Visie, Missie en Strategie
1
Geef de toekomst een verleden Visie, Missie en Strategie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2014-2018
Inhoud
Inhoud
Een verleden met toekomst – een toekomst met verleden De zorg voor het roerende en onroerende erfgoed in Nederland wortelt in de negentiende eeuw. De nieuwe Nederlandse staat en samenleving waren trots op wat ze beschouwden als de voorvaderlijke ‘monumenten van geschiedenis en kunst’. In de afgelopen honderdvijftig jaar kreeg de zorg voor het erfgoed vooral vorm vanuit een grote bezorgdheid over wat er verloren ging door modernisering, industrialisatie en stadsuitbreiding en -vernieuwing. Veel van waarde bleek weerloos. Intussen is er door de jarenlange betrokkenheid en inzet van
velen brede aandacht voor erfgoed en is de zorg voor het erfgoed een gevestigd en breed onderschreven belang geworden. Alom worden de vele waarden van erfgoed herkend en erkend. Waar een eenzijdige nadruk op behoud paste bij een emancipatie van de zorg voor erfgoed – geef het verleden een toekomst – ligt tegenwoordig meer de nadruk op een betekenisvolle en prudente begeleiding van verandering, dat wil zeggen op de vormgeving van een toekomst met verleden.
Visie
4
Erfgoed vertegenwoordigt waarde in meervoud Tussen eigendom en publiek belang
4 5
Missie
6
Een gedeelde zorg De verantwoordelijkheid van het Rijk De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als partner
6 7 7
Strategie
9
1. Wij verbinden politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk 9 2. Wij verbinden historisch landschap, archeologie, monumenten en de Collectie Nederland11 3. We zetten kennis, wet- en regelgeving, beleid, technologie en geld in 14 4. Onze medewerkers zijn gericht op samenwerking en het delen van kennis 17 5. Onze strategie voor het historisch landschap, de archeologie, monumenten en de Collectie Nederland 18
Domeinen
20
1. Historisch landschap 2. Archeologie 3. Monumenten 4. Collectie Nederland
20 23 25 28
3
4
Visie
Visie Cultureel erfgoed vertegenwoordigt economische, sociale en cultuur historische waarden. ensen voelen zich door erfgoed verbonden met het verleden en met elkaar, M en ontlenen daaraan identiteit. Ze genieten van de schoonheid van de kunst en de leefomgeving. Betekenis en gebruik van erfgoed zijn echter voortdurend aan verandering onderhevig. Cultureel erfgoed is overal aanwezig en maakt Nederland aantrekkelijk en interessant. Het vormt een inspiratiebron voor de toekomst.
Onze visie behelst de (gewenste) rol van erfgoed in de vormgeving van de samenleving van de toekomst. Welke betekenis heeft of kan het erfgoed hebben? Door welke ontwikkelingen wordt de zorg voor het erfgoed beïnvloed? In welke ontwikkelingen kan erfgoed een rol spelen?
Erfgoed vertegenwoordigt waarde in meervoud Veel erfgoed heeft een plek in ons alledaagse leven, dient een praktisch doel en heeft daarmee gebruikswaarde. Monumentale woonhuizen zijn een aansprekend voorbeeld. Bij verkoop blijkt veel erfgoed een aanzienlijke financiële of marktwaarde te hebben. Iedereen weet van de tientallen miljoenen die een Van Gogh op een veiling opbrengt. De economische waarde van erfgoed strekt zich echter verder uit dan deze gebruiks- en marktwaarde. Soms speelt erfgoed een belangrijke rol in de marketing van bepaalde producten of van dorpen of steden. In veel gevallen blijkt erfgoed een aanzienlijk economisch effect te hebben op de omgeving: het trekt toeristen en verbetert het vestigingsklimaat. De aanzienlijke directe en indirecte opbrengsten van
(rijks)investeringen in verschillende soorten erfgoed zijn goed gedocumenteerd. Erfgoed onderscheidt zich echter niet alleen doordat het waarde in economische zin heeft. Het heeft ook esthetische, cultuurhistorische en kunsthistorische waarde. Meestal vinden mensen het mooi of interessant. Tegenwoordig staat vooral ook de emotionele of belevingswaarde in de aandacht: erfgoed genereert herinneringen, vertelt verhalen en maakt deze beleefbaar. Het geeft vorm aan de geschiedenis en identiteit van mensen en groepen, het bindt (en scheidt dus ook!), en geeft daarmee houvast in een wereld die steeds sneller verandert en steeds complexer wordt. Erfgoed maakt het mogelijk het verleden te leren kennen en begrijpen en maakt duidelijk hoe het heden tot stand is gekomen. Erfgoed nodigt uit om over de toekomst na te denken. Erfgoed en erfgoedzorg, en de vormgeving van de toekomst van Nederland lijken op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen te hebben: het eerste gaat immers over behoud en het tweede over vernieuwing. Het betreft echter een schijnbare tegenstelling. In de eerste plaats vormt het verleden vaak een inspiratie-
bron in vormgeving en ontwerp. Denk aan het voortdurend teruggrijpen in de architectuur op klassieke vormen. In de tweede plaats heeft de erfgoedzorg zelf altijd een scheppend karakter. De erfgoedzorger van vandaag wordt geconfronteerd met een reeks van problemen die vragen om een creatieve, innovatieve aanpak waarbij geput wordt uit zowel techniek als ontwerp. In het komende decennium moeten we op zoek naar een combinatie van klassieke uitgangspunten van de erfgoedzorg en economisch rendabele, veilige en klimaat- en energieneutrale oplossingen.
Tussen eigendom en publiek belang De zorg voor het erfgoed is door de tijd heen aan verandering onderhevig. Dat heeft te maken met ontwikkelingen in de rol van de overheid, veranderingen in economie en samenleving, en voortgang in de technologie van communicatie en samenwerking. Van bijzondere betekenis in het huidige tijdsgewricht zijn de economische crisis, vergrijzing, versterkte mobiliteit, omstreden leefbaarheid en een streven naar veiligheid en duurzaamheid. Deze ontwikkelingen grijpen diep in op wat we tot het erfgoed rekenen, op de betekenis en functie van erfgoed en op de mogelijkheden het te behouden en te gebruiken. In de erfgoedzorg heeft een situatie van erkenning en groei plaatsgemaakt voor een periode van heroriëntatie en scherpe keuzes. Met enkele trefwoorden kan een beeld worden gegeven van relevante trends in de erfgoedzorg.
Visie
In de zorg voor het erfgoed is een ontwikkeling zichtbaar van overblijfsel naar inspiratiebron, van object naar omgeving, van materiële authenticiteit naar verhaal, van betekenis naar beleving, van behoud naar ontwikkeling, van monumentaal ‘deel’ naar maatschappelijk geheel, van dominantie van deskundigen naar emancipatie van burgers, en van specialisatie naar samenwerking. Bedreiging, bescherming en specialisatie maken plaats voor potentie, ontwikkeling en participatie. Het is goed te beseffen dat het hier niet gaat om een onomkeerbare, absolute wisseling in perspectief en handelen; het is een ontwikkeling waarbij het oude niet losgelaten moet worden. In de praktijk zien we – terecht – uiteenlopende benaderingen van het erfgoed naast elkaar, afhankelijk van de waarde van het erfgoed, de betrokken partijen, het vraagstuk en de politieke en sociaaleconomische context. Soms wordt erfgoed genegeerd, en wordt weggegooid of opgeruimd wat in de weg staat, soms wordt erfgoed vermarkt, soms vormt het een aanknopingspunt voor het scheppen van nieuwe cultuur en mogelijkheden, en soms wordt het op een voetstuk geplaatst, gemusealiseerd en gecanoniseerd. Het is aan de eigenaar of beheerder van het erfgoed om aan deze mogelijkheden vorm te geven. Deze ‘macht’ is groot, maar niet onbegrensd: de zorg voor het erfgoed is een publiek belang, waarvoor de overheid borg staat. Als het meest waardevolle erfgoed in het geding komt, kan van het Rijk – en daarmee de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – verwacht worden dat het opkomt voor het belang van het erfgoed.
5
6
Missie
Missie De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) laat de erfgoedzorg in Nederland beter functioneren. nze betrokkenheid bij het meest waardevolle erfgoed van ons land omvat O het behoud, de duurzame ontwikkeling en de toegankelijkheid ervan. e verbinden beleid, wetenschap en praktijk. We adviseren en stellen W informatie en kennis beschikbaar. We voeren de wettelijke taken uit die ons zijn opgedragen. De Rijksdienst heeft oog voor het belang van eigenaar en samenleving, en hart voor het erfgoed.
Onze missie beschrijft de doelen van onze organisatie. We laten de erfgoedzorg beter functioneren en we zetten ons in voor het meest waardevolle erfgoed. De missie beschrijft ook met wie en met welke middelen we deze doelen willen bereiken. Op deze wijze geven wij mede vorm aan de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het erfgoed.
