HP Pensioen Magazine I 2006 I Nr. 4
In dit nummer onder meer:
De laatste werkdag Interview met HP NL Senior Scheiden doet lijden
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever en/of andere auteursrechthebbenden. Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de volstrekte juistheid en volledigheid van alle in deze uitgave opgenomen teksten en beelden. Alle genoemde gegevens zijn onder voorbehoud. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.
32 I HP Pensioenmagazine
Dit is een uitgave van het HP Pensioenfonds.
Voorwoord
De jaarlijkse indexatie van het pensioen dat door de actieve deelnemers in de HP-pensioenregeling wordt opgebouwd, is gegarandeerd of onvoorwaardelijk. Er zijn dus geen voorwaarden aan verbonden, indexatie vindt altijd plaats tenzij de loonstijging in de bedrijfstak en de inflatie nihil zouden zijn. Dit kan omdat de werkgever de indexatiekosten betaalt, waardoor de indexatie niet afhankelijk is van de financiële positie van het pensioenfonds. De indexatie van de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers is wel voorwaardelijk. Het bestuur van het pensioenfonds kijkt elk jaar of er, gelet op de financiële positie van het pensioenfonds, ruimte is om te indexeren en zo de koopkracht op peil te houden. In verband met de strengere wetgeving op dit punt gaat het bestuur dit voorjaar een nader beleid bepalen ten aanzien van de indexatie voor gepensioneerden en gewezen deelnemers. Dit nieuwe beleid zal nog voor advies aan de Deelnemersraad worden voorgelegd. In een van de volgende magazines zullen wij hier meer informatie over geven. Om jullie een beter inzicht te geven in de achterliggende gedachten van pensioenindexatie en de redenen waarom indexatie vaak alleen onder bepaalde voorwaarden plaatsvindt, hebben wij in deze uitgave alvast een algemeen artikel over pensioenindexatie van De Nederlandsche Bank opgenomen, waarin op heldere wijze uitleg wordt gegeven over dit onderwerp. Gepensioneerdenvereniging Een interview met Frank Schaap en Klaas Nienhuis, de initiatiefnemers van de gepensioneerdenvereniging HP NL Senior die intussen bijna 250 leden telt. Zij vertellen uitgebreid over het hoe en waarom van de vereniging en over hun activiteiten.
Voorwoord.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 De laatste werkdag: Wat doet het pensioenfonds en wat moet je zelf regelen als je met pensioen gaat? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Interview met Frank Schaap en Klaas Nienhuis oprichters van de gepensioneerdenvereniging HP NL Senior .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Wat gebeurt er als….? - Scheiden doet lijden
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
De Deelnemersraad bij HP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Pensioenindexatie is niet altijd gegarandeerd.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Deelnemersraad Verder vragen wij jullie aandacht voor een artikel van de Deelnemersraad waarin een uitleg en terugblik over de afgelopen periode. Vragen, opmerkingen, suggesties In 2005 besloot het pensioenfonds om de lastige pensioenmaterie klantvriendelijker te presenteren. Daartoe hebben wij de webtool YBR geïntroduceerd. Daarnaast besloten wij de communicatie over pensioen te intensiveren via de HP Pensioenmagazines. Dit is alweer het vierde magazine. Wij hopen dat wij hiermee voldoende tegemoet komen in jullie informatiebehoefte, maar misschien hebben jullie nog vragen of bepaalde feedback. Of misschien zijn er bepaalde onderwerpen waar je wel wat meer over wilt weten, of die nog niet aan de orde gekomen zijn. Suggesties voor onderwerpen en overige reacties kunnen jullie mailen naar de administrateur van het pensioenfonds (
[email protected]). Veel leesplezier!
Nieuw inzicht in koopkrachtbescherming van de oudedagsvoorziening.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Het ABC van de excedentregeling
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
Peter Prakken Voorzitter Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland
Pensioen in ‘t kort.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 General Summary in English
I HP Pensioenmagazine
.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30
De laatste werkdag Wat doet het pensioenfonds en wat moet je zelf regelen als je met pensioen gaat?
Medewerkers die op het punt staan met pensioen te gaan, moeten zelf ook een aantal zaken regelen. Zo heel veel hoef je gelukkig niet te regelen als je met pensioen gaat, maar toch worden er wel een aantal acties van je verlangd. De pensioenopgave die je 3 maanden vóór je pensioendatum ontvangt van je pensioenfonds. 1
Ongeveer 3 maanden voordat je met pensioen gaat, ontvang je van het pensioenfonds een opgave met de pensioenen waarop je vanaf de reguliere pensioendatum recht hebt. Bij de opgave zitten een loonbelastingverklaring en een formulier waarmee je je pensioengegevens dient op te geven. Zo moet je aan de pensioenfondsadministratie je persoonlijke gegevens doorgeven en op welk rekeningnummer je pensioenuitkering gestort moet worden. Daarnaast moet je aangeven of je gebruik gaat maken van een van de keuzemogelijkheden binnen de pensioenregeling.
Flexibele elementen Zoals je weet, heeft de HP-pensioenregeling een aantal flexibele elementen waarvan je in overleg met je werkgever gebruik kunt maken. Het pensioenfonds moet weten of je van deze mogelijkheden gebruik wilt maken. We zetten deze elementen nog eens op een rij:
Eerder of later met pensioen Wil je bijvoorbeeld vervroegd met pensioen gaan, dan moet je dit minstens 6 maanden voor de gewenste vervroegde ingangsdatum van het pensioen doorgeven aan het pensioenfonds. Het pensioenfonds kan dan de pensioenaanspraken vaststellen die horen bij je nieuwe pensioenleeftijd. Het pensioenfonds zal je ongeveer 3 maanden voor de vervroegde pensioendatum een pensioenopgave toezenden, zodat je weet hoe hoog het pensioen is dat je vanaf de pensioeningangsdatum uitgekeerd krijgt. In de nieuwe regeling is de reguliere pensioenleeftijd 65 jaar, met uitzondering van de groep medewerkers
I HP Pensioenmagazine SPECIAL
die zijn geboren vóór 1950 en die werkzaam waren bij HP tussen 31 december 2004 en 31 december 2005. Voor hen geldt de oude pensioenleeftijd van 61 jaar. Maar ook zij kunnen, in overleg met de werkgever, in principe later met pensioen gaan. Geef dit uiterlijk 6 maanden voor de reguliere pensioendatum door aan het pensioenfonds. Je pensioen kan nooit later ingaan dan op de eerste dag van de maand waarin je 65 wordt.
Partnerpensioen omruilen voor een extra ouderdomspensioen Je hebt op de pensioendatum ook de keuze om het opgebouwde partnerpensioen uit te ruilen tegen een hoger ouderdomspensioen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als je geen partner hebt of als je partner zelf een goede pensioenvoorziening heeft. Wil je het partnerpensioen omruilen voor een hoger ouderdomspensioen, dan moet je dit binnen 1 maand na ontvangst van de pensioenopgave1 kenbaar maken aan het pensioenfonds. Eerder mag natuurlijk ook. Je verzoek tot uitruil van het partnerpensioen moet ook ondertekend zijn door je eventuele partner.
Hoog/laag-constructie Een derde mogelijkheid is de zogeheten hoog/laagconstructie. Hierbij kun je ervoor kiezen om gedurende de eerste 10 jaren een hoger ouderdomspensioen te laten uitkeren en in de daaropvolgende periode een lager ouderdomspensioen (of andersom, eerst een lager ouderdomspensioen gevolgd door een hoger ouderdomspensioen). De verhouding tussen het hoge en het lage ouderdomspensioen bedraagt maximaal 100 : 75 (anders gezegd: het lage ouderdomspensioen moet minimaal 75% van het hoge ouderdomspensioen bedragen). Als je voor deze optie kiest, moet je ook de gewenste verhouding tussen het hoge en lage ouderdomspensioen aangeven (als dit maar binnen de genoemde bandbreedte ligt).
Als je de hoog/laag-constructie kiest in combinatie met vervroeging van de pensioendatum, zijn andere bandbreedtes mogelijk. Voor de 65-jarige leeftijd mag dan namelijk een tijdelijk pensioen ter grootte van de AOW-uitkering aan een echtpaar buiten beschouwing blijven bij het vaststellen van de bandbreedte. Het pensioenfonds kan je helpen bij het maken van de juiste keuze. Daarnaast moet je opgeven of ook het partnerpensioen in deze omrekening betrokken moet worden, of dat het niveau van het partnerpensioen ongewijzigd moet blijven.
Deeltijdpensionering
partnerschap moet zijn aangegaan, of dat je ongehuwd samenwoont waarbij door de notaris een samenlevingscontract is opgesteld.
Vragen? De pensioenregeling biedt dus nogal wat keuzes. Wij kunnen ons voorstellen dat je daar misschien niet helemaal alleen uitkomt. Als je voor deze keuzes staat, kun je uiteraard altijd contact opnemen met het pensioenfonds voor begeleiding hierin. Stel je vragen aan de administrateur van de pensioenregelingen (via
[email protected]).
Als je al wat ouder wordt, vind je het wellicht prettig om het wat rustiger aan te doen. Je kunt dan, als je werkgever hierin toestemt, kiezen voor deeltijdpensionering. Oftewel, je blijft nog parttime werken en voor het gedeelte dat je stopt met werken gaat het ouderdomspensioen al deels in. Voor het deel dat je blijft werken, blijf je gewoon pensioen opbouwen.
