predialyse
De functie van de nieren De nieren verwijderen afvalstoffen uit het bloed en zorgen ervoor dat het scheikundig evenwicht (de zuurtegraad …) en de hoeveelheid lichaamswater op peil wordt gehouden. Daarnaast maken de nieren hormonen aan die het aantal rode bloedcellen optimaal houden en de bloeddruk regelen. Ook in de stofwisseling van het bot spelen de nieren een belangrijke rol. De nieren vervullen deze functies via een groot aantal onderdelen (ongeveer 1 miljoen per nier) die we nefronen noemen. Deze onderdelen bestaan elk uit een filter die kleine bloedvaatjes omsluit. In deze filter wordt het bloed gefiltreerd, en op die manier worden afvalstoffen uit het bloed verwijderd. De gefiltreerde vloeistof (het filtraat) wordt via een minuscuul buizensysteem naar het nierbekken geleid en vandaar naar de urineblaas. Tijdens het transport doorheen dit buizensysteem wordt de samenstelling van het filtraat nog aangepast aan de behoeften van het lichaam. Nierziekten verlopen geleidelijk. Meer en meer nefronen worden ziek en vallen uit. De overblijvende gezonde nefronen nemen hun functie over maar raken daardoor overbelast. Ook de gezonde nefronen begeven vroeg of laat onder deze overbelasting. De nieren hebben een grote reserve. U kan tot 70% van de nefronen verliezen zonder klachten te hebben. Pas wanneer meer dan 70% van uw nierfunctie is uitgevallen, ondervindt u daarvan hinder: vermoeidheid, slechte eetlust, zwelling (oedeem) van de enkels, kortademigheid, jeuk, vergeetachtigheid, concentratiestoornissen … Vroeg of laat wordt nierfunctievervangende therapie noodzakelijk. Meestal is dit het geval bij een nierfunctie tussen 10 en 15% van de normale werking maar het juiste moment is niet precies te voorspellen. De arts zal samen met u de beslissing nemen. De voornaamste overweging hierbij is hoe u zich voelt, hoeveel klachten u hebt, en of er al dan niet verwikkelingen of bijkomende ziekten (comorbiditeit) als een hartaandoening, diabetes … aanwezig zijn. Het juiste cijfer van uw nierfunctie speelt uiteraard een rol, maar is niet het belangrijkste element.
De rol van de nefroloog Eens uw nierfunctie minder dan 30% van de normale werking bedraagt, zal uw huisarts u verwijzen naar een nierspecialist (nefroloog). Het beleid dat uw huisarts in samenspraak met de nefroloog zal uitstippelen, is erop gericht de achteruitgang van de nierfunctie zoveel mogelijk te vertragen, eventuele corrigeerbare oorzaken van voorbijgaand nierfalen op te sporen en te behandelen, en de gevolgen van een gestoorde nierfunctie zoveel mogelijk te beperken. Omdat u als nierpatiënt meer risico loopt op hart- en vaatziekten moeten alle risicofactoren krachtdadig aangepakt worden. Wanneer de nierfunctie verder achteruitgaat, zal de nefroloog samen met u overleggen welke vorm van nierfunctievervangende therapie best bij u en uw levensstijl past. Eens de keuze is gemaakt, kan de optimale voorbereiding op deze behandeling beginnen. 1. De achteruitgang van de nierwerking zoveel mogelijk vertragen Door uw nierziekte zijn een aantal van de nefronen uitgeschakeld. De nefronen die nog gezond zijn, proberen het werk van de zieke nefronen over te nemen maar moeten daardoor onder een hoge druk werken. Op lange termijn is deze hoge filtratiedruk schadelijk. Eiwitverlies in de urine (proteïnurie) kan erop wijzen dat de nog functionele nefronen te lijden hebben onder een te hoge belasting. Vroeg of laat kunnen de nog gezonde nefronen onder deze overbelasting begeven. Uw nierspecialist probeert de achteruitgang van uw nierfunctie zoveel mogelijk te vertragen door een strikte bloeddrukcontrole. De bedoeling is de hoge filtratiedruk in de gezonde nefronen, die op termijn schadelijk is, te verlagen. Sommige bloeddrukverlagende middelen zijn hiervoor meer geschikt dan andere. Vooral wanneer u proteïnurie hebt, zal uw arts de voorkeur geven aan een bloeddrukverlager van dit type (ACE-inhibitor, angiotensine receptor blokker, renine antagonist). Een goede bloeddrukcontrole betekent een bloeddruk lager dan 130/80 mm Hg. Een afname van het eiwitverlies in de urine, idealiter tot minder dan 0,5 gram per dag, duidt erop dat de behandeling succesvol is. Bij een belangrijk eiwitverlies (meer dan 1 gram per dag) moet een nog lagere bloeddruk worden nagestreefd: 125/75 mm Hg. Inname van zout (natrium) gaat de werking van de bloeddrukverlagers tegen. Bloeddrukverlagende medicatie moet daarom steeds hand in hand gaan met een zoutbeperkend dieet. Voor hartpatiënten zijn er een aantal vervangzouten op de markt. Deze vervangzouten bevatten kalium. Kalium is voor nierpatiënten nog gevaarlijker dan natrium (hartritmestoornissen). U mag deze vervangzouten nooit gebruiken!
