03
2016
De tuin foto Susan de Loor
maart 2016 | Algemene Doopsgezinde Sociëteit
uitgelicht
Meer informatie op www.foreestenhuis.nl/ bijbelse-tuin
bijbelse tuin
Achter het Foreestenhuis, waar de doopsgezinde-remonstrantse gemeente Hoorn haar kerkdiensten houdt, ligt een bijbelse tuin. De tuin is een intieme, ommuurde binnenstadstuin van ongeveer vierhonderd vierkante meter, waarin planten groeien die in de bijbel genoemd worden of door hun symbolische betekenis of naam verbonden zijn met de christelijke traditie. De tuin is eind jaren negentig aangelegd op
uit Planten uit de bijbel van Daan Smit en Tuinieren met planten uit de bijbel van F. Nigel Hepper. Ook zijn er veel bloemen te vinden die een symbolische betekenis hebben, zoals judaspenning en monnikskap. Qua vorm past de tuin bij het Foreestenhuis, een patriciërswoning in Lodewijk xiv-stijl.
initiatief van drs. A. Lambo, destijds waarnemend predikant van de gemeente. Op 31 oktober 1998 werd de tuin geopend met het poten van bolletjes duivenmest, beter bekend als vogelmelk (2 Kon. 6:24-25). De bijbeltuin bestaat uit vier vierkante perken met schelpenpaden. Er is een wit, een blauw/paars, een geel en een rood/roze perk. Binnen deze perken groeien veel planten die in de bijbel genoemd worden. Hiervoor is geput
De tuin heeft al veel bezoekers getrokken en vormt een onderdeel van de kerkelijke presentatie naar buiten toe. Een ploeg vrijwilligers van binnen en buiten de gemeente zorgt voor onderhoud en openstelling. De bijbelse tuin is dit jaar geopend op vrijdagmiddagen 27 mei, 24 juni, 29 juli en 26 augustus (13.30-16.30 uur) en op zaterdag 10 september (Open Monumentendag, 11.00-16.30 uur). Ook kan men een kijkje nemen voor en na kerkdiensten en andere activiteiten. Grote Oost 43 | Hoorn | bereikbaar via de poort in de Schoolsteeg, die op genoemde middagen openstaat.
advertentie
Donatus ver zekert vert ro uwd Donatus verzekert kerkgebouwen en wat daar bij hoort, zoals ruimtes voor kinderopvang, doopvonten, kanselbijbels en orgels. Donatus is een betrokken specialist. Klein genoeg om u persoonlijk van dienst te zijn. Groot genoeg om uw verzekeringsbelangen aan toe te vertrouwen. Samen met u zorgen we ervoor dat wat waardevol is, behouden blijft voor onze kinderen en hun kinderen en hun kinderen…
vooraf ‘Kijk’, zegt Jaap. ‘Hier woont de liefde.’ We staan voor de deur bij een huisje dat zo ongeveer het formaat heeft van mijn slaapkamer. Er woont een man of zes. En een bruine kip, in een doos. Ik kijk rond in de desolate omgeving van het huisje. Een weg, of wat daar voor door moet gaan. Een stroompje, gegraven om de dorre woestijngrond nog enigszins te irrigeren. Een elektriciteitspaal om het groepje huizen dat ze voor het gemak ‘dorp’ hebben genoemd, van stroom te voorzien. Af en toe dan. Verder is er niks. Wat zand en wat dorre struikjes. Een van die struikjes waait rollend langs, zoals je dat in tekenfilms en westerns ziet. Hoewel ik dat laatste er misschien zelf bij heb verzonnen. Het is warm in Neuquén – want daar zijn we. Althans, in een buitenwijk van Neuquén, een stad met het inwonersaantal van, pak hem beet Utrecht, tegen het Andesgebergte aan in het middenwesten van Argentinië. De plaatselijke doopsgezinde gemeente kocht er een bus (mede gefinancierd door ‘ons’ Doopsgezind WereldWerk) om pastoraal op pad te kunnen naar buitenwijken als deze. Toch al snel een paar uur rijden. Buitenwijk is trouwens een te groot woord en suggereert teveel samenhang. Het woord ‘negorij’ is uitgevonden voor vlekjes op de kaart als dit. Het enige wat de mensen hier bindt, is de weg naar de grote stad waar iedereen werkt. Hier wonen arbeidsmigranten. Veel Bolivianen – de Polen van Argentinië –, wat Chilenen en Argentijnen, een enkele Paraguyaan wellicht. Maar de liefde… nee, die kan hier niet wonen. Althans, ik zie het niet. Jaap wel. Hij buigt zich over een plantje. ‘Schitterend.’ Hij kijkt, hij voelt, hij ruikt. ‘Dit is een plant die alleen groeit als je er veel tijd en aandacht aan besteedt. Hier wonen mensen die met zorg leven.’ Ik kijk opnieuw. Nu heb ik totaal geen groene vingers, integendeel, maar opeens zie ik het. Fraai plantje. De tuin ligt er sowieso mooi bij. De betekenis daarvan, dat inzicht, maakt ook dat ik anders kijk naar de bewoners van dit huisje, dat ik de ontmoeting met hen anders aanga. Nu wil ik niet de kant op van: ‘Die mensen hebben niks, maar zijn toch zoveel rijker dan wij’. Een beetje aanmatigend vind ik dat altijd. Bovendien zegt Jaap het veel mooier. ‘Hier woont de liefde.’ Je moet het alleen even zien. Johan Tempelaar Coördinator communicatie ads
[email protected]
w w w .donat us.nl t el. 073 - 5221700
inhoud
5 10
16 24 5 Menistenhemel
Vergeten geschiedenis van de buitenplaats
10 Zinderend zinnelijk
Rode oortjes in de kerkbanken
16 Zaaien & oogsten
Een moestuin als koninkrijk
24 Leonard Springer
Van bomenklimmer tot tuinarchitect
en verder… 4 ingekomen 9 een mooi portret 12 De Schepper Nelleke de ontwerper 14 WereldWerk Water als machtsmiddel 18 boeken & bladen
20 mondig & bondig Marijn Vermet 22 column Liesbet Geijlvoet Een tuin van vrede 23 kort
ingekomen
historie
de vergeten geschiedenis van de buitenplaats
het seminarium presenteert Open Dag Op vrijdag 18 maart aanstaande organiseert het Doopsgezind Seminarium een Open Huis, bedoeld om belangstellenden kennis te laten maken met het diverse onderzoek dat aan de VU wordt verricht. Daarnaast zal informatie beschikbaar zijn over studeren aan de VU en is er gelegenheid om docenten en studenten te ontmoeten en over hun werkzaamheden te horen. Het Open Huis begint met een lezing door prof. dr. Erik Borgman onder de uitdagende titel ‘...want volgens hen had hij zijn verstand verloren’ (Marcus 3,21). Kerk als ontmaskering van het vermeend gewone. In hoeverre kan het gewone en vanzelfsprekende in geloofsgemeenschappen in een ander licht worden geplaatst? Verder wordt informatie gegeven over de nieuwe VU-masterspecialisatie Peace, Trauma and Religion
(coördinator is prof. dr. Fernando Enns) en verslag worden gedaan van de in maart gehouden studentenreis naar Colombia. Het Open Huis duurt van 14.00-16.15 uur en vindt plaats in zaal hg-06A32 van de VU, De Boelelaan 1105 te Amsterdam. Opgave vóór 15 maart:
[email protected]
Open Colleges ‘Blessed are those... whose hearts are set on a pilgrimage’ of Justice and Peace De Wereldraad van Kerken is gestart met een Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede die zeven jaar duurt. De pelgrimage is bedoeld als oproep aan allen van goede wil, zowel gelovigen als niet-gelovigen, om bij te dragen aan de opbouw van rechtvaardige vrede – in de eigen buurt, in de stad, in de maatschappij, de economie en het milieu. Want ondanks vele pogingen om vrede te stichten lijkt
de wereld geen betere plaats te worden. Nieuw inzicht leert ons dat eerst een spirituele transformatie nodig is om vrede te kunnen bereiken die gebaseerd is rechtvaardigheid en gerechtigheid. Kerkelijkeen andere geloofsgemeenschappen zouden dit ter harte moeten nemen en zelf gemeenschappen van rechtvaardige vrede moeten worden.
Menistenhemel >>
In een serie Open Colleges worden de huidige politieke en sociale crises geanalyseerd vanuit het perspectief van spirituele transformatie. Daarbij worden geloofsgemeenschappen die op alternatieve wijze present zijn in conflictgebieden – zoals monastieke en mystieke tradities, historische vredeskerken, vernieuwingsbewegingen etc. – nader onderzocht. Wat zijn hun spirituele wortels, hun theologisch-ethische en sociale achtergronden? Wat drijft hen, wat zijn hun doelen? En wat is hun – potentiële – impact?
data & onderwerpen Open colleges
> dinsdag 5 april The Pilgrimage of Justice and Peace of the World Council of Churches – from the perspective of a Peace Church • prof. dr. Fernando Enns
> dinsdag 3 mei Diaspora as calling. Reading John
> dinsdag 12 april ‘Kom, laat ons wandelen in het licht
• dr. Yaser Ellethy
van de Heer.’ ( Jesaja 2:5) Leven in een gemeenschap van gerechtigheid als bron voor vrede • dr. Christiane Karrer
> dinsdag 19 april ‘I am not going anywhere’: Why in case of danger the place on which you are standing can be holy ground • prof. dr. Erik Borgman > donderdag 28 april ‘Take the narrow path...’ Is there a theology of peace in Eastern Orthodoxy? • prof. dr. Alfons Brüning
4
Howard Yoder as a minority people • dr. Daniel Drost
> dinsdag 10 mei Islam, Otherness and Just Peace
De Open Colleges worden georganiseerd door het Amsterdam Center for Religion, Peace & Justice Studies, geïnitieerd door en verbonden aan het Doopsgezind Seminarium en de VUfaculteit Godgeleerdheid. De voertaal is Engels, met uitzondering van 12 april (Nederlands). Meer informatie over deze en andere activiteiten is te vinden op www.seminarium.doopsgezind.nl Jan Weenix Agnes Block, Sybrand de Flines en twee kinderen op de buitenplaats Vijverhof, ca. 1694 (Amsterdams Historisch Museum)
5
foto Kenneth Stamp
historie
‘Ik maak hier de seizoenswisselingen mee en geniet intens van de steeds wisselende natuur’
‘Het is uit onze geschiedenis verdwenen. We leren er niet meer over, terwijl toch een groot deel van het voorjaars- en zomerse leven zich vanaf de 17e tot in de 20e eeuw op buitenplaatsen afspeelde.’ Dat stelt kunsthistoricus René Dessing. alleen fraai, maar er te mogen wonen ook waardevol. tekst Kalle Brüsewitz
D
essing is directeur van de Stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (skbl). Tussen 1640 en pakweg 1920 bracht bijna iedere rijke familie de zomer door op een buitenplaats. Volgens de overlevering zijn er door de eeuwen heen mogelijk wel zesduizend van zulke buitens in ons land geweest. Een stukje vergeten geschiedenis met een duidelijk doopsgezind randje.