Verstrekken van inlichtingen aan pensioenfonds Het ouderdomspensioen wordt vanaf de pensioendatum uitgekeerd indien en zolang je in leven bent. Het pensioenfonds controleert dan ook regelmatig of degene aan wie het pensioen wordt uitgekeerd ook daadwerkelijk nog in leven is. Omdat het pensioenfonds is aangesloten bij de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens) vindt deze controle in feite dagelijks plaats. Het pensioenfonds kan de pensioengerechtigden in het buitenland verplichten een bewijs van in leven zijn te verstrekken (verkrijgbaar op het gemeentehuis), omdat deze gepensioneerden niet meer in de GBA zijn vermeld. Als je komt te overlijden, kan je partner aanspraak maken op een partnerpensioen. Je partner dient dan aan te tonen dat hij of zij voldoet aan de voorwaarden die hiervoor gelden. Deze kun je terugvinden in het pensioenreglement. Kort samengevat komt het erop neer dat je getrouwd moet zijn of een geregistreerd
Gepensioneerd en nog steeds betrokken Interview met Frank Schaap en Klaas Nienhuis, gepensioneerden en initiatiefnemers van HP NL Senior. Op vrijdag 18 november 2005 heeft een nieuwe vereniging het daglicht gezien. Op die dag is de gepensioneerdenvereniging voor HP-gepensioneerden en vervroegd gepensioneerden in Amstelveen opgericht. Deze vereniging is intussen bekend onder de naam HP NL Senior. De gepensioneerdenvereniging vervangt geen bestaande verenigingen of clubs. Wel wil zij met deze clubs contact onderhouden. Wij spraken met initiatiefnemers Frank Schaap en Klaas Nienhuis.
Waarom is er een gepensioneerdenvereniging opgericht? Frank: “In de laatste maanden van mijn werkzame leven sprak ik verschillende (vervroegd) gepensioneerden. Tijdens deze gesprekken kwam steeds naar voren dat zij tevreden waren met de (pre)pensioensituatie, maar dat ze het jammer vonden dat ze niets meer van hun oude werkgever HP hoorden. Voor mij was het duidelijk dat hier een taak was weggelegd voor een gepensioneerdenvereniging.” Klaas: “Ik kan dit alleen maar onderstrepen. Temeer daar je van veel oud-collega’s hoort dat zij door hun vervroegd vertrek de vaak hechte band met het bedrijf waarvoor ze werkten en de band met hun oud-collega’s erg missen. Men voelt zich een beetje in de steek gelaten. Toen Frank mij sprak over het idee, heb ik dan ook meteen mijn medewerking aangeboden.” Frank: “De voornaamste doelstelling van de vereniging is dan ook om de band tussen de gepensioneerde ex-medewerker en HP te vergroten. Om de gepensioneerde medewerkers te laten zien dat zij nog steeds ergens bijhoren.”
>> I HP Pensioenmagazine
>> Wat kan of wil de vereniging betekenen voor de gepensioneerden? Klaas: “Wij willen de communicatie met HP onderhouden en dan vooral over zaken die voor gepensioneerden van belang kunnen zijn. We willen de leden financiële voordelen bieden eventueel met medewerking van HP. Daarnaast willen we de gepensioneerden zoveel mogelijk informatie verschaffen en waar mogelijk een stuk ontspanning.”
Heeft de vereniging ook contacten met het HP-pensioenfonds? Kan de vereniging invloed uitoefenen op het beleid van het pensioenfonds door middel van inspraak, instemmingsrecht of adviesrecht? “HP NL Senior heeft wel contacten met het pensioenfonds,” aldus Klaas, “maar alleen waar het gaat om het verkrijgen van informatie voor onze leden (de gepensioneerden). HP NL Senior is géén deelnemersraad en wil die taak ook beslist niet op zich nemen. Dit betekent dat de vereniging ook géén adviesof instemmingsrecht heeft op het gebied van pensioenaangelegenheden. Wel zien wij het als onze taak de gepensioneerden te helpen bij pensioenvragen, door hen door te verwijzen naar de juiste instantie. Binnen het bestuur van HP NL Senior kunnen zowel Simon Dijkhuizen als lid van de deelnemersraad en ikzelf als lid van het pensioenbestuur daar een correcte rol in spelen.”
I HP Pensioenmagazine
Er blijkt veel animo te zijn voor de vereniging. Wat zijn de belangrijkste motieven waarom men lid wordt van de vereniging? Frank reageert: “De beweegredenen waarom wij deze vereniging hebben opgericht, zijn voor vele gepensioneerden ook de redenen, waarom zij lid worden. Uit vele reacties blijkt dat men blij is dat er nu eindelijk iets wordt gedaan voor de gepensioneerden. Dat er een grote behoefte was aan de vereniging blijkt uit het feit dat wij in drie maanden tijd ruim 250 leden konden inschrijven.”
U bent beiden initiatiefnemer van deze vereniging. Vervult u nu ook een functie binnen de vereniging? Frank: “Binnen het bestuur ben ik gekozen tot voorzitter terwijl Klaas de functie van vice-voorzitter invult. Op dit moment vervullen alle bestuursleden verschillende taken welke kenmerkend zijn voor een nieuwe en jonge vereniging. Veel werk wordt gestoken in de website en het daaraan gekoppelde forum. Maar natuurlijk ook in het opstellen van Statuten en het Huishoudelijk reglement.”
Hoe zijn de contacten met HP? Wat vindt HP van de gepensioneerdenvereniging? “De contacten met HP zijn uitstekend te noemen. Wij krijgen van HP alle medewerking en zij geven ook een financiële bijdrage,” antwoordt Klaas. “HP heeft het mogelijk gemaakt dat de personeels-aankoopregeling ook voor leden van HP NL Senior geldt. HP ziet de gepensioneerden als ambassadeurs van de onderneming en is dan ook verheugd met het ontstaan van de gepensioneerdenvereniging.”
Er zijn gepensioneerden die moeite hebben met de overgang van het drukke werkende bestaan naar de vrije tijd na hun pensionering. Anderen hebben het na hun pensionering nog net zo druk als daarvoor. “Mijn pensioen is ingegaan op 1 januari 2004, toen ik 60 jaar werd,”zegt Klaas, die overigens niet stilzit. “Ik zit in het bestuur van het Pensioenfonds en daarnaast heb ik een eigen bedrijfje dat zich heeft gespecialiseerd in het oplossen van computerproblemen bij particulieren en kleine bedrijven.” Frank: “Ik ben van mijn prepensioen gebruik gaan maken per 1 december 2004, ik was toen 57 jaar. Ik ben nog penningmeester van een Kano vereniging.”
Veel werknemers hebben of nemen niet de tijd om zich goed in hun pensioensituatie te verdiepen. Vaak is de materie ook te moeilijk. Dit laatste willen wij overigens verhelpen door de uitgave van dit magazine. Door die onbekendheid met de pensioenregeling weten de meeste werknemers hun pensioen niet op de juiste waarde te schatten. Hoe waardeert u nu uw pensioenregeling nu u gepensioneerd bent? Klaas: “Inmiddels geniet ik 2 jaar van mijn pensioenuitkering en ik moet zeggen dat ik daar best tevreden mee ben. Het feit dat ik tevreden ben zegt mijns inziens genoeg over de regeling.” Frank: ”Ik geniet nu ruim een jaar van mijn pensioen. Ik dacht dat ik alle tijd zou hebben als ik met pensioen ben, maar ik kom tijd tekort. Ik wil zoveel dingen doen ….”
Even voorstellen Klaas Nienhuis (62 jaar) heeft de laatste jaren van zijn loopbaan de functie van Business Manager Software Services vervuld. Daarvoor was hij werkzaam als Software Specialist, Manager Software services en Manager Internationale Helpdesken. Daarnaast was hij ook lid van de ondernemingsraad, waarvan de laatste 6 jaar als voorzitter. De laatste functie van Frank Schaap (58 jaar) was “Solution Consultant” in de printer business. Daarvoor was hij werkzaam als Europees Program Manager, heeft hij zich bezig gehouden met de marketing en was hij werkzaam als Account Manager in de verkoop. Zijn loopbaan is hij begonnen in de technische ondersteuning van de verkoop. Gedurende de laatste 5 jaar was hij ook lid van de ondernemingsraad. Wie kan lid worden? • Ex-medewerkers die een pensioenuitkering krijgen van het HP-pensioenfonds; • Ex-medewerkers die vanuit dienstverband met VUT zijn gegaan; • Ex-medewerkers die middels een sociaal plan met vervroegd pensioen zijn gegaan; • Ex-medewerkers die door een reorganisatie het dienstverband hebben beëindigd doch binnen nu en enkele jaren hun pensioen zullen ontvangen van het HP-pensioenfonds; • Eenmaal lid, is men niet meer in actieve dienst van HP. Wat kost het? Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt € 15,-- per jaar. Wie vormen het bestuur? • Frank Schaap • Klaas Nienhuis • Jan Vastbinder • Jaap Vegter • Ton van Woerkom • Simon Dijkhuizen • Yvonne Waalewijn Meer info over de vereniging vind je op de website:
www.hpnlsenior.nl
>>
Wat gebeurt er als………..? Scheiden doet lijden
In dit derde artikel in de serie ‘Wat gebeurt er als…..?’ schetsen we kort wat er gebeurt als jij en je partner besluiten uit elkaar te gaan. Echtscheiding kan namelijk een behoorlijke impact op je oudedagsvoorziening hebben. Ben je gescheiden en heb je een nieuwe partner, dan moet je er rekening mee houden dat het partnerpensioen voor je nieuwe partner wordt verminderd met het bedrag dat je ex-partner aan partnerpensioen ontvangt. Het kan dan dus gebeuren dat je nieuwe partner na jouw overlijden te weinig inkomen heeft.
Een echtscheiding heeft niet alleen gevolgen voor de verdeling van de gemeenschappelijke boedel, de alimentatie en de voogdij, maar heeft in de meeste gevallen ook aanzienlijke consequenties voor je pensioen. In de Wet pensioenverevening is bepaald dat het ouderdomspensioen bij scheiding ‘verevend’ wordt. Dit wil zeggen dat je ex-partner recht heeft op de helft van het pensioen dat je tijdens jullie huwelijk hebt opgebouwd (en vice versa). Dit geldt zowel voor een gewone echtscheiding als voor de ontbinding van het huwelijk of wettig geregistreerd partnerschap na scheiding van tafel en bed. Als scheidingsdatum geldt de inschrijvingsdatum in de registers van de Burgerlijke Stand. Je ex-partner krijgt zijn/haar deel van het pensioen pas vanaf de datum dat jij met pensioen gaat.
