De Biesbosch Evenwicht tussen natuur en recreatie
LEISURE RESULT
INHOUD SAMENVATTING __________________________________________________________ 3 1. INLEIDING ___________________________________________________________ 5 1.1 Leeswijzer________________________________________________________ 5 2. ACHTERGROND EN AANPAK ONDERZOEK________________________________ 6 2.1 Achtergrond en doelstelling __________________________________________ 6 2.2 Aanpak __________________________________________________________ 7 DEEL A ANALYSE HUIDIGE SITUATIE _____________________________________ 8 3. SITUATIESCHETS _____________________________________________________ 9 3. SITUATIESCHETS _____________________________________________________ 9 3.1 Geografisch ______________________________________________________ 9 3.2 Historie _________________________________________________________ 10 3.3 Beleidsmatig _____________________________________________________ 11 3.3.1 (Inter-)nationale kaders___________________________________________ 11 3.3.2 Regionale en lokale kaders _______________________________________ 12 3.4 Gebiedsontwikkeling_______________________________________________ 16 3.4.1 Het Nationaal Park ________________________________________________ 16 3.4.2 de omgeving van het Nationaal Park __________________________________ 16 4. MARKTINFORMATIE __________________________________________________ 19 4.1 Trends en marktontwikkelingen ______________________________________ 19 4.2 Dag- en verblijfsrecreatie ___________________________________________ 20 4.2.1 Aantal bezoekers bezoekerscentra _________________________________ 20 4.2.2 Aantal dagtochten Nederland en bestedingen _________________________ 22 4.2.3 Ontwikkelingen verblijfsrecreatie ___________________________________ 23 4.3 Profiel bezoekers en motivatie voor bezoek _____________________________ 24 4.4 Toeristisch-recreatief aanbod ________________________________________ 25 4.5 Zonering ________________________________________________________ 26 4.6 Economische betekenis toerisme en recreatie ___________________________ 27 4.7 Conclusie _______________________________________________________ 28 5. ORGANISATIE, HUIDIGE SITUATIE ______________________________________ 30 5.1 Betrokken organisaties _____________________________________________ 30 5.2 Functioneren huidige organisatie _____________________________________ 31 5.2.1 Volgens onderzoek ______________________________________________ 31 5.2.2 Volgens geïnterviewden __________________________________________ 33 5.3 Conclusie _____________________________________________________ 33 6. PROMOTIE, VOORLICHTING EN EDUCATIE ______________________________ 35 6.1 Nationaal Park De Biesbosch________________________________________ 35 6.1.1 Doelstelling ____________________________________________________ 35 6.1.2 Organisatie ____________________________________________________ 35 6.2 Overige organisaties_______________________________________________ 36 6.3 Functioneren en aanbevelingen ______________________________________ 37 6.3.1 Volgens onderzoek ______________________________________________ 37 6.3.2 Volgens interviews ______________________________________________ 37 CONCLUSIE DEEL A______________________________________________________ 39 DEEL B. TOEKOMSTIGE SITUATIE _______________________________________ 40 7. SPEERPUNTEN VISIE _________________________________________________ 41 7.1 Speerpunten visie_________________________________________________ 41 7.2 Kansrijke ontwikkelingsrichtingen op basis van de marktinformatie ___________ 44 8. PROMOTIE , VOORLICHTING EN EDUCATIE ______________________________ 46 CONCLUSIE DEEL B______________________________________________________ 56 BRONNEN ______________________________________________________________ 57 BIJLAGE 1. SAMENSTELLING BEGELEIDINGSCOMMISSIE __________________ 59 BIJLAGE 2. LIJST MET GEINTERVIEWDEN _______________________________ 60 BIJLAGE 3. MARKTINFORMATIE __________________________________________ 61
2
LEISURE RESULT
SAMENVATTING Gezien de ruimtelijke ontwikkelingen rondom de Biesbosch1 en de veranderende vraag van de consument naar toerisme en recreatie, is er behoefte aan meer inzicht in het gedrag en de wensen van (potentiële) bezoekers van de Biesbosch. In opdracht van Staatsbosbeheer is daarom de voorliggende rapportage opgesteld, die mede is gefinancierd door het Nationaal Park. De doelstellingen van het voorliggende onderzoek zijn: ° Inzicht krijgen in de doelgroepen die de Biesbosch (willen) bezoeken. Het gedrag van deze doelgroepen, de bezoekmotieven en de herkomst van deze (potentiële) bezoekers zijn van belang om voorzieningen nu en in de toekomst beter te kunnen afstemmen op de wensen van de doelgroepen; ° Aanleveren van speerpunten voor de nieuw op te stellen visie op recreatie en toerisme voor de Biesbosch; ° Inzicht krijgen in de rollen en wensen van de stakeholders in het gebied. Deze rapportage is opgedeeld in twee delen. In deel A is de huidige situatie met betrekking tot de Biesbosch belicht, in deel B de toekomstige situatie.
Deel A In deel A is achtereenvolgens ingegaan op beleid met betrekking tot de Biesbosch, marktinformatie, de huidige organisatie en promotie, voorlichting en educatie. De belangrijkste conclusies staan onderstaand weergegeven. Op basis van de marktontwikkelingen zoals die in hoofdstuk 4 zijn geschetst, is het te verwachten dat het aantal bezoekers van de Biesbosch de komende jaren zal toenemen. Mensen ondernemen vaker dagtochten, waarbij vooral sportieve dagtochten in de buitenlucht steeds populairder worden. Ontwikkelingen als de vergrijzing en de aandacht voor gezondheid liggen hieraan mede ten grondslag. Hierdoor zal de recreatieve druk op de Biesbosch de komende jaren toenemen. Daarnaast is er, net als in de rest van Nederland, sprake van een grote ruimtelijke druk, onder meer door de vraag naar grond voor wonen, werken en infrastructuur. Om de toenemende recreatieve druk in goede banen te leiden en de natuur in de Biesbosch niet aan te tasten, is het noodzakelijk om een strategie te ontwikkelen waarin regulering en zonering de belangrijkste punten zijn. Het is daarom noodzakelijk om het ruimtelijke beleid voor recreatie en zonering voor de Biesbosch in onderlinge samenhang uit te werken, waarbij uiteraard de kernwaarden van het gebied worden behouden. Het merendeel van de bezoekers aan de Biesbosch is afkomstig uit de directe omgeving (straal van circa 15 kilometer rondom de Biesbosch); het herhalingsbezoek is (dientengevolge) hoog. De voornaamste activiteiten zijn wandelen, fietsen en in mindere mate varen; zeker in de nabijheid fungeert het gebied vooral als groen uitloopgebied. Het merendeel van de bezoekers ziet het natuurgebied meer als decor dan dat zij daadwerkelijk door specifieke flora en fauna worden getrokken. Ook komen veel bezoekers expliciet voor toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals in de Hollandse Biesbosch; het belevingsaspect is hier belangrijk. Tot slot ervaren de bezoekers het gebied als één geheel; zij worden niet
1
In deze rapportage benaderen wij het gebied “De Biesbosch” op een integrale manier. Hieronder worden verstaan het Nationaal Park De Biesbosch (Sliedrechtse, Dordtse en Brabantse Biesbosch) en de omgeving daarvan (als globale aanduiding een zone van 15 kilometer rond het nationaal park, waarbinnen onder andere de Aakvlaai, de Noordwaard, de Hollandse Biesbosch -voorheen Merwelanden- en het Strategisch Groenproject op het Eiland van Dordrecht). Voor de duidelijkheid voor de lezer willen we hierbij nog benadrukken dat we, als we spreken van het Nationaal Park, dit als zodanig aanduiden. Als we spreken van de Biesbosch, bedoelen we daarmee het gehele gebied zoals hierboven beschreven.
3
LEISURE RESULT
geleid door (bestuurlijke) grenzen of de grens tussen het Nationaal Park en de rest van het gebied. Voor wat betreft de huidige organisatie is de belangrijkste conclusie dat er zeer veel organisaties bij het gebied betrokken zijn, waardoor de keuzes die worden gemaakt en het beleid dat wordt geformuleerd niet altijd goed op elkaar aansluiten. De belangrijkste organisaties werken voor wat betreft het Nationaal Park samen in het Overlegorgaan, veel betrokkenen vinden de efficiëntie, de effectiviteit, de herkenbaarheid en de competenties van dit Overlegorgaan echter niet helder. Veel van de betrokken organisaties voeren activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie en in mindere mate promotie uit. Hierdoor is niet alleen het beschikbare budget sterk versnipperd, maar ook is het beeld van de Biesbosch voor de bezoeker niet eenduidig. Daarnaast is de aandacht voor dergelijke activiteiten niet bij alle organisaties sterk aanwezig. Ook de toeristische gebiedspromotie is sterk versnipperd over een aantal organisaties. De voordelen die bundeling met zich mee zou brengen worden onvoldoende benut, en ook overziet de bezoeker hierdoor het geheel niet goed. Op het inzetten van marketinginstrumenten wordt in deel B verder ingegaan.
Deel B In deel B zijn op basis van de conclusies uit deel A speerpunten voor de op te stellen toeristisch-recreatieve visie geformuleerd, en is ingegaan op marketing en promotie en een eventuele toekomstige organisatie. De conclusie van deel B staat onderstaand weergegeven: In deel A is geconcludeerd dat de toeristische druk op de Biesbosch in de nabije toekomst zal toenemen. Om deze druk in goede banen te leiden, en er in zowel maatschappelijk als economisch opzicht zoveel mogelijk van te profiteren, dient een aantal stappen te worden genomen, die in deel B zijn besproken. In het toekomstige denken zal de Biesbosch op een integrale manier moeten worden benaderd, en niet meer op een sectorale manier zoals nu het geval is. Het gaat dus niet alleen om toerisme en recreatie, maar om natuurbeheer, landinrichting en recreatie gecombineerd. Vanuit deze integrale benadering zal vervolgens een toeristisch-recreatieve visie worden opgesteld, die breed zal worden gedragen door alle betrokkenen. In de voorliggende rapportage is een aantal speerpunten aangeleverd voor deze op te stellen visie, waarvan zonering de belangrijkste is. Via zonering kan de recreatiedruk op het gebied worden geconcentreerd, waardoor minder overlastsituaties zullen ontstaan. Daarnaast zal in de toekomst meer nadruk worden gelegd op marketing en promotie: niet alleen kunnen via marketing en promotie meer mensen naar het gebied worden getrokken, hetgeen de economische betekenis ten goede komt, maar ook kunnen marketinginstrumenten worden ingezet om gedrag van bezoekers te sturen en ze verder over het gebied te verdelen. Uiteraard kan marketing worden gebruikt om educatieve doelstellingen te realiseren. Tot slot dient de organisatiestructuur de gekozen strategie te volgen. Bestuurlijk mandaat en flexibiliteit zijn in de toekomstige organisatiestructuur sleutelbegrippen.
4
LEISURE RESULT
1.
INLEIDING
De Biesbosch, wie kent het gebied niet? Prachtige natuur, een rijke (cultuur)historie en uitstekende mogelijkheden om te recreëren. Naar schatting anderhalf miljoen mensen per jaar brengen een bezoek aan het gebied. In de omgeving van het Nationaal Park de Biesbosch worden momenteel grote projecten voorbereid waar natuur wordt ontwikkeld en waar recreatie een van de nieuwe functies zal zijn. Het gaat om het Strategisch Groen Project op het Eiland van Dordrecht en de ontpoldering van de Noordwaard in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het Nationaal Park zal in de toekomst in directe wisselingwerking met deze gebieden functioneren. De recreatieve inrichting van het Strategisch Groen Project en de Noordwaard wordt momenteel ontworpen en het Overlegorgaan is daarbij een belangrijke gesprekspartner. Het Beheer- en Inrichtingsplan geeft onvoldoende richting en uitwerking voor deze externe ontwikkelingen. Het is daarom van belang een visie te ontwikkelen voor recreatie in het gebied de Biesbosch: het Nationaal Park en de omgeving daarvan. Gezien deze ontwikkelingen moet het beleid op het gebied van recreatie van het Nationaal Park worden geactualiseerd in relatie tot interne vraagstukken en de externe ontwikkelingen. Immers, dit beleid kan niet los gezien worden van de rol die de Biesbosch speelt in relatie tot de omliggende natuur- en recreatiegebieden. Tot dit beleid behoren een visie op de ruimtelijke zonering van toerisme en recreatie, en vraagstukken met betrekking tot het profiel van de Biesbosch en samenwerking van organisaties. Voorliggende rapportage levert de speerpunten voor deze visie aan. De visie zelf wordt in een later stadium door één of enkele van de betrokken partijen opgesteld. Staatsbosbeheer is de opdrachtgever van het voorliggende onderzoek, dat mede door het Nationaal Park wordt gefinancierd. De positie van deze rapportage ten opzichte van andere beleidsdocumenten is enerzijds inspirerend, anderzijds biedt het een onderbouwing voor de beeldvorming op het gebied van recreatie en toerisme.
1.1
Leeswijzer
Deze rapportage is in twee delen ingedeeld; deel A en deel B. In deel A wordt de bestaande situatie in de Biesbosch beschreven. Daarbij wordt allereerst een situatieschets gegeven, waarna achtereenvolgens wordt ingegaan op de marktinformatie, de organisatie en promotie, voorlichting en educatie. Deel A wordt afgesloten met een conclusie. In deel B wordt de toekomstige situatie beschreven. Ook hier wordt weer een onderscheid gemaakt tussen ontwikkelingen in de markt en de te volgen strategie om deze te benutten, promotie, voorlichting en educatie en een mogelijke nieuwe organisatie. Ook deel B wordt afgesloten met een conclusie.
Gouda, april 2007
drs. Beatrijs Kortman Janneke C.M.F. Kuysters MBA
5
LEISURE RESULT
2.
ACHTERGROND EN AANPAK ONDERZOEK
2.1
Achtergrond en doelstelling
Allereerst is het van belang om op te merken dat wij het gebied “De Biesbosch” integraal zullen benaderen. Hieronder worden verstaan het Nationaal Park De Biesbosch (Sliedrechtse, Dordtse en Brabantse Biesbosch)en de omgeving daarvan (als globale aanduiding een zone van 15 kilometer rond het nationaal park, waarbinnen onder andere de Aakvlaai, de Noordwaard, de Hollandse Biesbosch -voorheen Merwelanden- en het Strategisch Groenproject op het Eiland van Dordrecht). Voor de duidelijkheid voor de lezer willen we hierbij nog benadrukken dat we, als we spreken van het Nationaal Park, dit als zodanig aanduiden. Als we spreken van de Biesbosch, bedoelen we daarmee het gehele gebied zoals hierboven beschreven. De Biesbosch is onderdeel van een steeds veranderende omgeving. Deze omgeving verandert in fysieke zin door bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Noordwaard en het Strategisch Groenproject Dordrecht. Daarnaast veranderen ook het gedrag en de wensen van de bezoekers van de Biesbosch, mede door de ontwikkelingen in de maatschappij. Deze veranderingen leiden er toe dat de bij de Biesbosch betrokken organisaties allereerst inzicht willen krijgen in het gedrag en de wensen van (potentiële) bezoekers van het de Biesbosch. Dit inzicht leidt tot een visie op het gebied van toerisme en recreatie in de Biesbosch. Deze visie zal de basis vormen voor de verdere uitwerking in beleidsplannen. Bij een grootschalig gebied als het Nationaal Park zijn vanzelfsprekend meerdere organisaties belanghebbend. Voor het ontwikkelen van een visie op recreatie en toerisme is daarom het inhoudelijke aspect even belangrijk als het proces om tot deze visie te komen. Gedurende dit proces wordt draagvlak opgebouwd dat in de toekomst de samenwerking en afstemming aanzienlijk zal vereenvoudigen. De doelstellingen van het recreatie onderzoek zijn daarom: ° Inzicht krijgen in de doelgroepen die de Biesbosch (willen) bezoeken. Het gedrag van deze doelgroepen, de bezoekmotieven en de herkomst van deze (potentiële) bezoekers zijn van belang om voorzieningen nu en in de toekomst beter te kunnen afstemmen op de wensen van de doelgroepen; ° Aanleveren van speerpunten voor de nieuw op te stellen visie op recreatie en toerisme voor de Biesbosch; ° Inzicht krijgen in de rollen en wensen van de stakeholders in het gebied.
6
LEISURE RESULT
2.2
Aanpak
De aanpak om tot een goede invulling van de geformuleerde doelstellingen te komen, is in drie fases verdeeld: een analyse van bestaande rapporten, het formuleren van aanvullende onderzoeksvragen en tot slot het uitvoeren van aanvullend onderzoek. De resultaten van deze aanpak geven voldoende onderbouwing voor het formuleren van de speerpunten voor de visie op het gebied van recreatie en toerisme in de Biesbosch.
1. Analyse bestaande rapporten In deze eerste fase van het onderzoek hebben wij bestaande informatie geanalyseerd. Hierbij hebben wij vooral aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: ° Informatie over de bezoekers aan het gebied; ° Informatie over consumentengedrag op het gebied van recreatie en toerisme; ° Ontwikkelingen in het toeristisch-recreatieve ‘product’ Nationaal Park in relatie tot de omliggende gebieden. De analyse van het beschikbare materiaal hebben wij gepresenteerd aan de leden van de begeleidingscommissie2 in een bijeenkomst op 11 december 2006.
2. Formuleren van aanvullende onderzoeksvragen Op basis van de analyse van bestaande informatie en de input uit de begeleidingscommissie, hebben wij geconcludeerd dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is om de doelstellingen van het recreatieonderzoek te realiseren. Dit aanvullende onderzoek is opgesplitst in de volgende drie aandachtsgebieden: 1. Marktinformatie; 2. Speerpunten aanleveren voor de op te stellen visie; 3. Verbetering van de kennisuitwisseling en samenwerking tussen de betrokken organisaties.
3. Uitvoeren van aanvullend onderzoek In de derde fase hebben wij het aanvullende onderzoek uitgevoerd. Daartoe hebben wij desk research uitgevoerd, onder meer naar toeristisch-recreatieve trends en ontwikkelingen en het economisch belang van de sector. Daarnaast is een aantal relevante stakeholders geïnterviewd. Een lijst met geïnterviewde personen treft u aan als bijlage 1. Deze interviews hebben inzicht gegeven in de wensen en doelstellingen van de betrokken organisaties, hetgeen noodzakelijk is voor de op te stellen visie. Tevens zijn deze interviews van belang geweest voor de inschatting van het draagvlak. De resultaten van het aanvullende onderzoek zijn wederom in een discussiebijeenkomst gepresenteerd aan de leden van de begeleidingscommissie. Tijdens een conferentie met de belangrijkste stakeholders op 23 maart zijn de bestuurlijke vragen voor het geformuleerde beleid aan de orde gekomen, en is de positionering van het Nationaal Park voorbereid. De begeleidingscommissie heeft gedurende het gehele proces een belangrijke rol gehad voor wat betreft toetsing en afstemming.
2
Voor de samenstelling van de begeleidingscommissie verwijzen wij u naar bijlage 1.
7
LEISURE RESULT
DEEL A
ANALYSE HUIDIGE SITUATIE
Zoals in paragraaf 1.1 reeds gesteld, bestaat deze rapportage uit twee delen. In deel A wordt ingegaan op de huidige situatie in de Biesbosch, in deel B staan de mogelijke toekomstige ontwikkelingen centraal. Deel A bestaat uit 4 hoofdstukken. In hoofdstuk 3 wordt een korte situatieschets van de Biesbosch gegeven, in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de relevante marktinformatie, in hoofdstuk 5 komen de bij de Biesbosch betrokken organisaties aan de orde en promotie, voorlichting en educatie tot slot staan centraal in hoofdstuk 6. Deel A wordt afgesloten met een conclusie.
8
LEISURE RESULT
3.
SITUATIESCHETS
In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de Biesbosch. In de eerste paragraaf komt de geografische ligging aan de orde, waarna in paragraaf 3.2 kort wordt ingegaan op de cultuurhistorie van het gebied. In paragraaf 3.3 worden de belangrijkste beleidsmatige kaders belicht, waarna in paragraaf 3.4 twee gebiedsontwikkelingsprojecten worden beschreven.
3.1
Geografisch
De Biesbosch strekt zich uit over twee provincies en bestaat uit drie delen. De Nieuwe Merwede vormt de grens tussen de in Zuid-Holland gelegen Dordtse- en Sliedrechtse Biesbosch en de in Noord-Brabant gesitueerde Brabantse Biesbosch. Kaart 3.1 Driedeling in de Biesbosch
Bron: Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004.
De scheiding van de Biesbosch in deze drie grotere delen (de Sliedrechtse Biesbosch, de Dordtse Biesbosch en de Brabantse Biesbosch) wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van grote rivieren met hoofdfuncties voor waterafvoer en scheepvaart en de aanwezigheid van landbouwgronden. Door ruimtelijke ontwikkelingen zoals het Strategisch Groenproject Dordrecht en de Noordwaard, zal de scheidende werking van deze barrières worden verzacht (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004).
9
LEISURE RESULT
De kern van de Biesbosch wordt gevormd door het Nationaal Park, één van de grootste waardevolle natuurgebieden in ons land. In feite is het een cultuurlandschap, een landschap dat in belangrijke mate door mensenhanden is gevormd. Kaart 3.2 De Biesbosch vanuit de lucht gezien
Bron: Google Earth, website.
3.2
Historie
Onderstaand een kort overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de Biesbosch3. In de Middeleeuwen bestond het mondingsgebied van de rivieren ter plekke uit een rijk van kleine eilanden, omspoeld door kreken en wateren. Vanaf ca. 1000 ontwikkelen zich er steden, waaronder Dordrecht, en worden dijken aangelegd. In de 13e eeuw worden de kleine polders samengevoegd tot de Groote Waard (40.000 ha). In het cruciale jaar 1421 begeven de dijken van deze Waard het bij de St. Elizabethsvloed en ontstaat er een grote binnenzee. Daarna start een natuurlijk proces van vorming van zandplaten, waarop een vegetatieontwikkeling op gang komt waardoor de platen steeds hoger opslibben en worden begroeid door biezen, riet en wilgen. De mens beïnvloedt deze ontwikkeling, door biezen-, riet- en griendvegetaties te exploiteren. Vanaf ca. 1650 wordt opnieuw begonnen met het inpolderen van delen van de Biesbosch. Rond 1850 is tweederde van de binnenzee weer ingepolderd. 3
Vrijwel letterlijk afkomstig uit het Beheer- en Inrichtingsplan
10
LEISURE RESULT
Na 1850 wordt ingegrepen in het rivierensysteem ter plaatse, met name door het graven van de Nieuwe Merwede (door verbinding en verbreding van stroomgeulen), om zodoende de wateroverlast te beteugelen die door de voortdurende opslibbing van de Biesbosch is ontstaan. Ook wordt de Bergse Maas gegraven zodat de Maas dan afvoert via de Amer op het Hollandsch Diep. Rond 1900 zijn er vele delen van de Biesbosch ingepolderd; de Biesbosch aan Dordtse zijde is dat nog grotendeels niet, maar daarin komt in 1926 verandering als de Polder de Biesbosch tot stand komt op het Eiland van Dordrecht. Na de watersnoodramp van 1953 begint men met de aanleg van de Deltawerken als een robuuste bescherming tegen het zeewater. De Biesbosch staat dan alleen nog in verbinding met de zee via de open verbinding van de Nieuwe Waterweg. De getijdenwerking in de Biesbosch neemt met de sluiting van het Haringvliet in 1970 af van 1,5 à 2 meter tot nu 60-70 cm in het noordelijk en 30 cm in het zuidelijk deel van de Biesbosch (gegevens RWS). De invloed is enorm; een nieuw evenwicht tussen erosie en sedimentatie moet zich ontwikkelen waarbij geulen breder en ondieper worden. Omdat ook de griendcultuur ineenvalt, verwilderen de griend- en rietculturen, waardoor de Biesbosch een overwegend bosachtig karakter krijgt. De beroepsvisserij die ca. 100 jaar geleden nog honderden actieve vissers omvatte, verdween eveneens grotendeels uit beeld. In de laatste helft van de 20e eeuw wordt de Biesbosch verder beïnvloed door de intensivering van de landbouw (ruilverkavelingen) in de omgeving. Ook verdere verstedelijking en de aanleg van de spaarbekkens voor de drinkwatervoorziening hebben grote invloed op het aanzien van het gebied.