Een gedeelde zorg De zorg voor het erfgoed is in Nederland in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de private en (semi-)publieke eigenaren. Het ontbreekt deze partijen soms echter aan de motivatie, vaker aan de kennis, het geld en de capaciteit om gestalte te geven aan dit publieke belang. Dat verklaart dat de zorg voor het roerende en onroerende erfgoed in Nederland van oudsher vorm krijgt in een samenspel van eigenaren, maatschappelijk middenveld, uitvoerende partijen (de ‘markt’), onderwijs- en kennisinstellingen en overheden. Aan het optreden van al deze partijen ligt een systeem ten grondslag
van wet- en regelgeving, overheidsbeleid, private en publieke financiering, belangenbehartiging, kennisvorming, onderwijs en opleiding, en kwaliteitszorg. In de laatste jaren kregen belangrijke veranderingen op het gebied van wetgeving en (rijks)beleid vorm, bijvoorbeeld bij de archeologie (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Evaluatie archeologiewet 2011), de gebouwde monumentenzorg en de zorg voor het historisch landschap (Modernisering Monumentenzorg 2009 en de Visie Erfgoed en Ruimte 2011) en het roerende erfgoed (Museumbrief 2013). In de nabije toekomst zal de erfgoedzorg een nieuwe wettelijke basis krijgen in een combinatie van een nieuwe Omgevingswet en een nieuwe Erfgoedwet. In deze gewijzigde omstandigheden is een dienstbare, ondersteunende en verbindende rol voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed weggelegd. De dienst overziet het functioneren van het systeem van erfgoedzorg (Erfgoedmonitor) en evalueert (Erfgoedbalans) en initieert daar waar nodig en samen met het departement initiatieven om het beter te
maken. Daarbij staan soberheid, doelmatigheid, integraliteit en uiteraard respect voor cultuurhistorische waarden centraal. Het is de ambitie van de dienst de erfgoedzorg te verbinden met prangende maatschappelijke issues zoals functieverlies, herbestemming, herinrichting, toeristisch-recreatief gebruik, toegankelijkheid en participatie, veiligheid en duurzaamheid.
De verantwoordelijkheid van het Rijk
We staan voor een directe betrokkenheid van de rijksoverheid bij de zorg voor het erfgoed dat het meest waardevol is. Dit wordt zichtbaar in de toelevering van kennis, advisering of subsidiering, internationale samenwerking of de toepassing van bevoegdheden. Op voorhand is duidelijk waar de Rijksdienst wel of geen rol speelt. Rijksbetrokkenheid is zichtbaar bij: • waarden van internationaal belang, zoals bij werelderfgoed; • objecten uit de rijkscollectie; • rijksmonumenten die ingrijpend worden ge wijzigd, gesloopt of waarvan de functie wijzigt; • waarden die nog geen algemene erkenning genieten; • erfgoed dat een onlosmakelijke band heeft met de geschiedenis of het functioneren van de Nederlandse (rechts)staat en dus deel uitmaakt van het bezit van de staat; • urgente maatschappelijke opgaven waarbij erfgoed – niet noodzakelijk wettelijk beschermd – in het geding is. Uit de opsomming blijkt dat het antwoord op wat we verstaan onder ‘het meest waardevolle erfgoed’ niet in beton gegoten is. Ook is op voorhand niet altijd duidelijk hoe de dienst bij dergelijk erfgoed
Missie
betrokken is. Dat moet blijken uit zorgvuldig overleg met en tussen politiek, beleid, eigenaren en maatschappij.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als partner De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verbindt praktijk, beleid en wetenschap. De vormgeving van ‘een toekomst met verleden’ is immers een opgave die slechts met de inspanning van veel partijen tot stand kan komen. De Rijksdienst helpt daarbij: • de particuliere of (semi-)publieke eigenaar: de dienst is helder over wat een eigenaar moet, mag en vooral kan. De dienst maakt via zijn website en kennisproducten de eigenaar wegwijs in het veld, laat zien hoe erfgoedzorg sober, doelmatig en met respect voor de cultuurhistorische waarden vorm kan krijgen en faciliteert op programmatische wijze en met een gecombineerde inzet van zijn kennis en geld instandhouding, functiewijziging en restauratie. Musea en collectiebeheerders wordt een overzicht geboden van de collectie van de Rijksdienst, de rijkscollectie en de Collectie Nederland: de basis voor de mobiliteit van kennis, professionals en museale objecten; • politiek en bestuur van gemeentelijke en provinciale overheden: de Rijksdienst biedt hulp maar laat hen in hun hoofdrol en geeft (vooral) invulling aan zijn bestelverantwoordelijkheid; • het uitvoerende veld: de dienst helpt de marktpartijen; weet goed wat er in de ‘markt’ gebeurt en zorgt dat de bodem er niet uitvalt; • het onderwijs en de wetenschap: de Rijksdienst is een essentiële partner voor de vormgeving van onderwijs en onderzoek dat relevant is voor de erfgoedzorg en dus voor maatschappelijk relevant onderzoek.
7
Strategie
Strategie Onze strategie is erop gericht dat betrokken partijen doordrongen zijn van de aanwezigheid en de waarde van erfgoed en het belang van een goede omgang met het erfgoed. Daarmee voorkomen we niet alleen verlies door onachtzaamheid en onkunde, maar zorgen we er vooral voor dat erfgoed een plaats van betekenis krijgt in maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen. In de buitenwereld richt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich daarom op het verbinden van alle partijen binnen het bestel, op de integratie van de erfgoeddomeinen (archeologie, landschap, monumenten en collectie Nederland) en op de gecombineerde inzet van middelen (regels, geld, technologie en kennis). Binnen de Rijksdienst ligt de nadruk op samenwerking en de ontwikkeling van nieuwe kennis en vaardigheden die een effectief optreden in het erfgoeddomein mogelijk maken.
Hoe vervullen we onze missie? Wat doen we om onze doelen te bereiken? Met wie werken we samen en welke middelen zetten we in? We beantwoorden deze vragen in algemene termen en per domein van erfgoedzorg: historisch landschap en omgeving, archeologie, monumenten en de Collectie Nederland.
1. Wij verbinden politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk De zorg voor het erfgoed in Nederland is een gedeelde zorg van eigenaren en beheerders, maatschappelijk middenveld, uitvoerende partijen, onderwijs- en kennisinstellingen, en overheden. De rol van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en dit vormt een wezenlijk onderdeel van onze strategie, bestaat daarom uit het verbinden van betrokken partijen om zo de erfgoedzorg in Nederland beter te laten functioneren. De Rijksdienst beweegt zich op het snijvlak van be-
sluit- en beleidsvorming, kennisvorming en beheer, behoud en ontwikkeling. Met andere woorden: de dienst verbindt politiek en bestuur, wetenschap en onderwijs, en praktijk. Wij zorgen ervoor dat bestaande kennis uit onderzoek terechtkomt waar deze gebruikt kan worden, dat praktijkvragen worden vertaald naar nieuw onderzoek, dat politiek en bestuur bekend zijn met de vraagstukken uit de praktijk, dat wet- en regelgeving doorwerken in de alledaagse praktijk en dat onderzoek en erfgoedzorg aansluiten op de maatschappelijke vraagstukken van vandaag. In ons netwerk zijn de volgende partners te onderscheiden. • Het Rijk: eendrachtig en betrokken optreden De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is een onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ons handelen valt onder
9
10
Strategie
directe politieke verantwoordelijkheid van de minister. De opgave van de dienst in zijn Haagse context is drieledig: het uitvoering geven aan weten regelgeving, het implementeren van beleid en het participeren in beleidsontwikkeling. We trekken hierin samen op met de departementale beleidsdirectie. De Beleidsreactie evaluatie Malta, de Modernisering Monumentenzorg, de Visie Erfgoed en Ruimte en de Museumbrief zijn in de komende jaren maatgevend voor ons handelen op het gebied van de archeologie, het historische landschap, monumenten en het roerende erfgoed. Van groot belang zijn ook de beleidsmatige ontwikkelingen voor het monumentale rijksvastgoed. De samenwerking met andere ministeries wordt steeds belangrijker voor het bereiken van onze doelen. • E igenaren en beheerders: eenvoudige en betrouwbare dienstverlening Eigenaren en beheerders zijn primair verantwoordelijk voor de zorg voor het culturele erfgoed. De inzet van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is erop gericht dat eigenaren en beheerders goed zorgen voor het erfgoed. Dat betekent dat we ook gemeenten en provincies faciliteren in hun rol naar eigenaren toe. We ondersteunen eigenaren op het vlak van restauratie, instandhouding, functiebehoud, herbestemming en ontwikkeling, en maken hen bewust van de cultuurhistorische waarde van het erfgoed. We ondersteunen beheerders bij management en ontsluiting van hun collecties. In dat verband is het belangrijk dat we een goed overzicht hebben van de opgaven waarmee eigenaren en beheerders worden geconfronteerd. Aan welke data, informatie en kennis is behoefte? Op welke wijze is de inzet van financiële middelen het meest effectief? Gelet op het grote aantal eigenaren is het niet mogelijk een intensieve interactie met individuele eigenaren aan te gaan. Dit is slechts aan de orde bij ingrijpende wijzigingen in het (rijksbeschermde) erfgoed, kostbare en complexe restauraties en bij enkele grote eigenaren. Onze prioriteit ligt bij het laagdrempelig (en digitaal) beschikbaar stellen van generieke data,
informatie en kennis voor de grote groep van individuele eigenaren. Tot slot verdient het Rijk als eigenaar van erfgoed vermelding. Het Rijk hoort het goede voorbeeld te geven. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed rekent het tot zijn taak rijkspartners hiertoe aan te zetten en hen daarbij te helpen. Er ligt voor de dienst een bijzondere rol in het verschiet bij het aankopen, afstoten en beheren van roerend en onroerend erfgoed in rijksbezit. • Andere overheden: collegiale en praktische hulp Provincies, waterschappen en vooral gemeenten nemen in de Nederlandse erfgoedzorg een vooraanstaande plaats in. De verantwoordelijkheid voor de erfgoedzorg is in Nederland sterk gedecentraliseerd. De rol van de Rijksdienst behoort daarom complementair en ondersteunend te zijn aan de rolvervulling door de andere overheden. Onze formele adviesrol vullen we daarom in overleg en constructief in. We helpen de andere overheden goede afwegingen te maken in de erfgoedzorg. Daarnaast zorgen we voor instrumenten1 waarmee andere overheden – vooral de gemeenten – op transparante wijze kunnen vastleggen2 welke verwachtingen zij hebben van eigenaren in hun omgang met erfgoed. De provinciale steunpunten monumentenzorg en archeologie zijn daarbij onze partner. • D e markt: kritische en op kennis gebaseerde ondersteuning Sterk generaliserend kunnen we stellen dat in het verleden de kwaliteit van de erfgoedzorg werd geborgd door direct toezicht op uitvoering van de kant van het Rijk. Nu zetten we in op het versterken van systemen van kwaliteitszorg in het stelsel, die door de uitvoerende partijen – ‘de markt’ – zelf worden gedragen. We steunen beheerders van 1 D enk aan handreikingen, richtlijnen, normen, modellen, systemen van kwaliteitszorg, financiën. 2 Zoals in erfgoednota’s, structuurvisies, bestemmingsplannen en (omgevings)vergunningen.