Scheiding binnen twee jaar melden Als je de scheiding binnen twee jaar na dato aan het HP-pensioenfonds meldt, betaalt het HP-pensioenfonds te zijner tijd het pensioendeel van de ex-partner rechtstreeks aan hem of haar uit. Dat is wel zo prettig, want dan ben je minder afhankelijk van elkaar. Als je de scheiding pas na die twee jaar meldt, vervalt het recht op rechtstreekse uitbetaling. Je ex moet dan het aandeel zelf bij jou opeisen. Het formulier om de scheiding te melden, kun je downloaden via www.postbus51.nl. Het deel van je pensioen dat aan je ex wordt toebedeeld, wordt uitgekeerd zolang jullie allebei in leven zijn. Als je ex-partner komt te overlijden, krijg jij weer het volledige pensioen. Overlijd jij eerder dan je ex-partner, dan stopt de uitkering.
10 I HP Pensioenmagazine
Bijzonder partnerpensioen Je ex-partner heeft ook nog recht op een bijzonder partnerpensioen, d.w.z. het partnerpensioen dat gedurende het huwelijk tot de datum van echtscheiding is opgebouwd. Het wordt een bijzonder pensioen genoemd omdat het na je overlijden wordt uitbetaald op een moment dat je ex-partner niet meer met jou getrouwd is en dus eigenlijk ook geen weduwe of weduwnaar is. De verdeling van het pensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap is opgebouwd is een wettelijk recht, géén plicht. Als jij en je ex-partner besluiten het pensioen niet te verdelen, is het raadzaam dit vast te leggen in een echtscheidingsconvenant, dat door jullie beiden is ondertekend. Mocht je ex-partner hier later alsnog bezwaar tegen aantekenen, dan kun jij je altijd beroepen op die getekende overeenkomst.
Onder partner wordt in de HP-pensioenregeling verstaan: • de persoon waarmee je getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt; • of de persoon waarmee je langer dan een half jaar samenwoont zonder geregistreerd partnerschap of huwelijk. Deze persoon mag geen familie in de rechte lijn van je zijn (vader, moeder, kind etc.). Ook moet het samenwonen in een notariële akte zijn vastgelegd. 11
De Deelnemersraad bij HP Sinds lange tijd is er bij HP een Deelnemersraad (hierna: DR). Deze vertegenwoordigt de deelnemers van het HP-pensioenfonds, de gepensioneerden en de gewezen deelnemers (dit zijn ex-werknemers die nog niet met pensioen zijn). De huidige raad, die vorig jaar maart is gekozen, is samengesteld uit zes vertegenwoordigers van het personeel, één vertegenwoordiger van de gepensioneerden en één vertegenwoordiger van de gewezen deelnemers. Voorzitter Jack Dekker legt uit wat de taken van de raad zijn en waar de raad zich het afgelopen jaar mee bezig heeft gehouden.
Nadat de uitkomst van de verkiezingen bekend was, is de DR in maart 2005 in een gezamenlijke vergadering met het bestuur geïnstalleerd. Tijdens deze vergadering is er een verkorte introductie gegeven over de functie en de positie van de DR in relatie tot het pensioenfonds in het algemeen en tot het bestuur in het bijzonder. Vanaf 17 maart 2005 is de DR officieel gestart met haar werkzaamheden. Een van de eerste acties was het uit hun midden kiezen van een voorzitter (Jack Dekker) en een secretaris (Gerard van Zelst). Intussen is er al een aantal keren met het bestuur samen vergaderd. De DR heeft ook deelgenomen aan een eendaagse pensioencursus.
Taken De DR adviseert het bestuur van het fonds gevraagd (en eventueel ongevraagd) over zaken die het fonds betreffen, maar in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot: • maatregelen van algemene strekking; • wijziging van statuten en reglementen; • vaststelling van het jaarverslag en de begroting; • wijziging van de hoogte van ingegane pensioenen; • overdracht van verplichtingen; • het verlenen van toeslagen of wijzigingen daarin; • liquidatie van het fonds. In principe vergadert de DR vier keer per jaar. Tenminste twee keer daarvan vergadert de DR samen met het bestuur van het HP-pensioenfonds, waarbij de DR haar uiterste best doet om de belangen van haar achterban te behartigen. De DR heeft het beroepsen/of klachtenrecht volgens de daartoe geldende regels. Uitspraken en behandeling vindt plaats door de uitvoerder van de Pensioen- en Spaarfondsenwet.
Werkzaamheden van het afgelopen jaar Het afgelopen jaar heeft de DR zich gebogen over de volgende zaken: • Communicatie is een belangrijk aandachtspunt voor de DR. Zo was zij nauw betrokken bij de testfase van de YBR website en heeft zij ook na de lancering nog een aanzienlijke input geleverd. Verder is de DR betrokken geweest bij de totstandkoming van het Pensioen Magazine. • Overige aandachtsgebieden waren o.a. de wijzigingen en aanpassingen van de statuten en de vaststelling van het jaarverslag. Bij dit laatste moet opgemerkt worden dat de DR het bestuur heeft verzocht een beleidskader te ontwikkelen voor de lange termijn waaraan o.a het indexeringsbeleid kan worden getoetst. De DR wordt uit hoofde van zijn wettelijke taak om advies gevraagd over het beleid en de jaarlijkse aanpassing van de ingegane pensioenen. Zo wordt de vinger aan de pols gehouden en bovendien resulteert dit in constructief overleg over dit onderwerp. De DR wil immers in voortdurend contact staan met de deelnemers en gepensioneerden en kan aldus de gevoelens en situatie van de gepensioneerden onder de aandacht van het bestuur brengen.
Bestuur Stichting Hewlett-Packard Pensioenfonds 4
6
1
1
OR
Gewezen Deelnemers
G
ep e
ns
io
ne
ve rs tie e Ac lnem e De
er
de
n
4
Deelnemersraad Stichting Hewlett-Packard Pensioenfonds
Werkgever
Hewlett-Packard Nederland
12 I HP Pensioenmagazine
13
Pensioenindexatie is niet altijd gegarandeerd Als pensioenen niet waardevast zouden zijn, zou je er in koopkracht op achteruit gaan nadat je gepensioneerd bent. Gelukkig wordt je pensioen gedurende de pensioenopbouw bij HP, net als bij de meeste pensioenfondsen, aangepast aan de prijsinflatie of aan de loonontwikkelingen in de bedrijfstak. Dit wordt indexatie genoemd. Pensioenfondsen of werkgevers zijn niet verplicht de pensioenen te indexeren, maar het is in Nederland wel gebruikelijk. Als er indexatie plaatsvindt, is dit bijna altijd voorwaardelijk. Dat betekent dat het pensioen alleen wordt verhoogd als de financiële middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend.
Voorwaardelijk en onvoorwaardelijk Bij HP is de jaarlijkse indexatie van het opgebouwde pensioen in de HP-pensioenregeling gedurende het dienstverband bij HP onvoorwaardelijk. Dat wil zeggen dat zolang je in dienst bent van HP je pensioen in de basisregeling jaarlijks wordt verhoogd in overeenstemming met de CAO-loonstijging voor de ICK-sector of met de inflatie, als die hoger is dan de loonstijging. Dat kan omdat HP de indexatiekosten betaalt. Daardoor is de indexatie niet afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De indexatie van de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers is voorwaardelijk. Dat wil zeggen dat het bestuur jaarlijks beoordeelt of er, gelet op de financiële positie van het pensioenfonds, ruimte is voor indexatie. Op basis van de toezegging op het pensioenreglement wordt voor de jaarlijkse verhoging dan niet meer naar de CAO-loonstijging gekeken, maar uitsluitend naar de inflatie. Voor wat betreft de indexatie van het excedent deel dat door Delta Lloyd wordt uitgevoerd, geldt dat de indexatie voorwaardelijk is. Of er geïndexeerd wordt en hoeveel er geïndexeerd wordt is afhankelijk van de voor indexatie beschikbare overrente. De indexatie zal daarnaast nooit meer bedragen dan 3%. Dit voorjaar gaat het bestuur in verband met de invoering van strengere wetgeving op dit punt een nader beleid bepalen ten aanzien van de indexatie voor gepensioneerden en gewezen deelnemers. Dit gebeurt in overleg met de Deelnemersraad. In een van de volgende magazines zullen wij hier nader over berichten. Om jullie een beter inzicht te geven in de achterliggende gedachten van pensioenindexatie en in de redenen waarom indexatie vaak alleen onder bepaalde voorwaarden plaatsvindt, hebben wij op de volgende pagina’s nu alvast een algemeen artikel van De Nederlandsche Bank opgenomen (juni 2005). Hierin wordt op zeer heldere wijze uitleg gegeven over dit onderwerp.
