Voorwoord Goed onderwijs is van groot belang voor de ontwikkeling van uw kind. Naast de basisvaardigheden als taal, lezen en rekenen, krijgen ook andere ontwikkelingsaspecten volop de aandacht. Deze gids geeft u een overzicht van alle activiteiten op ‘t Kraaienest, (V)SO-school voor zeer moeilijk lerenden. Een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat is noodzakelijk voor de ontwikkeling van uw kind. Als leerlingen graag naar school gaan, komen ze beter tot ontwikkeling. Ons streven is dan ook dat ieder kind zich thuis voelt op onze school. We vinden een goede betrokkenheid van de ouders bij de school belangrijk. Daarom informeren wij u regelmatig over de gang van zaken op school door middel van een informatieavond, oudergesprekken, nieuwsbrieven en informatie en verslagjes op de website. Wij vinden het fijn als ouders bereid zijn om met praktische activiteiten te ondersteunen. Al deze contacten dragen bij aan de prettige en open sfeer die wij op onze school nastreven. De algemene informatie geldt zowel voor de SO-, als voor de VSO-afdeling. Voor beide afdelingen is een apart hoofdstuk waarin de onderwijsinhoud wordt beschreven. Deze schoolgids geeft veel praktische informatie en wordt jaarlijks, in opdracht van het bestuur, opnieuw aangepast en vastgesteld. De MR leest de schoolgids en geeft goedkeuring voordat deze gepubliceerd wordt. De schoolgids wordt gepubliceerd op onze website. Ouders en andere belangstellenden kunnen op verzoek de schoolgids toegestuurd krijgen. Ons bestuur en de inspectie van het onderwijs ontvangen eveneens een exemplaar van deze schoolgids. Mocht u na lezing van deze gids behoefte hebben aan meer of andere informatie, dan zijn wij u graag van dienst. Voor wensen of suggesties kunt u contact opnemen met de directeur van de school. 1
De school Missie Het is onze taak om zeer moeilijk lerende kinderen en jongeren voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. We nemen hun mogelijkheden en talenten als uitgangspunt, leren hen om te gaan met hun beperking en zorgen waar nodig voor compensatiemogelijkheden. Visie ‘t Kraaienest kenmerkt zich door kleinschaligheid en een veilige, gestructureerde, maar ook uitdagende leeromgeving. Leerlingen krijgen de mogelijkheid zich vanuit een respectvolle omgeving in eigen tempo en op eigen wijze te ontwikkelen. We gaan uit van de eigenheid en het kunnen van de leerling. Zelf ervaren en zelf doen zijn belangrijke aspecten binnen het zich ontwikkelen tot zelfredzaamheid. Het is belangrijk dat leerlingen een zelfbeeld ontwikkelen en daar vanuit keuzes kunnen maken en reële doelen kunnen stellen. Op 't Kraaienest worden leerlingen gemotiveerd, uitgedaagd en positief benaderd. Samenwerking staat centraal. Communicatieve en sociale vaardigheden spelen hierin een grote rol en krijgen daarom veel aandacht. Goed contact met ouders is een voorwaarde om tot optimale ontwikkeling te komen. Door samen te werken ondersteunen school en ouders elkaar. Wederzijds respect, openheid en vertrouwen vormen hierbij de basis. We werken vanuit het ontwikkelingsperspectief van de leerling en de leerlijnen voor het ZML-onderwijs. Dit maakt dat we de leerling goed kunnen volgen, maar ook duidelijke doelen kunnen stellen. Naast de bestaande SO-afdeling zal de VSO-afdeling van ’t Kraaienest zich de komende jaren ontwikkelen tot een volwaardige vestiging. De onderwijsinhoud en de stages zullen verder uitgewerkt worden. Doel is participatie in arbeid 2
(beschut werk of werk/arbeidsinpassing). Incidenteel naar zal nog uitstroom plaatsvinden naar dagbesteding (arbeidsmatige activiteiten of belevingsgerichte activiteiten). De algemene werknemersvaardigheden staan centraal. Daarnaast krijgen de domeinen wonen, vrije tijd en burgerschap ook veel aandacht. Onder invloed van technologie verandert onze maatschappij. Dit vraagt om andere, nieuwe competenties. Naast taal en rekenen en de kernvakken, zijn de competenties samenwerken, creativiteit, ICT-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden van belang. Onze focus ligt op communicatie, sociale vaardigheden en ICT-geletterdheid. Als een leerling goed kan communiceren en omgaan met anderen en ICT-geletterd is, zal hij beter voorbereid de maatschappij in gaan. ICT kan juist voor deze doelgroep ondersteunend zijn. Het team zal hierin een coachende en ondersteunende rol spelen en de ontwikkelingen op dit gebied volgen. Onze slogan is: Speciaal voor jou! Hiermee willen we aangeven dat we de leerling centraal stellen; met zijn/haar eigenheid, mogelijkheden en talenten. Ook willen we ermee laten zien dat we een speciale school zijn, die leerlingen zo goed als mogelijk voorbereidt op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. Levensbeschouwing 't Kraaienest valt onder het bestuur van Lucas Onderwijs te Den Haag. Het bestuur van Lucas Onderwijs bestuurt scholen met een verschillende levensbeschouwelijke grondslag. Onze school valt onder algemeen bijzonder onderwijs en is niet gebonden aan levensbeschouwingen of maatschappelijke stromingen. Voor toelating als leerling speelt de godsdienstige of kerkelijke achtergrond geen rol. De school kent dan ook, evenals de samenleving, een in dit opzicht multiculturele populatie. Binnen ons onderwijs besteden we aandacht aan de verscheidene godsdiensten. We vinden het belangrijk om leerlingen in de dagelijkse omgang met elkaar te 3
wijzen op normen en waarden als verdraagzaamheid, respect voor elkaar en het helpen van elkaar. Ligging van de school ‘t Kraaienest ligt aan de Brasserskade 4 te Nootdorp op Buurtschap Craeyenburch, vlakbij de stadsdelen Ypenburg, Brassershout en Leidschenveen. Rondom de school liggen de gebouwen en groenvoorzieningen van stichting Ipse de Bruggen. Wij kunnen gebruikmaken van voorzieningen als het zwembad, de kinderboerderij, de medische dienst en het restaurant. De school is per openbaar vervoer vanuit Den Haag goed te bereiken met tramlijn 15 en vanuit Delft en Leidschendam met tramlijn 19 (halte Scholekstersingel). De school is sinds 2013 gehuisvest in een nieuw gebouw, samen met het kinderdienstencentrum KleurRijk. Het adres van de school is gelijk aan dat van Ipse de Bruggen: Brasserskade 4 in Nootdorp. Op het terrein worden voor intern gebruik eigen straatnamen gehanteerd. Het adres van onze school op het terrein is Voorstraat 27. Schoolsituatie De school heeft een SO-afdeling en een VSO-afdeling. De SOafdeling bestaat uit 5 groepen. De VSO-afdeling is in augustus 2013 gestart met één onderbouwgroep en heeft in schooljaar 2015-2016 twee onderbouwgroepen en één middenbouwgroep. De gemiddelde groepsgrootte is 12. De leeftijd van de leerlingen ligt momenteel tussen de 4 en 16 jaar. De VSOafdeling zal de komende jaren groeien tot een volwaardige VSO-school. Een leerling kan geplaatst worden als hij een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) heeft die is afgegeven door het samenwerkingsverband van de gemeente waar de leerling 4
woont. Hoe deze verklaring moet worden aangevraagd leest u verderop in deze gids. Groepsindeling De verdeling van de leerlingen over de groepen is in eerste instantie gebaseerd op leeftijd: in principe komt ieder kind bij leeftijdgenoten in de klas. Daarnaast kan de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind een rol bij de indeling spelen. De leerlingen stromen aan het einde van een schooljaar niet automatisch door. Dit kan dus betekenen dat uw kind 2 of 3 jaar in dezelfde groep zit. De groepsbezetting De groepsbezetting ziet er dit schooljaar als volgt uit: Groep OA Leerkracht(en): Monique Ruijgrok (ma,wo,do,vr) Ellen ten Brummelhuis (di) Onderwijsassistent(en): Jolenta de Bruijn (ma,di,do,vr) Henna Friebel (wo*) Groep MA Leerkracht(en): Christa van Kuijen (ma,di,wo) Brigitte Smits (do,vr) Onderwijsassistent(en): Myrna den Drijver (ma,di) Angelique Seuren (wo,do,vr)
Groep OB Leerkracht(en): Joyce Spies (ma,di,wo) Reny Bijsterbosch (do,vr) Onderwijsassistent(en): Sanne Verbaan (ma,di,wo) Astrid Spigt (do,vr) Groep MB Leerkracht(en): Ellen ten Brummelhuis (ma) Gwanita Pilon (di,wo,do,vr) Onderwijsassistent(en): Marjan vd Vorm (ma,wo,do,vr) Astrid Spigt (di)
5
Groep BB Leerkracht(en): Lucie Lindeman (ma-vr) Onderwijsassistent(en): Debby van de Graaf (ma,di,vr) Henna Friebel (wo*) Myrna den Drijver (do)
Groep VSO-OA Leerkracht(en): Esther Smits (ma,di,wo,do) Ellen ten Brummelhuis (vr)
Groep VSO-OB Leerkracht(en): Ton v Diepen (ma,di,wo*,do,vr) Liesbeth König (wo*)
Groep VSO-MA Leerkracht(en): Liesbeth König (ma,di) Mandy Wijler (wo,do,vr)
*om de week Lia van der Ende is de eerste periode van het schooljaar met ziekteverlof. Naast de teamleden in de groepen zijn er collega’s met andere taken: Monique Ruijgrok Ton van Diepen Christa van Kuijen Maarten Bak: Renate in ’t Veen: Henna Friebel: Kitty de Jong: Sabijn Louisse: Ahmad Vahedi: Ingeborg van Wel:
teamleider SO-afdeling teamleider VSO-afdeling onderwijsondersteuning op het KDC gymleerkracht, praktijkvakken VSO: ICT, Groen, Techniek leraarondersteuner VSO praktijkvak VSO: koken leraarondersteuner VSO zorgcoördinator gedragskundige conciërge directeur
Schooltijden maandag 08.45-15:00 uur dinsdag 08.45-15:00 uur woensdag 08.45-12.30 uur donderdag 08.45-15:00 uur vrijdag 08.45-15:00 uur 6
Pauzes De tijden van de ochtendpauzes zijn afgestemd op de roosters binnen de gehele school. Alle leerlingen hebben tussen de middag een half uur pauze: van 12.00-12.30 uur of van 12.3013.00 uur. De leerlingen van de SO-afdeling eten in de groep met de klassenleiding. Ze spelen ook een half uur buiten. De leerlingen van de VSO-afdeling hebben een half uur pauze, zodat ze kunnen lunchen en naar de kantine kunnen gaan. De oudste onderbouwgroep, de midden- en bovenbouwgroepen en de VSO-groepen hebben per schooljaar tenminste 1000 lesuren. Voor de jongste leerlingen van de onderbouw geldt een andere urentabel. Zij hebben per jaar minimaal 880 uren les, wat inhoudt dat zij een aantal woensdagen vrij zijn (zie bijlage 2). Het onderwijs We geven onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen. Dit geeft aan: de school is bedoeld voor leerlingen die onoverkomelijke moeite hebben met de eisen die het (speciaal) basisonderwijs stelt. Het onderwijs stemmen we af op de mogelijkheden van de leerling, rekening houdend met zijn specifieke kenmerken. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is het werken volgens een ontwikkelingsperspectief, gekoppeld aan het groepsplan. Bij alle vakken geldt dat het aanbod primair gericht is op de praktijk: wat kan de leerling ermee in zijn latere leven? De leerlingen kunnen een ononderbroken ontwikkelingsproces doorlopen. Er wordt veel tijd uitgetrokken voor het zoeken naar de leermogelijkheden van de leerlingen en het verbeteren daarvan. Ieder kind werkt volgens een individueel ontwikkelingsperspectief en leerlingplan, met daarin vermeld de doelen voor het komende schooljaar en de jaren erna. We gaan bij het schrijven van het ontwikkelingsperspectief uit van de beginsituatie van de individuele leerling. 7
Dat wat het kind nodig heeft, bepaalt de keuze van de leerstof, de vorm waarin het wordt aangeboden en de wijze waarop dit gebeurt. Het zoeken naar en verbeteren van de leermogelijkheden is specialistenwerk. Omdat het leren de leerlingen niet gemakkelijk afgaat, is het extra van belang om te zorgen voor een goede sfeer en een uitdagende leeromgeving. De leerlingen hebben er grote moeite mee om zich nieuwe kennis en vaardigheden eigen te maken. Velen hebben al ontmoedigende ervaringen achter de rug. Desondanks vindt de school, dat men de leerlingen mag vragen om te presteren. We overvragen de leerlingen natuurlijk niet, maar vragen wel. Het één en ander dient wel op een prettige en kindvriendelijke manier plaats te vinden. De leerlingen moeten graag naar school gaan. De ontwikkeling van een zeer moeilijk lerend kind verloopt vaak onregelmatig. Het kind kan op het ene vlak heel snel iets begrijpen, terwijl andere dingen onbegrijpelijk blijven. De vorderingen per vak en per kind verschillen sterk. Daarnaast is de wijze waarop leerlingen leren onderling ook zeer wisselend. De één is ingesteld op kijken, de ander op luisteren, een derde op voor- en nadoen. Wat andere leerlingen spelenderwijs leren, moet een zeer moeilijk lerend kind echt aangeleerd worden. Bij deze leerlingen verloopt de ontwikkeling heel anders dan bij leeftijdsgenoten zonder verstandelijke beperking en blijft de ontwikkeling op een lager niveau. Zo kan een kind bijvoorbeeld moeite hebben met de: spraak- / taalontwikkeling schoolse vaardigheden (lezen en rekenen) sociale vaardigheden concentratie spel motoriek praktische vaardigheden
8
Wij begeleiden de leerlingen bij het verwerven van kennis en vaardigheden, zodat zij later als volwassenen, sociale mensen kunnen worden met een zo groot mogelijk niveau van zelfstandigheid. Dit is een voorwaarde om de leerlingen voor te bereiden op datgene wat hen in de maatschappij te wachten staat. Er wordt leerlingen dus geen recht gedaan als leerstof klassikaal aangeboden wordt. Pedagogisch klimaat De sfeer binnen school is heel belangrijk. De basishouding van de teamleden naar de leerlingen toe kenmerkt zich door vertrouwen te geven, respect te hebben en hen serieus te nemen in hun problematiek. Wij proberen een accepterend klimaat en een positieve instelling ten aanzien van de leerlingen te hebben. In een goede, warme sfeer kunnen leerlingen zich het best ontwikkelen. Op school gaan we uit van de positieve ontwikkelingsmogelijkheden van een kind. Het is belangrijk om te kijken naar wat een kind wel kan en daar de aandacht op te vestigen. Hierdoor ontstaat een positieve benadering van het kind, waardoor het zich veilig en geaccepteerd voelt. De ontplooiing van de individuele leerling staat centraal, maar ook het kunnen functioneren in een groep, daar deel van kunnen uitmaken en rekening met elkaar leren houden. Binnen het pedagogisch klimaat is aandacht voor normen en waarden en het ontwikkelen van respect voor de ideeën, opvattingen en overtuigingen van anderen. De school wil veiligheid bieden, een plek waar je je thuis voelt, waar structuur geboden wordt en je weet waar je aan toe bent. Leerlingen die gedijen binnen een goed pedagogisch klimaat, gaan graag naar school, zijn plezierig in de omgang en ervaren regels en aanwijzingen als natuurlijk en zinvol. Onze school staat voor de volgende waarden en wil dit ook met én naar ouders en leerlingen uitdragen: openheid, positiviteit, eigenheid, veiligheid, respect, ontwikkeling, integriteit en samenwerking.