Een hoge eiwitinname belast de nieren extra. Een eiwitbeperking tot 0,8 gram eiwit per kg (ideaal) lichaamsgewicht wordt aangeraden. De combinatie van bloeddrukverlagende middelen met andere medicamenten kan risico’s inhouden. Vooral medicamenten die het kaliumgehalte kunnen verhogen (Spironolactone®, Aldactone®, Amiloride®, Dytenzide®) houden een risico in. Ook een hoge dosis van krachtige waterafdrijvende middelen (plaspillen of diuretica: Lasix®, Furosemide®, Burinex®) is niet zonder gevaar. Ontstekingsremmers zijn zeer goede pijnstillers maar volstrekt tegenaangewezen bij nierpatiënten. Zij kunnen de nierfunctie bruusk doen achteruitgaan en kunnen het kaliumgehalte verhogen met gevaar voor hartritmestoornissen . 2. Voorbijgaande oorzaken van een gestoorde nierwerking opsporen en behandelen Bij een plotse verandering in uw gezondheidstoestand (braken, diarree, koorts), en ook bij overvloedig zweten in de zomer kan de bloeddruk en de filtratiedruk in de nieren te laag worden. Het kan nodig zijn de bloeddrukverlagende medicatie in dosis te verminderen of zelfs tijdelijk te onderbreken. U moet in die gevallen uw huisarts of nierspecialist om advies vragen. Als algemene stelregel geldt dat bij iedere wijziging in uw gezondheidstoestand de nierfunctie van dichtbij opgevolgd moet worden. Vaak kan een tijdelijke achteruitgang van de nierfunctie nog worden gecorrigeerd als men de oorzaak (voorbeeld: braken, diarree, koorts, medicatie …) kan achterhalen en behandelen. 3.
De gevolgen van een gestoorde nierwerking opvangen
Waterafdrijvers (diuretica) Wanneer een zoutarm dieet niet volstaat om vochtopstapeling (gezwollen voeten, oedeem, kortademigheid) te voorkomen, zal uw arts u waterafdrijvers voorschrijven. Diuretica zijn niet zonder risico. Indien u te snel of te veel vocht verliest, kan de nierfunctie achteruitgaan. De dosis van deze medicamenten zal voortdurend en zeer zorgvuldig moeten worden aangepast aan uw concrete situatie. Het kan soms nodig zijn deze medicamenten tijdelijk te onderbreken. Natriumbicarbonaat Bij de afbraak van eiwitten wordt zuur geproduceerd. Dit zuur moet via de nieren worden verwijderd. Zieke nieren kunnen dit zuur onvoldoende uitscheiden. De zuurtegraad van het bloed neemt toe. In de bloeduitslagen zien we dit aan de hand van een gedaald bicarbonaat. Het zuur dat zich opstapelt bij een onvoldoende nierwerking veroorzaakt een kalkverlies uit het bot. Bij een te hoog zuurgehalte kan het kalium stijgen. Een te sterke aanzuring van het bloed verstoort de aanmaak van levensnoodzakelijke eiwitten (albumine) en vermindert de spiermassa. De zuurtegraad van het bloed kan worden gecorrigeerd door natriumbicarbonaat in te nemen. Voor een optimale werking moet u natriumbicarbonaat buiten de maaltijden innemen.