3.3
Beleidsmatig
Door de veelheid aan bij de Biesbosch betrokken partijen4, is er ook door vele partijen en op vele gebieden beleid ontwikkeld. Onderstaand een samenvatting van dit beleid, bedoeld om de complexiteit weer te geven en inzicht te geven in de huidige gewenste ontwikkelingsrichtingen van de Biesbosch5. De onderstaande tekst is grotendeels afkomstig uit het Beheer- en Inrichtingsplan dat in 2004 is herzien (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen). Het oorspronkelijke Beheer- en Inrichtingsplan 1993-2004 is in 1994 ondertekend door de bij de Biesbosch betrokken organisaties en grondeigenaren. In dit plan stonden de doelstellingen voor het beheer van de Biesbosch, gekoppeld aan een financieel actieplan voor de uitvoering ervan (Nationaal Park de Biesbosch, website).
3.3.1 (Inter-)nationale kaders De belangrijkste internationale verdragen zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn (vertaald in enerzijds de Flora- en Faunawet en anderzijds in de Natuurbeschermingswet). Daarnaast zijn er talloze internationale zaken die in meer of mindere mate relevant zijn voor het functioneren van de Biesbosch, zoals: ° Het Rijnverdrag; ° De verklaringen van Arles en Straatsburg; ° Het Internationaal Aktieplan Hoogwater Rijn en Internationaal Aktieplan Hoogwater Maas; ° Het IRMA, Interreg Rijn-Maas activiteiten (nu Interreg IIIb).
4
5
Op de huidige organisatiestructuur in de Biesbosch wordt in hoofdstuk 5 ingegaan.
Zonder te pretenderen dat de onderstaande opsomming compleet is.
11
LEISURE RESULT
Belangrijk nationaal beleid is bijvoorbeeld: ° Natuurbeleidsplan (1990); ° Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw (2000); ° Nota ruimte (2004); ° Ruimte voor de Rivier; ° Beheer Haringvlietsluizen; ° Saneringsvisie oevers en waterbodems benedenrivierengebied, 2000; ° Het visserijbeleid (onder meer in Kaderrichtlijn Water en het Beleidsbesluit Binnenvisserij). Hoewel van groot belang voor de Biesbosch, wordt in voorliggende rapportage niet op de genoemde internationale en nationale kaders ingegaan. Deze worden als bekend verondersteld; daarnaast zijn de richtlijnen vertaald in het specifiek op de Biesbosch gerichte beleid van de diverse betrokken partijen (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004).
3.3.2 Regionale en lokale kaders De regionale en lokale kaders hebben een grote invloed op de daadwerkelijke inrichting van de Biesbosch. Met name over het Nationale Park is veel – ruimtelijk – beleid ontwikkeld. Onderstaand een samenvatting van het meest relevante beleid. Streekplannen In het streekplan Noord-Brabant dat in 2002 is vastgesteld is het Nationaal Park (het Brabantse deel) opgenomen binnen de Groene Hoofdstructuur (GHS). Het overgrote deel heeft de aanduiding ‘GHS-natuur, subzone Natuurparel’ gekregen. Binnen de natuurparels moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden. Daarnaast maakt het Nationaal Park onderdeel uit van de Regionale natuur- en landschapseenheid (RNLE). Binnen de RNLE is het beleid gericht op bescherming van het gebied tegen intensieve vormen van ruimtegebruik die in beginsel niet thuishoren in het buitengebied, met name verstedelijking. Ook is nieuwvestiging van agrarische bedrijven uitgesloten. Ten aanzien van de verblijfsrecreatie zijn binnen natuurparels geen nieuwe locaties toegestaan met uitzondering van verblijfsrecreatie die gevestigd wordt in bestaande karakteristieke gebouwen, teneinde deze te behouden. Het beleid ten aanzien van dagrecreatiepunten is soepeler; nieuwe punten en uitbreiding is onder voorwaarden toegestaan. Wat betreft de niet-locatiegebonden dagrecreatie is het gebied bij uitstek geschikt voor extensieve dagrecreatie en natuurgerichte recreatie. Ten aanzien van de recreatie op en rond het water stelt het streekplan dat overdruk als gevolg van watersport voorkomen dient te worden; de ontwikkeling van aanlegplaatsen in het Aakvlaaigebied wordt daarom bevorderd. Waar het gaat over bestaande aanlegplaatsen stelt het streekplan dat de nadruk moet liggen op kwalitatieve verbetering en niet op kwantitatieve groei. Ten slotte is de Biesbosch in de provinciale milieuverordening ook aangewezen als stiltegebied. In het Natuurgebiedsplan van de provincie Noord-Brabant, waarin de EHS is begrensd en de natuurdoeltypen aan de begrensde gebieden zijn toegekend, wordt vrijwel de gehele Biesbosch aangemerkt met het type “Begeleid Natuurlijke Eenheid”.
12
LEISURE RESULT
Het Zuid-Hollandse deel van Nationaal Park valt onder Streekplan Zuid-Holland Zuid, deelgebied Drechtsteden. Het streekplan verwijst voor wat betreft de Biesbosch vooral naar het Strategisch Groenproject Eiland van Dordrecht en naar ander beleid zoals de provinciale milieuverordening. Het Zuid-Hollandse deel van Nationaal Park de Biesbosch hoort tot de provinciale ecologische hoofdstructuur van Zuid-Holland. Het overige gebied valt grotendeels in de categorie ‘Natuurgebied, Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden (ANL) en Recreatiegebied met Natuur- en Landschapswaarden (RNL). Vrijwel hetzelfde gebied is ook aangeduid als Milieubeschermingsgebied voor stilte conform de provinciale milieuverordening.
Beheer- en inrichtingsplan Nationaal Park De Biesbosch (BIP) Het instellen van nationale parken is gebaseerd op een internationale afspraak om grote natuurgebieden die één of meer belangrijke ecosystemen vertegenwoordigen te behouden. Het Nationaal Park de Biesbosch is opgericht in 1994 en heeft een oppervlakte van circa 9.000 hectare. Het Nationaal Park maakt zich sterk voor: ° Het versterken van de natuurwaarden, mede door herstel van de getijdenwerking en versterking van de verschillende Biesboschdelen ° Integratie van en koppeling aan rivier- en bergingsverruimende maatregelen die leiden tot verhoogde natuurwaarden ° Voldoende ruimte voor recreatiemogelijkheden waarin, door middel van zonering, plaats is voor zowel de meer als minder natuurgerichte recreatieactiviteiten. Het Nationale Park ziet hierin een rol als groene katalysator. Ze wil nadrukkelijk een meedenkende partner zijn ten aanzien van ontwikkelingen in de omgeving van het park, terwijl men ook van de omgeving vraagt mee te denken met een versterking van de kwaliteiten van het Nationaal Park (Nationaal Park, BIP). Binnen het Nationaal Park is er ruimte voor recreatief medegebruik, met name in de vorm van ‘natuurgerichte recreatie’. De volgende doelstellingen met betrekking tot recreatie zijn geformuleerd: ° Accentuering op natuurgerichte recreatievormen, waarbij beleving van de moerasnatuur voorop staat; ° Realisatie van een effectieve zonering, zodanig dat er ruimte ontstaat voor rustige en stille kerngebieden; ° Natuurontwikkelingsgebieden buiten de aangegeven kerngebieden benutten voor optimalisatie van – natuurgerichte - recreatievoorzieningen; ° Communicatiebeleid inzetten om het accent op de natuurgerichte recreatie in de Biesbosch uit te dragen en toe te lichten; ° Optimalisatie van de regie over zonerings- en communicatiebeleid, zodanig dat een eenduidig beeld wordt geschapen. In de Biesbosch is een zonering van toepassing, die in het Beheer- en Inrichtingsplan van 1993 is vastgelegd. Deze zonering ten aanzien van recreatie bestaat uit: ° Natuurgebied; behoud rust en zo veel mogelijk ongestoorde ontwikkeling van natuurwaarden, ° Natuurgebied met recreatief medegebruik I; recreatief medegebruik ondergeschikt, ° Natuurgebied met recreatief medegebruik II; recreatief medegebruik nevengeschikt, ° Andere hoofdfuncties met recreatief medegebruik. Over water wordt die zonering mede bewerkstelligd door een onderscheid in verschillende categorieën, waarbij onder meer onderscheid wordt gemaakt naar afmetingen van boten, gemotoriseerd verkeer of niet en ontheffingenstatus. In de praktijk bepalen verder ook vooral de ligging van voorzieningen de gebruikswijze.
13
LEISURE RESULT
Knelpunten die in het Beheer- en Inrichtingsplan worden geformuleerd zijn: ° Een aantal vormen van recreatief medegebruik is niet in overeenstemming met het karakter van het Nationaal Park waarin natuurbeleving de nadruk heeft; ° De bestaande zonering wordt niet als optimaal ervaren. Een sterke mate van onrust in de centrale delen levert zowel beperkingen op voor de natuur, als hinder bij natuurgerichte recreanten; ° De mate van natuurgerichtheid van de huidige recreatievormen laat nog te wensen over; ° De profilering van de Biesbosch naar buiten toe, in de wijze waarop voorzien kan worden in een adequate zonering richtinggevend voor het recreatief gebruik en - gerelateerd daaraan - ook aan toezicht en handhaving. Ook wordt in het Beheer- en Inrichtingsplan een aantal kansen genoemd: ° Het faciliteren van natuurgerichte recreatievormen onder invloed van een sterke uitstraling van een Verenigde Biesbosch, en daarmee van een uitgestrekte woeste moerasnatuur. De Biesbosch als zoetwatergetijdengebied is bovendien een vrij robuust systeem waardoor meerdere vormen van recreatie mogelijk zijn en blijven; ° Het waterrijke milieu biedt goede aanknopingspunten voor zoneringsmaatregelen, die vervolgens ook een handvat kunnen zijn voor de wijze waarop handhaving en toezicht plaatsvindt. Opvang van recreatie rondom de grotere kernen wordt mogelijk als natuurontwikkelingsprojecten daar van de grond komen, waardoor de rust in het centrale deel van het gebied kan toenemen (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004). De Biesbosch heeft naast de status van nationaal park ook de zogenaamde ‘wetlandstatus’ en valt ook onder de Vogel en Habitatrichtlijn. Door zijn ligging (aan het einde van twee grote rivieren) speelt de Biesbosch ook een belangrijke rol om in tijd van hoogwater extra rivierwater tijdelijk op te vangen. Bepaalde gebieden in de Biesbosch worden hiervoor geschikt gemaakt. De natuurontwikkeling in en om het nationaal park en de recreatieve functie van het gebied kunnen hierdoor worden versterkt.
Uitwerkingsplan Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer is de grootste terreineigenaar binnen het Nationaal Park. Voor ieder natuurgebied van Staatsbosbeheer ontwikkelt de organisatie een uitwerkingsplan. In het meest recent verschenen plan over de Biesbosch moet natuurbeheer worden gecombineerd met recreatie. Hierbij wordt in de Biesbosch gewerkt binnen het kader van het Beheer- en inrichtingsplan Nationaal Park De Biesbosch (BIP). In het Uitwerkingsplan wordt gesteld dat de recreatieve druk is afgenomen door een verbetering van het voorzieningenniveau aan de randen van het gebied. Het toezicht en het beheer zijn echter nog niet afgestemd op de 24uurs toeristisch-recreatieve situatie. Recreatie wordt tegenwoordig meer als instrument gezien om de natuur te beheren, en niet meer als automatische vijand van natuur. Natuurgerichte recreatie en medegebruik zijn in het toekomstige beleid sleutelwoorden. De product- en dienstverlening voor recreanten zal dan ook worden verbeterd onder het motto; “de recreant is welkom, mits…”. Knelpunten met betrekking tot toerisme en recreatie worden gesignaleerd door Staatsbosbeheer zijn de hoofdontsluiting en de informatievoorziening over ecologische en landschappelijke waarden en beheer. Daarnaast is er behoefte aan meer controle op overtredingen door recreanten. Staatsbosbeheer heeft een actieprogramma opgesteld om alle wensen uit te voeren.
14
LEISURE RESULT
Stand-still beginsel Vanaf 1980 wordt in de Biesbosch het zogeheten “stand-still beginsel” gehanteerd. Het doel hiervan is om het aantal motorboten te stabiliseren om daarmee de recreatiedruk te kunnen beheersen. Hiertoe is een verbod op uitbreiding van het aantal ligplaatsen in een straal van 15 kilometer rondom het hart van het Nationaal Park ingevoerd. Volgens onderzoek door de NHTV (2005) is de recreatieve druk de afgelopen jaren stabiel gebleven, en was er zelfs sprake van een afname van de intensiteit van gebruik. De voornaamste oorzaken daarvan zijn: ° De ontwikkeling naar steeds grotere schepen in omliggende havens; ° De vergrijzing van het gebruikersbestand van de vaarroutes binnen het NP ° De populariteit van de Aakvlaai als recreatieve voorziening binnen het gebied. Gezien het feit dat de recreatiedruk in het Nationaal Park de laatste jaren is afgenomen, terwijl het aantal ligplaatsen stabiel is gebleven tijdens het stand-still beginsel, lijkt er geen lineair verband te bestaan tussen de ligplaatscapaciteit en de druk op het Nationaal Park (NHTV, 2005). Wel zijn er de laatste jaren volgens het NHTV wat problemen ontstaan: ° Toename van wangedrag (speedboten en waterscooters); ° Spontane feesten van jongeren; ° Kanovaarders; ° Handhaving binnen het Nationaal Park (schepen mogen niet langer dan drie dagen op dezelfde plek binnen het Nationaal Park blijven); ° Commerciële gebruikers van de Biesbosch vormen op zich geen probleem, volgens sommigen zou het aantal echter moeten stabiliseren of zelfs afnemen (NHTV, 2005). In het streekplan Noord Brabant van 2002 wordt met betrekking tot watersport in de Biesbosch het volgende gesteld: "In de Biesbosch en in het Krammer-Volkerakgebied dient overdruk als gevolg van watersport voorkomen te worden. Daarom bevorderen wij de ontwikkeling van aanlegplaatsen voor de watersport in het Aakvlaaigebied. Verblijfsrecreatie, anders dan op toervaartboten, is in dit gebied echter niet toegestaan. Ter bevordering van de watersportmogelijkheden op de grote rivieren en de kanalen streven wij, met name in Bergen op Zoom, Willemstad, 's-Hertogenbosch en Cuijk, naar uitbreiding van het aantal aanlegplaatsen met een bescheiden overnachtingsaccomodatie. Voor Drimmelen en Geertruidenberg miet de nadruk liggen op kwalitatieve verbetering en niet zo zeer op kwantitatieve groei, waarbij in Geertruidenberg een verband wordt gelegd met de herstructurering van de oevers van de Donge. In het rivierengebied faciliteren wij combinaties van rivierverruimingsmaatregelen." In 2005 heeft het Overlegorgaan van het Nationaal Park besloten het stand-still beginsel voor jachthavens in de omgeving van de Biesbosch los te laten. Het uitgangspunt, dat het aantal vaarbewegingen in het Nationaal Park niet mag toenemen, is daarbij wel overeind gebleven. Hiertoe is aan het loslaten van het stand-still beginsel een aantal afspraken/ acties gekoppeld.
15
LEISURE RESULT
3.4
Gebiedsontwikkeling
3.4.1 Het Nationaal Park Het natuurgebied NP de Biesbosch wordt versnipperd door enclaves, bestaande uit polders in agrarisch gebruik. Het is de bedoeling om de natuur in deze polders te laten terugkomen. Er ontstaat dan weer één groot, aaneengesloten natuurgebied, waardoor kansen worden geschapen voor allerlei soorten planten en dieren. Voor zes polders en groepen van polders, tezamen ruim 2.500 hectare groot, zijn natuurontwikkelingsplannen in de maak of al gereed. Bij de inrichting van deze poldergebieden wordt aangesloten bij de reeds aanwezige zoetwatergetijdenatuur in het Nationaal Park. Ook wordt gedacht aan mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie. In het deelgebied Aakvlaai is de inrichting zelfs hoofdzakelijk voor recreatie bedoeld. Nadat de inrichtingswerkzaamheden zijn voltooid, moet de natuur het geheel gaan invullen
3.4.2 de omgeving van het Nationaal Park Onderstaand wordt kort ingegaan op twee gebieden die voor recreatie in de Biesbosch van groot belang zijn; de Noordwaard en het Strategisch Groenproject Dordrecht.
Noordwaard Op de website van de gemeente Werkendam is de meest recente versie van het Masterplan beschikbaar. Uit de samenvatting zijn hieronder enkele relevante citaten opgenomen met betrekking tot recreatie: “Het definitieve Masterplan heeft tot doel een voorkeursalternatief te ontwikkelen voor de ruimtelijke ontwikkeling van een ontpolderde Noordwaard. In het definitieve Masterplan wordt invulling gegeven aan de inrichting, het gebruik, de exploitatie en het beheer van het gebied. Het ontwerp komt tot stand door een interactief ontwerpproces met vertegenwoordigers van belangenorganisaties, overheden én met de bewoners en agrariërs uit het gebied. Het ontwerp dient te voldoen aan twee harde voorwaarden namelijk: 1. Minimaal 30 centimeter waterstanddaling bij Gorinchem, 2. Uitvoering van het plan binnen het vastgestelde taakstellende budget. Daarnaast zijn ook randvoorwaarden opgenomen in het belang van de bewoners en agrariërs in het gebied, natuur, recreatie en cultuurhistorie. De uitvoering van de maatregel moet uiterlijk in 2015 gereed zijn.” “Drie keuzen zijn belangrijk voor de uitwerking. 1. Ruimtelijke structuur en inrichting van de polders (kleine of grote compartimenten): elke polder is zoals voor de ruilverkaveling een afzonderlijke eenheid en van de andere polders gescheiden door een kreek of enkele polders zijn samengevoegd zoals na de ruilverkaveling, 2. Inrichting en vergraving van het doorstroomgebied: al dan niet ontgraven van het doorstroomgebied en het aanleggen van enkele lage kades, 3. Recreatie: recreatie reguleren zodanig dat er sprake is van rustige en drukkere gedeelten (zonering) of geen aparte recreatie voorzieningen treffen.”
16
LEISURE RESULT
“Recreatie in de Noordwaard is een belangrijk dilemma. Na de veiligheid tegen hoog water is dit het belangrijkste zorgpunt bij bewoners. Bewoners vrezen voor hun rust. Voor de agrariërs is het een zorgpunt dat eventuele grote recreatie voorzieningen ertoe leiden dat er onvoldoende perspectief resteert voor agrariërs die willen inspelen op de mogelijkheid om neveninkomen te genereren uit recreatie. In de ontwerpvisie gaat het met om drie belangrijke keuzen: 1. Wordt recreatie actief ingevuld of moet recreatie zichzelf ontwikkelen? 2. Wordt de recreatie ontmoedigd of gestimuleerd? 3. Wordt de recreatie geconcentreerd of verspreid? In het ontwerp is gekozen recreatie op bescheiden schaal te stimuleren en te concentreren. Dat biedt meer mensen uit Werkendam en wijde omgeving de gelegenheid om van de landschappelijke kwaliteiten van de Noordwaard te genieten en tegelijkertijd kan door een uitgekiende plaatsbepaling van voorzieningen de ruimtelijke verspreiding van recreanten worden beïnvloed. Naar verwachting neemt daarmee de kans op overlast af. Verder is het voorstel de recreatie zowel te concentreren als te verspreiden. De grootste groepen recreanten worden geconcentreerd opgevangen nabij de toegangen (“recreatieve poorten”) van het gebied: direct ten zuiden van Werkendam (Keizersguldenwaard) en nabij Spieringsluis (Jantjesplaat). Aan kleinschaligere voorzieningen wordt ruimte geboden gekoppeld aan agrarische erven.” “Met betrekking tot de ontsluiting van het gebied zijn routes opgenomen voor auto’s, fietsers en wandelaars. Het herstelde krekenpatroon biedt ruimte aan routes voor kleine toervaartboten, open bootjes en bootjes voortgedreven met spierkracht. Met het bevaarbaar maken van kreken wordt rekening gehouden met het voorkomen van overlast met name nabij de bebouwing. Het recreatief concept voor de ontpolderde Noordwaard bestaat uit: recreatiepoort Werkendam, Spieringsluis, routes over land en over water en plaatsgebonden voorzieningen. Bij recreatiepoort Werkendam is het idee dat dit een waterpark-landschap wordt met stijlkenmerken van de Biesbosch. Elementen die daar in thuis horen zijn: een doolhof aan kleine kreken, waterpartijen, kleine strandjes, boot- en vissteigers, ligweiden, klauterbos en struinnatuur. Horeca, sanitair, fiets- en bootverhuur completeren de dagrecreatieve voorzieningen. Deze entourage is geschikt om naast dagrecreatie ook ruimte te bieden voor verblijfsrecreatie en/of een jachthaven. Bij de verblijfsrecreatie wordt gedacht aan 200 verblijfseenheden en de jachthaven is voorlopig voorzien op 400 ligplaatsen. Rondom de huidige recreatieve voorzieningen bij de Spieringsluis is een tweede dagrecreatiegebied voorzien waar natuur- en cultuurbeleving centraal staan. Het museum, café/jachthaven en het restaurant moeten een kwaliteitsimpuls ondergaan zodat het plekken worden die hun bijzondere gebiedskwaliteiten optimaal benutten. De inpassing van het Fort Steurgat vraagt als sluitstuk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie speciale aandacht. Het ontwerp gaat uit van een dijk direct rondom het Fort waarbij de vormgeving van de dijk verwijst naar een ‘wal’ zodat optisch de dijk deel uitmaakt van het Fort. Met betrekking tot de exploitatie liggen in de ontwerpvisie keuzes voor over de exploitatie van de recreatie, natuur, landbouw en een combinatie hiervan. Bij de exploitatie van recreatievoorzieningen ligt het accent op het onderhoud, beheer en toezicht. Voor de exploitatie van de landbouw is maatwerk vereist voor ieder individueel bedrijf. Over het beheer van natuur, kades, dijken en kreken moeten te zijner tijd afspraken worden gemaakt.” Daarnaast wordt in de tekst het volgende opgemerkt ten aanzien van recreatie: “Recreatie kan ook worden ontmoedigd. Minder recreanten zullen dan naar de Noordwaard komen maar dan blijft het een sluipende ontwikkeling die slecht stuurbaar is.” “Wordt alleen gekozen om de recreatie te concentreren dan zijn er geen mogelijkheden voor de agrariërs om op de recreatie in te spelen. Bij het alleen spreiden van de recreatie wordt de kans op hinder groter.” (gemeente Werkendam, website).
17
LEISURE RESULT
Strategisch Groenproject Dordrecht Het doel van het Strategisch Groenproject Dordrecht is het realiseren van het multifunctioneel groenproject voor het Eiland van Dordrecht waarbij 396 hectare recreatief groen om de stad en 377 hectare natuurgebied (EHS) wordt ontwikkeld. De natuurontwikkeling is gericht op een grootschalig verbindingsgebied tussen Dordtse en Sliedrechtse Biesbosch en een vergroting van het Biesbosch areaal, met daarbij ook realisering van een zoetwatergetijdegebied in enkele polders. Het recreatieve deel bestaat uit een deel intensieve recreatieve knooppunten, de ontwikkeling van een recreatieplas met een hoge opvangcapaciteit verweven met extensieve bosgebonden recreatie en de recreatieve/ecologische verbindingen. Daartoe worden tevens wandel-, fiets- en ruiterpaden gerealiseerd. Het achterliggende doel van deze ontwikkeling is de stedelijke druk op het gebied te verminderen en andere functies een goede en evenwichtige plaats te geven in het gebied. Voor het gehele studiegebied geldt de verweving van de functies natuur, recreatie en water, waarbij de Sliedrechtse en Dordtse Biesbosch met elkaar worden verbonden (Gemeente Dordrecht, website).