9
De schoolregels We hanteren algemene gedragsregels, schoolpleinregels en regels die specifiek zijn voor een bepaalde groep. De groepsregels hangen zichtbaar in het lokaal. Hiernaast gelden op onze school de volgende regels die van belang zijn voor thuis: de mobiele telefoon wordt op school uitgezet (school is niet aansprakelijk bij verlies, diefstal of schade) geen snoep, frisdank, chips, enz. meenemen naar school een jarige mag op school trakteren en de klassen rond met een traktatie vrijdag is voor de SO-afdeling speelgoed-dag: iets kleins van huis meenemen mag (school is niet aansprakelijk bij verlies, diefstal of schade aan meegenomen speelgoed) geen geld mee naar school nemen. De leerlingen van de VSO-afdeling mogen wel geld meenemen om tussen de middag iets te kopen in de kantine
Veiligheid Kinderen brengen een groot gedeelte van de dag door op school om te leren, maar ook om te spelen en te sporten. Veiligheid op school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid; 10
van de directie, de leerkrachten, de medezeggenschapsraad, de ouders en de leerlingen. Veel veiligheidsaspecten zijn vastgelegd in wetten. De wet verplicht de school aan veiligheidseisen te voldoen om ongelukken te voorkomen. Veiligheid begint bij het regelmatig controleren van het schoolgebouw en het schoolplein. Belangrijk is de controle van de materiële stand van zaken op school. Maar het gaat ook over het gedrag en de afspraken van de aanwezigen in de school en de samenwerking tussen betrokkenen. De school heeft een veiligheidsplan, waarin diverse protocollen en afspraken zijn te vinden. Te denken valt aan het ontruimingsplan, het protocol medisch handelen, het gedragsprotocol, de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Jaarlijks wordt een veiligheidsverslag geschreven door de directeur en besproken in de MR. Verbeterpunten die uit dit plan volgen leiden tot een veiligere school. Kwaliteit Ons schoolplan 2015-2019 beschrijft, binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan van Lucas Onderwijs, onze kwaliteit, onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Op basis van de huidige situatie hebben we diverse instrumenten ingezet om grip te krijgen op onze sterke en zwakke punten en daarmee op onze verbeterdoelen voor de komende vier jaar. Het schoolplan functioneert daardoor als een verantwoordingsdocument (wat beloven we?) naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders en als een planningsdocument (wat willen we wanneer verbeteren?) voor de planperiode 2015-2019. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak stellen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan op. In het jaarverslag blikken we in juni van elk schooljaar terug: we kijken of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Het jaarverslag is op te vragen bij de directie van de school. Naast het schoolplan en de jaarplannen werken we aan de kwaliteit van de school door de opbrengsten, het zorgbeleid en de veiligheid elk schooljaar te evalueren. De evaluatie geeft weer verbeterpunten voor het beleid. We gaan daarbij steeds uit van 11
de PDCA-cyclus van Demming (Plan-Do-Check-Act). Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. We werken met de kwaliteitskaarten van Cees Bos. Deze kaarten formuleren ambities op diverse beleidsterreinen. Het biedt ook de mogelijkheid om de ambities te toetsen door het uitzetten van diverse vragenlijsten onder de leerlingen, de ouders en het team. Zo wordt elke twee jaar een algemene vragenlijst en een vragenlijst ten aanzien van de sociale veiligheid onder leerlingen, ouders en teamleden uitgezet. De verbeterpunten zijn vervolgens weer terug te vinden in de jaarplannen. In mei 2015 is een vragenlijst bij de teamleden afgenomen. De school scoorde gemiddeld een 8! De teamleden geven de volgende beoordeling: Schoolklimaat: goed Onderwijsleerproces: ruim voldoende Informatie en communicatie: voldoende Arbeidsomstandigheden: ruim voldoende. Ook de intervisie met andere ZML-scholen zorgt voor verbeteren van de kwaliteit. Zo heeft de directeur zitting in twee intervisiegroepen van ZML-directeuren in de regio. Onze school is ook te vinden op de volgende site: www.scholenopdekaart.nl. Dit is een gezamenlijke site van de scholen zelf. Als scholen vinden we het belangrijk om een goed beeld te geven van het onderwijs; over hoe het praktisch en inhoudelijk is ingericht en wat de resultaten zijn. Op die manier bieden we openheid aan u als ouders en heeft u de mogelijkheid om hierover met ons in gesprek te gaan. Meerwaarde van de site is dat scholen veelzijdige informatie tonen en dit allemaal op dezelfde manier doen. Daardoor is het mogelijk om de informatie van bijvoorbeeld onze school te vergelijken met het gemiddelde van andere, vergelijkbare, scholen. ‘Net even anders’ is de website van Speciaal Onderwijs in de regio Den Haag: er zijn meerdere scholen in de regio Den Haag die speciaal onderwijs aanbieden voor leerlingen tussen de 4 en 12
20 jaar oud. Op deze site vindt u een totaal overzicht van deze scholen; voor alle leerlingen die gewoon 'net even anders' zijn. Per school ziet u waar ze zitten, wat voor onderwijs ze bieden en hoe u direct met hen in contact kunt komen. De site is te vinden op: www.net-even-anders.net. Op deze site vindt u ook de schoolondersteuningsprofielen van onze beide afdelingen. In deze profielen beschrijven we in het kort wat voor school we zijn, hoe de school georganiseerd is en aan welk type kind we onderwijs kunnen bieden. Inspectie Onze school houdt zich aan de eisen van de Inspectie van het Onderwijs voor wat betreft wet- en regelgeving. In november 2013 bezocht de inspectie de SO-afdeling voor een pilotonderzoek naar de sociale kwaliteit. Het doel van de pilot was een beter beeld te krijgen van de sociale kwaliteit van het onderwijs in Nederland. De inspecteur gaf aan dat zij erg tevreden was over het pedagogisch handelen en de veiligheid binnen de school. De inspectie heeft aanbevelingen gegeven ten aanzien van het meer systematisch volgen en evalueren van de ontwikkeling van de leerlingen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Op 11 maart 2014 heeft de inspecteur de VSO-afdeling bezocht voor een ‘nulmeting’. Met de nulmeting vormde de inspectie zich een beeld van het recent gestarte onderwijs op de afdeling VSO. Hierbij richtte de inspectie zich met een beperkte set indicatoren op mogelijke risico’s in de naleving van wettelijke voorschriften en de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie schreef op basis van haar bezoek een rapport van bevindingen. De inspecteur was tevreden over de gedegen opzet van de VSO-afdeling. In november 2014 volgde een kwaliteitsonderzoek. De inspecteur heeft gekeken naar de roosters, de inhoud van het onderwijs, de veiligheid, de kwaliteitszorg, de leerlingenzorg en de bevoegdheden van de teamleden. Ze heeft aan de hand van alle documenten, klassenbezoeken en gesprekken zich een oordeel gevormd. De VSO-afdeling kreeg een basisarrangement. Het positieve oordeel van de inspectie op de diverse beleidsterreinen van de VSO-afdeling geeft de school 13
informatie over de beleidsterreinen van de SO-afdeling, die hetzelfde is ingericht. Ook deze afdeling kan de genoemde terreinen als voldoende ontwikkeld beschouwen. De inspectieverslagen zijn te vinden op onze site en op de site van de inspectie. De leerstof – SO-afdeling Zintuiglijke en motorische ontwikkeling Leerlingen oefenen zich in het goed leren waarnemen: begrijpen wat je ziet, hoort en voelt, maar ook in het handig worden met je handen en de rest van je lichaam. Vooral voor de jongere leerlingen is dit een belangrijk onderdeel. In de onderbouw wordt om deze reden ook nog sensopathisch materiaal aangeboden (zoals zand, klei, scheerschuim, bonen of macaroni). Voor de oefeningen in de fijne motoriek, visuele ontwikkeling en auditieve ontwikkeling is veel spelmateriaal aanwezig. Deze ontwikkeling komt ook uitgebreid aan de orde bij bewegingsonderwijs, zwemmen en bij de creatieve vakken. Sociale en emotionele ontwikkeling Bij zeer moeilijk lerende leerlingen zien we dat de sociaalemotionele ontwikkeling een grote achterstand laat zien ten opzichte van leeftijdgenoten. Daarbij is er ook vaak een discrepantie tussen de sociale ontwikkeling en de emotionele ontwikkeling. Omdat het gedrag van de leerling zeer bepalend is voor het welbevinden van de leerling zelf, maar ook voor de groepsprocessen en het klimaat binnen de school, wordt er veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Leerlingen laten onderling ook grote verschillen zien in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit komt door de grillige ontwikkelingsprofielen en de bijkomende stoornissen die de leerlingen hebben. Het vergroten van weerbaarheid, zelfredzaamheid, flexibiliteit, sociaal besef, zelfbeeld, eigenwaarde en zelfrespect, zijn doelen die we voor elke leerling op zijn of haar eigen niveau nastreven. Het kunnen beschikken over voldoende talige begrippen speelt hierbij een 14
grote rol. Als een kind te weinig taalbegrippen gebruikt, worden gevoelens niet of nauwelijks herkend of verwerkt. Daarom is ondersteunende communicatie belangrijk voor sommige leerlingen. Het doel voor elke leerling is dat het, met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering, om leert gaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen. Daarbij is het van groot belang dat de leerlingen leren omgaan met anderen. We gebruiken de methode STIP (Sociale Training In Praktijk). Deze methode is bedoeld voor zeer moeilijk lerende kinderen van 4-20 jaar. Uiteindelijk heeft STIP tot doel dat leerlingen zich sociaal gedragen in maatschappelijke situaties zoals op school, op het werk en in de vrije tijd. Naast deze methode wordt elke situatie tijdens de les of tijdens het buiten spelen gebruikt om te leren. Dit gebeurt door situaties uit te spelen of uit te praten. Ook de gedragsregels spelen een grote rol in het waarborgen van de sociale veiligheid. Spelontwikkeling Leerlingen ontwikkelen tijdens hun spel. Op school zijn ze met allerlei activiteiten bezig. Ze bewegen, praten, zingen, bouwen, etc. Wij spelen daarop in door ervoor te zorgen dat er veel materiaal is waarvan de leerlingen leren. Ook praten wij veel met hen over allerlei onderwerpen, zodat ze woorden en zinnen leren, goed leren spreken en verstaanbaar zijn. We stimuleren onze leerlingen zich te ontwikkelen op de volgende gebieden: • • • • • • •
actief zijn en initiatieven nemen communiceren samen spelen en samen werken verkennen van de wereld probleemoplossend denken zelfsturing zelfstandigheid
15
