously i n such hours. It has too " m u c h to think a b o u t : but i t w i l l vote the moneys i f i t is properly " instructed b y those i t can trust " So defence is apt to drift along, like a ship without a rudder, without " a n experienced niind at the helm sufficiently strong and independent to "set a safe course. " T h e y " (the great mass of our youth) " d i d not realise that i f we "became careless and weak and thought about our rights rather than " o u r duties, the A h n i g h t y might take everything away from us, as H e " h a d punished others. Y o u n g men so educated, grew up i n a world of " make-believe, and the shock to them when they found themselves at " w a r was great. " B u t i t was not only the young who were ignorant—ignorance and "wishful thinking pervadedmost of their leaders and ournational councils. " S t a r t i n g i n 1919, w i t h the aggressors prostrate, bound hand and foot, " t h e y had thrown almost everything away i n less than twenty years, " u n t i l once again civilisation trembled on the brink of an abyss. W h a t " a n example of well-meaning incapacity i n our good democratie system " o f government, improperly organized and used. " T h a t the insurance of our national life against external dangers " s h o u l d be a basic charge on our wealth was ignored. W h e n anxiety " a b o u t our safety first arose i n the m i n d of statesmen, i t was suppressed ; " r n i l i t a r y advice that danger was i n the offing and that our armament "neglect would take years to recover from was either disbelieved or "ignored. Statesmen were technically uneducated both i n the art of " w a r and about modern weapons of war—yet i t was the statesmen who "intended to conduct war i f i t came, and who i n peace-time decided " whether any (or how many) weapons the fighting m a n was to have. " T h e r e is great technical ignorance among Ministers and a consequent " d i s l i k e of discussing fighting problems w i t h experts; this ignorance " s h o u l d be, and can be, overcome.
13 " L i f e is struggle. To believe that y o u can exist without securing "yourself against the violence of man's thoughts and actions is to live " i n a land of dangerous dreams. H u m a n nature, i f it conducts its aftairs "wisely, will gradually lessen those dangers ; perhaps one day they w i l l " v a n i s h by the immensity of international content, and then Collective " S e c u r i t y m a y be a practical accomplishment—as i t is exampled in "the Empire. "At present, peace must be considered as merely an armistice, which "will continue only if we remain strong enough to overcome instantly "any who try to break it. Unfortunately strength is still the main safe"guard against international evil, as the road to conquer it is moral and "spiritual. " I f these beliefs are shared by m y countrymen, let them be not party " beliefs but national beliefs. The safety of our homes and civilisation is " a sacred trust. The nation needs as much freedoni from strife about " i t s safety as i t has freedom from strife about religion. F o r a Government " t o propose to Parliament a vote for defence and for that vote to be " a l m o s t automatically opposed by the Opposition F r o n t Bench, is the "negation of wise constitutional procedure.
In denzelfden geest uitte zich luitenant-generaal Vice Chief of the Imperial General Staff (6 - 5 - 4 4 ) :
Sii AECHIBALD
NYE,
" T h e fact that when war broke out the A r m y was not sufficiently "large or sufficiently well equipped to be able to carry out the tasks " immediately thrown upon it was not the fault of the A r m y . It was the "result of defimte policy carried out by successive Governments of various " p o l i t i c a l parties, and responsibility for our unpreparedness rests upon " t h e sboulders of us a l l . " Alsook
Mr. O M V E R
LYTTELTON,
de
Britsche Minister
of
Production
(6-5-44):
" T h e r e is one thing that is most marked i n this democracy. W e " begin a l l wars w i t h armies too small and equipment which is out of date. " T h e counterpart of the u n i t y and enthusiasm w i t h which we throw "ourselves into war is unfortunately the zeal w i t h which we economise, "retrench and disarm when the weather is fine. " A f t e r the last war a generation of Britons grew up. Educated to "regard the profession of arms as something unworthy of the highest " intelligence or of the highest moral standards. " I t is evidence of a most dangerous and uneducated point of view. " The profession of arms calls for the highest of human qualities." Wien de schoen past, trekke hem aan : de in dit hoofdstuk gerelateerde beschouwingen konden voor Nederland geschreven zijn
14 H O O F D S T U K IV. DE POSITIE VAN NEDERLAND IN H E T GEALLIEERD MILITAIR VERBAND. Met betrekking tot het onderling militair samengaan van de huidige geallieerden i n het tijdperk na den oorlog, en nopens de positie van Nederland i n dat geallieerd verband, heeft onze Minister van Buitenlandsche Zaken M r . E . N . van K L E F F E N S , v i a Radio Oranje, op 28-12-43 mededeelingen gedaan, waaraan het volgende wordt ontleend: " V o o r o p stel ik d i t : ik geloof dat wij het er allen over eens zijn, " d a t de politiek van voor den oorlog, die toen zelfstandigheidspoUtiek " w e r d genoemd, morsdood is. " W i j Nederlanders kunnen alleen dan gaan denken over militaire "samenwerking, wanneer wij zelf een aan de omstandigheden aangepaste "weermacht bezitten (als Duitschland ontwapend is, behoeven wij niet "aldoor tot de tanden gewapend te zijn) en, anderzijds, indien degenen " m e t wie samenwerking wordt voorgesteld, zelf een voldoende belangrijk " m i l i t a i r apparaat hebben en houden. " Als Generaal S M U T S ons dus aanraadt om na den oorlog met Engeland "samen te werken, dan zou mijn antwoord zijn : daar k a n alleen over "gedacht worden onder de ' m i t s ' , dat het Britsche R i j k , en Engeland " i n het bijzonder toont, evenals wij zelf, niet opnieuw den weg der te "groote ontwapening op te willen gaan. Ons eens en voor altijd binden, " g a a t dus alvast niet. " M a a r zou het goed zijn, i n de toekomst onder deze groote ' m i t s ' "samenwerking met Engeland te zoeken ? . . " . . . " E r zijn een paar cardinale feiten. "In de eerste plaats noem i k de Duitsche neiging tot geweldpleging "tegen anderen. Die neiging spreidt Duitschland sinds jaar en dag ten " t o o n . H e t lijkt niet erg waarschijnlijk, dat het plotseling radicaal zou "veranderen en een mak lammetje zal worden. Duitschland zal dezen " oorlog verliezen, en dat zal het tot revanche stemmen. De toekomstige " D u i t s c h e machthebbers zullen zich misschien als lammetjes voordoen, " w a n t het Duitsche volk heeft het ver gebracht i n chicane en huichelarij "wanneer dat i n zijn kraam te pas komt. L a t e n wij ons daar niet door " o m den t u i n doen leiden. Natuurlijk is het mogelijk dat Duitschland, " n u het leert voelen hoe kwetsbaar het is uit de lucht, zich daarom (en " n i e t omdat het zijn geweldzucht heeft afgelegd) een poos koest houdt. " M a a r dat lijkt geen erge vaste basis voor ons om op te bouwen. "In de tweede plaats moeten wij goed i n het oog houden, dat de "moraliteit v a n een groot deel van het Duitsche volk, die vooral sedert " het eind van den vorigen oorlog, toch al niet te best was, door de Nazi-leer " d i e het is ingepompt, tot op den bodem is bedorven. A l die fraaiigheden " v a n ' recht is wat nuttig is voor het Duitsche volk', de nonsens van het H e r r e n v o l k ' dat ieder ander van de kleine steentjes mag loopen,— " d a t alles heeft de tegenwoordige Duitsche jonge, generatie die er mee is "doordrenkt en volgetoeterd, tot een innerlijk wilde troep gemaakt met " e e n roofdierenmoraal als officieele heilsleer. Tegen deze wolven i n "menschengedaante moeten ook wij ons beveiligen. E n laten wij nooit "vergeten dat een wolf in een kooi wel tam kan lijken, maar dat hij het " n i e t is.
15 "In de derde plaats moeten wij ons goed voorstellen dat i n den "modernen tijd een volk, w i l het weerbaar zijn, de beschikking moet "hebben over een enorm industrieel apparaat. D a t staat ons i n Nederl a n d - a l l e e n niet ten dienste. B l i j v e n wij op ons zelf staan, d a n kunnen " wij er niet op rekenen dat wij i n de ure des gevaars steeds die bewapening " z u l l e n bezitten of kunnen krijgen, die dan noodig zou blijken. A l s "anderen niet v a n te voren weten wat zij aan ons hebben, zullen zij "terughoudend zijn met onze bewapening. " I n elk geval, de keus is tusschen isolement, en aansluiting bij andere " goed willenden. " M a a r aangenomen dat A m e r i k a met het Britsche R i j k en met " o n s z a l willen samenwerken (wat voor ons ongetwijfeld wenschelijk " z o u zijn), dan lijkt het nog te vroeg om n u a l te spreken over den vorm '' waarin dat tot uitdrukking zou moeten worden gebracht. " H o o f d z a a k is, dat men mag hopen dat bittere ervaring en verruimd " i n z i c h t de Vereenigde Staten gevoel z a l hebben doen krijgen voor de "levensbelangen die A m e r i k a heeft bij de daadwerkelijke handhaving " v a n den vrede ook i n E u r o p a . H e t heeft n u ten tweeden male gezien " d a t een Duitsche aanslag op Nederland, België of F r a n k r i j k i n wezen " e e n aanslag is op Engeland, en beseft beter d a n tevoren dat de v a l v a n " E n g e l a n d op zijn beurt de dolk zet op het hart v a n de Vereenigde Staten. '' Gaat het dien kant uit, dan zou men i n het Westen dus een sterke "formatie krijgen waarin Amerika met Canada en de andere Britsche '' dominions arsenaal is en het groote reservoir van kracht, Engeland basis "(vooral voor de luchtmacht), en het Westen v a n het Europeesche vastel a n d (ik bedoel Nederland, België en Frankrijk) bruggehoofd. Op die " w i j z e zijn wij eenerzijds weliswaar op de Westelijke mogendheden "aangewezen, maar omgekeerd hebben deze ons noodig. Het is moeilijk, "een sterkere positie voor ons land te bedenken.(*) " D a t formidabel blok i n het Westen zou i n het Oosten zijn balans " v i n d e n i n Rusland. Rusland, welks hart i n het Noorden, Oosten en " Z u i d e n , wanneer J a p a n eenmaal verslagen is, door natuurlijke grenzen " z a l zijn gedekt, z a l evenals wij zijn volle aandacht moeten—en willen " b l i j v e n besteden aan de beveiliging v a n zijn open grens tegenover " D u i t s c h l a n d . I n dat beeld k o m t als vanzelf de noodzaak naar voren " v a n goede betrekkingen tusschen Nederland en de Sowjet-Unie. '' Is dat alles bereikbaar, dan, zoo ziet het er dunkt mij uit, zou een " l a n g tijdperk v a n vrede gewaarborgd lijken. "Frankrijk zal i n dien opzet zijn plaats i n den kring der Westelijke " m a c h t e n moeten hernemen " D a t België aan onze zijde zal staan, lijdt geen twijfel
"
Tot zoover M r . v a n K L E F F E N S . Onder voorbehoud dat—o.m. als resultaat v a n militaire samensprekingen in vredestijd—vast sta, dat de strijdkrachten van de groote bondgenooten in voldoende getale tijdig kunnen worden verwacht, zal, ingeval v a n oorlog, de (*) Opmerking van den Schrijver : Aan de uitspraak " Het is moeilijk een sterkere positie voor ons land te bedenken", moet, voor wat de militaire oorlogvoering op het Europeesohe continent betreft, het voorbehoud worden verbonden, voortvloeiende uit de, door Mr. C H U R C H I L L , in diens radio-rede van 26-3-44, in het licht gestelde, " complieations and ditfieultles which attend all sea-crossing—amphibious is the word—operations on a large scale."
16
aanvankelijke taak van de gemobiliseerde K o n i n k l i j k e landmacht, i n samenwerking met het Belgische leger, kunnen zijn de vorming, en eventueel de verdediging tegen vijandelijke agressie, van een bruggehoofd, waarbinnen de over te brengen geallieerde strijdkrachten samengetrokken en voor verdere offensieve actie gereed gesteld zullen kunnen worden. I n het tegenovergestelde geval—nl. wanneer de tijdige komst van geallieerde strijdkrachten in voldoende getale, niet zou zijn verzekerd—zou ons land (en België evenzoo), opnieuw v a n doen krijgen met de vóór-oorlogsche omstandigheid, welke onze Minister van Buitenlandsche Zaken M r . E . N . van K L E F F E N S , i n Zijner Excellentie's brief aan " The Times " v a n 26 Maart 1943, kenschetste met de woorden : " What advantages could accrue to the Nether" lands, or Belgium, or both, from military consultation with Britain at a time " when Britain was unprepared for war ? " Onder die omstandigheid zou voor ons land (en voor België) militair samengaan met Engeland opnieuw aan beteekenis verliezen en zal er, ingeval van agressie uit het Oosten—ter vermijding van een debacle als i n de Mei-dagen v a n 1 9 4 0 — v o o r ons (en voor België) niet anders opzitten, dan onze mobilisabele geoefende mankracht met voortvarenden spoed veilig te stellen, door overbrenging naar de overzijde van het K a n a a l , eventueel ten deele naar Frankrijk.(*) Onze Regeering zou dan komen te verkeeren in de positie, dat zij den moed zal hebben te toonen om het moederlandsche territoir prijs te geven, op straffe van—als in Mei 1940—behalve dat territoir, bovendien ook haar leger kwijt te raken. E e n zoo klein mogelijk gedeelte van ons leger zal dan, i n vertragende gevechten—defensief derhalve—den bovenbedoelden aftocht moeten beveiligen en zich daarbij zoo noodig moeten opofferen. De tijdige komst i n het Nedeiiandsch-Belgische bruggehoofd van Britsche troepen i n voldoende getale, hangt o.m. samen met het antwoord op de vraag, of i n Engeland de dienstplicht zal worden gehandhaafd. Wanneer Engeland ten langen leste met haar oude traditie zou breken, en na den oorlog de dienstplicht i n stand zou houden, k a n men—onder voorbehoud v a n een zeer tijdig besluit daar te lande tot mobilisatie, ingeval v a n zich op het continent ontwikkelende spanningen—een mogelijkheid zien voor de tijdige overkomst v a n Britsche troepen i n voldoende getale. En— als gezegd—slechts onder die voorwaarde k a n het zin hebben om, bij een agressie uit het Oosten, de Nederlandsche en Belgische oorlogslegers i n vollen omvang te binden aan de vorming, en zoo noodig de daadwerkelijke verdediging, van een bruggehoofd, waarbinnen de uit het Vereenigd K o n i n k r i j k (en eventueel uit de Vereenigde Staten van Noord-Anierika) over te voeren strijdkrachten veilig kunnen worden samengetrokken, en van waaruit vervolgens het grootgeallieerd offensief zal kunnen worden aangezet. (*) D i t onverhoopte geval impliceert, dat het voor de hierbij betrokken mankracht bestemde wapentuig, uitrusting, enz.—de mobilisatie.voorraad—in vredestijd in Engeland, eventueel ten deele i n F r a n k r i j k , moet worden opgelegd, beheerd en onderhouden ; de overvoer v a n die mobilisatievoorraden, op het oogenblik, dat het oorlogsgeval zich voordoet, zou voor de hand liggende bezwaren met zich brengen, zoomede risico's, welke niet mogen worden geloopen.
17 HOOFDSTUK V. ERVARINGEN, W E L K E TOT LEERING
STREKKEN.
N a d a t de oorlogshandelingen i n Nederland, i n de Mei-dagen v a n 1 0 4 0 , een even snel als voor ons rampzalig verloop hadden genomen, zijn vervolgens, onder meer u i t de kringen, die vóór den oorlog de aanbevelingen en waarschuwingen v a n onze militaire deskundigen i n den w i n d plachten te slaan en die zich toen beijverden o m de ten onzent heerschende malaise-stemming ten opzichte v a n 's Lands defensie, gaande te houden en te bevorderen, stemmen gehoord, welke aan onze legerleiding het noodlottig verloop der krijgsverrichtingen i n de schoenen zouden willen schuiven. D i e neiging schijnt trouwens internationaal. Voor wat Engeland betreft, het de Minister v a n Oorlog, Sir James G M G G , zich 1 5 - 4 - 4 4 alsvolgt u i t : " I n the early days, when our A r m y was suffering from the neglect " of 2 5 years, when it was sent into action against a n enemy terrible i n its "efficiency and preparedness, naturally i t suffered reverses and even "disasters. " At this time the very people who had not lifted a finger to repair " the damage of neglect, turned on the Army in its misfortune andaccused " it of all sorts of things -carelessness, incompetence, and even, most " shamefully of all, cowardice." Met betrekking tot het uitspreken v a n een oordeel over de oorzaken v a n en de verantwoordelijkheden voor het verlies v a n ons grondgebied i n E u r o p a i n enkele dagen tijds, past bedachtzaamheid, omdat hierbij een ingewikkeld, zich over vele tientallen jaren uitstrekkend, complex is betrokken v a n oorzaken en gevolgen, welker invloed i n het algemeen slechts i n h u n onderling verband k a n worden beoordeeld. Indien aan een onderzoek naar die oorzaken en verantwoordelijkheden behoefte bestaat, dan zal dat onderzoek op breede basis moeten worden gesteld. Daarbij zal het beleid v a n de legerleiding allicht mede i n beschouwing worden genomen, maar de werkzaamheid v a n dat orgaan zal, naar hieronder nader zal blijken, v a n dat onderzoek n ó c h het uitgangspunt, nóch de hoofdschotel vormen. V a n de meest i n het oog springende factoren, welke onzen mihtairen rampspoed i n de Mei-dagen v a n 1 9 4 0 hebben bevorderd, en die t o t leering mogen strekken, noemen wij : «) Onze buitenlandsche, dusgenaamde " zelfstandigheids " politiek, welke weliswaar, naar sommigen meenden, een kans open het dat w i j , als i n 1 9 1 4 , buiten den oorlog zouden worden gelaten, maar die anderzijds den Duitschers goed v a n pas k w a m , i n zoover zij onze legerleiding verhinderde om militair samengaan met anderen voor te bereiden en om—rekening houdende met de moderne oorlogsmiddelen (luchtstrijdkrachten, luchttroepen, pantsertroepen, gemotoriseerde eenheden)—in verband met de geringe diepte v a n ons land en zijn open oostgrens, de eventueele evacuatie v a n het landleger en v a n ons overig oorlogspotentieel, naar bondgenootschappelijk gebied, mogelijk te maken. H e t algeheel gemis aan samenwerking met de tijdens de Mei-dagen 1 9 4 0 i n Noordbrabant en i n Zeeland opereerende deelen v a n het Fransche 7de Leger, de ontwapening door de Belgen v a n Nederlandsche, naar België uitwijkende troepen en tenslotte het i n 's vijands handen raken v a n ons complete legerapparaat en verder oorlogspotentieel, waren enkele v a n de aanwijsbare slechte militaire gevolgen v a n onze zelfstandigheidspolitiek.
18
b) Het vertrouwen in den Volkenbond, als het orgaan, dat den oorlog zou uitsluiten als middel tot het slechten van internationale geschillen. c) De wijze waarop de op één na grootste politieke partij, tot kort voor den oorlog, vorm gaf aan haar—in 1918 op zichzelf wellicht verklaarbaar—streven naar ontwapening, onder de leuze " geen man en geen cent " : — bij monde v a n de 2 5 % v a n ons volk bereikende partij-pers werd de tactiek v a n " afknabbelen en ondermijnen " v a n de weermacht jarenlang aanbevolen ; — geen middel werd onbeproefd gelaten om "de herhalingsoefeningen onmogelijk te maken " (hetgeen enkele malen inderdaad gelukte; men herinnere zich de relletjes te A S S E N , H A R D E R W I J K en E D E ) ; — voor het geval de internationale omstandigheden de Regeering tot mobilisatie v a n de weermacht zouden doen besluiten, werd de " dappere ongehoorzaamheid " gepredikt; — de muiterij a/b van H r . Ms. " De Zeven Provinciën " i n 1933 vond—om het zacht te zeggen—geen afkeuring ; nadat een vliegtuigbom v a n het Gezag, aan die muiterij het dringend geboden einde had gemaakt, haastte het satirieke weekblad v a n dezelfde politieke partij zich, om den Minister v a n Defensie op de frontpagina a f te beelden met v a n bloed druipende handen . . . . ( * ) d) De algemeene malaise onder breede lagen van het Nederlandsche volk en zijn parlementaire vertegenwoordiging, met betrekking tot de landsverdediging : het niet meer in den oorlog gelooven. Deze mentaliteit vond o.m. uitdrukking i n het door de Volksvertegenwoordiging, ten langen leste en na voortdurende afknabbeling, moeizaam voteeren v a n de fondsen voor de tot het " halve uiterste minimum " gereduceerde oorlogsvloot, aan welke de bescherming v a n onze overzeesche gebieden zou toevallen. Voorts door het terugbrengen v a n het tijdperk, waarin een dienstplichtige tot vechter i n den modernen oorlog moest worden gevormd, tot een termijn, varieerende van 6 weken tot 5J maand ; enz., enz. De tijd, dat i n uniform gekleede officieren op straat aan beschimpingen plachten bloot te staan, ligt nog maar kort achter ons. De kreet " Daar gaan onze belastingcenten!" was daarbij kenmerkend voor de plaats, welke de weermacht had i n de harten van vele onzer medeburgers. Ook de " Gebroken geweertjes " actie ligt nog versch i n het geheugen. Eveneens de voorkeur "Vrij van militairen dienst", bij het vergeven v a n betrekkingen. " De beroepsmilitairen moeten worden uitgebrand", eischte het kamerlid M r . M A R O H A N D , zonder dat deze onbehoorlijkheid naderhand een beletsel vormde o m genoemden volksvertegenwoordiger een ministerszetel te doen bezetten. Anti-militaire vereemgingen, zooals bijv. " Kerk en Vrede", konden, jaar i n jaar uit, hun, de vaderlandsche belangen schadende en de weermacht ondermijnende actie ongehinderd uitoefenen. Samengevat: de toegewijde volksbelangstelling, waarop de weermacht recht heeft en zonder welke zij niet kan gedijen, was ten eenenmale komen te ontbreken. (*) A a n dit gedoe en gewroet en aan de daaruit voortgekomen moeilijkheden en funeste gevolgen voor de weermacht, zou een afzonderlijk geschrift gewijd kunnen worden. Daar thans ons aller aandacht wordt gevraagd voor opbouwen en voorwaarts zien, verdient het de voorkeur o m geen " oude koeien u i t de sloot te halen," het derhalve bij de bovenweergegeven zeer summiere opsomming te laten en te dezer plaatse op de tactiek v a n de bedoelde politieke partij en haar pers, met betrekking tot 's L a n d s defensie, niet dieper i n te gaan.