Strategie
kwaliteitsrichtlijnen zoals de SIKB (archeologie), de ERM (gebouwd erfgoed) en de NMV (roerend erfgoed) met raad en daad.3 • I nstellingen van onderwijs en onderzoek: initiatiefrijke en vernieuwende samenwerking Behoud en beheer van erfgoed vormen een kennisintensieve opgave. Ontwikkeling en ontsluiting van nieuwe kennis zijn taken van vele (inter)nationale partners van de dienst. Het betreft onder andere universitaire partijen, bedrijven en musea. Van groot strategisch belang is een sterk nationaal en internationaal netwerk. In diverse programmatische verbanden, zoals de Topsector Creatieve Industrie (CLICK Cultureel Erfgoed), NWO en JHEP4, speelt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een vooraanstaande organisatorische en inhoudelijke rol. Wij zijn een belangrijke deelnemer in het opstellen en uitvoeren van een (inter-) nationale kennisagenda voor de erfgoedzorg. De dienst heeft geen taak op het gebied van primair en voortgezet onderwijs maar wel op het gebied van het hoger onderwijs. We houden ons op de hoogte van het aanbod en de ontwikkeling van het erfgoedonderwijs. We investeren niet alleen in praktische zin in onderwijs, maar ook in een meer strategische bijdrage aan opleidingen. Onze inzet in onderwijs – en ook de ondersteuning van leerstoelen – vindt zijn legitimering in de programmatische en beleidsprioriteiten van de dienst. Erfgoed in de praktijk en de Erfgoed Academie vormen voor de dienst (in samenwerking met het Nationaal Restauratiefonds) belangrijke fora voor kennisspreiding naar erfgoedprofessionals bij overheden, kennisinstellingen en bedrijven. • P ubliek: ontsluiting en emancipatie van nieuw erfgoed Interesse voor en betrokkenheid van het publiek bij erfgoed(zorg) is van groot belang. Dat betekent 3 S IKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer; ERM: Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg; en NMV: Nederlandse Museumvereniging. 4 Het Joint Heritage European Programme (JHEP) is het coördinerende programma voor het Joint Programming Initiative Cultural Heritage and Global Change.
echter niet dat wij ons actief bezighouden met het voorlichten, informeren en organiseren van het publiek. Dat past beter bij het particulier initiatief zoals dat vorm heeft gekregen in ontelbare, kleinere en grotere, vaak succesvolle erfgoedorganisaties en het grote leger van vrijwilligers. Onze betrokkenheid bij het publiek laten we zien in de digitale en gebruikersvriendelijke ontsluiting van onze data, informatie en kennis over erfgoed en erfgoedzorg.5 • I nternationale contacten: pragmatische samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid In hoofdlijnen richten onze internationale activiteiten zich op vier doelen: toegang tot kennis die relevant is voor de Nederlandse erfgoedzorg; financiering van onderzoeksprojecten; institutionele samenwerking en uitvoering van internationale verdragen; en kenniswerkers een blik over de grens geven, maar altijd met beantwoording van de vraag: wat levert het de Nederlandse erfgoedzorg op? De agenda wordt thans gevormd door enkele EUinitiatieven, Europese onderzoeksprogramma’s, het gemeenschappelijk cultureel erfgoedbeleid (GCE), de erfgoedverdragen van de Raad van Europa, de mondiale verdragen van UNESCO en organisaties hieraan verbonden zoals ICOMOS6 en ICCROM7 en het European Heads of Heritage Forum (EHHF).
2. Wij verbinden historisch landschap, archeologie, monumenten en de Collectie Nederland In de negentiende en twintigste eeuw is in de studie van erfgoed en erfgoedzorg sprake geweest van inhoudelijke specialisatie en organisatorische verzelfstandiging (en uiteindelijk versnippering). In de laatste decennia zien we een omgekeerde beweging naar meer samenwerking en samengaan. De opkomst van 5 D eze bronnen zijn daarom vrij te gebruiken conform de principes van Creative Commons.
11
erfgoedstudies aan hogescholen en universiteiten is daar een inhoudelijk voorbeeld van; de fusie van ROB6, RDMZ7 en ICN8 tot de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is een organisatorisch voorbeeld. Eenheid in denken en optreden is echter nog geen vanzelfsprekendheid, ook niet binnen de dienst. Verschillen in de aard van het object, methodischtechnische verschillen in onderzoek, verschillen in schaal en context, organisatorische verschillen en verschillen in wet- en regelgeving maken het soms ook lastig om archeologisch, gebouwd, landschappelijk en roerend erfgoed samen over het voetlicht te brengen. We doen sectoraal wat moet, en integraal wat kan. Zo is de zorg voor historische interieurs niet gebaat bij een onderscheid tussen roerende en onroerende objecten. En de ontwikkelingen in het ruimtelijk domein zijn gebaat bij een integrale benadering van archeologisch, cultuurlandschappelijk en gebouwd erfgoed. De integratie loopt langs twee lijnen, inhoudelijk en ruimtelijk. Inhoudelijk Erfgoed is het geheel van het waardevolle object: zijn betekenis, de plek waar het zich bevindt, het verhaal dat erover verteld wordt, het gebruik ervan en de moeite (ook in geld) die ervoor wordt gedaan. Het onderscheid tussen de specialismen is voor het grootste deel van het publiek niet relevant: samen vertellen ze het verhaal van ons verleden en samen maken ze het verleden tastbaar. Binnen de erfgoedzorg in het algemeen en de dienst in het bijzonder laten de verschillende disciplines nog een te grote autonomie zien. Dat willen we waar het kan doorbreken. Prioriteit heeft de ontwikkeling van een erfgoedbrede systematiek van waardering; van een erfgoedbrede interventiefilosofie; en van een erfgoedbrede voortzetting van de publicatiereeks Een toekomst voor…. Meer concreet verwachten we een gemeenschappelijk optrekken van archeologie en bouwhistorie in de ontwikkeling van verwachtingskaarten en 6 Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. 7 Rijksdienst voor de Monumentenzorg. 8 Instituut Collectie Nederland.