Leren leren Leren leren is een vakoverstijgende leerlijn en komt in alle vakken gedurende de dag terug. De leerlingen leren plannen, organiseren, zelfstandig werken en te reflecteren op hun eigen werkwijze. Ook leren ze samen te werken en hulp te vragen. We bouwen de vaardigheden hierin langzaam aan op en houden rekening met de individuele verschillen tussen de leerlingen. Omgaan met media en technologische hulpmiddelen In iedere groep zijn computers en IPads aanwezig, waar de leerlingen mee leren omgaan. Enerzijds wordt de computer of IPad als leermiddel gebruikt: de leerlingen oefenen reken- of leesvaardigheden in. Anderzijds is het ook een middel om bijvoorbeeld informatie te leren zoeken, leren samen te werken of creativiteit te bevorderen. In alle groepen wordt ook gebruik gemaakt van een digitaal schoolbord. Er ontstaan veel mogelijkheden als het digitale schoolbord in combinatie met de Ipads wordt gebruikt. We merken dat leerlingen gemotiveerd zijn om te leren via een IPad. We worden door bureau KEii begeleid in het werken met tablets in de klassen. We hanteren een protocol voor veilig computergebruik. Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit De leerlingen leren zich in de ruimte (binnen en buiten) oriënteren en verplaatsen. Deze leerlijn wordt binnen verschillende vakken uitgevoerd, maar komt vooral ook voor tijdens diverse activiteiten, zoals het lopen naar het plein of de gymzaal. We streven er naar om de leerling zo zelfstandig mogelijk te laten bewegen en oriënteren. Nederlandse taal Het vakgebied Nederlandse taal krijgt veel aandacht binnen het rooster. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen en er aan deel te nemen, is het nodig om de taal te leren gebruiken. Dit betekent: leren praten (taalproductie), leren begrijpen (taalbegrip), maar ook de taal adequaat kunnen inzetten (communicatieve wederkerigheid) en dus een 16
gesprekje kunnen voeren en communicatief weerbaar zijn. Al deze aspecten zijn belangrijk, maar kosten in de ontwikkeling van onze leerlingen veel tijd. Soms is een doel niet haalbaar en zoeken we naar compensatiemogelijkheden. De communicatie wordt bij veel leerlingen ondersteund door (klank)gebaren en pictogrammen. Oefenmomenten kennen we in de vorm van klassengesprekken, taalspelletjes en de lessen van mondelinge taal. Liedjes, versjes en rijmpjes en diverse spelletjes stimuleren eveneens taal en denken. We werken met de methode Fototaal. Dit is een methode voor moeilijk lerende kinderen voor het verwerven van vaardigheden op het gebied van mondelinge taal. De activiteiten en de materialen sluiten aan bij de belevingswereld en de leeftijd van de kinderen door te werken met foto’s die gemaakt worden met de leerlingen. Bovendien is het met Fototaal altijd mogelijk om aan te sluiten bij het niveau van een kind. Fototaal biedt lesactiviteiten en materialen voor alle niveaus van de leerlijnen. Lezen Lezen is belangrijk. Als kinderen kunnen lezen, hebben ze toegang tot geschreven informatie bij de andere vakken, maar ook toegang tot alles wat te lezen is in de wereld om hen heen. Door het lezen ontstaat meer taalbegrip en wordt de wereld van het kind groter. Door het begrijpend lezen in de hogere groepen leert de leerling strategieën om teksten te begrijpen. We werken ook aan het voorbereidend lezen door middel van de volgende activiteiten: prentenboeken bekijken, naar een verhaal luisteren, rijmen en spelenderwijs de letters leren kennen. We gebruiken de methode Veilig Stap voor Stap. We ondersteunen de letters met klankgebaren. Om vast te stellen of een kind aan lezen toe is, gebruiken we het toetspakket ‘Beginnende geletterdheid’. Aan leerlingen die al verder gevorderd zijn in het leesonderwijs wordt ook begrijpend lezen en spelling aangeboden. Voor begrijpend lezen gebruiken we in de hogere groepen de teksten van Nieuwsbegrip zodat de leerlingen betrokken worden bij het dagelijkse nieuws, maar dan wel op eigen niveau. Voor spelling gebruiken we de methode Zelfstandig Spellen. 17
Schrijven De schrijfgevoeligheid komt vaak wat later dan lezen. Schrijven wordt dan ook vooral gebruikt als ondersteuning van het leesproces. Als aanvankelijk lezen over gaat in voortgezet technisch lezen, dan krijgt ook het schrijven meer aandacht. We werken met de methode Schrijven leer je zo! Kinderen leren gemakkelijker schrijven als ze een schrift leren dat ze dagelijks
om zich heen zien: het blokschrift. De methode biedt spelenderwijs de eenvoudige vormen van het blokschrift aan. Het doel van Schrijven leer je zo! is elk kind een goed leesbaar handschrift te leren dat er verzorgd uitziet en dat in een vlot tempo geschreven kan worden. Rekenen en wiskunde In de onderbouw ligt de nadruk op het voorbereidend rekenen en het getalbesef. Bij het voorbereidend rekenen is het doel de betekenis van (hoeveelheids-) begrippen aan te leren. Het zelf doen is daarbij erg belangrijk. Het handelen staat centraal; het onder woorden brengen is een belangrijk hulpmiddel voor kinderen die moeilijkheden ondervinden met het rekenen. Er is veel aandacht voor het verkrijgen van inzicht in de structuur van de getallen. In de midden- en bovenbouw gaat het vooral om de rekenbewerkingen. Naast de bewerkingen is ook het praktisch omgaan met geld, tijd en meten ingeroosterd. De methodes die we bij het rekenen gebruiken zijn: De Rekenboog, Maatwerk en Met sprongen vooruit. 18
Oriëntatie op mens en wereld Wij willen onze leerlingen breed ontwikkelen. Wereldoriëntatie komt op school aan de orde bij de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde, biologie, gezond gedrag en verkeer. In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke (leef)omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Zij oriënteren zich ook op de wereld: dichtbij en veraf, toen en nu. De leerlingen leren allereerst hun eigen wereld (ver)kennen. De onderwerpen uit dit vak zijn bij de jongste kinderen voornamelijk afkomstig uit de belevings- en ervaringswereld van de leerlingen. Waar het de school om gaat, is dat de leerling verder leert kijken dan het eigen gezin, de familie, de wijk of de woonplaats. Oudere leerlingen leren zich oriënteren op een andere tijd (geschiedenis) en op een andere ruimte (aardrijkskunde) en een andere omgeving (natuur). Zo wordt uitbreiding gegeven aan onderwerpen zoals wonen, voeding en kleding, onder andere door het kijken naar schooltelevisieprogramma’s en het jeugdjournaal. We gebruiken ook veel educatief beeldmateriaal van internet. Binnen deze leerlijn valt ook ‘burgerschap en integratie’. Hierbij gaat het vooral om leerlingen te ontwikkelen tot kritisch19
democratische burgers. Het is belangrijk dat de leerlingen een zo reëel mogelijk zelfbeeld ontwikkelen, leren omgaan met hun mogelijkheden en rekening houden met hun beperkingen. Weerbaarheid is hierbij erg belangrijk, maar dat is niet voor al onze leerlingen gemakkelijk. Er zijn natuurlijk leerlingen die aangewezen blijven op de zorg en bescherming door ouders/verzorgers. Burgerschapsvorming moet niet als een apart vak worden gezien. Het is een vanzelfsprekend onderdeel van meerdere vakken. Een en ander komt tot uiting in de manier waarop wij onze regels hebben vormgegeven. We begeleiden onze leerlingen in: hun groei naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid de ontwikkeling van vertrouwen in zichzelf en elkaar. Niet wat je bent, maar wie je bent en hoe je bent als medemens is belangrijk; ieder mag zichzelf zijn met al zijn mogelijkheden en beperkingen. de ontwikkeling van het besef dat mensen elkaar nodig hebben, veel voor elkaar kunnen betekenen. de ontwikkeling van het besef dat je niets kunt bereiken zonder je er voor in te spannen. Kunstzinnige oriëntatie Kunstzinnige en culturele aspecten spelen een grote rol in de ontwikkeling van onze leerlingen. Het waarderen van mooie beelden of geluiden, maar ook het uiten door middel van beeld, klank of beweging kan bij onze leerlingen zelf verrassend aanwezig zijn. Bij beeldende vorming leren leerlingen hun ideeën en ervaringen uit te drukken in een werkstuk. Dit kan een tekening zijn, maar ook een werkstuk van papier, hout of klei. Ze leren de verschillende materialen te gebruiken en toe te passen. Ook leren ze om een mening te vormen: wat vind ik mooi? De leerlingen zijn doorgaans graag met een werkstuk bezig en kunnen hun creativiteit kwijt. Het maken van een werkstuk leent zich bij uitstek als verwerkings- of belevingsmogelijkheid bij de andere vakken. 20
Naast beeldende vorming behoort ‘muziek en bewegen’ ook tot kunstzinnige oriëntatie. Leerlingen leren zingen, muziek maken, muziek te luisteren, te ervaren en te bewegen op muziek. Ook hierin speelt het plezier een grote rol. Ook dramatische vorming valt onder kunstzinnige oriëntatie. Leerlingen leren toneelstukjes spelen en doen-alsof-situaties herkennen. Ook kunnen ze door middel van drama zichzelf uiten. Iedere groep heeft minstens één keer per schooljaar een culturele les in de vorm van een uitstapje naar een museum, een voorstelling of een les door een externe gegeven. Bewegen Bewegingsonderwijs zorgt ervoor dat leerlingen leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten en dit als vrijetijdsbesteding leren waarderen. Het is daarbij belangrijk dat leerlingen hun motorische vermogen leren ontwikkelen, kunnen omgaan met de eigen motorische (on)mogelijkheden en ook het samen bewegen ontwikkelen. Leerlingen leren zich zelfstandiger te gedragen als ze vertrouwd raken met hun eigen bewegingsmogelijkheden. Zo leren ze omgaan met dagelijkse obstakels zoals drempels, zware deuren en trappen. Gymlessen staan voor alle groepen twee maal per week op het rooster en worden grotendeels verzorgd door onze vakleerkracht: Maarten Bak. De gymlessen worden op maandag-, dinsdag-, donderdag- of vrijdagochtend gegeven. Behendigheid geeft een gevoel van veiligheid en zekerheid. De leerling krijgt meer zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen stimuleert tot verdere ontwikkeling. Het oefenen van alledaagse bewegingen heeft extra de aandacht. Aan spel is niet alleen veel vreugde te beleven, maar ook leren de leerlingen om volgens regels met elkaar om te gaan. Andere onderdelen van het bewegingsonderwijs zijn:
21
Bewustwording van het eigen lichaam Oriëntatie in de ruimte Concentratie en ontspanning Samen spelen / samenwerken
Voor de gymlessen hebben de leerlingen een T-shirt, gymbroek en gymschoenen nodig. Denk eraan dat uw kind de gymschoenen zelf aan en uit moet trekken; klittenband is daarom prettig. Tijdens de gymlessen mogen de leerlingen geen sieraden dragen. Behalve gymlessen krijgen alle schoolgroepen van de SOafdeling ook één keer per week zwemles. Dit gebeurt in het zwembad van zorginstelling Ipse de Bruggen onder verantwoordelijkheid van personeel van de afdeling Beweging van Ipse de Bruggen. Voor het zwemmen is zwemkleding nodig; voor de meisjes is een badpak verplicht, dus geen bikini. De zwemkleding blijft op school. Niet vergeten deze te merken! Voor de jongste leerlingen is het prettig als u op deze dag uw kind makkelijke kleding aandoet. Het is de doelstelling van de school, dat elke leerling in eerste instantie de gelegenheid wordt geboden om te spelen, te oefenen en zich vrij te gaan voelen in het water. De leerstof – VSO-afdeling De VSO-afdeling is onderverdeeld in drie bouwen: onderbouw, middenbouw en bovenbouw. In de onderbouw ligt het accent vooral op de leergebiedspecifieke doelen en kennismaking met de praktijkvakken. In de middenbouw, die in augustus 2015 van start is gegaan, ligt het accent op de algemene vaardigheden en de stages. De bovenbouw richt zich op de transitie naar dagbesteding of arbeid.