14 I HP Pensioenmagazine
15
Nieuw inzicht in koopkrachtbescherming van de oudedagsvoorziening
Pensioenfondsen zijn sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op de beurzen. Door de daling van de aandelenkoersen en van de rente is de voorraadschuur van de pensioenfondsen sterk geslonken. De ruimte om de deelnemers koopkrachtbescherming te bieden, is daardoor beperkter dan voorheen. Tegelijkertijd is er toenemende behoefte aan verantwoording over het beleid van pensioenfondsen. Alle reden dus om nog eens te kijken naar de eisen die worden gesteld aan de fondsen. Nieuwe regelgeving reikt pensioenfondsen een kader aan om transparant te zijn over de indexatieambitie, dat wil zeggen de mate waarin het fonds koopkrachtbescherming nastreeft. Van de pensioenfondsen wordt tevens verlangd dat zij het premie-, beleggingsen reserveringsbeleid zo inrichten dat deze indexatieambitie op lange termijn redelijkerwijs wordt gehaald. Daarvoor is het van belang om een toekomstanalyse te maken en daaraan de haalbaarheid van het indexatiebeleid te toetsen. Door hier vervolgens op zorgvuldige wijze over te communiceren, kan het vertrouwen van de deelnemers worden bevorderd. Inflatie knaagt aan de koopkracht van het pensioen. Zelfs bij bescheiden jaarlijkse prijsstijgingen wordt de koopkracht na verloop van tijd behoorlijk aangetast. Een pensioenregeling beschermt daarom idealiter de gepensioneerden tegen geldontwaarding. Het pensioensysteem heeft immers als doel de ouderen financieel te verzorgen. In Nederlandse pensioenregelingen is indexatie doorgaans een voorwaardelijk recht. Anders dan in sommige landen is er geen wettelijke verplichting tot (een minimale) indexatie. In de Nederlandse praktijk is het vaak zo dat in goede tijden volledig wordt geïndexeerd en dat in slechte tijden wordt gekort op de indexatie. Op deze wijze is het indexatiebeleid niet alleen direct gericht op de bescherming van de koopkracht van de deelnemers, maar ook een middel om risico’s op te vangen. Dit is nodig, omdat het niet mogelijk is alle risico’s op te vangen via premieaanpassingen.
>> 16 I HP Pensioenmagazine
17
>> Inleiding De indexatiematrix plus bijlagen zijn beschikbaar via de website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: www.szw.nl.
1
2 Bron voor de statistische gegevens over regelingen en toeslagbeleid van pensioenfondsen in dit artikel: Pensioenmonitor; zie www. dnb.nl, Onderzoek & Statistiek, Statistieken.
Na pensionering wil iedereen graag de levensstandaard voortzetten waaraan men gewend is. Belangrijk daarbij is dat de koopkracht van het pensioen op peil blijft. In Nederland hebben pensioenfondsen niet alleen een rijke traditie, maar ook de ambitie om de koopkracht van ouderen in stand te houden. Voor niets echter gaat de zon op. Een geïndexeerd pensioen kost meer dan een nominaal pensioen. Tussen ambitie en financiering bestaat een ingewikkeld verband. In het kader van ‘afspraak is afspraak’ moeten pensioenfondsen hier helder over zijn. Nieuwe regelgeving helpt daarbij. In april 2005 informeerde de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer over de wijze waarop in het toezicht het indexatiebeleid van pensioenfondsen wordt beoordeeld.1 Centraal hierin staat de zogenoemde indexatiematrix, waarmee pensioenfondsen een kader is aangereikt om te voldoen aan transparantie over de indexatieambitie en de financieringswijze daarvan. Tevens bevat de nieuwe regelgeving communicatierichtlijnen. In dit artikel wordt de achtergrond van de indexatiematrix geschetst.
De maatschappelijke omgeving van pensioenen De omgeving waarbinnen pensioenfondsen opereren, is bijzonder complex en kent veel facetten. Naast het arbeidsvoorwaardelijke aspect is ook de publieke verslaglegging over pensioenen van invloed. De pensioenregelingen worden door de sociale partners, werkgevers en werknemers vastgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst. Er is in Nederland geen plicht tot het toezeggen van een pensioen. De sociale partners hebben contractvrijheid, maar pensioen is natuurlijk wel een onderdeel van de totale arbeidsvoorwaarden. Het ligt voor de hand dat de werknemer na een jaar werk zijn salaris, maar ook zijn pensioen in de vorm van een aanspraak op een toekomstige uitkering, wil hebben verdiend. Als hij de soliditeit van die aanspraak niet vertrouwt, zal hij immers liever zelf het geld dat daarmee is gemoeid in handen hebben.
18 I HP Pensioenmagazine
Het pensioencontract is geen prestatie van het pensioenfonds maar, zoals gezegd, van de sociale partners. Het pensioenfonds voert de beleggingen en de administratie uit en stelt de premie vast. De overheid stelt als wetgever voorwaarden aan de pensioenregeling en de soliditeit van de pensioenen. Tegenover de actuele waarde van de opgebouwde aanspraken van deelnemers en slapers en de rechten van de gepensioneerden moeten altijd voldoende middelen aanwezig zijn. Dit is de kern van het (kapitaaldekkings)stelsel dat bij wet is geregeld. De opgebouwde aanspraken zijn bovendien juridisch afdwingbaar door de deelnemer en de gewezen deelnemer in het pensioenfonds. Het bestuur van het pensioenfonds heeft als doelstelling de pensioenrechten van de deelnemers, zoals overeengekomen in het kader van de arbeidsbetrekking, te bewaken en uit te keren.
Pensioenregelingen en het belang van het indexatiebeleid De belangrijkste functie van een pensioenvoorziening is om inkomenszekerheid te bieden na de pensionering. In een ver verleden werd dit binnen familieverband geregeld. Ouderen werkten tot ze daartoe niet meer in staat waren en werden vervolgens verzorgd door de eigen kinderen. In de moderne maatschappij zijn andere oplossingen nodig. Een mogelijkheid is dat werkgever en werknemer gezamenlijk een bedrag in een pensioenfonds storten. Deze inleg plus de daarop behaalde beleggingsrendementen vormen de basis voor het oudedagsinkomen. Op deze wijze wordt de betaling van een deel van de beloning die de werknemer verdient uitgesteld tot na de pensionering.
Hoe werken defined benefitregelingen? In Nederland bestaan overwegend pensioenregelingen waarin de hoogte van het nominale deel van het pensioen is vastgelegd. In het Engels wordt dit aangeduid met de term ‘defined benefit’. Daarnaast bestaan ‘defined contribution’-regelingen. Hierbij ligt niet de hoogte van het pensioen vast, maar is de pensioenpremie een gegeven. Een defined benefit-pensioen geldt thans voor 97% van alle Nederlandse deelnemers aan pensioenfondsen2. In een dergelijke regeling bouwt de deelnemer jaarlijks pensioenaanspraken op. Deze aanspraken nemen toe met het aantal verstreken dienstjaren, aan de hand van het zogenoemde opbouwpercentage. Het salaris is uiteraard ook van belang voor de opbouw. Twee typische vormen die daarbij horen, zijn de eindloonregeling en de middelloonregeling. In een eindloonregeling is het pensioen eenvoudig gekoppeld aan het laatst verdiende loon. De deelnemer bouwt een aanspraak op die de volgende omvang heeft: aantal dienstjaren x opbouwpercentage x laatstverdiende loon. De werkelijke berekeningsformule is iets ingewikkelder, omdat deze ook rekening houdt met de AOW na pensionering, maar omwille van de eenvoud wordt daarvan afgezien. Het jaarlijkse opbouwpercentage is bijvoorbeeld 1,75%. Na 40 dienstjaren heeft de deelnemer een pensioenrecht dat gebaseerd is op 40 x 1,75% x laatstverdiende loon = 70% van het laatstverdiende loon. Het inkomen in het eerste jaar van pensionering bedraagt dus 70% van het eindloon. In een middelloonregeling wordt elk jaar pensioen opgebouwd met een bepaald opbouwpercentage over het in dat jaar genoten salaris. Als iemand veertig jaar lang hetzelfde salaris verdient, is de uitkomst hetzelfde als bij een eindloonregeling. Het gemiddelde loon is dan immers gelijk aan het laatstverdiende loon. Maar bij een salarisstijging gedurende de loopbaan is het gemiddelde loon over het arbeidsverleden bepalend voor het opgebouwde pensioen.
Een voorbeeld maakt dit duidelijk: Stel, een deelnemer aan een middelloonregeling heeft de eerste 20 jaren van zijn loopbaan een salaris van € 20.000,- en de volgende 20 jaren een salaris van € 30.000,-. Het opbouwpercentage is 2%. Dan bouwt hij in de eerste 20 jaren een pensioenaanspraak op van 2% x € 20.000,- = € 400,- per jaar, dus in totaal € 8.000,-. Tijdens de volgende 20 jaar bouwt hij 2% x € 30.000,- = € 600,per jaar op, dus in totaal € 12.000,-. Bij pensionering heeft hij dan € 20.000,- aan jaarlijks pensioen opgebouwd. Dat is gelijk aan 2% x 40 dienstjaren x het gemiddelde salaris van € 25.000,-.
Tot voor kort waren eindloonregelingen in Nederland dominant. In 2003 had 54,3% van de deelnemers aan een pensioenfonds een eindloonregeling. Nadat de pensioenfondsen ABP en PGGM in 2004 overgingen op middelloonregelingen, is dit nog maar 13,0% van het aantal deelnemers. Het aandeel van middelloonregelingen is gestegen van 37,1% van de deelnemers in 2003 naar 76,9% van de deelnemers in 2004. Deze verschuiving van eindloon naar middelloon heeft een aantal oorzaken. Zo zijn de financiële lasten van eindloonregelingen slecht stuurbaar. De jaarlijkse individuele salarisstijging werkt namelijk met terugwerkende kracht door over alle verstreken dienstjaren. Dit wordt aangeduid met de term back service. Een salarissprong op 55-jarige leeftijd leidt tot een bijbetaling over de al gewerkte dertig jaar. Bij middelloonregelingen is echter een salarisstijging alleen van invloed op het laatste opbouwjaar. Middelloonregelingen dragen om die reden bij aan de gewenste mobiliteit op de arbeidsmarkt. Bovendien is er ook een afnemend draagvlak om mee te betalen aan de carrière van anderen. In een eindloonregeling zijn het de snelle carrièremakers die, samen met hen die geen carrière maken, meebetalen aan pensioenen van de late carrièremakers. Het pensioen in een middelloonregeling is een evenwichtige afspiegeling van het hele carrièrepad.