18
LEISURE RESULT
4.
MARKTINFORMATIE
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de voor de Biesbosch relevante marktinformatie, om daarmee zoveel mogelijk inzicht te geven op de huidige en potentiële vraag naar toerisme en recreatie in de Biesbosch. Ook wordt het economische belang van de sector aangestipt. In dit hoofdstuk wordt slechts op de kernpunten ingegaan; voor uitgebreide informatie verwijzen wij u naar bijlage 2. De belangrijkste conclusies worden aan het einde van dit hoofdstuk samengevat in een sterkte-zwakte analyse.
4.1
Trends en marktontwikkelingen
Een groot aantal ontwikkelingen is van directe en indirecte invloed op de consumentenvraag naar toerisme en recreatie. De belangrijkste trends, zoals die zijn geformuleerd in het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2005/2006 (NRIT, 2006), staan hieronder kort weergegeven. Socio-demografische ontwikkelingen ° Extreem lage bevolkingsgroei in Nederland, met name veroorzaakt door het grote aantal emigranten. ° Toenemende vergrijzing; één miljoen 50-plussers erbij in tien jaar. Senioren hebben tegenwoordig veel tijd en geld en zijn langer mobiel. ° Afname van het aandeel van jongeren in de totale bevolking; zogenoemde ontgroening ° Toename aantal huishoudens; afname huishoudenomvang. Daardoor meer individualistisch vrijetijdspatroon. ° Mensen kiezen steeds vaker voor het vergaren van meer vrije tijd.
Economische ontwikkelingen ° Economisch herstel voor Nederland: economische groei, stijging van de koopkracht. ° Toename consumentenvertrouwen. ° Toenemende tweedeling in de maatschappij: mensen hebben veel geld en weinig tijd of weinig geld en veel tijd. ° Buitenland trekt: door prijstransparantie en prijsconcurrentie in de reiswereld is de concurrentiepositie van Nederland op het gebied van toerisme en recreatie verslechterd.
Overige ontwikkelingen ° Informatiebehoefte: veel consumenten winnen telefonisch of via internet vooraf informatie in over toerisme en recreatie. Ook op de plek van bestemming hebben toeristen steeds meer behoefte aan goede en duidelijke informatie. ° Toename gebruik elektronische media, ook bij senioren. Internet zal in toenemende mate van belang zijn bij de informatievoorziening op het gebied van toerisme en recreatie. Hierdoor zal de bezoeker op de bestemming vooral op zoek zal gaan naar specifieke informatie; meer generieke informatie zal vaak al gevonden zijn via internet. ° Toename mobiliteitbehoefte, maar afname mobiliteit door de grenzen aan de capaciteit.
19
LEISURE RESULT
4.2
Dag- en verblijfsrecreatie
4.2.1 Aantal bezoekers bezoekerscentra In de Biesbosch zijn vier bezoekerscentra gevestigd: het Biesboschcentrum en het Natuurinforamtiecentrum Twintighoeven in Dordrecht, het Biesbosch Museum in Werkendam en het Biesbosch Bezoekerscentrum in Drimmelen. Onderstaand staan de bezoekersaantallen van de beide bezoekerscentra en het museum weergegeven. Van het Natuurinformatiecentrum zijn geen exacte bezoekersaantallen bekend. Naar schatting gaat het hier om enkele duizenden bezoekers. Biesboschcentrum Dordrecht Tabel 4.1 Cijfers Biesboschcentrum Dordrecht6, 2001-2006
Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal bezoekers 90-100.000 geen centrum i.v.m. brand in 2001 100.000 110.000 120.000 120.000-130.000 (schatting)
Bron: Biesboschcentrum Dordrecht
Het hoge bezoekersaantal heeft volgens het Biesboschcentrum Dordrecht een aantal oorzaken: ° De geografische ligging in de nabijheid van de Drechtsteden, met name Dordrecht; ° Het feit dat het bezoekerscentrum zelf ook boten verhuurt en rondvaarttochten aanbiedt; ° De nabijheid van recreatiegebied de Hollandse Biesbosch, dat zeer veel bezoekers trekt; ° De relatief slechte ontsluiting van de Biesbosch over land en over water vanuit de noordwestelijke kant, waardoor bezoekers vrijwel altijd langs het bezoekerscentrum komen. Bezoekerscentrum Drimmelen Tabel 4.2 Cijfers Biesboschcentrum Drimmelen, 2002 - 2006
Jaar
Aantal bezoekers
2002 2003 2004 2005 2006
Aantal bezoekers excursies e.d. 43.386 60.663 58.350 57.173 54.192
Totaal aantal bezoekers 15.472 18.694 18.937 16.735 16.856
Bron: Biesboschcentrum Drimmelen
6
Deze cijfers zijn gebaseerd op toename in activiteitendeelname; er zijn geen tellingen verricht.
20
58.858 79.357 77.287 73.908 71.048
LEISURE RESULT
We kunnen de deelnemers aan excursies verder uitsplitsen; dit staat weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 4.3 Aantal deelnemers aan excursies van het Biesboschcentrum Drimmelen, 2000-2006
Bezoekers in de Biesbosch (onder begeleiding van gidsen) 2000 2001 2002 2003 2004 Excursies 4.248 4.786 4.426 6.039 7.555 Charters 7.840 8.345 7.649 9.069 7.300 Scholen 3.068 3.126 3.397 3.586 4.082 Totaal 15.156 16.257 15.472 18.694 18.937
2005 6.712 7.007 3.016 16.735
2006 6.673 6.211 3.972 16.856
Bron: Biesboschcentrum Drimmelen
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er sprake is van jaarlijks wisselende aantallen deelnemers aan de diverse excursies. De charters hebben de afgelopen jaren de meeste bezoekers getrokken, de excursies specifiek voor scholen de minste. Het deelnemersaantal aan charters is de afgelopen jaren wel afgenomen; het verschil met de excursies is kleiner geworden.
Biesboschmuseum Werkendam Het aantal bezoekers aan het Biesboschmuseum in Werkendam staat weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 4.5 aantal bezoekers Biesboschmuseum Werkendam, 2002-2006
Jaar Aantal bezoekers
2002 38.341
2003 37.042
2004 32.807
2005 33.518
2006 32.839*
*Voorlopige cijfers Bron: Biesboschmuseum Werkendam
Het aantal bezoekers van het museum is in vergelijking met de beide bezoekerscentra laag (hoewel het museum natuurlijk niet te vergelijken met de beide bezoekerscentra; de collectie is immers volledig anders). Verklaringen voor de lagere bezoekersaantallen zijn: ° De geografische ligging, verder weg van grote bevolkingsconcentraties; ° De relatief slechte ontsluiting over land; ° Het feit dat er entree wordt geheven (€ 3,- per volwassene). In tabel 4.7 staat het aantal passagiers dat via het Biesboschmuseum een rondvaart heeft geboekt. Deze rondvaarten worden aangeboden als onderdeel van een arrangement. Tabel 4.7 Aantal passagiers rondvaarten via Biesboschmuseum, 2001-2006
Rondvaarten
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Totaal
9.090
12.962
15.269
12.586
13.799
13.800
Bron: Biesboschmuseum
Het aantal mensen dat via het Biesboschmuseum een rondvaart heeft geboekt, vertoont de afgelopen jaren een stijgende lijn. De sterke piek in 2003 zou te maken kunnen hebben met de warme zomer dat jaar.
21
LEISURE RESULT
4.2.2 Aantal dagtochten Nederland en bestedingen Helaas wordt er specifiek voor de Biesbosch geen onderzoek gedaan naar het aantal dagtochten en de ontwikkelingen daarin. Onderstaand wordt daarom ingegaan op de absolute en relatieve ontwikkelingen op het gebied van dagrecreatie in Nederland als geheel. Hoewel deze cijfers niet rechtstreeks te vertalen zijn naar de Biesbosch, geven ze wel een globaal beeld van de ontwikkelingen. Helaas wordt er door het CBS slechts vijfjaarlijks onderzoek gedaan naar dagtoerisme; de meest recente cijfers dateren uit 2001-2002.
Aantal dagtochten Tabel 4.8 Absoluut aantal dagtochten in Nederland in 2001-2002 en relatieve ontwikkeling ten opzichte van 1995.
Totaal aantal dagtochten Wandelen Fietsen Watersport Vissen Paardrijden Bezoek (oude) stad/dorp Bezoek museum
Absoluut 2001-2002 (x 1.000) 981.624 65.907 47.855 7.166 3.782 11.544 6.460 11.236
Relatief Verschil 1995-2002 + 4,9% + 11,0% + 11,4% + 33,0% - 36,5% - 4,9% + 0,2% + 16,3%
Bron: CBS
Het blijkt dat van de voor de Biesbosch relevante dagtochten wandelen en fietsen verreweg de meest populaire dagtochten zijn in Nederland, en nog steeds in populariteit toenemen. De grootste relatieve stijging in de periode 1995-2002 zien we bij watersport; het absolute aantal watersportdagtochten blijft echter gering.
Bestedingen aan dagtochten Tabel 4.9 per persoon per dagtocht in Nederland, 1995-2002.
Soort dagtocht Totaal Wandelen Fietsen Watersport Vissen Paardrijden (oude) stad/ dorp Museum
1995-1996
2001-2002 € 7,17 € 2,85 € 2,40 € 6,14 € 3,47 € 5,34 € 14,16 € 10,05
€ 11,73 € 4,65 € 4,27 € 9,45 € 7,02 € 7,08 € 21,44 € 14,54
Bron: CBS
Het blijkt dat bezoek aan oude stad of dorp en museumbezoek de dagtochten zijn waaraan het meeste geld per persoon wordt uitgegeven. Bij alle dagtochten zijn de uitgaven per persoon in de periode 1995 – 2002 gestegen.
22
LEISURE RESULT
Reisafstand Het blijkt dat 80% van de deelnemers aan relevante dagtochten minder dan 30 kilometer aflegt voor een dagtocht. De bereidheid tot het afleggen van een langere afstand dan 30 kilometer is in de periode 1995-2002 wel iets toegenomen; dit is een trend waarvan al langer sprake is (in 1990 legde slechts 10% meer dan 30 kilometer af). De reisbereidheid wisselt per type dagtocht; voor een bezoek aan een oude stad of dorp en een museum is er een relatief grote groep die ver reist, terwijl slechts een relatief klein aantal mensen ver reist voor paardrijden.
4.2.3 Ontwikkelingen verblijfsrecreatie In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de ontwikkelingen in verblijfstoerisme in geheel Nederland. Ook hier geldt weer dat er geen onderzoek wordt gedaan specifiek naar de Biesbosch. Onderstaand komen het aantal vakanties, de logiesvormen en de bestedingen kort aan de orde.
Aantal vakanties Het totale aantal vakanties in de periode 1995 – 2005 is in gestaag tempo is toegenomen. Deze toename wordt veroorzaakt door een toename van het aantal vakanties in de winterperiode; het aantal vakanties in de zomer is juist afgenomen. Voor wat betreft de gemiddelde vakantieduur zien we in 2005 een afname ten opzichte van 2000, terwijl er in de periode daarvoor juist sprake was van een toename. Vakanties in de zomer duren gemiddeld langer dan vakanties in de winter. Het totale aantal overnachtingen is de afgelopen vijf jaar gestabiliseerd, hetgeen veroorzaakt is door een afname van de vakantieduur. In de winter is er sprake van een toenemend aantal overnachtingen, in de zomer is er juist een afname.
Logiesvorm Het totale aantal vakanties in seizoensrecreatieve logiesvormen is de afgelopen tien jaar met 21,7% afgenomen. Deze afname wordt geheel veroorzaakt door een afname van het aantal vakanties in de zomer; het aantal vakanties in de winter is juist toegenomen. We zien een lichte stijging van het aantal vakanties in zomerhuisjes, terwijl het aantal vakanties in alle overige logiesvormen is afgenomen. Het aantal toeristische overnachtingen in de periode 1995 – 2005 is juist toegenomen. Deze toename wordt met name veroorzaakt door een toename van het aantal overnachtingen in huisjes en woningen van particulieren. Daarnaast is er sprake van een sterke toename van het aantal overnachtingen in campers en in overige logiesvormen; vanwege het in absoluut opzicht geringe aantal overnachtingen draagt deze stijging nauwelijks bij aan de totale stijging. Voor de Biesbosch zijn de toeristische overnachtingen op een boot van belang. Deze vorm van overnachten is niet populair en het aantal overnachtingen is in de genoemde periode zelfs afgenomen. Samenvattend kan gesteld worden dat de populariteit van toeristische logiesvormen toeneemt ten koste van de seizoensrecreatieve logiesvormen. Dit wordt met name veroorzaakt door een verdere verluxing van de vraag, waarin kwaliteit een steeds belangrijker keuzecriterium wordt.
23
LEISURE RESULT
Uitgaven aan vakanties Tabel 4.14 Gemiddelde uitgave per vakantieganger (€), 1995 - 2005. Totaal vakanties 1995 143 2005 112 Vakanties in winter 1995 126 2005 97 Vakanties in zomer 1995 154 2005 118 Bron: CBS
De uitgaven aan vakanties zijn de gelopen 10 jaar afgenomen. Dit wordt voor de vakanties in de zomer gedeeltelijk verklaard door de afname van het aantal overnachtingen. Daarnaast zijn de uitgaven per dag in alle seizoenen afgenomen, waarschijnlijk mede als gevolg van de economische recessie.
4.3
Profiel bezoekers en motivatie voor bezoek
In de diverse onderzoeken die in het (recente) verleden zijn uitgevoerd, komt een gedeeltelijk ander beeld naar voren van de bezoeker en de motivatie voor bezoek dan het beeld dat de respondenten in de interviews hebben gegeven. Onderstaand wordt daarom eerst ingegaan op het beeld zoals dat uit onderzoek wordt naar voren kwam, en daarna zoals dat in de interviews naar voren is gekomen. Volgens onderzoek In veel onderzoek over de Biesbosch zijn de bezoekers en hun bezoekmotieven beschreven, waarbij telkens andere accenten worden gezet. Een samenvatting van een aantal onderzoeken staat weergegeven in bijlage 2. Op basis van dit onderzoek kan het volgende worden gesteld: de botenbezitters komen veelal uit de regio, het herhalingsbezoek is hoog en men komt voor de aantrekkelijkheid en rust. Het merendeel van het vaarverkeer is gemotoriseerd. De rondvaartbootpassagiers komen van verder weg, het herhalingsbezoek is laag. Specifiek voor de Hollandse Biesbosch geldt dat 64% uit de regio komt en het herhalingsbezoek hoog is. Men komt voor de natuur en het landschap, de activiteiten en vanwege het feit dat ze dichtbij wonen. De belangrijkste activiteit is wandelen, de gemiddelde verblijfsduur is vier uur.
Volgens respondenten Volgens de beide Biesbosch Bezoekerscentra en het Biesboschmuseum zijn de bezoekers (zowel dag- als verblijfsrecreanten) aan de Biesbosch in twee hoofdgroepen in te delen: mensen met als bezoekmotief ‘natuur’, die meer willen weten over de flora en fauna in het gebied, en mensen met als bezoekmotief ontspanning, die de Biesbosch als een decor voor hun activiteit beschouwen. Daarnaast ondernemen de bezoekers twee soorten activiteiten: landrecreatie (wandelen en fietsen) en waterrecreatie (rondvaart of eigen boot/ kano). Veel van de andere respondenten hebben minder kennis van de bezoekers aan de Biesbosch. Vaak wordt gesteld dat de ruime meerderheid uit de regio (tot 30 autominuten) afkomstig is, hoewel een enkeling stelt dat de Biesbosch een nationale of zelfs een internationale trekkracht heeft. De Biesbosch zou aantrekkelijk zijn voor zeer veel doelgroepen; wel wordt gesteld dat het gebied niet aantrekkelijk is voor de doelgroep jongeren. Het merendeel van de respondenten stelt dat de belangrijkste activiteit van de bezoekers varen is (eigen boot of rondvaart), op afstand gevolgd door wandelen en fietsen. De Biesbosch zou dan ook primair bekend staan als watersportgebied.
24
LEISURE RESULT
4.4
Toeristisch-recreatief aanbod
Aanbod voorzieningen volgens onderzoek Specifiek voor de Brabantse Biesbosch zijn de belangrijkste bevindingen: ° Verblijfsaccommodatie: redelijk tot goed (behalve B&B), spreiding echter onvoldoende. Gebrek aan sterk op het natuurgebied georiënteerde accommodaties. ° De routestructuren voor wandelen, kanoën en paardrijden zijn redelijk. Voor het fietsen wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van het knooppuntensysteem. ° Het gebied is voor boten goed ontsloten, hoewel niet het gehele gebied voor (gemotoriseerde) boten toegankelijk is. Ook is er veel aanbod van ligplaatsen. ° Er zijn geen landelijk bekende attracties en evenementen in de Brabantse Biesbosch. ° Voor wat betreft horeca is het aanbod matig. Voor het hogere segment zijn er te weinig horecagelegenheden en theaters, en het aanbod dat er is ligt te verspreid over het gebied. Voor jongeren is er onvoldoende compact gelegen aanbod. Tot slot zijn er geen pleisterplaatsen voor vaartoeristen (NL RNT, 2003). De Rabobank heeft in 2006 onderzoek gedaan naar de regionale economie in de Amerstreek, een gebied dat de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout omvat. In deze studie werd onder meer ingegaan op de toeristisch-recreatieve sector. De volgende sterkte-zwakte analyse is opgesteld: Figuur 4.16 Sterkte-zwakte analyse Amerstreek met betrekking tot de toeristisch-recreatieve sector
Sterke punten ° Groot en divers dagrecreatief aanbod; ° Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied; ° Aanwezigheid cultuurhistorie; ° Ligging nabij grootstedelijke gebieden en attracties; ° Bourgondisch karakter regio; ° Groeiend economisch belang toerisme.
Zwakke punten zijn ° Achterblijvend aanbod verblijfsrecreatie; ° Gering aanbod in luxe segment; ° Ontbreken grote toeristische attracties; ° Weinig combinaties van toeristische producten in regio; ° Ontbreken van sterk toeristisch imago; ° Achterblijvend economisch belang toerisme; ° Weinig samenwerking.
Bron: Rabobank 2006
Aanbod voorzieningen volgens respondenten Het aanbod aan voorzieningen is volgens de respondenten matig tot redelijk te noemen. Het aanbod en de kwaliteit van de horecagelegenheden zou te wensen overlaten; daarnaast is er weinig differentiatie in het horeca-aanbod. Het aanbod aan verblijfsaccommodaties wordt onvoldoende gevonden; zowel kwantitatief als kwalitatief. Ook zouden de faciliteiten voor waterrecreatie op punten te wensen overlaten, zoals aanlegsteigers en sanitair. Volgens de respondenten is er ook geen aanbod van weersonafhankelijke faciliteiten. Tot slot worden er volgens enkele respondenten te weinig evenementen georganiseerd, waarmee de kans wordt gemist om het gebied bij een grote doelgroep bekend te maken. Routestructuren voor diverse vormen van landrecreatie zijn volgens de respondenten wel voldoende; de toegang tot het gebied daarentegen zou niet optimaal zijn.
25
LEISURE RESULT
4.5
Zonering
Uit gesprekken met de diverse geïnterviewde personen blijkt dat er binnen de Biesbosch verschillen zijn in recreatieve intensiteit: in enkele gebieden wordt intensief gerecreëerd en in andere gebieden is de recreatiedruk relatief minder hoog. De rol die de natuurbeleving daarbij speelt is verschillend: van decor tot doel. In het Recreatiegebied de Hollandse Biesbosch is sprake van zeer intensieve recreatie. Mensen komen voor de daar aanwezige voorzieningen, zoals een wielerbaan en een recreatieplas; de natuur dient hierbij slechts als decor voor de recreatieve activiteiten. Daarnaast vertrekken vanuit het naastgelegen bezoekerscentrum (rondvaart-)boten voor een tocht door de Biesbosch. Het merendeel van de bezoekers komt uit de directe omgeving van het recreatiegebied (met name Dordrecht); voor hen fungeert het gebied als uitloopgebied. Het Recreatiegebied wordt beheerd door het Recreatieschap; deze organisatie streeft naar verdere benutting van het gebied en groei van het aantal bezoekers. Mensen die vanaf de noodwestzijde verder de Biesbosch in willen gaan komen via de “poort” Dordrecht, omdat dit vrijwel de enige manier om het gebied vanaf die zijde te betreden. Dit geldt zowel voor land- als voor waterrecreanten. Een groot nadeel van de poort bij Dordrecht is de onaantrekkelijke ontsluitingsweg: bezoekers moeten over een industrieterrein alvorens ze bij het bezoekerscentrum aankomen en daadwerkelijk de Biesbosch in kunnen. In de toekomst, met de ontwikkeling van het Strategisch Groen Project, zal het aanbod van natuurgerelateerde recreatiemogelijkheden ten noorden van de Merwede toenemen. Dit kan een vermindering van de recreatiedruk op het gebied van het Nationaal Park tot gevolg hebben. Ontsluiting tussen de verschillende gebieden is daarbij van belang. Mensen die vanaf de zuid-, de oost- en ook de noordzijde de Biesbosch willen bezoeken, komen veelal via Drimmelen. Drimmelen kent een groot aanbod van jachthavens en horeca, en profiteert van de sterke profilering (volgens enkele geïnterviewden zelfs als de sterkste) als Biesboschgemeente. Wel wordt door enkele geïnterviewden gesteld dat bezoekers soms niet in de gaten hebben dat ze de Biesbosch vanuit Drimmelen niet over land maar slechts over water kunnen bereiken. Vanwege het feit dat Drimmelen voor waterrecreanten als poort naar de Biesbosch fungeert, wordt door velen een hoge recreatiedruk op het water ervaren. Vanuit de jachthaven van Drimmelen verspreiden mensen zich over het gebied. Daarnaast vertrekken vanuit Drimmelen veel rondvaartboten. Tot slot is in Drimmelen onder meer een camping gevestigd en zullen in de toekomst mogelijk 350 recreatiewoningen worden ontwikkeld. De gemeente Werkendam speelt zeker in de toekomst een belangrijke rol. Met de ontwikkeling van de recreatieve mogelijkheden in de Noordwaard zal dit gebied vanuit toeristisch-recreatief oogpunt steeds aantrekkelijker worden en daardoor een steeds grotere rol gaan spelen. Opvallend is dat de gemeente Werkendam geen toename van het aantal bezoekers in de Biesbosch voorstaat. Desgevraagd geeft de gemeente aan deze toename wel in de omliggende gemeenten te zien. Werkendam heeft, naast het Biesboschmuseum, een jachthaven en enkele horecagelegenheden. Ook vanuit de jachthavens in Lage Zwaluwe trekken waterrecreanten de Biesbosch in; voor hen is daarnaast de Zeeuwse delta een aantrekkelijke bestemming. Het dorp Hank tot slot speelt geen belangrijke rol met betrekking tot toerisme en recreatie. Er zijn in het dorp zelf geen jachthavens en voor landrecreanten is de connectie met de Biesbosch niet altijd even duidelijk. Deze gemeente vormt wel een deel van de oostelijke toegang tot het gebied. Tot slot liggen er verspreid over het gebied nog locaties waar intensief wordt gerecreëerd. Voorbeelden daarvan zijn de Aakvlaai, de Kurenpolder en de Spieringsluis. Bij alle drie de voorbeelden gaat het met name om waterrecreatie. 26
LEISURE RESULT
4.6
Economische betekenis toerisme en recreatie
Ter indicatie staan in onderstaande tabel de ontwikkelingen in diverse branches in de toeristisch-recreatieve sector in een straal van circa vijf kilometer rondom het Brabantse gedeelte van de Biesbosch weergegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van gegevens van de Kamer van Koophandel over het aantal bedrijven per (gegroepeerde) BIK7-codes in 2002 en 2007 en over het aantal in die bedrijven werkzame personen in 2002 en 2007. Tabel 4.17 Ontwikkelingen toeristisch-recreatief bedrijfsleven en aantal werkzame personen, 2002-2007. Straal van circa vijf kilometer rondom de Biesbosch aan de Brabantse kant.