Wat is een buitenplaats? ‘Een buitenplaats is een plek waar rijke stedelingen van april tot half oktober hun zomers doorbrachten. Het geld dat in de stad was verdiend, werd aan een mooi buitenhuis met bijbehorend park besteed. Het moest een plek zijn waar de eigenaren zich konden ontspannen en geen last hadden van de stank en geluidsoverlast in de stad. Het was ook de plek waar zij zich uitleefden in liefhebberijen zoals het beoefenen van muziek of poëzie, of bezig waren met botanie, architectuur of tuinarchitectuur.’
Het was dus meer dan alleen een buitenhuisje? ‘Het huis en de tuin vormden een eenheid waarin schoonheid en harmonie centraal stonden. In feite werd geen enkele boom zomaar geplant. Er was een ontwerp, vaak door de eigenaar zelf bedacht. Ik woon nu zelf geruime tijd op een buitenplaats en ben dit gaan begrijpen.’
Hoe is het om op zo’n buitenplaats te wonen? ‘Huis te Manpad dateert uit 1632 en is één van de 552 buitenplaatsen die ons land nog telt. Ik vind het niet
6
Daardoor besef ik goed hoe het leven op een buitenplaats moet zijn geweest. Ik maak hier de seizoenswisselingen mee en geniet intens van de steeds wisselende natuur. Ik ben dan ook gaan begrijpen waarom stedelingen in het verleden hier hun rust en heil zochten en genoten van immateriële waarden. In de stad gaan de seizoenen volledig aan je voorbij. Op het Manpad is de natuur altijd zeer aanwezig. Ook ben ik hier gevoelig geworden voor de rol die buitenplaatsen in onze geschiedenis hebben gespeeld. Dit huis dateert uit 1632 en na 1721 is er nog maar weinig veranderd. In dat jaar ging alles op de schop en kreeg het haar huidige vorm. Ik voel mij verbonden met de geschiedenis van deze plaats. Dit huis is bovendien ouder dan veel huizen aan de Amsterdamse grachten. Ook het park is oud. Dat zo weinig Nederlanders deze geschiedenis kennen, vind ik jammer.’
Hoe komt dat? ‘Gedeeltelijk omdat het vooral het verhaal van de elite is. Dat was – en is – een gesloten gemeenschap en daarom geen onderdeel van het collectieve geheugen. Wat ook een rol speelt, is dat de band van de stedeling met het platteland tot in de 19e eeuw heel natuurlijk en hecht was. Daarna werd die band losgelaten. Ineens was het platteland geen onderdeel meer van het stedelijk leven. Steden zijn vergeten dat er ooit een hechte verbintenis was tussen stad en land.’
Wat is er gebeurd met al die buitenplaatsen? ‘Veel buitenplaatsen zijn gesloopt of opgegaan in stedelijke uitbreidingen of infrastructurele veranderingen. Ze werden omgebouwd tot begraafplaats, stadspark, noem maar op. Ook werden ze gesloopt omdat de eigenaren
foto’s huis René Dessing
tekst Kalle Brüsewitz
ze zich niet meer konden veroorloven. Gelukkig is er ook het nodige bewaard gebleven, vooral in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- en Zuid-Holland. Dat moeten we koesteren.’
Er waren ook gefortuneerde doopsgezinden met buitenplaatsen. Wat is daarvan bekend? ‘De veronderstelling dat er veel doopsgezinden zijn geweest met uitzonderlijk rijke buitenplaatsen, is wat kort door de bocht. Ik denk dat daar meer onderzoek naar verricht moet worden. Maar bij het schrijven van mijn boeken en uit ander onderzoek is mij wel gebleken dat er een verhaal te vertellen valt over uitzonderlijke buitenplaatsen en hun doopsgezinde eigenaren. Zo was de inmiddels verdwenen buitenplaats Vijverhof van Agneta Block destijds beroemd vanwege de grote botanische collectie en de vele tropische vogels. De buitenplaats lag aan de Vecht en vormde een onderdeel van de zogenaamde Menistenhemel.’
Vanwege het vele natuurschoon? ‘Ook. Maar ik vermoed dat er ook geloofsredenen achter de naam schuilgaan. Gods scheppingskracht uit zich immers in de schoonheid van de natuur. Hadden deze buitenplaatsen daarom vaak mooiere en rijke tuinen en vormen?’
Is dat typisch doopsgezind? ‘Nee. Het zien van Gods werken in de natuur is niet exclusief doopsgezind, maar dat doopsgezinden zich meer inspanden om de schoonheid van de schepping
zichtbaar te maken, is wel iets dat hun wellicht eigen was. Iets van die verbondenheid met, of dat ontzag voor de natuur, is nog zichtbaar bij de Amish, bij wie ik ooit enige tijd doorbracht. Een ander interessant feit is dat het in de 19e eeuw voor doopsgezinde artsen en dominees verplicht was om landbouwlessen te volgen, want in de natuur manifesteerde Gods hand zich het duidelijkst. Die praktijk ging overigens door tot na 1850. Meer specifiek doopsgezind is de betekenis van de poort. Mij is opgevallen dat op veel schilderijen en prenten van doopsgezinde buitenplaatsen een poort voorkomt. Dat is een interessant gegeven. Er zijn doopsgezinde bronnen die de poort van de buitenplaats vergelijken met de toegang tot de hemel. Dat alles voedt het vermoeden dat er op buitenplaatsen van doopsgezinden het een en ander te beleven en te leren valt.’ << René Dessing spreekt over doopsgezinde buitenplaatsen op de voorjaarsbijeenkomst van de Doopsgezinde Historische Kring. 19 maart | doopsgezinde kerk te Haarlem | www.dhkonline.nl Stichting Nederlandse Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (skbl) is in februari 2014 opgericht. Er is bewust voor gekozen om de drie verschillende erfgoedgroepen (kastelen, buitenplaatsen en landgoederen (kbl) in één landelijk verband te presenteren. Immers, voor velen zijn de verschillen tussen deze begrippen onbekend of irrelevant. skbl streeft ernaar om, samen met andere cultuurgroene erfgoed initiatieven, meer mensen blijvend te interesseren en enthousiasmeren voor dit erfgoed. Zo levert skbl haar bijdrage aan hun instandhouding en behoud. Voor meer informatie en een overzicht van alle Nederlandse kastelen, landgoederen en buitenplaatsen kunt u terecht op www.skbl.nl
7
beeldvorming
Dopersduin Wees welkom
Tarieven vakantieweken 20
16
Activiteit
van
t/m
Paasdagen
SH 1
vr 25 mrt
SH 2
SH 3
ma 28 mrt
€ 140,-
€ 175,-
€ 200,€ 295,-
Meivakantie
za 30 apr
vr 5 mei
Pinksteren
€ 190,-
vr 13 mei
€ 255,-
ma 16 mei
Zomerweek
€ 115,-
vr 15 juli
€ 145,-
vr 26 aug
€ 170,-
Herfstvakantie
€ 210,-
za 15 okt
€ 280,-
vr 21 okt
€ 335,-
€ 190,-
€ 255,-
€ 295,€ 270,-
Kerst
za 24 dec
do 29 dec
Nieuwjaar
€ 170,-
do 29 dec
€ 220,-
wo 04 jan
€ 205,-
€ 280,-
Frisjonge lentestemmetjes, zwoele zonnige zomertonen, de warme kracht van een herfstlied, het wijze winterse van een oud verhaal…op Dopersduin kleuren jonge en oude klanken naar elkaar, welk seizoen het ook is! Zwerven door de mooiste duinen van Nederland, met je tenen kriebelend in zand en zee, de wind door je haren en met hart en ziel genieten van een ontspannen verblijf in het vriendelijkste huis! Goed eten, goede gesprekken, inspirerend gezelschap, spelletjes, nieuwe ontmoetingen, hier ligt het hart van iedere vakantie! Wees welkom! Oorsprongweg 3 1871 HA Schoorl tel. 072 509 12 74 dopersduin.nl
€ 330,De hier genoemde prijzen zijn voor volwassenen, op basis van volpension en voor het volledige arrangem ent. Voor de kinderen geld t: 0-4 gratis, 4-12 50% korting, 12-16 30% korting.
tocht
Even stilstaan in de drukte van alledag. Om dan geïnspireerd, verrijkt weer verder te gaan. Nieuwe paden vinden op oude wegen. Andere, bredere gezichtspunten opdoen in een inspirerende omgeving en binnen een ongedwongen sfeer. Dat is wat Leeftocht u wil bieden, met een buitengewoon aanbod van activiteiten, lezingen en cursussen op het gebied van religie en spiritualiteit.
Uitgelicht
Uitgelicht
Programma
Geroepen om te leven van liefde ongehoord
Stembevrijding: voorjaarsverlangen
11 t/m 13 maart Fredeshiem, Steenwijk Vrouwenretraite in de 40-dagen tijd ‘Martha, Martha, er is maar één (ding) nodig, de rest is overbodig…’ (Lucas 10:41,42). In en om ons heen roept en schreeuwt er van alles om onze aandacht. Relaties, (mantel) zorg, (vrijwilligers)werk ‘roept’ ons, maar ook alles wat ons via de (sociale) media ‘ter ore’ komt, schreeuwt om onze aandacht. Prijs: vanaf € 180,– p.p.