>>>>
19
>>
De meeste pensioenfondsen hebben daarom de ambitie om de ingegane uitkeringen in de loop van de tijd te koppelen aan bijvoorbeeld de loon- of prijsontwikkeling. Wanneer het pensioenfonds besluit om na één jaar de pensioenrechten met 2% te indexeren, is de uitkering in het tweede jaar van pensionering gelijk aan € 25.500,- Een belangrijk gegeven is hoe dit indexatiepercentage zich verhoudt tot de feitelijke inflatie. 20 I HP Pensioenmagazine
Indexatiebeleid tijdens de opbouwfase Indexatie is niet alleen voor gepensioneerden belangrijk. Het is voor deelnemers aan een pensioenregeling eveneens wenselijk dat tijdens de opbouw de koopkracht van hun pensioenaanspraken op peil blijft. Bij een eindloonregeling gebeurt dat automatisch, omdat het pensioen is afgeleid van het bedrag op het laatste loonstrookje en de loongroei de prijsontwikkeling doorgaans overtreft. Bij middelloonregelingen is dit automatisme minder vanzelfsprekend. Een jaarlijkse indexatie van de verkregen aanspraken moet ervoor zorgen dat de koopkracht van het opgebouwde pensioen op peil blijft. Dit is dan ook het dominante systeem in Nederland. Gemeten naar zowel het aantal pensioendeelnemers als het balanstotaal ontbreekt die indexatieclausule slechts in 0,2% van de middelloonregelingen.
Koopkrachtbescherming is niet gegarandeerd Typerend voor Nederlandse pensioenregelingen is dat de indexatie een voorwaardelijke toezegging is: 98,6% van de deelnemers aan pensioenfondsen met ouderdomspensioen heeft te maken met voorwaardelijke indexatie van de ingegane pensioenuitkering. Behalve voor de pensioenaanspraken van gepensioneerden geldt dit ook voor de opgebouwde aanspraken van ‘slapers’; dit zijn de voormalige werknemers die pensioenaanspraken in het fonds hebben opgebouwd. Dit beeld is feitelijk hetzelfde gebleven sinds 1996, toen 98,7% van de deelnemers een voorwaardelijke indexatietoezegging had.
Indexatiebeleid als buffer om risico’s op te vangen
Loon en prijsindex van 1980-20061 Nederland: loon en prijsontwikkeling (1980=100)
220 200 180 160 140 120 100
80 82 84 86 90 92 94 96 00 02 04 06 Lonen
2005 en 2006 DNB prognose mei 2005 Bron: CBS.
Tot nu toe is het pensioen beschouwd als een nominaal bedrag. Een wezenlijk onderdeel van Nederlandse pensioenregelingen is de toeslagregeling, ook wel indexatie genoemd. Stel bijvoorbeeld dat een gepensioneerde een pensioenrecht van € 25.000,heeft opgebouwd. Deze uitkering krijgt de gepensioneerde jaarlijks tot aan zijn dood. Bij een pensioenleeftijd van 65 jaar en een levensverwachting van tachtig jaar betreft dit een verwachte termijn van vijftien jaar. Echter, door inflatie neemt de koopkracht van het pensioen zonder verdere aanpassingen af. Op een termijn van één jaar is een dergelijke achteruitgang in koopkracht niet onoverkomelijk. Op lange termijn hebben zelfs kleine jaarlijkse prijsstijgingen grote invloed. Om dit inzichtelijk te maken volgt een voorbeeld, waarbij het pensioen in euro’s constant wordt gehouden op € 25.000,-. Een jaarlijkse inflatie van 2% betekent dat de koopkracht van het pensioen na vijftien jaar met 26% is afgenomen. Hierbij is het goed om aan te geven dat een prijsstijging van dicht bij, maar beneden 2% per jaar door de Europese Centrale Bank als prijsstabiliteit wordt gezien. Een goed pensioen heeft de ambitie tenminste hiervoor te compenseren. Bij een inflatiepercentage van 2,6%, overeenkomend met de gemiddelde inflatie van de afgelopen vijftien jaar, is de koopkrachtafname in vijftien jaar tijd 32%. Had de gepensioneerde op zijn vijfenzestigste verjaardag nog een vol boodschappenmandje, op zijn tachtigste kan hij het mandje maar voor tweederde vullen. Bovendien loopt hij de kans dat hij de respectabele leeftijd van 92 bereikt, waarbij hij het mandje voor nog slechts de helft kan vullen.
Bij een inflatie van eveneens 2% blijft de koopkracht van het pensioen gelijk. Een hogere inflatie betekent dat de gepensioneerde er – ondanks de toegekende indexatie – iets op achteruit gaat. Voor hetzelfde geld kan hij immers minder kopen.
1
Koopkrachtbescherming na pensionering
Prijzen
Belangrijk daarbij is dat op 1 januari 1996 de regelingen uitgevoerd door het ABP overgingen van een gegarandeerde naar een voorwaardelijke toeslagregeling. Bij een voorwaardelijke toeslag is niet langer sprake van een garantie maar van een streven. Bij een voorwaardelijke toeslagverlening bepaalt het bestuur van een pensioenfonds van jaar tot jaar of de financiële positie van het fonds het toelaat om indexatie te verlenen. Ook een bijdrage van de werkgever is mogelijk. Soms wordt er volledig geïndexeerd. In magere tijden is de indexatie slechts gedeeltelijk of in uitzonderlijke gevallen zelfs nihil. De wijze van indexatie voor deelnemers tijdens de opbouw van het pensioen verschilt doorgaans van de indexatie voor gepensioneerden en slapers. Zoals hiervoor is opgemerkt, wordt de aanspraak in een eindloonregeling vanzelf mee verhoogd en is ze in een middelloonregeling doorgaans (bij 99,8% van de deelnemers) voorzien van een indexatieclausule. Bij 2,3% van de deelnemers aan een middelloonregeling is de indexatie tijdens de opbouw onvoorwaardelijk. De indexatiebasis voor de deelnemers tijdens de opbouwfase is vaak de loonstijging in de bedrijfstak (dit geldt voor 65,4% van alle deelnemers aan Nederlandse pensioenfondsen). Dit betekent dus dat de opbouw van pensioenaanspraken in overeenstemming blijft met de algemene loonstijging, tenminste indien het bestuur de toeslag verleent. De pensioenopbouw bij een dergelijke middelloonregeling verschilt dan van een eindloonregeling bij gelijk opbouwpercentage, omdat in de middelloonregeling de individuele loonstijging over achterliggende jaren niet meetelt.
Omdat de indexatietoezegging geen garantie maar een ambitie is, heeft zij een dubbele rol. Naast de doelstelling om te beschermen tegen koopkrachtverlies is het tevens een sturingsinstrument in het financiële beleid van een pensioenfonds. Als de financiële positie tegenzit, kan het fonds korten op de toeslag of kan zelfs het laten vervallen van de toeslag nodig zijn om daarmee op lange termijn de pensioenverplichtingen veilig te stellen. Dat het indexatiebeleid op deze manier inzetbaar is, wordt al geruime tijd onderkend door de pensioensector. In de afgelopen tien jaar hebben veel pensioenfondsen daarom in hun financiële beleid het indexatiebeleid als sturingsinstrument ingebouwd. Ook in een defined benefit-regeling is indexatie (na de pensionering) daarmee vaak vormgegeven als een defined contribution-element. In veel kapitaalgedekte regelingen is de indexatieambitie niet of maar gedeeltelijk gedekt. Een punt van aandacht is de communicatie aan de belanghebbenden. In het recente verleden werd in sommige gevallen nauwelijks gewezen op de mogelijkheid om gedeeltelijk of niet te indexeren. De voorwaardelijke indexatie-toezegging nam een spectrum van verschijningsvormen aan: variërend van loze beloften tot onduidelijke ambities. De huidige maatschappelijke omgeving laat zoveel onduidelijkheid over een dergelijk belangrijke component van de arbeidsvoorwaarde pensioen niet toe. Het is een uitdaging voor de pensioenfondsen om aan de belanghebbenden uit te leggen dat koopkrachtbescherming niet ieder jaar is gegarandeerd en dat een beperkte indexatie soms nodig is om op lange termijn de kwaliteit van het pensioen blijvend te kunnen waarborgen. Intussen worden hiertoe goede initiatieven ontplooid door de pensioenfondsen. Vanuit de regelgeving is een belangrijke stap voorwaarts gezet om tot heldere afspraken te komen over het indexatiebeleid. Daarbij worden de bestaande regelingen vaak weer eens op de tekentafel gelegd.
>>
21
>> Bestaande pensioenregelingen worden tegen het licht gehouden Recentelijk is er een tendens dat werkgevers- en werknemersorganisaties bestaande pensioenregelingen aanpassen. Veel bestuurders beraden zich op het strategisch beleid voor hun pensioenfonds. Dat is onder meer een gevolg van de noodzaak om de tering naar de nering te zetten, nu veel pensioenfondsen hun buffers in de afgelopen jaren grotendeels hebben zien verdampen. Verder zijn de wijzigingen in de internationale jaarverslaggeving (ifrs) aanleiding voor veel ondernemers om opnieuw te bezien wat de financiële consequenties zijn van een pensioentoezegging en welke financiële risico’s de onderneming daarmee feitelijk loopt.