Strategie
kwaliteitsnormen voor onderzoek; van archeologie en historisch landschap in de totstandkoming van de nieuwe Kenniskaart Malta; van gebouwd en roerend erfgoed in de vormgeving van kennis van en richtlijnen voor preventieve conservering van interieurs; van gebouwd en roerend erfgoed in het opstellen van een beschermingsagenda Wederopbouw (19591965) en het vraagstuk hoe om te gaan met het hedendaagse gebouwde erfgoed vanaf 1966 tot heden. We verwachten samenwerking van alle domeinen op het gebied van veilig erfgoed en in het gebruik van de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE); en van archeologie en roerend en gebouwd erfgoed in de studie van de degradatie en de instandhouding van materialen. Intersectorale samenwerking staat ook hoog in het vaandel als het gaat om het dienstbrede Collectieplan 2014-2017 en het initiatief om te komen tot een Nationaal Duurzaam Depot. Het streven naar een depot dat toegankelijk is en materiaal- en energieefficiënt gebouwd en geëxploiteerd kan worden, sluit aan op een thema dat ook erfgoedbreed wordt opgepakt: duurzaamheid. In een programma wordt onderzocht hoe een optimale balans bereikt kan worden om erfgoed te verduurzamen tegen zo laag mogelijke energiekosten, een zo groot mogelijke milieuwinst en met de kleinst mogelijke impact op cultuurhistorische waarden. Ruimtelijk In de zorg voor het onroerend erfgoed werd van oudsher vertrouwd op eigen sectorale wetgeving: de Monumentenwet. In de jaren negentig lukte het de archeologie een plaats te verwerven in de ruimtelijke ordening. Deze ontwikkeling vindt zijn voltooiing in de nieuwe Omgevingswet, waarin de cultuurhistorie een volwaardige plek krijgt. In de beleidsvoornemens Modernisering Monumentenzorg en Visie Erfgoed en Ruimte ligt voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de opdracht om in de voortgaande transformatie van onze ruimte niet alleen oog te hebben voor de waardevolle cultuurhistorische objecten, maar ook voor de historische omgeving als geheel: als vertrekpunt én als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen. Bij alle ingrepen in de ruimte in Nederland hoort de
13
14
Strategie
cultuurhistorie in de brede betekenis van het woord een rol van betekenis te spelen; groot of klein, boven of onder de grond, zichtbaar of onzichtbaar, roerend of onroerend, onder of boven water, bekend of verwacht, van lokale waarde of internationaal vermaard. Dit vertaalt zich onder meer in een wettelijke opdracht aan gemeenten om bij de totstandkoming van bestemmingsplannen ‘rekening te houden met aanwezige of te verwachten cultuurhistorische waarden’. De Rijksdienst helpt hen dit tot een succes te maken.
3. We zetten kennis, wet- en regelgeving, beleid, technologie en geld in De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikt over een aantal middelen en zet deze zo veel mogelijk integraal in: • kennis in de brede betekenis van het woord omvat data, informatie, kennis (explicit en tacit) en het delen van kennis; • wet- en regelgeving/beleid, zowel sectoraal als voor het ruimtelijke domein; • digitale infrastructuur, de harde en zachte kant van webservices; • geld (subsidies). De relaties met partijen in het bestel (zie ook hoofdstuk 2) zijn een belangrijke voorwaarde voor het doelgericht inzetten van onze middelen.
Kennis
Geld Digitale infrastructuur Wet- en regelgeving/beleid
Relaties De middelen van de Rijksdienst
Ad 1. Kennis en advies Kennis is de belangrijkste asset van de dienst en zijn medewerkers. Onze omgang met kennis blijft niet beperkt tot het makelen van kennis. De Rijksdienst heeft een rol in de hele kenniscyclus: het in beeld brengen van de behoefte aan kennis; het verzamelen en valideren van data en informatie; het systematisch programmeren en (doen) uitvoeren van onderzoek; en vooral het toepassen van (nieuwe) kennis in onze advisering aan derden. Onze advisering is erop gericht dat eigenaren goed met erfgoed omgaan. Andere overheden kunnen waar nodig met raad en daad worden ondersteund. Soms wordt een relatie met een gemeente voor een bepaalde periode aangehaald om de taakuitoefening af te stemmen op de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Onze advisering stelt ons in staat knelpunten te signaleren en deze te agenderen voor beleidsvorming. De kennisfunctie van de dienst beantwoordt weliswaar aan wetenschappelijke standaarden maar heeft geen academisch doel: ze staat ten dienste van het bestel van de erfgoedzorg (nationaal en internationaal). We bieden kennis via een groot aantal media aan, niet in de laatste plaats via persoonlijk contact. Kennisverwerving en onderzoek zijn gericht op de zorg voor het erfgoed en niet op het verkrijgen van kennis van het verleden. In veel gevallen zal kennisontwikkeling zich afspelen binnen programma’s waarin uitvoering wordt gegeven aan beleid (bijvoorbeeld Visie Erfgoed en Ruimte, Verbeteracties archeologie, Restauratiekwaliteit en Duurzaam erfgoed). De komende jaren wordt echter ook gewerkt aan de ontwikkeling van kennis op het terrein van bijvoorbeeld waarde en waardering, degradatie, conservering en instandhouding. Speciale aandacht zal daarbij worden besteed aan het erfgoed van de moderniteit. Gelet op de technische aard van diverse issues zijn onze, in (inter-) nationaal opzicht bijzondere, laboratorium-faciliteiten van bijzonder belang. De Rijksdienst werkt intensief samen met (inter)nationale kennisinstituten en erfgoedinstellingen. De toepassing van kennis betreft daarom ook de elders ontwikkelde kennis.
Ad 2. Wet- en regelgeving en beleid De erfgoeddomeinen kennen elk een eigen geschiedenis van wet- en regelgeving en beleidsvorming. De laatste jaren zien we dat deze disciplines beleidsmatig en praktisch met elkaar worden verbonden. Voor de dienst is beleid relevant dat vorm heeft gekregen in de modernisering van de monumentenzorg, op het gebied van erfgoed en ruimte, de evaluatie van de archeologiewetgeving en de beleidsvorming ten aanzien van de rijkscollectie en het museale bestel. De beleidsdirectie in Den Haag (Directie Cultureel Erfgoed) is als eerste aan zet bij de voorbereiding en begeleiding van dergelijke grote beleidstrajecten. De unieke positie van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed stelt ons in staat een belangrijke bijdrage te leveren in deze processen van beleidsvorming. De verbindingen met de uitvoeringspraktijk en de wetenschap zijn daarvoor onontbeerlijk. We dragen eraan bij dat gemaakte beleidskeuzes uitvoerbaar zijn en leiden tot een betere erfgoedzorg. Nadat de lijnen zijn uitgezet en van een politiek akkoord zijn voorzien, wordt het beleid geïmplementeerd in het veld. Hiervoor is de Rijksdienst verantwoordelijk; al blijft ook in deze fase de samenwerking met ‘Den Haag’ van groot belang. Het uitvoeren van wettelijke taken en taken met een wettelijke basis is een kerntaak. Het op orde brengen en houden van het Monumentenregister heeft hoge prioriteit. Vergunningverlening en wettelijke advisering worden inhoudelijk en procesmatig verbeterd. Ad 3. Digitale infrastructuur In de ontwikkeling en het delen van kennis, het delen van data en informatie, het beheren en toegankelijk maken van collecties, en het verlenen van vergunningen en subsidies neemt de digitale infrastructuur een steeds grotere plaats in. Een effectieve en efficiënte uitbouw van de digitale infrastructuur vraagt van de dienst een systematische en integrale beschrijving van bedrijfsprocessen en een digitalisering van de relevante data- en informatiesets. Voorlopig zijn elf bedrijfsprocessen gedefinieerd.
Strategie
Onze bedrijfsprocessen strekken zich uit tot buiten de dienst; we verbinden en ondersteunen immers anderen in het behoud en de ontwikkeling van het erfgoed. Goede erfgoedzorg komt niet alleen door ons handelen tot stand, maar in een complexe interactie met andere spelers. Belangrijk is ook wat we in technologische zin kunnen doen – in het aanbieden van gereedschappen – om de keten te faciliteren. Zo levert de dienst onder andere een Erfgoedmonitor en -balans, diverse erfgoeddatabases en digitale gereedschappen (erfgoedsuites) voor extern gebruik, en diverse analoge en digitale kennisproducten (ontsloten via bijvoorbeeld www.cultureelerfgoed.nl en www.monumenten.nl). Ad 4. Subsidies Financiële rijksmiddelen voor de Nederlandse erfgoedzorg zijn van oudsher vooral beschikbaar voor monumenten. Op basis van het Monumenten goed gefundeerd. Strategisch plan voor de Monumentenzorg9 is in de periode 1995-2010 een grote restauratieachterstand aangepakt. Deze is echter teruggebracht naar een werkvoorraad van 10% monumenten die in slechte of matige staat verkeren. De voorraad is acceptabel mede om de markt structureel van werk te kunnen voorzien. Het is zaak de werkvoorraad niet weer te laten groeien door ontoereikend onderhoud, functieverlies of calamiteiten. Hiervoor zijn structurele middelen beschikbaar10 en deze worden weggezet via het Brim (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten).11 Het werkingsbereik van het Brim is de afgelopen jaren vergroot (archeologie, groen). Daarnaast is er een budget van enkele miljoenen beschikbaar voor een wind- en waterdichtregeling en een plankostenregeling. Voor wat betreft het Brim wordt ingezet op vereenvoudiging van regelgeving, waarbij vooral de verantwoordingsverplichting aan de kant van de ontvanger zal verminderen. 9 E en uitgave van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1994. 10 In 2012 €39 miljoen en als gevolg van de bezuinigingen €38 miljoen in 2013 en €37 miljoen in 2014. 11 Hiervoor is structureel een bedrag van bijna €50 miljoen beschikbaar.