Fosfaat Fosfaat is een mineraal dat vooral aanwezig is in zuivelproducten, vlees en vis. Wanneer de nierfunctie vermindert, wordt minder fosfaat uitgewaterd. Fosfaat stapelt zich op in het bloed. Hoge fosfaatconcentraties verstoren de structuur van het bot, versnellen slagaderverkalking (atheromatose) en kunnen jeuk veroorzaken. Onze diëtiste zal u advies geven om zeer fosfaatrijke voedingsmiddelen (onder meer cola, chocolade, bier, noten …) te vermijden. Een fosfaatarm dieet volstaat meestal niet om de fosfaatconcentratie in het bloed onder controle te houden. Uw arts zal u fosfaatbinders (calciumcarbonaat, Phoslo®, Renagel®, Renvela®, Fosrenol®) voorschrijven. Fosfaatbinders vormen in het maagdarmstelsel een onoplosbare verbinding met het fosfaat in de voeding. Het gebonden fosfaat kan niet uit de darm worden opgenomen en wordt met de stoelgang uitgescheiden. Voor een optimale werking is het belangrijk dat u de fosfaatbinders tijdens de maaltijd inneemt. Fosfaatbinders veroorzaken vaak verstopping (constipatie). Het kan nodig zijn hiervoor laxerende middelen (zoals Forlax®, Laxoberon® of zelfs ricinusolie) in te nemen. Vitamine D Nierpatiënten hebben vaak een tekort aan vitamine D. Vitamine D is nodig voor de opbouw van het bot. Bij een tekort zal uw arts u een vitamine D preparaat (D Cure®, 1-Alpha Leo®, Rocaltrol®) voorschrijven. Erythropoeitine (EPO) Erythropoiëtine (EPO) is een hormoon dat door de nieren wordt aangemaakt. Het is nodig voor de rijping van de rode bloedcellen in het beenmerg. Zieke nieren maken te weinig EPO aan. Nierpatiënten zijn daarom vaak bloedarmoedig. Deze bloedarmoede kunnen we verhelpen door kunstmatig aangemaakt EPO in te spuiten. De inspuiting gebeurt onderhuids, net zoals insuline. U kunt dit zelf doen, of een beroep doen op uw huisarts of een thuisverpleegkundige. EPO kan alleen worden afgeleverd door een apotheek die verbonden is aan een dialysecentrum. Uw nefroloog zal een doseringsschema opmaken en eventueel instructies voor de verpleegkundige meegeven. Het kan nodig zijn de dosis na enkele weken aan te passen, afhankelijk van het verkregen effect. Een regelmatige bloedname voor het beoordelen van het EPOeffect (hemoglobine) is nodig, in principe om de vier tot zes weken. Ijzer Voor de aanmaak van rode bloedcellen is ijzer nodig. Bij sommige patiënten die met EPO worden behandeld, is er te weinig ijzer beschikbaar. Uw arts zal u in dat geval een ijzerpreparaat (Losferron®) voorschrijven. Om maximaal te worden opgenomen uit de darm, moet ijzer op de nuchtere maag worden ingenomen (een half uur voor of 2 uur na de maaltijd). Dit is niet altijd
mogelijk omwille van maaglast. Na inname spoelt u best de mond met water om geelverkleuring van de tanden te voorkomen. Ijzerpreparaten geven vaak aanleiding tot diarree. Inname van ijzer verkleurt de stoelgang zwart. Kalium Zolang u nog voldoende kunt plassen en niet in dialyse bent opgenomen, blijft het kaliumgehalte meestal binnen aanvaardbare grenzen (normaal tot licht verhoogd). Sommige patiënten hebben een duidelijk te hoog kaliumgehalte. Een te hoog kaliumgehalte in het bloed (meer dan 6 mmol per liter) veroorzaakt spierzwakte en kan ernstige hartproblemen veroorzaken. Soms kan een hoog kaliumgehalte worden gecorrigeerd door aanpassing van uw medicatie. In het algemeen wordt aanbevolen om kaliumrijke voeding (citrusvruchten, bananen, droog fruit als noten, chocola …) te vermijden. Onze diëtiste zal u hieromtrent concreet advies geven. Wanneer met medicatie en dieet het kaliumgehalte niet onder controle komt, kan een kaliumbinder (Kayexalate Ca®, Sorbisterit®) nodig zijn. Een kaliumbinder vormt in het maagdarmstelsel een onoplosbare verbinding met het kalium in de voeding, dat op die manier via de stoelgang wordt verwijderd. Hoeveel mag u drinken? Wellicht kreeg u van iemand de goedbedoelde raad “veel te drinken om uw nieren te spoelen”. Dit advies is niet correct. Bij een gezonde nierfunctie maakt het niet veel uit hoeveel men drinkt. De nieren passen zich aan. Drinkt men veel, dan zal men een grote hoeveelheid verdunde urine uitplassen. Drinkt men weinig, dan zal de hoeveelheid urine gering zijn, met een hoge concentratie afvalstoffen. Een nierpatiënt heeft deze flexibiliteit niet meer. De mogelijkheid tot aanmaken van verdunde of geconcentreerde urine is zeer beperkt. Drinkt u te veel, dan raakt u het ingenomen vocht niet volledig kwijt en riskeert u waterintoxicatie. Drinkt u te weinig, dan verliest u meer vocht via de urine dan u innam en kan u uitdrogen. Gelukkig bestaat er nog een controlemechanisme dat deze problemen kan voorkomen: het dorstgevoel. U dient te drinken volgens dorst. Indien u geen dorst hebt, betekent dit dat er geen vochttekort is en hoeft u niet te drinken. Hebt u wel dorst, dan wijst dit op een tekort aan vocht, dat u moet aanvullen door te drinken.