Box 1 Het verschil tussen eindloon en middelloon voor de individuele pensioenopbouw Het verschil tussen een eindloonregeling en een middelloonregeling wordt toegelicht met het volgende voorbeeld. Stel een werknemer bouwt gedurende veertig dienstjaren een pensioen op. Elk jaar vindt een algemene cao-loonstijging plaats van 3%. Daarbovenop geniet de werknemer een carrièreloonstijging van 3% gedurende zijn eerste tien dienstjaren, van 2% gedurende de volgende tien dienstjaren, van 1% gedurende de daaropvolgende tien dienstjaren, en nul gedurende de laatste negen dienstjaren. In een eindloonregeling bouwt hij elk jaar 1,75% op van zijn laatst verdiende salaris. De opbouw loopt daarom langs een rechte lijn op tot een percentage van 70% van zijn eindloon. Bij de middelloonregeling geldt eveneens een jaarlijks opbouwpercentage van 1,75% van het salaris. Gedurende de opbouw worden de pensioenrechten jaarlijks verhoogd met een indexatiepercentage. Als de indexatie jaarlijks gelijk is aan de algemene cao-loongroei van 3%, resulteert uiteindelijk een pensioenopbouw van circa 60% van het laatst verdiende salaris. Omdat de opgebouwde aanspraken niet meegroeien met de individuele looncomponent, blijven ze achter bij het resultaat in de eindloonregeling. Stel dat het pensioenfonds door financiële omstandigheden genoodzaakt is jaarlijks met 2% te indexeren in plaats van 3%, dan resulteert een opbouw van circa 50% van het laatst verdiende salaris. Opbouwd pensioen bij eindloon en middelloon Opgebouwd pesioen t.o.v. salaris 70 60
Procenten
50 40 30 20 10 0 0
5
10
15
20
25
30
40
Dienstjaren Eindloon
22 I HP Pensioenmagazine
Middelloon met 3% indexatie
Middelloon met 2% indexatie
In de praktijk wordt bij middelloonregelingen daarom vaak een hoger opbouwpercentage gehanteerd om tot een vergelijkbare pensioenopbouw te komen als bij de eindloonregeling. In het rekenvoorbeeld met 3% indexatie leidt een opbouwpercentage van 2% in plaats van 1,75% per jaar tot een pensioenopbouw van circa 70% van het laatst verdiende salaris. Trendmatige daling financiële buffer pensioensector Procenten 140
10
120
9
100
8
80
7
60
6
40
5
20
4
0
3 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 Solvabiliteit (als % van de vpv op marktwaarde)
Lange rente, schaal rechts
VPV= Voorziening Pensioenverplichting. Bron: Financiële Gegevens Pensioenfondsen.
Transparantie en marktwerking Maatschappelijk wordt een toenemend belang gehecht aan transparantie van financiële instellingen ten behoeve van een goede marktwerking. Dit vindt zijn weerslag onder meer in hogere eisen aan de kwaliteit van de jaarverslaggeving. Ten aanzien van de indexatieambitie van een pensioenregeling vindt de overheid transparantie gewenst met het oog op een houdbaar pensioenstelsel, zeker gelet op het feit dat deelnemers uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst verplicht bij het pensioenfonds zijn aangesloten en marktwerking ontbreekt. Werknemers kunnen bij wijze van spreken alleen stemmen met de voeten door van werkgever te veranderen. De wens tot transparantie komt tot uitdrukking in de nieuwe pensioenwetgeving, die in ontwikkeling is. De hoofdlijnen hiervan zijn al vastgelegd in het voorjaar van 2004. Eén van de principes is ‘afspraak is afspraak’, ook wat betreft het indexatiebeleid. Dit betekent aan de ene kant dat transparantie is vereist over de inhoud van
de indexatieregeling en aan de andere kant dat het pensioenfonds een inspanningsverplichting heeft om dit beleid naar eer en geweten uit te voeren. Alleen bij realistische beloften kan redelijkerwijs worden verwacht dat pensioenfondsen het publieke vertrouwen blijven genieten. Zowel de belofte van gouden bergen, als vage beloften doen hieraan afbreuk. Het Kabinet heeft onlangs de wijze waarop inhoud wordt gegeven aan die gewenste transparantie over de indexatieregeling vastgesteld.
Indexatiematrix Die transparantie begint met het omschrijven van de ambitie. Deze kan variëren van geen indexatieambitie tot een gegarandeerde jaarlijkse indexatie. Beide uitersten zullen in de praktijk echter niet veel voorkomen. Al eerder is geconstateerd dat het indexatiebeleid veelal voorwaardelijk is. Ook op een dergelijk voorwaardelijk toeslagenbeleid wordt toezicht gehouden. Voor pensioenfondsen is het daarom belangrijk wat de handelswijze van de toezichthouder is bij het gekozen indexatiebeleid en de financieringswijze daarvan. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom, na overleg met de Stichting van de Arbeid en DNB, een aantal richtlijnen opgesteld waaraan pensioenfondsen moeten worden getoetst. Deze zijn neergeslagen in de zogenoemde ‘indexatiematrix’. De kern van de indexatiematrix is het benoemen van de aard en de omvang van de indexatieambitie. Een fonds kan een beleid kiezen dat slechts incidenteel tot indexatie leidt of het kan kiezen voor een bestendigere gedragslijn. Een mogelijkheid daarbij is om de ambitie al dan niet te koppelen aan een bepaald objectief gegeven, zoals de algemene prijsontwikkeling of de bedrijfstakspecifieke loonstijging. Allerlei varianten zijn daarbij denkbaar, bijvoorbeeld inflatie met een minimum van 2% per jaar of loonstijging met een maximum van 4% per jaar. Vervolgens wordt de bijbehorende financieringswijze vastgelegd. Er zijn verschillende mogelijkheden om de feitelijke toeslagen te betalen zoals uit premieheffing of beleggingsopbrengsten.
>>
23
>> Ook kan een pensioenfonds er vrijwillig voor kiezen om een bepaalde reserve aan te houden die specifiek voor dit doel wordt aangewend. In het kader van transparantie moeten pensioenfondsen aanvullende informatie verstrekken over het lange termijn perspectief, uitgaande van de huidige financiële positie. Het kan immers zo zijn dat door marktontwikkelingen de financiële positie zodanig is dat een volledige realisatie van de ambitie (tijdelijk) buiten bereik ligt. Om inzicht te krijgen in de ambitie, de kwaliteit van de financiële opzet en het lange termijn perspectief voor de belanghebbenden, maakt het pensioenfonds een continuïteitsanalyse. Hierbij worden verschillende toekomstscenario’s doorgerekend. Naast een gemiddeld pad wordt daarbij aandacht besteed aan het effect van minder gunstige ontwikkelingen. Dit dwingt de instellingen ertoe zelf inzicht te verkrijgen in de haalbaarheid van het indexatiebeleid. Via de continuïteitsanalyse worden de indexatieambitie en de beheersbaarheid ervan in het licht van neerwaartse risico’s toekomstgericht getoetst. Tot slot legt de indexatiematrix op dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd over de inhoud van de regeling en het feitelijke indexatiebeleid.
Weloverwogen keuzes Het indexatiebeleid is een intrinsiek onderdeel van het Nederlandse pensioensysteem. Het beschermt de koopkracht van het inkomen op de oude dag en wel op twee manieren. Soms is er een directe relatie, namelijk als een indexatie de pensioenrechten verhoogt. In minder gunstige tijden worden risico’s deels afgewenteld op de gezinnen wat weliswaar kan bijdragen aan het veiligstellen van het pensioen op lange termijn, maar ook het vertrouwen van gezinnen in het pensioenstelsel kan verminderen. Daarbij is het van belang om ver vooruit te kijken door verschillende toekomstanalyses te maken. Met een continuïteitsanalyse wordt de haalbaarheid van de indexatieambitie getoetst. Tevens wordt beoordeeld of het fonds de neerwaartse risico’s kan beheersen. Door vervolgens op zorgvuldige wijze te handelen en te communiceren naar het inzicht dat deze toekomstanalyse geeft, kan het vertrouwen van de deelnemers worden geschraagd. Ze worden zo beter in staat gesteld weloverwogen zelf de keuze te maken of ze, gegeven de relatieve (on)zekerheid van hun pensioen, daarnaast nog extra willen sparen voor hun oudedag. Bron: artikel van De Nederlandsche Bank, juni 2005
De Autoriteit Financiële Markten gaat daar na de invoering van de Pensioenwet op toezien. Voor de Nederlandsche Bank als prudentieel toezichthouder is het wettelijke kader maatgevend. Dit kader is gebaseerd op de nominale pensioenverplichtingen met de optie – maar niet de plicht – tot enige vorm van indexatie. Echter, het is van belang erop te wijzen dat een behoorlijke indexatie-ambitie noodzakelijk is voor het vertrouwen in en daarmee voor het overeind houden van het pensioenstelsel.
24 I HP Pensioenmagazine
25
ABC van de excedentregeling Pensioendocumenten en teksten over pensioen bevatten vaak veel moeilijke termen. Dit maakt het lezen van dergelijke teksten niet eenvoudig. Het leek ons daarom een goed idee eens een overzicht te maken met een aantal veel voorkomende termen, gevolgd door een toelichting. Aangezien de excedentregeling van alle regelingen bij HP het meest ingewikkeld is en de meeste moeilijke termen bevat, hebben we deze regeling als uitgangspunt genomen. Een groot deel van de termen die in deze regeling worden gebruikt, komen echter ook voor in de andere regelingen. Het overzicht is opgesteld door Delta Lloyd, de verzekeringsmaatschappij waar de excedentregeling is ondergebracht. Je pensioen Beschikbare premie (staffel) De premie die HP voor je beschikbaar stelt om je pensioenpremies mee te betalen. De premie is een percentage van je pensioengrondslag. Het percentage is niet voor iedereen gelijk. Bij het HP pensioenfonds is het percentage afhankelijk van je leeftijd. Het overzicht waaruit je kunt aflezen welk percentage bij welke leeftijd hoort noemen we een “staffel”.