11 t/m 13 maart Dopersduin, Schoorl Voel je ook de behoeft aan licht, lucht en ruimte? Koester jij voorjaarsverlangens? Dit weekend draait om jouw stem, jouw ontspanning, jouw energie. Voorjaarsverlangens die tot bloei mogen komen in jouw klank. Wat wil er naar buiten komen, wat wil stromen, wat kan er zingend in jou ontluiken? Prijs: vanaf € 140,– p.p.
Bewogen vrouwendagen 7 t/m 11 maart Dopersduin Het Syrische Christendom 18 t/m 19 maart Fredeshiem Natuurlijk muziek! 11 t/m 15 april Dopersduin Weg van de Tora 15 t/m 16 april Fredeshiem Zingen in de duinen 15 t/m 17 april Dopersduin Familiekroniek 10 t/m 11 juni Fredeshiem Dagboek schrijven met Sarine Zijderveld 24 t/m 25 juni Fredeshiem
Kijk voor meer informatie & prijzen op www.leeftocht.nl
Een mooi portret... In Doopsgezind NL (2016, nr. 2) schrijft Gerke van Hiele over beelden van Menno Simons. Aan de hand van drie afbeeldingen karakteriseert hij Menno als rebels, vroom en kleurrijk. Een leuk stuk, maar één beeld klopt niet. tekst Kees van den Berg & Angelique Hajenius
M
enno mag dan rebels zijn geweest, de afbeel ding die leidde tot deze karakterisering is niet een portret van Menno! Nee, het is daarentegen de kettervervolger Viglius van Aytta die hier afgebeeld wordt. Sinds mensenheugenis is deze ‘Utrechtse Menno’ in bezit van de Utrechtse doopsgezinde gemeente. De herkomst is nog altijd onbekend. Het portret heeft generaties-lang gegolden als de enige betrouwbare afbeelding van Menno Simons, wiens naam, geboorte- en sterfjaar erop te lezen zijn. In december 1917 berichtte G. J. Boekenoogen in De Zondagsbode (een verre voorloper van het huidige Doopsgezind NL) over zijn ontdekking dat het Utrechtse portret frappante gelijkenis vertoont met diverse 16e-eeuwse portretten van Viglius van Aytta (1507-1577). Laatstgenoemde was een jurist van Friese afkomst, tijdgenoot van Menno. Hij was een belangrijk adviseur van keizer Karel V en later van Philips II en Margaretha van Parma, in Brussel. Kortom, een trouw dienaar van heersers die ketters fel vervolg-
den. De gelijkenis is het sterkst met het portret van Viglius van Aytta als proost van de Sint Baafs-kathedraal in Gent, aangebracht op een van de luiken van een altaarstuk boven zijn praalgraf. Dat drieluik is geschilderd door Frans Pourbus de Oudere en gedateerd 1571. Het is aannemelijk dat het Utrechtse portret door dezelfde kunstenaar rond datzelfde jaar is vervaardigd, mogelijk als voorstudie. Het portret van Viglius hangt in de statige kerkenraadskamer van de Utrechtse doopsgezinde gemeente. Sinds kort heeft het gezelschap gekregen van twee andere portretten. Het zijn ds. Jan Hartog, predikant in Utrecht van 1861 tot 1894, en diens vrouw Guurtje Honig. De fraaie portretten zijn geschilderd door de 19e-eeuwse kunstschilder Jacob Taanman. De gemeente is bijzonder verheugd dat zij deze schilderijen ten geschenke heeft gekregen van de familie Westphal uit Wageningen. Wijlen br. Westphal was een achterkleinzoon van ds. Jan Hartog.
Viglius van Aytta of Menno Simons?
Guurtje Honig
ds. Jan Hartog
Vette knipoog Mooi dat de hele waarheid over deze afbeelding van Menno boven tafel is gekomen. Piet Visser had hier in het jubileumjaar 2011 al aandacht voor gevraagd. Deze Utrechtse Menno is inderdaad niet de ware, integendeel! In de jubileumglossy kreeg deze Menno daarom zelfs oorringen, om zo – met een vette knipoog – zijn punt te kunnen maken: het mag wel wat rebelser. Ik kon het niet laten om hier nog even op terug te grijpen. Dit rebelse is wat mij betreft wel degelijk van belang, ook voor de toekomst. Ook voor Menno was de gemeente een plaats om van te dromen en samen in vrijheid vorm aan te geven. Prachtig dat Jan en Guurtje hem nu 24/7 zullen gaan begeleiden. Daar zal zeker iets moois uit voortkomen. door Gerke van Hiele
Het is nu maar te hopen dat de oude kettervervolger zijn nieuwe kamergenoten met enige verdraagzaamheid zal bejegenen… <<
9
Hooglied
Dat zinnelijke, bijna plakkerig fysieke, daar lezen wij koele Hollanders met onze tamme rode rozen en laffe viooltjes gemakkelijk overheen. Of wij het nu gepast vinden of niet, de bijbel verheft hofmakerij tot een zinnelijke kunst. Als het Hooglied een plantengids was, zou die in een non-descriptieve bruine enveloppe moeten worden verstuurd, zodat de buren niet zouden weten wat je las. En al lezend zou je wensen dat je groene vingers had, verdorie.
tekst Wieteke van der Molen – illustratie Feiko Wouda
Madelie�es, in het haar van kleine meisjes. Geraniums, voor het raam. En daarachter dan een medemens-ophoge-leeftijd voor wie het allemaal niet meer zo hoeft, het leven.
Een jong gezin dat picknickt op felgroen, sappig gras. Bloemen, planten – metaforen voor ons leven. Sterke beelden, die direct het bijbehorende gevoel oproepen. En we begrijpen ze. Instinctief. Rode rozen, voor mijn liefste lief…
Maar. Dat zijn bloemen en planten uit de natte klei van een Hollandse polder. Fris en koel en afstandelijk. Maar in de bijbel groeien geen rode rozen… daar is geen felgroen lentegras om in te rollebollen op een picknickkleed. Daar vind je stoffige, droge planten en bloemen met zware geuren die de zinnen wekken. Bloemen met welriekende olieachtige sappen, die druipen van overvloed en genot.
10
Het allermooiste lied in de bijbel is letterlijk hofmakerij. De fysieke liefde tussen twee mensen wordt verbeeld als een tuin, een hof, een geheim paradijs: Zusje, bruid / een besloten hof ben jij / een gesloten tuin / een verzegelde bron 1 Wil je de betekenis van dit lied verstaan, dan moet je al haast de geur van zongedroogd stof in je neusgaten hebben, en dat strakke gevoel van zweet dat opdroogt voordat het er echt is, op je huid hebben. Je moet weten wat schaarste is, en dorheid en woestijnwind. Wat gebrek aan water is. Want tegen die achtergrond, uit die werkelijkheid, klinkt dit lied. Tegen de droogte. Tegen de schraalheid. En dan je geliefde beschrijven als een tuin, ommuurd. Een oase. Beschermd, afgeschermd, gesloten. Een verborgen tuin, een verzegelde bron, een geheimenis. Een geliefde die leven schenkt, die als water is. Zo kostbaar, dat ze goed is afgedekt zodat het niet bederft, niet verdampt. De eigenaar heeft er een deksel van klei voor gemaakt, zodat het water alleen voor hem toegankelijk is en vers en koel en helder blijft… Deze wonderlijke tuin is niet voor iedereen, ze is bijzonder. Verzegeld. En in die tuin gebeurt van alles… achter de muur. Nu mijn koning aanligt / geurt mijn nardus zoet 2 / mijn lief is mij een bundel mirre / hij slaapt tussen mijn borsten / mijn lief is mij een hennatros / in de wijngaarden van Ein Gedi 3
Nardus, mirre, kostbare planten, zwaar geurend. Liggend, slapend tussen borsten. Henna werd aangeplant ter bescherming van kostbare wijngaarden. Het plantje verstrengelt zich met de wijnranken. Het beeld van zwoele intieme verstrengeling blijft hangen. Dit is niet zomaar een tuin. Dit is een lusthof. En daar komen de geliefden rond voor uit. Zij is een ‘lelie tussen de distels’ en hij een ‘appelboom tussen de bomen van het bos’.4 En dat gaat allemaal nog wel, maar het vervolg: ‘met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven’… Stel dat dominee er zo expliciet over zou durven preken – rode oortjes in de kerkbanken! Dit is porno. Prachtig, maar porno. Het Hooglied zingt schaamteloos over verlokking en verleiding. Met de woorden van de bruid: Ontwaak Noordenwind! Kom, Zuidenwind! / waai door mijn hof / Laat zijn balsems geuren / mijn lief moet in zijn hof komen / laat hij daar zijn zoete vruchten proeven…5 Een zacht briesje, dat al die geurende planten beweegt. Wind die streelt en koestert en losmaakt, beweegt. Wind die geuren meedraagt, verleidend en verlokkend… Een welriekende vleug die fluistert: ‘kom, kom binnen in je hof mijn lief ’. Want waar heb je anders een ommuurde tuin voor, vol heerlijkheden, als je er niet binnen gaat om ervan te proeven? Van die zoete vruchten, zoals daarnet. Wie kan dat weerstaan? De bruidegom zeker niet! Hier ben ik in mijn hof / mijn zusje, mijn bruid / ik pluk mijn mirre en mijn balsem / ik eet mijn honing uit mijn honingraat / ik drink mijn melk en mijn wijn
Na de verleiding van daarnet, door zoete, subtiele geuren gedragen op de wind, zijn we nu getuige van een daad van pure lust. Een toe-eigenen, in bezit nemen. Het klinkt vriendelijker en zachter met al die metaforen, maar haar het hof maken is nu echt wel voorbij. Hier wordt gevreeën, hier wordt bemind. Er is geen twijfel mogelijk over de directe bedoeling van de bruidegom: die tuin, die is van hem. En hij schaamt zich het genieten niet! Wat te denken van het prachtige: Als een palm is je gestalte / je borsten zijn als druiventrossen / Ik dacht; laat ik die palm beklimmen / ik wil zijn bladeren grijpen / laten jouw borsten / als trossen van de wijnstok zijn / je adem als de geur van appels / je tong als zoete wijn waarin mijn kussen baden / mijn lippen en tanden gedompeld zijn 6
Dat zinnelijke, bijna plakkerig fysieke, daar lezen wij koele Hollanders gemakkelijk overheen Als je eenmaal weet dat dadelpalmen kunstmatig bevrucht werden (en worden) door de knoppen uit de mannelijke bomen te halen en daarna in de vrouwelijke bomen te klimmen en ze daar op te hangen, dan krijgt dit klauterplaatje toch een heel andere lading. Bevruchting is het doel van het beklimmen hier! Ook de vergelijking tussen druiventrossen en borsten ontgaat de moderne westerling al snel. Maar het erotische zit ’m hier in het ronde zwellen. Druiven doen dat, schijnt. Borsten ook, als ze gestreeld worden. En zo zijn er nog veel meer… Maar misschien nog wel de mooiste vind ik deze, als de vriendinnen van de bruid haar vragen: waar is je lief naartoe gegaan / mooiste van alle vrouwen / waar is je lief naartoe gegaan? / Laten we hem samen zoeken… En zij antwoordt. Misschien schalks, misschien verlegen, misschien vol stralend zelfvertrouwen: 7 Mijn lief is naar zijn tuin gegaan / naar zijn balsemtuin beneden / daar wil hij weiden / daar wil hij lelies plukken / ik ben van mijn lief / en mijn lief is van mij / Hij weidt tussen de lelies… Hij is naar zijn verborgen hof, waar de lelie tussen de distels groeit. Waar geurende bloesem hem verleidt en verlokt. Waar hij zijn eigen lieve lelie plukt. Kijk. Dat is de ware hovenier, dát is tuinmanschap. Dat is pas echte hofmakerij.