22
De Wet kwaliteit (V)SO heeft 3 uitstroomprofielen gedefinieerd: Vervolgonderwijs Leerlingen in dit uitstroomprofiel worden geacht in staat te zijn een diploma voortgezet onderwijs te behalen. Het onderwijs is inhoudelijk geënt op het reguliere onderwijs en is gericht op een doorstroom naar vervolgonderwijs of op terugstroom van de leerling naar het regulier voortgezet onderwijs. ’t Kraaienest biedt dit uitstroomprofiel niet aan. Arbeidsmarkt(gericht) Bij leerlingen in dit uitstroomprofiel wordt ingeschat dat zij toeleidbaar zijn naar loonvormende arbeid, maar niet in staat zullen zijn een volledig diploma vo of mbo-1 te behalen. Binnen dit uitstroomprofiel onderscheiden we:
arbeid in een regulier bedrijf, in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/certificaten arbeid in een regulier bedrijf, zonder certificaten (beschermde) arbeid in sociale werkvoorziening
Een leerling met dit uitstroomprofiel volgt arrangement ´Extra´ of ‘Basis’. Voor uitleg over de arrangementen: zie kopje ‘Uitstroomprofielen en arrangementen’. Dagbesteding Leerlingen in dit uitstroomprofiel worden vanuit het VSO toegeleid naar een voorziening voor dagbesteding. Er wordt een onderscheid gemaakt naar:
arbeidsmatige dagbesteding belevingsgerichte dagbesteding
Een leerling met dit uitstroomprofiel volgt arrangement ´Zeer intensief´of ´Intensief’.
23
Leergebiedoverstijgende kerndoelen We werken aan 11 leergebiedoverstijgende kerndoelen, onderverdeeld in vier thema's:
Leren leren Leren taken uitvoeren Leren functioneren in sociale situaties Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief
De leergebiedoverstijgende kerndoelen richten zich op het functioneren van jongeren in de contexten leren, werken, burgerschap, wonen en vrije tijd. Deze kerndoelen kunnen de gehele periode van het VSO bestrijken. De leergebiedoverstijgende kerndoelen zijn hetzelfde voor de uitstroomprofielen arbeidsmarkt en dagbesteding. De mate van zelfstandigheid en planmatigheid die bij elk kerndoel nagestreefd kan worden en het type en de hoeveelheid ondersteuning die nodig is, zullen per uitstroomprofiel, maar ook per leerling sterk variëren. Vaak zal bij de concretisering van een kerndoel in leeractiviteiten maatwerk nodig zijn. Soms zal duidelijk zijn dat een leerling het maximum haalbare bij een kerndoel heeft bereikt en zal de aandacht uitgaan naar uitbreiding op andere (compenserende) gebieden.
24
Leergebiedspecifieke kerndoelen Bewegen en sport Gymlessen staan twee maal per week op het rooster en worden verzorgd door onze vakleerkracht: Maarten Bak. We leren de leerling deel te nemen aan activiteiten uit verschillende bewegingsgebieden en spelgebieden. Inzicht en acceptatie van eigen mogelijkheden krijgt de aandacht. Ook de vrijetijdsbesteding gaat een rol spelen. We denken mee met de mogelijkheden voor leerlingen om buiten schoolverband deel te nemen aan bewegings- en sportactiviteiten. Voor de gymlessen hebben de leerlingen een T-shirt, gymbroek en gymschoenen nodig. Daarnaast een washand, handdoek en deodorant om zich na de gymles op te frissen. We besteden aandacht aan de persoonlijke hygiëne na het sporten. Regelmatig organiseren we samen met Team4Talent op de vrijdag sport na schooltijd. Culturele oriëntatie en creatieve expressie Leerlingen oriënteren zich op het sociaal-culturele aanbod in de omgeving en nemen deel aan culturele activiteiten. De leerling leert vaardigheden waarmee hij zich creatief en kunstzinnig kan en wil uiten, passend bij zijn eigen mogelijkheden, talenten en voorkeuren. Hierbij kan gedacht worden aan expressie met materialen, maar ook tekenen, handvaardigheid, dramatische vorming, zingen en muziek. Leerlingen leren hun eigen werk te presenteren en erover te communiceren. Het praktijkvak Techniek zal grotendeels worden ingevuld met activiteiten uit dit vakgebied. Er zal in kleine groepjes gewerkt worden in het technieklokaal. We gebruiken de methode WerkPortfolio. Engels Engels is geen verplicht vak voor leerlingen met het uitstroomprofiel dagbesteding. Voor het uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht is het onderwijsaanbod erop gericht dat leerlingen op een eenvoudig niveau zich te kunnen voorstellen en vragen kunnen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens. Leerlingen leren vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen. De toepassingsgebieden sluiten 25
zoveel mogelijk aan op de leefwereld van de leerlingen. We gebruiken de methode Engels vooraf. Rekenen We werken met de methodes Regenboog, Maatwerk, Met sprongen vooruit en Startrekenen Vooraf en Startrekenen Instap. Leerlingen hebben de mogelijkheid om te werken richting 1F. Dit betekent dat zij werken richting het niveau van eind groep 8. De doelen van rekenen zullen echter altijd binnen het totale ontwikkelingsperspectief bekeken worden: de niveaus van de diverse vakken dienen zo homogeen mogelijk te zijn. De volgende onderdelen komen terug binnen de leerlijn: optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen, schattend rekenen, de rekenmachine, verhoudingen, meten van tijd (klokkijken en kalendergebruik) en gewicht en lengte, ruimtelijke oriëntatie en geldrekenen. De theorie die gegeven wordt tijdens de lessen in de groep zal tijdens de praktijklessen steeds terugkomen. Tijdens het praktijkvak Koken zal er bijvoorbeeld worden betaald bij het boodschappen doen, er moet kooktijd berekend worden en er moeten ingrediënten afgemeten worden. Ook in de kantine leren de leerlingen het geldrekenen toe te passen. Mens en maatschappij Binnen deze leerlijn leert de leerling belangrijke dingen die nodig zijn om te functioneren als mens in de maatschappij: het kopen, de rol als consument, het verplaatsen binnen het verkeer enzovoorts. De betekenis van werk en vrijetijdsbesteding krijgt een belangrijke rol. De doelen krijgen een plaats binnen de theoretische vakken, maar ook binnen de praktijkvakken. We gebruiken diverse schooltv-programma’s en verwerkingsmogelijkheden, waaronder het Jeugdjournaal en de jeugdverkeerskrant van 3vo.
26
Mens, natuur en techniek Deze leerlijn is samen te vatten in: het zorgdragen voor jezelf en je omgeving. Het leren koken, leren schoonmaken, jezelf verzorgen, de omgeving (dieren en planten) leren kennen en verzorgen, maar ook technisch onderhoud en veiligheid en milieu zijn terug te vinden in de theoretische vakken, maar vooral binnen de praktijkvakken Techniek, Koken, Huishoudkunde en Groen. We gebruiken voor de praktijkvakken de methode WerkPortfolio, maar ook andere ondersteunende methoden en programma’s. Mondelinge en schriftelijke taal Het is belangrijk dat de leerling zich adequaat leert te uiten, maar ook actief leert te luisteren. Het voeren van een gesprek over een bepaald onderwerp is het te bereiken doel. Om dit te bereiken werken we aan de zinsbouw, de woordvorming, het vragen stellen, denkrelaties, zins- en verhaalbegrip, articulatie en de passieve en actieve woordenschat. We proberen zoveel mogelijk uit te gaan van reële en actuele situaties. We gebruiken hiervoor onder andere Nieuwsbegrip en Jeugdjournaal. Ook de schriftelijke taal blijft een rol spelen binnen het VSO. Technisch lezen blijft de aandacht houden, want het is van groot belang dat de leerling zelfstandig informatie tot zich kan nemen. Het begrijpen van informatie krijgt aandacht, zowel binnen de theorie, als binnen de praktijk. Begrijpend lezen, spellen en stellen krijgt op eigen niveau de aandacht. We gebruiken de methode Nieuwsbegrip, Stenvert Taal en Stenvert Spelling, Veilig Leren Lezen en Via Vooraf. Leerlingen hebben, net zoals bij rekenen, de mogelijkheid om te werken richting 1F. Dit betekent dat zij werken richting het niveau van eind groep 8. De doelen zullen echter altijd binnen het totale ontwikkelingsperspectief bekeken worden: de niveaus van de diverse vakken dienen zo homogeen mogelijk te zijn.