Jicht Nierpatiënten krijgen gemakkelijk jichtaanvallen. Jichtaanvallen ontstaan door neerslag van urinezuur in de gewrichten. Een jichtaanval kan worden uitgelokt door innemen van alcohol. Dit hoeven geen grote hoeveelheden te zijn; een kleine hoeveelheid alcohol (1 glas) kan volstaan. Een dieet kan helpen het aantal jichtaanvallen te verminderen. Vermagering verlaagt het risico op jichtaanvallen. Rood vlees, zeevruchten en alcohol worden best vermeden. Het effect van dieet alleen is vaak beperkt. Bij te frequente jichtaanvallen zal uw arts u medicatie voorschrijven om de aanmaak van urinezuur af te remmen (Allopurinol®, Zyloric®) 4. Aanpak van de cardiovasculaire risicofactoren Als nierpatiënt loopt u een hoger risico op hart- en vaatziekten. U moet daarom extra aandacht besteden aan maatregelen om dit soort aandoeningen te voorkomen: gezonde voeding: vermijden van verzadigde vetzuren (minder dan 10% van de dagelijkse energiebehoefte), 2 porties vis per week waarvan minstens een portie vette vis, voor zover het kaliumgehalte dit toelaat: voldoende groenten, fruit en vezelrijke voeding, zoutbeperking. Onze diëtiste zal u hierbij adviseren. vermijd overgewicht: streven naar een BMI onder 25 kg/m² en een middelomtrek onder 80 cm voor vrouwen en 94 cm voor mannen. totaal rookverbod voldoende lichaamsbeweging: minimaal 5 dagen per week gedurende 30 minuten per dag een matig inspannende lichamelijke activiteit. matig gebruik van alcohol: vrouwen maximaal 1 – 2 consumpties per dag, mannen maximaal 2 – 3 glazen per dag. Naast een strikte bloeddrukcontrole, die ook nodig is om de nierfunctie maximaal te bewaren, moet ook het cholesterolgehalte worden gemeten. Bij een te hoog cholesterolgehalte zal uw arts u een cholesterolverlagend medicament voorschrijven. 5. Keuze van nierfunctievervangende therapie Eens uw nierfunctie tot minder dan 20 % is gedaald, moet in overleg met uw arts worden uitgemaakt welke vorm van nierfunctievervangende therapie voor u best geschikt is. Er zijn in theorie drie mogelijke opties om uw nierfunctie te vervangen: kunstnier (hemodialyse), buikspoeling (peritoneale dialyse) en niertransplantatie. Door het gebrek aan donororganen is er een lange wachtlijst voor niertransplantatie. Slechts zeer uitzonderlijk kan een transplantatie uitgevoerd worden zonder voorafgaande dialyse. In de praktijk is de keuze beperkt tot hemodialyse of peritoneale dialyse. Bij de keuze voor één van beide behandelingsvormen moet u de voor- en nadelen van elk der therapievormen afwegen. Nadat u met nierfunctievervangende therapie bent gestart, is een wisseling van therapievorm meestal nog mogelijk.
Hemodialyse Bij hemodialyse (kunstnierbehandeling) zullen het overtollige water en de afvalstoffen die zich opstapelen in uw lichaam worden verwijderd uit het bloed. Hiervoor wordt een kunstnier gebruikt die opgebouwd is uit een zeer groot aantal fijne vezels waardoor het bloed wordt gepompt. Rond deze vezels stroomt een spoelvloeistof (dialysaat). De wand van de vezels is halfdoorlaatbaar: doorlaatbaar voor kleine moleculen (water, afvalstoffen), en niet doorlaatbaar voor grote stoffen (eiwitten, bloedcellen). Het overtollige water en de afvalstoffen gaan doorheen de wand van de vezels over van het bloed dat doorheen de vezels stroomt naar het dialysaat dat de vezels omspoelt, en met het dialysaat worden verwijderd. In een gewone ader stroomt het bloed niet snel genoeg om hemodialyse mogelijk te maken. Een speciale toegangsweg is nodig: de ideale toegangsweg is een verbinding tussen een slagader (arterie) en een ader (vene): een arterioveneuze fistel. Deze verbinding wordt door een chirurg aangelegd in de operatiezaal onder plaatselijke verdoving. Een fistel kan op verschillende plaatsen van de arm worden aangelegd: pols, voorarm, elleboog. Eens de fistel is aangelegd, stroomt het bloed vanuit de slagader onder hoge druk rechtstreeks in de ader. Door de hoge druk wordt de ader breder. Na gemiddeld vier tot zes weken is de ader