Er zijn er die het Hooglied lezen als een allegorie van de liefde tussen God en zijn volk. Dat kan. Ergens vind ik dat wel een mooie gedachte, dat God zijn volk zo zinderend bemint en dat dat volk hem zo overweldigend weet te verleiden. Maar een beetje ongemakkelijk is die gedachte wel.
Het Lied der Liederen. Voor mij is het een lied van liefde en vertedering, een lied van vrijheid en speelsheid en geilheid en bevrediging. Een lied dat, eens gezongen, door je hele lijf blijft neuriën en gonzen… dagenlang. Het is een lied dat aandacht vraagt en toenadering. Het is zo krachtig en menselijk als het maar kan. En als het goed is, leert iedereen het zingen. Ooit. <<
1 Hooglied 4:12. 2 Het schijnt dat Origenes, de vroege kerkvader, beweerde dat de nardus zijn geurige olie slechts losliet als er over de harige stengel werd gewreven. Maar daar bedoelt ’ie verder niks mee. 3 Hooglied 1:12-14. 4 Hooglied 2:2-3a. 5 Hooglied 4:16. 6 Hooglied 7:8-10. 7 ’t Hangt waarschijnlijk van je kerkgenootschap af welke interpretatie je aanhangt.
11
de Schepper
tussen Bengaalse moerassen en Friese wouden
Nelleke de ontwerper Kijken, oppakken, ronddraaien, opnieuw kijken en maken, combineren of plaatsen in een andere context. Spelen met kleur, materiaal, motief, omgeving; veranderen van plek, persoon en tijd. Dat is wat ze het allerliefste doet. En dat mag ze nu doen in de Bengaalse hoofdstad Dhaka. tekst Kalle Brüsewitz – foto’s Jelien Veenstra
N
elleke Schiere maakt deel uit van het ont werpteam van Prokritee, een fair-trade bedrijf dat handgemaakte producten ontwikkelt en exporteert. De ontwerpers maken bijvoorbeeld lampenkappen, geïnspireerd op manden die vissers van oudsher gebruikten om hun vangst in te bewaren. Ze gebruiken lokale dingen en zetten die om naar eigentijds design. Op die manier brengt Nelleke werelden samen. Het is geen toeval dat Nelleke de wereld in is getrokken. Deze Friezin komt uit het gezin Schiere, en is daardoor ook een kind van een groter ‘mcc-(Mennonite Central Committee) gezin’, zoals Nelleke het noemt. ‘Mijn broer Marcus en ik hebben ooms en tantes in Mexico, neefjes en nichtjes in Brazilië en opa’s en oma’s in Noord-Amerika.’ Mensen van over de hele wereld waren kind aan huis en Nelleke luisterde altijd naar de mooiste verhalen. ‘Stuk voor stuk spannende verhalen van bijzondere mensen.’ Na haar opleiding en werk in Nederland, wilde ze die mcc-familie en verhalen zelf gaan
12
opzoeken. Zo kwam ze erachter dat in Bangladesh een ontwerper werd gezocht. Het kon niet mooier – en nu zit ze in dit Zuidoost-Aziatische land, ver weg van waar ze is geboren. Toch ziet ze ook overeenkomsten. ‘Het zoeken en spelen met materiaal en het vinden van nieuwe creatieve oplossingen is een universeel principe een universeel principe dat zowel in de Bengaalse moerassen, als in de Friese wouden, als aan de voet van de Guatemalteekse vulkanen wordt toegepast. Maar ik zie, met mijn andere achtergrond, wel heel andere dingen dan iemand die in Dhaka is opgegroeid. Dat maakt het werk prachtig, maar op sommige momenten ook best lastig. Hier moest ik, naast de Bengaalse taal, ook nieuwe culturele verhoudingen aanleren. Ik kon mezelf soms moeilijk duidelijk maken? en dat kan het scheppen natuurlijk frustreren.’
Proces Naast tekenen, schetsen en kleuren is Nelleke ook betrokken bij het gehele proces van ontwerpen, selecteren, presenteren en verkopen. Dat maakt het voor haar helemaal af. Het geeft haar veel voldoening om op die manier bezig te zijn met materialen
en duurzaamheid. ‘Natuurlijk is het leuk om succes te hebben en te zien dat een product het goed doet. Maar ik heb het niet alleen over de producten die in de verkoop gaan. De stapel ‘onbestemd’ levert ook nieuwe dingen op. Die kunnen later weer terugkomen en zijn dan, net als al het andere materiaal, weer basismateriaal voor nieuwe ideeën. Ik kijk naar alles wat ik zie en vind met het oog van een maker en een gebruiker. In alles hoor je dat ze op haar plek is. Ze doet wat ze het liefst doet en leeft tussen mensen die haar inspireren – de mensen met wie ze opgegroeid is. Weliswaar niet dezelfde mensen, maar wel, net als zij, wereldburgers. Haar toekomst ligt voorlopig in Bangladesh. ‘Ik ben hier gelukkig en bezig met het maken van prachtige dingen. Ik wil me focussen op het ontwikkelen van een eigen productlijn binnen Prokritee, als herkenbaar merk dat iets uitdrukt van lokale kwaliteit. Een heel eigen ontwerpproces dat begint met kijken, oppakken, ronddraaien, combineren, selecteren en maken. Het proces gaat altijd door.’ <<
13
Terugblikken & vooruitkijken tekst Bert Duhoux
Het jaar 2015 is voor Doopsgezind WereldWerk een bijzonder jaar geweest. Niet alleen omdat we veel projecten hebben kunnen realiseren, maar vooral door het fantastische resultaat van wat in de loop van het jaar het ‘tasjesproject’ is gaan heten, met als apotheose de inleverdag op Dopersduin in oktober. In deze terugblik een poging om iets van de resultaten zichtbaar te maken.
Water als machtsmiddel Christian Peacemaker Teams (cpt) staat mensen in de omgeving van Hebron bij in hun strijd om toegang tot water. Water is een schaars goed op de West Bank. bracht als je voldoende water hebt. tekst & foto Maarten van der Werf
1 De Nederlandse watermaatschappij Vitens heeft de samenwerking met Mekorot opgezegd op 10 december 2013. Twee van de drie grote ondergrondse waterreservoirs In Israël/Palestina liggen onder de West Bank! 2 o.a. art. 27 van de 4e Geneefse Conventie. 3 In 2010 vernielde de Israëlische autoriteit 42 waterprojecten waardoor 13.500 Palestijnen zonder of met heel weinig water kwamen te zitten.
14
E
igenlijk is er voldoende water, maar de Palestijnse bewoners hebben er onvol doende toegang toe. Meer dan driekwart van het water dat wordt gewonnen in de West Bank gaat naar Israël en Israëlische nederzettingen. De regie over de waterboringen in de bezette gebieden ligt sinds 1967 bij de Israëlische Nationale Water Maatschappij Mekorot.1 Sinds die tijd is er niet één vergunning voor boringen in de waterhoudende laag onder de West Bank afgegeven aan Palestijnen. Regelmatig worden delen van het waternet voor Palestijnen afgesloten. Palestijnen weten dat en hebben vaak ijzeren tanks op hun huizen waarin ze een reservevoorraad opslaan. Zulke tanks zie je bijna nooit op Israëlische huizen en gebouwen. Ook de waterdistributie via leidingen in de West Bank wordt beheerst door Mekorot. Palestijnse boeren maken soms op eigen initiatief aftakkingen voor irrigatie van hun tuinen.
