- 3 -
DE VELDNAAM KROFT OF KROCHT GEMEENTE HEEMSKERK (*)
IN
RELATIE
TOT HET GRONDGEBRUIK
IN
DE
INLEIDING Over de betekenis van de benaming kroft of krocht voor agrarisch terrein zijn de meningen verdeeld.Het WNT VIII (1916), 298-299 geeft twee toepassingen voor het gebruik als veldnaam: ten eerste krocht ter aanduiding van "een hooge zandgrond, op een op hoog en zandgrond aangelegde akker: in 't bijzonder toegepast op akkers in de duinen", in de tweede plaats krocht om een "tusschenveld, een nog niet uitgegraven stuk land te midden van veenderijen" aan te duiden. Dit zijn twee zeer uiteenlopende, niet eenvoudig te combineren, betekenissen. In 1954/1955 verschenen in het tijdschrift Westerheem een aantal artikelen over de betekenis van krocht. Daarin was vooral de hoogteligging een punt van discussie. Volgens VERHAGEN (1955) betekende het woord krocht oorspronkelijk "een lage plaats in de duinen, door haar ligging geschikt voor agrarisch bedrijf". De aanduiding verspreidde zich buiten de duinen door de secundaire betekenis van "door ligging geschikt als agrarisch bedrijf". Buiten de duinen kreeg het de wijdere betekenis van "een in cultuur gebracht stuk land, in vochtige gebieden ook hoger gelegen percelen". Door de verruiming van de betekenis kan krocht volgens VERHAGEN tegenwoordig zowel op hoog- als op laaggelegen land betrekking hebben. EDELMAN (1955) één woord voor Hij zag kroft, aanduiding van bult".
verwierp in ZlJn artikel in Westerheem het gebruik van zowel een hooggelegen als voor een laaggelegen plaats. dat volgens hem "verbasterd" was tot krocht, slechts ter een "terreinverheffing , hooggelegen perceel, heuvel of
Meer recent schreef RENTENAAR (1968) in een artikel over veldnamen in Warmenhuizen dat het woord krocht vooral bekend is als aanduiding voor "akker in de duinen", maar dat het bui ten de duinstreek ook "hoger gelegen akker" kan betekenen. De bovenstaande meningen zijn veelal gebaseerd op de huidige terreinen die de naam krocht dragen en op geisoleerde vermeldingen in allerlei schriftelijke bronnen. Het verpondingsregister dat ca.1735 door Cornelis Groenland door Heemskerk werd opgesteld, geeft echter een grote hoeveelheid kroftnamen. De verschillende percelen zijn, van een nummer voorzien, in de legger opgenomen. De nummering correspondeert met de nummering van de percelen op vier in de legger geplakte kaarten.
(*) Dit artikel is gebaseerd op de scriptie die door mij werd geschreven ter afsluiting van het bijvak toponymie en nederzettingsgeschiedenis in het kader van de doctoraal historische geografie.
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
- 4 -
De nummering correspondeert met de nummering van de percelen op vier in de legger geplakte kaarten. Hierdoor is ook de ligging van de kroften(1) bekend. Deze legger, die onder inventarisnummer 981 berust in het particulier archief van MARQUETTE (P.A.M.), bood een uitstekende gelegenheid om het verschij nsel kroft eens nader te bestuderen. Aan deze 18de-eeuwse gegevens is een uitbreiding gegeven naar de 16de eeuw aan de hand van gegevens uit een morgenboek van 1539 uit het oud-archief van Heemskerk (inv.no.55). Bij dit morgenboek is de localisering van de veldnamen veel grover aangezien een nummering en bijpassende kaarten ontbreken. Naar jonger tijden is een uitbreiding gevonden in de gegevens uit verschillende acten uit het particulier archief van Marquette dat