15
De structurele middelen voor restauratie zullen de komende jaren worden verdeeld via het Nationaal Restauratiefonds (leningen) en de provincies. Met de provincies is voor de jaren 2012 tot en met 2014 afgesproken dat zij de subsidies zullen verdelen. In het kader van kwaliteitszorg zijn afspraken gemaakt met het Nationaal Restauratiefonds en de provincies over de inzet van de kennis van de Rijksdienst.
4. Onze medewerkers zijn gericht op samenwerking en het delen van kennis Ons streven is dat de buitenwereld in de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een gezaghebbende, heldere, flexibele en zakelijke organisatie herkent. De medewerkers laten hun passie zien voor het erfgoed. Ze zijn in staat de zorg voor het erfgoed een plek te geven in belangrijke maatschappelijke opgaven. We vragen daarom van onze medewerkers analytisch vermogen en de capaciteit om samen te werken. We versterken de professionaliteit van ons werk door een procesmatige uitwerking van onze lijntaken – de bedrijfsprocessen – en de introductie van portfoliomanagement. Samenwerken De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed laat het veld zelf zo veel mogelijk het werk doen. Als wij actief betrokken zijn, is dat meestal ondersteunend. Een luisterende en helpende houding is daarbij belangrijk. Het vermogen tot samenwerken is belangrijk. Met betrekking tot onderzoek betekent dat bijvoorbeeld dat we de agendavorming voor en ontwikkeling van kennis vooral samen doen met andere onderzoeksinstellingen en (grotere) maatschappelijke organisaties. Voor de digitale infrastructuur betekent het dat onze oplossingen ontwikkeld worden met participatie van externe partners. Werken in teams, met in- en extern betrokkenen, transparant, vergt een projectmatige werkwijze. Analyseren en structureren Het is belangrijk te weten of een concreet probleem wijst op een breder falen van het bestel of op een onderliggende onderzoeksvraag. We zoeken het
Strategie
probleem achter het probleem en daarbij is een analytische invalshoek belangrijk. We maken bij elke vraag de afweging of er een kern is die het concrete vraagstuk overstijgt. Omdat we trachten ‘wetmatigheden’ te ontdekken en deze in structuren te pakken, is de vaardigheid tot structureren een belangrijke. Juist vanuit structureren kun je een stap verder zetten naar generalisaties. Transparant en met zelfvertrouwen We werken met velen in de buitenwereld en dat vraagt dat ons aandeel helder en inzichtelijk is. Ieder van ons is immers een schakel in een groter verband. Bovendien zullen onze partners inzicht willen hebben in wat we doen, hoe we het doen en hoe ver we zijn. Van ieder van ons mag dan ook verwacht worden dat we gemakkelijk delen, openheid van zaken geven en niet bang zijn te laten zien wat we doen, gedaan hebben en wellicht ook wat we beter hadden kunnen doen. Dit laatste vraagt ook om een gezonde dosis (zelf )vertrouwen en een bedrijfscultuur waarin dat kan gedijen. Visieontwikkeling Vanuit onze rol en onze positie in het veld trachten we (nieuwe) perspectieven te ontwikkelen en richting te geven. Dat vraagt dat we kunnen denken in perspectieven, met een blik op de langere termijn. Stijl van werken Onze organisatie kenmerkt zich door openheid. We durven aan te geven wat goed en wat minder goed gaat. Ieder levert zijn bijdrage aan het grotere geheel met passie, deskundigheid en zelfvertrouwen. Leiderschap geeft richting en faciliteert een werkklimaat waarin medewerkers in staat worden gesteld hun bijdrage te leveren aan elkaar, de organisatie en het veld. ‘Slim werken’ staat voor het faciliteren van medewerkers om goed en doelgericht hun werk te kunnen doen. Sleutelbegrippen zijn plaats- en tijdonafhankelijk werken, altijd en overal informatie ter beschikking hebben, een werkomgeving die het werk optimaal ondersteunt en een cultuur waarbinnen wordt gewerkt vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid.
17
18
Strategie
We houden rekening met politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat onze medewerkers flexibel inzetbaar zijn. Het behoud van kennis en kunde op langere termijn is van strategisch belang en stelt eisen aan onze professionaliteit en ons vakmanschap. Dienend of waarderend leiderschap en het investeren in medewerkers creëert betrokkenheid, verbondenheid en enthousiasme om de organisatiedoelen te realiseren. Dat betekent ook dat we gezamenlijk meer vanuit resultaatgerichtheid werken dan vanuit aanwezigheid en/of inzet. De dienst stuurt op budget in plaats van op formatie en koppelt zijn capaciteit aan de strategische keuzes. De verschillende vraagstukken worden in veel gevallen projectmatig aangepakt. Dat vereist dat de ingezette omschakeling naar Projectmatig Creëren in ons bedrijf volop wordt doorgezet. Lijntaken De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kent diverse lijntaken die een bedrijfsmatige aanpak vergen. Bijvoorbeeld het verlenen en vaststellen van subsidies. De taken zijn alle dienstbaar aan de centrale doelen van de dienst; een substantieel aantal heeft een wettelijke grondslag. Deze taken vergen een bedrijfsmatige aanpak. Ieder proces omvat een samenhangend geheel van (vergelijkbare) werkprocessen die binnen de organisatie worden uitgevoerd. Deze werkprocessen worden beschreven en aan een eigenaar toegewezen. Bij de uitvoering ligt de nadruk op transparantie, klantvriendelijkheid, rechtmatigheid en efficiëntie. Portfolio(denken) In de portfolio zijn alle activiteiten van de dienst ondergebracht die programmatisch en/of projectmatig worden vormgegeven. De programma’s en projecten in de portfolio geven vorm aan de strategische doelen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en daarmee aan de missie van de dienst. In 2013 hebben tien programma’s een plek gevonden binnen de portfolio. Deze zijn met voorrang in de portfolio opgenomen omdat ze uitvoering geven aan rijksbeleid. Opname van programma’s of projec-
ten in de portfolio gebeurt op basis van criteria die borgen dat er aansluiting bestaat bij de politieke, beleidsmatige en maatschappelijke vraag. Het managementteam beslist over de samenstelling van de portfolio. In de voorbereiding op de besluitvorming speelt het dagelijks bestuur van de portfolio een belangrijke rol. Het bestuur houdt overzicht over nieuwe programma- en projectplannen, de uitvoering van bestaande programma’s en projecten, de output van programma’s en projecten en de planning en het gebruik van capaciteit en geld.
5. Onze strategie voor het historisch landschap, de archeologie, de monumenten en het roerende erfgoed Hier volgt voor de vier domeinen van erfgoedzorg een specificatie van onze strategie. Hoewel we streven naar een integrale aanpak van de erfgoedzorg maken verschillen in de aard van het object van studie en de organisatie van de zorg voor deze vormen van erfgoed, het noodzakelijk onze aanpak van respectievelijk het landschappelijke, het archeologische, het gebouwde en het roerende erfgoed (Collectie Nederland) per domein toe te lichten. Voor alle domeinen geven we een samenhangend beeld van de staat van het erfgoed, de effecten van wet- en regelgeving en beleid, en het functioneren van de erfgoedzorg (Erfgoedmonitor en -balans). We doen dit in nauwe samenwerking en afstemming met de Directie Cultureel Erfgoed en de Erfgoedinspectie. Voor ieder domein zijn de twee componenten van onze missie zichtbaar gemaakt onder de kopjes ‘Onderhoud van bestel’ en ‘Directe zorg voor het erfgoed’. Tevens staat aangegeven wat we niet (meer) doen.