19 -) Onjuiste waardeering door opvolgende regeeringen van de noodzaak van instandhouding van een degelijke weermacht, als gevolg waarvan o.m. de defensiebegrootingen niet waren gebaseerd op wat noodig was om een degelijke weermacht i n stand te houden, doch—uitgevonden i n diens ambtsperiode 1925-1929, door den toenmaligen Minister v a n F i n a n c i ë n J h r . de G E E R — h e t eindcijfer i n de maand A p r i l , voorafgaande aan het begrootingsjaar, door den Minister v a n F i n a n c i ë n eenvoudigheidshalve werd gefixeerd op een jaarlijks varieerend percentage minder dan het vorige begrootingsjaar, of, i n het gunstigste geval, toen verder afknabbelen al te gek werd, op een bedrag, het laatste eindcijfer met overschrijdende. Tot overmaat v a n ramp stelde de i n 1935 aan het bewind zijnde Regeering —terwijl J a p a n China bedreigde, I t a l i ë Abyssinia overviel en i n D u i t s c h l a n d H i t i e r de herbewapening had ter hand genomen—de " Commissie-lDENBURG " te werk, met opdracht om op de sinds jaar en dag reeds zoo zeer besnoeide defensie-uitgaven v a n het moederland en de gebiedsdeelen overzee, nog eens een verdere jaarlijksche bezuiniging v a n liefst niet minder dan f 25 millioen aan te geven. E e n der oplossingen, welke de regeering meende te kunnen geven aan het zich, met het betrekken v a n den internationalen politieken hemel, toespitsend conflict tusschen de militaire materieelnooden eenerzijds en den onwil o m de daarvoor noodige geldelijke offers te brengen anderzijds, was de aanmoediging aan stadsbesturen en aan directies v a n industrieele bedrijven, om uit eigen middelen te voorzien i n de aanschaffing v a n luchtdoelgeschut voor de verdediging v a n de onder het beheer v a n die stadsbesturen en directies staande objecten. Dat de Minister v a n Defensie aan een en ander, zonder bbkken of blozen, zijn medewerking verleende, v o r m t een bewijs te meer voor het lage peil, waarop het defensiebeleid v a n de Nederlandsche regeering was aangeland. Wanneer het ging om 's Lands defensie, was in die dagen niets ons te dol ! De eenige eisch, welke aan de weermacht werd gesteld was, dat ze zoo weinig mogelijk moest kosten. Enkele mihtaire deskundigen hebben bovendien hand- en spandiensten verleend aan de legerafbrekers v a n onderscheidene schakeering door, wellicht onbewust, de huig naar den w i n d te hangen en opportunistische, d.w.z. goedkoope en weinig persoonlijke lasten vergende methodes v a n legerorganisatie aan de hand te doen en te propageeren. Geen wonder, dat de legerafbrekers, i n en buiten het Parlement, zich dan haastten om steun te verkenen aan den deskundige, die kans zag om kwaliteit aan weinig lasten en kosten te paren en die, wat daarvan z i j , hen—de af brekers — i n elk geval weer een stap nader bracht tot hun v é r d e r - s t r e k k e n d d o e l : de complete legerafbraak. Voor de zich met " goede waar voor lagen prijs " aandienende deskundigen, stond i n die periode v a n onze militaire malaise, de deur wagenwijd open. Onze legerleiding, welke i n haar arbeid jarenlang toch a l ernstig werd belemmerd, door de beschikking over een voor de richtige vervulling v a n haar taak veel te gering getal officieren v a n den Generalen Staf, zag zich genoodzaakt om beslag te leggen op een onmatig groot deel v a n den t i j d en v a n de arbeidskracht v a n die overbelaste officieren, voor het tot stand brengen v a n de, door de opvolgende besnoeiingen v a n de defensie-begrooting, telkens noodige reorganisaties en voor het zoo doelmatig mogelijk afdammen v a n de voortdurende legerafbraak. De legerafbraak in haar onderscheidene vormen, heeft te veel van den tijd en het arbeidsvermogen van de legerleiding onttrokken aan de hoofdtaak
•20
van dat orgaan : opbouwen van de landsverdediging en voorbereiden van het optreden van het oorlogsleger. Zij die, onvermoeid tegen den defaitistischen stroom oproeiende, op de bres bleven staan voor een degelijke oorlogsvoorbereiding, hebben ten langen leste hun pleit gewonnen, maar het was toen r u i m te laat om daarvan, ten bate v a n onze oorlogvoering i n de Mei-dagen 1 9 4 0 , nog de vruchten te kunnen p l u k k e n : " " " "
" het Nederlandsche leger, dat den Duitschen vloedgolf had te weerstaan vertoonde "—aldus de " Militaire Spectator " v a n A p r i l 1941—"het beeld van een sedert jaren door verkeerde zuinigheid in haar ontwikkeling achtergebleven organisatie, waarvan het herstel sedert kort was ter hand genomen en derhalve nog geenszins was voltooid".
De noodlottige gevolgen van het uit de factoren a) t/m e), in hun droevig onderling verband, geresulteerde weermachtsbeleid, zijn niet uitgebleven : 1 ° . ons grondgebied i n E u r o p a , mitsgaders het geheele legerapparaat, zijn na nauwelijks 5 dagen strijd (Zeeland een paar dagen later) verloren gegaan; 2°. onze vloot, ter grootte v a n het " halve uiterste m i n i m u m " , is i n den slag i n de Javazee ( 2 7 / 2 8 F e b r u a r i 1 9 4 2 ) naar den bodem der zee verdwenen ; 3°. het eiland J a v a , bastion v a n het Indische raakte i n een korte spanne tijds i n 's vijands handen.
defensie-systeem,
H e t feit, dat wij op 10 Augustus 1939 de moeilijkste periode v a n ons volksbestaan ingingen met een K a b i n e t , onder de leiding van een ministerpresident, die zich sinds jaar en dag als een notoir defaitist had doen kennen, terwijl de Anti-Revolutionnaire Partij—welker parlementaire fracties i n de beide deelen der Volksvertegenwoordiging steeds voor een goede landsverdediging op de bres stonden—redenen had om in dat K a b i n e t geen zitting te nemen, mag wel als een laatste verschijnsel van de i n dit hoofdstuk eerder omschreven malaise-sfeer worden gezien. (*) Het Nederlandsche volk werd, aan den vooravond v a n bovenmenschelijke beproevingen, met dat K a b i n e t , onder dien defaitistischen voorzitter, wel zwaar gestraft. N a d a t deze Regeering i n de Mei-dagen 1 9 4 0 naar Engeland was uitgeweken, bleek die voorzitter, J h r . de G E E R , a l spoedig niet meer te handhaven. De Minister v a n Defensie, de toenmalige kolonel D I J X H O O R N , nam i n J u n i 1 9 4 1 ontslag als zoodanig om redenen, welke dien bewindsman tot eer strekken. De beide Roomsch-Katholieke Ministers W E L T E R en S T E E N B E R O H E verlieten op hun beurt het K a b i n e t i n October 1 9 4 1 , omdat zij—blijkens hun naderhand i n het Londensche " Vrij Nederland" v a n 3 - 6 - 4 4 gegeven verklaring—geen vertrouwen hadden i n het beleid v a n den, sedert het vertrek van J h r . de G E E R , als voorzitter v a n den R a a d van Ministers optredenden Prof. GERBRANDY.
D a t aan ons volk, onder den hiel der Duitsche bezetting, de oogen intusschen waren open gegaan, leerde ons de hoofdartikel-schrijver v a n het Londensche (*) Slechts een renegaat van de Anti-Revolutionnaire Partij werd bereid gevonden orn van het Kabinet-de C L ' E H dre] uil ie maken.
•21 " Vrij Nederland " die, i n het nummer v a n 27-5-44, de waardeering i n het bezette vaderland voor het K a b i n e t - G E R B R A N D Y , alsvolgt kenschetste : " Wel kan men niet zeggen, dat ons Kabinet onbegrensd vertrouwen of onverdeelde liefde geniet in het Vaderland." A r m , arm Nederlandsen volk, dat i n de jaren der Duitsche bezetting meer dan ooit de behoefte had aan de doelbewuste leiding v a n een zich i n vrijheid bevindende regeering, aan welke het zijn volle vertrouwen zou kunnen schenken.
HOOFDSTUK VI. GRONDSLAGEN VOOR DEN WEDEROPBOUW VAN D E KONINKLIJKE LANDMACHT. Bij den wederopbouw v a n de K o n i n k l i j k e landmacht, ware uit te gaan v a n de volgende grondslagen : a) algemeene dienst- en oefenplicht ; 6) organisatie naar Anglo-Amerikaansch voorbeeld (derhalve geen paarden). Met betrekking tot de formuleering v a n den grondslag sub o) houde men zich voor oogen, dat moet worden voldaan aan den voor de hand liggenden eisch, welke een der hoeksteenen voor militair samengaan met andere mogendheden vormt, t.w. dat de militair strijdbare mankracht (d.z. de lichamelijk geschikte mannen v a n 20-40 jaar ; vrouwen pro memorie) v a n ieder der bondgenooten, i n voorkomend geval, naar mate de omstandigheden dit noodig maken, aan de bondgenootschappelijke oorlogvoering moet kunnen worden dienstbaar gemaakt, derhalve dienstplichtig moet zijn en i n vredestijd een degelijke militaire opleiding moet hebben genoten. Geen duurzaam militair bondgenootschap is mogelijk, indien een der bondgenooten zich op gemakkelijke wijze van zijn militaire verplichtingen zou afmaken, bijv. door slechts een deel van zijn beschikbare mankracht te oefenen. W i j zullen dus, i n geallieerd militair verband tredende, moeten breken met ons vóór- oorlogsch benepen defensie-beleid, hetwelk er o.m. toe leidde, dat wij, instede v a n volledige lichtingen degelijk te oefenen, ons bepaalden tot een te korte ( 5 | maandsche) en derhalve onvoldoende militaire opleiding v a n jaarlijks slechts 19.500 man, gevende tesamen genomen een slecht geoefende mobilisabele mankracht tot een getal, dat minder dan de helft bedroeg v a n wat, bij volledige inspanning, mogelijk zou zijn geweest. (*) I n dit verband zij naar voren gebracht, dat bijv. B E L G I Ë , met een ongeveer gelijk bevolkingscijfer als Nederland, een jaarlijksche Hchtingsterkte van 40.000 m a n met een eerste-oefeningstijd v a n één jaar opleidde, het een en het ander r u i m het dubbele v a n waarmede wij meenden het te kunnen stellen. Het gevolg was dat, toen i n September 1939 de wereldoorlog uitbrak, N E D E R L A N D nauwelijks 250.000 m a n mobiliseerde, terwijl B E L G I Ë 600.000 man op de been bracht. (*) Eerst in 1938 werd de Dienstplichtwei gewijzigd in dien zin, dat de duur der eerste oefening voor het gros der dienstplichtigen werd gesteld op 11 maanden en de lichtingsterkte werd verhoogd tot 27.500 man. Deze verbeleringcn kwamen te laat om van invloed te kunnen zijn bij de algemeene mobilisatie van September 1939.
•>•>
Een dergelijk verschil in prestatie is in geallieerd militair verband uiteraard ondenkbaar. De waarschijnlijkheid dat, na den vrede, binnen afzienbaren tijd met het uitbreken van een nieuwen oorlog redelijkerwijs geen rekening behoeft te worden gehouden, doet aan het bovenstaande niets af. Men bedenke, dat een, op grond van die tijdelijke veiligheid, verzwakte lichting—zeg van het jaar 1950—20 jaar later, i n het aangenomen geval dus i n het jaar 1970, nog mobilisabel is, d.i. nadat 20 jaren zullen zijn verloopen en de aanvankelijke vredessfeer inmiddels een geheel gewijzigd aspect k a n hebben verkregen. Legervorming is een zaak van langen adem en van stabiliteit: de Regeering, die i n haar defensiebeleid, o.a. met betrekking tot de bepaling van de lichtingsterkte, naar gelang van de meer of mindere helderheid van den politieken hemel van het oogenblik, van den hak op den tak zou springen, zou daarmede den grondslag voor elke degelijke organisatie en oorlogsvoorbereiding aantasten. Algemeene dienst- en oefenplicht voorkomt voorts de i n den jongsten oorlog aan geallieerde zijde ondervonden bezwaren—vide Engeland en de Vereenigde Staten v a n Noord-Amerika—dat twee jaren heengingen en i n die periode de meest bloedige tegenslagen moesten worden ondergaan, alvorens de eerst bij het uitbreken van den oorlog ter hand genomen militaire opleiding van de eerste grondbeginselen af, de beschikking over een redelijk getal behoorlijk geoefende groote eenheden gaf. " üntil 1943 "—zegt Genl. M A R S H A L L , U . S . Chief of Staff, i n diens tweejaarlijksch rapport aan den Minister v a n Oorlog van 1 J u l i 1943—" urgent " demands of crises in various parts of the world forced us to organize special " units and ship them abroad without the desired degree of preparation." Met een te groot verlies aan menschenlevens als gevolg, had de generaal eraan toe kunnen voegen (vide Tunis, Sicilië, Salerno . . . . ) . D e B r i t t e n deden overeenkomstige bloedige ervaringen op ; luitenantgeneraal Sir Archibald N Y E , Vice Chief of the Imperial General Staff, zeide daaromtrent 6-5-44 : "Those of us who had access to a l l the information available, who " k n e w the full extent of our unpreparedness, were fully aware that it would "take at least two years from the outbreak of war bef ore we could organize, "train, and equip an army proportionate to our needs, and we well knew that "during those two years we were bound to be involved in a series of disasters." Zij vastgesteld, dat bij den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht niet k a n en ook niet behoeft te worden gestreefd naar een legerorganisatie, welke uitzicht zou openen om, ingeval van oorlog, het geheele territoir i n E u r o p a met eigen machtsmiddelen veilig te stellen. Men verlieze niet uit het oog, dat onze lange oostgrens, met weinig natuurlijke hindernissen van beteekenis, mede i n verband met de geringe diepte van het territoir van oost naar west, aan de integrale verdediging van ons grondgebied i n E u r o p a eischen stelt, welker voldoening boven onze mankrachtvermogens ligt. H e t treden i n geallieerd militair verband maakt trouwens het streven naar " zelfstandige militaire veiligheid " overbodig. Nopens omvang en samenstelling v a n ons oorlogsleger zullen wij waarschijnlijk weinig zeggenschap hebben : het ligt voor de hand dat, i n het geallieerd militair verband, het door ieder der bondgenooten i n voorkomend oorlogsgeval te leveren militair aandeel,
23 door de groote mogendheden—eventueel, naar hun aanwijzingen, bij verdrag— zal worden vastgesteld. " Volksleger." Sedert de afschaffing van de plaatsvervanging i n het jaar 1898, kan i n Nederland niemand, die lichamelijk geschikt is, zich aan den militairen dienst onttrekken, de erkende gewetensbezwaarden dan daargelaten. A a n die omstandigheid en aan den algemeenen dienstplicht, en voorts aan het feit, dat de officiersrang voor een ieder bereikbaar is, ontleent ons leger het karakter van een " volksleger." Daarom kan, voor wat ons land betreft, de term " volksleger " niet meer dienen als leuze, naar welker verwezenlijking bij den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht dient te worden gestreefd. De verhouding tusschen de legers van het moederland en van de gebiedsdeelen overzee. Samensmelting van de legers v a n het moederland en van de gebiedsdeelen overzee, schijnt i n verschillende opzichten bezwaarlijk. Daargelaten dat ten onzent i n breeden kring ernstige bezwaren bestaan tegen het i n vredestijd zenden van jeugdige dienstplichtigen naar onze gebieden i n de tropen, zouden het transport, de acclimatiseering en de dienstverrichting daar, van uit Nederlandsche dienstplichtigen bestaande militaire eenheden, noodzakelijk moeten leiden tot een onmatig langen duur der eerste oefening. De vergelijking met Engeland gaat niet op : dit land kende i n vredestijd geen dienstplicht, doch zijn leger bestond uitsluitend uit vrijwilligers, die zich tot langen diensttijd verplichtten. B i j een dergelijk legerstelsel dringt het zenden van eenheden uit het moederland naar de gebieden overzee, zich a.h.w. op. Nochtans kan, ook i n onze verhoudingen, de Rijkseenheidsgedachte met betrekking tot de K o n i n k l i j k e landmacht en het K o n i n k l i j k NederlandschIndische leger, worden verwezenlijkt, en de gezichtskring, zoowel als de vakbekwaamheid der betrokken militairen worden verruimd en opgevoerd, door de korpsen beroepsofficieren en -onderofficieren van de beide legers samen te smelten en de betrokken militairen " over-en-weer " te doen dienen. Voor geval van oorlog behoort de Regeering volledige vrijheid te hebben om haar strijdkrachten i n te zetten overal, waar de belangen der oorlogvoering dit eischen. Reeds daarom kunnen de, met de Rijkseenheidsgedachte in strijd zijnde bepalingen van Artikel 192 der Grondwet en van Artikel 35, eerste lid, der Dienstplichtwet, niet in stand blijven.
HOOFDSTUK VII. DIENSTPLICHTWET. De Dienstplichtwet-1922, zooals deze wet sedert herhaaldelijk is gewijzigd, k a n i n algemeenen z i n blijven dienen. Wijziging en aanvulling is nochtans gewenscht, o.m. voor zooveel hierna zal blijken. Algemeene dienst- en oefenplicht (wijziging van art. 25, eerste en tweede lid). De Dienstplichtwet-1922 aanvaardt weliswaar het beginsel v a n den algemeenen dienstplicht, doch de oefenplicht bepaalt zich tot de gewone
21 dienstplichtigen, terwijl de overigen, de zgn. buitengewone dienstplichtigen, i n normale tijden geen militaire verplichtingen hebben te vervullen, en dus militair ongeoefend blijven. In de nieuw op te bouwen Koninklijke landmacht ware aan den algemeenen dienstplicht de beteekenis van algemeenen oefenplicht te geven. A l s d a n mag, wanneer de keuringseischen rekening houden met de lichtere eischen voor bepaalde takken van dienst, en voorts het getal vrijstellingen binnen nauwe grenzen blijft, bij een getal ingeschrevenen, dat zich rond 80.000 beweegt, worden gerekend op een te oefenen lichtingsterkte (land- en zeemacht gezamenlijk beschouwd) v a n 48.000 man, d.i. 6 0 % v a n het getal ingeschrevenen. Aangeteekend zij dat, tijdens den oorlog, i n de Vereenigde Staten van NoordA m e r i k a 7 5 % werd bereikt, i n Duitschland zelfs 8 5 % . Vervroeging van den dienstplicht. H e t verdient overweging, en waarschijnlijk aanbeveling, om het geheele proces van den dienstplicht;—inschrijving, keuring, inlijving—met één jaar te vervroegen, waartoe i n het tweede l i d v a n artikel 9 der Dienstplichtwet, voor " 20 jaar " ware te lezen : 19 jaar. Door dien maatregel zou het hoog te schatten voordeel worden verkregen, dat het oorlogsleger één jaar wordt verjongd. Bovendien is het waarschijnlijk, dat dan de volbrenging van de eersteoefening voor hen, die het onderwijs aan hoogere burgerscholen of gymnasia volgen, beter dan thans het geval is, zal aansluiten op het beëindigen v a n die studie, zoodat de vervroeging v a n den dienstplicht met één jaar, de behoefte aan, voor de militaire dienstbelangen altijd schadelijk, uitstel van eersteoefening, wellicht zal doen afnemen. Vrouwen in het leger. H e t gebruik maken v a n de diensten van vrouwen i n het leger, waarmede, tijdens den oorlog, i n de onderscheidene geallieerde legers, zulke uitnemende ervaringen zijn verkregen, is een aangelegenheid, welke bij den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht mede i n overweging zal moeten worden genomen. Duur der eerste oefening (wijziging van art. 30). a) Ten hoogste elf maanden, behoudens het bepaalde onder b) en c ) ; b) ten hoogste drie en twintig maanden voor hen, die na hun inlijving i n opleiding zijn genomen tot officier of tot onderofficier, behoudens het bepaalde onder c ) ; c) ten hoogste twaalf maanden voor hen, die na hun inlijving i n opleiding zijn genomen voor officier van gezondheid. D e u i t d r u k k i n g " ten hoogste " is i n het onderwerpelijk verband altijd, en zij z a l ook i n den vervolge moeten worden begrepen i n den z i n v a n " ongeveer, doch niet langer dan " (11, resp. 23 maanden). Deze interpretatie strekt om een geschikten dag voor het vertrek met groot verlof, na volbrachte eerste oefening, te kiezen, bijv. den laatsten Zaterdag vóór het volbrengen v a n de volle 11, resp. 23 maanden, maar het is dus niet de bedoeling, dat de Minister v a n Oorlog, binnen de i n de wet genoemde maxima, den duur der eerste-oefening naar believen zou kunnen stellen op bijv. 5, 6 of 7 maanden. A a n het, ter voorloopige bepaling van de gedachten, noemen van de termijnen van 11 en v a n 23 maanden, voor den duur der eerste-oefening, onderscheidenlijk voor de soldaten en voor de adspirant-onderofficieren en -officieren, moet het voorbehoud worden verbonden dat, om voor de hand liggende redenen,
25 de duur der eerste-oefening i n ons leger, i n lijn zal moeten zijn met, en dus niet i n belangrijke mate af zal kunnen wijken v a n de overeenkomstige termijnen, welke i n de legers v a n onze militaire bondgenooten zullen gelden. Herhalingsoefeningen (art. 31). De ter zake geldende bepalingen—ten hoogste 85 dagen, verdeeld over twee of meer tijdvakken ; voor de onderofficieren elke herhalingsoefening, voor zooveel noodig, zeven dagen langer—schenken i n algemeenen zin voldoende vrijheid om de herhalingsoefeningen der dienstplichtigen naar den eisch te regelen. H e t zal echter overweging verdienen om eenige uitbreiding te geven aan de herhalingsoefeningen voor de onderofficieren, opdat waarborgen worden verkregen, dat deze ruggegraat v a n het oorlogsleger, tot aan het einde v a n den dienstplicht een hoog peil v a n militaire geschiktheid blijft behouden. Hierbij ware o.m. te denken aan korte cursussen, v a n bijv. één week, bij de wapenscholen, resp.—voor de administrateurs—bij de scholen voor dienstplichtige onderofficieren-administrateur. Vrijstellingen (Hoofdstuk I V ) . Met betrekking tot het verkenen van vrijstelling van den dienstplicht, ware naar beperking te streven, reeds omdat de thans i n de Dienstplichtwet vervatte vrijgevige regeling, zich niet verstaat met het beginsel v a n algemeenen oefenplicht: 1°. A a n de bezwaren, voortvloeiende uit kostwinnerschap, resp. persoonlijke onmisbaarheid (art. 15, eerste l i d , sub a en 6), k a n i n den regel worden tegemoet gekomen door het verkenen v a n kostwinnersvergoeding. 2°. Te overwegen ware of de vrijstelling, op grond v a n "het bekleeden van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt " (art. 15, eerste Md, sub c), niet beter k a n vervallen. H e t buiten militair verband blijven van deze medeburgers moet, waarschijnlijk gedachtig aan h e t " onbekend maakt onbemind", ontegenzeggelijk hebben bijgedragen tot het vergelijkenderwijs hooge percentage antim i ü t a i r i s t e n onder de predikanten, en tot den betrekkelijken bloei v a n de door dezen geleide anti-nülitairistische bewegingen en persorganen; een en ander tot ernstige schade voor onze weermacht. Voor zoover de betrokkenen dit zouden wenschen, zou hun indeeling i n niet-combattante functies (bijvoorbeeld ziekenverzorgers) kunnen worden bevorderd. U i t de daartoe tijdens hun mihtaire dienstvervulling geschikt gebkkenen, k a n naderhand een keuze worden gedaan voor de bezetting v a n de plaatsen voor geestelijke verzorgers i n het gemobiliseerde leger, en ten behoeve v a n de K o n i n k l i j k e landmacht i n vredestijd. 3°. A a n het verkenen v a n vrijstelling ter zake van " broederdienst " (art. 15, eerste lid, sub ƒ ) , ontvalt i n het stelsel van algemeenen oefenplicht elke grond.
26 HOOFDSTUK VIII. DE
ONGEOEFENDE LICHTINGEN.
Tengevolge van de bezetting van ons land, zijn de lichtingen 1941 en jonger ongeoefend. Het verdient de voorkeur om den wederopbouw van de nieuwe Koninklijke landmacht aan te vangen met de oproeping van de, ten tijde van het begin der opleiding in het nieuwe leger, aan de beurt zijnde jongste lichting. Aanvang van den wederopbouw van ons leger met de oudste van de ongeoefende lichtingen—die van 1941—zou ons niet alleen een "bejaarde" jongste lichting in de kazernes brengen, maar die omstandigheid zou voorts aanleiding geven tot een achterstand, ten aanzien van den normalen gang van zaken, van verscheidene lichtingen. Een achterstand, welke slechts zou kunnen worden ingehaald, door aanvankelijk twee lichtingen in één jaar op te leiden, derhalve den duur der eerste-oefening tijdelijk te halveeren op 5-| maand. Dat zou echter een bijzonder kwalijke maatregel zijn, welke het nieuwe leger, voor wat het peil van de militaire waarde der erbij betrokken lichtingen betreft, al aanstonds in zijn grondvesten zou aantasten. Het gevaar bestaat voorts dat, na het inhalen van dien achterstand, een overwegend deel van de Nederlandsche bevolking en zijn parlementaire vertegenwoordiging, de meening zal zijn toegedaan dat, als het legerbestuur 3 of meer jaren genoegen heeft genomen met een eersten-oefeningstijd van 5£ maand, men ook in den vervolge het daarmede zal kunnen en moeten doen. En daarmede zouden we dan weer in dezelfde impasse raken, waarin ons vóór-oorlogsche leger zich bevond : te korte duur van de eerste-oefening, derhalve onvoldoend peil van geoefendheid. Voor zooveel de ongeoefende lichtingen 1941 en jonger, eventueel niet dienstbaar zijn bij de voortzetting van den strijd in het Verre Oosten, zal het de voorkeur verdienen, die jaarklassen te laten voor wat ze zijn, t.w. ongeoefend.
HOOFDSTUK I X . GENEESKUNDIGE KEURING, INDEELING EN OPKOMST VOOR EERSTE OEFENING. Indeelingsdistrictscommandanten.
De werkzaamheid van deze, rechtstreeks onder het Departement van Oorlog ressorteerende, functionnarissen, die zich bezig houden met alle tusschen de inschrijving voor den dienstpücht en de opkomst voor eerste-oefening vallende verrichtingen (geneeskundige keuring en indeeling), en die voorts de inspecties over de groot-verlofgangers en de aan dezen toevertrouwde militaire goederen houden, voldeed vóór de invasie aan hooge eischen. Deze nuttige functionnarissen—1 voor elke provincie en bovendien 3 voor resp. Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage, derhalve 14 in totaal—moeten in de organisatie van de nieuwe Koninklijke landmacht hun taak weder opnemen. Geneeskundige keuring ; voorbereiding van de indeeling.