27
Voorbereiding op dagbesteding en arbeid We zijn al vroeg in het VSO ons aan het voorbereiden op de toekomst van de leerling. Het is daarom van groot belang tijdig te beginnen met het verkennen van wat de leerling goed kan en leuk vindt om te doen. Het creëren van een beeld van de eigen mogelijkheden is een belangrijk doel. We streven ernaar dat elke leerling algemene competenties ontwikkelt voor het uitvoeren van werk en activiteiten, zoals het leren samenwerken en overleggen, het leren opvolgen van instructies, het leren organiseren, het leren omgaan met tegenslag en werkdruk. We gebruiken tijdens het praktijkvak Arbeidstraining materialen van Zedemo om diverse motorische en arbeidsmatige vaardigheden te trainen. Het digitale portfolio speelt ook een grote rol in de voorbereiding op dagbesteding en arbeid. Praktijkvakken De volgende praktijkvakken worden aangeboden op de VSOafdeling. Er wordt ook aangegeven door wie het vak gegeven wordt en waar het gegeven wordt:
ICT – meester Maarten - mediatheek Huishoudkunde – eigen leerkracht – VSO-huiskamer Techniek – meester Maarten - technieklokaal Groen – meester Maarten – buiten Koken – juf Henna – keuken Arbeidstraining – eigen leerkracht – lokaal arbeidstraining
De praktijkvakken vinden plaats in groepen van 4 leerlingen. Portfolio We werken op de VSO-afdeling met een digitaal portfolio, het zogenaamde ‘E-portfolio’ van OBA-Milestones. Dit is een computerprogramma dat speciaal ontwikkeld is voor de leerlingen in het VSO en Praktijkonderwijs. Met foto’s en korte filmpjes kunnen leerlingen zich presenteren. Het digitaal portfolio is in beheer van de leerlingen zelf en wordt gedurende 28
de schoolperiode ingevuld. Door portfoliogegevens te verzamelen en mee te nemen naar vervolgonderwijs, arbeidsbemiddeling en werk is het mogelijk het eigen leerproces te sturen en voort te bouwen op reeds behaalde vaardigheden en competenties. Een voordeel van het werken met een online portfolio is dan ook dat er een uitgebreid beeld ontstaat van de eigen vaardigheden. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden om werkelijk invloed uit te oefenen op het eigen leerproces en dit te laten zien aan anderen. Dit blijkt als stimulans te werken voor de leerling en werkzoekenden: het wordt iets van jezelf om trots op te zijn. Dit instrument is voor de leerlingen ook hun rapportage van het schooljaar naar hun ouders toe. Van elk praktijkvak staat er een verslag in waarin de leerling ook zelf een evaluatie schrijven. Deze verslagen met bijbehorende evaluatie worden tijdens de gespreksavond aan het einde van het schooljaar door de leerling zelf aan de ouders gepresenteerd. Ouders hebben tevens een meekijkaccount voor thuis. Stages De (school) interne stages starten in augustus 2015 voor de leerlingen van de middenbouw. De interne stage omvat dagelijkse en wekelijkse werkzaamheden binnen de school (het gebouw) die uitgevoerd worden in kleine groepjes onder begeleiding van een teamlid. Hiervoor wordt een stagerooster gemaakt, waarop iedere leerling kan zien op welke dag hij stage heeft. Binnen de stagedag worden de volgende activiteiten uitgevoerd: -
Koffie / thee rondbrengen Boodschappen doen Koken Kantine Schoonmaken / de was Administratie / bibliotheek Groen
29
De stageactiviteiten worden uitgebreid beschreven in de taakbeschrijving, zo nodig met ondersteuning van pictogrammen en/of foto’s. De taakbeschrijving wordt uitgebreid van tevoren besproken met de leerlingen en de activiteiten worden stapsgewijs ingeoefend. Doel is de algemene werknemersvaardigheden en de sociale vaardigheden op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. De nabespreking van de stage is van groot belang: zo leert de leerling reflecteren en zicht krijgen op zijn eigen vaardigheden. Ook kunnen er hierdoor nieuwe inzichten of nieuwe persoonlijke doelstellingen ontstaan. Reflectie vindt ieder week plaats door middel van het invullen en bespreken van een reflectieformulier. Aandachtspunten komen in de groep weer aan de orde en kunnen daar weer extra worden geoefend. Daarnaast is er op het einde van een periode (12 weken) een beoordeling aan de hand van een gesprek en een beoordelingsformulier. Er zijn drie beoordelingsperioden in een jaar. De externe groepsstages starten in januari 2016. Hierbij gaan de leerlingen in groepjes onder begeleiding van een VSOteamlid stage lopen op het terrein van Ipse de Bruggen. In ruil voor werkzaamheden kunnen leerlingen op deze manier onder begeleiding in aanraking komen met verschillende werkomgevingen in verschillende sectoren en andere aspecten van toekomstig werk. De uitwerking van de externe groepsstages start in augustus 2015. Bedrijfsbezoeken In de middenbouw gaan leerlingen regelmatig met hun leerkracht op bezoek bij bedrijven in de omgeving. Het doel hiervan is de diverse sectoren te leren kennen, maar ook kennis te maken met de werkzaamheden die uitgevoerd worden binnen deze sectoren. Op deze manier vormen de leerlingen zich een beeld van wat ze leuk vinden om te doen en van datgene wat de arbeidsmarkt hen kan bieden. Maar ook 30
vormen ze zich een beeld van de vaardigheden die daarvoor nodig zijn en wat ze nog moeten leren. Kantine Vier keer per week is tussen de middag tijdens de pauze een half uur de kantine geopend. Leerlingen van de middenbouw leren hier binnen hun stage onder begeleiding een aantal (ook zelfgemaakte) etenswaren te verkopen. Ze leren met geld om te gaan, zichzelf te presenteren en producten te presenteren. Ook wordt hiervoor door een leerkracht, samen met de leerlingen, boodschappen gedaan. De andere leerlingen kunnen iets kopen en leren hierdoor ook weer diverse vaardigheden.
Passend Onderwijs en leerlingenzorg Op 1 augustus 2014 is de nieuwe wetgeving met betrekking tot passend onderwijs van kracht geworden. Het doel van Passend Onderwijs is om ieder kind een passende onderwijsplek aan te kunnen bieden. In de praktijk zal dit voor de meeste kinderen het reguliere onderwijs zijn, zo nodig met extra ondersteuning, maar waar nodig kan dit ook een speciale lesplaats zijn. Tot 1 augustus 2014 werden de gelden voor deze extra ondersteuning (voorheen rugzak) of voor plaatsing in het speciaal onderwijs aangevraagd bij het Regionaal Expertise 31
Centrum (REC). Vanaf 1 augustus 2014 worden deze gelden aangevraagd bij het samenwerkingsverband van de regio waar het kind woont. Samenwerkingsverbanden Onze school maakt deel uit van twee samenwerkingsverbanden: 1. SWV PPO Delflanden (Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Delflanden). Dit samenwerkingsverband bestaat uit de basisscholen en speciale scholen die gehuisvest zijn in Delft, Den Hoorn, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden. 2. SWV VO Delflanden (Samenwerkingsverband Voorgezet Onderwijs Delflanden). Dit samenwerkingsverband bestaat uit de scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in de gemeenten Delft, Midden Delfland en Pijnacker-Nootdorp. Onze school is ook betrokken bij de twee Haagse samenwerkingsverbanden (Stichting Passend Primair Onderwijs Haaglanden –SPPOH- en samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Den Haag e.o.), omdat een groot deel van onze leerlingen uit de Haagse regio komt. Daarnaast hebben we ook met een aantal samenwerkingsverbanden uit andere regio’s te maken. Onderwijswerkniveaus In passend onderwijs is een drietal onderwijswerkniveaus vastgesteld: - Basisondersteuning. De scholen hebben met elkaar afspraken gemaakt over wat iedere reguliere school moet kunnen bieden. In het schoolondersteuningsprofiel van de school zijn deze afspraken terug te vinden. - Soms zal een kind meer nodig hebben dan de basisondersteuning, die de reguliere school biedt. Het samenwerkingsverband zal bij die kinderen worden betrokken om na te gaan wat deze kinderen nodig 32
-
hebben. We spreken hier dan van een arrangement. Bij een aantal kinderen zal blijken dat basisondersteuning niet toereikend is. Van het arrangement is vastgesteld dat dit niet op de basisschool aangeboden kan worden en dat een speciale lesplaats dan van toepassing is. In die situaties gaat de reguliere school samen met ouders aan de slag om te komen tot de juiste onderwijsplek.
De schoolondersteuningsprofielen voor het SO en het VSO van ’t Kraaienest zijn te vinden op de site. Aanmelding Als (in het regulier onderwijs) blijkt dat kinderen meer nodig hebben dan basisondersteuning worden ouders betrokken bij het doorlopen van het gehele proces om te komen tot een arrangement of speciale lesplaats. Samengevat gaat dit als volgt: - Vaststellen of basisondersteuning wel of niet toereikend is. - Lokale ondersteuningsadviseur van het samenwerkingsverband gaat hierover in gesprek met de school. - De school is vanuit het leerlingvolgsysteem dat zij hanteren begonnen met de invulling van het groeidocument. - Indien vastgesteld is dat het kind extra ondersteuning nodig heeft, worden er gesprekken gepland met ouders, school, de lokale ondersteuningsadviseur en eventueel een andere expert. - Bij een route naar een speciale lesplaats wordt ook een vertegenwoordiger van de school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs uitgenodigd. - Alle betrokkenen gaan samen een ontwikkelingsperspectief maken. - Hierin wordt beschreven wat het kind nodig heeft om tot goed onderwijs te kunnen komen en op welke lesplaats dat het beste kan. 33
-
-
-
Bij een arrangement op de basisschool waar het kind al zit, kan bij een goed samengesteld ontwikkelingsperspectief snel een besluit worden genomen. Bij een speciale lesplaats gaat het ontwikkelingsperspectief naar de toelaatbaarheidscommissie van het samenwerkingsverband. Deze beoordeelt het ontwikkelingsperspectief dat door alle betrokkenen gezamenlijk is gemaakt. Een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) zal altijd tijdelijk zijn. Met ouders en scholen wordt hierover altijd gesproken. Zij brengen hierover een advies uit.
Toelating van leerlingen op ’t Kraaienest kan het gehele schooljaar plaatsvinden. Wel geven we er de voorkeur aan dat zij zoveel mogelijk na de zomervakantie starten. Voorafgaande aan een aanmelding is het zeer gebruikelijk dat ouders (eventueel met hun zoon of dochter) een oriënterend bezoek aan de school brengen. Wij nodigen u van harte uit een afspraak te maken met onze zorgcoördinator Kitty de Jong voor een nadere kennismaking met de school. U kunt dan een indruk krijgen van de sfeer op de school, de werkwijze, het verloop van een schooldag, de groepen, etc. De Commissie van Begeleiding (CvB) zal na afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring bekijken óf en wanneer plaatsing mogelijk is. De CvB van ’t Kraaienest bestaat uit: - de directeur van de school (voorzitter) - de gedragskundige - de schoolarts - de zorgcoördinator Tijdens de looptijd van de toelaatbaarheidsverklaring bekijkt de school samen met ouders of er opnieuw een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd moet worden. Het kan 34
zijn dat het verwachte ontwikkelingsperspectief niet is bereikt en dat herziening van het perspectief leidt tot een nieuwe aanvraag. De school zorgt in dit geval voor samenstelling van het dossier. Voor meer informatie over Passend Onderwijs: www.passendonderwijs.nl en www.steunpuntpassendonderwijs.nl Schoolarts De gezondheid van alle leerlingen van 0 tot 19 jaar wordt in Nederland regelmatig onderzocht. Leerlingen van 0 tot 4 jaar worden onderzocht op het consultatiebureau. Vanaf 4 jaar wordt het groeiproces van ieder kind gevolgd door de Jeugd Gezondheidszorg. Er wordt onderzoek gedaan naar de lichamelijke, sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Daarnaast wordt er gekeken op welk gebied hij eventueel extra hulp kan gebruiken. In de basisschoolperiode wordt bij ieder kind een gezondheidsonderzoek gedaan. De onderzoeken vinden in de loop van het schooljaar plaats. U krijgt altijd vooraf informatie over een onderzoek. Aan de ouders en de leerkracht wordt voorafgaand aan ieder onderzoek gevraagd een vragenlijst in te vullen. Alle informatie die de Jeugdgezondheidszorg over uw kind heeft, wordt vertrouwelijk behandeld. Hebt u als ouder zorgen of twijfels over de gezondheid of de ontwikkeling van uw kind of heeft u vragen over de opvoeding, dan kunt vrijblijvend contact opnemen met de afdeling Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, telefoon 088-0549999. Er kan een extra onderzoek of een gesprek plaatsvinden. Onze schoolarts is Gisela Parisi. Extra zorg Het kan zijn dat een leerling meer ondersteuning nodig heeft dan in de groep door de klassenleiding geboden kan worden. Op dat moment willen we als school in gesprek met u als ouder(s). U kunt als ouder bij het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) van de woonplaats van uw kind een aanvraag doen voor extra zorg en/of begeleiding. Dit kan aangevraagd worden voor 35
thuis én school. Dan kan in samenwerking met u zorg of begeleiding worden ingezet op school voor individuele ondersteuning van uw kind. Deze ondersteuning richt zich vaak op de praktische redzaamheid, de werkhouding en/of het gedrag. Om te voorkomen dat wij van diverse instanties mensen hebben werken in de school zetten wij deskundigen van één zorgaanbieder in, nl. van Ipse de Bruggen. Ontwikkelingsperspectief De Wet kwaliteit (V)SO, die 1 augustus 2013 in werking is getreden, verplicht (V)SO-scholen om voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief vast te stellen. Hierin staat wat zijn verwachte uitstroomniveau is en welke onderwijsdoelen een leerling zal kunnen halen. Door het instroomniveau en het verwachte uitstroomniveau te verbinden ontstaat een prognose of ontwikkelingslijn voor alle leerlingen. Het ontwikkelingsperspectief biedt de leerkracht een handvat om het onderwijs planmatig en doelgericht vorm te geven en is een geschikt instrument voor afstemming en communicatie tussen school, ouders en leerling. Jaarlijks wordt het ontwikkelingsperspectief geëvalueerd met ouders. De doelen op leerlingniveau worden genoemd in het leerlingplan, zodat ouders goed kunnen zien aan welke doelen elk half jaar gewerkt wordt. in januari en juni wordt het leerlingplan geëvalueerd. Op basis hiervan kan het ontwikkelingsperspectief geëvalueerd en aangepast worden. De leerkracht werkt in de groep met groepsplannen voor verschillende vakgebieden. In iedere groep zal er op verschillende niveaus lesstofaanbod zijn, zodat alle leerlingen goed tot hun recht komen. Leerlingvolgsysteem Met behulp van het leerlingvolgsysteem kunnen we vaststellen of de leerling zich volgens de verwachtingen ontwikkelt. Zo kan 36