breed genoeg om voldoende bloed voor hemodialyse te kunnen leveren. Een goed gerijpte fistel kan de dialyseverpleegkundige voor elke dialyse worden aanprikken. Soms kan het langer duren vooraleer een fistel voldoende “gerijpt” is. Het is daarom belangrijk een fistel tijdig (liefst meerdere maanden op voorhand) te laten aanleggen als hemodialyse wordt gepland. Bij sommige patiënten zijn de aders te fijn om als toegangsweg voor de dialyse te gebruiken. Bij deze patiënten wordt, vlak voor de eerste dialysesessie, een buisje (katheter) ingebracht in de ader onder het sleutelbeen. Deze katheter wordt ingebracht onder plaatselijke verdoving door een arts-anesthesist. Dit soort katheter is bedoeld voor tijdelijk gebruik (enkele weken). Nadien kan hij vervangen worden door een katheter die langer kan ter plaatse blijven (verblijfskatheter); deze katheter wordt door een chirurg ingebracht onder algemene narcose in de operatiezaal. Hemodialyse gebeurt in het ziekenhuis. Wanneer uw gezondheidstoestand veel medische en verpleegkundige verzorging vereist, wordt u in een bed in de high care-afdeling gedialyseerd. Voor patiënten die buiten hun nieraandoening weinig of geen extra zorg nodig hebben, kan de dialyse gebeuren in de low careafdeling. Dit is een aparte afdeling waar de ziekenhuissfeer minder voelbaar is; de patiënten zitten tijdens de dialyse in een zetel. Hemodialyse wordt drie keer per week verricht, gedurende vier tot vier en een half uur. Het is niet mogelijk uw bloed voldoende te zuiveren met een dialysesessie die minder dan vier uur duurt.
Hemodialyse heeft een aantal voordelen:
De behandeling gebeurt in het ziekenhuis. De nefrologen en dialyseverpleegkundigen staan in voor de behandeling. U moet zich niet om de technische aspecten van de behandeling bekommeren. Tijdens elke dialysesessie wordt u gezien door een nefroloog. Die controleert uw behandeling, en past deze indien nodig aan. U kunt met hem al uw medische problemen bespreken. Uw gezondheidstoestand wordt van dichtbij opgevolgd, door regelmatig bloedonderzoek, controle van het gewicht, de bloeddruk … De ziekenhuisomgeving biedt bijkomende voordelen. Wanneer het advies of de tussenkomst van een andere arts (hartspecialist, vaatchirurg, endocrinoloog, oftalmoloog, orthopedist …) nodig is, kunt u tijdens of onmiddellijk in aansluiting met uw dialysesessie met deze specialist in contact komen Hemodialyse zuivert uw bloed sneller dan peritoneale dialyse. Hemodialyse kan daarom “intermittent” (dit is: drie keer per week) worden toegepast, gedurende een relatief korte tijd. Daarbuiten bent u niet door de behandeling gebonden. Omdat de behandeling sneller effect sorteert, kan hemodialyse ook nog worden toegepast bij patiënten die laattijdig of met verwikkelingen (overvulling, hoog kalium) worden verwezen. Tijdens de dialysesessies komt u in contact met medepatiënten. Dit sociaal contact is voor veel dialysepatiënten een belangrijke steun.
Nadelen van hemodialyse zijn:
U moet zich drie keer per week naar het ziekenhuis begeven. Dit betekent werkverlet, schoolverlet … Voor hemodialyse is een vaattoegang nodig: liefst een fistel, eventueel een katheter. Deze vaattoegang kan voor problemen zorgen: besmettingen, stollingen, onvoldoende bloeddebiet … Een heelkundige interventie kan nodig zijn om de functie van de vaattoegang te herstellen, of een nieuwe vaattoegang te creëren. De hoge efficiëntie en snelle werkzaamheid van hemodialyse heeft een keerzijde. Uw bloed wordt op korte tijd gezuiverd van de afvalstoffen. Dat wordt niet altijd goed verdragen. Krampen en bloeddrukval kunnen voorkomen; sommige mensen hebben na de dialyse gedurende enkele uren last van een “dialysekater”: ijlheid in het hoofd, wat misselijkheid, lichte hoofdpijn … Omdat hemodialyse niet continu wordt verricht, moet u tussen twee dialysesessies een vrij streng dieet volgen. Reizen en vakanties zijn mogelijk maar vergen wel concrete afspraken met een dialysecentrum dat vakantiegangers opvangt.