De opkomst van de geheele lichting op één tijdstip, maakt het mogelijk, om de geneeskundige keuring en de voorbereiding van de indeeling over een
27 langer tijdvak uit te strekken en dienovereenkomstig i n een kalmer tempo te doen plaats vinden dan destijds doenlijk was ; om de gedachten te bepalen, in de zes maanden tusschen begin October, en einde Maart van het volgend jaar, met evenveel indeelingsraden (*), als er indeelingsdistricten zijn. De indeelingsdistrictscommandanten kunnen dan optreden als voorzitter van den, i n het indeelingsdistrict van ieder hunner, rondreizenden indeelingsraad. I n die periode v a n 6 maanden wordt dan—met vrijlating van de Zaterdagen—beschikt over 26 X 5 = 130 keuringsdagen voor gemiddeld 5.400 ingeschrevenen per indeelingsraad, derhalve ongeveer 40 keuringen per dag, hetgeen per indeelingsraad 2 groepen, elk van 2 geneesheeren vraagt, die het geneeskundig onderzoek houden (algemeen lichamelijk en T. B . C. onderzoek). Psycho-Technisch Onderzoek. De ten onzent reeds vele jaren toegepaste algemeene intelligentieproef, wordt mede afgenomen tijdens de verschijning van den ingeschrevene voor den indeelingsraad. I n Engeland is men i n 1942 begonnen met het afnemen bovendien van specialisten-proeven voor onderscheidene takken van militairen dienst (zooals seiners, technische diensten, administratief personeel). Indien—op grond van voldoende ervaring—de practische resultaten van deze speciale tests zouden Wijken inderdaad aan de verwachtingen te voldoen, dan zal deze uitbreiding van het psycho-technisch onderzoek aanbeveling verdienen. Indeeling. A a n de hand v a n de bij de indeelingsraad verkregen gegevens, zouden de indeelingsdistrictscommandanten vervolgens i n de drie maanden van begin A p r i l tot eind J u n i , de indeelingswerkzaamheden kunnen verrichten, waarna zij dan de maanden J u l i t / m September beschikbaar zouden hebben voor hun inspecties over de groot-verlofgangers en voor het genieten van verlof. Met betrekking tot de indeeling, d.i. het brengen v a n iederen dienstplichtige op de voor het leger en voor hemzelf meest-geschikte plaats, gaven de indeelingsdistrictscommandanten, naar uitvoerige aanwijzingen van de V i l d e Afdeeling (Dienstplicht) van het Departement, zich altijd de grootste moeite, waarbij zij het gewenschte resultaat bevredigend benaderden. De daartoe gevolgde, beproefd doelmatige werkwijze, dient i n ons nieuwe leger te worden aangehouden. Met voldoening kan worden vastgesteld, dat ten onzent—stoelende op een langjarige, gedegen ervaring, waaruit onafgebroken nuttige lessen zijn geput, die tot het telken jare aanbrengen van verbeteringen hebben geleid—de techniek v a n de uitvoering der Dienstplichtwet op een hoog plan stond. H e t gebruik v a n Hollerith-machines, voor het classificeeren v a n de, betreffende iederen ingeschrevene verkregen medische, psycho-technische en overige gegevens, verdient overweging. D i e machines besparen zoowel personeel als tijd, en zij leveren staten met duidelijk gegroepeerde gegevens, welker samenstelling, zonder dat machinale hulpmiddel, vrijwel ondoenlijk zou zijn. Ter voldoening aan den daartoe strekkenden wensch v a n de Britsche autoriteiten, is de Hollerith-fabriek erin geslaagd om de machines, die tevoren alleen maar cijfers konden produceeren, ook de namen der ingeschrevenen te doen geven. Deze machinale groepeeringsmogelijkheid biedt ruime perspectieven en zij k a n daardoor i n belangrijke mate bijdragen om iederen man op zijn juiste plaats i n het leger te brengen. (*) Indeel] ngsraad .i'iiijn) een juistere benaming vnor vrat vroeger " keuringsraatl " heette.
28 Met de kwade ervaring destijds bij onzen Postcheque- en Girodienst voor oogen, zal de eventueele toepassing van de Hollerith-methode met beleid dienen te geschieden, o.m. niet dan nadat de betrokken ambtenaren grondig zullen hebben kennis gemaakt met het gebruik dat van die machines kan worden gemaakt, en nadat de noodige bedieningsploegen—bij voorkeur jeugdige vrouwelijke personen—degelijk i n den omgang met de onderscheidene apparaten zullen zijn getraind. Opkomst voor eerste oefening. Generale opkomst v a n de geheele lichting op hetzelfde tijdstip, biedt vele voordeelen, niet i n de laatste plaats die v a n een rustig bedrijf, i n vergelijking bijv. met den vóór-oorlogschen gang v a n zaken ten onzent, waarbij de opkomst, over verscheidene tientallen ploegen en ploegjes en tijdvakken verdeeld, de legerhuishouding en de opleiding het geheele jaar door overhoop placht te halen. Prijs gegeven wordt dan de, uit over elkaar grijpende ploegen voortvloeiende beschikking, het geheele jaar door, over een m i n of meer geoefend lichtingsgedeelte. Welke omstandigheid overigens geen aanwijsbaar voordeel bood. Wanneer de politieke hemel betrekt, zijn eventueel ingrijpender en doeltreffender militaire maatregelen noodig, dan het te velde zenden van een half-geoefende fractie van een lichting. In een militieleger behooren, met betrekking tot het daadwerkelijk optreden van dat apparaat, vredes- en oorlogsbedrijf uit elkaar te worden gehouden. H e t dienstplichtig personeel komt i n werkelijken dienst voor eerste-oefening, uitsluitend om opleiding te ontvangen, en het is in die periode niet bestemd voor daadwerkelijk optreden. De bepaling v a n het tweede l i d v a n art. 30 der Dienstplichtwet, welke, met het oog op internationale spanningen, de mogelijkheid opent o m den duur der eerste oefening tot ten hoogste twee jaar te verlengen, dan wel om, i n diezelfde periode v a n twee jaar, de na volbrachte eerste oefening met groot verlof gezonden dienstplichtigen weder i n werkelijken dienst te doen komen, is met het daareven omschreven beginsel niet i n overeenstemming. De bedoelde wetsbepaling staat niet i n den weg, maar de hanteering ervan blijve beter achterwege, mede omdat zij een zeer groot deel v a n het beroepskader aan de encadreering v a n de (verlengd) i n werkelijken dienst te houden, c.q. i n werkelijken dienst terug te roepen, lichting zou binden, als gevolg waarvan, z o o w e l : 1°.
de opleiding van de intusschen voor eerste oefening i n werkelijken dienst gekomen jongste lichting ; als
2°. eventueel de uit hoofde van het naderend conflict vereischte algemeene mobilisatie; overwegend zouden worden bemoeilijkt. I n het op de been brengen van de noodige militaire mankracht, zoodra de internationale omstandigheden dit vorderen, behoort een soepel mobilisatiesysteem te voorzien, hetwelk een gedifferentieerde oproeping, al naar gelang de bedoelde omstandigheden dit eischen, mogelijk moet maken. Tijdstip van opkomst. H e t meest-geschikte tijdstip van opkomst i n werkeüjken eerste-oefening, is de eerste Maandag i n October.
dienst
voor
D e soldaten vertrekken dan op een der eerste dagen van September v a n het volgend jaar met groot-verlof en gedurende de maand September zijn het beroepskader, de kazernes, enz., beschikbaar, ten dienste v a n de i n dat tijdvak voor herhalingsoefeningen i n werkelijken dienst komende lichtingen.
29
HOOFDSTUK X . OPLEIDING VOOR EERSTE-OEFENING. Instructeurs. Ten behoeve van de opleiding der dienstplichtigen i n de nieuwe K o n i n k l i j k e landmacht ontbreken aanvankelijk de daarvoor noodige, i n het moderne militaire handwerk doorknede en i n de daarvan deel uitmakende harde opleidingsmethoden ingeleefde instructeurs v a n het beroepspersoneel. De tot het beroepspersoneel behoorende officieren en onderofficieren v a n de tijdens den oorlog i n de vrije gebieden onderhouden Nederlandsche legeronderdeelen, zijn i n dit verband v a n gering belang, i n de eerste plaats uit hoofde v a n h u n onbeteekenend getal en i n de tweede plaats omdat de opleiding van de K o n i n k l i j k e landmacht i n haar vollen omvang, veel meer omvat dan de enkele diensttakken, welke i n de bovenbedoelde onderdeelen waren vertegenwoordigd. W i j denken hierbij bijv. aan de behoefte aan instructeurs voor de luchtdoelartillerie, de pantserafweerartillerie, den verbindingsdienst der genie.de pioniers-pontonniers, de aanvoer- en de herstelhngsdiensten, enz., enz. Daarmede is de reeks met v o l l e d i g ; ook i n de behoefte aan instructeurs voor de ondervolgende opleidingen, welke zoo spoedig doenlijk i n gang dienen te worden gezet, moet worden voorzien : — de wapenscholen (cursussen voor hooger, middelbaar en lager k a d e r ) ; — Stafschool en Hoogere Krijgsschool den stafdienst); — de scholen voor reserve-officieren.
(opleiding v a n officieren
voor
Aldus ontbreekt aan het omvangrijke proces van den wederopbouw van de nieuwe Koninklijke landmacht vooralsnog een der gewichtigste grondslagen. Ter voorkoming v a n een ongelukkigen start, t.w. de kreupele (instructeur), die den blinde (recruut) zou (op)leiden, zal aan het onder de wapenen roepen v a n de eerste voor de nieuwe K o n i n k l i j k e landmacht te bestemmen lichting, de degelijke vorming van de noodige instructeurs vooraf moeten gaan. Doelmatig zal zijn o m te beginnen, met de voor onze wapenscholen te bestemmen instructeurs, voor de hun wachtende taak te doen opleiden bij de overeenkomstige Britsche training-centra. N a h u n voltooide opleiding zouden vervolgens ten onzent de wapenscholen kunnen worden opgericht, bij welke inrichtingen dan de instructeurs voor de opleiding v a n de eerste i n de nieuwe K o n i n k l i j k e landmacht op te roepen lichting, kunnen worden gevormd. N i e t dan nadat die opleidingen volbracht zijn, zal de oproeping voor eerste oefening v a n de eerste, voor ons nieuwe leger bestemde lichting, haar beslag kunnen verkrijgen. De recruteering en de bovenbedoelde opleidingen v a n de noodige instructeurs zullen tijd vorderen, maar daar valt niet aan te ontkomen, zonder al aanstonds af te dingen op den eisch, dat de onder de wapenen komende jonge lichting moet worden ontvangen door i n het moderne militaire handwerk doorknede officieren en onderofficieren, die i n staat zijn tot het geven v a n een degelijke en realistische opleiding, i n den frisschen, soldatesken en hardenden geest, welke men mag hopen, dat ons nieuwe leger van stond af aan zal kenmerken.
30 Instructiefilms. De omstandigheid, dat de hedendaagsche jeugd zooveel meer " f i l m minded " is dan de ouderen onder ons, pleit er ten overvloede voor om een uitgebreid gebruik te maken van instructie-films, als hulpmiddel bij de onderscheidene opleidingen. Spoedshalve en vooral ook ter voorkoming van teleurstelling bij het aanstonds i n eigen beheer vervaardigen van instructie-films, ware voor het verkrijgen v a n een en ander aanvankelijk een beroep te doen op de wei-voorziene archieven van de Britsche en Amerikaansche leger-filmdiensten, o.m. door het aankoopen v a n de voor ons doel noodige instructiefilms, die vervolgens, voor zooveel noodig, van een Nederlandsche script kunnen worden voorzien. Aangeteekend zij, dat bij het onderricht met behulp van instructiefilms i n het algemeen niet k a n worden volstaan met het afdraaien v a n de film zonder meer. De instructeur zal i n verschillende gevallen, bijv. bij tactische films, die voor den doorsnede-man mogelijk met dadelijk begrijpelijk zijn, de film moeten stopzetten en nadere toelichting geven, soms een gedeelte doen herhalen, enz. E e n en ander vereischt een zekere scholing, welke vóór de opkomst van de eerste lichting mede haar beslag dient te verkrijgen. Oefenterreinen. Op het tijdstip van de invasie was ten Departemente van Defensie voorbereid en, als herinnering niet bedriegt, bij de Tweede K a m e r aanhangig, een wetsontwerp betreffende het gebruik van oefenterreinen, welk o n t w e r p " d é strekking had om i n algemeenen z i n alle terreinen voor gebruik ten dienste van de militaire opleiding toegankelijk te stellen. H e t gemis aan een dergelijke wet, zonder welke het iederen grondeigenaar vrij staat om, op grond van veelal futiele redenen, het betreden van zijn terrein te verbieden en alzoo, vooral wanneer zijn huurlieden er evenzoo over denken, een behoorlijke opleiding van den troep onmogelijk te maken, heeft zich vóór den oorlog ernstig doen gevoelen. H e t bedoelde wetsontwerp ware zoo spoedig doenlijk weder aanhangig te maken en tot wet te verheffen. Opleiding der dienstplichtigen. Deze opleiding zal hard moeten zijn : dat is noodig om den graad v a n militaire bekwaamheid te bereiken, welke de waarde van het militaire apparaat als gevechtsinstrument bepaalt, terwijl anderzijds de man zelf er recht op heeft, dat hem i n zijn militairen diensttijd, welks vervulling voor hem i n den regel met veel persoonlijke opofferingen gepaard gaat, de hoogst-bereikbare geschiktheid worde bijgebracht om i n den krijg zijn tegenstander partij te kunnen geven en eventueel zijn huid zoo duur mogelijk te verkoopen. I n overeenstemming met en mede als schadelijk gevolg van de toen weinig-militaii-e-gezindheid van het Nederlandsche volle, voldeed vóór den oorlog de opleiding i n ons leger allerminst aan den zooeven omschreven, overigens voor de hand liggenden eisch. O m een voorbeeld de noemen : Oefeningen i n het doorwaden van sloten e.d. waren i n onze " strijd " macht slechts toegestaan, indien de betrokken commandant zorg droeg, dat, terstond bij het verlaten v a n het water, warme koffie en droge kleeren beschikbaar waren. H e t spreekt vanzelf, dat, met al die weeke rompslomp, de meeste commandanten er bever v a n afzagen om deze, overigens even nuttige als noodzakelijke oefeningen te houden.
31 W i l het nieuwe leger aan zijn doel beantwoorden, dan zal aan deze weeke mentaliteit, welke, i n haar onderscheidene uitingen, het peil v a n geoefendheid ontoelaatbaar heeft geschaad, i n elk geval een einde moeten komen. Hetgeen slechts mogelijk is, wanneer het Nederlandsche volk i n al zijn geledingen tot datzelfde inzicht komt. Tot een efficiënt gebruik van den beschikbaren—zij het toentertijd veel te korten—oefentijd, waren we ten onzent vóór den oorlog al gekomen. H e t daartoe geldende systeem van methodisch opleiden—ontleend aan denkbeelden van den toenmahgen kapitein der infanterie V E L D M E Y E R — berustende op omschrijving van de volledige leerstof, verdeeling v a n die leerstof over afgeronde lessen, en rantsoeneering van die lessen over den beschikbaren oefentijd, was uitstekend en het dient i n ons nieuwe leger te worden voortgezet en verder ontwikkeld. De niet voor de onderofficiers- of voor de officiersopleiding aangewezen soldaten vertrekken, na volbrachte eerste-oefening, i n de eerste dagen v a n September met groot-verlof. E e n aantal hunner, die zich als de best-geoefenden hebben doen kennen en die tevens hebben getoond gezag over hun kameraden te hebben, waren tot korporaal (eindrang) aan te stellen. Aanwijzing voor de onderscheidene opleidingen. N a opkomst v a n de lichting voor eerste-oefening vinde gedurende de eerste vier maanden—derhalve van begin October, tot eind J a n u a r i v a n het volgend jaar—de algemeene militaire vorming van allen plaats. Rekening houdende met de bij de verschijning voor den indeelingsraad verkregen gegevens betreffende het peil v a n algemeene ontwikkeling enz., maar vooral op grond v a n de tijdens de dienstverrichting gedurende de eerste vier maanden aan den dag getreden karaktereigenschappen en leiderskwaliteiten, vinde aan het einde v a n die periode de definitieve aanwijzing plaats v a n de soldaten, bestemd voor de onderofficiers-, onderscheidenlijk de officiersopleiding. Aldus wordt ontgaan het, aan ons vóór-oorlogsche stelsel, i n verband met den korten duur der eerste-oefening, inherente bezwaar, dat die aanwijzing toen moest geschieden vóór de opkomst i n werkelijken dienst en derhalve vrijwel uitsluitend op grond van verworven wetenschappelijke diploma 's en zonder voldoende rekening te kunnen houden met 's mans persoonlijkheid. Voorts vinde aan het einde van die eerste vier maanden de aanwijzing voor de opleiding i n de onderscheidene specialistenfuncties plaats. Alle genoemde opleidingen kunnen dan begin Februari aanvangen. Onderofficiersopleiding. De onderofficiersopleiding v i n d t plaats bij de regimenten en overeenkomstige onderdeelen, voor de onderofficieren-administrateur bij de scholen voor dienstplichtige onderofficieren-administrateur. R o n d 10% v a n de lichtingsterkte z a l voor de onderofficiersopleiding moeten worden bestemd. De onderofficiersopleiding duurt tot einde Augustus, waarna de geslaagden den rang van korporaal zouden kunnen bereiken. Overweging verdient om, naast het genieten v a n eenig ontspanningsverlof, deze korporaals (met uitzondering v a n de administrateurs), regimentsgewijze tot een oefeneenheid gevormd, voor hun leering te doen deelnemen aan de i n de Septembermaand met de herhalingslichtingen te houden oefeningen i n grooter verband.
Begin October, bij de opkomst van de volgende jonge lichting, treden de korporaals daarbij op als hulpinstructeurs, het beproefde middel bij uitnemendheid om gezag te leeren uitoefenen en in het militaire handwerk meer doorkneed te geraken (de adspirant-dienstplichtige onderofficieren-administrateur worden i n hetzelfde tijdvak werkzaam gesteld op de bureelen van compagnieën en overeenkomstige eenheden). Zij, die i n dezen dienst voldoen, worden begin September van het volgend jaar, aangesteld tot sergeant en zij vertrekken met groot verlof, tegeüjk met de soldaten v a n de lichting, i n welker opleiding zij laatstelijk aandeel hebben genomen. Opleiding tot reserve-officier. H e t getal voor de officiersopleiding te bestemmen dienstplichtigen kan i n algemeenen zin—doch met graduaties voor de onderscheidene wapens en dienstvakken—worden gesteld op 5% van de lichtingsterkte. De officiersopleiding v i n d t plaats bij de scholen voor reserve-officieren, werwaarts de aangewezen adspiranten begin Februari vertrekken. H u n opleiding bij die inrichtingen duurt 7 maanden, derhalve tot begin September, bij het einde waarvan de geslaagden tot sergeant waren te bevorderen, nadat zij i n de maand M e i t.v. tot korporaal zijn aangesteld. D e maand September is beschikbaar voor ontspanningsverlof, eventueel ook voor deelneming (in tijdelijke oefeneenheden v a n adspirant-reserveoffieieren) aan de oefeningen i n grooter verband v a n de herhahngshchtingen. Op overeenkomstige wijze als voor de onderofficiers-adspiranten is uiteengezet, treden de a.s. reserve-officieren van de daarvoor i n aanmerking komende categorieën, i n het tweede jaar v a n hun verblijf i n werkelijken dienst voor eerste-oefening, op als hulpinstructeurs bij de jonge lichting, met welker soldaten zij vervolgens begin September v a n het volgend jaar met groot verlof vertrekken. Daarna volge voor de daartoe geschikt geoordeelden benoeming reserve-tweede-luitenant. De tusschenrang v a n vaandrig vervalle.
tot
D e adspirant-reserve-officieren der militaire administratie worden gedurende het tweede jaar hunner eerste-oefening tewerk gesteld op de bureelen van de administrateurs van regimenten en overeenkomstige onderdeelen. Voor de adspirant-reserve-officieren v a n gezondheid z a l met een duur der eerste-oefening van twaalf maanden kunnen worden volstaan, t.w. een algemeene m ü i t a i r e vorming v a n 4 maanden bij de regimenten infanterie, gevolgd door een, begin Februari aanvangende, opleiding aan de School voor reserve-officieren v a n gezondheid. V o o r zooveel de opleiding aan die school minder dan 8 maanden zou vorderen, k a n de aldus vrijvallende tijd dienen voor tewerkstelling bij den troep en/of bij de militaire ziekeninrichtingen. I n de maand September kunnen de a.s. reserve-officieren van gezondheid deelnemen aan de oefeningen i n grooter verband.
HOOFDSTUK X L VOORTGEZETTE OPLEIDING VAN RESERVE-OFFICIEREN. D e i n de W e t voor het reserve-personeel v a n de landmacht gestelde regeling inzake de opkomst voor herhalingsoefeningen voor reserve-officieren, biedt voldoende gelegenheid om het onderhouden v a n h u n geoefendheid en hun voortgezette opleiding naar den eisch te doen plaats vinden.
D e ondervolgende opkomstregeling i n elk driejarig tijdvak, zou doeltreffend z i j n : eerste jaar : 1 maand troependienst ; tweede jaar : i n den regel geen opkomst, doch eventueel beschikbaar voor het volgen van een opleiding voor den naasthoogeren rang ; derde j a a r :
cursus v a n twee weken aan een officieren of aan een wapenschool;
school voor
reserve-
enz. Het bovenbedoelde " tweede jaar " en " derde jaar " zijn voorts dienstbaar aan het—naar de behoeften, welke de oorlogsorganisatiën stellen—door het vereischte getal reserve-officieren doen volgen van voor hen te organiseeren beknopte cursussen aan de hierna te noemen Stafschool, met het doel aan die officieren geschiktheid voor dienstverrichting i n (oorlogs-) staven bij te brengen. De zgn. " wintercursussen "—t.w. het, ter vervanging van de daareven bedoelde opkomst i n het "derde jaar," gedurende de wintermaanden volgen v a n een aantal avondlessen i n of nabij de woonplaats van den betrokken reserve-officier, dienen te vervallen. De organisatie v a n deze cursussen was moeilijk en gecompliceerd, hun rendement gering. H e t scheppen van de mogelijkheid tot " tijdelijke " bevordering van reserve-officieren i n hoogere rangen, in verband met hun mobilisatiebestemmingen, verdient overweging. De Reserve-wet worde aangevuld i n dien zin, dat het ontslag als zoodanig van een reserve-officier, die voor zijn taak ongeschikt blijkt, een eenvoudige procedure zij. Men zou kunnen meenen, dat een herhaalde ongunstige beoordeeling nopens verrichten dienst—waarbij voor den beoordeelde beklag i n twee instanties open staat—den Minister v a n Oorlog zonder meer de bevoegdheid moet schenken den betrokken reserve-officier eervol ontslag als zoodanig te verkenen en hem terug te brengen i n de positie v a n gewoon dienstplichtige, eventueel i n den onderofficiersrang, waarvoor hij wordt geacht de geschiktheid te bezitten. Indien een wettelijke regeling wordt vereischt voor de Ministerieele bevoegdheid om reserve-officieren, gedurende h u n verplichte opkomst voor herhalingsoefeningen, cursussen e.d. bij een der geallieerde legers te doen volgen, dan dient de Reserve-wet i n dien z i n te worden aangevuld. H e t na den verplichten diensttijd—welke eindigt met ingang van 1 October van het jaar, waarin de reserve-officier 45 jaar oud wordt (art. 43 deiDienstplichtwet)—vrijwillig doordienen van reserve-officieren, op wier behoud, ter voorziening i n de behoeften van de oorlogseneadreering, prijs wordt gesteld, behoort door een redelijke financieele tegemoetkoming gestimuleerd en aantrekkelijk gemaakt te worden. HOOFDSTUK
XII.
BEROEPSOFFICIEREN. De positie van den beroepsofficier. De toeloop tot het officiersberoep, overeenkomstig de eischen van de vredes-encadreering, v a n een voldoend getal adspiranten v a n de gewenschte kwaliteit, hangt ten nauwste samen met de plaats, welke het leger inneemt i n de harten v a n het Nederlandsche volk. Te dezen opzichte is vóór den oorlog de schadelijke invloed ondervonden v a n de i n Hoofdstuk V , onder c) t / m e), opgesomde factoren, welke onzen militairen rampspoed i n de Mei-dagen 1940 hebben bevorderd.