20
Domeinen
Domeinen 1. Historisch landschap Waar gaat het over? Alle landschappelijke elementen en ruimtelijke patronen waarin de historische wisselwerking tussen mens en maatschappij enerzijds en de fysieke omgeving anderzijds tot uitdrukking komt. Voor de Rijksdienst is het historisch landschap van stad en land een zelfstandig onderwerp van aandacht. Het historisch landschap staat daarbij als object van kennis en zorg naast het archeologische, gebouwde en roerende erfgoed. Het landschap, of liever de historische omgeving, vormt echter ook een eenheid voor een meer integrale benadering van het erfgoed. Het door menselijk denken en handelen bepaalde en gevormde deel van de Nederlandse ruimte, ongeacht of het gaat om archeologie, monumenten of historisch landschap, vormt de basis voor ons denken over de toekomst van onze omgeving. Onder ‘historisch landschap’ zijn dan ook alle taken opgenomen die voortkomen uit de opgave in de Visie Erfgoed en Ruimte. Onderhoud van het bestel • Uitvoering Visie Erfgoed en Ruimte In onze benadering van de historische omgeving gaan we niet uit van het benoemen van waardevolle cultuurlandschappen die beschermd moeten worden. De dienst is wel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een instrumentarium waardoor anderen in staat zijn om goed voor het landschap te zorgen. In het programma Visie Erfgoed en Ruimte (VER) is de landschappelijke ambitie verankerd. De doelstelling van het Rijk is om een kruisbestuiving te bewerkstelligen tussen publieke en private inspanningen die zijn gericht op de nationale belangen ten aanzien van ecologie en economie enerzijds en het cultureel erfgoed anderzijds. Interdepartementale samenwerking – vooral met de ministeries van Economische zaken en van
Infrastructuur en Milieu – is hierbij een randvoorwaarde voor succes. • D e dienst verzamelt data en informatie, ontwikkelt kennis en maakt deze toegankelijk voor de erfgoedzorg en voor de borging van het cultuurhistorisch belang in de ruimtelijke ordening We hebben de zorg voor een digitale infrastructuur die verbindingen legt tussen vele bronnen van kennis en informatie over erfgoed, erfgoedzorg en erfgoed en ruimtelijke ordening. We bieden verschillende kennisproducten aan waardoor anderen in staat zijn het cultuurhistorisch belang goed over het voetlicht te krijgen, met name in ruimtelijke planvorming. Het betreft hier bijvoorbeeld normen voor cultuurhistorisch onderzoek, instrumenten voor het maken van cultuurhistorische waardenkaarten, voorbeeldregels voor bestemmingsplannen en praktijkvoorbeelden. De centrale plek van ontsluiting is de digitale Handreiking Erfgoed en Ruimte. • De ontwikkeling van een Landschapsatlas Voor het onderzoek naar en de duiding van het historisch cultuurlandschap van Nederland wordt een nationale kennisbasis samengesteld: de Landschapsatlas. Deze bestaat uit een landschapstypologie, een methode van karakterisering van cultuurlandschappen, een methode van selectie en waardering, en een kennisinformatiesysteem dat deze zaken bijeenbrengt. Directe zorg voor het erfgoed • Advisering beschermde stads- en dorpsgezichten Bij beschermde stads- en dorpsgezichten adviseert de Rijksdienst alleen ten aanzien van ontwikkelingen die zo ingrijpend zijn dat ze raken aan de reden waarom het gezicht is aangewezen én als onze hulp op prijs wordt gesteld door de betreffende gemeente.
• Selectie van dertig wederopbouwgebieden In de Visie Erfgoed en Ruimte zijn dertig wederopbouwgebieden aangewezen als behoudenswaardig opdat de periode 1940-1965 in de toekomstige inrichting van ons land herkenbaar aanwezig blijft. De aanpak van deze gebieden wordt in de komende jaren met de betreffende gemeenten en andere betrokkenen uitgewerkt. • I nstandhouding en aanwijzing van werelderfgoederen Het Werelderfgoedverdrag geeft de Nederlandse staat een bijzondere verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de werelderfgoederen binnen onze landsgrenzen. De Rijksdienst zal de instandhouding van het werelderfgoed bevorderen door monitoring, advisering, partnerschap, communicatie en zo nodig toepassing van bevoegdheden. Wat doen we niet meer? Zelf uitvoeren van onderzoek met bewezen methoden zoals cultuurhistorische verkenningen en landschapsbiografieën. Het toetsen van (beschermende) bestemmingsplannen.
2. Archeologie Waar gaat het over? De in de Nederlandse bodem bewaarde sporen en resten van menselijke aanwezigheid vanaf het eerste begin van de menselijke aanwezigheid (circa 300.000 jaar geleden) tot en met de Tweede Wereldoorlog. Tot het object van zorg behoort ook de natuurlandschappelijke context van de sporen en resten. De archeologische monumentenzorg heeft sinds het begin van de jaren negentig ingrijpende wijzigingen ondergaan. Uit de recente evaluatie van de Wet op de archeologische monumentenzorg blijkt dat sprake is van een betrekkelijk stabiele situatie op juridisch, beleidsmatig en organisatorisch vlak. In het kort: de borging van het archeologisch belang in de ruimtelijke ordening is vooral een zaak voor de provinciale en gemeentelijke overheden.
Domeinen
De uitvoering van (veld)onderzoek is belegd bij een betrekkelijk autonoom veld van uitvoerende partijen, bedrijven, gemeenten en universiteiten. In deze situatie van decentralisatie en vermarkting past de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een rol op afstand, waarin dienstbaarheid centraal staat. Richtsnoer voor de dienst is het adagium van Malta: het behoud van de bronnen voor het Europese collectieve geheugen en voor wetenschappelijk onderzoek. Onderhoud van het bestel • De dienst levert kennis voor een beter functioneren van de archeologische monumentenzorg De archeologische monumentenzorg en de academische archeologie zijn kleinschalig en versnipperd. Er bestaan binnen het bestel slechts beperkte mogelijkheden tot research and development. Samen met relevante partijen uit het veld ontwikkelt de dienst kennis voor een betere voorspelling, prospectie, onderzoek en behoud van archeologische resten. In overleg met het veld wordt een Kenniskaart Archeologie opgesteld. In dit verband kiezen we voor een programmatische aanpak waarbij de zwaktes die in de Malta-evaluatie zijn geconstateerd het uitgangspunt vormen. Naast de Kenniskaart ontwikkelt de dienst praktische instrumenten die het gemeenten en anderen mogelijk maken deze zorg vorm te geven (project Archeologie voor gemeenten). Tot slot: de dienst vervult de wettelijk bepaalde verplichtingen met betrekking tot het vastleggen van archeologische informatie. • D e dienst versterkt de positie van het maritiem erfgoed Binnen de maritiem-archeologische monumentenzorg heeft de dienst een bijzondere rol omdat het Rijk vaak eigenaar, grote verstoorder en enig bevoegde overheid (Noordzee) is. Tegelijkertijd is sprake van een achterstand ten opzichte van de archeologie op het land. Ook hier is het nodig andere overheden te helpen om dit onderwerp op te pakken. Tot en met 2015 zal een programma maritiemarcheologische monumentenzorg worden uit-
23
24
Domeinen
gevoerd. Binnen dit programma ligt de nadruk op de vormgeving van een natte Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), een maritiem deel van de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA) en een integratie van het internationale scheepsarcheologische GIS (MACHU)12 in de kennisinfrastructuur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. • D e dienst ‘ver-net-werkt’ partners in het archeologische bestel Voor een goed functionerende archeologische monumentenzorg is het belangrijk dat beschikbare kennis op het juiste moment op de juiste plaats wordt ingezet. Dit vereist een verbinding van kennisvraag en -aanbod. Grofweg kunnen daarbij twee domeinen worden onderscheiden: die van het archeologisch onderzoek en die van de ruimtelijke inbedding van het archeologisch belang. In dit verband zal het NOaA13-platform worden gecontinueerd, geprofessionaliseerd en inhoudelijk verbreed. Rond de Handreiking Erfgoed en Ruimte is een netwerk ontstaan voor discussie, agendering en uitwisseling van ideeën. Directe zorg voor het erfgoed • De dienst stelt rijkspartners en grote terreinbezitters in staat een voorbeeldige rol te spelen in de archeologische monumentenzorg Daar waar de rijksoverheid bevoegd gezag is op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen en ingrepen adviseert de Rijksdienst op projectniveau strategisch en inhoudelijk. Het is aan de dienst om in deze gevallen vast te stellen welke mogelijkheden tot behoud in situ bestaan en welke kenniswinst mogelijk is, en hoe beide te realiseren. In situaties waar de rijksoverheid slechts opdrachtgever is, is onze bemoeienis minder intensief en maken we alleen algemene afspraken over de omgang met archeologische waarden. • D e dienst zet zich in voor het structurele behoud in situ van een representatief deel van de archeologische resten in Nederland 12 Managing Cultural Heritage Underwater. 13 www.noaa.nl.