Peritoneale dialyse Het buikvlies (peritoneum) bedekt de buikorganen en bekleedt de wand van de buikholte. Dit vlies is rijkelijk voorzien van kleine haarvaatjes (capillairen). Deze haarvaatjes zijn halfdoorlaatbaar. Zij laten de passage van kleine moleculen toe. Peritoneale dialyse maakt gebruik van deze eigenschap van de capillairen. We brengen een hoeveelheid (meestal tussen 1,5 en 2 liter) vloeistof (dialysaat) in de buikholte. Doorheen de wand van de haarvaatjes gaan afvalstoffen over naar het dialysaat. Na een vooraf bepaalde tijd (de verblijfstijd) laten we de buikholte leeglopen. De afvalstoffen worden samen met het dialysaat verwijderd. Deze cycli (inloop – verblijftijd – uitloop) worden meerdere keren per dag herhaald. Een wisseling kan manueel worden uitgevoerd, ofwel automatisch met een programmeerbaar toestel (de cycler). De spoelvloeistof loopt in de buikholte door een buisje (katheter). Een katheter voor peritoneale dialyse wordt onder algemene verdoving ingebracht tijdens een kijkoperatie. Om lekken van dialysaat langsheen de katheter te vermijden, wachten we na het inplanten van de katheter twee weken voor we starten met peritoneale dialyse. In die tijd kan de katheter goed ingroeien in de buikwand. Peritoneale dialyse is een behandeling die u volledig zelf in handen neemt. U krijgt een opleiding in het ziekenhuis. Deze opleiding neemt een tiental dagen in beslag. Bij het ontslag uit het ziekenhuis gaat de peritoneale dialyseverpleegkundige met u mee om thuis de eerste behandeling te begeleiden. Nadien staat u zelf in voor de behandeling. U kunt zich hierbij laten helpen door uw partner. Ook is het mogelijk dat een thuisverpleegkundige met een speciale bekwaming in peritoneale dialyse u bijstaat. Bij problemen kunt u steeds telefonisch contact opnemen met het dialysecentrum. Peritoneale dialyse is een continue vorm van therapie: de behandeling wordt dagelijks verricht. Wanneer u opteert voor de manuele wisselingen, moet u overdag tijd voorzien voor vier wisselingen. Een manuele wisseling neemt ongeveer een half uur in beslag. Als u voor automatische peritoneale dialyse koos, zorgt een toestel voor de wisselingen ’s nachts terwijl u slaapt. Om uw behandeling op te volgen en bij te sturen, moet u regelmatig op raadpleging komen bij uw nefroloog. Indien alles vlot verloopt, is dit in principe om de zes weken.
Peritoneale dialyse heeft als voordelen:
De behandeling gebeurt thuis. Afhankelijk van de concrete werkomgeving kunnen manuele wisselingen eventueel ook op het werk gebeuren (over de middag). U hoeft zich niet drie keer per week naar het ziekenhuis te begeven; dat spaart u veel tijd (werkverlet, schoolverzuim). Peritoneale dialyse is een continue vorm van therapie, en ook een zachtere vorm. De zuivering gebeurt trager dan bij hemodialyse. Krampen, bloeddrukval en dialysekater komen niet voor bij peritoneale dialyse. Het dieet is ruimer dan voor hemodialysepatiënten. Dit wil niet zeggen dat alles kan. Eens uw eigen nieren volledig uitvallen en u niet meer plast, is een vochtbeperking toch nodig. Met automatische peritoneale dialyse kan de behandeling ’s nachts gebeuren en behoudt u overdag volledig uw vrijheid. De bloeddruk kan beter worden gecontroleerd, met minder bloeddrukverlagende medicamenten dan bij hemodialyse. Het fosfaatgehalte in uw bloed kan beter worden gecontroleerd; u hebt minder fosfaatbinders nodig. De werking van uw eigen nieren gaat trager achteruit dan met hemodialyse het geval is. Reizen en vakanties stellen minder problemen dan met hemodialyse. U hoeft enkel uw reis- of vakantiebestemming tijdig door te geven. De nodige materialen worden dan ter plaatse geleverd.
Nadelen van peritoneale dialyse zijn:
Peritoneale dialyse is een continue vorm van therapie die dagelijks moet worden toegepast. De onafhankelijkheid en zelfredzaamheid die u met peritoneale dialyse wint heeft een keerzijde: u bent zelf volledig verantwoordelijk voor een correcte behandeling. Ook tijdens de weekends, of wanneer u ’s avonds laat thuiskomt, moet u zich aan het behandelingsschema houden. Dit is niet altijd evident, en kan op termijn leiden tot burn-out. Peritoneale dialyse is een zachte behandelingsvorm en moet daarom vroegtijdig worden gestart. Patiënten die laattijdig worden verwezen, of die een verwikkeling hebben (hoog kalium, overvulling) kunnen niet meer starten met peritoneale dialyse maar moeten met hemodialyse worden geholpen. Er bestaat een klein risico voor buikvliesontsteking. Als u de instructies die u kreeg tijdens de opleiding nauwkeurig blijft opvolgen, is dit risico minimaal. Soms functioneert een peritoneale dialysekatheter niet onmiddellijk en is het zoekwerk om een goede uitloop te bekomen. Het kan nodig zijn de katheter heelkundig te laten herplaatsen. Bij het begin kan aan het einde van de uitloop wat buikpijn optreden. Deze pijn verdwijnt bijna altijd na enkele weken tot maanden. Bij sommige patiënten is het buikvlies niet geschikt om peritoneale dialyse te doen. Ook na uitgebreide heelkundige ingrepen in de buik kan het zijn dat peritoneale dialyse niet mogelijk is.