Gemengd kapitaal Zodra je uitdienst treedt bij HP wordt je kapitaal bij leven omgezet in een gemengd kapitaal. Dit kapitaal bestaat uit een kapitaal bij leven (zie omschrijving) en een kapitaal bij overlijden. Dit laatste kapitaal is een pensioenuitkering die in 1 keer als geheel wordt uitgekeerd op het moment dat je overlijdt. Ook deze eenmalige uitkering mag niet vrij worden besteed, maar moet worden gebruikt om een jaarlijks pensioen voor je nabestaanden van te financieren. Kapitaal bij leven Je beschikbare premie wordt gebruikt om een kapitaal bij leven mee te financieren. Dit is een pensioenuitkering die op je pensioendatum in 1 keer als geheel wordt uitgekeerd als je op dat moment nog in leven bent. De eenmalige uitkering mag je niet vrij besteden, maar moet je gebruiken om een jaarlijks ouderdomspensioen aan te kopen. Dit kan eventueel ook een combinatie zijn van ouderdomspensioen met een partnerpensioen. Mutatie Term die door Delta Lloyd wordt gebruikt om een wijziging in je situatie aan te geven die tot aanpassing van de administratie leidt, bijvoorbeeld een salariswijziging of een huwelijk.
Eigen bijdrage Deel van de beschikbare premie dat je zelf betaalt voor Partner de pensioenregeling. Dit wordt ook wel deelnemersbijOnder partner wordt in de pensioenregeling verstaan: drage of werknemersbijdrage genoemd. Het restant van • de persoon waarmee je getrouwd bent of een gerede beschikbare premie wordt door HP betaald. gistreerd partnerschap hebt; • of de persoon waarmee je langer dan een half jaar Einddatum premiebetaling samenwoont zonder geregistreerd partnerschap Premiebetaling start zodra je wordt opgenomen in of huwelijk. Deze persoon mag geen familie in de de pensioenregeling. Premiebetaling eindigt op de rechte lijn van je zijn (vader, moeder, kind etc.). pensioendatum Ook moet het samenwonen in een notariële akte zijn vastgelegd. Franchise en pensioengrondslag Binnen je pensioenregeling wordt rekening gehouden met Pensioengevend inkomen uitkeringen die de overheid al verstrekt. Zo zal het toeHet gedeelte van je jaarsalaris dat als basis geldt voor komstige ouderdomspensioen een aanvulling zijn op de alle pensioenberekeningen die plaatsvinden. Dit is AOW-uitkering. In je pensioenregeling wordt de beschik12 keer je maandsalaris plus je vakantie-uitkering. baar te stellen premie afgeleid van het salaris. Echter een deel van het salaris telt niet mee. Dit is het salarisdeel dat overeenkomt met de latere AOW-uitkering, de franchise genoemd. Het overblijvende gedeelte van het salaris wordt vervolgens de pensioengrondslag genoemd. 26 I HP Pensioenmagazine
Pensioenopgave Je pensioenopgave van Delta Lloyd geeft een overzicht van de hoogte van de kapitalen die voor je verzekerd zijn in de excedentregeling van HP. Zodra er een wijziging optreedt in de hoogte van de bedragen ontvang je een nieuwe pensioenopgave, bijvoorbeeld bij de jaarlijkse verwerking van je nieuwe salaris. Premievrije aanspraak Een opgebouwde kapitaalaanspraak waarvoor geen premies meer worden betaald. Bijvoorbeeld omdat je uit dienst bent getreden. Zolang je bij HP werkt staat op je pensioenopgave de hoogte van je kapitaal vermeld dat je ontvangt als je tot de pensioendatum premie blijft betalen. Op het moment dat je uitdienst treedt stopt de premiebetaling. Je kapitaal wordt verlaagd tot de hoogte van de premievrije aanspraak. Dit wil zeggen het bedrag waarvoor je wel premie hebt betaald.
Je pensioen en de fiscus Factor A De factor A wordt gebruikt in een formule van de fiscus om te bepalen of je een pensioengat hebt en daarmee een recht op extra lijfrente-aftrek. De factor A staat voor de jaarlijkse aangroei van het kapitaal in euro’s. Op je pensioenopgave staat de hoogte van je kapitaal vermeld dat je op je pensioendatum ontvangt. Je ontvangt dit kapitaal alleen als je al die jaren premie blijft betalen. Jaarlijks financier je met de premie namelijk als het ware een stukje van je kapitaal. Het gedeelte van het kapitaal dat je in jaar x financiert is bij benadering de factor A van jaar x. Omkeerregel De omkeerregel houdt in dat je geen loonbelasting hoeft te betalen over de pensioenpremie die HP voor je betaalt. Daar staat tegenover dat je na je pensioendatum wel belasting moet betalen over de pensioenuitkeringen die je dan ontvangt. Pensioengat Als je totale pensioen op de pensioendatum lager is dan 70 % van je laatstverdiende salaris spreekt men van een pensioengat. Met je totale pensioen wordt bedoeld een optelling van de AOW-uitkering en alle pensioenuitkeringen die je ontvangt. 27
>>
Hoe zit het bij HP ook alweer met…? Partnerpensioen Voor elke deelnemer aan de HP-pensioenregeling is automatisch een partner- en wezenpensioen verzekerd (70% van het OP). Als je dus gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat, hoef je dit niet te melden aan het pensioenfonds. De pensioenfondsadministratie wordt hiervan namelijk automatisch op de hoogte gebracht via de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens). De GBA is een geautomatiseerde registratie van persoonsgegevens. In de GBA, die sinds 1 oktober 1994 bestaat, staan de persoonsgegevens van elk lid van de Nederlandse bevolking.
Je pensioen en de wetgeving Gering pensioen, afkoop i.v.m. Afkoop van pensioen is wettelijk in principe niet mogelijk. Wel geeft de wet de mogelijkheid het pensioen af te kopen op de pensioendatum als dat een bedrag betreft dat lager is dan de wettelijk vastgestelde grens (voor 2006: € 361,02 pensioen per jaar). Op de pensioendatum worden de, toekomstige, pensioenuitkeringen vervangen door één uitkering ineens, de afkoopsom. Ongelijke behandeling Kort samengevat staat er in de gelijkebehandelingswetgeving dat in de pensioenregeling geen onderscheid mag worden gemaakt vanwege godsdienst, levensovertuiging, politieke overtuiging, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, handicap of chronische ziekte, leeftijd, arbeidsduur (fulltime en parttime werk) en soort contract (vast of tijdelijk). Wettelijk recht op waardeoverdracht Werknemers hebben vanaf 8 juli 1994 een wettelijk recht op overdracht van de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken van de ene naar de andere pensioenregeling. Het recht geldt alleen voor dienstverbanden die op of na 8 juli 1994 zijn beëindigd. Waardeoverdracht mag maar moet niet. Wel moet je op tijd een verzoek tot waardeoverdracht indienen om van het recht gebruik te kunnen maken. Zowel de nieuwe als de oude werkgever zijn verplicht je direct bij aanvang respectievelijk einde van het dienstverband te informeren over je recht op waardeoverdracht. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Het kabinet heeft de WAO op 1 januari 2006 vervangen door de WIA, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Met financiële prikkels worden werkgevers en werknemers gestimuleerd er alles aan te doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk te helpen of te houden. Tegelijkertijd is er inkomensbescherming voor mensen die echt niet meer kunnen werken. Voor bestaande gevallen blijft de huidige WAO van kracht. De nieuwe wet legt het accent op wat mensen nog wel kunnen in plaats van wat zij niet meer kunnen. 28 I HP Pensioenmagazine
Als je vóór je pensionering komt te overlijden en je hebt een partner, kan deze aanspraak maken op een partnerpensioen. Ook als je na je pensionering overlijdt en je hebt het partnerpensioen niet uitgeruild op de pensioendatum, heeft je partner recht op partnerpensioen. Als je notariële partner in aanmerking wil komen voor partnerpensioen, moet hij of zij op verzoek van het fonds documenten kunnen overleggen, waaruit blijkt dat hij of zij voldoet aan de voorwaarden om als partner in de zin van het HP-pensioenreglement te worden erkend.
Wezenpensioen Kinderen maken bij HP automatisch aanspraak op een wezenpensioen (17,5% van het OP). Een gezinsuitbreiding hoef je dus niet te melden aan het pensioenfonds. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het kind de 18-jarige leeftijd bereikt of waarin het kind voordien overlijdt. Kinderen die volledig onderwijs in de zin van de Wet op de studiefinanciering volgen, ontvangen het wezenpensioen uiterlijk tot en met de laatste dag van de maand waarin zij de 27-jarige leeftijd bereiken. Als beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld. Onder ‘ouder’ wordt in dit verband verstaan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en degene die als vader of moeder tot het kind in familierechtelijke betrekking stond. Bij pleegkinderen wordt onder ouder ook verstaan de persoon die samen met de deelnemer het pleegkind als eigen kind onderhield en opvoedde.
Uitruil Op de datum dat je met pensioen gaat, heb je de mogelijkheid het opgebouwde partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen voor jezelf. Als je partner werkt/heeft gewerkt, heeft hij/zij waarschijnlijk zelf een pensioen en geen partnerpensioen nodig. Als je kiest voor deze zogeheten ‘uitruil’ van het partnerpensioen heb je de schriftelijke toestemming van je (geregistreerde) partner nodig. Een keuze voor uitruil van partnerpensioen in hoger ouderdomspensioen hoef je pas te maken op het moment dat je met pensioen gaat.
Pensioen in ‘t kort Goed beleggingsjaar
Inloopsessies
Het bestuur van het HP-Pensioenfonds is verheugd te kunnen melden dat het jaar 2005 voor het fonds een zeer goed beleggingsjaar is geweest. De voorlopige cijfers tonen aan dat op de totale portefeuille over 2005 een rendement is behaald van 16,7% (in 2004 was dit 7,7%).
Over de gewijzigde pensioenregeling Veranderingen brengen meestal veel vragen met zich mee. Dit geldt uiteraard ook voor de wijzigingen in de pensioenregelingen die per 1 januari 2006 zijn doorgevoerd. In februari zijn daarom door het HPpensioenfonds een aantal inloopsessies georganiseerd. Tijdens deze sessies konden deelnemers vragen over de wijzigingen stellen aan deskundigen en medewerkers van het pensioenfonds. Een overzicht van de wijzigingen in de pensioenregelingen waarop deze vragen betrekking hebben, vind je in de special die het pensioenfonds in januari heeft uitgereikt.