2002 Bedrijven Hotel(-restaurants) Kampeerterreinen Vakantiehuisjes, bungalowparken e.d. Restaurants Cafetaria’s e.d. Cafés, discotheken e.d. Personenvervoer Passagiersvaart en veerdiensten Reisorganisatie en –bemiddeling Verhuur van personenauto’s en kampeerwagens Verhuur van schepen Verhuur van sport- recreatieartikelen Beoefening, produceren en dienstverlening van podiumkunst Recreatiecentra Musea Dierentuinen Exploitatie van zwembaden Maneges Zeil- en surfscholen Jachthavens Organiseren van recreatieve evenementen Totaal
2007
3 5 2 35 24 30 9 12 9 4
WP* fulltime 59 10 1 131 58 77 25 27 22 5
WP* totaal 95 13 1 214 90 166 58 36 25 7
2 3 13
0 4 15
2 1 3 0 2 1 9 1 170
Bedrijven 4 7 2 47 30 46 12 13 11 4
WP* fulltime 60 10 1 155 70 100 27 27 25 5
WP* totaal 96 13 1 247 104 213 61 38 28 7
0 4 16
2 3 30
0 4 28
0 4 40
7 1 17 0 3 1 19 1
7 1 23 0 3 2 19 1
2 2
7 4
7 4
3 4 3 11 8
17 4 3 22 7
23 5 34 22 9
483
781
244
576
956
* WP= Werkzame Personen Bron: Handelsregister Kamer van Koophandel
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde omvang van de bedrijven gering is: 3,9 werkzame personen per bedrijf. Ook is opvallend dat er veel parttimers werkzaam zijn in de toeristisch-recreatieve sector. Daarnaast kan de conclusie worden getrokken dat zowel het aantal bedrijven als het aantal werkzame personen is toegenomen in de periode 2002-2007. De grootste toename in aantal werkzame personen zien we in de categorieën restaurants en cafés. Dit is opmerkelijk, gezien het feit dat het als gevolg van de economische recessie in deze periode landelijk gezien juist slecht ging in de categorieën restaurants en cafés. Daarnaast is het aantal bedrijven en werkzame personen in de podiumkunst toegenomen; hiervoor is geen directe verklaring. 7
BIK= Bedrijven Identificatie Kode
27
LEISURE RESULT
4.7
Conclusie
Het merendeel van de bezoekers aan de Biesbosch is afkomstig uit de directe omgeving (een straal van circa 15 kilometer rondom de Biesbosch); het herhalingsbezoek is (dientengevolge) hoog. De voornaamste activiteiten zijn wandelen, fietsen en in mindere mate varen; zeker in de nabijheid van de stedelijke concentratiegebieden fungeert het gebied vooral als groen uitloopgebied. Het merendeel van de bezoekers ziet het natuurgebied meer als decor dan dat zij daadwerkelijk door specifieke flora en fauna worden getrokken. Ook komen veel bezoekers expliciet voor toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals in de Hollandse Biesbosch; het belevingsaspect is hier belangrijk. Tot slot ervaren de bezoekers het gebied als één geheel; zij worden niet geleid door (bestuurlijke) grenzen of de grens tussen het Nationaal Park en de rest van het gebied. Doordat er geen onderzoek naar de Biesbosch als geheel wordt gedaan, is onbekend hoeveel mensen het gebied op jaarbasis trekt. Wel is in 2002 onderzoek gedaan naar het aantal bezoekers in het Recreatiegebied de Hollandse Biesbosch; dit bleken er in 2001 jaarlijks 825.000 te zijn. Het bezoekersaantal voor het gehele gebied is logischerwijs veel hoger. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de bezoekersaantallen in de drie bezoekerscentra; het centrum in Dordrecht trekt van deze drie de meeste bezoekers (circa 130.000 in 2006). Dit wordt met name veroorzaakt door de geografische ligging van het bezoekerscentrum en de verhuur van boten. Het is dus slechts mogelijk om op basis van gedeeltelijke informatie een schatting te doen van het totale aantal bezoekers aan de Biesbosch. Gelet op de beschikbare cijfers, het hoge herhalingsbezoek en de omvang van het gebied, lijkt een schatting van 1,5 tot 2 miljoen bezoeken per jaar realistisch. Het aantal bezoekers zal lager liggen; hieraan ligt het hoge herhalingsbezoek ten grondslag. Het profiel van het merendeel deze bezoekers kan kort samengevat worden als: ° Actieve recreant (fietsen, wandelen, watersporten), of inactieve recreant (zonnen, zwemmen, sociale contacten); ° Regionale herkomst; ° Senioren of gezinnen met kinderen; ° Hoog herhalingsbezoek; ° Geen specifieke interesse in de natuur. De belangrijkste conclusies van de marktanalyse worden in onderstaande figuur samengevat in de vorm van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor de Biesbosch. Tabel 4.18 Sterktes en zwaktes van de Biesbosch bezien vanuit de markt
Sterktes ° Aantrekkelijk en rustig gebied volgens recreanten; ° Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied; ° Aanwezigheid cultuurhistorie; ° Ligging nabij grootstedelijke gebieden; ° Kwantitatief voldoende informatievoorziening; ° Concentratie van bezoekers in Hollandse Biesbosch; ° Groot en divers dagrecreatief aanbod;
Zwaktes ° Vier bezoekerscentra/ musea; onduidelijk voor bezoeker en wellicht inefficiënt; ° Bereikbaarheid vanuit het zuiden; ° Profilering als natuurgebied, terwijl bezoekers in meerderheid willen recreëren. ° Gering aanbod (natuurgerichte en/ of luxe) verblijfsaccommodaties; ° Matig aanbod horeca ° Geen landelijk bekende attracties en ° ° ° °
28
evenementen in de Brabantse Biesbosch; Kleinschalig toeristisch-recreatief aanbod, kwaliteit matig;
Weinig samenwerking, zeker niet tussen twee provincies; Ontbreken van sterk toeristisch imago; Achterblijvend besef economisch belang toerisme.
LEISURE RESULT
Kansen ° Toenemende vergrijzing; ° Economisch herstel voor Nederland; ° Behoefte aan informatie voorafgaand aan een dagtocht; ° Toename gebruik elektronische media, ook voor recreatieve doeleinden; ° Grote en toenemende populariteit van wandelen en fietsen, toenemende populariteit watersport en bezoek museum; ° Toename bestedingen aan dagtochten; ° Toename aantal vakanties in de winterperiode; ° Verhogen herhalingsbezoek en gebruik voorzieningen bij rondvaartbootpassagiers; ° Zonering ; ° Professionalisering en kwaliteitsverbetering van ondernemers; ° Groeiend economisch belang toerisme, daardoor meer (beleidsmatige) aandacht.
Bedreigingen ° Toenemende tweedeling in de maatschappij: veel geld/ weinig tijd versus weinig geld/ veel tijd; ° Concurrentie vanuit buitenland; ° Toename mobiliteitbehoefte, maar afname mobiliteit; ° Afname populariteit paardrijden en vissen; ° Afname aantal vakanties in de zomer; ° Afname gemiddelde verblijfsduur vakanties; ° Afnemende populariteit seizoensrecreatieve logiesvormen; ° Afname bestedingen aan vakanties.
Mede op basis van de hiervoor geformuleerde marktontwikkelingen, wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op kansrijke ontwikkelingsrichtingen voor de Biesbosch.
29
LEISURE RESULT
5.
ORGANISATIE, HUIDIGE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op organisaties die nu bij de Biesbosch betrokken zijn. Daarbij gaat het zowel om bestuurlijke betrokkenheid als om vrijwilligersorganisaties. Wellicht ten overvloede, wordt ook in dit hoofdstuk het gebied integraal benaderd. Daarbij gaat het om het Nationaal Park De Biesbosch en de omgeving daarvan (als globale aanduiding een zone van 15 kilometer rond het Nationaal Park).
5.1
Betrokken organisaties
Overlegorgaan Nationaal Park de Biesbosch In het Overlegorgaan zijn de volgende instanties vertegenwoordigd. ° Natuur- en recreatieschap de Hollandse Biesbosch; ° Natuur- en recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch; ° Staatsbosbeheer; ° Gemeente Drimmelen; ° Gemeente Werkendam; ° Gemeente Dordrecht; ° Gemeente Geertruidenberg ° Waterschap Rivierenland ° Waterschap De Hollandse Delta ° Provincie Zuid-Holland; ° Provincie Noord Brabant; ° Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; ° Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat); ° Ministerie van Financiën (Domeinen); ° Evides (voorheen Waterwinbedrijf Brabantse Biesbosch) ° Consulentschap IVN; Het Overlegorgaan heeft de volgende taken: ° afstemmen van het beheer en beleid; ° bevorderen en coördineren van de educatie en voorlichting.; ° afstemmen van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke taken en bevoegdheden; ° afstemmen van plannen en beleidsvoornemens; ° het opstellen en actualiseren van het beheers- en inrichtingsplan; ° opstellen van een meerjarenbegroting met prioriteitenplan; ° vaststellen van het jaarlijkse werk- en bestedingsplan; ° toekennen van gelden op basis van het door de minister goedgekeurde bestedingsplan; ° vaststellen van de jaarrekening; ° instellen van advies- en werkgroepen alsmede van een gebruikersraad; ° regelen van de inrichting en werkwijze van het Overlegorgaan ° opstellen van een jaarverslag (Opus, 2002).
30
LEISURE RESULT
Staatsbosbeheer De eerste terreinaankopen van Staatsbosbeheer in het Nationaal Park dateren uit de jaren vijftig. Het grondbezit van Staatsbosbeheer beslaat nu ongeveer 6.300 hectare ofwel ruim 80 procent van het Nationaal Park. Het takenpakket van Staatsbosbeheer is zeer divers: uitvoering van broedvogelinventarisaties en watervogeltellingen, uitgifte van pacht, het regelen van de waterstanden in een aantal polders, terreinonderhoud, het maken van bestekken en de opslag van natuurwetenschappelijke gegevens in het Geografisch Informatie Systeem. Ook het geven van voorlichting is een belangrijke taak geworden; het Biesbosch Bezoekerscentrum Drimmelen speelt hierin een grote rol (Nationaal Park de Biesbosch, website).
Het IVN Consulentschap Brabant Het IVN Consulentschap Brabant maakt deel uit van een netwerk van 11 Provinciale Consulentschappen en is een onderdeel van het IVN, Vereniging voor Natuur en Milieueducatie. Het IVN Consulentschap Brabant is een dienstverlenende non-profit organisatie op het gebied van natuur- en milieueducatie (Nationaal Park de Biesbosch, website).
Recreatieschappen In het Nationaal Park zijn twee Natuur- en recreatieschappen actief; namelijk Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch en Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch. Zij zijn ontstaan nadat in 1970 de provincie en een aantal gemeenten rondom de Biesbosch besloten ontwikkelingen in en om de Biesbosch intensiever te gaan begeleiden. Daartoe hebben zij een gemeenschappelijke regeling vastgesteld en op basis hiervan zijn de recreatieschappen ontstaan (Nationaal Park de Biesbosch, website). Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch (NRHB) beheert 220 hectare grondgebied, waaronder het recreatiegebied de Hollandse Biesbosch. Daarnaast beheert NRHB het Biesboschcentrum in Dordrecht en exploiteert de organisatie een tweetal rondvaartboten. Tevens wordt een gedeelte van de grond verpacht aan derden. NRHB voert een actief marketing- en communicatiebeleid (zie hoofdstuk 7). Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch (NRNP) leidt een meer slapend bestaan. NRNP beheert geen gebieden meer en heeft het beheer van het bezoekerscentrum in Drimmelen overgedragen aan Staatsbosbeheer.
5.2
Functioneren huidige organisatie
5.2.1 Volgens onderzoek Opus Door Opus zijn in 2002 enkele problemen met betrekking tot het Overlegorgaan geformuleerd: ° Efficiëntie en effectiviteit; ° Is het slechts een overlegplatform, of is er ook sprake van besluitvorming? ° De herkenbaarheid en autoriteit van het orgaan voor derden; ° De ongelijksoortige samenstelling van het Overlegorgaan; ° Het ontbreken van een rechtspersoonlijkheid; ° Het ontbreken van een eigen administratief en financieel ondersteunend apparaat.
31
LEISURE RESULT
Opus stelt dat gezien het bovenstaande, gestreefd moet worden naar een nieuwe bestuursstructuur die puntsgewijs het volgende in zich heeft: ° Een vereenvoudigde bestuurlijk-organisatorische structuur; ° Een intensivering en versterking van de samenwerking; ° Een brede doelstelling heeft (niet alleen financieel); ° Rechtspersoonlijkheid bezit; ° Niet belemmert dat een doorgroei naar één organisatie (mogelijk een parkschap) plaatsvindt.
Beheer- en Inrichtingsplan De belangrijkste knelpunten en kansen met betrekking tot organisatie en bestuur volgens het Beheer- en Inrichtingsplan staan hieronder weergegeven Knelpunten ° De competenties van het Overlegorgaan zijn niet bijzonder helder. De afspraken zijn vastgelegd in een bij het Beheer- en Inrichtingsplan horend convenant; de mate waarin hiernaar wordt gehandeld is echter niet optimaal. ° De rol van het Nationaal Park - alsook die van het Overlegorgaan- in relatie tot diverse omgevingsplannen is niet goed afgekaderd. Dat leidt ertoe dat partijen het Overlegorgaan te weinig of te laat betrekken bij hun (ruimtelijke) plannen. Afstemming met of advisering door het Overlegorgaan kan een complicerende factor zijn en wordt daarom liever uit de weg gegaan. ° De meer concrete vertaling van de doelen van het Nationaal Park, de afstemming onderling, alsook de inhoudelijke voortgangscontrole en kwaliteitsbewaking wordt thans onvoldoende begeleidt en bewaakt door inhoudelijke werkgroepen. ° De invloed van het Overlegorgaan is zowel intern als extern (te) beperkt. Daar komt bij dat het Nationaal Park niet beschikt over de mogelijkheid (zelfstandig) beleidsmatige capaciteit in te zetten. Deze beperkingen in aansturingsmogelijkheden van het Overlegorgaan leidt tot een tanende betrokkenheid. Kansen ° De Biesbosch is een gebied met een herkenbare naam dat mensen bindt. Het kan daarom een goede bestuurlijke eenheid vormen met een heldere inhoudelijke missie, nodig om de Biesbosch op de agenda te blijven houden van betrokken beleidsbepalers. ° Om de aansturing van het Nationaal Park te verbeteren, zijn al enige tijd diverse mogelijkheden in beraad. Als eerste stap is eind 2004 de Stichting Beheer Nationaal Park de Biesbosch opgericht. Verbetering van de aansturing van inhoudelijke zaken is verder te bewerkstelligen door een herziening van de werkgroepenstructuur en -samenstelling en het opzetten van een eenduidige planningscyclus voor die werkgroepen (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004).
Bij de Biesbosch betrokken Door Communicatiebureau de Lynx (2002) is in 2001/2002 onderzoek gedaan naar de tevredenheid van de leden van het Overlegorgaan en van de Gebruikersraad met het Beheer- en Inrichtingplan. Een aantal van de belangrijkste conclusies met betrekking tot bestuur en organisatie staat hieronder samengevat. Veel leden van het Overlegorgaan geven aan dat deelname aan het Overlegorgaan voor hen dit geen prioriteit heeft. Als belangrijkste reden hiervoor wordt genoemd het gebrek aan gezag van het Overlegorgaan. Volgens de geïnterviewden zou dit verbeterd kunnen worden als het Overlegorgaan zich zou beperken tot strategie, en zich niet meer met beheerzaken zou bezighouden. Daarnaast zijn een betere evaluatie en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden gewenst.
32
LEISURE RESULT
De geïnterviewden onderschrijven de overgang naar een stichting. Ook wordt door hen de vervolgstap naar een Parkschap ondersteund. Daarnaast leeft de wens om beide Recreatieschappen in het Nationaal Park te integreren in één organisatie. Daardoor zou de situatie eenvoudiger worden, zouden er minder gebruikersraden bestaan en kan beter de regie worden behouden. Tevens zou dan de PR centraal geregeld kunnen worden, waardoor budgetten ook gebundeld kunnen worden en het beheer van de website kan worden verbeterd. Over de interne communicatie bestaat bij de respondenten wel een redelijke tevredenheid. De respondenten zijn tot slot tevreden over de gebruikersraad maar willen de gebruikersraad van het Nationaal Park en die van de beide recreatieschappen in elkaar schuiven. Het bestuurlijke draagvlak voor ontwikkelingen in de Biesbosch onder de leden van het Overlegorgaan is beperkt. Het Nationaal Park zou actiever moeten inspringen op ontwikkelingen in de omgeving, maar heeft daar dan ook extra capaciteit voor nodig. Ook wordt nationale samenwerking tussen de verschillende Nationale Parken belangrijk gevonden; internationale samenwerking in de huidige vorm echter nauwelijks.
5.2.2 Volgens geïnterviewden Veel geïnterviewden geven aan de huidige organisatie uitermate complex te vinden. De ligging van de Biesbosch in twee provincies, de betrokkenheid van twee recreatieschappen, Staatsbosbeheer als terreinbeherende organisatie en de diverse gemeenten met hun eigen beleid maken dat de situatie onoverzichtelijk is. De respondenten geven aan dat de huidige situatie bestuurlijk erg moeilijk is, door het ontbreken van een mandaat van een specifieke partij. Ook wordt genoemd dat er bij de verschillende betrokken organisaties verschillende typen mensen werken: de “natuur- en milieu”-georiënteerde mensen bij de vrijwilligers en de terreinbeherende organisaties, en de mensen die de economische betekenis van het gebied belangrijk vinden, en daarom inzetten op toerisme en recreatie. Door deze verschillende inslag zou er volgens één van de respondenten een te zwart-witte keuze worden voorgesteld: of je bent voor natuurontwikkeling, of je wil grootschalige recreatieve ontwikkelingen. Een tussenvorm zou minder worden gepropageerd, terwijl dat wellicht wel de meest wenselijke vorm zou zijn.
5.3
Conclusie
Op basis van divers onderzoek en de interviews met de stakeholders, kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 1. Er zijn veel organisaties betrokken bij de Biesbosch; de belangrijkste daarvan werken samen in het Overlegorgaan; a. De efficiëntie, de effectiviteit, de herkenbaarheid en de competenties van het Overlegorgaan zijn niet helder; b. De rol van het Overlegorgaan in relatie tot diverse omgevingsplannen is niet goed afgekaderd. c. De invloed van het Overlegorgaan is zowel intern als extern (te) beperkt. d. Veel leden van het Overlegorgaan geven aan dat deelname voor hen dit geen prioriteit heeft, met name door het gebrek aan gezag van het Overlegorgaan. Daarnaast zijn een betere evaluatie en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden gewenst. e. Men is tevreden over de gebruikersraad maar wil de gebruikersraad van het Nationaal Park en die van de beide recreatieschappen in elkaar schuiven. 33
LEISURE RESULT
f.
2. 3. 4.
5.
6.
Het bestuurlijke draagvlak voor ontwikkelingen in de Biesbosch onder de leden van het Overlegorgaan is beperkt. Er zijn vier bezoekerscentra/ musea die door verschillende organisaties worden beheerd; Staatsbosbeheer is de belangrijkste terreinbeherende organisatie; Twee Natuur- en recreatieschappen houden zich met de Biesbosch bezig. NRNP leidt een meer slapend bestaan, terwijl NRHB onder meer 220 hectare grondgebied en het Biesboschcentrum in Dordrecht beheert en een tweetal rondvaartboten exploiteert. De huidige organisatie wordt door velen uitermate complex gevonden. De ligging van de Biesbosch in twee provincies, de betrokkenheid van twee recreatieschappen, Staatsbosbeheer als terreinbeherende organisatie en de diverse gemeenten met hun eigen beleid maken dat de situatie onoverzichtelijk is. Opvallend in de interviews is de sterke focus die door de respondenten gelegd wordt op ofwel natuur ofwel recreatie. Een tussenvorm wordt minder vaak genoemd, terwijl dat wellicht wel de meest wenselijke vorm zou zijn.
34
LEISURE RESULT
6.
PROMOTIE, VOORLICHTING EN EDUCATIE
6.1
Nationaal Park De Biesbosch
6.1.1 Doelstelling In het Beheer- en Inrichtingplan zijn met betrekking tot voorlichting en educatie de volgende hoofddoelstellingen verwoord: ° Het uitdragen van de identiteit van de Biesbosch (grootschalig zoetwatergetijdengebied met optimale mogelijkheden voor beleving van natuur, rust en stilte). Deze identiteit geldt als vertrekpunt voor educatie en voorlichting; ° Het ondersteunen van natuurgerichte activiteiten, door middel van op natuurbeleving gerichte, voorlichtingskundige en educatieve acties en middelen; ° Het versterken van kennis van, inzicht in en waardering voor de Biesbosch, alsook het versterken van draagvlak voor beleid, beheer en inrichting van de Biesbosch. Daarbij wordt in toenemende mate het accent gelegd op vraaggericht werken, binnen het assortiment van natuurbeleving. Excursies en tochten onder begeleiding van gidsen vormen een belangrijk onderdeel. Daarnaast spelen de bezoekerscentra (en het Biesboschmuseum) een belangrijke rol. Binnen het Nationaal Park wordt samenvattend gekozen voor: ° Beleving als centraal thema voor de invulling van voorlichting en educatie, ° Een accent op de natuurgerichte recreant als bezoeker van de Biesbosch, ° Een heldere structuur met meerjarenplannen, jaarprogramma's en evaluaties voor een effectieve werkwijze.
6.1.2 Organisatie Voorlichting en educatie vormen samen een speerpunt binnen het Nationaal Park. Het Nationaal Park heeft dan ook een aparte coördinator voor Voorlichting en Educatie. Deze coördinator is in dienst bij het IVN Consulentschap Brabant en is verantwoordelijk voor het opzetten, stimuleren en mede uitvoeren van projecten in de Biesbosch die op Voorlichting en Educatie betrekking hebben (Nationaal Park de Biesbosch, website). In de Biesbosch is een vijftal vrijwilligersorganisaties actief. Deze vrijwilligers zorgen voor het rondleiden van bezoekers en zijn actief als natuurgids, verzorgen educatieve programma's voor schoolgroepen, doen beheerswerkzaamheden en doen onderzoek. Deze organisaties zijn: ° IVN Dordrecht; ° Madese Natuurvrienden; ° Vereniging Behoud Biesbosch; ° Vereniging van Vrijwilligers Hollandse Biesbosch; ° Natuur- en Vogelwacht Dordrecht (Nationaal Park de Biesbosch, website). Veel van deze vrijwilligers spelen daarnaast een belangrijke rol bij de twee bezoekerscentra, het museum in Werkendam en het bezoekerscentrum van de Natuur- en Vogelwacht. Voordat de vrijwilligers bezoekers rondleiden, volgen zij een opleiding.