de leerkracht op tijd ingrijpen. Als de leerling zich beter of minder goed ontwikkelt dan verwacht, stelt de leerkracht zijn doelen bij naar boven of naar beneden. De school evalueert de doelen met de ouders en stelt het ontwikkelingsperspectief waar nodig bij. Daarbij kijkt de school altijd of de leerling terug kan stromen naar het (speciaal) basis- of voortgezet onderwijs. We volgen de leerlingen op verschillende manieren:
door de ontwikkeling van de leerling te toetsen aan de leerlijnen voor ZML door observaties door methodegebonden toetsen door methode-onafhankelijke toetsen, zoals de CITO-toetsen voor speciale leerlingen
Uitstroomprofielen en arrangementen Op grond van de aangeleverde dossiergegevens en de observaties in de groep wordt voor iedere leerling een uitstroomprofiel vastgesteld, waarin de verwachting wordt uitgesproken welke vorm van vervolgonderwijs haalbaar zou kunnen zijn. Het uitstroomprofiel geeft richting aan de te volgen leerlijnen en is terug te vinden in het ontwikkelingsperspectief. Het arrangement geeft de leerroute aan die we volgen door de jaren heen. We bieden op de SOafdeling 5 arrangementen aan en op de VSO-afdeling 4 arrangementen. We hebben de volgende uitstroomprofielen en arrangementen op school: Uitstroomprofiel SO PRO/VO VSO ZML/PRO VSO ZML VSO (MG)ZML VSO MG-ZML
Arrangement SO Extra Extra Basis Intensief Zeer intensief
37
Uitstroomprofiel VSO Arbeid/werkinpassing Arbeid/beschut werk Arbeidsmatige dagbesteding Belevingsgerichte dagbesteding PRO VO VSO MG
= = = =
Arrangement VSO Extra Basis Intensief Zeer intensief
Praktijkonderwijs Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Meervoudig Gehandicapt
Leerlijnen De leerlijnen voor de verschillende vakgebieden zijn opgesteld door het CED en worden landelijk door ZML-scholen gebruikt. De leerlijnen zijn ingevoerd in ons leerlingvolgsysteem. De leerling volgt de leerlijnen van de verschillende vakgebieden op zijn eigen niveau, behorend bij het te verwachten uitstroomniveau. Opa- en oma-rapport (SO-afdeling) Omdat het ontwikkelingsperspectief geen rapport is, dat de leerlingen thuis aan familieleden kunnen laten zien, krijgen de leerlingen van de SO-afdeling een zogenaamd opa- en omarapport. Door middel van foto’s en kleine stukjes tekst kunnen de leerlingen zelf aan de familie vertellen wat ze doen op school en wat ze hebben geleerd. Dit benadrukt vooral wat ze wel kunnen en dit zorgt voor een positieve insteek. Groeps-, toets- en leerlingbespreking Drie keer per jaar vindt er een bespreking plaats. Hierbij zijn de leerkracht(en), onderwijsassistent(en), gedragskundige, zorgcoördinator en directeur aanwezig. De eerste
(november) staat in het teken van de groep: het pedagogische klimaat in de groep klassenmanagement groepsplannen knelpunten ten aanzien van de groepsplannen 38
De tweede (februari) staat in het teken van de toetsresultaten: individuele resultaten in relatie tot de leerlijnen individuele resultaten in relatie tot eerdere resultaten groepsresultaten De derde
(juni) staat in het teken van de individuele leerling: gestelde doelen en interventies welbevinden van het kind doorplaatsen naar de volgende groep
Dossiervorming Iedere discipline is zelf verantwoordelijk voor het eigen onderdeel van het dossier. De directeur heeft de eindverantwoordelijkheid. De gegevens van de leerling worden bewaard in een persoonlijk dossier in een afgesloten kast. Inzage in het dossier hebben personeelsleden die rechtstreeks contact hebben met de leerling (groepsleiding) en de CVBleden. Stagiaires mogen geen dossiers inzien, mits zij toestemming hebben van de ouders. Ouders hebben inzagerecht.
Doorstroming Wij geven zoveel mogelijk individueel gericht onderwijs en bieden aan wat bij het kind past. Het criterium om een leerling door te plaatsen naar een volgende groep is in eerste instantie de leeftijd, maar ook de samenstelling van de groep speelt mee. Omstreeks het 12e of 13e jaar (afhankelijk van de ontwikkeling) verlaat de leerling de SO-afdeling. Als een leerling 12 jaar wordt tijdens het lopende schooljaar, dan 39
bespreken we in november tijdens de groepsbespreking de prognose voor het schooljaar erna. Om een prognose goed te kunnen bepalen kijken we naar een aantal dingen: de CITOscores van de leergebieden, de observaties tijdens de schooldag, de lijn van de ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de communicatieve redzaamheid, maar ook de praktische redzaamheid en de zelfstandigheid. Ouders ontvangen van ons een brief met de prognose. Vaak zijn er nog testresultaten nodig om te komen tot een juiste prognose en worden ouders in december uitgenodigd voor een gesprek. Het overgrote deel van onze leerlingen vervolgt het onderwijs binnen het VSO-ZMLK, enkele leerlingen gaan naar het Praktijkonderwijs, afhankelijk van het ontwikkelingsniveau en de werkhouding. Overigens zal voor deze laatste categorie een andere beschikking moeten worden aangevraagd. Hierover zal, in voorkomende gevallen, door de groepsleerkracht tijdig met u worden overlegd. Door het werken met het ontwikkelingsperspectief zal het duidelijk zijn waar leerlingen zich in de ontwikkeling bevinden en hierdoor is een tijdig bijsturen richting vervolgonderwijs mogelijk.
Opbrengsten SO-afdeling 55% van de SO-leerlingen volgt het basisarrangement. 25% van de SO-leerlingen volgt het intensieve arrangement, 20% van de SO-leerlingen volgt het extra arrangement. Van de leerlingen die het extra en basisarrangement volgen, stroomt bijna iedereen uit naar het VSO-ZML. Van de 20% leerlingen die het extra arrangement volgt, gaat ook zeker de helft 40
richting VSO-ZML. Zo’n 10% zal uiteindelijk richting Praktijkonderwijs gaan. We streven naar een harmonieus ontwikkelingsprofiel met een zo hoog mogelijke uitstroom. We zien dat leerlingen hoger functioneren op een aantal ontwikkelingsgebieden, zoals bijvoorbeeld rekenen en schriftelijke taal. Echter, voor het goed kunnen functioneren zijn de ontwikkelingsgebieden Leren leren en Sociaalemotioneel belangrijker en zelfs bepalend voor de uitstroom. We streven ernaar om de ontwikkelingsgebieden die op een lager niveau liggen, door extra aandacht (met als middel juist de hoger ontwikkelde gebieden) en tijd op een hoger niveau te krijgen. Leerlingen moeten leren hun kennis toe te passen in andere en nieuwe situaties. Dit vinden ze vaak moeilijk en hier hebben ze begeleiding bij nodig. We vinden het belangrijk de leerlingen hier zelf bij te betrekken en zo mogelijk als leerkracht een meer coachende rol te spelen. In de tabel hieronder staat aangeven waar de leerlingen naar uit zijn gestroomd aan het einde van de SO-periode of tussentijds. Schoolsoort VSO-ZML Praktijkonderwijs SBO Ander (V)SO Anders (verhuizing)
20122013 10 0 2 1 0
20132014 4 3 1 0 0
20142015 12 0 0 3 0
Opbrengsten VSO-afdeling 53% van de VSO-leerlingen volgt het basisarrangement. 40% van de VSO-leerlingen volgt het intensieve arrangement, 7% van de VSO-leerlingen volgt het extra arrangement. Daaruit kunnen we concluderen dat bijna alle leerlingen van het VSO qua niveau zouden uitstromen naar de beschut werk. We zien echter ook dat door de nieuwe wetswijzigingen (per januari 2015) meer leerlingen naar arbeid zullen moeten uitstromen. Deze verandering zorgt ervoor dat onze focus gericht zal moeten zijn op de algemene werknemers41
vaardigheden. We streven daarom ook naar een harmonieus ontwikkelingsprofiel met een zo hoog mogelijke uitstroom. We zien dat leerlingen hoger functioneren op een aantal ontwikkelingsgebieden, zoals bijvoorbeeld rekenen en schriftelijke taal. Echter, voor het goed kunnen functioneren zijn de ontwikkelingsgebieden Leren leren en Sociaalemotioneel belangrijker en zelfs bepalend voor de uitstroom. We streven ernaar om de ontwikkelingsgebieden die op een lager niveau liggen, door extra aandacht (met als middel juist de hoger ontwikkelde gebieden) en tijd op een hoger niveau te krijgen. We vinden het belangrijk de leerlingen hier zelf bij te betrekken. Het toewerken naar en beschrijven van de uitstroom van de VSO-afdeling zal de komende schoolplanperiode veel aandacht krijgen. Per uitstroomprofiel zijn einddoelen beschreven in de niveaus van de leerlijnen. De VSO-afdeling kent nog geen uitstroom, omdat de afdeling 2 jaar geleden opgestart is. Scholing Alle groepsleerkrachten hebben een PABO-opleiding. Daarnaast hebben zij zich gespecialiseerd in het werken binnen het Speciaal Onderwijs. In de loop van de tijd heeft het team in teamverband of individueel diverse nascholingscursussen gevolgd. Maatregelen bij lesuitval Bij ziekte of afwezigheid van een leerkracht zal, indien mogelijk, een andere leerkracht de groep overnemen, of in enkele gevallen de onderwijsassistent. In dit laatste geval treedt een van de leerkrachten op als supervisor. Indien het onmogelijk is om de groep over te nemen wordt deze opgedeeld over de andere groepen. Wij streven ernaar de leerlingen niet naar huis te sturen, maar een enkele maal is dit onvermijdelijk.
42
Logopedie Individuele logopedie is bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij taal- en spraakproblemen. De logopediste verleent hulp bij stoornissen op het gebied van adem, stem, spraak, taal en gehoor. Deze hulp kan bestaan uit het behandelen van de stoornis, maar ook uit het afnemen van een test, het geven van adviezen en voorlichting en het begeleiden van ouders/verzorgers/leerkrachten van de leerling. Hiernaast biedt de logopedist ondersteuning aan leerlingen die de Nederlandse taal als tweede taal leren. Als de logopedie onder schooltijd plaatsvindt, zal de behandeling ten dienste moeten staan van de onderwijsdoelen. De logopedie wordt verzorgd door logopedisten van Ipse de Bruggen. Voor behandeling is een verwijzing van de huisarts nodig. De behandeling wordt geheel of gedeeltelijk vergoed door de zorgverzekeraar. Neem altijd contact op met uw zorgverzekeraar, voordat u uw kind aanmeldt voor therapie, zodat u weet welk gedeelte er wordt vergoed en wat u eventueel zelf moet bijdragen. Indien u uw kind aanmeldt voor logopedie, kan het zijn dat er niet direct plaats is. Uw kind wordt dan tijdelijk op de wachtlijst geplaatst. De logopedisten die leerlingen van school behandelen zijn Michelle de Heer en Puup Vrenken. Fysiotherapie en ergotherapie Als een kind ingeschreven staat als leerling van onze school, kan het in aanmerking komen voor behandeling door een kinderfysiotherapeut of ergotherapeut van Ipse de Bruggen. Deze therapie vindt plaats in de fysiotherapieruimte van Ipse de Bruggen. Zonder verwijsbriefje van de huisarts of specialist komt uw kind niet in aanmerking voor therapie. De ouder overhandigt het verwijsbriefje aan de school, waarmee de school het kind aanmeldt bij de fysiotherapie, dan wel ergotherapie van Ipse de Bruggen. Als de therapie onder schooltijd plaatsvindt, zal de behandeling ten dienste moeten staan van de onderwijsdoelen. In de schoolvakanties wordt de therapie in principe voortgezet. De ouders maken hierover afspraken met de therapeut van het kind. De behandeling wordt geheel of gedeeltelijk vergoed door de zorgverzekeraar. 43
Neem altijd contact op met uw zorgverzekeraar, voordat u uw kind aanmeldt voor therapie, zodat u weet welk gedeelte er wordt vergoed en wat u eventueel zelf moet bijdragen. Indien u uw kind aanmeldt voor fysio- of ergotherapie, kan het zijn dat er niet direct plaats is. Uw kind wordt dan tijdelijk op de wachtlijst geplaatst. De fysiotherapeut die leerlingen van school behandelt is Margrethe van der Kleij, de ergotherapeut is Jeanet Duynisveld. Naast de genoemde therapieën is het ook mogelijk om speltherapie of psychomotore therapie (PMT) te volgen. Dit is alleen aan te vragen via het CJG van de woonplaats van het kind. Ouders en de school Het team van 't Kraaienest stelt goede contacten en goede samenwerking met de ouders bijzonder op prijs. Zij is zich er echter van bewust dat dit niet altijd eenvoudig te realiseren is, ook doordat veel leerlingen niet dichtbij school wonen. Omdat het van wezenlijk belang is dat ouders ook bij het onderwijs aan hun kind betrokken zijn en blijven, neemt de school zelf initiatieven. Naast de persoonlijke contacten tussen klassenleiding en ouders vinden de volgende activiteiten plaats: Een informatieavond aan het begin van het schooljaar Twee gespreksavonden waarin ouders met de klassenleiding over de vorderingen van hun kind spreken aan de hand van de evaluatie van het leerlingplan en ontwikkelingsperspectief. Deze avonden vinden plaats in februari en in juni. Huisbezoek op initiatief van de leerkracht of op verzoek van de ouders. Alle nieuwe leerlingen worden door de klassenleiding thuis bezocht. De nieuwsbrief, waarin alle mogelijke wetenswaardigheden en activiteiten van de school worden vermeld. De nieuwsbrief wordt elke drie weken verspreid. U kunt de nieuwsbrief ook altijd terugvinden op onze site. 44
De internetsite www.nldata.nl/kraaienest. Hierop staat allerlei relevante informatie, maar ook foto’s en informatie van de groepen. 1x per jaar een zomerfeest. Een aantal koffie-ochtenden in samenwerking met de MR.