34 Het aanzien en de waardeering van het officiersberoep zijn voorts afhankelijk van een efficiënt bedrijf, d.i. een leger, waarin goed gediend en degelijk geoefend wordt en dat met modern materieel is uitgerust, en zij houden mede verband met een bezoldiging, welke bij de emolumenten van vrije beroepen van overeenkomstige standing, niet al te zeer achterstaat. Een en ander gepaard aan redelijke bevorderingskansen voor de officieren, die hun vak verstaan en hun plicht goed doen, zoomede snelle bevorderingsmogelijkheden voor hen, die in bijzondere mate boven hun ranggenooten uitmunten. Laatstbedoelde officieren behooren, in het belang van den dienst, op betrekkelijk jongen leeftijd te worden gesteld op leidende posten, waar een ruimer arbeidsveld gelegenheid biedt om van hun bijzondere bekwaamheden volledig profijt te trekken. De Bevorderingswet kent deze bijzondere bevordering bij keuze en zij vond ook wel toepassing, evenwel op een wijze, welke niet leidde tot het daareven omschreven doel. Wanneer in het een en ander, als boven aangeduid, verbetering wordt gebracht, is er een goede kans, dat wij het weer zullen beleven, dat ouders het door hun zoons volgen van hun roeping naar den beroepsofficiersloopbaan, niet zullen tegenhouden en dat in officiersfamilies, als in vroeger tijden, het weder regel zal worden, dat een of meer zoons den vader in diens beroep volgen. Vorming van beroepsofficieren.
a) Wanneer de reserve-officieren de degelijke opleiding van twee jaren ontvangen, als uiteengezet in Hoofdstuk X , dan ligt het voor de hand om uit hen de beroepsofficieren te betrekken. Voordeel naar weerszijden: het legerbestuur weet wat de adspirant waard is, anderzijds doet deze laatste zijn beroepskeuze, nadat hij gelegenheid heeft gehad om de zon- en de schaduwzijden van dat beroep te beleven. Het een en het ander voorkomt teleurstelling. De gelegenheid om die keuze te doen worde jaarlijks opengesteld voor reserve-luitenants, niet ouder dan, zeg 25 jaar. De candidaten, die worden aangenomen, volgen een begin October—eventueel dus in aansluiting aan de volbrachte eerste-oefening—aanvangenden aanvullingscursus van één jaar, aan de tot gezegd doel weder op te richten Koninklijke Militaire Academie. De candidaten, die in dezen cursus slagen, worden aan het einde daarvan benoemd tot beroepsofficier, met behoud van hun als reserve-officier verkregen anciënniteit, c.q. in den eerste-luitenantsrang, indien zij dezen laatsten reeds bereikten. Het interpoleeren van de ouderen, in de ranglijst der beroepsofficieren, vereischt nog regeling. b) Dienstplichtige studenten van de Technische Hoogeschool, die uiteraard in de eerste plaats in de termen vallen voor indeeling bij de technische wapens en diensten, plachten in den regel, middels uitstel van opkomst voor eersteoefening, hun militairen dienst te volbrengen na voltooiing hunner ingenieursstudie. Daartegen bestaat ook voor den vervolge geen bezwaar, doch die omstandigheid zou den overgang van deze reserve-officieren naar het beroepspersoneel, kunnen belemmeren. Zulks zoowel in verband met den te stellen leeftijdsgrens, alsook uit hoofde van de minder-gunstige ancienniteitspositie, waarin die officieren zouden komen te verkeeren. Voor deze categorie verdient verhooging van den leeftijdsgrens en toekenning van enkele jaren extra-ancienniteit, overweging.
35 c) E e n aanvullingscursus, als bedoeld onder a), schijnt onnoodig voor de naar het beroepspersoneel overgaande reserve-officieren v a n gezondheid. d) De nieuwe legerorganisatie zal een grooter getal beroepsofficieren vragen, dan waarover i n de vóór-oorlogsche vredesorganisatie werd beschikt. I n dat tekort ware te voorzien, door voor jongere reserve-officieren— om de gedachten te bepalen, niet ouder dan 30 jaren—die daartoe gunstig beoordeeld worden, de gelegenheid open te stellen, i n hun ouderdom van rang naar het beroepsofficierskorps over te gaan. Of en i n hoever de betrokkenen, die allen langer of korter i n het gemobiliseerde leger of, tijdens den oorlog, bij de Nederlandsche troepen i n de vrije gebieden, werkelijken dienst i n hun rang hebben verricht, nog een aanvullingscursus behoeven, k a n nader worden bezien. E e n afzonderüjke pensioenregeling is wellicht noodig ten behoeve v a n sommigen hunner, die, omdat zij hun onafgebroken dienst eerst op ouderen leeftijd aanvangen, niet i n de gelegenheid zouden zijn hun door de Pensioenwet gevorderde 40 dienstjaren te verkrijgen. Hoogere vorming van beroepsofficieren. a) Met het volbrengen van den aanvullingscursus aan de K o n i n k l i j k e Militaire Academie, heeft de jonge beroepsofficier zijn hoogste kennis niet b e r e i k t ; hij zal, i n afwisseling met zijn dienst bij den troep, nog onderscheidene specialisten-cursussen moeten volgen, welke hem meer i n het militaire handwerk doorkneed zullen maken. b) Daartoe geschikt geachte officieren met een diensttijd v a n ongeveer zes @ acht jaren, waren te bestemmen voor het volgen van een éénjarige opleiding aan de, van de na te noemen Hoogere Krijgsschool deel uitmakende, Stafschool. Deze opleiding heeft ten doel " werkers " te vormen voor den dienst i n de hoogere (oorlogs) staven ; zij worde dus vooral ingesteld op bevelstechniek. c) Officieren die, na de getoond hebben aanleg te bestemd voor het volgen Krijgsschool, aan het einde
Stafschool met goeden uitslag te hebben gevolgd, bezitten voor de hoogere bevelvoering, worden v a n de twee-jarige opleiding aan de Hoogere waarvan de geslaagden het stafbrevet ontvangen.
d) H e t schijnt niet zeker, of voor de vorming van officieren der intendance, een afzonderlijke opleiding i n militair verband noodig is. Onderzocht zou dienen te worden of de geschiktheid voor den dienst bij de intendance niet doeltreffend zou kunnen worden verworven, door de candidaten i n de gelegenheid te stellen de voor genoemden dienst vereiscbte speciale kundigheden op te doen bij bestaande inrichtingen van onderwijs, zooals bijv. de Landbouw-Hoogeschool, de Economische Hoogeschool, de Textielschool, door tewerkstelling bij silo- en veembedrijven, enz. e) H e t zal aanbeveling kunnen verdienen om officieren, die worden bestemd voor betrekkingen, welke hoogere technische kennis vereischen, i n de gelegenheid te stellen, aan de Technische Hoogeschool het ingenieursdiploma te verwerven. f) Detacheering bij buitenlandsche legers is het middel bij uitnemendheid om den gezichtskring v a n officieren, die op den duur voor de leidende posten zijn bestemd, te verruimen. D i t middel vinde op ruime schaal toepassing; de betrokken officieren worden bij voorkeur gekozen uit hen, die het stafbrevet hebben verworven
36 en die overigens de eigenschappen bezitten, welke een goede buitenlandsche representatie waarborgen. Deze buitenlandsche detacheeringen maken vervolgens de keuze van militaire attaché's en van de aan deze toegevoegde adjuncten gemakkelijk. Bevorderingswet.
De Bevorderingswet voor de Landmacht 1902 is in algemeenen zin doeltreffend, doch enkele verbeteringen en wijzigingen verdienen overweging : 1°. De bevordering van tweede-luitenants na vier jaren, ware te versnellen tot twee jaren. 2°. Ben huwelijksverbod voor officieren, die nog niet het 27ste levensjaar hebben volbracht—zooals reeds voor de beroepsmilitairen beneden den rang van tweede-luitenant geldt—is gewenscht. Het veelvuldig detacheeren van jonge luitenants, dient niet door de zorgen voor een gezin te worden belemmerd ; bovendien kan de bezoldiging van deze jonge officieren er niet op berekend zijn, dat zij, overeenkomstig hun plaats in de maatschappij, een gezin kunnen onderhouden. 3°. De Bevorderingswet laat vervroegd ontslag met (een bescheiden) pensioen en reserveplicht toe, maar deze, voor een regelmatige doorstrooming en verjonging van het officierskorps noodzakelijke bepaling, vond vóór den oorlog, op grond van bezuinigingsoverwegingen, te beperkte toepassing. Deze beperking blijve achterwege.(*) 4°. De bevoegdheid om officieren, die ongeschikt blijken voor het bekleeden van hun rang, via een Commissie van Onderzoek, uit den dienst te ontslaan, vinde stringente toepassing. Het gaarne toegepaste " kassian "-systeem is hier misplaatst. 5°. De in de Bevorderingswet gegeven ontslagbevoegdheid worde uitgebreid ten aanzien van officieren, die, op grond van hun ongunstige beoordeeling, voor bevordering tot den naasthoogeren rang zijn voorbijgegaan. De belangen van den dienst worden overwegend geschaad, wanneer een officier, die, na bijv. 20 a 25 dienstjaren, wegens ongeschiktheid voor bevordering is voorbijgegaan, nog 15 a 20 verdere jaren, tot aan het bereiken van zijn pensioen, in zijn rang blijft omhangen en verouderen. Daarom is een bepaling gewenscht, welke zonder meer leidt tot ontslag, wanneer een, op grond van een ongunstige beoordeeling (met beroep in twee instanties) voor bevordering voorbij gegaan officier, één jaar na dat tijdstip er niet in is geslaagd alsnog een voor bevordering gunstige beoordeeling te verwerven. 6°. De mogelijkheid tot " tijdelijke " bevordering van beroepsofficieren worde in de wet opgenomen; in vredestijd ten behoeve van buitenlandsche zendingen en in het gemobiliseerde leger in verband met de oorlogsfuncties, welke de betrokken officieren vervullen. (*) Een andere doeltreffende maatregel ter bevordering van de gewenschte doorstrooming, is het op ruime schaal aan daartoe geschikt geoordeelde reserve-luitenants de gelegenheid bieden, om gedurende een of meer jaren vrijwillig werkelijken dienst te verrichten op de organieke plaatsen van beroepsluitenants. Wanneer het legerbestuur erin zou slagen—eventueel door het in uitzicht stellen van een uitgangspremie, na een bepaald getal jaren vrijwilligen dienst, dan wel door overgang in den openbaren dienst te vergemakkelijken—de bedoelde dienstverrichting aantrekkelijk te maken, dan wordt bereikt, dat in het beroepsofficierskorps de, voor het tijdig bereiken van de hoogere rangen belemmerende, ongunstige verhouding tusschen de getallen plaatsen in de junior- en in de seniorrangen, aanmerkelijk wordt verbeterd.
37 HOOFDSTUK
XIII.
BEROEPSONDEROFFICIEREN EN CAPITULANTEN. Vóór den oorlog kwamen goede resultaten i n zicht met betrekking tot het, gedurende enkele jaren i n toepassing gekomen, op de Capitulantenwet en haar uitvoeringsregelingen gegronde Capitulantenstelsel, volgens hetwelk de beroepsonderofficieren worden betrokken uit de daartoe geschikt gebleken dienstplichtige onderofficieren, die vervolgens na een dienstverrichting v a n zes jaren, óf overgaan i n den civielen openbaren dienst, dan wel—al weder bij gebleken geschiktheid — als beroepsonderofficier voor onbepaalden tijd doordienen. De depreciatie van den militairen dienst en de te bescheiden betaling v a n de capitulanten, waren omstandigheden, welke den toeloop v a n de gewenschte kwaliteit hebben belemmerd. H e t een en het ander is voor verbetering vatbaar; het stelsel is goed en het dient te worden gehandhaafd. Wanneer het leger weder i n aanzien komt en de bezoldiging der capitulanten redelijk wordt geregeld, behoeft aan de uitkomsten met te worden getwijfeld. A a n de capitulanten, die na zes jaren i n het beroeps-onderofficierskorps overgaan, ware de rang v a n sergeant der 1ste klasse te verleenen. De geldende—in het Militaire Ambtenarenreglement vervatte—bepalingen, strekkende om zich te ontdoen v a n beroepsonderofficieren, die zich voor hun taak ongeschikt hebben betoond, zijn toereikend, mits stringent toegepast en niet verslapt door " kassian " overwegingen. Evenals bij de beroepsofficieren, verdient ook ten aanzien v a n de beroepsonderofficieren regelmatige doorstrooming, door middel v a n vervroegd, zoogenaamd half pensioen, met reserveplicht, alle aanbeveling. D e capitulanten daargelaten, was ons beroepsonderofficierskorps i n het algemeen te oud, met het voor de hand liggende, doch verkeerde gevolg, dat de geneigdheid om de handen uit de mouw te steken en het sportieve en soldateske voorbeeld aan de jonge dienstplichtigen te geven, met het toenemen der jaren ontoelaatbaar afnam. Welke omstandigheid vervolgens van die te bejaarde lage rangdragers, instede v a n voorgangers te zijn, een categorie overbodige toezichthouders maakte, weinig geneigd om handen en kleeren v u i l te maken. I n het nieuwe leger ware er naar te streven, dat slechts zeer enkele der allerbeste onderofficieren rangen boven dien van sergeant der l e klasse bereiken en doordienen tot aan den pensioengerechtigden leeftijd, eventueel i n administratieve en sedentaire betrekkingen (magazijnbeheerders e.d.). Deze leeftijd lag voor de onderofficieren op dien van 60 jaren, een grens, welke voor eenige verlaging vatbaar schijnt.
HOOFDSTUK XIV. VAKBONDEN. Vóór den oorlog is de door de belangen v a n den miUtairen dienst gevorderde saamhoorigheid, meer i n het bijzonder i n het onderofficierskorps, ontoelaatbaar geschaad, door de aan de beroepsmilitairen gelaten vrijheid om zich, ter behartiging v a n h u n stoffelijke belangen, te vereenigen i n onderscheidene, elkander beconcurreerende, en bij gelegenheid bestrijdende vakbonden (zoogenmilitaire belangenvereenigingen).
38 H e t van Overheidswege erkennen v a n die, naast de militaire organisatie staande groepeeringen, leidde o.m. tot het schadelijk gevolg, dat te velen van onze beroepsmilitairen meer belangstelling aan den dag legden voor de ontwikkeling en de bescherming van hun rechtspositie als " militair ambtenaar," dan voor de soldateske zijde v a n hun vrijwillig gekozen beroep. De invloed van de vakbondbestuurders op hun leden, over deze laatsten, zonder inachtneming van de militaire rangsverhoudingen, m i n of meer bazende, naast en over de militaire chefs heen, k o n den toets der krijgstucht veelal niet doorstaan, en ernstige bestraffingen van die bestuurders, tot zelfs ontslag uit den militairen dienst toe, zijn dan ook niet uitgebleven. D e sociale taak, welke de bestuurders v a n de militaire belangenvereenigingen meenden, dat de hunne was, is de natuurlijke functie van het Departement van Oorlog, van welks l i l d e Afdeeling (Personeelszaken) een B u r e a u " Sociale Zaken " behoort deel uit te maken, dat zich bezig houdt met de behartiging en het aan de eischen van den tijd toetsen van de stoffelijke nooden en belangen van de onderscheidene groepen militairen.
HOOFDSTUK X V . GEESTELIJKE VERZORGING ; SOCIALE OPVOEDING ; ENZ. Geestelijke verzorging. H e t ligt op den weg van het legerbestuur, om belangstelling te wijden aan de geestelijke verzorging van de tijdelijk aan zijn hoede toevertrouwde jeugdige dienstplichtigen. Hierbij k a n echter worden aangeleund op de kerken i n de garnizoensplaatsen. Zulks geschiedde i n ons leger niet i n voldoende mate. E r waren, om een voorbeeld te noemen, een viertal legerpredikanten, uiteraard van onderscheidene richtingen, die elk een deel des lands toegewezen kregen en die met de geestelijke verzorging van de i n hun gebied gelegerde militairen waren belast. Niettegenstaande i n vrijwel alle garnizoenen de militairen de gelegenheid hadden om, zoo zij dit wenschten, des Zondags i n de Godshuizen der onderscheidene gezindten ter kerke te gaan, plachten nochtans die legerpredikanten bovendien é é n m a a l per maand, op een door-de-weekschen dag, tijdens de diensturen, een godsdienstoefening i n de kazernes te houden, uiteraard i n een omgeving (leslokaal, cantine, gymnastiekzaal, e.d.), welke met het karakter v a n dien kerkdienst weinig strookte. B i j den wederopbouw van het leger zou de werkzaamheid van legerpredikanten en -aalmoezeniers zich beter kunnen richten op de dorpsgarnizoenen, legerplaatsen, e.d., waar plaatselijke kerken ontbreken, of tekort schieten om i n de behoefte, webke de geestelijke verzorging van de daar gelegerde militairen stelt, naar den eisch te voorzien. I n de overige garnizoenen kunnen de dienstplichtigen, overeenkomstig hun wenschen of die van hun ouders of voogden, kerken, en eventueel catechiseeren, op gelijken voet als de burgerij ter plaatse dat doet.
39 Men verlieze niet uit het oog, dat een heel groot deel van de dienstplichtigen zich des Zondags " met bewegingsvrijheid " thuis, i n den familiekring bevindt ; zij kunnen dan desgewenscht met hun eigen familie ter kerke gaan. Voor het gemobiliseerde leger k a n de geldende voorziening, door indeeling van geestelijke verzorgers bij de staven v a n oorlogsregimenten en overeenkomstige onderdeden, doeltreffend worden genoemd. Overeenkomstig het te dier zake gestelde i n Hoofdstuk V I I , ligt het voor de hand, om voortaan de geestelijke verzorgers voor de weermacht te reeruteeren uit hen, die hun dienstplicht naar den eisch hebben vervuld. Voor de tot zoover gebruikelijke gehjkstelling v a n de geestelijke verzorgers met een mihtairen (hoofdofficiers) rang, schijnt geen goede grond aanwijsbaar. Deze bedienaren zijn geen " mihtairen " i n den z i n der militaire wetten, en de bedoelde " gelijkstelling " schenkt hun—en dit terecht—die kwaliteit evenmin. H e t bij de Britsche marine geldende systeem, t.w. officiersuniform, doch zonder rangonderscheidingsteekenen, verdient de voorkeur en ware door ons over te nemen. Samenwerking met ouders of voogden. De i n het Reglement op den inwendigen dienst aanbevolen samenwerking van compagnies- en overeenkomstige commandanten i n het vredesleger, met de ouders of voogden van de tijdelijk aan de zorgen van die commandanten toevertrouwde jeugdige dienstplichtigen, worde ook i n ons nieuwe leger bevorderd. Ouders of voogden behooren i n kennis te worden gesteld v a n aan hun zoons of pupillen opgelegde krijgstuchtelijke straffen, waarbij hun medewerking om tot verbetering te geraken, worde ingeroepen. Wanneer dienstplichtigen bijzonder boven hun kameraden uitmunten, make de compagniescommandant de ouders of voogden daarvan deelgenoot, zoo ook i n geval van bevordering tot een (c.q. hoogeren) rang. N i e t te vergeten i n dit verband de kennisgeving aan ouders of voogden, i n geval hun zoon of pupil i n een ziekeninrichting is opgenomen, zoomede nopens het verloop der ziekte en tenslotte het herstel. Compagnies- en overeenkomstige commandanten moeten zich bij deze samenwerking voor oogen houden, dat zij zich met betrekking tot de opvoeding van de aan hun zorgen toevertrouwde dienstplichtigen, met de ouders of voogden tijdelijk op gemeenschappelijk terrein bevinden. H e t bezoek van ouders of voogden aan de tijdelijke militaire omgeving v a n hun zoons of pupillen, worde aangemoedigd. Bepaalde bezoekdagen, waaraan verbonden militaire demonstraties en sportwedstrijden, zouden tot dat doel kunnen worden gearrangeerd. Getuigschriften. B i j het vertrek met groot verlof na volbrachte eerste-oefening, geve de compagnies-ommandant aan de dienstplichtigen, die hun eerste oefening naar den eisch hebben vervuld, een getuigschrift, i n een vorm, welke voor den betrokkene het inlijsten waard doet zijn, en waarbij graduaties mogelijk zijn van " boven zijn kameraden uitmuntend," " uitmuntend," " uitstekend," " zeer goed," tot " goed." De dienstplichtige, wiens beoordeeling beneden " goed " ligt, is met een getuigschrift niet gediend.
40 Sociale opvoeding. H e t verblijf v a n onze jonge mannen i n het leger voor eerste oefening, behoort—beter dan tevoren de korte duur der eerste oefening toeliet—mede dienstbaar te worden gemaakt aan de volksopvoeding, door de liefde voor het Vaderland te ontwikkelen en den dienstplichtigen begrip en belangstelling bij te brengen voor de nationale en internationale problemen van het tijdsgewricht. Immers, het is geenszins voldoende, dat het leger goed geoefend en van modern materieel voorzien, m.a.w. technisch voor zijn taak berekend is ; de van dat apparaat deel uitmakende mannen moeten, w i l het leger te eeniger tijd zijn oorlogstaak naar den eisch kunnen vervullen, tevens zijn doordrongen van de beteekenis der stoffelijke en geestelijke waarden, voor het behoud waarvan zij i n voorkomend geval hun leven zullen hebben in te zetten en desnoodig op te offeren. I n het Britsche leger zijn tot gezegd doel maatregelen tot uitvoering gebracht, welke, bij den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht, i n algemeenen zin tot voorbeeld kunnen strekken. W i j denken daarbij aan den arbeid van het "Army Education Corps " (A.E.C.) en van het " Army Bureau of Current Affairs " (A.B.C.A.), welke organen zich i n zoover op gemeenschappelijk terrein bevinden, dat beide diensten beoogen de moreele waarde van den man, als l i d van het militaire apparaat, op te voeren en hem t.z.t. aan de burgermaatschappij terug te geven, behoorlijk onderlegd met betrekking tot de vraagstukken, welke daar de geesten bezig houden, of anders gezegd, niet als een vreemdeling, die een of meer jaren a.h.w. i n een andere wereld heeft geleefd. H e t A.E.C. bemoeit zich met de algemeene en de gespecialiseerde ontwikkeling v a n den soldaat i n diens vrije uren. Naast het onderhouden en opvoeren van de algemeene ontwikkeling der mihtairen, wordt er naar gestreefd, hun geschiktheid voor het, na volbrachten militairen dienst, weder ter hand te nemen burgerberoep, te onderhouden en zoo mogelijk te verhoogen. B i j elk legeronderdeel is een officier, nevens zijn gewone taak, belast met de organisatie van avondcursussen, lezingen, concerten, tentoonstellingen, enz., een en ander i n samenwerking met, en met de hulp van gewestelijke comités en onderscheidene onderwijsinrichtingen. De deelneming aan die cursussen enz. is niet v e r p l i c h t : de taak van het A . E . C . bepaalt zich tot het verschaffen van de gelegenheid tot ontwikkeling. H e t A.B.C.A. geeft leiding aan de sociale opvoeding i n het leger. B i j alle legeronderdeelen wordt één uur per week—in de diensturen uitgetrokken voor de bespreking van, wat men zou kunnen noemen, vraagstukken v a n den dag (" Current Affairs ") en van de Engelscbe Zaak (" The B r i t i s h W a y and Purpose " ) . Doel v a n die besprekingen is, het verblijf i n militair verband dienstbaar te maken o m de belangstelling gaande te houden voor wat, buiten den mihtairen kring, i n de wereld voorvalt en den mannen de gelegenheid te bieden zich een meening te vormen nopens de problemen van het tijdsgewricht.