berust in het gemeente-archief van Amsterdam. I. De lokatie van de kroften in Heemskerk De kaart(2) die opgesteld werd op basis van de gegevens uit de legger van 1735 laat een duidelijke concentratie van de kroftnamen zien. Alleen de Samsonkroft ligt nogal excentrisch, in de Noordhoek langs de duinvoet. Bekijkt men de kaart nauwkeuriger dan valt het op dat de kroften vaak voorkomen naast percelen die een naam met akker dragen. De kroften grenzen veel minder vaak aan percelen met een andere aanduiding dan akker; in drie gevallen grenzen kroften aan tuijnen, één keer aan een weit en één keer aan een hoeve. De legger is ingedeeld in blokken die men kan karakteriseren naar de combinaties van veldnamen die er in voorkomen (zie tabel 1 en kaart 2). Het 16de eeuwse morgenboek heeft een indeling in grotere blokken dan de 18de eeuwse legger (zie tabel 2 en kaart 3). In de opsomming van de veldnamen binnen de blokken was helaas geen systeem te ontdekken, waardoor een nadere precisering van de lokatie onmogelijk was. Meer nog dan in de legger worden in het morgenboek de percelen aangeduid met de naam van de toenmalige (of vroegere) eigenaar of gebruiker. (Het aantal van deze namen is volgens SCHöFELD (1949) het grootst op Fries en oud-Fries gebied. Zee vaak wordt het tweede lid van de veldnaam, waarbij de persoonsnaam de genitief is, onderdrukt. De -s of -en kunnen ook verdwijnen, waardoor slechts de persoonsnaam overblijft. In het morgenboek staan zeer veel van dit soort veldnamen. De combinaties van de weinige overige veldnamen karakteriseren toch in enige mate de blokken waarin het boek is ingedeeld (tabel 2)). Vergelijkt men de verdeling van de verschillende namen over het dorpsgebied in de 16de en in de 18de eeuw dan lijkt er een zekere mate van continuiteit te zijn (zie tabel 3).
(1) (2)
Aangezien in de voornaamste bron van de scriptie, de legger van 1735, steeds sprake is van kroften, zal in dit artikel verder steeds de vorm "kroft" gebruikt worden. Deze kaart kan hier niet vertoond worden i.v.m. de grootte en de mate van detaillering van de kaart. De kaart is opgenomen in de scriptie, waarvan een exemplaar aanwezig is in het P.J.MeertensInstituut, Keizersgracht 569-571, Amsterdam.
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
- 5 -
Met behulp van de bodemkaart van DE ROO (1953) kan geconstateerd worden dat het grootste deel van de kraf ten voor komt op de "strandwalgronden" Op de "Strandwalovergangsgronden" liggen enkele kraf ten , maar op de lager gelegen gronden van het "j onge zeekleilandschap" (de broeklanden) liggen in het geheel geen kraf ten. uit bestudering van de disertatie van DE ROO (1953) blijkt dat het voorkomen van kraf ten in de 18de eeuw samenvalt met het voorkomen van gronden met een voor akker- of tuinbouw gunstig gelegen waterhuishouding.
TABEL I gebieden A B C
D E F
G H I J K
L M N 0 p Q
R S Marquette T U
LEGGER (totaal 891 veldnamen)
kroft akker hoeve tuijn weijt ven
5 10 6 13 11 11 8 16 9 18 16 4 9 3 1 1 1
1 1
2 2 3 2 3 12 13 2 5 11 2 1
3
5 2 1 2
18
1 1 10 12
1 1
1 3
5 13 1 1
10 17
2 3
12 1 1
3
1 3
X
1
4
3
1 3
y Z
1
4 2
1 1
2 1
V W
AA BB
kamp maad weer paardeland
14 19 5 7 7 8 8
3 1 1 5 1
II. Het gebruik van de kraf ten volgens de 18de- en 19de eeuwse bronnen Aanwijzingen t.a.v. het gebruik dat van de kraf ten gemaakt werd, zijn te krijgen uit enkele 18de eeuwse huurcedullen uit het particulier archief van MARQUETTE.