Alleen de SO-afdeling: Het contactschriftje. In de onderbouwgroepen wordt het contactschriftje gebruikt om elkaar op de hoogte te houden van wat de leerling gedaan heeft op school, maar ook thuis. Vanaf de middenbouw wordt het contactschriftje alleen gebruikt om bijzonderheden en vragen te communiceren. Het ‘opa- en oma-rapport’ dat de leerlingen zelf mee naar huis nemen om te laten zien. Verjaardagen Voor elk kind is zijn of haar verjaardag een hoogtepunt in het jaar. Veel leerlingen nemen een (gezonde) traktatie mee voor de groepsgenoten en de juffen en meesters. De leerlingen mogen aan het einde van de ochtend de klassen rond. Leerlingenvervoer Leerlingen die binnen een straal van 6 km van de school wonen, komen in principe niet in aanmerking voor leerlingenvervoer. De gemeente waarin de leerling woont, betaalt het vervoer. Ouders dienen het vervoer bij de woongemeente van het kind aan te vragen. De gemeente kijkt of er een school dichterbij uw huis is, waar uw kind naar toe zou kunnen. Alleen als ouders kunnen onderbouwen dat hun kind toch echt naar een verder gelegen school vervoerd moet worden, kan de gemeente de aanvraag alsnog goedkeuren. Door de gemeente wordt jaarlijks een formulier verstrekt dat ingevuld moet worden door de ouders. De Commissie van Begeleiding dient meestal advies uit te brengen over de fysieke en/of psychische (on)mogelijkheden van het kind. 45
Indien de leerling om wat voor reden dan ook niet naar school gaat met de (taxi)bus, dient uzelf de vervoerder te bellen. Ook als uw kind ziek is geweest en weer vervoerd moet worden moet u dat doorgeven. De school brengt de vervoersbedrijven op de hoogte van de vakanties, vrije dagen en studiedagen. Het vervoer is niet de verantwoordelijkheid van de school. Voor klachten en vragen moet u zich altijd rechtstreeks wenden tot het vervoersbedrijf. Telefonische bereikbaarheid ‘t Kraaienest is telefonisch bereikbaar onder telefoonnummer (015) 3109967. Als u een leerkracht wilt spreken verzoeken wij u dringend 's middags ná 15.00 uur te bellen of een mail te sturen. Als u uw kind wilt ziekmelden kan dit tussen 8:15 en 8:45 uur. Soms zijn we in gesprek of even niet bereikbaar. U kunt altijd een mail sturen naar
[email protected]. De Medezeggenschapsraad (MR) De inspraak van ouders in het beleid van de school is wettelijk geregeld. 't Kraaienest heeft daartoe een Medezeggenschapsraad (MR) van maximaal 6 leden. De helft gekozen door en uit de ouders, de andere helft door en uit het personeel van de school. Kandidaten voor de MR moeten de uitgangspunten van de school respecteren. In het MRreglement is het advies- en instemmingsrecht van de raad geregeld. De MR wordt geïnformeerd over organisatorische en beleidsmatige zaken van de school. Tevens wordt de raad om advies en instemming gevraagd bij voorgenomen bestuursbesluiten. De MR stemt onder andere in met de inhoud van deze schoolgids. U kunt de MR bereiken via het emailadres:
[email protected]. De ouders die u vertegenwoordigen zijn: M. de Pree – voorzitter (moeder van Tobias, groep BB) M. Molenkamp (moeder van Fabio, groep VSO-OB) R. Goelela (moeder van Ravin, groep MA). De volgende leerkrachten vertegenwoordigen het team: C. van Kuijen - secretaris (leerkracht) 46
L. König (leerkracht) E. ten Brummelhuis (leerkracht)
Overblijven Alle leerlingen blijven over op school. Zij nemen hun eten en drinken mee naar school. De leerlingen eten in hun eigen klaslokaal met hun eigen klassenleiding. Op woensdag eten de leerlingen van de SO-afdeling voordat ze naar huis gaan ook nog hun boterham, omdat een aantal leerlingen anders door hun lange reistijd te laat lunchen. De leerlingen van de VSOafdeling eten op de woensdag niet meer hun boterham op school. Voor de ochtendpauze nemen de leerlingen fruit en drinken mee. Buitenschoolse opvang Het bieden van buitenschoolse opvang is alleen voor basisscholen een wettelijke verplichting. Enkele leerlingen van onze school maken gebruik van naschoolse opvang via VTV of Crescendo. Voor meer informatie kunt u met de gemeente contacten opnemen. We zijn voornemens om in samenwerking met Ipse de Bruggen een specialistische naschoolse opvang op te starten in 2016. Verzuimbeleid Als uw kind de school niet kan bezoeken vanwege ziekte of een andere dringende reden moet u dit vóór schooltijd telefonisch melden aan de school. Vanaf 8.15 uur is er altijd iemand op school aanwezig. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor bericht aan de taxionderneming. Een afwezigheidsbericht via taxipersoneel of andere leerlingen uit hetzelfde busje wordt niet als zodanig geaccepteerd! Wanneer een leerling afwezig is en er geen bericht binnengekomen is, zal de school vóór 9.30 uur contact opnemen met de ouders. Indien er geen contact plaatsvindt wordt het verzuim van de leerling als “ongeoorloofd” aangemerkt. Ongeoorloofd verzuim moet gemeld worden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente.
47
Verlofregeling Vaak komt bij de school het verzoek van ouders binnen of een kind een dag of een gedeelte van een dag vrij kan krijgen in verband met een of andere gebeurtenis. Het is toegestaan dat een kind buiten de schoolvakanties vrij krijgt, mits er sprake is van gewichtige omstandigheden en er tijdig van tevoren contact is gezocht met de directeur van de school. Voorbeelden wanneer een leerling niet naar school hoeft zijn: ziekte, schorsing, een religieuze feestdag, een huwelijk of een begrafenis. Verlof is dan nog niet vanzelfsprekend; de directeur moet toestemming verlenen, omdat de leerlingen officieel leerplichtig zijn. Verzoeken tot vrijgeven dienen bij voorkeur minstens 14 dagen van tevoren en in ieder geval schriftelijk bij de directeur van de school ingediend te worden (een formulier is op school verkrijgbaar, maar ook op de site te vinden). U krijgt dan schriftelijk bericht terug. Ongeoorloofd verzuim moet gemeld worden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente. Meer achtergrondinformatie vanuit de overheid over de vrijstelling van leerplicht vindt u op onze site. Schorsing en verwijdering Een leerling kan voor ten hoogste 5 aaneengesloten schooldagen door de directeur worden geschorst. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk en met opgave van redenen meegedeeld. Onder schorsing wordt verstaan dat de toegang tot de school de leerling tijdelijk ontzegd is. Dit betekent dat de leerling geen lessen mag volgen, maar wel huiswerk meekrijgt. Voordat de leerling op school terugkeert worden afspraken gemaakt om nieuwe problemen te voorkomen. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Definitieve verwijdering van een SO-leerling gebeurt uitsluitend door het bestuur na overleg met de directie. De ouders worden daarvan schriftelijk met opgave van redenen op de hoogte gesteld. Het bestuur stelt de ouders in de gelegenheid om gehoord te worden. Zowel de afdeling Leerplicht als de Inspectie van het onderwijs worden in kennis gesteld van de voorgenomen verwijdering. De directie en het bestuur spannen zich in om een nieuwe school voor de leerling te vinden. De school heeft voor een SO-leerling een 48
inspanningsverplichting gedurende 8 weken na de verwijdering. Een VSO-leerling mag pas verwijderd worden als er een andere school is gevonden. Klachtenprocedure Problemen over de dagelijkse gang van zaken in de school worden in principe in onderling overleg tussen de betrokkenen geregeld. Als men er samen niet uitkomt, kan de klacht gemeld worden bij de contactpersoon in de school (Kitty de Jong, tel. via school 015-3109967). In onderling overleg zal dan gezocht worden naar een goede oplossing voor het probleem. Als er ook dan geen bevredigende oplossing gevonden wordt, kunnen de vertrouwenspersonen, aangesteld door Lucas Onderwijs, ingeschakeld worden. Het betreft mevrouw J. te Raa en de heer N. van der Perk. Indien men contact wil hebben, dan kan men bellen of mailen naar het aanspreekpunt voor de vertrouwenspersonen: mevrouw M. Kors (telefoonnummer 0703001166 of emailadres:
[email protected]). Als de klacht te maken heeft met het bestuur van de school kan men terecht bij de landelijke klachtencommissie (adres achterin de gids). Meld- en aangifteplicht (art. 4a WPO) In het kader van bestrijding seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs geldt een aangifteplicht voor het bestuur en een meldplicht voor het personeel bij een dergelijk zedenmisdrijf. Als aan een personeelslid bekend is dat een medewerker van de school zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan strafbare handelingen op seksueel gebied jegens een minderjarige leerling van de school, dient hij dat terstond aan de schoolleiding en het bestuur te melden. Het bestuur treedt direct in overleg met de vertrouwensinspecteur (centraal meldpunt: 0900-1113111). Indien uit dat overleg moet worden geconcludeerd dat er een redelijk vermoeden is van een strafbare handeling, doet het bestuur aangifte bij de politie. Voordat het bestuur daartoe overgaat, stelt het de ouders van de betrokken leerling en de betreffende persoon daarvan op de hoogte. De vertrouwenspersoon is van deze 49
meldplicht vrijgesteld. Hij dient de klager wel te wijzen op de mogelijkheid van het doen van aangifte bij de politie. Ouderbijdrage Naast de onderwijsactiviteiten die bekostigd worden door het Ministerie van Onderwijs, vinden er activiteiten plaats die niet onder deze bekostiging vallen. Hierbij moet u denken aan de activiteiten met Sinterklaas, kerst, sportdag enzovoorts. Als bijdrage in deze kosten vragen wij van u € 25,00. Deze bijdrage is vrijwillig, maar u zult begrijpen dat wij niet kunnen doorgaan met het organiseren van bovengenoemde activiteiten als hiervoor geen geld beschikbaar is. Naast deze bijdrage vragen wij een bedrag van € 25,00 voor het schoolreisje en een ander (cultureel) uitje. In het totaal komt de vrijwillige ouderbijdrage hiermee op minimaal € 50,-. Rond de maand mei 2016 zullen de groepen MA en MB op kamp gaan. Het schoolreisje vervalt voor deze groepen. U hoort nog wat de precieze kosten zijn voor het kamp. We vragen ouders het bedrag aan het begin van dit schooljaar, vóór 1 november 2015 over te maken op rekeningnummer IBAN: NL95ABNA0572983670 ten name van ZMLK ‘t Kraaienest – ouderbijdrage, met vermelding van de naam van de leerling en ‘ouderbijdrage 2015-2016’. U kunt de bijdrage ook contant voldoen. U ontvangt van deze contante betaling een kwitantie van de school. Sponsoring Incidenteel worden activiteiten en aanschaf van materialen voor de school financieel ondersteund door sponsors. Iedere overeenkomst met een mogelijke sponsor wordt voorgelegd aan de MR van onze school en getoetst aan criteria van privacy, belangenverstrengeling en regelgeving van Lucas Onderwijs. Verzekeringen Lucas Onderwijs heeft een uitgebreid pakket verzekeringen ten aanzien van zaken met betrekking tot de school zoals Wettelijke Aansprakelijkheid, inboedel en opstal. De ouders 50