Mekorot zegt dan dat dat diefstal is, en laat de irrigatiebuizen van de Palestijnen vernielen. De Palestijnen op hun beurt zeggen: ‘jullie hebben ons water in de eerste plaats gestolen’. Vervolgens ontstaat een juridisch debat over eigendom en rechten. De Palestijnen doen een moreel beroep, Israël komt op de proppen met contracten en wetgeving. Dat de wetgeving die Israël toepast in de bezette gebieden niet in overeenstemming is met internationale wetgeving, lijkt er niet toe te doen.2
Geen vergunning Het opslaan van regenwater door Palestijnen wordt eveneens stelselmatig gedwarsboomd. Het is illegaal om zonder vergunning van de Israelische autoriteiten een waterbekken – een betonnen bak in de grond van soms wel 1000 m3 – te bouwen voor huiselijk gebruik en voor het irrigeren van groentetuinen en wijngaarden. De Israëliërs hebben bewezen dat de woestijn tot bloei kan worden ge-
Ook de Palestijnen konden dat vroeger, zij het met veel minder geavanceerde technische hulpmiddelen dan Israël nu gebruikt. Als daad van verzet en in hun zoektocht naar overlevingskansen, maken Palestijnen toch waterbekkens, maar dan zonder vergunning. Wanneer vervolgens een demolition order (afbraakverordening) is toegezonden, komt op een kwade dag het leger met zwaar grondverzet materieel en vernielt in enkele uren de wateropslag.3 Hetzelfde gebeurt met huizen. De Jordaan is een belangrijke bron van water. Israël vervult een derde van zijn waterbehoefte via het meer van Galilea uit de Jordaan. Maar de West Bank krijgt geen water uit de rivier. En door de enorme wateronttrekking uit de Jordaan voor Israël en voor de grote Israëlische landbouwbedrijven langs de oevers, gaat het waterpeil van de Dode Zee dramatisch omlaag. Geef iemand geen water en de landbouw stopt, het leven stopt. In een woestijn kun je niet leven. Met heel
Na een oproep in Doopsgezind NL van juni vorig jaar bent u aan de slag gegaan – en hoe! U heeft in totaal 98 quilts gemaakt en 1.409 tasjes gevuld met een handdoek, tandenborstel, nagelknipper en zeep, en 1.284 tasjes met blocnotes, potloden, kleurpotloden, liniaal en gum. Alles bij elkaar een bijna geheel gevulde zeecontainer. In overleg met Mennonite Central Committee, dat het vervoer naar en de distributie in Syrië heeft geregeld, hebben we nog 512 dekens gekocht. Toen zat de container tot de nok toe vol. Heel veel dank voor uw inzet en inbreng! Op 23 december is de container in de havenstad Latakia in Syrië aangekomen en op 30 januari heeft de douane de container tegelijk met die uit Zwitserland, Frankrijk en Duitsland vrijgegeven voor verder transport naar de vluchtelingenkampen.
6 Vredescollecte t.b.v. Christian Peacemaker Teams: € 10.500,– 7 Kerstcollecte t.b.v. technische school in Tanzania: € 10.100,– 8 Bijdragen van de Vrienden van WereldWerk: € 7.450,– Hoe hebben wij uw geld besteed? 1 Tanzania en Angola: € 56.750,– 2 Nederland en Bosnië: € 51.500,– 3 Adoptieprogramma: € 35.000,– 4 Noodhulp Nepal en Syrië, en Diet Koster: € 33.000,– 5 Christian Peacemaker Teams: € 23.000,– 6 Publiciteit, Doopsgezind NL en website: € 22.000,– 7 Honduras en Suriname: € 21.000,– 8 Bestuurskosten en uitzending vrijwilligers: € 17.000,– 9 Palestina en Egypte: € 12.500,– 10 Brazilië, Paraguay en Uruguay: € 12.500,–
Wat brengt 2016?
In 2015 heeft WereldWerk in totaal ruim € 216.000,– ontvangen van individuele sponsors, fondsen, en de zomer-, vredes- en kerstcollectes, voor financiering van de projecten, het adoptieprogramma en voor noodhulp. 1 Individuele bijdragen en fondsen: € 62.500,– 2 Legaten en losse giften: € 41.150,– 3 Bijdragen voor het adoptieprogramma: € 40.100,– 4 Bijdragen voor noodhulp mcc in Nepal en Syrië, en voor Diet Koster: € 33.000,– 5 Zomercollecte t.b.v. schoolmeubelen Angola en Uruguay: € 11.335,–
In oktober is het tien jaar geleden dat Doopsgezind WereldWerk na een fusie het levenslicht aanschouwde. De Doopsgezinde Vredesgroep werd een stichting en kon toen fuseren met de stichting Bijzondere Noden. Beide organisaties hebben sinds 1946 grootse prestaties geleverd op het gebied van vredesgetuigenis en hulpwerk. Gaat WereldWerk het tienjarig bestaan uitbundig vieren? Ik dacht het niet. In het najaar is er geen najaarsconferentie, maar daarvoor in de plaats organiseren we in Schoorl een kinderconferentie voor 8 tot 11-jarigen en 12 tot 14-jarigen. Houdt u de berichtgeving in de gaten. <<
Voorjaarsconferentie De manipulatie van de toegang tot water is één van de middelen van de zogenaamde ‘zachte oorlogsvoering’
Bestedingen
De getallen laten niets zien van de inhoud van projecten en activiteiten, maar voor informatie daarover kunt u terecht in de vorige en volgende nummers van Doopsgezind NL. Op de geheel vernieuwde website www.dgwereldwerk.nl vindt u een compleet overzicht.
Wat zijn de opbrengsten?
weinig water kan je maar een beetje leven. Het maakt je vindingrijk, maar er zijn grenzen. En als het te moeilijk wordt, wil je weg… De toegang tot water lastig maken of weigeren, is een manier van machtsuitoefening. Het is geen deportatie, maar wel je zover brengen dat je zelf weggaat.
Opbrengsten
(low intensity warfare). Macht over water is macht over mensen. In de voorjaarsconferentie van WereldWerk geeft cpt een workshop over dit onderwerp. << Weekend van 5 en 6 maart voorjaarsconferentie van Doopsgezind WereldWerk op Fredeshiem. Thema: Water. Water als bron van leven maar ook als bron van conflict. Wat kost water? Hoeveel water is er nodig voor de productie van katoen? Wat betekent de stijging van de zeespiegel? Water als energiebron!
De jongeren (16-30) en de groep 30+ beginnen op vrijdagavond 4 maart om 18.00 uur. Op zaterdagochtend houdt WereldWerk om 10.30 uur de jaarlijkse Vriendenvergadering. Er is vanaf de lunch op zaterdag tot de lunch op zondag opvang voor de allerkleinsten (0-4 jaar). Kinderen van 5-15 jaar hebben een eigen programma. Kosten: kinderen vanaf 4 jaar € 15,–; niet werkende jongeren € 27,50; volwassenen naar draagkracht € 55,–, € 82,50 of € 97,50. Aanmelden:
[email protected]
15
buurtmoestuin
tekst Tea G. Rienksma – foto’s Depositphotos & Rienk van der Star
Zaaien & oogsten In een gewone zestiger jaren uitbreidingswijk in de stad Groningen ligt een buurtmoestuintje, verstopt tussen flatgebouwen. Op deze stormachtige februariochtend is het er stil en leeg. Een verdroogde zonnebloem staat als een treurig overblijfsel van afgelopen zomer nog eenzaam overeind. Het hekje is dicht en het buren meer contact met elkaar tuinhuisje afgesloten. Het verhaal achter dit moestuintje is hartverwarmend en verdient verteld te worden. Ik neem contact op met Mariël de Vos, een jonge vrouw en destijds bewoonster van een van de flats bij het tuintje. Ze vertelt hoe ze samen met een vriendin een volkstuintje wilde huren en op het project Eetbare Stad van de gemeente Groningen stuitte. Met dit project wil de gemeente bewoners ondersteunen met ideeën voor een buurtmoestuin of buurtboomgaard. Voor de gemeente is het van belang dat er, naast het groener en leefbaarder maken van de stad, meer contact ontstaat tussen de bewoners. Want dat betekent minder anonimiteit, dus minder eenzaamheid. Mariël: ‘Ik realiseerde me dat ook hier, tussen de huizen op het grasveld een moestuin zou kunnen komen, waardoor wij als
16
zouden krijgen. Ik wist dat hier mensen van allerlei verschillende nationaliteiten woonden, maar ik kende ze niet. Bovendien is dit een buurt waarin bijna de helft van de bewoners van de bijstand leeft. Kortom, geen gemakkelijke buurt om iets te beginnen, maar wel de moeite waard leek mij.’
Stukje Koninkrijk van God ‘We hebben eerst zoveel mogelijk buren gepolst over het idee om een buurtmoestuin aan te leggen. Dat werd met enthousiasme ontvangen. Vervolgens hebben we een tuinteam gevormd dat een plan heeft gemaakt, dat weer is teruggekoppeld naar de bewoners. Er kwam van een enkeling wel enige weerstand, maar ook dat hebben we serieus genomen. Uiteindelijk hebben deze mensen zich toch loyaal opgesteld en een enkeling
is zelfs betrokken geraakt. Met gemeentelijke subsidie is de tuin aangelegd en er is een aantal jaren door diverse bewoners enthousiast in gewerkt. Op dit moment is de rek er helaas een beetje uit. Mensen ontdekken dat een moestuin onderhouden veel werk is, en dat kan niet iedereen op den duur opbrengen. Inmiddels ben ik verhuisd, maar we werken aan een doorstart en willen ook bewoners die wat verder weg wonen benaderen. Voor mij betekent dit project vooral het zichtbaar maken, al is het maar een klein beetje, van Gods Koninkrijk op aarde. God gebruikt mijn interesse en passie en dan ontstaat – waar eerst nog niets was – zoiets moois, wat mensen bij elkaar brengt en goed doet. Daarin zie ik een stukje van Gods Koninkrijk.’
Aardbeien op het dak De meeste initiatieven op het gebied van buurtmoestuinen of buurtboomgaarden komen voort uit de zorg voor het milieu en de voedselproductie. Alleen al in de stad Groningen zijn meer dan zestig verschillende initiatieven. Maar ook buiten deze concrete projecten om zijn steeds meer stadsbewoners rond hun eigen huis in de weer met de natuur en voedsel. Je ziet ze overal: druivenranken aan voorgevels, aardbeien in de achtertuin, bijenhotels bij de voordeur, vogelnestjes in allerlei varianten op muren van openbare gebouwen, bessenstruiken en bloemen in de boomspiegels langs de stoeprand, en buurtmoestuintjes en buurtboomgaarden op verloren stukjes in het openbare groen, verstopt tussen de huizen. Ook ik heb een appelboom en een rode bessenstruik in de achtertuin, een druif aan de voorgevel
Overal zie je druivenranken aan voorgevels, aardbeien in de achtertuin, bijenhotels bij de voordeur, en vogelnestjes op muren van openbare gebouwen en aardbeien op het dak. Het is een ware rage. We willen weer weten wat we eten, we willen de voedsellijnen verkorten, we willen als grote-stadsbewoners een beetje terug naar de natuur, we willen een leefbare stad – zelfs een eetbare stad. Toch is er niets nieuws aan deze beweging. Eind 1800 ontwikkelde de Engelsman Ebenezer Howard zijn idee van de garden cities, als reactie op de overbevolking en de industriële vervuiling van de Engelse steden. Hij wilde steden bouwen waarin het beste van stad en platteland gecombineerd zouden worden. Zijn ideaal was utopisch. Wanneer stad en platteland bij elkaar gebracht werden, zou dat nieuwe hoop, een nieuw leven en een nieuwe beschaving brengen, zo meende hij. De eerste tuinsteden die in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw in Engeland werden ontwikkeld, waren Letchworth en Welwyn. Zij vormen nog steeds een herinnering aan het gedachtengoed van Howard. Inmiddels zijn het vooral slaapsteden geworden, in plaats van de bedoelde zelfvoorzienende gemeenschappen van Howard.