Deze opgave staat op een vooraanstaande plaats: het betreft een unique selling point van de dienst. De dienst staat voor het publieke belang dat ook toekomstige generaties kennis kunnen nemen van het bodemarchief. De opgave krijgt vorm door de aanwijzing van archeologische monumenten via beschermingsprogramma’s en het verstrekken van de archeologische monumentenvergunning. Daarbij kan het echter niet blijven omdat we een overgang moeten bewerkstelligen van passieve bescherming naar actieve instandhouding en beheer. In dat verband wordt voorgesteld dat de dienst zich actief – met geld en kennis – inzet voor de instandhouding van een reeks topmonumenten. Sinds 2011 is er ook een rijkssubsidieregeling voor instandhouding van archeologische rijksmonumenten. Het is van blijvende waarde dat de rijksoverheid een doorslaggevende stem heeft bij ingrepen in archeologische rijksmonumenten. Voor onvermijdelijke ingrepen zullen we transparante normen en procedures voor gravend onderzoek ontwikkelen. • Kwaliteitsborging De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verleent opgravingsvergunningen aan uitvoerders van archeologisch onderzoek. Daarnaast handhaven we de naleving van de voorwaarden van deze vergunning. Wat doen we niet meer? Feitelijk alles wat geen plek heeft in bovengenoemde domeinen: we interveniëren niet meer op gemeentelijk niveau als het gaat om bestemmingsplannen en specifieke ruimtelijke ontwikkelingen (‘niet meer dan twee overheden’). We monitoren wel op landelijk niveau de gemeentelijke omgang met de archeologische monumentenzorg (zie punt 2); we verzorgen geen kwaliteitsborgende functie voor grote (niet rijks-)projecten; we doen geen onderzoek buiten de selectieve beschermings- en onderzoeksagenda (zie punt 1 en 3); we verrichten geen onderhoud aan provinciale archeologische waardenkaarten; we spelen een beperkte rol in publieksvoorlichting; we hebben geen rol in de leniging van excessieve kosten.
3. Monumenten Waar gaat het over? Door mensenhand vervaardigde onroerende objecten die van belang zijn vanwege hun schoonheid, wetenschappelijke betekenis of cultuurhistorische waarde. Deze overblijfselen uit de geschiedenis van het bouwen zijn van belang voor het kennen en doorgronden van de geschiedenis van ons land en zijn bewoners, en bepalen mede de identiteit van onze leefomgeving. De zorg voor monumenten is de laatste 25 jaar ingrijpend gewijzigd. Eerste kernwoord is ‘decentralisatie’: gemeenten zijn doorgaans bevoegd gezag en hebben de afgelopen jaren veelal een eigen erfgoedzorg opgebouwd. Tweede kernwoord is ‘omgevingsgericht’: de erfgoedzorg wordt steeds meer gezien als een onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Dit is goed zichtbaar in Modernisering Monumentenzorg (MoMo, november 2009) en de Visie Erfgoed en Ruimte. Derde kernbegrip is ‘gebruik/bestemming’. Monumenten zonder een drager die voor instandhouding zorgt, of zonder (maatschappelijke) betekenis zijn gedoemd te vervallen of verloren te gaan (derde pijler van MoMo). Onderhoud van het bestel • De dienst levert kennis voor een beter functioneren van de monumentenzorg Voor een goede en duurzame erfgoedzorg voor monumenten is het van belang dat er een overzicht is van de door het Rijk beschermde monumenten. Fysieke en digitale toegankelijkheid verhogen het maatschappelijk rendement van ons culturele ‘vermogen’. Daarnaast moeten er instrumenten voorhanden zijn voor culturele en maatschappelijke waardering van het gebouwde erfgoed, en richtlijnen voor cultuur- en bouwhistorisch onderzoek. Eigenaren, beheerders en alle andere betrokkenen moeten toegang hebben tot toepasbare kennis en informatie voor het behoud van monumenten. • Het bevorderen van herbestemming Veel kerken, fabrieken, kantoren, boerderijen
Domeinen
en andere historische gebouwen die hun functie verliezen, komen leeg te staan. Het verval treedt dan in en belangrijke cultuurhistorische waarden kunnen verloren gaan. Herbestemming (en natuurlijk ook functiebehoud) van gebouwen, complexen en structuren kan dit tegengaan. In het Nationaal Programma Herbestemming, een samenwerkingsverband van de Rijksdienst en vele publieke en private partijen, is de afgelopen jaren ingezet op het bevorderen van de praktijk van herbestemming; het ontwikkelen en verspreiden van kennis over herbestemming, en het inhoudelijk, politiek en publiek agenderen van het onderwerp. In de komende jaren wil de Rijksdienst de verworvenheden van dit programma, dat eind 2013 afloopt, consolideren en uitbouwen. • H et opzetten van een kwaliteitssysteem voor restauratie en instandhouding De Rijksdienst investeert in een door het uitvoerende veld gedragen stelsel dat kwalitatief goede transformaties en restauraties tot gevolg heeft. Uitgangspunt is dat kwaliteit vooral de resultante is van samenwerking tussen eigenaar, architect, aannemer en onderaannemers. De actoren in de keten bedienen we met praktische kennis en good practices. Onze inzet krijgt vorm in het programma Restauratiekwaliteit dat zich richt op normering, erkenning en certificering, waaraan overheden en de markt zich conformeren. Daarbij hoort ook aandacht voor de opleiding van vakmensen in de restauratiebranche. De dienst voelt zich medeverantwoordelijk voor een interventiefilosofie waarin uitgangspunten beschreven staan voor restauratie, instandhouding, ontwikkeling en herbestemming. • Advisering Eigenaren en partners vragen advies bij de instandhouding en aanpassing van hun monumenten. De dienst speelt in op deze vraag met het aanbieden van algemeen toegankelijke kennisproducten. Als er echter sprake is van ingrijpende wijziging, herbestemming of sloop of uitzonderlijke cultuurhistorische waarden leveren we gericht advies. De dienst biedt in analoge en digitale vorm bro-
25
Domeinen
chures aan over techniek, wet- en regelgeving en mogelijkheden voor functiebehoud, ontwikkeling en herbestemming (dit laatste in de reeks Een toekomst voor…). Deze kennisproducten worden gemaakt in nauwe samenspraak met externe specialisten en met de doelgroepen. • Financiële ondersteuning van instandhouding Samen met partners (provincies, gemeenten, Nationaal Restauratiefonds, fiscus) neemt de Rijksdienst verantwoordelijkheid voor een efficiënt en doelmatig financieel kader voor de instandhouding van rijksmonumenten. Uitgangspunt van de instandhouding is het in goede staat houden van wat in de afgelopen decennia in goede staat is gebracht. Hiermee dient een nieuwe restauratieachterstand te worden voorkomen. • Beheren van het Monumentenregister Het Monumentenregister is voor iedereen gemakkelijk raadpleegbaar. Het geeft duidelijkheid over de omvang en de motivering van de bescherming, zodat helder is waarop de publiekrechtelijke beperking van het eigendom rust. We maken slimme koppelingen tussen het Monumentenregister en andere informatie- en kennisbestanden. Directe zorg voor het erfgoed De specifieke taken zijn eerst en vooral gericht op de beschermde rijksmonumenten. Hiervoor kunnen immers wet- en regelgeving worden ingezet. • De toekomst van het monumentenbestand De Rijksdienst heeft de opdracht in te zetten op de aanwijzing van een beperkte hoeveelheid topmonumenten via aanwijzingsprogramma’s; het programmatisch verbeteren van het bestand; het geleidelijk, werkende weg, verbeteren van het bestand (door afvoeren, wijzigen en bijbeschermen) en het verbinden van het monumentenbestand met andere kennis- en databestanden over rijksmonumenten. Het resultaat is een kwalitatief beter, verrijkt bestand.
• Specifieke advisering De dienst adviseert gemeenten bij monumentenvergunningen die betrekking hebben op ingrijpende wijzigingen (volgens de normen beperking adviesplicht) en belangrijke en kostbare restauraties. Sinds de invoering van de beperking van de adviesplicht heeft een verschuiving plaatsgevonden van advisering bij de vergunningaanvraag naar vroegtijdige deelname in het plan- en ontwerpproces. De adviespraktijk kan worden verbeterd door een explicitering van doelen en uitgangspunten; een intensivering van de samenwerking tussen specialisten en consulenten; een betere ontsluiting van informatie; een verbetering van adviesvaardigheden; een projectmatige aanpak (waar wenselijk en mogelijk) en een structurele kwaliteitsborging van de adviespraktijk. • Uitvoering subsidieregels De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is verantwoordelijk voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van rijkssubsidieregelgeving (Brim, herbestemmingsregelingen). De verantwoordelijkheid spitst zich toe op circa 25.000 rijksmonumenten die geen woonhuizen zijn (kerken, kastelen/landhuizen, molens, enzovoorts).14 Na het inhalen van de restauratieachterstand (van 40 naar 10%) richt de instandhoudingsopgave zich op de in goede staat verkerende monumenten. Herbestemming kan worden bevorderd door eigenaren, gemeenten en provincies financieel te ondersteunen bij het zoeken naar nieuwe functies voor rijksmonumenten en het wind- en waterdicht maken van leegstaande panden. Wat doen we niet meer? Bij 70% van de wijzigingen van rijksmonumenten geeft de dienst geen advies meer. We behandelen geen verzoeken tot aanwijzing van monumenten meer; er is slechts een beperkte ambitie ten aanzien van de aanwijzing van monumenten. De Rijksdienst verleent geen restauratiesubsidies meer. Het Uniform Subsidiekader (USK) zorgt voor minder verantwoordingslasten. 14 Rijksbeschermde woonhuizen (circa 35.000) vallen buiten de subsidiëring door het Rijk.