6.
Om vocht te kunnen onttrekken, wordt aan de dialysevloeistof glucose (suiker) toegevoegd. Een deel van dit glucose wordt opgenomen in de bloedbaan. Daardoor kan overgewicht optreden, en kan het cholesterolgehalte verhogen. De aanwezigheid van vocht (een tweetal liter) in de buikholte wordt door sommige patiënten als esthetisch storend ervaren. Peritoneale dialyse is niet altijd een haalbare kaart op lange termijn. Na verloop van tijd kan het buikvlies “slijtage” vertonen, waardoor het niet meer geschikt is voor peritoneale dialyse. Uiteraard kan dan naar hemodialyse worden overgeschakeld. Voorbereiding op nierfunctievervangende therapie Eens duidelijk is dat nierfunctievervangende therapie niet lang meer kan worden uitgesteld, verwijst uw nefroloog u naar het predialyseteam. Dit team omvat een dialyseverpleegkundige, onze sociaal assistente en onze dialysediëtiste. Zij zullen u bij de keuze van de therapievorm en de voorbereiding op deze therapie begeleiden.
Tijdens de gesprekken met het predialyseteam maakt u uitgebreid kennis met de praktische organisatie van hemodialyse en peritoneale dialyse. Hemodialyse kan u ter plaatse zien. Voor peritoneale dialyse, wat een thuisbehandeling is, ligt dit uiteraard moeilijker. Wanneer gewenst, kunnen wij u in contact brengen met een patiënt in peritoneale dialyse die zijn ervaringen met u wil delen. Onze sociaal assistente bekijkt met u alle praktische aspecten van de therapie (vervoer, eventuele organisatie van thuiszorg, financiële implicaties …). Onze diëtiste analyseert uw eetgewoonten, en stuurt ze indien nodig bij om de gevolgen van het nierfalen zoveel mogelijk op te vangen. Ze bereidt u optimaal voor op de behandeling. Zij kan u nuttige raad en praktische tips geven om het dieet dat uw nefroloog u voorschreef meer haalbaar te maken. Wanneer u opteert voor hemodialyse wordt de aanleg van een fistel gepland. Deze ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving. Soms is één overnachting in het ziekenhuis nodig; vaak kan de operatie worden uitgevoerd via een opname in het dagverblijf. Als u voor peritoneale dialyse kiest, legt de verpleegkundige in overleg met u en uw nefroloog een datum voor het starten van de opleiding vast. Twee weken voordien wordt de peritoneale dialysekatheter ingebracht in de buikholte. Dit gebeurt via een kijkoperatie. Na de ingreep blijft u één nacht in het ziekenhuis.
Voor uw behandeling komt u regelmatig in het contact met het ziekenhuismilieu. Soms zijn bloedtransfusies nodig. Dit alles brengt een zeker risico met zich voor besmetting met hepatitis B. Een succesvolle vaccinatie kan dit voorkomen. Wanneer uw nierfunctie achteruitgaat, vermindert uw afweer en maakt u minder gemakkelijk antistoffen. Het is belangrijk dat de hepatitis B-vaccinatie vroegtijdig wordt uitgevoerd. Het praktisch vaccinatieschema bestaat uit vier injecties van het vaccin (Fendrix®), op moment 0, na 1, 2 en 6 maand. Ook vaccinatie tegen longontsteking (pneumococcenvaccin) wordt aanbevolen. Deze vaccinatie moet om de drie jaar worden herhaald. Een jaarlijks griepvaccin wordt aangeraden.
Vriendenkring nierpatiënten Kortrijk (VNK) Geen enkele brochure kan het dialysegebeuren even doorleefd en realistisch weergeven als de getuigenis van een medepatiënt. De Vriendenkring Nierpatiënten Kortrijk (NVK) is een vereniging van nierpatiënten (hemodialyse, peritoneale dialyse, niertransplantatiepatiënten) en hun familie. Onze patiëntenvereniging is zeer actief en organiseert regelmatig voordrachten over aspecten van nierfalen en de behandeling ervan. Uitstappen en initiatieven als een BBQ, kerstfeest … laten u toe op een informele manier contacten te leggen met medepatiënten. Hun ervaring, steun en onderlinge solidariteit kan voor u heel belangrijk zijn. In de zomer 2010 richtte onze patiëntenvereniging voor het eerst een buitenlandse groepsreis in voor nierpatiënten. De patiënten werden begeleid door een van onze dialyseverpleegkundigen. De dialysesessies in Antalya (Turkije) zijn zonder enig probleem verlopen. Het enthousiasme van de deelnemers was dermate groot dat dit initiatief zeker herhaling verdient. Het lidmaatschap van onze patiëntenvereniging wordt warm aanbevolen. De leden van het behandelingsteam verstrekken u graag inlichtingen.