Samenhang In zekere zin zijn Howards idealen terug te vinden in de moderne Transitiebeweging. Ook die beweging is in Engeland ontstaan, en gericht op het ontwikkelen van zelfvoorzienende
woongemeenschappen. Aanzet voor deze beweging is onder meer het besef dat we zo snel mogelijk moeten stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen vanwege klimaatverandering. Ook in Nederland zijn initiatieven ontwikkeld om tot een transitie te komen.* Al in 1979 schreef Sytze Leeflang, oprichter van De Kleine Aarde, het boek Vandaag beginnen. Dit boek vormde de uitdrukking van een groeiende maatschappelijke beweging van bewustwording omtrent milieuvervuiling, oneerlijke verdeling van middelen en de vrees voor het opraken van fossiele brandstoffen. De oliecrisis eind jaren zeventig droeg bij aan het besef dat het Westen erg kwetsbaar was geworden door de grote afhankelijkheid van geïmporteerde olie. Rond dezelfde tijd kwam de Australische onderzoeker Bill Mollison met een geheel nieuwe visie op de verhouding tussen landbouw en verstedelijking, genaamd permacultuur. Hij zag de enorme verspilling van grond in de vorm van door niemand gebruikte groenstroken op bijvoorbeeld industrieterreinen. Mollison bedacht een manier van leven waarin voedselproductie, architectuur, grondgebruik, duurzaamheid en economie een samenhangend systeem vormen. Permacultuur is een gangbaar begrip geworden in veel hedendaagse
projecten rond duurzaamheid en ecologie, zoals ‘de eetbare stad’, guerilla gardening, urban gardening, etcetera. Nieuw en passend in deze tijd is het argument van gemeenschapsvorming. Voor het tuintje in Groningen Noord breekt met de doorstart hopelijk een nieuwe periode aan. Een periode waarin mensen met vijftien verschillende nationaliteiten zich verbonden weten in de gezamenlijke zorg voor Hollandse boontjes en spruitjes en meer exotische gewassen, bedoeld voor Surinaamse, Hindoestaanse, Koerdische, Turkse, Chinese en Hollandse maaltijden. << * Het Transitie Handboek. Van olieafhankelijkheid naar lokale veerkracht, Rob Hopkins, uitgever Jan van Arkel, € 17,50 (2009)
17
boeken & bladen
Jezus
Historisch perspectief Wie zich ten doel stelt ‘de historische Jezus tot leven te laten komen’ neemt een risicovolle uitdaging aan. Fik Meijer, Nederlands populairste schrijver over de oudheid, durft het aan in Jezus & de vijfde evangelist. Geleid door het controversiële
Testimonium Flavianum van de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100), probeert hij het leven van de figuur Jezus in een historische context te plaatsen. Een pittige klus, zo blijkt. Over Jezus bestaan namelijk, afgezien van de vier bekende evangeliën en enkele andere teksten, vrij weinig bronnen. Dat maakt het lastig om een betrouwbaar beeld te krijgen van de historische persoon. Desondanks is Meijer erin geslaagd een mooi, chronologisch overzicht te leveren van de gebeurtenissen zoals die in de evangeliën beschreven zijn. Interessant, want de evangelisten zelf hechtten geenszins aan een chronologische structuur. Deze ‘levensbeschrijving’ van Jezus, voorzien van kritische noten, plaatst de auteur in het tijdsbeeld van het oostelijke Middellandse Zeegebied, dat in het voorafgaande deel uitvoerig beschreven wordt. Hierdoor ontstaat een duidelijke tweedeling: een introductie tot de leefwereld van Jezus en een kritische beschrijving van diens leven. Bij het commentaar op de vertellingen gaat het soms mis.
het boek en de ontmoeting Wij, mijn vrouw Sygoerda Pasma en ik, lopen boekhandel Het Open Boek binnen in Den Burg op Texel. We komen veel op Texel, want we hebben een seizoenplaats op Bloemwijk, 200 meter voorbij Bloem en Bos. Elke dag fietsen we naar Den Burg om de krant te halen. Vooraf vakantiebonnen van dagblad Trouw bestellen en die bij de boekhandel afgeven: dan ligt elke dag de krant voor ons klaar. Als we binnenkomen worden we hartelijk begroet door Theo Timmer. Hij wijst mij op drie paperbacks op de toonbank. ‘Kijk’, zegt Theo, ‘dit boek moet je kopen, want jij houdt van poëzie en filosofie.’ En omdat Theo dat zo zegt koop ik een exemplaar. De roman is geschreven door Jón Kalman Stefánsson en heeft als titel: Hemel en hel. Wat heb ik van het boek genoten! De manier waarop het is geschreven en ook de inhoud – beide passen precies bij mij. En wat het nog mooier maakt: naderhand bleek dat dit boek het eerste deel is van een trilogie. Wat mij uiteindelijk het meest geraakt heeft, is dat wij elkaar zo goed kennen, dat we zo op elkaar kunnen vertrouwen. Dat bepaalt onze waardevolle verhouding. Minze Postma, Drachten Hemel en Hel, Jón Kalman Stefánsson (vert. Marcel Otten), uitgeverij Anthos, € 19,99
18
Vooral puttend uit de geschiedschrijving van Josephus probeert Meijer alsnog een ‘niet-bijbelse’ Jezus te schetsen, wat slechts ten dele lukt. Naast deze omstreden bron komen andere oude joodse geschriften er amper aan te pas. Iconische bronnen als de Dode Zeerollen en de zogenaamde Q-bron, waarop meerdere evangeliën gebaseerd zouden zijn, worden slechts in bijzinnen genoemd. Hierdoor komt de lezer helaas tot weinig nieuwe inzichten over Jezus. Het resultaat is desondanks een toegankelijke en boeiende inleiding tot Jezus en zijn tijd. Of het echter gelukt is de historische Jezus te laten herleven, valt te betwijfelen. Is dat überhaupt goed mogelijk? Jezus blijft als historische wonderdoener voor ons vermoedelijk toch vooral een mysterie… door Christiaan van den Berg Jezus & de vijfde evangelist, Fik Meijer, uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, € 19,99
passie
Meer begrip Een Franstalige toeristengids meldde eind jaren vijftig van de vorige eeuw dat het niet de tulpen, de molens of de klompen waren, maar wel ‘hooggezeten’ fietsers, de verjaardagskalender op de wc, én jawel, de MatthäusPassion, die Nederland anno 1959 kenschetsten. Nergens ter wereld is de Matthäus-Passion zo populair als in het ontkerkelijkte Nederland. Aanleiding voor Mischa Spel en Floris Don, die beiden over klassieke muziek schrijven in nrc Handelsblad, om een luistergids samen te stellen. Zij vroegen dirigenten, zangers en bekende liefhebbers – onder wie Anna Enquist, Maarten ’t Hart, Ton Koopman, Philippe Herreweghe en Paul Witteman – naar hun favoriete moment en waarom hen dat zo raakt. In De Matthäus-Passion. Wat Bachs meesterwerk je vertelt, als je weet waar je op moet letten toveren de 29 scribenten een veelkleurig palet van historische beschouwingen, meningen, theologische- en muzikale aanwijzingen tevoorschijn. Ieder vanuit zijn of haar achtergrond.
Zo benadert Ramsey Nasr de muziek en de tekst van ‘de Matthäus’ als dichter: ‘De tekst van Picander (de tekstschrijver van de Passie) is metrisch gezien vaak broddelwerk.’ Nico van der Meel, veelvuldig vertolker van de evangelist in de Passie, ziet in de Matthäus een Grieks drama. ‘Dit recitatief is kort en schetst wat onontkoombaar te gebeuren staat, mét alle menselijke doodsangst.’ Organist en dirigent Ton Koopman komt zelfs met hogere wiskunde op de proppen. ‘De Matthäus-Passion telt veertien koralen. Dat aantal verwijst naar de naam Bach, omdat de som van de letters van zijn naam (2 (B) + 1 (A) + 8 (H)) veertien is.’ Mischa Spel en Floris Don beogen met de luistergids dat de lezers Bachs passiemuziek beter gaan begrijpen, maar vooral ook nog mooier gaan vinden. Missie geslaagd, lijkt mij. door Jehannes Regnerus De Matthäus-Passion. Wat Bachs meesterwerk je vertelt, als je weet waar je op moet letten, Mischa Spel & Floris Don, uitgeverij Meulenhoff, € 19,99
levenskunst
Volgens de schrijvers lukt het de meeste ouderen niet om dat zomaar gracieus en tevreden te doen. Zo beschrijven ze vijf typen ouder wordende mensen, waarvan slechts één ‘deugt’. Het tweede type is weliswaar zelf heel tevreden, maar trekt zich gezellig terug achter de geraniums. Dat levert een impliciet ‘foei’ op. De overige drie typen haten het ouder worden: ook een ‘foei!’ (p.17-19). Gelukkig is dit boek er om hen bij te staan en met behulp van poëzie, spiritualiteit, filosofie, kunst en films te helpen zin te geven aan deze fase van het leven. Fijn! Ook bevat ieder hoofdstuk werkvormen en vragen om de inhoud in kringen toe te passen. Hoewel het boek in eerste instantie is geschreven voor de ouder wordende lezer op zoek naar de zin van dat ouder worden, valt op dat er vooral over ouderen geschreven wordt. Dat komt erg betuttelend over. Dat zou mij des duivels maken, als ik ouder was. En wat is de zin daarvan?
Tenzij anders vermeld, zijn de bijdragen op deze pagina’s van de hand van Martin Maassen, martin.