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
-
6 -
Voor de volgende percelen wordt als gebruik "teel-land" aangegeven: "de croft voor de laan"(P.A.M. 568 en 583), "de twee morgens croft" (P.A.M. 573 en 582), "de zuidercroft van hoogewerf" (P.A.M. 584), "de twee croftjes bij de mooIe" (P.A.M. 584), "seeker bewalde croft" (P.A.M. 586) en "het achterste deel van schimmelpennings croft" (P.A.M. 579). De "twee croften tussen de houtwegen" werden in 1722 verhuurd onder de condities die voor "teelland" golden. uit de stukken behorend bij een in 1757 gevoerde rechtszaak over een huurcontract (P.A.M. 415) is het gebruik van de betrokken percelen land bekend. De "casteleijns kroft", "het crofj e van Gerri t Gij zen", "het ackertj e van de rivieren", "het crofj e van de kinderen van Willem Teunisz.", "het crofj e voor zij n huis" en "het rosendaaIs crofje" worden als "teelland" vermeld. De uit 1705 daterende kaart van de Meeresteinse landen (P.A.M. 472) geeft ook het gebruik van de afgebeelde percelen aan. Onder de kop "bouwland" worden zes percelen vermeld elk met de naam "de kroft voor de laan". Onder de koppen die een ander grondgebruik dan akkerbouw aangeven, staan geen kroftnamen. TABEL 11 gebieden A B
kroft 2
C D
E F G H I J
K L
4
5 1
akker
MORGENBOEK (totaal 941 veldnamen) hoeve
tuijn
weijt
2
2 1 2 1 3
13
5
3 7 1
3 2
ven
2 1
3
9 3
kamp 7 13 6 10
maad 3 1 1 3
weer 1 3
II.Het gebruik van de kraften volgens de 18de- en 19de eeuwse bronnen Aanwijzingen t.a.v. het gebruik dat van de kraf ten gemaakt werd, zijn te krij gen uit enkele 18de eeuwse huurcedullen uit het particulier archief van MARQUETTE. Voor de volgende percelen wordt als gebruik "teelland" aangegeven: : "de croft voor de laan" (P.A.M. 568 en 583), "de twee morgens croft" (P.A.M. 573 en 582), "de zuijdercroft van hoogewerf" (P.A.M. 584), "de tvlee croftjes bij de moo Le " (P.A.M. 584), "seeker bewalde croft" (P.A.M. 586) en 'het achterste deel van Schimmelpenningscroft (P.A.M. 579). De "twee croften tussen de houtwegen" werden in 1722 verhuurd onder de condities die voor "teelland" golden.Uit de stukken behorend bij een in 1757 gevoerde rechtszaak over een huurcontract (P.A.M. 415) is het gebruik van de betrokken percelen land bekend. De "casteleij nse croft", het "crofj e van Gerri t Gij zen" , "het ackertje van de rivieren", "het crofje van de kinderen van Willem Teunisz", "het crofje voor zijn huis" en "het roosendaals crofje" worden als "teelland" vermeld. HGMK Ledenbulletin 16, 1990
- 7 -
De uit 1705 daterende kaart van de Meresteinse landen (P.A.M. 472) geeft ook het gebruik van de afgebeelde percelen aan. Onder de kop "bouwland" worden zes percelen vermeld elk met de naam "de kroft voor de laan". Onder de koppen die een ander grondgebruik dan akkerbouw aangeven staan geen kroftnamen.
TABEL 3 Morgenboek 16de eeuw . veldnamen
gebied
Legger 18de eeuw gebied
veldnamen
A
kroft, akker, ven, kamp, maad,weer
N 0
kroft, akker, weit, weit, kamp maad, weer
B
kamp, maad, weer
P
kamp, maad, weer
C
kamp, maad
V W IJ
kamp, maad maad kamp
D
akker, hoeve, ven, kamp, maad
BB
akker, hoeve, ven, kamp, maad hoeve, weit, ven,kamp,maad weit, ven, kamp, maad kamp
AA X
Z
E
kroft, akker, tuij n, ven
Q R
S
Marq. F
akker
G
kroft, akker
kroft, kroft, ven kroft, kroft,
akker, weit, ven akker, tuijn, weit, weit, ven akker
M
kroft, akker
K
L
kroft, akker, tuijn kroft, akker, hoeve, tuijn
H
kroft
J
kroft, akker
I
kroft, akker
H
I
kroft, akker kroft, akker
J
kroft
C
kroft
K
kroft, akker
B D E G
kroft, akker, kroft, kroft, kroft,
A
tu ij n, ven
F
L
kroft, akker
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
akker, ven akker, akker, akker,
ven, kamp hoeve hoeve hoeve
- 8 -