41 Grondslag voor de bedoelde besprekingen vormen een tweetal uitgaven van het W a r Office, onderscheidenlijk getiteld : a) "Current Affairs," hetwelk de aan de orde zijnde problemen van nationalen of internationalen aard behandelt; b) " The British Way and Purpose." De redactie van de genoemde periodieken is in handen van buiten het W a r Office staande deskundigen. De subalterne officieren—bij voorkeur de luitenants, sectie-commandanten — leiden de bedoelde besprekingen, ieder hunner met zijn " e i g e n mannen," waarbij zij vrije discussie behooren aan te moedigen, z.n. u i t te lokken. Tot eiken prijs wordt vermeden, dat de bespreking ontaardt i n een redevoering of i n een les, welke den toehoorders wordt toegediend. J u i s t door de vrije gedachtenwisseling krijgen de deelnemers een kijk op de onderscheidene kanten van het onderwerp v a n bespreking en vinden zij de gelegenheid, zich daaromtrent een eigen oordeel te vormen. K o m t het probleem, n u of later, elders ter sprake, dan staat de soldaat, c.q. de voormalige soldaat, niet als een vreemdeling, met den mond v o l tanden daartegenover : hij kan volwaardig erover medepraten. De betrokken officier dan, bepaalt zich tot het—aan de hand v a n zijn voorafgaande kennisneming v a n den inhoud van het aan de orde zijnde exemplaar der genoemde periodieken—inleiden van het onderwerp en het vervolgens leiden en levendig houden van de onderlinge gedachtenwisseling ter zake. H e t A . E . C . organiseert cursussen, waar de jonge officieren met hun bovenomschreven taak worden vertrouwd gemaakt. Tijdens den oorlog werd i n de " C u r r e n t Affairs "-boekjes vooral aandacht gewijd aan de na-oorlogsche problemen. Met de uitkomsten der bedoelde besprekingen was men algemeen zeer ingenomen. H e t A . B . C . A . ziet zich de grens voor zijn werkzaamheid, met betrekking tot de "current affairs," gesteld door het—o.m. i n het verbod v a n bespreking van het Beveridge-plan tot uiting gekomen—standpunt v a n het W a r Office, dat hangende politieke vraagstukken geen onderwerp van bespreking in militair verband kunnen uitmaken. Suggesties van ondergeschikt dienenden. I n het Britsche leger worden de ondergeschikt dienende militairen aangemoedigd om denkbeelden en suggesties, welke van nut voor het leger kunnen zijn, kenbaar te maken. Teneinde deze medewerking te vergemakkelijken, zijn, sedert Maart 1943, i n de woonverblijven dier militairen kistjes geplaatst, waarop de ondervolgende aanwijzing is gesteld : NOTICE. SUGGESTION BOXES. 1. This box is intended for suggestions which may be useful to the A r m y , whether they concern equipment, training, or administration and whether their effect is large or small. 2. I f y o u have any such suggestion to make, write i t on a piece of paper with your name, rank, number and unit and place i t i n this box. I f several persons make a joint suggestion. particulars of each person should be given.
42 3. A l l suggestions, signed, e t c , as directed i n para. 2, w i l l be considered. I f they deserve i t they w i l l be passed on to higher authorities It they are rejeeted, the reasons w i l l be explained to the proposer. 4. This box is not intended for complaints. it will not be considered.
Complaints placed i n
Tot 1 Januari 1944—derhalve na het eerste tijdvak v a n 9 m a a n d e n werden op deze wijze 4.000 suggesties gedaan. 300 daarvan waren van nut voor en werden opgevolgd i n het betrokken egeronderdeel, 400 andere werden tot uitvoering gebracht ten bate van het leger i n het algemeen. De boven omschreven medewerking van ondergeschikt dienenden aanbevelenswaardig.
is
HOOFDSTUK X V I . OORLOGSORGANISATIE.
Terwijl de totale mobilisabele mankracht (d.z. de geoefende dienstplichtigen van land- en zeemacht, gezamenlijk beschouwd) wordt bepaald door de jaarhjksche hchtmgsterkte en den duur van den dienstplicht, is de sterkte van het i n geval van algemeene mobilisatie i n eersten aanleg op de been te brengen oorlogsleger, afhankelijk v a n de grootte van het jaarlijksch landmacntcontingent en van de diepte der mobilisatie. Uitgaande van een lichtingsterkte van 48.000 man (zie Hoofdstuk V I I ) en rekemng houdende m e t : a) een zeemacht-contingent van " ten hoogste 5.000 man " (overeenkomstig de bij K o n i n k l i j k besluit van 18 M e i 1944, nr. 15 i n art 25 derde l i d onder a, der Dienstplichtwet aangebrachte wijziging); ' ' b) beschikbaarstelling v a n 3.000 m a n voor den gronddienst van de —overigens uit vrijwilligers te recruteeren—luchtstrijdkrachten ; zullen wij i n dit hoofdstuk voor de landmacht (zonder den gronddienst van de luchtstrijdkrachten) een contingent van 40.000 man i n het oog vatten. De diepte der mobilisatie is aan de volgende grenzen gebonden : naar boven door den duur van den dienstplicht, m.a.w. het getal lichtingen, waarover ten hoogste kan worden beschikt; naar beneden door den eisch, dat uit de kosten v a n het vredesbedrijf een redelijk rendement moet worden verkregen, h e t g e e n - o m de gedachten te b e p a l e n - h e t geval k a n worden geacht, wanneer het oorlogsveldleger wordt gevormd uit ongeveer de jongste 8 lichtingen. Ook zonder dat naar veihgsteffing van het geheele territoir wordt gestreefd leidt de ligging van Nederland en zijn lange, den eventueelen vijand uit het oosten slechts weimg natuurlijke hindernissen van beteekenis biedende oostgrens, nochtans tot onze behoefte aan een, naar verhouding tot ons bevolkingscijfer, betrekkelijk groot veldleger en, i n verband daarmede, tot den eisch v a n het halen van een hoog rendement uit het vredesbedrijf. De doeltreffende volvoering van de i n het, door de Nederlandsche regeering voorziene (vide de rede van M r . v a n K L E J T E N S 28-12-43), West-Europeesche bruggehoofd, aan de Nederlandsche strijdkrachten aanvankelijk toevallende taak zal een ve dleger vragen, bestaande uit een getal groote eenheden, dat allicht met beneden de 12 zal kunnen liggen.
13 Onder voorbehoud dat—zooals i n Hoofdstuk V Ia l werd het
geallieerde
verband,
de
Nederlandsche
Regeering
opgemerkt—in
waarschijnlijk
geen
volledige vrijheid zal hebben o m de oorlogssamenstelling v a n de K o n i n k l i j k e l a n d m a c h t naar eigen welnemen te bepalen, willen wij hieronder een oorlogsorganisatie i n beschouwing nemen,
welke een aantrekkelijk rendement
geeft
a a n het, a a n dat oorlogsapparaat t e n grondslag t e leggen vredesbedrijf, w a a r o v e r handelt Hoofdstuk X V I I I . Veldleger. E e n behoorhjk
rendement
v a n redelijke sterkte algemeene jongste
v a n h e t vredesbedrijf e n een oorlogsveldleger
zouden worden verkregen, indien v a nde, ingevalv a n
mobilisatie, aanvankelijk
9 zouden worden bestemd
o p de been
te brengen
lichtingen, de
voor h e t veldleger e n de depots
voor dat
orgaan. De
10de e n oudere
lichtingen zouden dan,
naar
behoefte—te
beginnen
m e t d e jongste dier l i c h t i n g e n , d e 1 0 d e — k u n n e n w o r d e n b e s t e m d v o o r de eventueele v o r m i n g , i n d i e n e n v o o r z o o v e e l n o o d i g , v a n e e n achterban e n v o o r d e depots v a n de t o tdien achterban behoorende
formaties.
I n v e r b a n d m e t h e t verloop d e rUchtingen, naarmate deze ouder w o r d e n , z o u d a n — d e r h a l v e m e t een a a n v a n k e l i j k e sterkte v a n het van
40.000
m a n e n d e mobilisatie v a n d e jongste
landmachtcontingent 9
lichtingen—kunnen
worden gerekend o p een oorlogssterkte v a n h e t Veldleger (met inbegrip v a n ±
2 0 % depotsterkte)
v a n 1\
X 40.000 =
300.000 m a n .
U i t deze m a n k r a c h t k a n eenoorlogs-veldleger w o r d e n g e v o r m d v a n : 12 i n f a n t e r i e - d i v i s i ë n 2 lichte divisiën benevens
)
totaal
)
14 groote
eenheden,
de noodige legerartillerie.
Legerkorpsen. H e t ligt voor de h a n d o m d e 12 infanterie-divisiën i nh e t hooger
verband
v a n 4 legerkorpsen, elk @ 3 divisiën, te brengen. Legerkorpstroepen. D e legerkorpstroepen zouden kunnen bestaan
uit:
i 2 regimenten artillerie, elk regiment bestaande uit 3 afdeehngen
van
2 b a t t e r i j e n @ 4 s t u k k e n (24 s t u k k e n p e r r e g i m e n t , t o t a a l 48 stukken). (*)
1 regiment
anti-tankartillerie, bestaande u i t 3 afdeehngen
v a n4
batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken). 1 regiment
luchtdoelartillerie, bestaande u i t 3 afdeehngen
v a n3
batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken). 1 batajon
pioniers (tevens pontonniers, m e t z w a a r
brugmaterieel)
bestaande u i t 4 compagnieën. (**)
l 1 bataljon aanvoertroepen,
bestaande u i t 2 c o m p a g n i e ë n .
| 1 bataljon herstellingstroepen, bestaande u i t 2 c o m p a g n i e ë n . (*) Zij opgemerkt, dat in de, in deze studie in het oog gevatte, oorlogssamenstelling der regimenten artillerie—naar Anglo-Amerikaansch voorbeeld—de afdeeling de laagste administratieve eenheid is en dat, in de oorlogsorganisatie, de onderverdeeling van de afdeeling in batterijen, uitsluitend tactische beteekenis heeft. De hoofdelijke sterkte der oorlogsregimenten artillerie ligt beneden 1.000 man. (**) De aanvoertroepen vervullen een taak, welke die van onze voormalige aan- en afvoertroepcn, munitietreinen en autotreinbataljons, in zich vereenigt (conform het Britsche Royal Army Service Corps, afgekort R.A.S.C.). De behoefte in een modern leger, met zijn omvangrijk motor- en ander kwetsbaar materieel, aan herstellingstroepen, spreekt voor zichzelf (conform de Britsche Royal Electrical and Mechanical Engineers, afgekort R . E . M . E . ) .
Infanterie-divisiën.
Een infanterie-divisie op voet van oorlog, zou kunnen bestaan uit: Stafkwartier. Stafwacht. Veldpostkantoor. Verbindingsafdeeling. 3 regimenten infanterie, elk regiment bestaande uit I ondersteuningsbataljon (infanterie-geschut, anti-tankgeschut, pioniers) en 3 bataljons @ 1 ondersteuningscompagnie (lichte mortieren, licht luchtdoelgeschut en zware mitrailleurs) en 3 tirailleurcompagnieën. 1 verkenningsafdeeling, bestaande uit 2 compagnieën wielrijders, 2 eskadrons (gemotoriseerde) huzaren en 1 peloton pantserwagens. 3 regimenten artillerie, elk regiment bestaande uit 3 afdeehngen van 2 batterijen @ 4 stukken (24 stukken per regiment: totaal 72 stukken per divisie). 1 regiment anti-tankartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 1 batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken). 1 regiment luchtdoelartillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 3 batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken). 1 bataljon pioniers (tevens pontonniers) | 1 bataljon aanvoertroepen elk bataljon 1 bataljon herstellingstroepen @ 1 bataljon geneeskundige troepen ' 4 compagnieën. I compagnie pohtietroepen. De aldus samengestelde divisie is min of meer " self-supporting." d.w.z. georganiseerd en geëquipeerd om zelfstandig te vechten en te leven. Deze omstandigheid leidt, eenerzijds tot een grootere hoofdelijke divisiesterkte dan die, welke wij in onze organisatie van vóór den oorlog kenden, doch anderzijds tot een verminderde behoefte aan buiten divisie-verband staande troepen en diensten. Lichte divisiën.
Bij een Veldleger van 4 legerkorpsen @ 3 divisiën, schijnen 2 lichte divisiën op haar plaats. Ben hchte divisie zou kunnen bestaan uit: Stafkwartier. Stafwacht. Detachement pohtietroepen. Veldpostkantoor. Verbindingsafdeehng. 2 regimenten wielrijders, elk regiment bestaande uit 1 ondersteuningscompagnie en 3 bataljons @ 1 ondersteiuimgscompagnie en 3 tirailleurcompagnieën. 2 regimenten (gemotoriseerde) huzaren, elk regiment bestaande uit 1 ondersteuningseskadron en 3 eskadrons. 1 regiment pantserwagens, bestaande uit 3 eskadrons. 1 regiment artillerie, bestaande uit 3 afdeehngen van 2 batterijen @ 4 stukken (totaal 24 stukken).
45 1 regiment anti-tankartillerie, bestaande uit 3 afdeelingen v a n 4 batterijen @ 4 stukken (totaal 48 stukken). 1 regiment luchtdoelartillerie, bestaande nit 3 afdeelingen van 3 batterijen @ 6 stukken (totaal 54 stukken). 1 bataljon pioniers (tevens pontonniers) I elk bataljon 1 bataljon aanvoertroepen @ 1 bataljon herstellingstroepen j 3 compagnieën. 1 bataljon geneeskundige troepen @ li compagnieën. Pantserdivisiën ; gemotoriseerde divisiën. H e t is voor het oogenblik moeilijk uit te maken, of een deel v a n de groote eenheden van het Veldleger—en eventueel hoeveel - -pantserdivisiën zullen moeten zijn. D i e beslissing hangt immers nauw samen met de nog onbekende taak, welke, i n het geallieerd militair verband, aan het Nederlandsche oorlogsleger zal toevallen. Een overeenkomstige overweging geldt met betrekking tot de wenschekjkheid, om enkele der infanterie-divisiën, eventueel een of meer legerkorpsen, wellicht zelfs het geheele Veldleger, meer mobiel te maken, door volledige motoriseering. D e onderdeelen van het i n vredestijd aan de Noordzeekust garnizoen houdende legerkorps zouden eventueel i n de eerste plaats voor volledige motoriseering i n aanmerking komen, omdat die grootere mobiliteit i n belangrijke mate tegemoet zou komen aan de minder gunstige oefengelegenheid nabij de garnizoenen v a n dat legerkorps. I n geval v a n overweging van het i n de organisatie opnemen van pantserdivisiën, zal er rekening mede zijn te houden, dat de opleiding en het bij vredes-oefeningen optreden van pantsereenheden, i n ons dicht-bevolkt en vrijwel geheel i n cultuur gebracht grondgebied, een probleem z a l blijken te zijn, waarvan de oplossing niet zoo dadelijk voor de hand ligt. W i e de door tanks i n landstreken, waar pantsereenheden plachten te oefenen, aangerichte ravage heeft aanschouwd, is geneigd om dit vraagstuk voor ons land als moeilijk oplosbaar te kenmerken. De ondervolgende uitspraak van een kolonel van het Britsche " W a r Office Training Area Selection C o m m i t t e e " , nadat genoemd orgaan, ten behoeve v a n de tanktraining, de hand had gelegd op een landbouwstreek van duizenden acres i n Yorkshire en daartegen door de bevolking bezwaren werden ingebracht, is voor de Nederlandsche verhoudingen zeker niet aanmoedigend : "We are forced to the conclusion that good agricultural land and good "tank training country are the same thing." Legerartillerie. De Commandant van het Veldleger moet beschikken over middelbare en zware legerartillerie, zoomede over legerluchtdoelartillerie. Daartoe waren i n de oorlogssamenstelling v a n het Veldleger i n uitzicht te nemen : 3 regimenten middelbare en zware artillerie, elk regiment bestande uit 3 afdeehngen van 2 batterijen @ 4 stukken (24 stukken per regiment, totaal 144 stukken).
46 4 regimenten luchtdoelartillerie, elk regiment bestaande uit 3 afdeelingen van 3 batterijen @ 6 stukken (54 stukken per regiment, totaal 216 stukken). benevens 1 bataljon aanvoertroepen
1 elk bataljon
1 bataljon herstellingstroepen
ƒ @ 3 compagnieën.
Luchtstrijdkrachten. Zij verwezen naar Hoofdstuk X V I I I . Luchttroepen. Indeeling bij het Veldleger, van luchttroepen, verdient overweging, meer in het bijzonder voor het geval dat, i n het gealheerde operatieplan, offensief optreden van het Nederlandsche Veldleger zou worden voorzien. Achterban. H e t personeel van de 10de en oudere hchtingen is beschikbaar om, voor zooveel noodig, te worden bestemd voor : a) de plaatsehjk en regionaal te organiseeren grens en v a n de b u i t e n p r o v i n c i ë n ;
beveiliging v a n de
b) de grond- en luchtverdediging van het hart des l a n d s ; c) etappendienst, herstelwerkplaatsen, e.d. achter het Veldleger; d) werk- en wegentroepen ; e) depottroepen voor de onder a) t / m d) bedoelde formaties. Ten behoeve van de voorbereiding en het leiden van het optreden van de onder a) bedoelde diensten, zal de inschakeling van territoriale bevelhebbers aanbeveling kunnen verdienen. H e t spreekt vanzelf dat wanneer, i n geval v a n oorlog, de tijdige overkomst van gealheerde troepen i n voldoende getale, niet zou zijn verzekerd, het organiseeren en i n Nederland op de been brengen van dezen achterban, weinig zin zou hebben (zie Hoofdstuk I V ) . I n dat onverhoopte geval zal deze mobilisabele strijdbare mankracht desmogelijk naar Engeland, eventueel naar F r a n k r i j k , moeten worden overgebracht. Depots. I n verband met de geringe diepte v a n ons land, zullen de depots van het oorlogsleger niet i n Nederland kunnen worden gevestigd. Maatregelen moeten worden voorbereid, om het personeel, dat een mobihsatie-bestemming heeft bij een depot, terstond na zijn opkomst bij mobilisatie over te brengen naar Engeland. D a t is een aangelegenheid, waar uiteraard heel wat aan vast zit, zooals bijv. de beschikking over de noodige seheepsruimte, beveiliging van den overtocht, opslag v a n wapens en verdere uitrusting i n Engeland, legeringsruimte aldaar, enz., enz. H e t probleem wordt iets eenvoudiger, wanneer F r a n k r i j k i n dat proces kan worden betrokken. A l s d a n ligt overbrenging naar F r a n k r i j k van de depottroepen van beneden den Moerdijk, voor de hand.
47 Legercommandant. H e t komt noch noodig, noch gewenscht voor om, bij den nieuwen opbouw, de beide deelen van de Nederlandsche weermacht—de K o n i n k l i j k e Marine en de K o n i n k l i j k e Landmacht—ingeval van mobilisatie wederom, als tevoren gebruikelijk, onder één militair opperbevel te vereenigen. Immers de verdediging van het grondgebied des R i j k s i n E u r o p a valt vrijwel geheel toe aan de K o n i n k l i j k e landmacht, terwijl de taak v a n de K o n i n k l i j k e Marine veel ruimer en bij uitstek een imperiale is. De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten zou zijn taak zelfstandig kunnen vervullen ; het bescheiden deel van de vloot, dat eventueel door dien Bevelhebber beschikbaar zou worden gesteld om rechtstreeks deel te nemen aan de krijgsverrichtingen van de K o n i n k l i j k e landmacht, zou operatief tijdelijk onder de bevelen van den Legercommandant kunnen worden gebracht. De Chef van den Generalen Staf is i n beginsel de aangewezen autoriteit om, zoodra tot mobilisatie wordt besloten, als legercommandant op te treden. Z i j n vredeswerkzaamheid leidt i n die richting en zij omvat mede de doeltreffende voorbereiding voor het optreden i n de genoemde functie.
HOOFDSTUK
XVII.
GELEIDELIJKE VORMING VAN H E T NIEUWE OORLOGSLEGER. De i n uitzicht genomen oorlogsorganisatie van het Veldleger zal eerst volledig kunnen worden bereikt, 10 jaren na het tijdstip, waarop de eerste jonge lichting haar eerste-oefening i n het nieuwe leger zal hebben aangevangen. In worden waarin tot den
de tusschenhggende periode zullen overgangsmaatregelen moeten getroffen om geleidelijk—mede i n aanmerking genomen het tempo, de nieuwe bewapening en uitrusting ter beschikking zullen komen— eindtoestand te geraken.
H e t bepalen v a n de mobilisatie-bestemming van het personeel der vóóroorlogsche hchtingen vormt daarbij een probleem, waarvoor niet zoo maar op slag de beste oplossing aanwijsbaar is. Brengt men de, krachtens hun lichtingsjaar, daarvoor overigens i n aanmerking komende dienstplichtigen, i n de oorlogsonderdeelen v a n het Veldleger, dan zijn extra, en vrij langdurige herhalingsoefeningen vereischt, reeds omdat het bedoelde personeel onbekend is met de bewapening, de uitrusting en de oorlogsorganisatie v a n het nieuwe leger. Mede i n verband met de op het eerste plan tredende eischen, welke het herstel van het economisch leven i n ons land stelt, is het denkbaar, dat tegen dien maatregel—extra-herhalingsoefeningen voor ouderen—onderscheidene, welhcht overwegende bezwaren zullen rijzen. Doch ook van militair standpunt bezien is die gang v a n zaken niet zonder bedenking. Immers het legerbestuur zal de handen voorloopig ruim v o l hebben met voorwaarts kijken, met opbouwen, en daarmede verdraagt zich minder gemakkelijk het tegelijkertijd achteruit zien, waarmede men de aandacht voor de herscholing van het personeel der oude lichtingen zou kunnen kenschetsen. E e n andere oplossing, welke de bedoelde civiele en militaire bezwaren zou ontgaan, is het aan het personeel der jongste vóór-oorlogsche, onder normale omstandigheden voor een oorlogsbestemming bij het Veldleger i n aanmerking komende lichtingen, geven van een mobilisatiebestemming bij de depots.
48 Deze maatregel brengt met zich, dat dan tusschen het jaar v a n aanvang van den opbouw, zeg 19honderd en x, en het jaar 19honderd en x + 10, het Veldleger niet volledig zal kunnen worden gemobiliseerd. Onder voorbehoud, dat de geallieerden erin slagen, Duitschland mihtair yoorloopig aan banden te houden en zij voorts niet onderling verdeeld raken, is dit een bezwaar, hetwelk aanvaardbaar schijnt. De wederopbouw v a n de nieuwe K o n i n k l i j k e landmacht zou op wijze belangrijk worden vereenvoudigd.
HOOFDSTUK DE
die
XVIII.
LUCHTSTRIJDKRACHTEN.
De ervaringen van den oorlog geven geen grond voor de meening, dat in de toekomst de luchtmacht het hoofdwapen van het weermachtsapparaat zal vormen. Dat z a l reeds niet het geval kunnen zijn, omdat het optreden der luchtstrijdkrachten zóó zeer afhankelijk is van de weersomstandigheden en van de grondaccommodatie, dat zij een onzeker element i n de oorlogvoering zijn. Blijkens de ondervolgende opvatting van den Britschen Minister van Oorlog, Sir James G R I G G (13-5-44), hebben i n Engeland vijf jaren oorlogservaring op onderscheidene fronten, ondanks de toenemende beschikking over ten laatste schier ongelimiteerde luchtstrijdkrachten, er niet toe geleid om het luchtwapen n u voortaan als het hoofdwapen i n de oorlogvoering aan te merken : " I would remind y o u that to bring Germany to the ground the " f i n a l blow must be struck b y the A r m y . " T h e collaboration of the N a v y and the R . A . F . are, of course, "absolutely essential, but i n the end i t is the land forces, and only the " l a n d forces, which can encompass the defeat of the enemy and compel " h i m to acknowledge his defeat by unconditional surrender." General George M A R S H A L L , United States A r m y Chief of Staff, gaf als zijn meening (14-6—44): " I n the vast war i n the air, on sea and over the ground the infantry " rifleman must take the final and decisive action. " The nation looks to the infantry to overwhelm the enemy and " administer the knock-out blow for final v i c t o r y . " Generaal-majoor T. N . F . W I L S O N , Director of Infantry v a n het Britsche War Office, drukte zich te dier zake, op 24-11-43, i n een voordracht voor " The R o y a l U n i t e d Service Institution," alsvolgt u i t : " " " " " " " " "
" Infantry is the only a r m which i n the offensive can operate and get at the enemy anywhere and i n the defensive can definitely stop the enemy b y means of its own fire power, that is, small arms. The ultimate issue, therefore, on the battlefield must depend on the infantry, and, consequently, the outcome of any war. I say this with a l l due respect to the other arms, whose support is directed towards assisting the infantry to achieve their object, and without which the infantry would suffer unacceptable casualties. The close co-ordination between a l l arms and the common effort is designed to beat the enemy on the battlefield, but success must be consummated by the infantry."