[email protected]
door Wieteke van der Molen Zin in de ouderdom, Jan van Baardwijk & René Rosmolen, uitgeverij Skandalon, € 24,95
Op hoge leeftijd
Zin in de ouderdom is een prachtig boek. Uitnodigende, kunstzinnige kaft, mooi strak lettertype, dikke bladzijden, goed ingebonden, prachtige afbeeldingen. Kosten noch moeite zijn gespaard, dat zie je en dat voel je. Kwaliteit als respect voor de doelgroep? Mensen worden steeds ouder en blijven langer gezond. Er is als het ware een ‘derde’ leeftijd bijgekomen, tussen de 65 en 85 jaar. Pas na zijn of haar 85ste is de mens ‘echt oud’. Ouder worden is blijkbaar een langzaam proces van acceptatie.
De zonnetjes bij de besproken boeken en bladen geven de waardering van de recensent weer. Die kan uiteenlopen van één zonnetje (niet best) tot vijf (mag op uw nachtkastje niet ontbreken).
19
mondigenbondig
tekst Jan Willem Stenvers – foto Niels Koorevaar
Marijn Vermet (37) is voorganger van de doopsgezinde gemeente in Aardenburg. Daarnaast werkt hij als geestelijk verzorger in een ziekenhuis in Terneuzen en in enkele beschermde woonwie er op het pad van de gemeente het fundament dat we vandaag met gemeenschappen. Zondag ‘Van huis uit ben ik niet altijd een trouwe kerkganger geweest. Dat kwam pas tijdens mijn studententijd, toen de Leidse Studenten Ekklesia een prettige ontmoetingsplek was. Sinds ik dominee ben, wordt de zondag sterk gekleurd door de diensten waar ik in voorga. Dat gebeurt iedere veertien dagen in Aardenburg. Op de andere zondagen ben ik gastvoorganger in een andere kerk, of ga ik naar de kerk als bezoeker. Voor mij is het een belangrijk moment in de week. Een moment dat in het teken staat van gemeenschap, rust en inspiratie.’
Morgen ‘Van nature kijk ik liever vooruit dan achteruit. Hoe de toekomst eruitziet weet ik niet. Wat ik wel weet is dat de toekomst altijd gebouwd wordt op
20
elkaar leggen. Als ik naar de wereld van vandaag kijk, dan hoop ik dat het wij/zij denken niet verder de overhand krijgt. Religies hebben het in zich om dat op de spits te drijven. En tegelijkertijd kan religie juist erg verbindend zijn. Voor die laatste vorm maak ik mij sterk. Ik ben blij dat ik dat mag doen binnen de open en tolerante gemeenschap van de Aardenburgse doopsgezinde gemeente. Dat klinkt misschien clichématig, maar het is wel waar.’
Gemeente ‘Omzien naar elkaar. Een plek waar niet wordt gerekend en beoordeeld en waar iedereen uitgedaagd wordt om zichzelf te zijn. Dat lijkt wat idealistisch, maar ik wil het toch zo zeggen, omdat het de kern van gemeente zijn voor mij raakt. Het is geen vriendenclub die zichzelf samenstelt. Het is altijd weer boeiend
komt als de deuren van de Vermaning openstaan.’
Achteraf gezien… ‘Had ik sommige dingen in mijn leven liever anders gedaan. Ik heb in het verleden wel fouten gemaakt die ik maar moeilijk kan herstellen. En toch begin ik iedere dag opnieuw vol goede moed en met het vertrouwen dat ik van mijn fouten kan leren. Op die manier vind ik als vrijzinnig predikant de klassieke christelijke noties als zonde, vergeving en genade zeer zinvol. Niet als een manier om mensen klein te houden of maken, maar juist als een manier om steeds opnieuw de levensruimte te vinden die je als mens nodig hebt om werkelijk te leven.’
Ego
zeer bekende bisschop Nikolaj Velimirovic. Hij was in zijn jonge jaren zeer actief binnen de internationale oecumenische beweging en werd later één van de belangrijkste boegbeelden van het Servisch religieus nationalisme. De achtergrond van die persoonlijke ontwikkeling heb ik als student onderzocht. Hoewel zijn nationalistische ideeën mij niet aanspreken, vond ik zijn mensbeeld altijd wel boeiend en verbindend. De wereld is niet opgedeeld in gelovigen en ongelovigen. Mensen blijven mensen, hoe ze de grote geheimen van het leven ook benoemen. Een van de meest aansprekende uitspraken van deze man vond ik: “Als mensen niet meer geloven in een grote God, gaan ze heel vaak geloven in grote mensen.” Of anders gezegd: “Mensen beweren tegenwoordig vaak in zichzelf te geloven, ook al toont een oppervlakkige blik in de spiegel meteen de begrensdheid van dat project.” (Rik Torfs, Trouw, 14 september 2015)
De waarde van het christelijk geloof is voor mij dat het mijn ego steeds binnen het grotere verhaal van God en mensen plaatst. Ik kom op verhaal dankzij een groter verhaal. Hoe ik als mens een rol mag spelen binnen het grote verhaal – dat is voor mij zeer wezenlijk. Maar hoe mensen dat
‘Als mensen niet meer geloven in een grote God, gaan ze heel vaak geloven in grote mensen’ grote verhaal nu precies benoemen, vind ik minder relevant. Soms zeggen ze in God te geloven, soms in zichzelf… Toch zijn we allemaal onderdeel van een groot mysterie.’
Trouw ‘Als geestelijk verzorger verwonder ik mij regelmatig over de trouw die partners of familieleden opbrengen voor hun zieke partner of familielid. Op een bepaalde manier zie ik dat als de afspiegeling van die prachtige woorden in het votum aan het begin van een kerkdienst: “Hij die nooit loslaat, wat zijn hand begon.” In die trouw weet ik mij geborgen.’
Openbaring ‘Dat er in iedere tijd en samenleving steeds weer mensen zijn die medemenselijkheid vorm en inhoud, handen en voeten geven.’
Oorsprong ‘…en Doel en Zin... Eén van de mooiste omschrijvingen van de Eeuwige.’
colofon
U kunt uw bijdrage overmaken op
Doopsgezind NL is een uitgave van
Algemene Doopsgezinde Sociëteit
de Algemene Doopsgezinde Sociëteit
onder vermelding van ‘dnl 2015’.
iban nl19 abna 0243 4938 86 t.n.v.
(ads) en verschijnt tien keer per jaar. Het blad wordt tegen een vrijwillige
Hoofdredactie Johan Tempelaar
bijdrage toegezonden aan alle leden
(coördinator communicatie)
van doopsgezinde gemeenten.
Eindredactie Marijke van Duin
Vrienden en belangstellenden die
Redactie Kalle Brüsewitz, Yko van
het blad willen ontvangen, betalen
der Goot, Martin Maassen, Wieteke
€ 40,– per jaar. U kunt zich opgeven
van der Molen, Tea Rienksma, Marion
via de contactgegevens in dit colofon.
Slotboom, Jan Willem Stenvers
Leerling ‘Tot de laatste dag van mijn leven... Dies diem docet (de dag leert de dag) staat er op een oud familiewapen van de familie Vermet, dat van een oude oom afkomstig is. Ergens ben ik wel gelukkig met die leus. Er zijn immers minder realistische leuzen denkbaar.’
Mondig en bondig ‘De getalsmatig beperkte omvang van de doopsgezinde broederschap ervaar ik ook als kracht. Ik merk dat we in Aardenburg als kleine gemeente relatief eenvoudig kunnen samenwerken met andere geëngageerde en maatschappelijk betrokken mensen en partijen. Mede door onze beperkte omvang zijn we niet bedreigend. Dit soort samenwerkingsverbanden hebben onder andere geleid tot de start van een verdeelpunt voor de voedselbank, de oprichting van een spiritueel café en regelmatig concerten in onze oude Vermaning. Meer dan eens heb ik tijdens dit soort activiteiten en gelegenheden het gevoel dat de Geest waait...’ <<
Ontwerp & opmaak Susan de Loor, Kantoordeloor, Haarlem Druk gbu Grafici, Urk Advertenties Saskia Meerts Oplage 7.500 Papier G-Print Proost & Brandt, fsc-gecertificeerd Contact redactie & advertenties Singel 454 | 1017 aw Amsterdam t 020 623 09 14 |
[email protected] www.doopsgezind.nl
Abonnement Groot letter cbb 0341 56 54 99 of
[email protected] Het volgende nummer van Doopsgezind NL verschijnt begin maart 2016. Reacties voor ‘ingekomen’ uiterlijk 10 maart 2016 aanleveren. Brieven dienen kort en zaakgericht te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om bijdragen in te korten of niet op te nemen. © ads 2016
‘Bij mijn afstuderen heb ik mij verdiept in het leven van de in Servië
21
column
kort
De Doopsgezinde Gemeenten De Rijp en Graftdijk zoeken een
‘Uw land is mijn land’
predikant (m/v)
in memoriam
De gemeenten werken nauw samen en zijn sinds 1 januari 2016 vacant. In totaal hebben de beide gemeenten ongeveer veertig leden, met daarnaast vrienden en belangstellenden.
Op woensdagmiddag 27 januari is, na een ziekbed van ruim vier maanden, Ruth Watofa-Bähler in haar huis nabij Sorong, WestPapua, overleden.
Van de predikant verwachten we dat hij/zij twee keer per maand voorgaat, afwisselend in de vermaning van De Rijp en in de vermaning van Oost-Graftdijk. Tot de taken behoort verder de pastorale zorg in de gemeenten. We zoeken een enthousiaste voorganger die hart heeft voor de mensen en die zich mede inzet voor de toekomst van de beide gemeenten. Met de andere kerken (pkn en rk) is er goede samenwerking binnen het verband van de Raad van Kerken.