35
LEISURE RESULT
Voor wat betreft voorlichting en educatie in en over de Biesbosch is er een werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep bestaat uit: ° IVN-consulentschap Brabant (vz); ° Biesboschcentrum Dordrecht; ° Biesboschmuseum Werkendam; ° Biesboschcentrum Drimmelen; ° IVN Dordrecht; ° Vereniging Vrijwilligers Hollandse Biesbosch; ° Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht; ° Vereniging Behoud Biesbosch; ° Madese Natuurvrienden. De werkgroep heeft de volgende doelstellingen: ° Beleidsvoorbereiding en –advies ten aanzien van communicatie binnen en door de Biesbosch; ° Coördinatie en afstemming van communicatieactiviteiten; ° Signaleren van nieuwe en gewenste ontwikkelingen ten aanzien van communicatie. Volgens de werkgroep zijn de centrale boodschappen bij voorlichting en educatie: ° Biesbosch is een grootschalig zoetwatergetijdengebied met optimale mogelijkheden voor beleving van natuur, rust en stilte; ° Biesbosch is maatschappelijk van belang op diverse fronten: het is niet alleen een belangrijk natuur- en recreatief gebied, maar dient ook voor de opvang van water. Daarbij worden vier hoofddoelgroepen onderscheiden: ° Intermediaire doelgroepen (bestuurders, gidsen, pers en recreatiebedrijven); ° Beroepsmatig betrokkenen (bestuurders, toezichthouders, wetenschappelijk onderzoekers, vakbroeders); ° Bezoekers (omwonenden, recreanten en internationaal); ° Onderwijs (Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen, 2004).
6.2
Overige organisaties
Recreatieschap de Hollandse Biesbosch Het Recreatieschap de Hollandse Biesbosch heeft in 2005 door Groenservice Zuid-Holland een Marketing- en Communicatieplan voor de Hollandse Biesbosch laten opstellen. Volgens dit actieplan onderscheidt de Hollandse Biesbosch zich door de beleving van de activiteit. Bij de profilering van het gebied wordt ingezet op stilte en rust, actie (exploitaties zoals de sterrenwacht en horeca) en de relatie met de omgeving (de nabijheid van grote of historisch waardevolle steden). Groenservice Zuid-Holland stelt voor om de volgende pay-off te gebruiken: “De Hollandse Biesbosch; altijd in beweging”.
Brabant aan de Biesbosch Enkele jaren geleden is Brabant aan de Biesbosch opgericht. Deze organisatie heeft als doel om de connectie tussen de omliggende Brabantse gemeenten en de Biesbosch voor de bezoeker inzichtelijk te maken, om daarmee de mensen die een bezoek aan de Biesbosch willen brengen naar de Brabantse gemeenten te krijgen en daarmee economische spin-off te genereren.
36
LEISURE RESULT
6.3
Functioneren en aanbevelingen
6.3.1 Volgens onderzoek NL RNT Volgens onderzoek door bureau NL RNT uit 2003 is de omvang van promotie in de Brabantse Biesbosch marginaal. Daarnaast is de uitvoering sterk gefragmenteerd: Staatsbosbeheer, VVV Oosterhout en Toeristisch Bureau Altena Biesbosch doen aan promotie. Dit blijft echter beperkt tot enige folders, (participatie in) brochures en website(s). Er is geen regiopromotie op basis van een onderliggend plan en budget. Volgens het onderzoek van NL RNT wordt samenwerking met betrekking tot promotie niet gezocht binnen de Brabantse Biesbosch. Slechts in één rapportage wordt op het functioneren van voorlichting en educatie ingegaan. Uit de rapportage ’Bij de Biesbosch betrokken!’ (De Lynx, 2002) blijkt dat de betrokkenen behoorlijk tevreden zijn over de activiteiten op het gebied van Voorlichting en Educatie. Men mist echter onderbouwd doelgroepenonderzoek; veel activiteiten worden nu louter op gevoel uitgevoerd. Volgens de respondenten van dit onderzoek moeten de volgende doelgroepen nog bereikt worden: de lokale bevolking, waterrecreanten, scholen en bestuurders. Daarnaast moet de informatie die wordt gegeven beter worden afgestemd op de informatie van Rijkswaterstaat en van het waterwinbedrijf. Uit deze rapportage komt een aantal aandachtspunten naar voren: ° Versnippering van Voorlichting en educatie over twee Recreatieschappen (waarvan er één het bezoekerscentrum heeft overgedragen aan Staatsbosbeheer) en het Biesboschmuseum. Daardoor is er nu verwarring over verantwoordelijkheden. ° Thematisering en/ of verbreding van de activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie; ° Verbeteren van de herkenbaarheid van de gidsen.
6.3.2 Volgens interviews Ook in de interviews is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen: ° Het feit dat er meerdere websites zijn waarop de (potentiële) bezoeker aan de Biesbosch informatie over het gebied kan vinden, werkt zeer verwarrend. De bezoeker ziet het gebied immers als één geheel. Daarnaast zijn sommige websites die de naam “Biesbosch” gebruiken in particulier eigendom, waardoor potentiële bezoekers niet altijd de gewenste informatie vinden. ° Volgens een van de respondenten zijn de vrijwilligersorganisaties in de praktijk verbonden aan één van de bezoekerscentra; er is geen onderlinge uitwisseling. Een aanbeveling voor de toekomst zou zijn om deze uitwisseling in gang te zetten. Tegelijkertijd zou bij de vijf organisaties de wens bestaan om hun zelfstandigheid te behouden. ° Er bestaat bij de diverse organisaties onvoldoende aandacht voor marketing en promotie. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door het geringe beschikbare budget en de sterke versnippering over de betrokken organisaties, maar ook willen niet alle organisaties meer bezoekers naar de Biesbosch trekken. Daarnaast is marketing voor enkele organisaties een relatief onbekend instrument. Het gevolg is dat er weinig activiteiten op het gebied van marketing en promotie worden uitgevoerd.
37
LEISURE RESULT
°
In hetzelfde kader wordt genoemd dat de toeristische gebiedspromotie is versnipperd over een aantal organisaties, zoals het Toeristisch Bureau Heusden en Altena, Brabant aan de Biesbosch en VVV Zuid-Holland Zuid. De voordelen die bundeling met zich mee zou brengen worden onvoldoende benut, en ook overziet de bezoeker hierdoor het geheel niet goed.
38
LEISURE RESULT
CONCLUSIE DEEL A Op basis van de marktontwikkelingen zoals die in hoofdstuk 4 zijn geschetst, is het te verwachten dat het aantal bezoekers van de Biesbosch8 de komende jaren zal toenemen. Mensen ondernemen vaker dagtochten, waarbij vooral sportieve dagtochten in de buitenlucht steeds populairder worden. Ontwikkelingen als de vergrijzing en de aandacht voor gezondheid liggen hieraan mede ten grondslag. Hierdoor zal de recreatieve druk op de Biesbosch de komende jaren toenemen. Daarnaast is er, net als in de rest van Nederland, sprake van een grote ruimtelijke druk, onder meer door de vraag naar grond voor wonen, werken en infrastructuur. Om de toenemende recreatieve druk in goede banen te leiden en de natuur in de Biesbosch niet aan te tasten, is het noodzakelijk om een strategie te ontwikkelen waarin regulering en zonering de belangrijkste punten zijn. Het is daarom noodzakelijk om het ruimtelijke beleid voor recreatie en zonering voor de Biesbosch in onderlinge samenhang uit te werken, waarbij uiteraard de kernwaarden van het gebied worden behouden. Het merendeel van de bezoekers aan de Biesbosch is afkomstig uit de directe omgeving (een straal van circa 15 kilometer rondom de Biesbosch); het herhalingsbezoek is (dientengevolge) hoog. De voornaamste activiteiten zijn wandelen, fietsen en in mindere mate varen; zeker in de nabijheid fungeert het gebied vooral als groen uitloopgebied. Het merendeel van de bezoekers ziet het natuurgebied meer als decor dan dat zij daadwerkelijk door specifieke flora en fauna worden getrokken. Ook komen veel bezoekers expliciet voor toeristisch-recreatieve voorzieningen zoals in de Hollandse Biesbosch; het belevingsaspect is hier belangrijk. Tot slot ervaren de bezoekers het gebied als één geheel; zij worden niet geleid door (bestuurlijke) grenzen of de grens tussen het Nationaal Park en de rest van het gebied. Voor wat betreft de huidige organisatie is de belangrijkste conclusie dat er zeer veel organisaties bij het gebied betrokken zijn, waardoor de keuzes die worden gemaakt en het beleid dat wordt geformuleerd niet altijd goed op elkaar aansluiten. De belangrijkste organisaties werken voor wat betreft het Nationaal Park samen in het Overlegorgaan, veel betrokkenen vinden de efficiëntie, de effectiviteit, de herkenbaarheid en de competenties van dit Overlegorgaan echter niet helder. Veel van de betrokken organisaties voeren activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie en in mindere mate promotie uit. Hierdoor is niet alleen het beschikbare budget sterk versnipperd, maar ook is het beeld van de Biesbosch voor de bezoeker niet eenduidig. Daarnaast is de aandacht voor dergelijke activiteiten niet bij alle organisaties sterk aanwezig. Ook de toeristische gebiedspromotie is sterk versnipperd over een aantal organisaties. De voordelen die bundeling met zich mee zou brengen worden onvoldoende benut, en ook overziet de bezoeker hierdoor het geheel niet goed. Op het inzetten van marketinginstrumenten wordt in deel B verder ingegaan.
8
Wij benaderen het gebied de Biesbosch hier integraal: het Nationaal Park De Biesbosch (Sliedrechtse, Dordtse en Brabantse Biesbosch) en de omgeving daarvan (als globale aanduiding een zone van 15 kilometer rond het Nationaal Park, waarbinnen onder andere de Aakvlaai, de Noordwaard, de Hollandse Biesbosch en het Strategisch Groenproject op het Eiland van Dordrecht).
39
LEISURE RESULT
DEEL B.
TOEKOMSTIGE SITUATIE
Zoals in paragraaf 1.1 reeds gesteld, bestaat deze rapportage uit twee delen. In deel A is ingegaan op de huidige situatie in de Biesbosch, in deel B staan de mogelijke toekomstige ontwikkelingen centraal. Deel B bestaat uit 3 hoofdstukken. In hoofdstuk 7 worden de speerpunten voor de nieuw op te stellen visie geformuleerd. Hoofdstuk 8 bevat een meer informatie over promotie, voorlichting en educatie en in hoofdstuk 9 tot slot wordt ingegaan op een mogelijke nieuwe organisatie. Ook deel B wordt afgesloten met een conclusie.
40
LEISURE RESULT
7.
SPEERPUNTEN VISIE
De bij de Biesbosch betrokken partijen zullen in de komende periode een visie gaan formuleren op het gebied en de recreatieve ontwikkelingen daarin. Op basis van het voorliggende onderzoek kan een aantal speerpunten voor de nieuw op te stellen visie worden geformuleerd. Deze worden onderstaand kort uitgewerkt. Kern Voordat in deze paragraaf enkele speerpunten voor de nieuw op te stellen toeristischrecreatieve visie worden genoemd, is het van belang om aan te geven dat de waarden van het Nationaal Park als kernwaarden voor de visie worden gezien. Met andere woorden: de waarden van het Nationaal Park mogen niet worden aangetast. Ook in de toekomstige situatie dient er voldoende aandacht te bestaan voor: ° Het versterken van de natuurwaarden, mede door herstel van de getijdenwerking en versterking van de verschillende Biesboschdelen ° Integratie van en koppeling aan rivier- en bergingsverruimende maatregelen die leiden tot verhoogde natuurwaarden ° Voldoende ruimte voor recreatiemogelijkheden waarin, door middel van zonering, plaats is voor zowel de meer als minder natuurgerichte recreatieactiviteiten (Nationaal Park, Beheer- en Inrichtingsplan). Daarnaast is het van belang om in de nieuw op te stellen visie het gebied op een logische wijze af te bakenen, waarbij nadrukkelijk een relatie moet worden gelegd met de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (Noordwaard en Strategisch Groen Project) en de omliggende steden en dorpen. Tot slot is het nodig om te beseffen dat de (ruimtelijke en recreatieve) druk op de gehele Biesbosch de afgelopen jaren is toegenomen, en ook de komende jaren nog verder zal toenemen. Om deze toenemende druk in goede banen te leiden is het noodzakelijk om een strategie te ontwikkelen waarin regulering en zonering de belangrijkste punten zijn.
7.1
Speerpunten visie
1. De Biesbosch als één gebied Mede vanwege de ligging van de Biesbosch in twee provincies, wordt het gebied door bestuurders niet als één geheel gezien. Dit heeft tot gevolg dat het beleid voor de Biesbosch in de provincie Zuid-Holland op sommige punten afwijkt van het beleid in de provincie Noord-Brabant. De toerist laat zich echter niet leiden of beperken door bestuurlijke grenzen; voor de toerist is de Biesbosch één gebied. Om deze eenheid in het gebied te bewaren, is het noodzakelijk het beleid in de beide provincies op elkaar af te stemmen, en het gebied als een geografische eenheid te beschouwen. In het licht van de ruimtelijke ontwikkelingen in de Noordwaard en het Strategisch Groenproject zou dit tevens wenselijk zijn. Om dit te bereiken moet eerst overeenstemming worden bereikt over de te volgen koers; hier wordt onderstaand verder op ingegaan.
41
LEISURE RESULT
2. Kiezen en overeenstemming; positionering Zowel uit de gesprekken als uit de diverse onderzoeken is een zekere tweedeling te destilleren. Enerzijds zijn er partijen die de Biesbosch primair zien als een natuurgebied. In dit gebied moet in deze opinie worden gestreefd naar rust; toerisme en recreatie worden “gedoogd” en een verdere intensivering is niet gewenst. Anderzijds zijn er partijen die de Biesbosch primair zien als een recreatiegebied. Volgens deze partijen draagt het gebied niet alleen bij aan het welbevinden van inwoners uit de directe omgeving, maar zorgt het ook voor de nodige economische spin-off. De wensen voor de inrichting van het gebied bij beide partijen anders. De ene partij streeft naar rust en een zo groot mogelijke soortenrijkdom, volgens de andere partij zou het gebied zo moeten worden ingericht, dat het optimaal voldoet aan de wensen van de bezoekers (zie hieronder). Het bijzondere aan dit punt is dat de tegenstelling tussen de beide partijen door iedereen wordt uitvergroot. Bij doorvragen blijkt dat velen moe zijn van het zwart-witte denken, en dat het alleen om een accentverschil gaat. Door sterker in te zetten op bijvoorbeeld zonering, wordt voorkomen dat deze discussie op de spits gedreven wordt; iets waar geen behoefte aan is. Van belang voor ontwikkeling van de Biesbosch is daarom een keuze voor de gewenste zonering en ontwikkelingsrichting, en draagvlak voor deze keuze bij alle betrokkenen. Daarbij wijzen wij nadrukkelijk ook op het betrekken van ondernemersverenigingen; draagvlak bij ondernemers is van groot belang voor toekomstige ontwikkelingen. In deze discussie past ook bijvoorbeeld overeenstemming over het al dan niet toestaan van feesten en partijen, die mogelijk voor geluidsoverlast zorgen en waarbij de Biesbosch met name wordt gezien als decor. De urgentie van deze discussie zal in de komende jaren alleen naar toenemen. Door de stijgende recreatiedruk op het gebied zal, indien geen duidelijke keuze wordt gemaakt, de (ervaren) overlast alleen maar toenemen.
3. Zonering en afstemmen faciliteiten hierop Bij het aangeven van een toekomstige zonering is de tweedeling in de bezoekmotieven van bezoekers van de Biesbosch9 van groot belang. Het merendeel van de bezoekers komt voor ontspanning in een groene omgeving; voor deze mensen zijn de specifieke natuurwaarden niet of nauwelijks van belang. Een kleine groep mensen komt juist wel voor de natuurwaarden. Omdat het merendeel van de bezoekers niet specifiek in natuurwaarden en dergelijke geïnteresseerd is, volstaat voor hen een bezoek aan de groene gebieden buiten het Nationaal Park. Daar zouden dan ook voldoende toeristisch-recreatieve faciliteiten moeten worden ontwikkeld, zoals wandel-, fiets- en vaarroutes, horeca en informatievoorziening. Slechts die mensen die daadwerkelijk in de natuurwaarden geïnteresseerd zijn, gaan naar Nationaal Park. Hier worden nauwelijks faciliteiten ontwikkeld, waardoor dit gebied voor de grote massa minder aantrekkelijk is. De recreatiedruk in het Nationaal Park zal daardoor beperkt blijven. Op basis van de beschikbare marktinformatie lijkt de volgende driedeling in zonering het meest logisch: a. Poort Werkendam: voor mensen uit de gebieden ten noorden en oosten van de Biesbosch, vormt Werkendam de aangewezen toegang tot de Biesbosch. Het gaat hier met name om landrecreanten en in mindere mate om waterrecreanten. In de toekomst zullen zij veel gebruik maken van de Noordwaard. b. Poort Dordrecht: mensen uit de gebieden ten westen van de Biesbosch zullen, net als nu, vooral via Dordrecht het gebied benaderen. Het gaat hier vooral om landrecreanten (ook vanwege de activiteiten die in recreatiegebied de Hollandse Biesbosch kunnen worden ondernomen) en in mindere mate om waterrecreanten. 9
Deze tweedeling is besproken in hoofdstuk 4.
42
LEISURE RESULT
Gezien de ligging ten opzichte van bevolkingsconcentraties en het huidige toeristisch-recreatieve aanbod, vormt de groepenmarkt (naast de individuele bezoekers) een belangrijke doelgroep. Ook de groepenmarkt Voor deze groep speelt het Strategisch Groenproject een belangrijke rol, mits dit voor de bezoeker goed ontsloten wordt. c. Poort Drimmelen: Drimmelen fungeert als belangrijkste toegang voor mensen uit de gebieden ten zuiden van de Biesbosch. Het gaat hier met name om waterrecreanten, aangezien de ontsluiting over land vanuit Drimmelen naar de Biesbosch ontbreekt. Net als bij Dordrecht is bij Drimmelen ook de zakelijke markt een aantrekkelijke doelgroep. Net als nu zal ook in de toekomst De Aakvlaai voor deze mensen een belangrijke rol spelen. in de directe nabijheid van de toegangswegen en –vaarwateren zullen in de toekomstige situatie faciliteiten voor de bezoekers worden gerealiseerd.
4. Meer ruimte voor ondernemers Als ondernemers meer inspelen op bestaande en toekomstige markttrends, zal het toeristisch-recreatieve aanbod verder differentiëren. Daarbij moet nadrukkelijk ook worden gekeken naar het al dan niet ontwikkelen van verblijfsaccommodatie; hier wordt in de volgende paragraaf verder op ingegaan. Momenteel lijden de ondernemers echter onder terughoudendheid met betrekking tot bebouwing in het gebied, hetgeen zich uit in planologische beperkingen. In het beste geval duren planologische procedures voor ondernemers daardoor lang, in het slechtste geval zijn bestemmingsplanwijzigingen niet eens mogelijk. Hierdoor ontstaat terughoudendheid bij ondernemers om plannen te ontwikkelen; men raakt gedesillusioneerd door de slepende procedures. De kwaliteit van het aanbod staat hierdoor onder druk. Om ontwikkelingen in de toekomst te stimuleren, zou er in de bestemmingsplannen voor het gebied buiten het Nationaal Park meer ruimte moeten worden gegeven voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. Daarnaast moet er voor de ondernemers op korte termijn duidelijkheid komen als ontwikkelingen op bepaalde plekken echt niet mogelijk zijn; slepende procedures moeten te allen tijde worden vermeden. De ondernemers in het gebied kunnen investeren in natuurvriendelijke onderdelen van de bedrijfsvoering: fluistermotoren voor de schepen zijn hiervan een voorbeeld. Een voorwaarde voor een verantwoorde investering is het vooruitzicht van een realistische exploitatie. Hoe meer zekerheid aan ondernemers geboden kan worden, hoe sneller zij geneigd zullen zijn om te investeren.
5. Verbeteren van de samenwerking Hierbij is samenwerking tussen ondernemers(-verenigingen) uit de beide provincies een belangrijk aandachtspunt. Voor de toerist kunnen arrangementen die zich in de beide provincies afspelen een meerwaarde hebben. Daarnaast kan met het aanbieden van arrangementen de verblijfsduur van de bezoeker worden verlengd, hetgeen positief is voor de bestedingen. Op de samenwerking tussen overige organisaties wordt in hoofdstuk 9 ingegaan.
6. Verbetering bereikbaarheid, promoten van centrale ligging De Biesbosch is gelegen in de directe nabijheid van grote bevolkingsconcentraties. Dit gegeven moet sterk onder de aandacht worden gebracht. Daarnaast is een verdere verbetering van de bereikbaarheid (met auto en met OV) wellicht gewenst. Door enkele respondenten werd de uitstraling van de ontsluitingsweg vanuit Dordrecht als zwak punt gezien. Ook de interne verbindingen tussen de diverse deelgebieden in de Biesbosch zouden kunnen worden verbeterd. Het verdient aanbeveling dit verder te onderzoeken.
43
LEISURE RESULT
7. Verbeteren marketing en promotie De huidige activiteiten op het gebied van marketing en promotie kunnen worden verbeterd. In de eerste plaats kunnen daarmee meer mensen worden aangetrokken en kunnen de bestedingen worden verhoogd. Daarnaast kan de gekozen zonering onder de aandacht van de bezoeker worden gebracht door het inzetten van marketinginstrumenten. Op het onderdeel marketing en promotie wordt in paragraaf 8.2.2 verder ingegaan.
7.2
Kansrijke ontwikkelingsrichtingen op basis van de marktinformatie
1. Inspelen op de toenemende vergrijzing De toenemende vergrijzing is één van de meest kansrijke ontwikkelingen voor de Biesbosch. De senioren van de toekomst zijn in toenemende mate mobiel en kapitaalkrachtig. Daarnaast hebben senioren relatief veel vrije tijd, waardoor ze in belangrijke mate complementair kunnen zijn aan andere doelgroepen. Inspelen op de wensen en verlangens van de senioren van de toekomst is dus een kansrijke ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn luxere horecagelegenheden en verblijfsaccommodatie, kortdurende wandeltochten waarin tevens een combinatie wordt gemaakt met cultuurhistorie of een zorghotel.
2. Verbeteren toeristisch-recreatief aanbod Het toeristisch-recreatieve aanbod is overwegend kleinschalig, weinig op elkaar afgestemd en niet altijd goed van kwaliteit. Het vergroten van de organisatiegraad en een verdere professionalisering van ondernemers zijn daarbij van cruciaal belang. Daarnaast moet de kwaliteit van het aanbod worden verbeterd, waarbij een verdere differentiatie van groot belang is. Ook is er sprake van een grote en toenemende populariteit van wandelen en fietsen. Door verbeteren van de faciliteiten voor deze vormen van landrecreatie kunnen niet alleen meer bezoekers worden aangetrokken, maar kunnen de bezoekers ook goed worden verspreid over het gebied. Bijkomend voordeel is dat de bezoekersstromen goed kunnen worden gereguleerd door routestructuren aan te leggen. Tot slot bestaat er een toenemende populariteit van het “buitenzijn”, wat zich onder meer uit in trends en rages als GPS-wandelen en nordic-walking. Niet alleen kan hier in de promotie van het gebied gebruik van worden gemaakt, maar ook kunnen ondernemers hier op inspelen door faciliteiten voor de bezoekers te bieden.
3. Aantrekken zakelijke markt Zeker nu het economisch weer beter gaat met Nederland, vormt de zakelijke markt een aantrekkelijke doelgroep waar nu in de Biesbosch nog te weinig mee wordt gedaan. Daarbij gaat het met name om bedrijfsuitjes, op afstand gevolgd door vergaderingen. Om de zakelijke markt te trekken moet in de eerste plaats het productaanbod op de vraag aansluiten. Voorbeelden hiervan zijn rondvaarten, groepsfietstochten of arrangementen met horeca erbij. Daarnaast zal moeten worden geïnvesteerd in (direct) marketing en promotie (zie verder hoofdstuk 8). Bij beide punten is samenwerking tussen ondernemers van groot belang.