49 Admiraal Sir Andrew C U N N I N G H A M , First Sea L o r d en Chef v a n den Britschen Marinestaf, sprak i n een rede op 24-6-44 van " the humble foot" slogging soldier, upon whom we rely to defeat the military power of the " enemy." I n denzelfden zin M r . Oliver L Y T T E L T O N , de Britsche Minister of P r o duction (6-5-44): " I t is now on the A r m y that our greatest hopes must be pinned, "because they alone, in the 20th as i n every other century, can fmally " w i n a war, and i t is the irruption of B r i t i s h , American, and Russian " i n f a n t r y into the cities of Germany which spells victory. The defeat " o f the U-boat and the bombing of Germany can not by themselves "make victory." De bovenaangehaalde uitspraken stoelen op de jongste oorlogservaringen, welke niets hebben afgedaan aan de waarde—als hoofdelement i n de militaire oorlogvoering—van de strijdkrachten op den grond, meer i n het bijzonder de infanterie, die, weer of geen weer, dag en nacht doorloopend beschikbaar zijn om de kastanjes uit het vuur te halen en—wat buiten het vermogen der luchtstrijdkrachten ligt—de i n het gevecht eventueel bereikte resultaten uit te buiten of te consolideeren. Tactische luchtmacht Prioriteit Nr. 1. Aangezien de vermogens v a n de strijdkrachten op den grond, zonder medewerking van strijdkrachten i n de lucht, veelal minder tot hun recht kunnen komen, bestaat i n elke weermacht—ongeacht van een groot of v a n een klein l a n d — i n de eerste plaats behoefte aan luchtstrijdkrachten met tactische taak, d.w.z. bestemd om samen te werken met de strijdkrachten op den grond. Die tactische luchtstrijdkrachten—waarin snelle fighter bombers een hoofdrol vervullen zijn het onmisbaar complement van de strijdkrachten op den grond. Deze stelling vindt bevestiging i n de ervaringen van Maarschalk M O N T G O M E B Y , welke deze opperofficier op 27-12-43 heeft bekend gesteld : " 1 . Y o u must w i n the air battle before you fight the land or sea "battle. '' I f y o u examine the conduct of the campaign we fought from Alamein, " t h r o u g h Tunisia, Ricily and Italy, y o u w i l l find that we never fought a " l a n d battle until the air battle was won. That is the first great principle " o f war. " 2 . The second great principle is that army-plus-air have to be so " k n i t t e d that the two form one entity. I f y o u do that the resultant " military effort will be so great that nothing will be able to stand up against "us." " 3. The third great principle is that the airforce side of this fighting "machine—the army and air are one fighting machine—must be centralised " a n d must be under air force command. "4. The next principle is that the army commander directs the " m i l i t a r y effort and the airforce commander w i t h h i m applies the air "effort in accordance w i t h the combined plan. " That is to say, there are not two plans, army and air, but one plan, " a r m y plus air, which is made b y me and the air vice-marshal, and the " a i r power is applied b y the air officer commanding to fit i n w i t h the "combined plan, while the army commander directs the m i l i t a r y effort."
50 Onder meer de ervaring bij de krijgsverrichtingen i n I t a l i ë , zoowel als bij de invasie v a n West-Europa—in beide gevallen met voortdurend volledige beheersching van de lucht en met herhaalde tactische assistentie v a n zware bommenwerpers v a n de lucht-slagvloot—heeft echter i n het licht gesteld, dat, de weersomstandigheden dienende, ook i n de directe, tactische samenwerking met de troepen op den grond, de luchtstrijdkrachten niet het hoofdwapen vormen, doch een helpende taak vervullen. L a t e n we i n d i t verband generaal S i r Walter K I E K E , oud-Inspecteur Generaal v a n de Britsche Home Forces, aan het woord ( 6 - 5 - 4 4 ) : "Experience shows that the effect of bombing troops well dug i n is " not very great. So it comes to this : the A r m y , by its own resources and " gaUantry, has got to smash a way through H i t l e r ' s A t l a n t i c W a l l , West " W a l l , or any other wall he m a y t r y to hide behind." Conclusie. Ons nieuw op te bouwen oorlogs-veldleger zal in zijn gevechtsactie moeten worden gesteund door tactische luchtstrijdkrachten van een samenstelling en omvang, welke harmonieeren met de sterkte van het veldleger en met de aan dat orgaan toevallende taak. Deze tactische luchtmacht make, naast de wapens der infanterie, der cavalerie, der artillerie en der genie, als luchtwapen deel uit v a n de K o n i n k l i j k e landmacht. D a t is i n overeenstemming met de Amerikaansche weermachtsorganisatie. Indien het gealheerde operatieplan de verdediging v a n ons territoir i n E u r o p a zou inhouden (zie Hoofdstuk I V ) , dan zuilen wij bovendien een afzonderlijken jachtvliegdienst moeten organiseeren, als onderdeel van de luchtverdediging v a n het hart des lands. Lucht-slagvloot. Voor kleine landen, als het onze en bijvoorbeeld België, met—lettende op den zooveel ruimeren armslag v a n onze groote geallieerden, Engeland en de Vereenigde Staten—beperkte personeele en financieele mogehjkheden, schijnt het minder doelmatig en ook niet wel doenhjk om, boven en behalve voorziening i n eigen tactische luchtstrijdkrachten (Prioriteit nr. 1), bovendien een aandeel, dat het noemen waard zou wezen, te nemen i n de geallieerde lucht-slagvloot. Onze deelneming aan die lucht-slagvloot zou, bezien i n het kader v a n het groot-geallieerd verband, v a n slechts geringe beteekenis kunnen zijn, en zij zou i n elk geval i n slechte verhouding staan tot de personeele lasten en de kosten, welke het onderhouden v a n deze nochtans zeer bescheiden bijdrage, voor ons zoude medebrengen. Voor wat de personeelvoorziening betreft, dient men niet over het hoofd te zien, dat bijv. Engeland, met een bevolking v a n vijfmaal die van Nederland, bovendien over de mankracht v a n de Dominions beschikt, t.w. : Canada—12 milhoen inwoners ; A u s t r a l i ë — 7 milhoen inwoners ; Nieuw-Zeeland—1.6 milhoen inwoners; Zuid-Afrika—2 milhoen (blanke) inwoners.
51
E n hoe belangrijk het beroep is, dat i n den oorlog, ten behoeve v a n de luchtmacht, op de Dominions werd gedaan, blijkt o.a. uit de mededeeling van den Canadeeschen luchtvaartminister M r . P O W E R , op 14-10—43 : " F o r m e r l y the D o m i n i o n had ample manpower for its A i r A r m y . " N o w i t is ' living from hand to mouth.' " Deze ervaring is i n het geheel niet verwonderlijk, wanneer men zich een oogenblik rekenschap geeft v a n de enorme personeele behoeften der offensieve luchtvloten en v a n de betrekkelijk hooge opleidings- en gevechtsverliezen.(*) H e t einde 1943 i n A m e r i k a v a n officieele zijde uitgegeven boekwerk " Target: Germany " geeft o.m. inzicht i n de enorme eischen, welke de personeelvoorziening v a n een offensieve luchtmacht s t e l t ; wij lezen daar : " I f 500 American heavy bombers attack a group of enemy targets, ' ' they will ordinarily represent less t h a n half the total operational force " a t the Command's disposal—approximately 750 bombers being held "either i n reserve or under repair. E a c h of' these 1,250 bombers has its " c o m b a t crew of 10 men and its ground crew of 5 mechanics. E a c h " s t a t i o n participating i n the attack also has its corps of specialists— " r a d i o experts, armourers, refuelhng teams, ordnance and armament " m e n and engineering officers—who work directly on the flying equipment. " This specialist group, for a force of 1,250 planes, might represent another "24,000 omcers and men. Thus the 500 bombers over the target are " i m m e d i a t e l y dependent on an army of more than 30,000 highly trained " specialists. " B u t this attack must be planned, co-ordinated, and controlled, the " c o m b a t crews must be briefed, the resultant damage assessed, and the "bases from which the planes fly must be administered, defended and " supphed. Weather officers and truck drivers, cooks and clerks, parachute "packers and turret experts, flight controllers and photographic tech"nicians, chaplains and dentists and doctors, signal omcers and interro" gators, security omcers and bomb-sight repairmen, welders and trans" p o r t a t i o n experts, t r i a l judges and public-relations representatives, " m i l i t a r y pohce—all these workers perform services essential to the "success of the ultimate task, the bombing of the N a z i target. This "secondary army numbers around 32,500. "The labour and skills of some 75,000 officers and men are thus joined "in the effort necessary to put 500 heavy bombers over an enemy target." D e ruime personeelbronnen, welke onze groote geallieerden i n staat stellen o m dergehjke offensieve luchtmachten te onderhouden, missen wij ten eenenmale, waarbij i n aanmerking te nemen, dat de bevolking v a n I n d o n e s i ë , als personeelbron voor vliegdiensten bij het luchtwapen, voor ons niet de waarde heeft, welke vergelijkbaar is met die v a n de blanke bevolking der Britsche dominions. Terwijl dus onze personeelbron van huis u i t a l beperkt is, houde men voorts i n het oog dat, ter voorziening i n de behoefte aan luchtvarend peroneel, de Dienstplichtwet geen toepassing k a n vinden ; voor het luchtvarend personeel is men uitsluitend aangewezen op vrijwillige aanmelding. E n ook a l zou die aanmelding r u i m zij n, dan nog stellen achtereenvolgens de zware keuringseischen en daarna het opleidingsverloop, nieuwe grenzen aan onze mogelijkheden. (*) T e r illustratie diene. dat de v a n Engeland uit opereerende Britsche en Amerikaansche lucht-slagvloten i n de eerst** 0 maandan v a n 1944 tesamen ,ï.5t0 z-.vare bommenwerpers met een kleine 30.000 m a n luchtvarend personeel verloren.
52 Conclusie. Het door landen, als bijv. Nederland en België, onderhouden van een lucht-slagvloot, van een omvang, welke in het kader van den offensieven luchtoorlog meer dan symbolische beteekenis zou hebben, ligt boven de personeele en financieele vermogens van dergelijke kleine staten ; elke poging in die richting zou gaan ten koste van het eerstnoodige, de tactische luchtstrijdkrachten. I n verband daarmede is niet te verwachten, dat de groote geallieerden hot door de kleine bondgenooten participeeren i n het gealheerde strategische luchtoffensief zullen verlangen of op prijs stellen. Overigens k a n de voortgang der techniek nog verrassingen brengen. Zoo schijnt de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de tot verdere ontwikkeling te brengen " rooket- " en " jet-propelled " projectielen, met voordeel de taak van de bemande lucht-slagvloot geheel of voor een deel zullen kunnen overnemen. E e n der grondslagen voor den wederopbouw v a n onze luchtstrijdkrachten zal moeten zijn het, met betrekking tot de opleiding van het personeel en de materieelvoorziening, zoo volledig mogelijk aanleunen op de overeenkomstige diensten van onze groote geallieerden, i n de eerste plaats op de Britsche R o y a l A i r Force. De verhouding tusschen de luchtstrijdkrachten van het leger in Nederland, van de marine en van de gebiedsdeelen overzee. Algeheele samensmelting v a n de luchtstrijdkrachten van de K o n i n k l i j k e landmacht, v a n de K o n i n k l i j k e Marine en van het K o n i n k l i j k NederlandschIndisch leger, schijnt bezwaarlijk : 1°. de marine, die het zonder luchtstrijdkrachten i n eigen beheer w i l stellen, moet nog gevonden worden ; 2°. de verdediging van N e d e r l a n d s c h - I n d i ë stelt aan de organisatie en het optreden van de luchtstrijdkrachten i n dat gebiedsdeel, geheel andere eischen dan die, welke gelden voor de tactische luchtmacht van het leger i n Nederland. A a n het streven naar een Rijksluchtmacht zou i n belangrijke mate kunnen worden tegemoet gekomen door samensmelting van de korpsen beroepsofficieren en -onderofficieren van de luchtstrijdkrachten van de K o n i n k h j k e landmacht en v a n het K o n i n k l i j k Nederlandsch-Indisch leger en voorts door wederzijdsch aanleunen, voor wat de opleiding en de materieelaanschaffing betreft.
HOOFDSTUK X I X . VREDESORGANISATIE. Generale Staf. H e t verdient geen aanbevehng, om den Chef van den Generalen Staf reeds i n vredestijd als legercommandant te doen optreden (zie het slot van Hoofdstuk X V I ) . D e bedoelde werkzaamheid zou de aandacht van die autoriteit en diens bureau te zeer afleiden van de hoofdtaak, t.w. het voorbereiden v a n het optreden v a n het oorlogsleger en v a n zijn mobilisatie, het bestudeeren van de ontwikkehng van het krijgswezen i n het algemeen en van het leven en streven
53 in de voor onze oorlogvoering van belang zijnde buitenlandsche legers i n het bijzonder. D a t zijn werkzaamheden, welke een rustige arbeidssfeer vragen, waarbij de tijd v a n den Chef en diens medewerkers niet i n hoofdzaak mag worden in beslag genomen door de dagelijksche beslommeringen, voor een groot deel van personeelen aard, welke het bevel over troepen met zich brengt. Bovendien is het beter, dat de Regeering de handen vrij houde, voor wat de benoeming van den legercommandant betreft. Wanneer bijv. de dienstverlating van een Chef v a n den Generalen Staf zeer kort zou zijn voorafgegaan aan het tijdstip der mobilisatie, dan kan er voordeel i n zijn gelegen, om niet den kort tevoren i n functie getreden Chef van den Generalen Staf, doch diens juist afgetreden voorganger tot legercommandant te benoemen. Officieren met stafbrevet. De Chef v a n den Generalen Staf hebbe alle gebreveteerde officieren onder zijn bevelen, met het voorbehoud, dat hij, met betrekking tot de uitoefening dier bevoegdheid ten aanzien van officieren, die dienen onder de rechtstreeksche bevelen v a n andere autoriteiten, met laatstgenoemden overleg pleegt. H e t schijnt beter om niet voort te gaan met het overplaatsen v a n officieren bij den Generalen S t a f ; daar is geen dienstbelang bij betrokken en die maatregel brengt slechts administratieven rompslomp met zich. D e gebreveteerde officieren kunnen zonder meer worden gesteld op de plaatsen, waar aan hun diensten behoefte bestaat. H e t voor de officieren met stafbrevet bestaande onderscheidingsteeken, de zoogen. " gouden z o n , " ware te handhaven. H e t doen dragen van de " zilveren zon " door de officieren, die de Stafschool (zie Hoofdstuk X I I ) met gunstig gevolg hebben doorloopen, zou een punt v a n overweging kunnen uitmaken. Inspecteurs van wapens en dienstvakken. D e inspecteurs v a n wapens en dienstvakken zijn de technische adviseurs v a n de legerleiding. Zij volgen en bestudeeren de ontwikkeling van de techniek v a n het wapen of dienstvak hunner inspectie en zij leggen de resultaten daarvan vast i n technische en opleidmgsvoorschriften, waarbij zij, voor wat de opleiding betreft, rekening houden met hun door den Commandant v a n het Veldleger eventueel kenbaar te maken wenschen. Dienovereenkomstig behooren tot den dienstln-mg v a n die autoriteiten de betrokken wapenschool (de Infanterieschool, de Cavalerieschool, enz.) en de School (c.q. scholen) voor reserve-officieren van het wapen of dienstvak v a n ieders inspectie, bij welke inrichtingen technische cursussen voor hooger, middelbaar en lager kader worden gehouden, onderscheidenlijk de opleiding v a n dienstplichtigen tot reserve-officier plaats v i n d t . I n het gemobiliseerde leger ressorteeren de depots onder de bovenbedoelde inspecteurs. Het Veldleger. De Commandant v a n het Veldleger hebbe een zijdehngsche bevelsbevoegdheid ten aanzien v a n de wapeninspecteurs en overeenkomstige autoriteiten, i n zoover, dat eerstgenoemde bevoegd is om aan die inspecteurs aanwijzingen te geven, met betrekking tot de samenstelling v a n de opleidingsvoorschriften voor de troepen van het Veldleger. E e n overeenkomstige verhouding gelde ten opzichte van niet onder den Commandant van het Veldleger ressorteerende autoriteiten, die het bevel voeren over troepen, waaruit bij mobilisatie onderdeelen worden gevormd, welke dan deel uitmaken van het Veldleger (zooals bijv. de Commandant van het K o r p s pohtietroepen).
54 Verdeeling van het contingent. B e n ontwerp voor de verdeeling van het landmachtcontingent van 40.000 man—grondslag voor de " Indeelingsbesc/riH-ing "—is vervat i n Bijlage I. Legerkorpsen. De legerkorpsstaven waren i n de vredesorganisatie op te nemen. Tot elk legerkorps zouden kunnen behooren drie regimenten infanterie en drie regimenten artillerie (waarvan één luchtdoel), zoomede één bataljon van elk der volgende diensten: pioniers, verbindingstroepen, aanvoertroepen, herstellingstroepen en geneeskundige troepen. Bijvoorbeeld (zie ook Iste Legerkorps : (Stafkwartier 's-Gravenhage).
Bijlage II) : Regiment Grenadiers. Regiment Jagers. Brigade " P r i n s e s i r e n e " .
2de Regiment artillerie. 6de Regiment artillerie. 12de Regiment artillerie (luchtdoel). Iste Bataljon pioniers. Iste Bataljon verbindingstroepen. Iste Bataljon aanvoertroepen. Iste Bataljon herstellingstroepen. Iste Bataljon geneeskundige troepen. Ilde Legerkorps : 1ste Regiment infanterie. (Stafkwartier 8ste Regiment infanterie. Assen). 9de Regiment infanterie. 4de Regiment artillerie. 8ste Regiment artillerie. 14de Regiment artillerie (luchtdoel). 2de bataljons als bij I L . K . lilde Legerkorps : 2de Regiment infanterie. (Stafkwartier 3de Regiment infanterie. Breda). 6de Regiment infanterie. 3de Regiment artillerie. 7de Regiment artillerie. 13de Regiment artillerie (luchtdoel). 3de bataljons als bij I L . K . IVde Legerkorps : 5de Regiment infanterie. (Stafkwartier 7de Regiment infanterie. Amersfoort). 10de Regiment infanterie. Iste Regiment artillerie. 5de Regiment artillerie. 11de Regiment artillerie (luchtdoel). 4de bataljons als bij I L . K . H e t i n de vredessamenstelling i n divisie-verbanden brengen van de onderdeelen van het legerkorps brengt verschillende bezwaren met zich en schijnt overigens niet strikt geboden. W é l zullen, vanzelfsprekend, de aangewezen oorlogs-divisie-commandanten plichten en bevoegdheden dienen te hebben, welke hen inschakelen i n de mobilisatie-voorbereiding van de betrokken vredesonderdeelen. Bij het ontwerpen v a n de garnizoensindeehng ware er voorts naar te streven, om de vredesonderdeelen, waaruit één oorlogsdivisie voortkomt, zooveel mogelijk i n één garnizoen te legeren (zie voorbeeld Bijlage III).
55 De pioniers, en waarschijnlijk ook de verbindingstroepen, legeren beter bataljonsgewijze ; de pioniers aan de groote rivieren, waardoor tevens de mankracht wordt verkregen, welke voor brugslagoefeningen noodig is. De legerkorpscommandanten kunnen i n vredestijd tevens optreden, ieder hunner als Bevelhebber i n een Militaire Afdeehng. Regimenten infanterie. Elk van de 3 regimenten infanterie in ieder legerkorps, vormt de kern van de gelijkgenummerde oorlogsdivisie (resp. Grenadier Divisie, Jager Divisie en "Prinses I r e n e " D i v i s i e ) ; de regimentscommandant zij i n beginsel de aangewezen oorlogs-divisiecommandant, de regimentsstaf vormt de kern van den oorlogs-divisiestaf. E l k der 3 bataljons van het infanterie-regiment levert uit de jongste t / m 9de lichting het personeel voor één oorlogsregiment, benevens het depot voor dat regiment; voorts eventueel personeel voor formaties van den Achterban (10de en oudere hchtingen). Tot het regiment behoort het Mobilisatie-Bureau, door welks zorg alle, met de mobilisatie v a n de uit het (vredes) regiment voortkomende oorlogsonderdeelen verband houdende, voorbereidingen verricht, en de mobilisatievoorraden beheerd en onderhouden worden. I n de vredessamenstelling v a n het regiment infanterie moeten zooveel beroepsofficieren, beroepsonderofficieren en capitulanten worden ingedeeld, als noodig is voor het naar den eisch doen loopen van het vredesbedrijf, d.i. de opleiding, de verpleging en het administratief beheer van de voor eerste oefening i n werkehjken dienst zijnde dienstplichtigen, en de mobilisatie-voorbereiding voor de uit het regiment voortkomende oorlogsonderdeelen. Diezelfde overweging geldt vredeseenheden.
voor de
samenstelling van
alle overige
Bijlage IV behelst het ontwerp voor de vredessamenstelling v a n een regiment infanterie. I n den staf van elk regiment infanterie zijn een stafmuzikant en een muzikant gedacht, bestemd om op te treden als kapelmeester, resp. onderkapelmeester, v a n het uit het vaste kader en de dienstplichtigen van het regiment te vormen muziekkorps (fanfare). Aldus wordt op eenvoudige wijze voorzien i n de behoefte i n vredestijd aan een muziekkorps bij elk infanterie-regiment, zonder dat zulks leidt tot een compleet muziekkorps van 30 beroepsmuzikanten, die i n deze militaire betrekking geen volledige taak vinden, met de onderscheidene minder gewenschte gevolgen van dien. N a d a t i n het oude leger alle beroeps-muziekkorpsen, op 4 na, onder het bezuinigingsmes waren gevallen, vond, ondanks den korten duur der eersteoefening, de vorming van uit het vaste kader en de dienstplichtigen samengestelde muziekkorpsen reeds met toenemend goed gevolg toepassing. Wanneer i n de nieuw op te richten K o n i n k l i j k e landmacht, alle dienstphchtigen nagenoeg één jaar onder de wapenen zullen staan (de onderofficiersadspiranten twee jaren), behoeft aan het slagen v a n dit stelsel niet te worden getwijfeld. Of daarnaast de K o n i n k l i j k e Militaire K a p e l v a n het Regiment Grenadiers weder dient te worden opgericht, meer i n het bijzonder ter voorziening i n representatieve behoeften v a n niet i n de eerste plaats militairen aard, is een aangelegenheid, welke nog overweging verdient.
56 Regimenten artillerie. V a n de, i n de vredessamenstelling van elk legerkorps gedachte, 3 regimenten artillerie, leveren de beide laagst-genummerde regimenten (nrs. 1 t / m 4, resp. 5 t / m 8) de 3 oorlogsregimenten voor elk der, uit het betrokken legerkorps voortkomende, 3 oorlogsdivisiën, de 2 regimenten voor de legerkorpsartillerie en het regiment anti-tankartillerie voor elk der 3 oorlogsdivisiën en voor de legerkorpsartillerie. H e t derde, hoogst-genummerde regiment artillerie i n elk legerkorps (nrs. 11 t / m 14), levert het regiment luchtdoelartillerie voor elk der 3 oorlogsdivisiën en voor de legerkorpsartillerie (zie Bijlage II). Bijlage V behelst het ontwerp voor de vredessamenstelling van de laagstgenummerde regimenten artillerie (nrs. 1 t / m 4). Voor de opleidingssterkte aan dienstplichtigen bij de hooger-genummerde regimenten artillerie i n elk legerkorps, zie Bijlage II. De commandanten van de 3 vredesregimenten artillerie i n elk legerkorps, zijn i n beginsel bestemd om op te treden, ieder hunner als divisie-artilleriecommandant (D.A.C.) van een der tot het oorlogs-legerkorps behoorende divisiën ; de vredesregimentsstaven vormen de kernen voor de staven van de divisie-artillerie-commandanten. De legerkorps-artiherie-commandanten ( L . K . A . C . ) dienen reeds i n de vredesorganisatie als zoodanig te worden opgenomen. Ter voorziening i n de behoefte aan legerartillerie waren 2 vredesregimenten (nrs. 9 en 10) i n uitzicht te nemen, waarvan nr. 9 de 6 regimenten legerartillerie, en nr. 10 de 4 regimenten legerluchtdoelartillerie voor de oorlogsorganisatie levert. H e t 9de Regiment artillerie samen te stellen uit 2 afdeehngen @ 3 batterijen (opleidingssterkte 100 dienstplichtigen per batterij) en het 10de Regiment artillerie uit 2 afdeelingen @ 2 batterijen (opleidingssterkte 150 dienstplichtigen per batterij). De Veldleger-artillerie-commandant ( V . L . A . C . ) worde i n de menstelling van het Veldleger opgenomen.
vredessa-
De vredesregimenten leveren voorts de depotformaties voor de oorlogsregimenten, welke zij vormen, alsmede eventueel personeel voor formaties van den Achterban (10de en oudere hchtingen). V a n elk regiment artillerie maakt, als bij het regiment infanterie en met overeenkomstige taak, het Mobilisatie-Bureau deel uit. Lichte divisiën. De vredessamenstelling van elk der beide lichte divisiën zou kunnen zijn (als voorbeeld de 2de Lichte Divisie):
2de Regiment wielrijders (bestaande uit 2 bataljons @ 1 ondersteunings- en 2 tirailleurcompagnieën, opleidingssterkte per compagnie resp. 200, 150 en 150 dienstplichtigen).
Uit de in de linkerkolom genoemde \ rede-.onderdeelen kunnen de volgende formaties voor één lichte divisie np voet van oorlog, voortkomen : twee regimenten wielrijders (*).