Het rendement van de zogenaamde ‘benchmark’ bedroeg 15,6%. De benchmark is de vergelijkingsmaatstaf (een soort standaardportefeuille) met behulp waarvan het fonds kan beoordelen of de vermogensbeheerders het goed hebben gedaan in vergelijking met de hen verleende opdracht. In 2005 was dat dus het geval. Ultimo 2005 had het pensioenfonds een totaal aan beleggingen van circa 735 miljoen euro, verdeeld over de volgende categorieën: • Aandelen 355 miljoen • Obligaties 334 miljoen • Onroerend goed 46 miljoen In juni zal het jaarverslag 2005 worden vastgesteld en zijn de definitieve cijfers bekend. Net als vorig jaar zullen wij in het volgende magazine een samenvatting opnemen van het jaarverslag.
Over de levensloopregeling Verder konden deelnemers vragen stellen naar aanleiding van de levensloopregeling. Met de levensloopregeling, die op 1 januari 2006 in werking is getreden, spaar je zelf geld om daar later onbetaald verlof mee te financieren. Je kunt je levensloop gebruiken voor bijvoorbeeld zorgverlof of een sabbatical, maar het is ook een aantrekkelijke manier om eerder met pensioen te gaan nu de VUT en prepensioen zijn verdwenen. Aangezien het voor pensioenfondsen niet is toegestaan levensloop als product aan te bieden, heeft HP de uitvoering hiervan ondergebracht bij ABN AMRO. De inloopsessies zijn goed bezocht. We hebben de meest gestelde vragen verzameld en samen met de antwoorden op Intranet gezet. Mocht je verhinderd zijn geweest en niet hebben kunnen deelnemen aan de inloopsessies, dan kun je deze hier nalezen. Tevens is een Engelstalige versie van de vragen opgenomen.
29
General summary in English
Van een aantal artikelen uit deze editie hebben wij voor onze buitenlandse collega’s een samenvatting in het Engels gemaakt, zodat ook zij op de hoogte blijven van het laatste nieuws op HP-pensioengebied. Als zich onduidelijkheden voordoen of als je meer informatie wilt, kun je contact opnemen met het pensioenfonds via e-mail:
[email protected] of 020 – 660 9400. A selection of the articles in this magazine has been translated into English to keep our foreign colleagues informed about the latest HP pension issues. If you have any questions or need additional information, please contact the pension fund via e-mail:
[email protected] or dial 020 – 660 9400.
>> 30 I HP Pensioenmagazine
31
>> The last working day Your retirement date: what does the pension fund do and what should you do yourself?
Employees who are close to retirement, should make some arrangements themselves. Not many, but there are a few things you should do shortly before you stop working. Approximately 3 months before you retire, you will receive a statement from the pension fund with an overview of all the pensions that you are entitled to as of your normal retirement date. You will also receive a declaration for income tax and a form for your retirement data, such as personal data and the account number to which the pension benefit should be deposited. You also have to specify if you want to make use of one of the flexible options within the pension plan. Flexible elements The HP pension plan offers a number of flexible elements, which you can use in close consultation with the employer. You should inform the pension fund in time about your choice. Earlier or later retirement If you want to retire earlier, you should inform the pension fund at least 6 months before the desired retirement date. This allows the pension fund to determine the pension entitlements that belong to your new retirement age. About 3 months before your earlier retirement date the pension fund will send you a pension statement to let you know the level of your pension benefit as of the entry date of your pension. In the new plan the regular retirement age is 65 years, except for the group of employees born before 1950 who were employed by HP between 31 December 2004 and 31 December 2005. To them the old retirement age of 61 years is still applicable. However, in principle it is possible for this group to retire later, obviously in close consultation with the employer. Please inform the pension fund about this 6 months before the standard retirement date. The latest retirement date is the first day of the month in which you become 65. 32 I HP Pensioenmagazine
Exchange of partner pension for additional old age pension If you do not have a partner or if your partner has a good pension benefit of his/her own, you could exchange the accrued partner pension for a higher old age pension. If you want to do this, you should inform the pension fund about this within 1 month after receiving the pension statement (or at an earlier time). If you have a partner, he or she should sign your request for exchange of partner pension.
Part-time retirement Above a certain age you may want to take things a bit easier. Perhaps after close consultation with your employer, part-time retirement is exactly what you are looking for. This means that you remain working part-time and that you receive partial old age pension for the part that you stop working. You will continue to accrue pension for the part that you remain working. Of course, this should be done in close consultation with your employer.
High/low construction A third possibility is the so-called high/low construction. In this construction you receive a higher old age pension during the first 10 years of your retirement. After that the old age pension will be lower (or vice versa, you start with a lower old age pension, followed by a higher pension benefit). The maximum proportion between the high and the low old age pension benefit is 100 : 75 (in other words: the low old age pension should at least be 75% of the high old age pension). If you select this option, you should indicate the desired proportion between the high and low old age pension (as long as this is within the mentioned range). If you select the high/low construction in combination with earlier retirement, other ranges are possible. In that case, a temporary pension to the amount of the AOW benefit for a married couple may be excluded when determining the range before age 65. The pension fund can help you make the right choice. You should also indicate whether you want the partner pension to be included in this calculation, or if the level of the partner pension should remain unchanged.
Information provision to the pension fund The old age pension is paid if and as long as you are alive. The pension fund actually checks on a regular basis whether the participant who receives a pension benefit, has not yet passed away. Since the pension fund administration is connected to the Municipal Basic Administration for personal data (GBA), this check actually takes place on a daily basis. The pension fund can obligate the retirees living abroad to submit a certificate that they are still alive (available at the town hall), since these retirees are no longer registered in the GBA. If you die, your partner may be entitled to partner pension. Your partner should prove that he or she meets the applicable conditions, which you can find in the pension regulations. In a nutshell it comes down to the fact that you should be married or have a registered partnership, or live together with an official contract drawn up by the notary.
What happens in case of ……….. a divorce? A divorce not only has consequences for the distribution of your mutual furniture, the alimony and the guardianship. In most cases, it also has considerable consequences for your pension. In the Act on Pension Settlement it has been determined that in case of a divorce the old age pension has to be settled. This means that your ex partner is entitled to 0% of the pension that you have accrued during your marriage (and vice versa). This applies to a legal separation as well as a dissolution or an officially registered partnership. The date of the divorce is the registration date in the records of the Registry of Births, Deaths and Marriages. Your ex partner does not receive his/her share of the pension until the date of your retirement. Within two years If you inform the HP pension fund within two years after your official divorce, the fund will pay the pension part of your ex partner directly to him or her. That might make things easier, because you are less dependent from each other. If you report the divorce after the two-year period, the entitlement to direct payment is no longer open. From then on, your ex has to knock at your door to get his or her share. You can download the divorce form via www.postbus51.nl. The pension part that is allotted to your ex, is paid as long as you are both alive. Should your ex partner die, you will receive your complete pension benefit. If you die before your ex partner, the benefit payment will be stopped. Special partner pension Your ex partner is also entitled to special partner pension, i.e. the partner pension accrued during the marriage until the official date of divorce. It is called a special partner pension because it is paid after your death at a moment at which your ex partner is no longer married to you, so officially he or she is not widowed.
>>
33
>> The settlement of pension that is accrued during the marriage or the registered partnership is a legal right, not an obligation. If you and your ex partner decide not to settle the pension, we recommend to record this in a divorce covenant, signed by both of you. Should your ex partner have any objections later on, you can always refer to this signed contract.
The HP Participants’ Council For several years HP has had a participants’ council (hereafter referred to as: PC), representing the participants of the HP pension fund, the retirees and the deferred participants (former employees who have not yet retired). The current council, elected in March 2005, is composed of six employee representatives, one representative for the retirees and one representative for the deferred participants. Activities of the past year In 2005 the PC has been occupied with the following cases: • Communication is an important issue for the PC. It was e.g. closely involved in the test phase of the YBR website and gave considerable input, even after the site was officially launched. The PC was also involved in the realization of the HP Pensioen Magazine. • Other points of attentions have been the statutory adjustments and the determination of the annual report. As to the latter, the PC has requested the board to develop a policy framework for the long term. This can be used to test the fund’s indexation policy. By virtue of its legal advisory task, the PC is asked for counsel regarding the policy and the annual indexation of the pensions in payment. This way it can keep a finger on the pulse and also participate in a constructive discussion about this subject. After all, the PC has close contact with the participants and the retirees, so it can bring the emotions and situation of the retirees to the attention of the board.
34 I HP Pensioenmagazine
Indexation of pensions is not always guaranteed Had pensions not been index-linked, it would be nearly impossible to maintain your purchasing power after your retirement. Fortunately, most pension funds, including HP, correct your pension during the period in which you accrue pension HP to the inflation or to the salary developments in the industry sector. This correction is called indexation or index-linking. Indexation is not mandatory, but it is very common for most Dutch pension funds or employers to do so. If pensions are indexed, this is nearly always done on certain conditions. Generally, this means that pensions are only indexed if the pension fund has sufficient financial means. Hence, indexation is not a right. Conditional and unconditional The annual indexation of the accrued pensions in the HP pension plan is unconditional. This means that as long as you are employed by HP, your pension in the basic pension plan is annually increased in accordance with the CLA wage increase for the ICK sector or, if it exceeds the salary increase, with inflation. Since HP pays for the costs, indexation does not depend on the financial position of the pension fund. Indexation of the pensions in payment and the vested rights of deferred participants is conditional. Each year the board determines if the pension fund’s financial position is sufficient for indexation of the pensions. On basis of the pension promise in the pension regulations the annual increase is no longer based on the CLA salary increase, but exclusively on the inflation. In the spring of 2006 the board will determine a policy, in close consultation with the Participant’s Council, regarding the indexation for retirees and deferred participants in connection with the stricter legislation concerning this issue. In one of the following magazines we will inform you about this in more detail.
35