44
LEISURE RESULT
4. Seizoensverlenging Momenteel is er in de Biesbosch sprake van een bezoekerspiek in het hoogseizoen (watersport en landrecreatie) en in de schouderseizoenen (bezoekerscentra en landrecreatie). Niet alleen ervaren de bezoekers hierdoor een grote recreatiedruk, maar ook de druk op de natuur en de rust is enorm. Een betere spreiding van recreanten zou een goede ontwikkeling zijn. Om dit te bereiken, moet de Biesbosch ook aantrekkelijk worden gemaakt voor een bezoek buiten de topdagen. Hierbij kan gedacht worden aan het aanbieden van specifieke arrangementen10, maar ook het ontwikkelen van een grootschaliger attractie of een evenement behoort tot de mogelijkheden. Een belangrijke voorwaarde hierbij is de weersonafhankelijkheid. De mogelijkheden hiertoe moeten in samenwerking met ondernemers verder worden onderzocht.
5. Verblijfsrecreatie Zowel uit onderzoek als uit de interviews komt naar voren dat het aanbod aan verblijfsaccommodaties onvoldoende is. Daarbij doelt men zowel op luxe als op natuurgerichte vormen; deze twee kunnen ook samengaan. Het is aanbevelenswaardig om te onderzoeken of er daadwerkelijk ruimte is voor nieuwvestiging van verblijfsaccommodatie. Mocht deze ruimte er zijn, dan dient wel goed te worden nagedacht over de geografische ligging in het gebied en de inpassing in het landschap.
6. Verbetering gebruik voorzieningen door bezoekers. Momenteel worden de aanwezige voorzieningen rondvaartbootpassagiers onvoldoende gebruikt.
in
de
Biesbosch
door
de
7. Evenementen, cross-sectoraal denken Consumenten laten zich in toenemende mate leiden door evenementen, dit zijn tegenwoordig daarmee ware publiekstrekkers. Een evenement kan gebruikt worden om mensen naar een gebied toe te halen, maar kan ook gebruikt worden om de positionering van een gebied verder te onderstrepen. Tot slot zijn evenementen goede middelen om samenwerking tussen partijen te versterken.
8. Verbinden natuur met cultuurhistorie De Biesbosch is gelegen in de directe nabijheid van plekken met een grote cultuurhistorische waarde, zoals Dordrecht, Heusden en Geertruidenberg. Door de natuur van de Biesbosch te verbinden met deze cultuurhistorie kan niet alleen een andere doelgroep worden aangetrokken maar zullen mensen ook langer blijven. Een bijkomend voordeel is dat bezoekers in een stedelijke omgeving meer (kunnen) besteden dan in de natuur.
10
Dit gebeurt nu al in beperkte mate, zie bijvoorbeeld de “Snerttocht”.
45
LEISURE RESULT
8.
PROMOTIE , VOORLICHTING EN EDUCATIE
Marketing en promotie en natuurbeheer is niet altijd een logische combinatie geweest. Toch is het aan te bevelen om in de Biesbosch marketing- en promotie-instrumenten in te zetten om de gewenste doelstellingen te bereiken. Om deze mogelijkheden verder te verkennen, wordt onderstaand het marketingproces in onderdelen verdeeld en worden deze vervolgens toegepast op de Biesbosch.
Marketingproces Het marketingproces bestaat uit de volgende fases: 1. Formuleren van doelstellingen; 2. Marktonderzoek, bepalen van sterke en zwakke kanten van het product of de dienst, kansen en bedreigingen. Maar ook: meten van de resultaten van marketingactiviteiten of onderzoek doen naar de doelgroepen die het product of de dienst gebruiken; 3. Selectie van de doelgroep en vaststellen welke activiteiten men bij deze doelgroep wil stimuleren; 4. Bepalen van de positionering van het product of de dienst: wat is het onderscheidende element? 5. Productontwikkeling: wat moet het product bieden om aantrekkelijk te zijn voor de geselecteerde doelgroep? 6. Selectie van de marketingmiddelen die ingezet kunnen worden om het gewenste gedrag bij de doelgroep te stimuleren; 7. Uitvoering van het marketingplan; 8. Meten van de resultaten. Deze acht fases van het marketingproces worden onderstaand verder uitgewerkt.
Ad. 1 Doelstellingen Op het gebied van recreatie in de Biesbosch zijn, uit het oogpunt van marketing en promotie de volgende doelstellingen te formuleren: ° Stimuleren van het juiste gebruik van de verschillende delen van het gebied, beperking van overlast en schade aan de natuurwaarden; ° Stimuleren van de economische spin-off van de natuurbeleving, waardoor enerzijds ondernemers meer zullen investeren in de elementen die bijdragen aan de natuurwaarden (voorbeeld: fluisterboten). Anderzijds zal deze economische spin-off leiden tot meer draagvlak voor de Biesbosch als natuurgebied in de regio; ° Optimaliseren van de natuurbeleving voor alle bezoekers; ° Waar mogelijk vergroten van de kennis over het gebied bij alle bezoekers.
Ad. 2 Marktonderzoek Bij de analyse van de bestaande rapportages is gebleken dat er in het verleden onderzoek gedaan is naar bezoekersaantallen in de Biesbosch. Deze onderzoeken besloegen echter slechts een beperkt deel van het gebied en sloten niet goed op elkaar aan, waardoor er geen duidelijk beeld ontstaat over de aantallen bezoekers aan het gebied en de aard van het bezoek. Daarnaast is niet bekend hoe deze bezoekers de Biesbosch ervaren: welk gebied zien de bezoekers als de Biesbosch? Alleen het Nationaal Park of ook de gebieden er omheen?
46
LEISURE RESULT
Het eerste speerpunt in het marketingproces is daarom het uitvoeren van zowel kwantitatief (aantallen bezoekers, aard van het bezoek, activiteiten en dergelijke) als kwalitatief (onder meer tevredenheid) onderzoek onder de bezoekers van het Nationaal Park en de omliggende gebieden. Daarbij is het ook van belang om het verzorgingsgebied van de Biesbosch vast te stellen. Het tweede speerpunt is een imago-onderzoek bij zowel bezoekers als niet-bezoekers van de Biesbosch. Belangrijke vragen daarin zijn: de de wijze waarop men het gebied denkt te kunnen ervaren (land- of waterrecreatie) en wat men er denkt aan te treffen. Daarnaast kan in dit onderzoek worden ingegaan op de gebiedsafbakening: wat ervaart de bezoeker als de Biesbosch?
Ad. 3 Doelgroepselectie Op basis van de bestaande informatie kan een aanname worden gedaan welke doelgroepen het gebied nu bezoeken en welke activiteiten zij ondernemen. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden naar groeps- en individueel bezoek en naar zakelijk of particulier bezoek. In paragraaf 4.3 zijn deze doelgroepen schematisch weergegeven. Voor de Biesbosch kunnen zes hoofddoelgroepen vastgesteld worden: ° Groepsbezoekers zakelijk; ° Groepsbezoekers particulier; ° Landrecreanten intensief (waarbij de beleving van een gebied voorop staat, en niet zozeer de natuur); ° Landrecreanten extensief (waarbij men expliciet op zoek gaat naar bijvoorbeeld natuurwaarden en rust); ° Watersporters intensief (geluid, omvang van de groep, type vaartuig); ° Watersporters extensief. Uiteraard moeten deze doelgroepen voor het nog op te stellen marketingplan verder uitgewerkt worden. Daarbij kan zoveel mogelijk worden voortgeborduurd op de doelgroepen zoals die door Arcadis en Motivaction zijn onderscheiden. De activiteiten die bij deze doelgroepen door middel van marketingmiddelen gestimuleerd moeten worden zijn vooral gericht op het recreëren op die plaatsen die het beste passen bij de natuurwaarden in het gebied en bij de mogelijkheden die er in geografische en landschappelijke zin zijn. Dit vraagt een actieve houding van alle betrokken organisaties. Door actief het gebruik van het gebied op de juiste plaatsen te stimuleren, kan overlast op andere plaatsen voorkomen worden. Als er in dit kader geen actie wordt ondernomen, zal elke vorm van beleid in dit kader alleen in de vorm van negatieve prikkels uitgevoerd kunnen worden (verbodsborden, beleving van overlast en handhaving)
Ad. 4 Positionering en branding Een gebied als de Biesbosch is meer dan het Nationaal Park alleen; waarschijnlijk ook in de beleving van de bezoeker die zich niet laat leiden of beperken door bestuurlijke grenzen of bijvoorbeeld een geografische afbakening, maar uitgaat van de intrinsieke waarden in het gebied als geheel. Zoals al eerder is vastgesteld, is het van groot belang om het ‘product de Biesbosch’ vanuit toeristisch-recreatief oogpunt nader te definiëren. Deze definitie vormt de basis voor de volgende stappen11. Vanuit recreatief perspectief gezien is de Biesbosch voor de huidige en toekomstige bezoeker enerzijds een decor voor al dan niet actief buiten zijn en anderzijds een gebied met unieke natuurwaarden. Beide vormen van natuurbeleving kunnen naast elkaar functioneren, mits de bezoeker begrijpt wat de mogelijkheden zijn in welk deel van de Biesbosch. De 11
Momenteel wordt door de Samenwerkende Nationale Parken een discussie gevoerd over branding; hier wordt in deze rapportage verder niet op ingegaan.
47
LEISURE RESULT
keuze voor een positionering als een multifunctioneel natuurgebied tussen grote stedelijke gebieden ligt daarbij voor de hand. De door Groenservice Zuid Holland voorgestelde slogan: “De Hollandse Biesbosch; altijd in beweging” is een goede start; deze zou in aangepaste vorm ook voor de andere delen van de Biesbosch gebruikt kunnen worden. In deze slogan ligt de recreatieve veelzijdigheid van het gebied besloten. De positionering moet vervolgens uitgewerkt worden in naamvoering, logo en communicatiestijl. Door duidelijke keuzes te maken voor de wijze waarop de naam Biesbosch gecommuniceerd wordt en door deze keuzes ook te verbinden aan huisstijl en communicatiestijl ontstaat een duidelijk beeld voor alle betrokkenen: bezoekers, ondernemers, beheerders en bestuurders. Daarnaast is het van belang om de merknaam Biesbosch te beheren. Deze naam kan nu door iedereen gebruikt worden, waardoor de beleving van het ‘merk Biesbosch’ snel kan verwateren. Een korte inventarisatie via Google is wat dat betreft indicatief voor de brede groep organisaties die zich bedienen van de naam Biesbosch. Als deze merknaam niet goed beheerd wordt en er geen afspraken gemaakt worden ten aanzien van het gebruik, kunnen er ongewenste situaties ontstaan. Bij het beheren van de merknaam zijn de volgende elementen van belang: ° Eigendom van de merknaam, deponering; ° Opstellen van de kernwaarden van het merk: waar staat Biesbosch voor? ° Formuleren van voorwaarden waaronder deze merknaam gebruikt mag worden; ° Afspraken maken met gebruikers over het gebruik van de naam, de controle hierop en eventuele intrekking van het gebruik; ° Aantonen van de meerwaarde van een goed beheer van het merk.
Ad. 5 Product/ marktcombinaties Gelet op de eerder geformuleerde doelgroepen (en daarmee doelmarkten) kunnen vervolgens product/ marktcombinaties gemaakt worden. In de onderstaande matrix zijn enkele voorbeelden nader uitgewerkt: Doelgroep/markt Groepsbezoekers zakelijk
Groepsbezoekers particulier
Watersport intensief
Watersport extensief
Landrecreanten intensief
Producten ° Educatieve producten (gidsje, rondleidingen); ° Rondvaarten; ° Ondersteuning bij het samenstellen van specifieke arrangementen, ‘makelaarsfunctie’ ten aanzien van het aanbod. ° Educatieve producten (gidsje, rondleidingen); ° Rondvaarten; ° Ondersteuning bij het samenstellen van specifieke arrangementen, ‘makelaarsfunctie’ ten aanzien van het aanbod. ° Faciliteiten zoals een trailerhelling, jetskibaan, op de doelgroep toegesneden horeca; ° Bebording en bakens op het water; ° ‘Hangplekken’; ° Informatie bij botenverhuurders beschikbaar. ° Kleine steigers zonder faciliteiten die kortdurend gebruikt kunnen worden; ° ‘Paalcampings’ voor kanoërs; ° Waterkaarten met specifieke informatie voor fluisterboten, kanoërs en roeiers; ° Trektochten in het meest stille gebied onder leiding van een gids, ééndaags of meerdaags. ° Faciliteiten (horeca, verblijfsaccommodatie en infrastructuur); ° Routes door de minder kwetsbare delen van het gebied (downloadable via internet); ° Rondleidingen onder leiding van een gids.
48
LEISURE RESULT
Landrecreanten extensief
° ° ° °
GPS routes door het gebied; Informatiegidsen; Trektochten in het meest stille gebied onder leiding van een gids, ééndaags of meerdaags; SMS-service bij bijzondere natuurverschijnselen.
Ad. 6 Selectie van de marketingmiddelen Bij het selecteren van de marketingmiddelen die op de meest effectieve en efficiënte wijze bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen, zijn meerdere overwegingen van belang. Een belangrijke overweging is het beschikbare budget, verder is de beschikbare capaciteit bij betrokken organisaties van belang. Voor de Biesbosch kunnen de volgende marketingmiddelen ingezet worden: ° Bebording: door eenduidige bebording in de Biesbosch te plaatsen ontstaat een helder beeld en weet de bezoeker snel de benodigde informatie te vinden. Dit kunnen borden zijn voor bewegwijzering, routes, informatiepanelen of naamborden bij gebieden; ° Website: de Biesbosch heeft een centrale website nodig die als portal dient. Achter deze portal kunnen alle activiteiten, bedrijven en dergelijke een plaats krijgen, waardoor deze voor bezoekers eenvoudig te vinden zijn. De bezoeker maakt in toenemende mate gebruik van internet om informatie te verzamelen voorafgaande aan een bezoek, dus een portal heeft hoge prioriteit. Deelnemende bedrijven kunnen door middel van advertenties ook in financiële zin participeren. Daarnaast kan de website gebruikt worden om boekingen voor rondvaarten, boothuur, fietshuur of een gids door te geleiden. Tevens is een evenementenkalender op de portal aan te bevelen. Tot slot moet de portal veel informatie bevatten over de natuur, over het gebruik van de gebieden en de recreatiezones die er zijn. Downloadable kaarten horen daarbij, maar er kan ook gedacht worden aan MP3 bestanden met vogel- of natuurgeluiden; ° Brochures: voor de verschillende doelgroepen kan een lijn met toegesneden informatiebrochures opgezet worden. Deze eenvoudige brochures geven concrete informatie over faciliteiten en mogelijkheden. Bij opstappunten voor huurboten of huurfietsen, rondvaarten, horecabedrijven en alle andere punten waar bezoekers zich verzamelen kunnen deze folders door de betrokken organisaties verspreid worden; ° Bezoekerscentra: de twee huidige bezoekerscentra zijn in de huidige situatie op logische plaatsen in het gebied gevestigd; het zijn locaties waar veel bezoekers bijeenkomen. Met de toekomstige ontwikkeling van de Noordwaard zal er ook in dit gebied informatievoorziening nodig zijn; deze wordt nu beperkt door het museum ingevuld dat aan de westrand van de Noordwaard ligt. De functies ‘bezoekerscentrum’ of ‘museum’ zijn echter kostbare manieren van informatievoorziening. Door middel van bijvoorbeeld informatiezuilen kan een veel fijnmaziger netwerk van informatie opgezet worden in het gebied. Centrale coördinatie en afstemming zijn cruciaal om de goede informatie bij de verschillende doelgroepen te brengen; ° Evenementen: kleinschalige evenementen dragen, mits goed onder de aandacht gebracht van de doelgroep, bij aan de versterking van het imago van de Biesbosch. Voorbeelden hiervan zijn: het vieren van de geboorte van een bever, een kinderdag, een toneelvoorstelling of concert of een kano-beurs in de Hollandse Biesbosch; ° Wandelingen met gidsen: de wandelingen met de gidsen zijn enerzijds een product, maar anderzijds ook een marketinginstrument. De gids vertegenwoordigd op dat moment immers de Biesbosch en schept een beeld van het gebied bij de bezoeker. Het hele proces van boeking tot de feitelijke wandeling, fiets- of vaartocht moet op deze elementen bekeken worden. Centrale boekingsmogelijkheden, gestandaardiseerde opleidingen, standaardisering van de gebruikte materialen en kleding zijn vanuit marketingoogpunt belangrijk voor deze groep;
49
LEISURE RESULT
°
°
°
°
°
PR: een krachtig middel om voor relatief weinig geld te werken aan de bekendheid van de recreatieve (on)mogelijkheden in de Biesbosch is PR. Met een regelmatige stroom van persberichten, gerelateerd aan bijzondere gebeurtenissen in het gebied, kan gewerkt worden aan de beeldvorming bij de doelgroepen. Als bijvoorbeeld in de krant verschijnt waar een nieuwe boothelling geopend is voor het te water laten van jetski’s, wordt daarmee een signaal aan de doelgroep afgegeven. Deze zullen eerder geneigd zijn om daarheen te gaan; Advertentiecampagne: mits er voldoende budget is, kan een advertentiecampagne goed bijdragen aan de beeldvorming van de Biesbosch bij de verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen zijn goed te bereiken via tijdschriften, kranten en dergelijke; uit de bestaande media zou op basis van de geformuleerde doelgroepen een selectie moeten worden gemaakt; Merchandise: als gekozen is voor een eenduidige uitstraling van de naam Biesbosch en een eventuele slogan, kan dit uitgewerkt worden in producten die enerzijds de beleving van de Biesbosch versterken en anderzijds als herinnering aan het bezoek dienen. Voorbeelden hiervan zijn informatieve (kinder-)boekjes, fotoboekjes met sfeerbeelden, ansichtkaarten, T-shirts en fietskaarten; Boekingsfaciliteit: op termijn is het mogelijk om via internet (de portal) een boekingsfaciliteit beschikbaar te stellen. Bezoekers kunnen via deze faciliteit een boot of groepstocht reserveren. Dit maakt het voor ondernemers aantrekkelijk om zich bij de portal aan te sluiten en maakt het voor bezoekers eenvoudiger om een bezoek aan het gebied te organiseren; Beurzen: op specifieke beurzen kan de Biesbosch zich naar de doelgroepen profileren om hiermee de recreatieve mogelijkheden onder de aandacht te brengen.
Ad. 7 Uitvoering van het marketingplan Voor de goede uitvoering van het marketingplan is het van groot belang dat de regie over de uitvoering centraal geregeld is. Dit hoeft niet te betekenen dat één partij alles uitvoert; met name samenwerking en afstemming tussen de activiteiten van alle betrokkenen is gewenst. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de organisatie.
Ad. 8 Meten van de resultaten De resultaten van de inzet van de verschillende marketingmiddelen zullen per marketingmiddel verschillen: het ene zal effectiever zijn dan het andere om de doelstellingen te bereiken. Daarom is resultaatmeting van belang. De volgende onderzoeksvragen komen aan de orde: ° Komen de doelgroepen op de juiste plaatsen in de Biesbosch terecht? ° Hoeveel mensen komen er naar de Biesbosch, waar komen zij vandaan en wat zijn hun activiteiten als zij in de Biesbosch zijn? Hoe vaak komen zij naar de Biesbosch? ° Hoe verzamelen zij informatie voorafgaand aan of tijdens hun bezoek aan de Biesbosch? ° Hoe ervaren zijn het bezoek aan de Biesbosch, zijn er verbeterpunten? ° Welke marketingmiddelen spreken het meeste aan? ° Welke ervaringen hebben ondernemers en non-profit organisaties, wat zijn verbeterpunten?
50
LEISURE RESULT
9.
ORGANISATIE
In hoofdstuk 5 is reeds op de huidige situatie in de Biesbosch ingegaan, in dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de wijze waarop de geconstateerde knelpunten opgelost zouden kunnen worden.
9.1
Conclusies huidige organisatievorm
In de huidige situatie is er sprake van een uiterst complexe organisatievorm, waarin een groot aantal stakeholders een rol heeft. In hoofdstuk 5 is de organisatie van het Nationaal Park beschreven. Daarnaast is er in de Biesbosch nog een extra groep stakeholders in de vorm van gemeenten, recreatieschappen, vrijwilligersorganisaties en het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven is in de huidige overlegstructuur minder sterk aanwezig dan de overheden, beheers- en belangenorganisaties. In het verleden is door verschillende instanties nagedacht over manieren om de huidige bestuursvorm van het Nationaal Park aan te passen. In hoofdstuk 5 is het meest recente onderzoek door Opus (2002) al aan de orde gekomen. De belangrijkste knelpunten die verder in de interviews en in divers onderzoek worden genoemd zijn: ° Veelheid aan betrokken organisaties; ° Efficiëntie en effectiviteit; ° Geen bestuurlijk mandaat van het Overlegorgaan, geen herkenbaarheid; ° Overlegorgaan is geen juridische entiteit; ° Rekening houden met ligging in twee provincies met uiteenlopend beleid; ° Ogenschijnlijk tegengestelde belangen van verschillende organisaties; ° Is het Overlegorgaan een overlegplatform, of is er ook sprake van besluitvorming? ° Het ontbreken van een eigen administratief en financieel ondersteunend apparaat van het Overlegorgaan. De geschetste complexiteit in de Biesbosch heeft voordelen. Alle relevante organisaties worden betrokken bij de besluitvorming. Draagvlak en commitment zijn hiermee goed verankerd. Verder geeft de huidige structuur in theorie ook de mogelijkheid om snel knopen met elkaar door te hakken en tot besluiten te komen. In de praktijk blijken er echter ook nadelen te zijn. Het belangrijkste nadeel wordt veroorzaakt door het feit dat de betrokken organisaties in twee groepen te verdelen zijn: de organisaties die betrokken zijn bij het Nationaal Park en de organisaties die in het gebied rondom het Nationaal Park actief zijn. Tussen deze organisaties is alleen overleg als deze in beide gremia een rol hebben. Door het grote aantal stakeholders treedt een vertraging van menings- en besluitvorming op. In de afgelopen jaren is hierover onvrede ontstaan bij alle betrokkenen. Er wordt al geruime tijd nagedacht over een mogelijke wijziging in de manier waarop bestuurlijk, zakelijk en organisatorisch met het Nationaal Park omgegaan wordt. In dit hoofdstuk worden bouwstenen aangereikt voor deze discussie, waarbij er voor gekozen is om niet naar het Nationaal Park te kijken, maar juist naar de Biesbosch als geheel.
51
LEISURE RESULT
9.2
Doelstellingen
Bij het opstellen van een nieuwe organisatie moet de gekozen structuur een resultante zijn van de gekozen strategie. Zoals eerder in deze rapportage aangegeven is, zal de focus hierbij op de Biesbosch als geheel moeten liggen en niet alleen op het Nationaal Park. Tevens is het van belang om vast te stellen dat een sectorale aanpak minder efficiënt is dan een integrale aanpak. Dus geen aparte structuur voor recreatie en toerisme, voorlichting en educatie en voor ontwikkeling en beheer. Door een integrale aanpak kan het gebied goed behouden blijven (natuurwaarden) en beheerst ontwikkeld worden, onder andere voor recreatieve doeleinden. Uitgaande van een strategie waarin ontwikkeling, behoud en beheer van natuurwaarden hand in hand gaan met de ontwikkeling van het gebied als toeristisch-recreatief verzorgingsgebied en waarin door middel van uitgekiende zonering, marketing en communicatie het gewenste bezoekersgedrag bereikt wordt, kunnen de doelstellingen van de te formuleren organisatiestructuur als volgt worden samengevat: ° Formuleren van een visie op de gewenste en benodigde functies in de Biesbosch op het gebied van beheer, recreatie en ontwikkeling; ° Ontwikkelen van een integraal zoneringsplan waarin de gewenste en benodigde functies in het gebied een plaats krijgen; ° Formuleren en uitvoeren van concrete actieprogramma’s om de gewenste zonering te ontwikkelen en te beheren; ° Branding, marketing, voorlichting en educatie: het creëren van een eenheid in het gebied; ° Beheer van het merk Biesbosch; ° In publiek-private samenwerking met ondernemers en non-profitorganisaties het aanbod ontwikkelen in lijn met de natuurwaarden in het gebied; ° De betrokken stakeholders informeren, stimuleren en motiveren om zich in te zetten voor de Biesbosch en om het unieke karakter van het gebied te versterken.