(*) Uit de regimenten wielrijders en huzaren en de eskadrons pantserwagens komen, behalve de oorlogsregimenten voor de lichte divisiën, met bijbehoorende depotformaties, mede de compagnieën wielrijders, eskadrons huzaren en pelotons pantserwagens voor de verkenningsafdeelingen van de oorlogs-infanterie-divisiën voort.
57
De vredessamenstelling van elk der beide lichte divisiën zou kunnen zijn (als voorbeeld de 2de Lichte Divisie):
Uit de in de linkerkolom genoemde vredesonderdeelen kunnen de volgende formaties voor één lichte divisie op voet van oorlog, voortkomen :
2de Regiment huzaren (bestaande uit 2 afdeelingen @ 2 eskadrons, opleidingssterkte 160 dienstplichtigen per eskadron).
twee regimenten huzaren (*).
2de Eskadron pantserwagens (opleidingssterkte 150 dienstplichtigen).
één regiment pantserwagens (*).
2de K o r p s rijdende artillerie één regiment artillerie. (bestaande' uit 3 batterijen, resp. veld- één regiment anti-tankartillerie, geschut, anti-tank en luchtdoel, oplei- j één regiment luchtdoelartillerie, dingssterkte per batterij resp. 110,90 en 150 dienstplichtigen). 2de Lichte compagnie pioniers . (opleidingssterkte 100 dienstplichtigen).
één bataljon pioniers,
2de Lichte compagnie verbindingstroepen (opleidingssterkte 50 dienstplichtigen).
de verbindingsafdeelingen voor den divisiestaf en voor de regimentsstaven.
2de Lichte compagnie aanvoertroepen (opleidingssterkte 150 dienstplichtigen).
één bataljon aanvoertroepen.
2de Lichte compagnie herstellingstroepen (opleidingssterkte 80 dienstplichtigen).
één bataljon herstellingstroepen,
2de Lichte compagnie geneeskundige troepen (opleidingssterkte 50 dienstplichtigen).
één bataljon troepen.
t
geneeskundige
Genietroepen. H e t K o r p s pontonniers en torpedisten ware niet weder op te richten. Pontonniersdienst v a l t i n het kader van de werkzaamheden der pioniers ; het leggen v a n mijnenvelden op de groote rivieren, k a n i n voorkomend geval beter door den mijnendienst v a n de K o n i n k l i j k e marine geschieden. B i j de garnizoensindeeling zal met de pontonnierstaak der pioniers rekening moeten worden gehouden (Dordrecht, Gorinchem, Rhenen, Hedel, Grave, Zwolle, Doesburg, e.d.). D e 4 c o m p a g n i e ë n v a n de vredesbatatjons pioniers der legerkorpsen, leveren elk de oorlogsformaties pioniers, onderscheidenlijk voor de 3 oorlogsdivisiën en voor de legerkorpstroepen. De verbindingsbataljons leveren de verbindingsafdeelingen voor de staven van regimenten, divisiën en legerkorpsen. (*) Uit de regimenten wielrijders en huzaren en de eskadrons pantserwagens komen, behalve de oorlogsregimenten voor de lichte divisiën, met bijbehoorende depotformaties, mede de compagnieën wielrijders, eskadrons huzaren en pelotons pantserwagens voor de verkenningsafdeelingen van de oor'ogs-infanterie-divisiën voort.
58 Voor de opleidingssterkte aan dienstplichtigen bij de vredesonderdeelen der pioniers en verbindingstroepen i n elk legerkorps, zie Bijlage II. Aanvoertroepen, herstellingstroepen en geneeskundige troepen. Zie Bijlage II. De bataljons aanvoertroepen en herstellingstroepen der legerkorpsen leveren ook het personeel voor de bataljons aanvoer- en herstellingstroepen der legerartillerie op voet van oorlog. Pohtietroepen. H e t K o r p s pohtietroepen v i n d t zijn vredestaak i n de bewaking van kazernes en magazijnen en i n de uitvoering van den mihtairen en den militairjustitioneelen politiedienst. De bewaking van kazernes op te dragen aan i n opleiding zijnde dienstplichtigen v a n de i n de betrokken kazerne gelegerde onderdeden, is niet doeltreffend en derhalve onverantwoord; bovendien verstoort die wachtdienst den regelmatigen gang v a n de opleiding. D e dienstplichtige behoort zijn opleiding voor den wachtdienst te ontvangen daar, waar hij den genoemden dienst i n oorlogsomstandigheden zal hebben te verrichten, d.i. i n het veld. Voor die opleiding bestaat i n een leger, waarin degelijk geoefend wordt, ruimschoots gelegenheid tijdens de velddienstoefeningen, meer i n het bijzonder wanneer, bij een harde en soldateske opleiding, deze oefeningen zich aaneensluitend over verscheidene dagen en nachten uitstrekken. De i n de vredessamenstelhng gedachte 5 compagnieën pohtietroepen moeten een, aan de uit de boven aangegeven eischen voortvloeiende diensten beantwoordende, vredessterkte aan beroepspersoneel en capitulanten hebben. U i t de c o m p a g n i e ë n nrs. 1 t / m 4 komen de oorlogsformaties pohtietroepen voor elk van de gelijk-genummerde legerkorpsen voort, uit de 5de Compagnie de oorlogsformaties pohtietroepen voor de beide lichte divisiën. B i j het Depot der pohtietroepen en bij de compagnieën vindt opleiding, resp. voortgezette opleiding, plaats van dienstplichtigen, ter voorziening i n de oorlogssterkte van het K o r p s pohtietroepen. U i t de opgeleide dienstplichtigen worden de capitulanten voor het korps betrokken. Militaire Sportschool. E e n Militaire Sportschool worde i n de vredessamenstelling opgenomen, als opleidingscentrum voor instructeurs voor de lichamelijke opvoeding bij de legeronderdeelen. Hoofdtaak van de Militaire Sportschool zij het opleiden van sergeantencapitulant voor de functie van hulpinstructeur en daarna die van instructeur voor de lichamelijke opvoeding. Sergeanten-capitulant, die de geschiktheid voor instructeur voor de lichamelijke opvoeding hebben verworven, komen i n de eerste plaats i n aanmerking om, i n aansluiting aan hun 6-jarigen capitulantentijd, i n den rang van sergeant der 1ste klasse, i n genoemde functie naar het beroepspersoneel over te gaan. N a voltooide opleiding blijven de hulp-sportinstructeurs en de sportinstructeurs behooren tot de Militaire Sportschool, welke inrichting hen tewerk stelt bij de onderscheidene regimenten en scholen van de K o n i n k l i j k e landmacht.
59 Militaire geneeskundige dienst. Grondslag voor de verpleging v a n zieke militairen i n het vredesleger zou kunnen zijn : a) lichte p a t i ë n t e n i n ziekenzalen i n de kazernes ; b) overigen i n : 1) de mihtaire hospitalen, voor zoover i n het betrokken garnizoen gevestigd; 2) ten behoeve v a n den mihtairen geneeskundigen dienst, krachtens overeenkomst i n gebruik te nemen gedeelten van burgerziekeninrichtingen i n de garnizoenen ; c) specialisten-behandeling i n de militaire hospitalen. Wij beschikken over niet één aan moderne eischen voldoend militair hospitaal; de bouw v a n een dergehjke i m i c h t i n g te Utrecht, was ten tijde van de invasie onderhanden. H e t schijnt gewenscht om i n den aanbouw v a n ten minste twee moderne mihtaire hospitalen te voorzien. Handhaving v a n een zelfstandigen Mihtairen Pharmaceutischen dienst komt niet noodig voor ; te dezer zake k a n volledig worden aangeleund op de burgerdiensten. T e n bureele v a n de Militair-geneeskundige inspectie k a n een hoofdofficier-apotheker met de pharmaceutische aangelegenheden, w.o. de recruteering v a n reserve-militaire apothekers voor het oorlogsleger, bemoeienis nemen. Garnizoenscommandanten. Voor de grootste garnizoenen behooren Plaatsehjke Commandanten (met den rang v a n kolonel en behoorende tot den Plaatselijken Staf), te worden aangewezen, die i n de genoemde betrekking h u n volledige taak vinden. D a t zijn sedentaire betrekkingen, waarin verdienstelijke hoofdofficieren, die voor den troependienst aan physieke geschiktheid hebben ingeboet, nog jarenlang nuttig werkzaam kunnen zijn. Waarneming v a n het garnizoenscommando i n de grootere garnizoenen, als neventaak, zou tot gevolg hebben, dat öf de betrokken hoofdofficier ontoelaatbaar aan zijn hoofdtaak—het troepenbevel—zou worden onttrokken, öf wel dat de neventaak—het garnizoenscommando—onvoldoende behartiging zou vinden, welke laatste omstandigheid, o.m. u i t hoofde v a n de omvangrijke, i n handen v a n de garnizoenscommandanten gelegde mobilisatie-voorbereiding, een hoogst ongewenschten toestand zou opleveren. D e garnizoenscommandanten zullen, naar gelang v a n den omvang v a n ieders dienstkring, over een of meer officieren v a n den Plaatsehjken Staf moeten beschikken. H e t als nevenfunctie, en a fortiori als uitsluitende taak, opdragen v a n de betrekking v a n plaatselijk-adjudant aan troepenluitenants, zou gaan ten koste van den dienst bij den troep en derhalve dezen laatsten overwegend schaden. Marechaussee. I n de jaren tot aan den oorlog v a n 1914-1918, had de K o n i n k l i j k e marechaussee, naast haar politioneele, ook een—zij het uiterst bescheiden— militaire taak, t.w. de grensbrigades waren ingeschakeld i n de militaire berichtgeving betreffende het grensgebied en een aantal marechaussees had een mobilisatie-bestemming i n de stafwachten v a n de hoogere oorlogsstaven.
60
Aan dit welhaast grijs verleden, tijdens hetwelk de K o n i n k l i j k e marechaussee een zwakke aanraking en een zeer bescheiden belang had i n het kader van de aan den Minister v a n Oorlog toevertrouwde militaire taak, moet het waarschijnlijk worden toegeschreven, dat het Departement v a n Oorlog (Defensie) zich zag belast met het volledig administratief beheer over en met het opbrengen van liefst niet minder dan J v a n de kosten van het bovenbedoelde, voor zijn dienst geheel onder den Minister v a n Justitie ressorteerend politiekorps. E r is geen reden om bij den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht dezen oneigenhjken toestand, waaraan bovendien elke grond is komen te ontvallen, te bestendigen. Daarom ware in de vredesorganisatie van de nieuwe Koninklijke landmacht, de marechaussee niet meer op te nemen. Zulks doet niet af aan behoud van het militair karakter van dat korps, indien de Minister van Justitie daaraan voordeden verbonden zou achten. Vrijwillige landstorm. Voor den Vrijwilligen landstorm is i n de nieuw op te bouwen K o n i n k h j k e landmacht op den grondslag van algemeenen oefenplicht, geen plaats meer. Immers, bij algemeenen oefenplicht ontvalt aan dat instituut de bron voor zijn mankracht, t.w. de niet-oefenphchtige " buitengewone dienstplichtigen."
HOOFDSTUK X X . MILITAIRE
RECHTSPRAAK.
Krijgsraden. U i t bezuinigingsoverwegingen was het getal krijgsraden tot slechts één gereduceerd ('s-Hertogenbosch). D i t was zelfs voor de geringe vredessterkte v a n ons toenmalige leger te weinig, terwijl de uitmiddelpuntige standplaats tot veel gereis en overeenkomstig tijdverlies aanleiding gaf. Rekening houdende met de sterkte van het i n dit geschrift i n behandeling genomen vredesleger, schij nt de vestiging van 4 krijgsraden—één in elke militaire afdeeling—resp. te ' S - G R A V E N H A G E , A S S E N , B R E D A en U T R E C H T , doelmatig. Het presidium te vervullen door een burger-jurist—eventueel nevens diens taak als l i d v a n de rechterlijke macht ter plaatse—terwijl de militaire leden van den krijgsraad voor dezen dienst bij toerbeurt worden aangewezen, naast hun normale taak. De officier-secretaris van eiken krijgsraad vindt i n die betrekking een volledige taak. Hetzelfde geldt met betrekking tot den Auditeur-Militair, den burger-jurist, die bij eiken krijgsraad als openbare aanklager optreedt. Officieren-Commissaris. Laatstelijk trad i n elk der vier militaire afdeelingen een officier op als rondreizend officier-commissaris, met volledige taak i n die betrekking. H i j leidt het vóór-onderzoek i n krijgsraadzaken.
61
H e t beginsel v a n rondreizende officieren-commissaris, ieder hunner ten behoeve v a n meer dan één garnizoen, zou desgewenscht kunnen worden gehandhaafd, maar hun getal zal grooter en ieders gebied dienovereenkomstig kleiner moeten zijn, willen zij h u n taak naar den eisch en zonder ontoelaatbaren achterstand kunnen vervullen. Hoog Militair Gerechtshof. D i t hooge college, gevestigd te ' S - G R A V E N H A G E , ware op den ouden voet te handhaven, t.w. : een burger-president; twee vlag- en twee opperofficieren, l e d e n ; een burger-lid ; een advocaat-fiscaal; een
officier-griffier.
Benevens de plaatsvervangers voor de genoemde functionnarissen. De mogelijk- of wenschelijkheid om, als tevoren, den burgerpresident, het burger-lid en den advocaat-fiscaal, die betrekkingen met een andere, bij de civiele rechterlijke macht, te doen cumuleeren, zal een punt v a n overweging kunnen uitmaken. Militair-rechtelijke opleiding. Zeer goed heeft voldaan de tweejarige mihtair-rechtelijke opleiding aan een der Universiteiten, welke cursus o.m. ten doel had de vorming v a n a.s. officieren-commissaris en secretarissen v a n krijgsraden. Deze opleiding, waaraan destijds i n het bijzonder de hoogleeraren mevrouw H A Z E W I N K E L - S u r i n g a r en K R A N E N B U R G zich met groote toewijding hebben gegeven, ware zoo spoedig mogelijk weder ter hand te nemen. Militair-Rechtelijk
Tijdschrift.
Met financieelen steun v a n het Departement v a n Defensie werd het, elke twee maanden verschijnend en uitnemend aan zijn doel beantwoordend, Militair-Rechtelijk Tijdschrift uitgegeven. D i t orgaan, dat, naast militair-rechtelijke beschouwingen, belangrijke sententies en klachtbeschikkingen v a n het H . M . G . en vonnissen v a n de krijgsraden bevatte, was een nuttige leidraad voor de tot straffen bevoegde meerderen en als zoodanig voor alle officieren, die immers te eeniger t i j d voor de uitoefening v a n die verantwoordelijke en dikwijls moeilijke bevoegdheid, en eventueel voor het lidmaatschap v a n een krijgsraad, komen te staan. Het orgaan werd vanwege het Departement aan alle tot straffen bevoegde meerderen verstrekt en de inhoud ervan leverde nuttige stof tot bespreking bij de voortgezette opleiding v a n de officieren bij de regimenten en overeenkomstige onderdeelen. I n het nieuwe leger ware de uitgave en ruime verstrekking v a n dit waardevolle periodiek weder voort te zetten.
62 HOOFDSTUK DE
XXI.
MATERIEELVOORZIENING.
De materieelvoorziening was een der aangelegenheden, welke i n ons vóóroorlogsche leger onvoldoende behartiging heeft gevonden. N i e t alleen waren, als beschikking staande fondsen scheiden middelen geschiedde zoo hoog mogehjk rendement
voor alle overige mihtaire doeleinden, de ter ontoereikend, maar de besteding van die bebovendien niet altijd op een wijze, welke een verzekerde.
Instede van—zooals voor een klein land voor de hand ligt;—te profiteeren van i n groote buitenlandsche legers opgedane ervaringen, en dienovereenkomstig i n het buitenland " v a n de plank " te koopen, bestond bij ons een zekere voorliefde voor het zelf maken van ontwerpen voor "schapen met vijf pooten." Of de uitvoering v a n die ontwerpen—voorzichtigheidshalve aanvangende met een bescheiden proeforder—nu geschiedde i n het buitenland, aan ons Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen (Hembrug), of door onze daarop weinig ingestelde particuliere industrie, deed i n elk dier gevallen niet af aan het feit, dat de oplevering van de proeforder van zoo'n Nederlandsche militaire uitvinding, langen tijd vorderde, waarna dan de lijdensweg eerst recht begon, wanneer de "Commissie van Proefneming " of eenige andere commissie, zich met het product ging bezig houden, het aan zware eischen stellende en veel tijd vorderende proeven onderwierp, verbeteringen voorstelde, het verbeterde materieel aan nieuwe proeven onderwierp, enz., enz Eerst nadat het verbeterde proefproduct het fiat had verworven, was de weg voor het plaatsen van de definitieve order vrij en k w a m tenslotte, met verlies van veel tijd en geld, de dan veelal reeds niet meer up-to-date serie van het betrokken materieel ter beschikking van het leger. De overeenkomstige procedure met betrekking tot het materieel ten behoeve van onze luchtstrijdkrachten, is een der meest i n het oog springende oorzaken geweest v a n het ontstellend tekort aan vliegtuigen—zoowel i n kwantiteit als i n kwaliteit—waarmede onze bekwame en moedige vliegers den strijd tegen de Luftwaffe hebben moeten ondergaan. Met voorbijzien van den invloed van de geringe diepte van ons land op het verloop der krijgsverrichtingen i n den oorlog met moderne strijdmiddelen, zijn ten onzent, juist i n de laatste jaren vóór de invasie, groote sommen gelds besteed aan het dienstbaar maken van de particuliere industrie, aan de fabricatie v a n krijgsmaterieel i n oorlogstijd. De leiding van een en ander berustte bij het daartoe ingestelde " Regeeringscommissariaat voor industrieele verdedigings voorbereiding.'' Het is intusschen duidelijk dat, zelfs wanneer wij den strijd langer dan vijf dagen hadden kunnen volhouden, van fabricatie van krijgsmaterieel in het hart des lands, uit hoofde van het luchtgevaar, nochtans geen sprake had kunnen zijn. Het aanwijsbaar resultaat v a n den arbeid van het genoemde Regeeringscommissariaat is geweest, dat verscheidene van de, ten laste v a n de Defensie-begrooting, voor de fabricatie van krijgsmaterieel in oorlogstijd geschikt gemaakte bedrijven, tijdens de occupatie voor de Duitsche oorlogvoering hebben gewerkt en dat de geallieerde luchtstrijdkrachten hun best moesten doen om ze i n p u i n te werpen.
(53
Dat geval mag zich niet herhalen. Instede v a n i n ons land een oorlogsindustrie te organiseeren, zullen i n vredestijd maatregelen moeten worden voorbereid o m de bedrijven, welke den vijandelijken bezetter eventueel van dienst zullen kunnen zijn, desnoodig tijdig te kunnen evacueeren, dan wel te vernielen. W i j zullen voor het legermaterieel ten volle moeten gaan aanleunen op de ervaringen, de proefnemingen, de conclusiën en op de industrie van onze groote geallieerden, het Vereenigd K o n i n k r i j k , de Vereenigde Staten v a n Noord-Amerika, eventueel F r a n k r i j k . B i j hen zullen we " v a n de plank " moeten koopen. D a t spaart tijd en geld en die handelwijze biedt tevens waarborgen, dat we materieel ontvangen, hetwelk op dat oogenblik als het beste wordt beschouwd, met daarenboven de voor de hand liggende voordeelen van onderlinge verwisselbaarheid, eenheid in opleiding, verzekerde aanvulling i n oorlogstijd. Het Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen aan de Hembrug kan d a n dienen als " Herstel-inrichting voor legermaterieel " met een taak. welke een dienovereenkomstig beperkte strekking zal moeten hebben. De omvang van de materieelvoorziening ten behoeve v a n een modern leger, komt naar voren u i t de ondervolgende mededeeling v a n L t . Gen. Sir A R C H I B A L D N Y E , Vice Chief of the Imperial General Staff, op ' 2 7 - 3 - 4 4 : " A t the time of the Crimea only 50 items of equipment had to be "found. To-day the Army needs 750,000 different and separate items."
HOOFDSTUK
XXII.
DE KOSTEN. (*) E e n raming v a n de kosten van " onderhoud en bedrijf " van het i n dit geschrift ontwikkelde vredesbedrijf van de nieuwe K o n i n k h j k e landmacht, is in dit stadium der overweging van den wederopbouw niet wel mogelijk. I n de eerste plaats, omdat—op het oogenbhk dat wij deze studie afsluiten—naar de koopkracht van den na-oorlogschen gulden slechts kan worden gegist en in de tweede plaats, omdat de tot zoover geldende bezoldigingsschalen ongetwijfeld herziening i n opwaartsche richting behoeven. (**) Voor het begrooten van de " kapitaalrekening," t e n behoeve van de aanschaffing van het materieel, eventueel den bouw van nieuwe kazernes, e.d., staan nog niet voldoende gegevens ten dienste. H e t met de laatstbedoelde voorzieningen gemoeide bedrag k a n over de 10 jaren, noodig voor den volledigen opbouw van het Veldleger, worden verdeeld. Het materieel, noodig voor de bewapening en uitrusting v a n het oorlogsleger, moet op den duur i n vredestijd aanwezig en—voor zooveel niet voor opleidingsdoeleinden in gebruik—in de mobilisatie-centra opgelegd zijn. (•) I n dit hoofdstuk {**) O m te beginnen achttien centen per dag ( = f 1.50) per dag, geeft
is als omrekeningskoers gebezigd £ 1 ^ f 10.— en 81 = f 2 . 5 0 . de soldij der dienstplichtigen, die men niet meer, als voorheen, met zal kunnen afschepen. l ) e Britsche " basic rate " v a n 3 shilling een aanwijzing voor de aan deze aangelegenheid te geven oplossing.
64 Uitstel van de aanschaffing van het voor het leger op oorlogsvoet noodige materieel, tot tijd en wijle de politieke horizon betrekt en het naderend oorlogsgevaar zich gaat afteekenen, zou onze strijdkrachten andermaal aan ernstige tegenslagen blootstellen : de i n rustige tijden aanvaarde achterstand kan dan niet op slag worden ingehaald. L t . Gen. Sir A B C H I B A L D N Y E , Vice Chief of the Imperial General Staff, schetste 27-3-44 de droevige omstandigheden, waarin het Britsche leger, als gevolg van tekortkomingen als bovenbedoeld, zich i n de eerste oorlogsjaren heeft bevonden, met de volgende woorden : "In peace we had not been prepared to pay the price for equipment. " There had therefore been a time lag of anything from six months to two " and a half years before equipment was produced."
Verscheidene gegevens ten dienste van de raming der " kapitaalrekening ' kunnen worden ontleend aan enkele, i n Maart 1944 bekend gestelde, aanschaffingsprijzen ten behoeve van het Britsche leger : £ Kleeding per man Geweer M k . 4 Revolver Thompson mitr. karabijn Sten gun Bren gun Vickers zware mitrailleur 4-2" mortier B r e n carrier Amphibie-auto Pantserauto Lichte (Valentine) tank Zware (Churchill) tank 25 pr. kanon 4J" field gun 6 pr. anti-tank 17 pr. anti-tank Luchtdoel kanon
...
...
... ...
...
14 9 5 22 2 15 120 80 1,000 2,125 3,000 10,000 15,000 2,500 5,000 1,000 1,750 5,000
s. 0 5 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
d. 0 (f140). 0 (f92.50). 0 (f50). 0 (f225). 0 (f20). 0 (f150). 0 (f 1.200). 0 (f800). 0 (f 10.000). 0 (f21.250). 0 (f 30.000). 0 (f 100.00). 0 (f150.000). 0 (f25.000). 0 (f50.000). 0 (f 10.000). 0 (f 17.500). 0 @ 7,500
(f50.000 @ 75.000). A r , projectiel
2S
0
Seinpistool 2 0 0 N o . 22 Wireless set (artillerie) 100 0 0 10-lijn telefoon centrale ... 27 0 0 Zoeklicht 1,200 0 0 Pontonbrug 10,000 0 0
(f2,50). (f20). (f 1.000). (f270). (f12.000). (f 100.000).
Imtial equipment for an ordinary division, £4,000,000 (f. 40.000.000). Initial expense of an armoured division, £7,500,000 (f. 75.000.000). 1 regiment of Churchill tanks, £1,250,000 (f. 12.500.000). ^ De plaats, strijdkrachten invloed op het taalrekening "
welke i n ons nieuwe leger zal worden toegedacht aan de luchten, eventueel, aan pantserformaties, is van overwegenden kostenvraagstuk, meer i n het bijzonder voor wat de "kapiaangaat.