Een latere bron is het 19de eeuwse veilingboek dat een omschrij ving geeft van de te veilen goederen uit de nalatenschap van jonkheer Jacob Maarten Deutz van Assendelft (P.A.M. 555). Tot die nalatenschap behoorde een groot aantal percelen in Heemskerk. In dit boek wordt van de kroften het volgende gebruik aangegeven: kasteleijnskroft de zuijderkroft voor hoogewerf de berlingskroft het okkerskroftje bessenkroft het kroftje van de weid het kroftje van willem Neeldieuwer russenkroft kooimanskroft (x 2) grietenkroft ( D 110) grietenkroft (D 108, 109 2n 114) het krofje aan de strengh (A 1581) het krofje aan de strengh (deel van A 1582) boelkenskroft
bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bouwland bosch bouwland huis bouwland bouwland
Het aantal keren dat er voor kroft in de bronnen een ander gebruik dan bouwland wordt aangegeven, is zeer beperkt en betreft voornamelijk ander gebruik voor gedeelten van kroften in de 19de eeuw. Omgekeerd wordt er vrijwel nergens voor "vennen", "maden", "kampen", "weren" of "weiden" het gebruik "bouwland" aangegeven. Het bouwland wordt verder aangeduid met akkernamen, met naar vorm of ligging verwijzende namen en met persoonsnamen zonder appellatief. 111. De betekenis van kroft
In de voorgaande hoofdstukken kwamen al enkele aanwl]zingen m.b.t. de betekenis van kroft naar voren: het frequent voorkomen van akkers naast kroften, de ligging op voor akkerbouw geschikte gronden en het in de 18de- en 19de eeuwse bronnen vermelde gebruik als akkerbouwgrond. uit de veldnamen op zich zelf zijn ook aanwijzingen te krijgen: ne legger van 1735 geeft bijv. de veldnaam de taruw kroft. Minder direct verwijzen naar de betekenis van akkerbouwgrond: de strengh kroft met de halve lange akker; de helmis ackers in de selve kroft en de kroft van Willem Miesz plus I t ackertje van de heer (3). Uit die laatste namen blij kt dat het woord kroft hier van toepassing is op een perceel bouwland waarin verschillende eigenaars of pachters kavels kunnen hebben, die aangeduid worden met de benaming akker of akkers. Het woord kroft zou dus betrekking hebben op een landschappelij ke eenheid die niet hoeft samen te vallen met een bezits- ofpachteenheid (4). (3) Deze worden op de kaart in de legger slechts door een stippellijn van elkaar gescheiden. (4) Deze conclusie wordt gesteund door verschillende vermeldingen uit de legger van 1735, bijv.: Maart je Valken kroft 1/2 (blok F, no. 7 en 8) en 't endje van de kaniskroft en uit het morgenboek: den abt in die selffde croft; den abt in allaerts croft; aelmis land in die croft. HGMK Ledenbulletin 16, 1990
- 9 -
Dat men met kroft slechts "hooggelegen grond" aanduidde, is in ieder geval in de 18de eeuwse situatie in Heemskerk niet juist. Op de te natte, maar toch hooggelegen gronden waren er met uitzondering van de Tussenkroft en de tussen cien klaas blommenkroft, geen kroften, maar wel "vennen". Op de wel goed ontwaterde gronden lagen naast kroften en akkers ook tuijnen. De tuijnen lagen steeds vlak bij de woonbebouwing. De benaming kroft is n.m.m. dus niet primair een aanduiding van hoogteligging maar primair een aanduiding van het gebruik dat van de grond gemaakt werd. BOEKENOOGEN (1897, blz. 232) is van mening dat de benaming kroft al in de Middeleeuwen zeer gebruikelijk was. uit de vermeldingen die hij geeft (o.a. Willaems tune van dien krochte; item twe sticken op den Croft; van lande op den Croft; van 2 ackers op den Croft en van een acker op den Croft) blijkt ook weer het gebruik van "kroft" ter aanduiding van een perceel waarin verschillende eigenaars of pachters kavels kunnen hebben. Waarschij nlij k werd de landschappelij ke eenheid in Heemskerk in de 18de- en de 19de eeuw benadrukt door het voorkomen van walletjes rondom de kroften. Opvallend is namelijk het in de 18de eeuwse huurcedullen veelvuldig voorkomen van de vermelding wallen wanneer gesproken wordt van onderhoud aan greppels, heiningen, enz. dat door de huurder verricht moet worden. Op de kaart van de Meersteinse Landen van 1705 (P.A.M. 472) wordt bij de verantwoording van het meetwerk melding gemaakt van wallen bij de akkerbouwgronden. De wallen zijn ook op de kaart weergegeven. De kroften voor de laan werden gedeeltelijk door wallen en gedeeltelijk door sloten omgeven. een bouwlandperceel naast Merestein werd aan alle zijden begrensd door wallen. De 1 :50.000 topografische kaart van 1864, waarvoor de verkenningen in 1858 plaatsvonden, toont een omwalling voor zeer veel bouwlandpercelen. Op Wieringen was recent nog sprake van walletjes rond de kroften (5). Voor LECHNER (1965, blz.164) is het omheind zijn van de eng.