9.3
Randvoorwaarden en succesbepalende factoren
De nieuwe organisatie zal zich in een complex krachtenveld moeten bewijzen. Daarom zijn de volgende randvoorwaarden en succesbepalende factoren te benoemen waar aan voldaan moet worden om de organisatie de gelegenheid te geven om de geformuleerde doelstellingen te bereiken: ° Draagvlak en commitment van gemeenten, provincies, belangenorganisaties en ondernemers: dit draagvlak uit zich niet alleen in beleidsmatige aspecten, maar ook in de vorm van financiering, inzet van kennis en menskracht; ° Overtuiging bij alle betrokken partijen dat door een integrale aanpak de doelstellingen in de Biesbosch ten aanzien van natuur en recreatie bereikt kunnen worden; ° Bereidheid van betrokken partijen om op deelterreinen het eigen belang ondergeschikt te maken aan de belangen van het gebied; ° Slagvaardigheid van de nieuwe organisatie en een duidelijk mandaat om aan de doelstellingen te kunnen werken; ° Het kantoor van de nieuwe organisatie moet gevestigd zijn midden in de Biesbosch. Vestiging bij een van de bestuurlijke partijen, zoals de provincie, lijkt in eerste instantie het meest logisch. Zo zou immers gebruik kunnen worden gemaakt van dezelfde backoffice faciliteiten. Dit brengt echter als belangrijk nadeel met zich mee dat vestiging bij één van de betrokken partijen de suggestie zou kunnen wekken dat deze partij de meeste invloed op besluitvorming binnen de nieuwe organisatie heeft. Daarom moet voor een onafhankelijke vestigingsplaats worden gekozen;
52
LEISURE RESULT
°
9.4
In samenhang met het voorgaande punt, geldt dat de besluitvorming en de invloed van de verschillende partijen voor alle betrokkenen inzichtelijk moet zijn.
Organisatievorm
Slagvaardigheid is een belangrijke voorwaarde voor succes. De te kiezen organisatievorm zal daarom zowel voor wat betreft de aansturing als de uitvoeringscapaciteit de nodige zelfstandigheid moeten hebben. Daarnaast moet de organisatie herkenbaar zijn als dé Biesbosch-organisatie, ‘de plek waar het allemaal gebeurt’. Door de (h)erkenning van de organisatie bij de stakeholders ontstaat vertrouwen en wordt de organisatie op een natuurlijke wijze steeds meer het middelpunt van de dynamiek in de Biesbosch. Gelet op de complexiteit in het gebied is het niet verstandig om te kiezen voor een omvangrijke organisatie. Een kleinschalige organisatie die een regiefunctie vervuld ligt meer voor de hand. Betrokken partijen, zoals bijvoorbeeld de provincies, Staatsbosbeheer, het Nationaal Park, de recreatieschappen en de gemeenten, richten gezamenlijk een nieuwe rechtspersoon op. De eigenaren van deze rechtspersoon stellen een bestuur aan waarin een evenredige vertegenwoordiging van de verschillende organisaties zitting heeft. Voor de uitvoerende taken van de organisatie worden in eerste instantie medewerkers vanuit de genoemde organisaties naar de nieuwe organisatie gedetacheerd. In een later stadium kan deze rechtspersoon ook de rol van werkgever overnemen. De organisatie krijgt heldere doelstellingen, mandaat, taken en budget mee. Afstemming met de ‘achterbannen’ vindt via een netwerk van vooraf vastgestelde contactpersonen plaats. Overlappingen in besluitvorming met bijvoorbeeld gemeenten worden tijdig benoemd en onderkend. De organisatie wordt jaarlijks geëvalueerd en ‘afgerekend’ op de behaalde resultaten.
9.5
Takenpakket
De taken van de uitvoeringsorganisatie zijn te verdelen in vier werkvelden: 1. Marketing en promotie Het doel van marketing en promotie is om zoveel mogelijk mensen naar de zones die in het gebied voor intensieve recreatie bedoeld zijn te krijgen, en deze mensen zo lang mogelijk te laten blijven en zoveel mogelijk te laten besteden. Een ander doel kan ook zijn om mensen gespreid over het jaar of over het gebied te laten komen, om daarmee de recreatiedruk in tijd en plaats te verminderen. 2. Voorlichting en educatie De tweede kerntaak van de nieuw op te richten organisatie zal voorlichting en educatie zijn. Doel van voorlichting en educatie in dit verband is om mensen die in het gebied verblijven, informatie te verschaffen over dit gebied en ook over bijvoorbeeld recreatieve mogelijkheden. 3. Exploitatie De derde kerntaak van de nieuwe organisatie noemen we hier “exploitatie”. Daarbij gaat het om de bezoekerscentra, het museum en de rondvaartboten. 4. Beheer Tot slot houdt de nieuwe organisatie zich bezig met het afstemmen van de verschillende beheerstaken in het gebied vanuit de integrale benadering die de organisatie kenmerkt. Op deze vier hoofdtaken wordt later in deze paragraaf verder ingegaan.
53
LEISURE RESULT
Daarnaast zijn er nog algemene taken: ° Vertegenwoordiging van de Biesbosch bij alle belanghebbende partijen: overheden, vrijwilligersorganisaties en ondernemersverenigingen. Hiertoe wordt een inventarisatie gemaakt van de betrokken partijen en wordt per partij jaarlijks een bepaalde hoeveelheid tijd beschikbaar gesteld; ° Gevraagd en ongevraagd adviseren met betrekking tot aspecten die de Biesbosch aangaan (bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen) ° Informatie over het gebied verzamelen, bundelen en beschikbaar maken voor zowel belanghebbende partijen als de bezoekers (onder meer via de website). Hiermee wordt ook voorkomen dat in de toekomst verschillende partijen onderzoek (laten) uitvoeren, dat onderling niet of nauwelijks te vergelijken is. In de praktijk zal de scheiding tussen deze aandachtsgebieden niet zo strikt zijn; dit is ook niet wenselijk. De werknemers van de uitvoeringsorganisatie zitten immers gezamenlijk op een kantoorlocatie en zullen onderling informatie uitwisselen en een taakverdeling afspreken.
9.5.1 Voorlichting en educatie Doel van voorlichting en educatie in dit verband is om mensen die in het gebied verblijven, informatie te verschaffen over dit gebied en ook over bijvoorbeeld recreatieve mogelijkheden. Voorlichting en educatie worden ondermeer door het Overlegorgaan en Staatsbosbeheer nu al als kerntaak gezien. Het geven van voorlichting en educatie is tevens één van de doelstellingen van Nationale Parken. Momenteel ligt sterk de nadruk op informatieverschaffing over de natuur; informatie over bijvoorbeeld recreatieve mogelijkheden wordt nauwelijks gegeven. De meest tastbare elementen in de huidige situatie zijn de beide bezoekerscentra (Dordrecht en Drimmelen) en het museum in Werkendam. Voorlichting en educatie betekent in de huidige situatie veelal het verschaffen van informatie over de natuur in en de historie van de Biesbosch. In de toekomst zou voorlichting en educatie wat breder moeten worden ingezet. Daarbij gaat het niet alleen over informatie over natuur en historie, maar ook over bijvoorbeeld toeristischrecreatieve mogelijkheden in het gebied. Daarnaast zal in de toekomst meer gebruik kunnen worden gemaakt van elektronische media. Door een wervende website vol informatie krijg je het gevoel dat je dagtocht thuis al begint. Tot slot zal in de toekomst gezorgd moeten worden voor een goede informatievoorziening in de directe nabijheid van de toegangspoorten, zoals die in hoofdstuk 7 zijn besproken.
9.5.2 Marketing en promotie Eén van de doelstellingen van marketing en promotie is om het gedrag van bezoekers aan het gebied dusdanig te beïnvloeden dat de recreatieve activiteiten op de daarvoor ingerichte locaties plaatsvinden. Daarnaast kan een doelstelling zijn om zoveel mogelijk mensen naar het gebied te krijgen, en deze mensen zo lang mogelijk te laten blijven en zoveel mogelijk te laten besteden: hiermee wordt economisch draagvlak gegenereerd voor investeringen in het gebied. Een ander doel kan ook zijn om mensen gespreid over het jaar of over het gebied te laten komen, om daarmee de recreatiedruk in tijd en plaats te verminderen. In hoofdstuk 6 is de huidige situatie met betrekking tot marketing en promotie al belicht. Uit dit hoofdstuk bleek dat door de verschillende betrokken organisaties afzonderlijk marketingactiviteiten worden uitgevoerd. De partijen hebben vaak een eigen beleid ontwikkeld, en proberen ieder op een eigen manier de Biesbosch te promoten. Het gevolg is dat er een diffuus beeld ontstaat over de Biesbosch; de gekozen positionering is immers per organisatie verschillend. Daarnaast is het bestaan van de uiteenlopende promotie-uitingen voor de consument erg verwarrend. De consument die via internet bijvoorbeeld meer 54
LEISURE RESULT
informatie over recreatiemogelijkheden in de Biesbosch wil zoeken, krijgt bij het googelen tientallen pagina’s tevoorschijn. Tot slot zijn momenteel ook de beschikbare marketingbudgetten sterk versnipperd. Om eenheid in de marketing en promotie te brengen en de slagkracht van het beschikbare budget te vergroten, dient er verder te worden gebundeld. De nieuw op te richten organisatie zal marketing en promotie daarom als één van de kerntaken hebben. Op basis van de gekozen ontwikkelingsrichting en de daaruit voortvloeiende positionering12, wordt een marketingvisie opgesteld. Deze marketingvisie vormt de basis voor de op te stellen marketingjaarplannen, waarin de Biesbosch als één geheel zal worden gepromoot. Essentieel voor deze eenheid is dat alle betrokken partijen dezelfde logo’s en dergelijke gebruiken. Voor de uitvoering van marketing- en promotieactiviteiten moet voldoende budget worden gereserveerd. Daarnaast zal door de nieuwe organisatie samenwerking worden gezocht met onder meer toeristische promotieorganisaties, om zo de maximale slagkracht te bereiken.
9.5.3 Exploitatie De laatste kerntaak van de nieuwe organisatie noemen we hier “exploitatie”. Daarbij gaat het om de bezoekerscentra, het museum, de rondvaartboten en de verhuur van boten. Uiteraard kunnen deze commerciële activiteiten in de toekomst verder worden uitgebreid. Momenteel is de exploitatie van de hiervoor genoemde “commerciële” onderdelen sterk versnipperd, en wordt er nauwelijks kennis uitgewisseld en gebruik gemaakt van – potentiële – schaalvoordelen. In de toekomstige situatie komt de exploitatie van de verschillende onderdelen in handen van de nieuwe organisatie. Deze organisatie kan het daadwerkelijke beheer dan weer overdragen aan andere organisaties. Idealiter kan een bezoeker van de Biesbosch bij deze organisatie alle benodigde informatie opvragen en tevens een arrangement boeken.
9.5.4
Beheer
In de Biesbosch zijn verschillende organisaties actief op het gebied van (natuur-)beheer en (natuur-)ontwikkeling. De beheersplannen van deze organisaties zijn bij sommige organisaties gericht op het ontwikkelen van recreatieve activiteiten, andere meer op natuurbeheer of op mengvormen van beide sectoren. De nieuwe organisatie zal zich, vanuit de zoneringsgedachte, met name richten op het afstemmen van de activiteiten ten aanzien van de afstemming tussen de verschillende beheersorganisaties. Daarnaast is toezicht en handhaving een belangrijk aandachtspunt. Samenwerking is op dit gebied van groot belang; niet alleen om de toenemende stroom recreanten in goede banen te leiden, maar ook om de gewenste product/marktcombinaties alle kans van slagen te geven. Hiervoor zal het toezicht en de handhaving in het hele gebied vanuit dezelfde grondhouding aangepakt moeten worden.
12
Zie hoofdstuk 8
55
LEISURE RESULT
CONCLUSIE DEEL B In deel A is geconcludeerd dat de toeristische druk op de Biesbosch in de nabije toekomst zal toenemen. Om deze druk in goede banen te leiden, en er in zowel maatschappelijk als economisch opzicht zoveel mogelijk van te profiteren, dient een aantal stappen te worden genomen, die in deel B zijn besproken. In het toekomstige denken zal de Biesbosch op een integrale manier moeten worden benaderd, en niet meer op een sectorale manier zoals nu het geval is. Het gaat dus niet alleen om toerisme en recreatie, maar om natuurbeheer, landinrichting en recreatie gecombineerd. Vanuit deze integrale benadering zal vervolgens een toeristisch-recreatieve visie worden opgesteld, die breed zal worden gedragen door alle betrokkenen. In de voorliggende rapportage is een aantal speerpunten aangeleverd voor deze op te stellen visie, waarvan zonering de belangrijkste is. Via zonering kan de recreatiedruk op het gebied worden geconcentreerd, waardoor minder overlastsituaties zullen ontstaan. Daarnaast zal in de toekomst meer nadruk worden gelegd op marketing en promotie: niet alleen kunnen via marketing en promotie meer mensen naar het gebied worden getrokken, hetgeen de economische betekenis ten goede komt, maar ook kunnen marketinginstrumenten worden ingezet om gedrag van bezoekers te sturen en ze verder over het gebied te verdelen. Uiteraard kan marketing worden gebruikt om educatieve doelstellingen te realiseren. Tot slot dient de organisatiestructuur de gekozen strategie te volgen. Bestuurlijk mandaat en flexibiliteit zijn in de toekomstige organisatiestructuur sleutelbegrippen.
56
LEISURE RESULT
BRONNEN °
Biesbosch.nu, website (www.biesbosch.nu)
°
Biesboschmuseum, website (www.biesboschmuseum.nl)
°
CBS, website (www.cbs.nl).
°
Communicatiebureau de Lynx/ Buro Hemmen (2004), Koersend naar een verenigde Biesbosch. Den Bosch: Overlegorgaan Nationaal Park de Biesbosch
°
Communicatiebureau de Lynx (2002), Bij De Biesbosch betrokken.
°
DTV Consultants (2002), Herkomstonderzoek De Hollandse Biesbosch. Breda: DTV Consultants.
°
Gemeente Dordrecht, website (www.dordrecht.nl)
°
Gemeente Werkendam, website (www.werkendam.nl)
°
Google Earth, website (www.earth.google.com)
°
Groenservice Zuid-Holland (2005), Strategisch marketing en Communicatieplan Natuuren Recreatieschap de Hollandse Biesbosch. Dordrecht: Groenservice Zuid-Holland.
°
Nationaal Park de Biesbosch, website (www.biesbosch.org)
°
NHTV (2005), Rapport monitoring waterrecreatie en handhaving stand-still principe Nationaal Park ‘De Biesbosch’. Breda: NHTV.
°
NBTC (2004), Kerncijfers Toerisme en Recreatie. Leidschendam: NBTC.
°
NL RNT (2003), Marketing Actieplan Regio Brabantse Biesbosch. Nijmegen: NL RNT.
°
NRIT (2002), Trendrapport recreatie en toerisme 2001-2002. Breda: NRIT.
°
NRIT (2003), Trendrapport Recreatie en Toerisme 2002-2003. Breda: NRIT
°
NRIT (2004), Trendrapport Recreatie en Toerisme 2003-2004. Breda: NRIT.
°
NRIT (2005), Trendrapport Recreatie en Toerisme 2004-2005. Breda: NRIT.
°
NRIT (2006), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2005/2006. Breda: NRIT.
°
Opus (2002), Rapportage inzake de bestuursvorm van het Nationaal Park de Biesbosch.
°
Projectbureau Vrolijks (2006), Recreatie in de Noordwaard; Bouwstenen voor recreatieparagraaf Masterplan Noordwaard. Breda: Projectbureau Noordwaard.
°
Rabobank (2006), Samen werken in de Amerstreek; Een studie naar de regionale economie. Utrecht: Rabobank.
°
Rabobank, website (www.rabobank.nl). 57
LEISURE RESULT
°
Staatsbosbeheer (ongepubliceerd), Uitwerkingsplan RBS; Object: De Biesbosch, Periode: 2002 -2012.
°
Twintighoeven, website (www.twintighoeven.nl)
58
LEISURE RESULT
BIJLAGE 1. SAMENSTELLING BEGELEIDINGSCOMMISSIE Petra Souwerbren Annemiek op ’t Hof Rob Vereijken Martien Mols Toon Loonen Dick Verheijen Frans Fronik Fred Panjer
Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer IVN Consulentschap Brabant Nationaal Park De Biesbosch Staatsbosbeheer Natuur- en Recreatieschap Hollandse Biesbosch; Gemeente Dordrecht Staatsbosbeheer, Biesbosch Bezoekerscentrum Drimmelen Provincie Brabant, Natuur- en Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch.
59
LEISURE RESULT
BIJLAGE 2. LIJST MET GEINTERVIEWDEN Peter van Beek Marianne den Braven Frans Fronik Rob Vereijken Martien Mols Hans Thiebou Toon Loonen Dick Verheijen Henk Hellegers Daphne van Hekken Ton den Exter Paul Oord Albert Walda Sandra Versteegen Hein van Nuenen
Biesbosch Museum Werkendam Natuuren Recreatieschap Hollandse Biesbosch, Biesboschcentrum Dordrecht Staatsbosbeheer, Biesbosch Bezoekerscentrum Drimmelen IVN Consulentschap Brabant Nationaal Park De Biesbosch Natuur- en Recreatieschap Hollandse Biesbosch Staatsbosbeheer Natuur- en Recreatieschap Hollandse Biesbosch; Gemeente Dordrecht Gemeente Werkendam Toeristisch Bureau Altena Biesbosch Marina Drimmelen Kamer van Koophandel Rotterdam Kamer van Koophandel Midden-Brabant Brabant aan de Biesbosch Staatsbosbeheer
60
LEISURE RESULT
BIJLAGE 3. MARKTINFORMATIE
INHOUD BIJLAGE 2. MARKTINFORMATIE ________________________________________ B2.1 Trends en marktontwikkelingen ______________________________________ B2.1.1 Socio-demografische ontwikkelingen ______________________________ B2.1.2 Economische ontwikkelingen ____________________________________ B2.1.3 Overige ontwikkelingen_________________________________________ B2.2 Dag- en verblijfsrecreatie ___________________________________________ B2.2.1 Aantal bezoekers bezoekerscentra _______________________________ B2.2.2 Aantal dagtochten Nederland en bestedingen _______________________ B2.2.3 Ontwikkelingen verblijfsrecreatie _________________________________ B2.3 Profiel bezoekers en motivatie voor bezoek _____________________________ B2.3.1 Volgens onderzoek ____________________________________________ B2.3.2 Volgens respondenten _________________________________________ B2.4 Toeristisch-recreatief aanbod ________________________________________ B2.4.1 Aanbod voorzieningen volgens onderzoek__________________________ B2.4.2 Aanbod voorzieningen volgens respondenten _______________________ B2.5 Zonering ________________________________________________________ B2.6 Economische betekenis toerisme en recreatie ___________________________ B2.7 Conclusie _______________________________________________________
61 62 62 63 64 65 65 68 71 73 73 75 76 76 77 78 79 80
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de voor de Biesbosch relevante marktinformatie, om daarmee zoveel mogelijk inzicht te geven op de huidige en potentiële vraag naar toerisme en recreatie in de Biesbosch. Ook wordt het economische belang van de sector aangestipt. De informatie in dit hoofdstuk is reeds kort behandeld in hoofdstuk 4. In paragraaf B1.1 wordt ingegaan op trends en marktontwikkelingen die van belang zijn voor de toeristisch-recreatieve sector, waarna in paragraaf B2.2 de ontwikkelingen in dag-en verblijfsrecreatie worden besproken. De bezoeker van de Biesbosch en de motivatie staan centraal in paragraaf B2.3. In paragraaf B2.4 wordt ingegaan op het toeristisch-recreatieve aanbod en de zonering in de Biesbosch. In paragraaf B2.5 tot slot komt de economische betekenis van toerisme en recreatie aan de orde, waarna het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.
61
LEISURE RESULT
B2.1
Trends en marktontwikkelingen
Een groot aantal ontwikkelingen is van directe en indirecte invloed op de consumentenvraag naar toerisme en recreatie. De belangrijkste trends, zoals die zijn geformuleerd in het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2005/2006 (NRIT, 2006), staan in deze paragraaf weergegeven. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op socio-demografische ontwikkelingen, economische ontwikkelingen,
B2.1.1 Socio-demografische ontwikkelingen °
Extreem lage bevolkingsgroei in Nederland, met name veroorzaakt door het grote aantal emigranten. Nog niet eerder was de bevolkingsgroei in Nederland zo laag; in 2005 is de bevolking met slechts 30.000 toegenomen tot 16,3 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het aantal emigranten hoger was dan het aantal immigranten. Daarnaast is het aantal geboorten in 2005 verder afgenomen, een trend die al in 2000 werd ingezet en naar verwachting zal doorzetten. De verwachting van het CBS is dat de omvang van de bevolking zal blijven toenemen tot 17,1 miljoen in 2035, waarna er een lichte daling zal inzetten. Voor de toeristisch-recreatieve sector betekent deze ontwikkeling, hoe gering de toename ook is, een toenemende druk op de ruimte en een groeiende markt voor toeristisch-recreatieve producten en diensten (NRIT, 2006).
°
Toenemende vergrijzing; één miljoen 50-plussers erbij in tien jaar. De komende decennia zal er sprake zijn van een zeer sterke groei van het aantal senioren. De senioren van de toekomst hebben meer te besteden, hebben meer vrije tijd en gaan steeds vaker op vakantie. Zij durven meer en zijn bereid om te betalen voor een goed product, waarbij ‘beleving’ centraal staat en zekerheid en veiligheid van het grootste belang zijn. Ouderen houden een ongewijzigd vakantiepatroon tot circa het zeventigste levensjaar. 80% van de 50-plussers onderneemt drie vakanties per jaar. Tegelijkertijd is er sprake van een afname van het aandeel van jongeren in de totale bevolking; zogenoemde ontgroening (NRIT, 2006).
°
Toename aantal huishoudens; afname huishoudenomvang. Het belangrijkste gevolg van het toenemen van het aantal eenpersoonshuishoudens (vooral jongeren en ouderen) is dat de keuzevrijheid wordt vergroot doordat minder rekening hoeft te worden gehouden met bijvoorbeeld schoolgaande kinderen, hetgeen leidt tot een individualistisch vrijetijdspatroon. De toename van het aantal groepsuitstapjes (jaarlijks circa 5,5 miljoen daguitstapjes of korte vakanties) lijkt een hieraan tegenstrijdige ontwikkeling, die mogelijk wordt veroorzaakt door een omschakeling van een individualistisch naar een meer sociaal (toeristisch-recreatief) gedrag. Het gaat hier in toenemende mate om groepen van eensgezinden en minder om traditionele groepen, zoals familie (NRIT, 2006).
°
Mensen kiezen steeds vaker voor het vergaren van meer vrije tijd. Dat kan door minder dagen in de week te gaan werken, of zaken uit te besteden aan derden (NRIT, 2006).