65
Immers, terwijl voor kanonnen, geweren, e.d. een gebruiksperiode van een halve eeuw niet abnormaal is en er voor dat materieel dus een v a n stond af aan globaal te berekenen grens aan de aanschaffingskosten is, hebben zoowel vliegtuigen als tanks, een zeer beperkten levensduur. Deze laatste omstandigheid is o.m. het gevolg van de voortgaande evolutie, welke bij de genoemde diensten leidt tot veroudering van materieel, dat nog maar enkele jaren tevoren werd aangeschaft. Het verschil i n consequenties ten aanzien van de " kapitaalrekening," tusschen nagenoeg a l het legermaterieel eenerzijds, en de vliegtuigen en tanks anderzijds, schuilt dientengevolge hierin, dat met de aanschaffing van kanonnen, mortieren, mitrailleurs, geweren, pistolen, enz., men, bij wijze v a n spreken, voor een halve eeuw geholpen is, doch dat vliegtuigen en tanks telkens na een betrekkelijk korte tijdsperiode moeten worden vervangen. Vóór den oorlog werd algemeen aangenomen, dat vliegtuigen, voor zooveel zij al niet eerder door breekage uitvielen, na vijf jaren als verouderd moeten worden beschouwd. E r schijnt voor het oogenblik geen reden om voorshands op verlenging v a n dien termijn te rekenen, hetgeen met andere woorden beteekent, dat jaarlijks het 1/5 gedeelte v a n de voor het oorlogsleger opgelegde (en ten deele i n o p l e i d i n g s g e b n ü k zijnde) vliegtuigen, moet worden afgeschreven en vernieuwd. Dat is de reden, waarom de luchtstrijdkrachten zulke hooge lasten voor de " k a p i t a a l r e k e n i n g " veroorzaken. Voor de pantserformaties
gelden overeenkomstige overwegingen.
E n wie zou meenen, dat het wel wat bedaarder—m.a.w. goedkooper— kan, moge zich de droevige, doch tevens leerzame ervaring voor oogen houden van I t a h ë , het land, dat tot ongeveer 1936 k o n bogen op het bezit v a n de machtigste luchtvloot ter wereld ( B A L B O !), welke luchtmacht i n den oorlog (voor I t a l i ë aangevangen op 10 J u n i 1940) nochtans slechts een onbeteekenende rol heeft kunnen vervullen, omdat v a n 1936 af was nagelaten het materieel tijdig te vernieuwen. Maar ook de kosten v a n " o n d e r h o u d en b e d r i j f " van het luchtwapen, hakken erin. Colonel James S A X O N CHILDEBS, van de U . S . . A r m y A i r Force, deelt in zijn boek " War Eagles " (1943) o.m. mede, dat de volledige opleiding v a n één vlieger ("200 vlieguren ; opleidingstijd twee jaren) een bedrag vordert v a n £30.000, d.i. f. 300.000.
BESLUIT. Wij willen deze gedachtenuiting betreffende den wederopbouw van de K o n i n k l i j k e landmacht eindigen met het uitspreken v a n de verwachting, dat ons nieuwe leger zich i n zijn leven en streven zal zien gesteund door het geheele Nederlandsche volk en voorts dat dit volk op den duur—ook wanneer de internationaal-politieke hemel helder schijnt—zich bereid zal blijven tooneu, zijn "verzekeringspremie " voor het behoud v a n zijn vrijheid en van zijn grondgebied i n E u r o p a en overzee, regelmatig op te brengen.
66 O f de geneigdheid daartoe z a l bestaan, zal er mede v a n afhangen
of de
harde les, welke is geresulteerd, o.m. u i t ons armoedig v ó ó r - o o r l o g s c h defensiebeleid, niet w o r d t vergeten. Oorlogvoeren is een zeer kostbare bezigheid. menschenlevens,
de
uit
den
stilstand
van
het
W i e zich—de verliezen aan normale
economisch
leven
voortvloeiende schade, de vernielingen, enz., n u een oogenblik daargelaten— de direct aanwijsbare kosten van den oorlog voor oogen houdt z i c h rekenschap te
brengen
(*), geeft
er
van, dat de i n jaren v a n vredigen voorspoed regelmatig op
bedragen
voor de voorbereiding v a n
's L a n d s defensie,
daarbij
vergeleken i n het niet z i n k e n en voorts, d a t die m i l i t a i r e u i t g a v e n h u n rente, opbrengen i n de waarborgen, welke een degelijk voorbereide landsverdediging schenkt;
waarborgen, die den ramp v a n een nieuwen oorlog wellicht zullen
voorkomen
of, indien dat
noodlot ons
nochtans andermaal zou treffen,
ons
althans een beteren start en een spoediger gunstigen afloop i n uitzicht stellen.
(*) O m te beginnen met (bezet) NEDERLAND : gedurende de bezetting moest aan de Duitschers per maand worden betaald : 1°. f 100 milhoen bezettingskosten; 2°. v a n 1 J u l i 1941 a f f 37£ millioen " vrijwillige " bijdrage i n de kosten van de Duitsche oorlogvoering i n het O o s t e n ; reken daarbij nog voor (tot M e i 1944) meer dan f 4 m i l l i a r d aan onbetaalde vorderingen v a n De Nederlandsche Bank op D u i t s c h l a n d ; dan brengt ons d a t bij elkaar—tot medio M e i 1944— tot een slordige f 10 m i l l i a r d , een bedrag, d a t spreekt, wanneer men het vergelijkt met dat v a n rond f 1 m i l l i a r d , hetwelk (in 1939) het totaal der Nederlandsche staatsuitgaven i n é é n jaar vormde ; verder de niet te schatten, weggehaalde o f onteigende kapitalen en eigendommen
Vervolgens ENGELAND : De kosten van den oorlog beliepen tot einde M e i 1944 : £ 19 m i l l i a r d ( ~ f 190 m i l l i a r d ) ; 47 percent v a n d a t bedrag werd door belastingheffing gevonden. L o r d K K V N E S , \oorzitter van de Britsche delegatie van de ••International Monetary Conference " te Bretton Woods, stelde 6-7-44 de huih nliuiil.sclu oorlix^srlntltl \ an Engeland (zonder " Lend-Leaae ") op £3 m i l l i a r d ( = f 30 milliard). Oorlogskosten per dag (1944) : E n g e l a n d £12 millioen ( - f 120 millioen) ; Vereenigde Staten v a n N o o r d - A m e r i k a S241) millioen (- f B l o millioen) ; Rusland £35 millioen ( = f3511 millioen). " Lend-Lease " (tot 1-9 44) : Vereenigde Staten van N o o r d - A m e r i k a aan overige geallieerden voor S30 milliard f 75 milliard) : Overige geallieerden aan de \ ereenigde Staten van N o o r d - A m e r i k a voor S3 milliard ( = f 7 i milliard). (
Betalingen aan uitgeweken geallieerde regeeiingen : Engeland stelde tot einde 1943 meer dan £2£ m ü l i a r d (- meer dan f 2 3 milliard) ter beschikking van onderseheidem- uitgeweken geallieerde regeeringen. Gratificaties aan gedemobiliseerden : Wanneer men de door de Canadeesche Regeering i n uitzicht gestelde uitgangsprexnie v a n gemiddeld £400 (—- f4.000) i n gedachte neemt—voor de A m e r i k a n e n z a l die premie allicht hooger uitvallen—dan brengt ons dat voor de Vereenigde Staten van N o o r d - A m e r i k a en voor Engeland en de Dominions, t o t een totaal-uitgave v a n rond £S milliard (- f 8 0 milliard). Leniging van den nood in de bezette gebieden : De C . N . K . R . A . - organisatie raamt de kosten v a n haar relief-work ten behoeve van de bevolkingen der door de Duitschers bezette gebieden op £500 d 550 millioen ( = f 5 @ 5J- milliard). Enz., enz r
<)7 General MARSHALL, de U . S . Chief of Staff, roeit i n zijn twee-jaarlijksch rapport v a n 1 J u l i 1943 een teere snaar aan, wanneer hij z e g t : "Democratie Governments devote their resources p r i m a r i l y to " i m p r o v i n g the Standard of living of their people. Therefore, when "attacked b y nations which have concentrated on preparations for a war " o f conquest, the initial successes inevitably w i l l go to the aggressors." " The Times " v a n 28-10—43 teekende daarbij a a n : "It is the old dilemma of ' guns or butter,'which the democracies "failed to meet." " Gelooft U ook niet "—vroeg de " Rotterdammer " 2 - 7 - 4 4 , v i a den Regeeringszender Radio Oranje, aan de Nederlandsche luisteraars—" dat als wij, de " Vereenigde V o l k e n allemaal, i n vroeger tijden wat minder aan geld verdienen " aUeen en wat meer aan onze militaire paraatheid gedacht hadden, Duitschland " en zijn bondgenooten nooit den greep naar de wereldheerschappij gewaagd " zouden hebben ? E n zou het brengen v a n offers toen het nog tijd was ons " d a n niet honderd of duizend maal erger hebben bespaard ? " E n verder:
" " " "
" ' Liever kanonnen dan boter', we hebben er vaak om gelachen en we hebben er op gesmaald, maar er k w a m een oogenblijk dat de lust tot lachen ons verging. W a n t terwijl wij boter aten, smeedden zij kanonnen, totdat onvermijdelijk—ja natuurlijk, onvermijdehjk—de dag kwam, waarop zij met hun kanonnen onze boter kwamen halen."
Intusschen k w a m , tijdens de bezetting, u i t de ondergrondsche pers naar voren, dat men het unaniem in alle gelederen in Nederland eens is over den opbouw van een krachtige nationale defensie. H e t ondergrondsche blad " Gcillustreerd Vrij Nederland " schroef i n het voorjaar 1944, doelende op ons militair beleid v a n vóór de invasie : " Te weinig schonken we aandacht aan wat er gebeurde over onze " grenzen en teveel verwaarloosden we onze militaire taak. T o t offers " bleken we op d i t punt niet bereid. Met zeer sterken nadruk verklaren " we nu : dat nooit weer." Deze volksgeest is hoopgevend, dat wij, met betrekking tot de voorbereiding v a n de landsverdediging, niet opnieuw i n de grove tekortkomingen v a n het verleden zullen vervaUen. Daartoe is mede vereischt, dat het Nederlandsche volk en zijn parlementaire vertegenwoordiging, die volksgeest t o t uiting brengen op een wijze, welke geen twijfel Iaat, dat men niet meer is gediend v a n door misleidende etiquetten, zooals " kwahteitsleger " e.d., gedekte, geen groote offers vragende systemen v a n legerorganisatie, v a n de soort, welker aanprijzing eertijds, i n bijeenkomsten als die v a n de kiesvereeniging van Stellendam, er zoo goed placht i n te gaan. Wanneer deze opvatting bij onze geallieerden eveneens overheerseht, zullen de beproevingen v a n den oorlog ons voor den vervolge wellicht blijven bespaard,
f,8
doch zal in elk geval, indien deze hoop te eeniger tijd nochtans zou worden beschaamd, de uit verwaarloozing in vredestijd van de oorlogsvoorbereiding voortvloeiende gang van zaken—voor de Britten een traditie, waar deze bondgenooten prat op plegen te gaan, t.w. dat zij altijd den eersten slag verhezen, maar den laatsten winnen—voor den vervolge kunnen worden vermeden. Hetgeen ongetwijfeld aanbevelenswaard is, want die wijze van oorlogvoeren, met blijmoedige aanvaarding van aanvankelijken tegenslag, leidt tot onnoodig verhes van menschenlevens, zij verlengt den duur van den oorlog en zij brengt in den regel het tijdehjk prijsgeven van eigen territoir, met alle ellende van dien, met zich.
69
B I J L A G E I.
ï V A N H E T CONTINGENT.
;sgedeelte Toewijzing aan de onderdeelen ieeling
per regiment (12) ... ... ens
2.000 1.300 300
per regiment wielrijders (2) 1.000 per regiment huzaren (2)... 650 per eskadron pantserwagens 150 (2) ("per regiment nrs. 1 t/m 4... per regiment nrs. 5 t/m 8... per regiment nrs. 11 t/m 14 •< 9de Regiment artillerie ... 10de Regiment artillerie ... Iste Korps rijdende art. ... (_2de Korps rijdende art. ...
800 625 600 600 600 350 350
2 400 - f i (*) \ per lichte compagnie (2) ... 1 400 ƒ i (*) \ p e r lichte compagnie (2) ...
550 100 325 50
ƒ per bataljon (4) \ p e r lichte compagnie (2) ...
650 150
ƒ per bataljon (4) \ p e r lichte compagnie (2) ...
360 80
ƒ per bataljon (4) \ p e r lichte compagnie (2) ...
325 50
p e r
tr
1.375
p
e
r
b
b
a
a
t
t
a
a
l
l
o
o
n
n
{
per compagnie nrs. 1 t/m 4
45
5de Compagnie
20
69
BIJLAGE I.
O N T W E R P - V E R D E E L I N G VAN H E T CONTINGENT. i Sterkte van het lichtingsgedeelte Wapens en diensten
Toewijzing aan de onderdeelen totaal
I n f a n t e r i e
16
. . cavalerie r
onderverdeeling
-500
per regiment (12)
f wielrijders ... 2.000 3.600 ^ huzaren ... 1.300 L pantserwagens 300
per regiment wielrijders (2) 1.000 per regiment huzaren (2)... 650 per eskadron pantserwagens 150 (2)
.
. ,.„ .
("per regiment nrs. 1 t/m 4... 800 per regiment nrs. 5 t/m 8... 625 per regiment nrs. 11 t/m 14 600 J 9de Regiment artillerie ... 600 10de Regiment artillerie ... 600 Iste Korps rijdende art. ... 350 l_2de Korps rijdende art. ... 350
.„ -000
A r t l l l e r l e
10
f pioniers 3.800 J
Genie
.
2 400 ƒ P<* bataljon (4) l.P t e compagnie (2) ...
550 100
1.400 ƒ P ^ bataljon (4) l per lichte compagnie (2) ... ƒ per bataljon (4) \per lichte compagnie (2) ... ƒ per bataljon (4) \per lichte compagnie (2) ...
325 50 650 150 360 80
ur llcü
1 verbindingstr. Aanvoertroepen
1.375
...
2.900
_
Herstellingstroepen...
1.600
_
Geneeskundige troepen
1.400
ƒ P bataljon (4) \per lichte compagnie (2) ...
325 50
ƒ per compagnie nrs. 1 t/m 4 \5de Compagnie
45 20
Pohtietroepen
...
200
Totaal-Generaal
...
40.000
e r
—
«9
BIJLAGE I.
ONTWERP
VERDEELING VAN H E T CONTINGENT.
Sterkte van het lichtingsgedeelte Wapens en diensten
Toewijzing aan de onderdeden totaal
Infanterie
onderverdeeling
16.500
per regiment (12)
{
wielrijders
Artillerie
1.375
... 2.000
per regiment wielrijders (2) 1.000
huzaren ... 1.300 pantserwagens 300
650 150
10.000
{
per regiment huzaren (2)... per eskadron pantserwagens (2) f per regiment nrs. 1 t/m 4... per regiment nrs. 5 t/m 8... per regiment nrs. 11 t/m 14 •< 9de Regiment artillerie ... 10de Regiment artillerie ... Iste Korps rijdende art. ... |^2de Korps rijdende art. ... o A AA ƒ P bataljon (4) e r
pioniers ... 2.400 "! p ^ .. , . , , /per verbmdmgstr. 1.400 ^ ƒ per \per ƒ per |
h t e oompagnie (2) ... bataljon (4) ^ ... bataljon (4) lichte compagnie (2) ... bataljon (4) ^
100 325
fpei bataljon (4) \ p e r lichte compagnie (2) ...
325 50
r U o
m
. , Aanvoertroepen ... . „. Herstelhngstroepen...
„ 2.900 , „.v, 1.600
_ , ,. Geneeskundige troepen
, , 1.400
T r
n !•..' , Pohtietroepen
...
Totaal-Generaal
...
n A n
Anr
o
m
200
40.000
800 625 600 600 600 350 350 550
p
e
r
c
o
m
p
a
g
u
i
e
( 2 )
c
o
m
p
a
g
n
i
e
( 2 )
ƒ per compagnie nrs. 1 t/m 4 15de Compagnie ... ... —
5
0
8
0
650 150 360
45 20
71
73
BIJLAGE III. VOORBEELD voor de GARNIZOENSINDEELING van het IVde LEGERKORPS.
Onderdeden
Staf IVde Legerkorps
Garnizoenen.
...
5de Regiment infanterie ...
Amersfoort ...
...
10de Regiment infanterie
...
X
—
—
Harderwijk
—
X
—
...
Ede
—
—
X
...
Amersfoort
—
—
—
Iste Regiment artillerie (min II)
Ede
II—1 R . A 5de Regiment artillerie
...
...
11de Regiment artillerie (luchtdoel)
... ...
4de Bataljon verbindingstroepen
—
X
—
Amersfoort
X
—
— X
Utrecht
X
X
x
X
X
Amersfoort
X
X
X
... j Amersfoort ... Harderwijk Ede
X — —
— X —
— — X
Amersfoort Harderwijk Ede
X — —
— x —
— — X
X — —
— X —
— — X
...
... ...
Harderwijk
Rhenen
4de Bataljon pioniers
4de Bataljon aanvoertroepen Staf en 1ste Compagnie 2de Compagnie ... 3de Compagnie ...
—
Amersfoort
7de Regiment infanterie
Legerkorps-artillerie-commandant
1 De in de eerste kolom genoemde onderdeelen leveren oorlogsfor. maties voor: 5°Div. 7°Div. 10° Div.
4de Bataljon herstellingstroepen Staf en 1ste Compagnie 2de Compagnie 3de Compagnie ... ...
... ...
4de Bataljon geneeskundige troepen Staf en 1ste Compagnie ... 2de Compagnie ... ... 3de Compagnie
... •' Amersfoort ... ! Harderwijk I Ede
:
75 BIJLAGE ONTWERP-VREDESSAMENSTELLING
IV.
VAN E E N REGIMENT INFANTERIE,
bestaande uit den Staf van het regiment, liet Mobilisatie-Bureau en drie bataljons, elk bataljon bestaande uit den Staf v a n het bataljon, de Ondersteuningscompagnie en twee tirailleurcorapagnieën.
De Staf van het regiment.
Kwaliteiten. Kolonel Luitenants-kolonel Majoors Kapiteins Luitenants
HetMobilisatieBureau.
1 (1) 1(1) — 2(1) 1 (2)
De Staf van een bataljon.
_
i ) 1 (2) 1(2) 1 (2) l
Totaal officieren der infanterie
. . . . . . = = =
...
\ • Bataljons-sergeanten-majoor-instructeur ... Compagnies-sergeanten-majoor-instructeur ... Sergeanten-instructeur der 1ste klasse Sergeanten-instructeur-mprwfonf — o j , ^ 1 1 • sergeanten ner 1ste klasse, sportnistructeurs... • Sergeanten-coptJuZani, hulpsportinstructeurs... — — Sergeant der 1ste klasse, tamboer en hoornblazer Sergeant-rajM'éu.'aKi, tamboer en hoornblazer... Korporaal-cop7w7«»i, tamboer en hoornblazer
^^
5 = =
—
3 =
4
.
1 1 — 3 (3)
3 3 — 3
— 1
— — — —
— — — _
1 —
I
_
Een tirailleurcompagnie.
Totaal per bataljon.
_
(2
1 1 1 1
Adjudanten-onderofficier-administrateur Sergeanten-majoor-adrninistrateur Fouriers der 1ste klasse Sergeanten-administrateur-cay)»«Mto)i«
De ondersteuningscompagnie,
.
1 1 4 1
1 1 9 4
6
4
— 1 1
1 6 6
1 3 14
3 9 42
1 4
4
"
— —
1
Sergeanten-kok der 1ste klasse Sergeanten-kuk-covpiiMtaHi Korpoiaeds-iok-capitulant
3 3 9
— — —
3 3 9
Van de M i h t a i r e / * i Administratie i -, Adjudant-onderofficier h
0
0
r
" ...
Globaal getal dienstplichtigen in opleiding ...
1 1
28
12
7
} } 1
—
—
—
—
3 6
(4) 1
15
9
44
4 8
172 (5) 1 1 1
180
135
H e t
e t a I n a a r
a a n
d e n
1,350 (6)
D e n
°ette
g ( )
(6) Hieronder
als
" hulpmatructeurs *' optredende dienstplichtigen en dienstplichtigen a.s 1 8
administrateurs, met rang van ? i ^ ° korporaal officiers onderomciers ' vorige lichting. e I
1 1
Totaal personeel beneden den rang van tweede-luitenant
1 2
2
Sergeant der Iste klasse, stafmuzikant ... Ser^eant-capihthmt, muzikant . . . . . . . . .
(4)
d
4 3
1
— 3
e v o e
(5) Waaronder 77 capilulantm.
1
1 2
5 t e t
l o e
^ ^ te bepalen.
— — —
—
2
( 3 )
4 JQ g g
1 1 1
Sergeanten-schrijver der 1ste klasse Seigeanten-capitukint, hulpschrijvers
(1) Met Stafbrevet. () Brevet Stafschool. ... „ f! S regimentsadministrateur.
62
— —
Magazijnbeheerders mobilisatie-centra der 1ste, der 2de of der 3de klasse
Opmerkingen.
18
— —
...
1 2
i 4 13 15 99 M
, 4 4 <ï .1
1 1
1 4 4
Totaal voor het regiment.
ople
den v a n
dlng v a n
d e
d e
77 BIJLAGE V. ONTWERP-VREDESSAMENSTELLING
VAN D E REGIMENTEN ARTILLERIE
N r s . 1 t / m 4,
elk regiment bestaande u i t den Staf van het regiment, het Mobilisatie-Bureau en drie afdeelingen ; de Iste en de H d e Afdeeling elk bestaande uit den Staf van de afdeeling en drie batterijen, de l i l d e Afdeeling bestaande uit den Staf van de afdeeling en twee batterijen. 1
De Staf van het regiment.
Kwaliteiten.
JJ l 0
o n e
]
HetMobilisatieBureau.
De Staf j van een j Een afdeeling. | batterij.
j
Iste of 11de Afdeeling.
1
lilde Afdeeling.
Het regiment.
1 (1)
Luitenant-kolonels Majoors Kapiteins Luitenants
1 (1) — 2 (1) 1
Totaal officieren der artillerie
Adjudanten-onderofficier-administrateur Sergeanten-majoor-administrateur Fouriers der 1ste klasse Sergeanten-administrateur-rapitotoi/ Afdeelings-sergeanten-majoor-instructeur Batterij-sergeanten-majoor-instructeur Sergeanten-instructeur der Iste klasse Sergeanten-instructeur-capitetoH^
5
...
i
Sergeant-trompetter der 1ste klasse Sergeant-trompetter-captcMÏ<m( Korporaal-trompetter-cayiiMÏaMi
1 (1) 1 (1) 1 (1) 1
— 1 1 2
1 4 4 7
1 3 3 5
4 12 14 21
, j
Magazijnbeheerders mobilisatie-centra der 1ste, der 2de of der 3de klasse Sergeanten-schrijver der Iste klasse . . . . . . Sergeanten-capt'teZottó, hulpschrijvers Totaal personeel beneden den rang van tweede-luitenant Van de Mihtaire / K a p i t e i n ... Administratie \ Luitenant ...
Opmerkingen.
(1) Met Brevet Stafschool. ,, ,n reginjentsadnu'nistrateur. ( 2 )
T o e g e v o e
d
, <> \ * e , boefte te bepalen. 3
I e
e
tal
a a n
(
n a a r
e
b e
"
3
4
4
16
12
52
(4) Waaronder r>o capilu-
1 — — 2 (2)
3 3 — 3
— 1 —
— 1 1
— 4 3
3 2
4 14 8 5
— — —
—
1
—
—
1 3 3
1 3 9 9
1 2 6 6
3 8 24 24
(5) Hieronder —15—als "hulpinstructeurs" optre. l dende dienstphcht.gen en ^ dienstplichtige a.s. administrateurs. met den rang van " - . v a n de ° ' _ " X C van ° t ™ v S lichting."
— —
— —
1 1
— —•
1 1
1 1
3 3
— —
— —
—
— —
—
1 1 1
1 1 1
. . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . 6
Globaal getal dienstplichtigen in opleiding
1 — 1 1 1
• ... ...
Sergeanten der 1ste klasse, sportinstructeurs... Sergeanteu-cop/fhulpsportinstructeurs...
Sergeant-kok der 1ste klasse Sergeanten-kok-cop^wZawï Korporaals-kok-caj)t(MÏflK«
i
— —
—
(3)
1 1
— 3
— —
— —
—
1 1
1 1
33
24
— —
—
3 3 6
(3) 1 1
20
12
6
1 1
—
— —
—
— —
9
100
—
4 7
122 (4) 1 1 800(5)
3 e r g e a
f f i c
e r s