-nl.-kroften van wezenlijk belang. LECHNER baseert zich op de huidige toestand van met name de Engelse kroften en op taalkundige overwegingen ("Dami t kann semantisch aber m.E. durchaus Vergleich zu "kruipen" hergestelld werden. Ausgangsbedeutung "winden", "umwinden " , "einhegen" ). Volgens LECHNER weerspiegelt kroft een oude "agrarökonomische Technik" en behoort het woord tot een reeks zeer oude., aan de Noordzeekusten behouden gebleven akkerbouwtermen. Het tweede wezenlijke aspect aan de kroften is voort LECHNER hun ligging in de nabijheid van de woningen. In Heemskerk liggen de kroften in de 18de eeuw van grenzend aan de woningen tot op ongeveer 1,5 km. afstand van de woonbebouwing. (5) Mevrouw DAAN bracht dit naar voren tijdens de discussie over de lezingen van M.GYSSELING en D.P.BLOK op 23 mei 1959 voor de Naamkunde Commissie. HGMK Ledenbulletin 16, 1990
-
10 -
Een laatste opmerking geldt de krochten buiten de duingebieden. Door de primaire betekenis van "perceel akkerbouwgrond" hoeft de uitspraak van BERKHEY (WNT VIII (1916), 299), dat krochten "tussenvelden, nog niet uitgestoken stukken land temidden van veenderijen" zijn, niet zoveel bevreemding te wekken. Het veen werd oorspronkelijk ontgonnen, vanuit de dorpen op de strandwalgronden, om er akkerbouw te plegen. De ontginners namen waarschijnlijk de aanduidingen voor de verschillende vormen van grondgebruik méé het veen in. Toen men als gevolg van klink over moest gaan op een ander grondgebruik, kunnen de oude namen voor akkerbouwgrond bewaard gebleven zijn. Zo worden in het Vechtgebied ook nu nog de overblijvende ribben veen akker genoemd, zoals Dr.D.P.BLOK mij mededeelde. VI. Het grondgebruikspatroon van Heemskerk Vla.HET BOUWLAND Wanneer kroft de betekenis heeft van "perceel bouwland" en een akker een "kavel bouwland, niet samenvallend met een perceel" is, dan is er in de 16de en in de 18de eeuw in een groter gebied akkerbouw gepleegd dan DE COCK voor de Middeleeuwen aangeeft. Volgens DE COCK (1965, blz. 90) zou de akkerbouw in de duinstreek hebben plaatsgevonden op akkerbouwcomplexen die hier geest genoemd werden. Voor Heemskerk wijst DE COCK voor de Middeleeuwen vier geesten aan (zie kaart 4). Eén van de buurten "Oosterz ij" en "Kerkbuurt ". Eén tussen de Voorweg en het duin voor de "Duinbuurt " en één bij en voor "Noorddorp" • De vierde geest ligt bij de buurt "Assurn" die volgens DE COCK vroeger bij Heemskerk hoorde. De door DE COCK aangewezen akkerbouwcomplexen komen niet overeen met de gegevens uit de veldnamen in het 16de eeuwse morgenboek en in de 18de eeuwse legger. In het gebied van de geest van Noorddorp komt in de 18de eeuw slechts een drietal veldnamen voor dat verwijst naar gebruik voor akkerbouw. In het gebied van de geest van de Duinbuurt wordt in de legger in het geheel geen akker of kroft vermeld. Er liggen wel enkele tuijnen. De geest van de Oosterzij en de Kerkbuurt is wel goed vertegenwoordigd met akkers en kroften in de 16de- en 18de eeuw. Maar het meest opvallend is het zeer grote aantal percelen met naar akkerbouw verwijzende namen buiten de door DE COCK aangewezen geesten(6). Is er sinds de Middeleeuwen een ontwikkeling geweest die enerzijds de akkerbouw bij de Duinbuurt en bij Noorddorp deed verdwijnen en anderzijds een enorme uitbreiding van de akkerbouwgronden in het gebied tussen de Kerkweg, de Grote Cie, de Voorweg en Hoogdorp (z ie kaart 1) deed ontstaan?