Op 12 september 1957 werden Ruth en haar zuster Lydia vanuit Amsterdam door de doopsgezinde zending uitgezonden als medische zusters naar het zendingsgebied op de Vogelkop van wat destijds Nieuw-Guinea heette. De beide Zwitserse zusters hadden in Oegstgeest een zendingscursus gevolgd en vertrokken om zich hun leven lang te wijden aan de zorg voor lepra-patiënten.
in een 35%-baan en van doopsgezinde signatuur
Een tuin van vrede
tekst Liesbet Geijlvoet
A
fgelopen jaren weeft zich door mijn leven een thema dat zich laat omschrijven als ‘tuin’. En dan niet zomaar een tuin: een vredestuin! Deze tuin bestaat in de realiteit (nog) niet. Maar het is alsof hij zich langzaam wil laten kennen. En misschien, op een dag, werkelijkheid zal worden. In het Syrische geboortedorp van mijn man, in de provincie Afrin net onder de grens met Turkije, hadden de mensen tot nu toe een moestuin. Ieder huis had een stukje grond voor tuinkruiden en buiten het dorp was een veld voor groenten. Maar de afgelopen jaren begon het ons op te vallen dat de jonge mensen die tuinen loslieten. Je kon tomaten kopen in de dorpswinkel, en de rest van wat je nodig had, ook. De groentetuintjes werden niet meer aangelegd. Was dat nu een teken van vooruitgang? Hadden de mensen genoeg geld om tomaten te kopen? Nee, dat bleek niet het geval. De mensen vonden de hele toestand te hopeloos. De politieke situatie was zo slecht, de economie helemaal verworden, en door de verandering in klimaat had het al tien jaar niet geregend. De meeste dingen die je in Syrië wilde
ondernemen liepen sowieso op een debacle uit. De kosten om te zaaien waren hoog, de regen bleef uit en van de opbrengst moest je meestal meer geld afdragen aan corrupte ambtenaren dan dat je er zelf aan verdiende. Daardoor raakten mensen in steeds grotere schulden. En de moed om iets te zaaien voor morgen, al was het maar peterselie voor de soep, begon hun te ontbreken. Deze lethargie werd overgedragen op de jeugd. Hoe kun je die vicieuze cirkel doorbreken? Op dat moment ontmoette ik drie mensen, die elk op een eigen manier iets hebben bijgedragen aan het idee van een vredesgroentetuin. Daar was Meester Bert Ydema, voormalig meester van de schooltuinen van Amsterdam. Hij sprak op een afscheid van een van de doopsgezinde gemeenteleden in Aalsmeer. Kinderen moet je iets meegeven over het wonder van de natuur en leren waar ons eten vandaan komt, stelt hij. In zijn boek De Groene Hemel vertelt hij hoe hij kinderen dit gevoel jarenlang heeft meegegeven. In Aalsmeer werd een nieuwe kas opgericht op braakliggend terrein: OostOogst. Een ecologische kas voor het restaurant van familie Karpathios, en tegelijkertijd een schooltuin.
Mensen mogen meewerken in de kas in ruil voor een deel van de oogst. Allerlei soorten vrijwilligers werken inmiddels mee in deze duurzame kas. Tegenwoordig verbouwen ze ook groente voor de voedselbank. En in Jordanië werd een schooltuinproject gestart, gebaseerd op het idee van permacultuur. Het is een gemengde tuin waarin kinderen groenten kunnen verbouwen, en iets leren over duurzame manieren van groenten kweken in extreem droge gebieden. Zo werd het idee geboren een groentetuin aan te leggen voor de school in het dorp van mijn schoonfamilie in Syrië. Om kinderen weer iets van hoop op de toekomst te leren. Want als je het zaaien - een klein project - al loslaat, hoe kun je dan nog hoop houden dat je zelf iets aan je situatie kunt veranderen? Misschien wordt het wel een groter plan. Een coöperatieve tuin waarin mensen samenwerken, elkaar ontmoeten, en delen in de oogst. Dat is nog toekomstmuziek. Maar het zou een bijzonder vredesproject kunnen zijn, als de strijdende partijen de wapens neerleggen. Hopelijk in een nabije toekomst. << Van 9-12 juni 2016 wordt in Waterloo, Ontario (Canada) de Global Mennonite Peacebuilding Conference gehouden op het Conrad Grebel University College. Hier zal het idee voor coöperatieve ecologische tuinen als vredesproject worden gepresenteerd.
Voor meer informatie over de functie kunt u zich wenden tot Henk Visser, voorzitter van de Doopsgezinde Gemeente De Rijp, 0299 67 16 21 Graag vragen we geïnteresseerden per e-mail of per brief te reageren vóór 1 mei 2016: br. A. Blaauw | Marten Michielshof 57 | 1483 cb De Rijp óf
[email protected]
Er is in de liefde geen vrees, volmaakte liefde drijft de vrees uit. 1 Joh. 4:18
Bedroefd, maar intens dankbaar voor wie hij was en wat hij voor ons heeft betekend, hebben wij afscheid moeten nemen van onze lieve vader en opa
Dirk Mantje
* Texel 9 november 1929
† Leeuwarden 16 februari 2016
Sinds 15 juni 1983 weduwnaar van Aafje Brak
Talloze tournees maakten ze per prauw, lopend of per truck naar ver-verwijderde dorpen om patiënten op te sporen. Een heel team van medewerkers, mantri’s, verzamelden ze om zich heen. Vele tientallen patiënten, waaronder ook kinderen van moeders die ziek waren, verbleven in Sele be Solu (veilige ankerplaats). Vanuit Nederland onderhielden velen contact met de Bählers. Ook de band met de Doopsgezinde Zendings Raad en met de Vrouwen Zendings Hulp bleef in de loop der jaren hecht. Toen na vele jaren rond 1989 het moment van hun pensioen was gekomen, besloten ze te blijven. Op 28 januari is het lichaam van Ruth Watofa ter aarde besteld, tussen haar eerder overleden man Manuel en zus Lydia in. Tevoren werd eerst thuis een dienst gehouden; een van de predikanten die voorgingen, was een ex-patiënt. En een van de bijbelteksten die werd gelezen, kwam uit het boek Ruth: ‘Uw land is mijn land’. Velen kwamen om zingend, biddend of gewoon in stilte afscheid van haar te nemen, en natuurlijk was er voor de vele gasten van buiten ook een maaltijd. Met haar heengaan is voor de doopsgezinde zending op WestPapua werkelijk een tijdperk afgesloten. Moge God haar in zijn eeuwige ontferming opnemen en moge de herinnering aan haar, en aan haar zuster Lydia, in ons midden levend blijven. door Alle Hoekema
Apeldoorn Jacqueline en Ronald Marieke Breezand Fam. R. en E. Mantje-Muste De begrafenis heeft inmiddels plaatsgevonden. Correspondentieadres: J.A. Mantje | Da Costalaan 7 | 7314 pc Apeldoorn
22
Ruth Watofa-Bähler (1926-2016)
volgende nummer Thema: Koningsnummer > Doopsgezinden & het Huis van Oranje > Kings of War > Koning David > Het Wilhelmus in de vermaning? en nog veel meer…
historie
Leonard Springer
tekst Mechteld Gravendeel – beeld Archief Bibliotheek vdg haarlem
Van bomenklimmer tot tuinarchitect
D
e studiedag van de Doopsgezinde Histo rische Kring op 19 maart in Haarlem gaat over doopsgezinde buitenplaatsen. Landschapshistorica drs. Constance Moes spreekt daar over tuinarchitect en dendroloog Leonard Springer.
Leonard Antony Springer werd in januari 1855 in Amsterdam geboren als zesde kind van de succesvolle lutherse schilder Cornelis Springer en de doopsgezinde Geertruij ten Cate. Het gezin woonde op stand in Amsterdam-Zuid. Als kleine jongen maakte Leonard de aanleg van het Vondelpark van dichtbij mee; de bomen in het park maakten zo’n onuitwisbare indruk op hem dat hij later bosbouwer wilde worden. Van 1871 tot 1875 volgde hij de opleiding tot boomkweker op de Amsterdamse tuinbouwschool Linnaeus.
Springer vestigde zich in 1875 min of meer noodgedwongen direct als zelfstandig tuinarchitect, toen bleek dat de twee bekende Nederlandse tuinarchitecten Louis Paul Zocher en Jan Copijn geen leerlingen meer aannamen. Als jong ontwerper was
24
het zaak snel bekendheid te krijgen. Springer stuurde daarom tuinontwerpen naar tuinbouwtentoonstellingen en prijsvragen in heel Europa. Intussen ging hij aan het werk bij een Amsterdamse kwekerij. Daar kon hij niet echt uit de voeten met zijn ideeën over tuinarchitectuur, maar hij besteedde wel veel tijd aan het verbeteren van de gangbare naamgeving van planten en bomen. Daarover publiceerde hij in diverse vakbladen. Zijn interesse voor de dendrologie (boomkunde) resulteerde in 1924 uiteindelijk in de oprichting van de Nederlandsche Dendrologische Vereeniging.
Na een moeizame start kreeg hij in de loop der jaren steeds meer opdrachten. Zijn grote doorbraak kwam met het ontwerp van de Nieuwe Oosterbegraafplaats (1889) en het Oosterpark (1891) in Amsterdam. Er volgden opdrachten van particuliere eigenaren van landhuizen, villa’s, kastelen en buitenplaatsen. En van steden en gemeenten voor de aanleg van stads- en villaparken, plantsoenen, wegen en begraafplaatsen. In zijn meer dan zestig jaar durende carrière maakte hij ongeveer negenhonderd
ontwerpen. Daaronder tuinen voor de families Fentener van Vlissingen, Singer, Bierens de Haan, Van Eeghen en diverse Haarlemse doopsgezinden, maar ook het ontwerp van Thijsse’s Hof, de tuinen rond kasteel De Haar in Haarzuilens en die rond Paleis Soestdijk, een beplantingsadvies voor Paleis Het Loo en een deel van dierentuin Artis.
Springer bleef lang bij zijn ouders wonen en verhuisde in 1888 op 33-jarige leeftijd zelfs met hen mee naar Hilversum. Na een verlovingstijd van tien jaar trouwde hij in 1891 met de Amsterdamse apothekersdochter Margaretha Helena van Doorn die hij ontmoet had in het Vondelpark. Het paar vestigde zich in Haarlem. Daar zouden zij blijven wonen, met een kort intermezzo van drie jaar in Wageningen, waar Springer tuinkunst onderwees aan de pas opgerichte Rijkstuinbouwschool (de latere Landbouwuniversiteit). In Haarlem werd Springer lid van de doopsgezinde gemeente en in 1893 zelfs kerkenraadslid. Deze functie heeft hij altijd trouw vervuld. Leonard Springer overleed op 28 september 1940. Hij werd begraven op een mooie plek op de door hem zelf aangelegde begraafplaats in Bloemendaal. Ds. Frerichs gedacht hem als ‘den man, die zoo onafhankelijk van karakter tegenover kerkeraad en gemeente een zoo groote aanhankelijkheid heeft getoond’. <<