27
28
Domeinen
4. Collectie Nederland Waar gaat het over? De Collectie Nederland bestaat uit al het roerend cultureel erfgoed dat openbaar toegankelijk is. Dit erfgoed wordt voor het grootste deel beheerd door musea. Andere beheerders zijn kerken, universiteiten (academisch erfgoed), andere overheden, bedrijven (historische bedrijfscollecties), en bibliotheken en archieven. Een deel van de Collectie Nederland is de rijkscollectie, eigendom van de Staat der Nederlanden, die wordt beheerd door (voormalige) rijksmusea, ministeries en, namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Anders dan bij het onroerend cultureel erfgoed is er in Nederland geen wetgeving die toeziet op het roerend cultureel erfgoed, met uitzondering van erfgoed van nationaal belang dat in privébezit is. De Wet tot behoud van cultuurbezit maakt het mogelijk dit erfgoed te behouden voor Nederland. In deze situatie komt verandering. De minister heeft in juni 2013 in haar Museumbrief. Samen werken, samen sterker de komst van een Erfgoedwet aangekondigd. Deze wet regelt de bescherming van collecties van nationaal belang en biedt musea meer financiële zekerheid als het gaat om hun beheer- en behoudfuncties. In de Museumbrief omschrijft de minister maatregelen die samenwerking, educatie, toetreding van nieuw publiek, zichtbaarheid en wetenschappelijk onderzoek moeten bevorderen. In de uitwerking en implementatie van maatregelen speelt de dienst een prominente rol. Volgens het Uitvoeringsplan Museumbrief 2013 heeft de dienst de leiding bij de versterking van collectiemobiliteit (inclusief een verbeterde regeling indemniteit), de uitbouw van het programma Veilig erfgoed, de implementatie van de nieuwe waarderingssystematiek Op de museale weegschaal, het aanscherpen van de Leidraad afstoting museale objecten (LAMO), de uitbreiding van de Digitale Museumcollectie Nederland (DiMCoN), de publicatie van een digitale Erfgoedmonitor en het opstellen van een nationale onderzoeksagenda voor het museale veld. Voor een goede en duurzame erfgoedzorg voor de Collectie Nederland is het van belang dat:
• er een overzicht is van omvang, samenstelling en actuele betekenis van de Collectie Nederland; • er instrumenten voorhanden zijn voor culturele, maatschappelijke en economische waardering, zodat het mogelijk is te selecteren; • eigenaren en beheerders toegang hebben tot toepasbare kennis en informatie nodig voor het behoud van hun collecties; • de Collectie Nederland fysiek en digitaal optimaal toegankelijk is, zodat er een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement uit ons culturele ‘vermogen’ kan worden gehaald; en • erfgoedbeheerders samenwerken en kennis delen, niet alleen om kosten te besparen, maar ook om de kwaliteit van het collectiemanagement en de toegankelijkheid van collecties te verzekeren. Wat dit voor onze dienst betekent, is hieronder uitgewerkt. Onderhoud van het bestel • De Rijksdienst ontwikkelt kennis voor het behoud en beheer van collecties De dienst produceert via interdisciplinair en natuurwetenschappelijk onderzoek kennis die optimaal en kosteneffectief beheer, behoud en ontsluiting van roerend erfgoed mogelijk maakt. De dienst beschikt over de mogelijkheid om een substantiële bijdrage te leveren aan de vormgeving en uitvoering van de nieuwe onderzoeksagenda voor het museale veld. Het onderzoek van de dienst wordt in samenwerking met nationale en internationale partners uitgevoerd. Samen met het Rijksmuseum Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam vormt dit deel van de dienst een Centre of Expertise. Kennis wordt verspreid via publicaties, lezingen, workshops, online instructies en soms adviezen on the job (onderzoek op aanvraag). De nieuwe waarderingssystematiek Op de museale weegschaal zal in samenwerking met het museale veld worden geïmplementeerd. De Rijksdienst onderhoudt een unieke onder zoeksfaciliteit, de onderzoeksstraat, waar
30
Domeinen
conserverings- en materiaaltechnisch onderzoek wordt verricht dat relevant is voor goed collectiemanagement. Voorts ondersteunt deze onderzoeksfaciliteit opleidingsinstellingen in de erfgoedzorg. • D e Rijksdienst vervult een regiefunctie op het gebied van de centrale digitale ontsluiting van museumcollecties. Centrale ontsluiting via de Rijksdienst van museumcollecties biedt overzicht in de samenstelling en verdeling van de Collectie Nederland. De dienst brengt voor Nederland alle data en informatie bij elkaar voor DiMCoN en Europeana als het gaat om roerend erfgoed. • De Rijksdienst voert de indemniteitsregeling uit De indemniteitsregeling is een garantstelling door de Staat waardoor het mogelijk is belangrijke internationale bruiklenen en Nederlandse bruiklenen die niet openbaar toegankelijk zijn, in Nederland ten toon te stellen. Dit bevordert collectiemobiliteit en verruimt de fysieke toegankelijkheid voor een groot publiek van internationale topstukken. In 2013 en 2014 wordt, zoals aangekondigd in de Museumbrief, gewerkt aan een verbeterde regeling en een betere uitvoering. • D e Rijksdienst voert het programma Veilig erfgoed uit Het is zaak te leren van incidenten. Met behulp van de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE) geeft de Rijksdienst een erfgoedbrede analyse van de frequentie, schade, oorzaak en kosten van incidenten. De dienst werkt hierin samen met de Erfgoedinspectie, de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief, de brandweer, veiligheidsregio’s, de politie én erfgoedbeheerders. Directe zorg voor het erfgoed • De Rijksdienst beheert de kunstcollectie van de rijksoverheid en geeft deze een optimale bestemming De dienst beheert op de locatie Rijswijk een rijke collectie kunst en kunstnijverheid. Wij bewaren en ontsluiten deze collectie en lenen kunstvoorwerpen uit aan musea in binnen- en buitenland voor
tijdelijke of langdurige presentatie en aan bruikleennemers zoals ministeries, ambassades en Hoge Colleges van Staat. Op basis van het nieuwe Collectieplan 2013-2017 wordt een werkcollectie aangewezen met een duidelijk profiel, dat aansluit bij de sterke punten van de collectie. De huidige huisvesting van de collectie in het rijksbedrijvencentrum in Rijswijk brengt hoge kosten met zich mee. We onderzoeken daarom de mogelijkheid van een Nationaal Duurzaam Depot (NDD): een kwalitatief goed depot met lage ontwikkel- en exploitatiekosten. In het NDD kunnen ook andere rijkscollectiebeheerders een plek krijgen. Het Rijksmuseum Amsterdam en het Nationaal Openluchtmuseum Arnhem zijn bij het initiatief betrokken. • D e Rijksdienst vertegenwoordigt de rijksoverheid bij het aanvaarden van schenkingen en legaten en bij het restitueren van kunstwerken De kunstcollectie van het Rijk groeit door schenkingen en legaten. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed adviseert en faciliteert de eigenaren en beheerders bij schenkingen en successievraagstukken. Aan de andere kant worden – op advies van de Restitutiecommissie – kunstvoorwerpen uit de rijkscollectie overgedragen aan rechthebbenden. • H et collectiemanagement van de kunstcollectie van het Rijk is proeftuin voor het ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken In samenwerking met andere beheerders van de rijkscollectie worden nieuwe methoden en technieken ontwikkeld en in de praktijk van het collectiebeheer getoetst om tot een optimaal beheer te komen. Wat doen we niet meer? We doen geen onderzoek buiten de onderzoeks agenda; geen authenticiteitsonderzoek of onderzoek waarbij de kunstmarkt of een particulier partij is. We doen ook geen onderzoek dat elders uitgevoerd wordt of kan worden (universiteit of marktpartij) of waarbij de toepassing voor het beheer van collecties onwaarschijnlijk is.
Colofon Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed December 2013 Tekstadvies: GemRedactie, Delft Vormgeving: CreaBea, Amersfoort Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Foto’s: Omslagen van het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2009-2013 Foto omslag: Detail van Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1942-1944, olieverf, papier en plakband op doek, 127 x 127 cm, AB17098, in bruikleen bij het Gemeentemuseum Den Haag.
[email protected] www.cultureelerfgoed.nl
34
Domeinen
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert het beleid uit van de Rijksoverheid voor archeologie, beschermde monumenten, historisch landschap en roerend erfgoed. In deze Visie, Missie en Strategie beschrijft de Rijksdienst haar rol en positie in het nationale bestel. Met specialistische kennis over de zorg voor ons erfgoed brengt de Rijksdienst een verbinding tot stand tussen beleid en praktijk. Eigenaren, beheerders, particuliere organisaties en overheden zijn de partners van de Rijksdienst. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.