(6)
Een acte uit 1470 meldt ook al een akker buiten DE COCK's geesten: •••••••• noch een acker inden selve ban voersx. af ter scepelinghe berg anden luttyke cye •••••••
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
CASrllCUM
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
,
_. _.,'- .-...... c; ,~~t~
<, .. -
Jl,.1'
.-.
noo,ddo,p t~1fr
es:
~ll I
"
..
,
,
'\0
~ ~~~
,, ,~,~~~
40_
.::s:.... ~... ~~ ~
1\
',I
:~inbuu,'
I I,
I
:\
~~'1.\
II
~ '~
"
I\
/
""
;" ,,.
"
KAART 4
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
"
I
,!
,}
.,
'./
I , I' ~
1
~
/
~,.xhl'
,~ ,.....
I
I
'"~ , " \,.......
"
A' ' ',}!!~ r-: ........
: I
I
ot "-wijk I
I
I
l ".'
.".
~'-'_--""'_-
-
,,-
~ .....
,,'_
/~
, , . . ' \ '.
_.--~-._,.-\ •
"
.. 't'
"
I
"
",
~
ool~.-z'l
\
i~~
él~
~'~:
..,~'\o
,
tr
•
.-., •
t N
-
11 -
Vlb.HET WEI EN HOOILAND Om de bodemvruchtbaarheid van "de akker" op peil te houden, moest er gemest worden. uit de verschillende mogelijkheden van bemesting (bosstrooisel, schapenmest en koemest) werd in Kennemerland volgens RENTENAAR (1972, blz. 314) gekozen voor de laatste mogelijkheid. Aangezien de koeien periodiek op stal moesten, was er naast weidegrond ook hooiland nodig (7). Het appellatief voor hooiland was hier made (andere vormen zijn maad en meed), de landmaat voor hooiland was mad of mat. In Heemskerk is sprake geweest van gemeenschappelijk hooiland. De gegevens met betrekking tot de ligging daarvan zijn nogal warrig. Zo wordt op de kaart van het baljuwschap Kennemerland van 1720 een stuk langs de Die (ongeveer samenvallend met gebied Z van de legger van 1735) (zie kaart 2) aangegeven als "Heemskerker gemeene maed". In 1539 (morgenboek) liggen de gemeenschappelijke hooilanden echter niet daar, maar ten noorden ("die grote mien maed") en ten zuiden ("die cleij ne mien maed") van de Noordermaatweg. In 1735 (legger) heet het stuk land, dat op de kaart van 1 720 aangeduid wordt als "Heemskerker gemeene maed", "Breetweer". Is hier sprake van een vergissing van de wellicht niet uit de streek afkomstige landmeter/kartograaf? In het morgenboek werd voor de gemeenschappelijke hooilanden afgeweken van de gebruikelijke notatie van het boek: onder de veldnamen, inspringend als een soort "kop" geplaatst, volgt een lange rij persoonsnamen. Op dezelfde wijze werd een aantal aan de rand van het dorpsgebied gelegen percelen genoteerd. Dat zijn ten noorden van de Noordmaatweg "breedweer" en "watercamp", ten zuiden van de Zuidmaatweg "smalweer" en bij de 8t.Aagtendijk "in grofweer". Duidt dit erop dat ook deze percelen tot het gemeenschappelijk hooiland behoorden(8)? Op de gebruikelijke .manier, zonder rij persoonsnamen, werden vermeld: de "huijchgens mat en "die matten" in de Noordbroek, "akermaed", "die grote akermaed","die cleijne akermaed", "aegthers mat" in de Zuidbroek. De legger van 1 735 geeft wat meer maadnamen dan het morgenboek mede door de gedetailleerder beschrijving, met aparte veldnamen voor de segmenten, van de grotere maad-eenheden. Ten noorden van de Noordmaatweg liggen in 1735 de verder weer onderverdeelde "breemade", "hartmaat" en "grote maad". Ten zuiden van de Noordmaatweg ligt de "kleijen maad". In de legger worden ook weer kleinere maad-eenheden vermeld in zowel de Zuid- als Noorbroek. De segmenten van de grotere maad-eenheden worden soms en de kleine eenheden worden veelal aangeduid met "mad" of "mat". De zowel in het morgenboek als in de legger voorkomende namen "de grote akermaed" en de "kleijne akermaad" kunnen niet eenvoudig verklaard wordene RENTENAAR (1972; blz.310) wees op enkele andere toponiemen met -ake- en wees voor de oorsprong daarvan op het Latijnse "aqua" en op -ake- als ingw.vorm van -ook-.