worden in de gelegenheid gesteld een aanvullende (WA-) verzekering af te sluiten. Jeugdwet Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. De nieuwe organisatie van de jeugdhulp is vastgelegd in de Jeugdwet. De Jeugdwet vervangt niet alleen de Wet op de jeugdzorg, die tot 2015 geldig was, maar ook de verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd) vielen. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken onderdeel uit van de wet. Als u voor uw kind behandeling, zorg of onderzoek nodig heeft, zult u dit bij de gemeente aan moeten vragen. Alleen de zorg voor kinderen en jongeren met ernstige verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperkingen valt vanaf 2015 onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Het gaat dan om kinderen die blijvend zijn aangewezen op permanent toezicht of op 24 uur per dag zorg. U vraagt een indicatie aan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Als u meer wilt weten over wat de veranderingen in de zorgwetgeving voor uw kind betekenen, dan kunt u kijken op https://www.regelhulp.nl/. Regelhulp is een wegwijzer van de overheid voor iedereen die zorg en ondersteuning nodig heeft. Deze website bevat actuele en betrouwbare informatie op het gebied van zorg, ondersteuning, jeugdhulp en financiële regelingen bij ziekte of beperking. Externe contacten De school heeft regelmatig contact of overleg met diverse instellingen en scholen in de omgeving. Voor onderwijsondersteunende zaken overleggen we regelmatig met de organisaties als Lecso, Onderwijs Advies (OA) en de CEDgroep. 51
De school heeft regelmatig contact met het zorgloket van Ipse de Bruggen of met de Banjaard als er voor leerlingen (verlengde) diagnostiek of behandeling nodig is. We werken ook samen met KDC Kleurrijk: een leerkracht van de school biedt onderwijs aan een aantal cliënten binnen het KDC. Ook werkt een aantal zorgkrachten van Ipse de Bruggen in de school. We hebben een overeenkomst met de medische dienst van Ipse de Bruggen voor de nodige incidentele medische zorg. Stagiair(e)s 't Kraaienest is gecertificeerd bij Calibris en mag dus stageplaatsen aanbieden voor een drietal studierichtingen. Jaarlijks bieden wij stageplaatsen aan studenten van de opleiding SPW, HALO en van de PABO. De begeleiding van de stagiair(e)s is de verantwoordelijkheid van de betreffende onderwijsassistent of leerkracht. Coördinator binnen onze school is Monique Ruygrok. Verwijsindex ‘t Kraaienest neemt deel aan de verwijsindex. De verwijsindex is een instrument om het zorgnetwerk te versterken. Om leerlingen goed te kunnen helpen, is een soepele samenwerking noodzakelijk tussen alle partijen in de jeugdketen. De jeugdketen bestaat uit een groot aantal instanties en professionals, die soms langs elkaar heen werken. Soms komt dat omdat organisaties uit verschillende disciplines komen, soms omdat leerlingen naar een andere gemeente verhuizen. De verwijsindex risico’s jeugdigen brengt risicomeldingen van meldingsbevoegden in een digitaal systeem bij elkaar en informeert hen onderling over hun betrokkenheid bij leerlingen. Dankzij de verwijsindex blijft elk kind ook over gemeentegrenzen heen in beeld en kunnen hulpverleners elkaar informeren en hun activiteiten op elkaar afstemmen. Op ’t Kraaienest zijn de directeur en de vertrouwenspersoon bevoegd om een melding te doen in de verwijsindex. 52
Voordat er een melding wordt gedaan zal het kind en zijn ontwikkeling besproken worden in de Commissie van Begeleiding van de school. Persoonsgegevens kunnen alleen in de verwijsindex gemeld worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Wanneer er risico’s zijn die de veiligheid of de gezondheid van het kind ernstig kunnen schaden, kunnen persoonsgegevens ook zonder toestemming gemeld worden. Wij informeren de ouders hierover.
53
Bijlage 1: Namen, adressen en websites School Adres Telefoonnummer E-mail internetsite Postadres Rekeningnummer Schoolbestuur Adres Postadres Telefoonnummer Schoolarts Postadres Telefoonnummer Email Website Gedragskundige Adres Telefoonnummer
't Kraaienest, school voor (V)SO-ZMLK Brasserskade 4 2631 NC NOOTDORP 015-3109967
[email protected] www.nldata.nl/kraaienest Postbus 15 2630 AA NOOTDORP IBAN: NL95ABNA0572983670, inzake: ZMLK ‘t Kraaienest – ouderbijdrage Lucas Onderwijs Saffierhorst 105 2592 GK Den Haag Postbus 93231 2509 AE Den Haag 070-3001100 Mevr. Gisela Parisi Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West Postbus 339 2700 AH Zoetermeer 088-0549999
[email protected] www.jgzzhw.nl Mevr. Sabijn Louisse Stichting Ipse de Bruggen Brasserskade 4 2631 NC Nootdorp 015-3109967 (op maandag bereikbaar)
54
Medezeggenschapsraad Secretariaat p/a Postbus 15 2630 AA Nootdorp
[email protected] Samenwerkingsverbanden PPO Delflanden Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Email VO Delflanden Bezoekadres Postadres Telefoonnummer Email
Ezelsveldlaan 2d 2611 RV Delft Postbus 698 2600 AR Delft 015-2568710
[email protected] zie PPO Delflanden Postbus 1013 2600 BA Delft 015-2855554
[email protected]
Inspectie van het onderwijs e-mail
[email protected] website www.onderwijsinspectie.nl U kunt uw vraag stellen aan Informatie Rijksoverheid via 1400 Vertrouwensinspecteur De vertrouwensinspecteur is tijdens kantooruren bereikbaar op 0900-1113111 (lokaal tarief) Stichting GCBO t.a.v. Landelijke Klachtencommissie Katholiek Onderwijs Postbus 82324 2508 EH Den Haag Telefoon: 070-3861697 Email:
[email protected] 55
Vrije Tijd & Vorming (VTV - voor o.a. naschoolse opvang) Regio Den Haag Regio Delft Postbus 43551 Prof. Oudemansstraat 56a 2504 AN Den Haag 2628 KG Delft 070-3051919 015-2618648
[email protected] [email protected] www.meezhn.nl MEE Zuid-Holland Noord biedt informatie, advies en ondersteuning op alle levensterreinen van individuen en groepen mensen met een handicap of direct betrokkenen bij het vinden van hun plek in de samenleving. MEE regio Den Haag Torenstraat 172 2501 CH Den Haag 088-7752000
MEE regio Delft Hooikade 30 2627 AB Delft 088-7752000
www.fvo.nl Federatie van Ouderverenigingen, belangenbehartiging voor mensen met een verstandelijke beperking. www.pgbplein.nl PGBplein.nl is een digitale ontmoetingsplaats voor iedereen met vragen over een Persoonsgebonden Budget (PGB). www.regelhulp.nl Regelhulp is een wegwijzer van de overheid voor iedereen die zorg en ondersteuning nodig heeft. www.passendonderwijs.nl www.steunpuntpassendonderwijs.nl Hier leest u recente informatie over de wet Passend Onderwijs die op 1 augustus 2014 in is gegaan.
56
Bijlage 2: Vakantierooster / vrije dagen 2015-2016 Ma 24 aug 2015 Ma 14 sept 2015 Di 15 sept 2015 Vr 16 okt 2015 Ma 19 okt t/m vr 23 okt 2015 Vr 4 dec 2015 Vr 18 dec 2015 Ma 21 dec t/m vr 1 jan 2016 Do 21 jan 2016 Wo 17 feb 2016 Ma 22 feb t/m vr 26 feb Vr 25 mrt 2016 Ma 28 mrt 2016 Wo 27 apr 2016 Ma 2 mei t/m vr 13 mei 2016 Ma 16 mei 2016 Do 14 juni 2016 Vr 8 juli 2016 Ma 11 juli t/m vr 19 aug 2016
Leerlingvrije dag Leerlingvrije dag Leerlingvrije dag Leerlingvrije dag Herfstvakantie Vanaf 12.00 uur vrij Vanaf 12.00 uur vrij Kerstvakantie Leerlingvrije dag Leerlingvrije dag Voorjaarsvakantie Goede Vrijdag 2e Paasdag Koningsdag Meivakantie 2e Pinksterdag Leerlingvrije dag Vanaf 12.00 uur vrij Zomervakantie
Vrije woensdagen groep OA 2015-2016 26 aug, 9 sept, 23 sept, 7 okt, 28 okt, 11 nov, 25 nov, 9 dec, 6 jan, 20 jan, 3 feb, 17 feb (dan is ook de hele school vrij), 9 mrt, 23 mrt, 6 apr, 20 apr, 25 mei, 8 juni, 22 juni, 6 juli. Andere belangrijke data 2014-2015 Di 1 sept 2015 Informatieavond (SO/VSO) Wo 30 sept 2015 Oudercontactochtend Di 13 okt 2015 Fotograaf Di 9 feb 2016 Evaluatiegesprek Wo 16 mrt 2016 Oudercontactochtend Vr 22 apr 2016 Koningsspelen Di 24 mei 2016 VSO-informatieavond Vr 24 juni 2016 Zomerfeest Di 28 juni 2016 Evaluatiegesprek Di 5 juli 2016 Afscheidsavond 57
Inhoudsopgave Voorwoord
1
De school Missie Visie Levensbeschouwing Ligging van de school Schoolsituatie Groepsindeling Groepsbezetting Schooltijden Pauzes
2 2 2 3 4 4 5 5 6 7
Het onderwijs Pedagogisch klimaat Schoolregels Veiligheid Kwaliteit Inspectie
7 9 10 10 11 13
De leerstof – SO-afdeling Zintuiglijke en motorische ontwikkeling Sociale en emotionele ontwikkeling Spelontwikkeling Leren leren Omgaan met media en technologische hulpmiddelen Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit Nederlandse taal Rekenen en wiskunde Oriëntatie op mens en wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegen
14 14 14 15 16 16 16 16 18 19 20 21
De leerstof – VSO-afdeling Vervolgonderwijs Arbeidsmarkt(gericht)
22 23 23 58
(Arbeidsmatige) dagbesteding Leergebiedoverstijgende kerndoelen Leergebiedspecifieke kerndoelen Bewegen en sport Culturele oriëntatie en creatieve expressie Engels Rekenen Mens en maatschappij Mens, natuur en techniek Mondelinge en schriftelijke taal Voorbereiding op dagbesteding en arbeid Praktijkvakken Portfolio Stages Bedrijfsbezoeken Kantine
23 24 25 25 25 25 26 26 27 27 28 28 28 29 30 31
Passend Onderwijs en leerlingenzorg Samenwerkingsverbanden Onderwijswerkniveaus Aanmelding Schoolarts Extra zorg Ontwikkelingsperspectief Leerlingvolgsysteem Uitstroomprofielen en arrangementen Leerlijnen Opa- en oma-rapport (SO-afdeling) Groeps- toets- en leerlingbespreking Dossiervorming Doorstroming Opbrengsten SO-afdeling Opbrengsten VSO-afdeling Scholing Maatregelen bij lesuitval Logopedie Fysiotherapie en ergotherapie
31 32 32 33 35 35 36 36 37 38 38 38 39 39 40 41 42 42 43 43 59
Ouders en de school Verjaardagen Leerlingenvervoer Telefonische bereikbaarheid De Medezeggenschapsraad (MR) Overblijven Buitenschoolse opvang Verzuimbeleid Verlofregeling Schorsing en verwijdering Klachtenprocedure Meld- en aangifteplicht Ouderbijdrage Sponsoring Verzekeringen Jeugdwet
44 45 45 46 46 47 47 47 48 48 49 49 50 50 50 51
Externe contacten Stagiair(e)s Verwijsindex
51 52 52
Bijlage 1: Namen, adressen en websites
54
Bijlage 2: Vakantierooster 2015-2016
57
60