Sociale dienst dialyse Wanneer u geconfronteerd wordt met een chronische nierziekte is dit ingrijpend, zowel op persoonlijk, relationeel als sociaal vlak. U zult heel wat vragen hebben, in verband met werk, financiën, relatieproblemen, vakantie … Mevrouw Ann Van Keirsbilck is als sociaal assistente verbonden aan de dialyseafdeling. Samen met de behandelende artsen, verpleegkundigen en diëtiste staat zij in voor de ondersteuning van de dialysepatiënt en zijn omgeving. Zij zal samen met u proberen op uw vragen een passend antwoord te geven. Dialyse en vervoer De mogelijkheden om u naar het dialysecentrum te verplaatsen, worden met u besproken en door de sociaal assistente georganiseerd. Ze zal samen met u overleggen welke de meest aangewezen manier van transport is en zal hierbij info verstrekken omtrent de financiële tussenkomst van uw ziekenfonds in het dialysevervoer. Financiële aspecten van dialysebehandeling Gelieve contact op te nemen met uw ziekenfonds i.v.m. de terugbetalingsmodaliteiten van een dialysebehandeling. Er wordt maandelijks een dialysefactuur naar u toegestuurd. Deze factuur omvat enkel het resterende remgeld of supplementen. De sociaal assistente kan u de nodige informatie verstrekken omtrent de dialysefacturen. Ze kan eventueel ook bemiddelen met uw hospitalisatieverzekering en/of met de ziekenhuisadministratie omtrent eventuele afbetalingsplannen indien de facturen voor u moeilijk betaalbaar zijn. Dialyse en tegemoetkomingen Als u dialysepatiënt wordt, dan kan de vraag bij u opkomen of u door uw ziekte en behandeling recht hebt op een aantal sociale en/of financiële tegemoetkomingen zoals bv. forfait chronisch zieken, zorgverzekering, hulp aan bejaarden … Om na te gaan of u deze tegemoetkomingen kan genieten, kan u terecht bij de sociaal assistente. Zij zal u verder informeren en indien nodig doorverwijzen. Dialyse en werk Sommige mensen slagen erin om de dialysebehandeling te combineren met hun job. Niet iedereen is hiertoe echter in staat, en misschien moet u –eventueel tijdelijk- uw werk neerleggen. Als dit zo is, dan betekent dit een serieuze financiële aderlating. Wat met de kosten voor uw studerende kinderen? De oplopende ziektekosten? De sociaal assistente helpt u bij het zoeken naar de meest haalbare vorm van tewerkstelling, zowel financieel als praktisch, en geeft u hierbij de nodige informatie
Dialyse en reizen Dat u dialysepatiënt bent, betekent niet dat u niet meer kunt reizen. Er zijn in binnen- en buitenland talrijke dialysecentra waar u tijdens uw verblijf voor vakantiedialyse terecht kunt. De sociaal assistente helpt u samen met de hoofdverpleegkundige zoeken naar een dialysecentrum en helpt u met de nodige reisdocumenten, aanvraag bij uw ziekenfonds … Dialyse en thuiszorg Indien u nood hebt aan gespecialiseerde hulp thuis zoals bv thuisverpleging, poetshulp, warme maaltijden, alarmsysteem … dan zal de sociaal assistente u hierover informeren en de nodige contacten met deze diensten leggen. Met deze (en andere) vragen kan u terecht bij Ann Vankeirsbilck, t. 056 63 68 69 elke werkdag (behalve op woensdag) van 8.30 uur tot 17 uur. Ook de arts of verpleegkundigen kunnen voor u een afspraak maken.
Nuttige telefoonnummers Hoofdverpleegkundige Adjunct-hoofdverpleegkundige Secretariaat nefrologie Dialysediëtiste Sociaal assistente dialyse Dienst spoedopname
Ludwijn Van Wyngene Annie Masselis Nathalie Logghe An Van Keirsbilck
vzw az groeninge zetel: Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69 | www.azgroeninge.be vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk doc. 46717 – maart 2011 ziekenhuis internationaal erkend door JCI voor veilige zorg en kwaliteit: www.azgroeninge.be/kwaliteit
t. 056 63 33 65 t. 056 63 33 65 t. 056 63 33 60 t. 056 63 33 92 t. 056 63 68 69 t. 056 63 61 12