(7) (8)
VAN DER WOUDE geeft voor 1812 aan dat 69% van de cultuurgrond in Heemskerk wei-en hooiland is en dat 28% in gebruik is als bouwland In de legger van 1735 heet opvallend genoeg een deel van het "grofweer" in de zuidbroek "int gemene grofweer".
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
- 12 -
Behalve deze namen met -ake{r)- komen er in Heemskerk veldnamen voor met -aack-. Bij de Zevenberger Tocht lagen in 1735 de percelen "de k Le ij ne aack", "de groote aack" en "de aack van de heer" (gebied P, kaart 2). Kijken we naar de ligging van de hierboven besproken "maden" dan valt het op dat met name de grote "maden" zover mogelijk van de bewoningskernen, langs de rand van het dorpsgebied, liggen. Daar liggen ook de "weren" en de talrijke "kampen". Dichter bij de bewoningskernen liggen de met weit- en vennamen getooide percelen (zie kaart 2 en tabel 1). De benaming weit verdrong volgens RENTENAAR (1968) de benaming ven ter aanduiding van weiland. In het morgenboek van 1539 vinden we 3 weitnamen en in de legger van 1735 maar liefst 47. Het aantal veldnamen nam aanmerkelijk minder snel toe: van 14 naar 24. Dit lijkt de mening van RENTENAAR te ondersteunen. DE COCK (1965, blz.90 en 101) geeft voor de Middeleeuwen het volgende grondgebruikerspatroon: rond de geest (het akkerbouwcomplex) liggen de boerenbehuizingen, daaromheen liggen de weilanden (akkerland vóór en weiland achter de boerderij), de hooilanden liggen verderaf. Deze zonering lijkt op basis van de veldnamen ook nog op te gaan voor het Heemskerk van de 16de en de 18de eeuw. Dit wijst op een continuering van het grondgebruikerspatroon over een aanzienlijke periode. MEVROUW J.SWAAN BIBLIOGRAFIE BOEKENOOGEN, G. J. De Zaanse Volkstaal, bij drage tot de kennis van de woordenschat in Noord-Holland. Leiden, 1897 DE COCK, J .K. Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de Middeleeuwen of fysisch-geografische grondslag. Groningen, 1965 EDELMAN, T. De betekenis van het woord "krof t " of "krocht", in Westerheem, 1955 Kaarten:
LERCHNER, G. P.A.M.= RENTENAAR, R. RENTENAAR, R.
HGMK Ledenbulletin 16, 1990
Nieuwe kaart van het baljuwschap van Kennemerland, ~ 1720. Bodemkaart van Noord-Kennemerland behorend bij de dissertatie van DE ROO, 1953. Topografische kaart 1:50.000, 1864. Topografische kaart 1:25.000,1961. Studien zum Nordwestgermanischen Worschatz, ein Beitrag zu den Fragen urn Aufbau und Gliederung de Germanischen. Halle (SaaIe), 1965. Paticulier Archief van MARQUETTE berustend in het archief van de gemeente Amsterdam. Veldnamen in Warmenhuizen, in: Mededelingen van de centrale commissie voor onderzoek naar het Nederlandse volkseigen, nummer 20, 1968. Mad en made in toponymie van Westnederland, in: Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde, 1972.
- 13 -
De bodemgesteldheid van Noord-Kennemerland (De bodemkartering van Nederland XIV). 's-Gravenhage, 1953 (dissertatie). Veldnamen in Nederland (Mededelingen Koninklijke SCHONFELD, M. Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, N.R. XII, 1), Amsterdam, 1983 VERHAGEN, H.J. Reactie op een artikel van Crena de Iongh, in Westerheem, 1955. Woordenboek der Nederlandse Taal. WNT = WOUDE,A.M.van der Het Noorderkwartier (A.A.G. Bijdragen XVI). Wageningen, 1972 DE ROO, H.
HGMK Ledenbulletin 16, 1990