62
LEISURE RESULT
B2.1.2 Economische ontwikkelingen °
Economisch herstel voor Nederland In 2006 verwachtte het CPB het einde van een uitzonderlijk lange periode van laagconjunctuur, waarin de gemiddelde economische groei slechts 0,6% per jaar was. De economische groei wordt geraamd op circa 2,75%. De koopkracht stijgt zowel in 2006 als in 2007 met gemiddeld circa 1%, waarbij er wel sprake is van grote verschillen tussen huishoudens. Tot slot neemt ook de werkloosheid sinds eind 2005 gestaag af. Voor het gehele Eurogebied wordt de economische groei in 2006 en 2007 geraamd op 2,25%; de hoogste groei sinds 2000.
°
Toename consumentenvertrouwen Een belangrijke indicator voor de particuliere consumptie in het algemeen en voor de vrijetijdsbesteding, vakanties en dagtochten in het bijzonder is de economische toekomstverwachting van de Nederlandse consument. Het consumentenvertrouwen – zowel in de economie als in de eigen financiën - is het afgelopen jaar sterk toegenomen, maar is nog altijd lager dan gemiddeld in de afgelopen twintig jaar.
°
Toenemende tweedeling in de maatschappij Met 47% vormden tweeverdieners in 2000 al bijna de helft van het aantal particuliere huishoudens. De koopkracht neemt hierdoor toe, maar de besteedbare vrije tijd neemt af. Tweeverdieners geven relatief veel geld uit aan reizen, maar hebben tegelijkertijd weinig tijd. De groep onderneemt relatief veel verre en avontuurlijke reizen, en daarnaast vaak meerdere korte vakanties. Aan de andere kant zien we ontwikkelingen zoals de toenemende vergrijzing, jeugdwerkloosheid, en een groeiende kloof tussen ‘arm’ en ‘rijk’ in onze maatschappij. Zo ontstaat er een tweedeling tussen groepen met veel geld en weinig tijd enerzijds en groepen met weinig geld en veel tijd anderzijds. De eerste groep vraagt om gemak, korte vakanties (even ertussen uit) en kant-en-klaar producten, de tweede groep is vooral gebaat bij lowcost-carriers, all inclusive aanbiedingen en prijsvergelijkende websites (Bedrijfschap Horeca, 2004; NRIT, 2004; NRIT, 2005; NRIT, 2006).
°
Buitenland trekt Als gevolg van grotere prijstransparantie en sterke prijsconcurrentie in de reiswereld is de concurrentiepositie van Nederland op het gebied van toerisme en recreatie ten opzichte van andere landen verslechterd. Het buitenland lonkt met lage prijzen. Deze ontwikkeling zet het binnenlands toeristisch-recreatieve product onder druk (NRIT, 2005).
63
LEISURE RESULT
B2.1.3 Overige ontwikkelingen °
Informatiebehoefte Uit onderzoek van TRN (2003) blijkt dat veel consumenten vooraf informatie inwinnen over toerisme en recreatie, om zich zo beter te kunnen oriënteren. Zeker bij 50-plussers is deze oriëntatiefase van groot belang: volgens het NBTC (2004) wint ruim de helft van het aantal 50-plussers vooraf informatie in. Daarbij zijn de senioren relatief individueel ingesteld; zij stellen vaker hun eigen arrangementen samen en willen minder standaardpakketten. De door consumenten meest gebruikte manier om informatie in te winnen is telefonisch; het gebruik van internet om informatie te zoeken is (nog) minder populair. Op de plek van bestemming hebben toeristen steeds meer behoefte aan goede en duidelijke informatie. De consument wordt immers steeds kritischer en stelt steeds hogere eisen. Informatie zoals wat er in de omgeving te doen is, welke bezienswaardigheden er zijn, maar ook of plaatsen openbaar toegankelijk zijn en welke bezienswaardigheden welke voorzieningen hebben. Dit geldt ook voor historische informatie bij bezienswaardigheden.
°
Toename gebruik elektronische media Begin 2005 beschikte 83% van de huishoudens (op basis van personen van 12 tot en met 74 jaar) over een pc en 78% over internet. Specifiek voor senioren geldt dat ook bij hen het internetgebruik fors is gegroeid: 80% van de 50-64 jarigen heeft toegang tot internet, bij 65-74 jarigen is dit percentage 40%. Het aantal uren dat mensen aan internet besteden is de afgelopen jaren sterk gestegen. De verwachting is dat deze tendens doorzet. Ook voor de toeristisch-recreatieve sector neemt de betekenis van internet toe. Volgens de Hospitality Benchmark 2006 van KPMG zal over vijf jaar meer dan de helft van alle hotelreserveringen via internet verlopen. Dit wordt dan het belangrijkste distributiekanaal voor de verkoop van hotelkamers. Van alle ondervraagden gaat 84% ervan uit dat over vijf jaar meer dan 50% van de reserveringen via internet zal verlopen. Door deze opkomst wordt de kamerprijs steeds transparanter. De omzet van de Nederlandse thuiswinkelbranche op internet bedroeg in 2005 € 2,21 miljard, een toename van 31,5% ten opzichte van 2004. Ongeveer een derde van deze omzet komt voort uit het boeken van reizen (NRIT, 2006). De verwachting is dat internet wel een steeds belangrijkere rol gaat spelen in de informatievoorziening op het gebied van toerisme en recreatie (TRN, 2003). Dit betekent dat de toerist/ recreant op de plaats van bestemming vooral op zoek zal gaan naar specifieke informatie; meer generieke informatie zal vaak al gevonden zijn via internet.
°
Toename mobiliteitbehoefte, maar afname mobiliteit Als gevolg van ontwikkelingen als het toenemende forensenverkeer, de toename van het aantal tweeverdieners, de grotere spreiding van familie en vrienden en de groeiende mobiliteit van ouderen neemt de mobiliteitsbehoefte toe. De grenzen van de capaciteit aan de andere kant zijn bereikt en overheidsmaatregelen in de afgelopen jaren zijn met name gericht geweest op terugdringen van de automobiliteit. Het gevolg is dat de feitelijke mobiliteit is verslechterd (Bedrijfschap Horeca, 2004; NRIT, 2004).
64
LEISURE RESULT
B2.2
Dag- en verblijfsrecreatie
B2.2.1 Aantal bezoekers bezoekerscentra In de Biesbosch zijn drie bezoekerscentra gevestigd: het Biesboschcentrum Dordrecht, het Biesbosch Museum in Werkendam en het Biesbosch Bezoekerscentrum in Drimmelen. °
°
°
Het Biesboschcentrum Dordrecht biedt plaats aan een informatiebalie, een aantal (wissel-)exposities en een multimediashow. Daarnaast is er een groenwinkel met een observatiekast met bijen gevestigd, een leeshoek en een huiscafé. Biesboschcentrum Dordrecht is eigendom van Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch. De toegang is gratis. Vlak naast het Biesboschcentrum is een beverobservatorium. Vanuit het centrum worden rondvaarten, kano- en wandeltochten georganiseerd. Het centrum heeft een salonboot, een open fluisterboot en een 'zonnepont' naar een natuurpad. Tevens worden er fluisterbootjes, kano's en roeiboten verhuurd op commerciële basis. Het Biesboschmuseum Werkendam belicht de rijke cultuurhistorie van het Nationaal Park. De aanplant van biezen, riet en wilgenhout en de verwerking door hoepelmakers, manden- en rietmattenvlechters staan hier centraal. Daarnaast is er aandacht voor visserij, jacht en stroperij en de belangrijke rol van de Biesbosch als vluchtroute tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een diavoorstelling geeft de ontwikkeling van de Biesbosch vanaf de St Elisabethsvloed in 1421 tot heden weer. Daarnaast zijn er een nagebouwde beverburcht, een paludarium en twee aquaria. Het Biesbosch Bezoekerscentrum in Drimmelen biedt plaats aan een tentoonstelling over de waarden in en de historie van De Biesbosch. In het centrum zijn daarnaast een informatiebalie, vergaderfaciliteiten, een practicumlokaal, een horecavoorziening en een groenwinkel gevestigd. Tevens worden er activiteiten voor individuele bezoekers en voor groepen georganiseerd in zowel het centrum zelf als in het nationaal park. Het educatieve werk voor scholen neemt een zeer belangrijke plaats in. Staatsbosbeheer is de eigenaar van het bezoekerscentrum. De toegang is gratis. Het Biesbosch Bezoekerscentrum in Drimmelen heeft geen boten in eigendom maar biedt activiteiten aan in samenwerking met het lokale bedrijfsleven (Nationaal Park, website; interviews).
Onderstaand staan de bezoekersaantallen van de beide bezoekerscentra en het museum weergegeven. Biesboschcentrum Dordrecht Tabel B2.1 Cijfers Biesboschcentrum Dordrecht13, 2001-2006
Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal bezoekers 90-100.000 geen centrum i.v.m. brand in 2001 100.000 110.000 120.000 120.000-130.000 (schatting)
Bron: Biesboschcentrum Dordrecht
13
Deze cijfers zijn gebaseerd op toename in activiteitendeelname; er zijn geen tellingen verricht.
65
LEISURE RESULT
Het hoge bezoekersaantal heeft volgens het Biesboschcentrum Dordrecht een aantal oorzaken: ° De geografische ligging in de nabijheid van de Drechtsteden, met name Dordrecht; ° Het feit dat het bezoekerscentrum zelf ook boten verhuurt en rondvaarttochten aanbiedt; ° De nabijheid van recreatiegebied de Hollandse Biesbosch, dat zeer veel bezoekers trekt; ° De relatief slechte ontsluiting van de Biesbosch vanuit de noordwestelijke kant, waardoor bezoekers vrijwel altijd langs het bezoekerscentrum komen. Bezoekerscentrum Drimmelen Tabel B2.2 Cijfers Biesboschcentrum Drimmelen, 2002 - 2006
Jaar 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal bezoekers 43.386 60.663 58.350 57.173 54.192
Bron: Biesboschcentrum Drimmelen
Het Biesboschcentrum Drimmelen organiseert daarnaast excursies voor bezoekers. In de onderstaande tabellen staan de aantallen deelnemers weergegeven. Tabel B2.3 Aantal deelnemers aan excursies van het Biesboschcentrum Drimmelen, 2000-2006
Bezoekers in de Biesbosch (onder begeleiding van gidsen) Excursies Charters Scholen Totaal
2000 4.248 7.840 3.068 15.156
2001 4.786 8.345 3.126 16.257
2002 4.426 7.649 3.397 15.472
2003 6.039 9.069 3.586 18.694
2004 7.555 7.300 4.082 18.937
2005 6.712 7.007 3.016 16.735
2006 6.673 6.211 3.972 16.856
Bron: Biesboschcentrum Drimmelen
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er sprake is van jaarlijks wisselende aantallen deelnemers aan de diverse excursies. De charters hebben de afgelopen jaren de meeste bezoekers getrokken, de excursies specifiek voor scholen de minste. Het deelnemersaantal aan charters is de afgelopen jaren wel afgenomen; het verschil met de excursies is kleiner geworden. De spreiding van de deelnemers aan excursies van het Biesboschcentrum Drimmelen over het jaar in 2004 staat weergegeven in de onderstaande figuur. Figuur B2.4 Spreiding deelnemers aan excursies van het Biesboschcentrum Drimmelen over het jaar 2004
4000 3500 3000 charters
2500
excursies
2000
scholen
1500
totaal
1000 500 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
Bron: Biesboschcentrum Drimmelen
66
aug
sep
okt
nov
dec
LEISURE RESULT
Het bezoekerscentrum in Drimmelen trekt de meeste bezoekers in de periode mei tot en met oktober. Opvallend is de grote piek in het aantal deelnemers aan excursies in augustus, terwijl het aantal deelnemers aan charters in deze maand juist redelijk laag is. Ook in het bezoekerscentrum in Dordrecht is augustus geen topmaand.
Biesboschmuseum Werkendam Het aantal bezoekers aan het Biesboschmuseum in Werkendam staat weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel B2.5 aantal bezoekers Biesboschmuseum Werkendam, 2002-2006
Jaar Aantal bezoekers
2002 38.341
2003 37.042
2004 32.807
2005 33.518
2006 32.839*
*Voorlopige cijfers Bron: Biesboschmuseum Werkendam
In de onderstaande tabel wordt het aantal bezoekers aan het Biesboschmuseum per maand weergegeven. Tabel B2.6 aantal bezoekers Biesboschmuseum naar maand, 2006
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December*
Aantal bezoekers absoluut 724 832 1.147 2.280 6.178 5.531 3.391 4.456 5.027 2.416 827 30
Totaal
32.839
Aantal bezoekers relatief 2,2% 2,5% 3,5% 6,9% 18,8% 16,8% 10,3% 13,6% 15,3% 7,4% 2,5% 0,1% 100%
*Cijfer tot en met 7 december 2006 Bron: Biesboschmuseum Werkendam
De periode mei tot en met september is het meest populair om een bezoek te brengen aan het Biesboschmuseum, waarbij het aantal bezoekers in het voor- en naseizoen hoger is dan in de maanden juli en augustus. Dit zou veroorzaakt kunnen worden door het aantal schoolreisen in deze periode. In de winterperiode wordt slechts sporadisch een bezoek gebracht aan het Biesboschmuseum. De weersomstandigheden hebben waarschijnlijk de meeste invloed op de bezoekersaantallen. Ook is het museum gedurende het toeristische seizoen van dinsdag tot en met zaterdag ’s ochtends twee uur eerder open; redelijkerwijs heeft dit ook invloed op het aantal bezoekers – zij het beperkt.
67
LEISURE RESULT
Het aantal bezoekers van het museum is in vergelijking met de beide bezoekerscentra laag (hoewel het museum natuurlijk niet te vergelijken met de beide bezoekerscentra; de collectie is immers volledig anders). Verklaringen voor de lagere bezoekersaantallen zijn: ° De geografische ligging, verder weg van grote bevolkingsconcentraties; ° De relatief slechte ontsluiting over land; ° Het feit dat er entree wordt geheven (€ 3,- per volwassene). In tabel B2.7 staat het aantal passagiers weergegeven dat via het Biesboschmuseum een rondvaart heeft geboekt, uitgesplitst naar maand. Het museum biedt deze rondvaarten aan als onderdeel van een arrangement. Tabel B2.7 Aantal passagiers rondvaarten via Biesboschmuseum, 2001-2006
Rondvaarten
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November
0 0 0 713 1.026 1.117 1.804 2.211 1.377 702 114
0 0 236 854 1.843 1.642 2.031 3.166 2.087 902 201
0 91 516 903 2.116 2.399 2.732 3.203 1.556 1.350 403
0 88 140 868 2.026 1.914 2.157 2.634 1.858 856 45
0 0 204 1.347 2.164 2.231 1.738 2.851 1.970 1.098 196
63 198 218 845 2.734 2.050 1.777 2.166 2.886 863
December
26
0
0
9.090
12.962
15.269
12.586
13.799
13.800
Totaal
Bron: Biesboschmuseum
Ook bij de rondvaartboten komen de meeste passagiers in het voor- en naseizoen, en in mindere mate in het hoogseizoen. In de afgelopen jaren is de relatieve betekenis van het voor- en naseizoen toegenomen, ten koste van het hoogseizoen. Dit wijst op seizoensverbreding, hetgeen door de manager van het museum wordt bevestigd.
B2.2.2 Aantal dagtochten Nederland en bestedingen Helaas wordt er specifiek voor De Biesbosch geen onderzoek gedaan naar het aantal dagtochten en de ontwikkelingen daarin. Het kleinste schaalniveau waarop door het CBS onderzoek wordt gedaan naar dagtochten, is het provinciale niveau. Het weergeven van het aantal dagtochten in Noord-Brabant en Zuid-Holland zou echter een zeer sterk vertekend beeld geven voor De Biesbosch; dit is immers maar een zeer klein gebied in deze beide provincies. Onderstaand wordt daarom ingegaan op de absolute en relatieve ontwikkelingen op het gebied van dagrecreatie in Nederland als geheel. Hoewel deze cijfers niet rechtstreeks te vertalen zijn naar De Biesbosch, geven ze wel een globaal beeld van de ontwikkelingen. Helaas wordt er door het CBS slechts vijfjaarlijks onderzoek gedaan naar dagtoerisme; de meest recente cijfers dateren daarom uit 2001-2002. De belangrijkste conclusies worden aan het einde van dit hoofdstuk samengevat in een sterkte-zwakte analyse.
68
LEISURE RESULT
Aantal dagtochten In de onderstaande tabel staan het aantal dagtochten in Nederland in het toeristische jaar 2001-2002 en de relatieve ontwikkeling in 2001-2002 ten opzichte van 1995-1996 weergegeven. Tabel B2.8 Absoluut aantal dagtochten in Nederland in 2001-2002 en relatieve ontwikkeling ten opzichte van 1995.
Totaal aantal dagtochten Wandelen Fietsen Watersport Vissen Paardrijden Bezoek (oude) stad/dorp Bezoek museum
Nederland Absoluut 2001-2002 Relatief Verschil (x 1.000) 1995-2002 981.624 + 4,9% 65.907 + 11,0% 47.855 + 11,4% 7.166 + 33,0% 3.782 - 36,5% 11.544 - 4,9% 6.460 + 0,2% 11.236 + 16,3%
Bron: CBS
Uit bovenstaande tabel blijkt dat van de voor de Biesbosch relevante dagtochten wandelen en fietsen verreweg de meest populaire dagtochten zijn in Nederland, en nog steeds in populariteit toenemen. De grootste relatieve stijging in de periode 1995-2002 zien we bij watersport; het absolute aantal watersportdagtochten blijft echter gering.
Bestedingen aan dagtochten De uitgaven per persoon per dagtocht staan weergegeven in tabel B2.9. Tabel B2.9 per persoon per dagtocht in Nederland, 1995-2002.
Soort dagtocht
Jaar
Totaal
1995/96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02 1995/'96 2001/'02
Wandelen Fietsen Watersport Vissen Paardrijden (oude) stad/ dorp Museum
Uitgave p.p. per dagtocht € 7,17 € 11,73 € 2,85 € 4,65 € 2,40 € 4,27 € 6,14 € 9,45 € 3,47 € 7,02 € 5,34 € 7,08 € 14,16 € 21,44 € 10,05 € 14,54
Bron: CBS
Uit bovenstaande tabel blijkt dat bezoek oude stad of dorp en museumbezoek de dagtochten zijn waaraan het meeste geld per persoon wordt uitgegeven. Bij alle dagtochten zijn de uitgaven per persoon in de periode 1995 – 2002 gestegen.
69
LEISURE RESULT
Reisafstand In tabel B2.10 staat de relatieve verdeling van dagtochten naar reisafstand vanaf de woon- of verblijfsplaats weergegeven. Wederom staan alleen die dagtochten weergegeven die voor de Biesbosch interessant zijn. Tabel B2.10 relatieve verdeling van dagtochten naar reisafstand vanaf de woon- of verblijfsplaats, 1995 - 2002
Minder dan 5 km
5 - 15 km
1995/96
2001/02
1995/96
2001/02
1995/96
2001/02
1995/96
2001/02
35
33
30
30
16
17
19
20
18
16
35
35
22
22
25
27
Fietsen
5
5
39
37
41
39
16
19
Golfen
23
17
38
33
23
31
16
18
Watersport
22
26
29
23
17
18
32
33
Vissen
44
25
24
33
15
24
17
17
Paardrijden
35
37
44
46
16
13
5
4
5
6
15
14
17
20
63
60
15
15
20
23
18
17
47
44
Totaal aantal dagtochten Wandelen
Bezoek (oude) stad/dorp Bezoek museum Bron: CBS
15 - 30 km
30 km of meer
Uit bovenstaande tabel blijkt dat 80% van de deelnemers aan dagtochten minder dan 30 kilometer aflegt voor een dagtocht. De bereidheid tot het afleggen van een langere afstand dan 30 kilometer is in de periode 1995-2002 wel iets toegenomen; dit is een trend waarvan al langer sprake is (in 1990 legde slechts 10% meer dan 30 kilometer af). De reisbereidheid wisselt per type dagtocht; voor een bezoek aan een oude stad of dorp en een museum is er een relatief grote groep die ver reist, terwijl slechts een relatief klein aantal mensen ver reist voor paardrijden.
70
LEISURE RESULT
B2.2.3 Ontwikkelingen verblijfsrecreatie In deze paragraaf wordt ingegaan op de ontwikkelingen in verblijfstoerisme in geheel Nederland. Ook hier geldt weer dat er geen onderzoek wordt gedaan specifiek naar de regio Biesbosch. Onderstaand komen het aantal vakanties, de logiesvormen en de bestedingen aan de orde. Aantal vakanties Het aantal vakanties in geheel Nederland staat weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel B2.11 Aantal vakanties, gemiddelde vakantieduur en totaal aantal overnachtingen (X 1.000), 2005. Totaal aantal vakanties Gemiddelde Totaal aantal (X 1.000) vakantieduur (dagen) overnachtingen (mln.) Totaal 1995 16.300 6,6 91 winter/zomer 2000 16.649 6,7 96 2005 17.314 6,5 96 Winter 1995 4.719 4,8 18 2000 5.548 4,7 20 2005 6.751 5,0 27 Zomer 1995 11.582 7,3 73 2000 11.101 7,8 74 2005 10.563 7,5 69 Bron: CBS
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het totale aantal vakanties in de periode 1995 – 2005 in gestaag tempo is toegenomen. Deze toename wordt veroorzaakt door een toename van het aantal vakanties in de winterperiode; het aantal vakanties in de zomer is juist afgenomen. Voor wat betreft de gemiddelde vakantieduur zien we in 2005 een afname ten opzichte van 2000, terwijl er in de periode daarvoor juist sprake was van een toename. Vakanties in de zomer duren gemiddeld langer dan vakanties in de winter. Het totaal aantal overnachtingen is de afgelopen vijf jaar gestabiliseerd, hetgeen veroorzaakt is door een afname van de vakantieduur. In de winter is er sprake van een toenemend aantal overnachtingen, in de zomer is er juist een afname.
Logiesvorm In de tabellen op de volgende pagina worden de vakanties uitgesplitst naar logiesvorm. Daarbij wordt eerst ingegaan op seizoensrecreatieve14 en daarna op toeristische15 logiesvormen.
14
Een seizoensrecreatieve vakantie is een vakantie waarbij men verblijft in een eigen logiesmiddel op een vaste standplaats (tent/ caravan), op een vaste ligplaats (boot) of in een eigen tweede woning (CBS). 15 Onder toeristische vakanties worden door het CBS verstaan alle logiesvormen die niet onder de noemer seizoensrecreatieve vakantie vallen.
71
LEISURE RESULT
Tabel B2.12 Aantal vakanties in seizoenrecreatieve logiesvormen (X 1.000), 2005. Tussen haakjes staat de relatieve ontwikkeling ten opzichte van 1995 weergegeven. Totaal Winter Zomer Totaal seizoenrecreatieve logiesvormen Zomerhuisje, tweede woning Caravan, vouwwagen Boot Overige seizoenrecreatieve logiesvormen
4.231 (- 21,7%) 957 (+ 0,8%) 2.478 (- 29,8%) 700 (- 2,0%) 96 (- 54,5%)
1.313 (+ 13,5%) 480 (+ 46,8%) 700 (+ 55,7%) 123 (+ 55,7%) 11 (- 52,2%)
2.917 (- 31,3%) 477 (- 23,2%) 1.778 (- 36,6%) 577 ( - 9,1%) 85 (- 54,5%)
Bron: CBS
Het totale aantal vakanties in seizoensrecreatieve logiesvormen is de afgelopen tien jaar met 21,7% afgenomen. Deze afname wordt geheel veroorzaakt door een afname van het aantal vakanties in de zomer; het aantal vakanties in de winter is juist toegenomen. We zien een lichte stijging van het aantal vakanties in zomerhuisjes, terwijl het aantal vakanties in alle overige logiesvormen is afgenomen. Tabel B2.13 Aantal vakanties in toeristische logiesvormen (X 1.000), 2005. Tussen haakjes staat de relatieve ontwikkeling ten opzichte van 1995 weergegeven. Totaal Winter Zomer Totaal toeristische logiesvormen 13.084 5.438 7.646 (+ 20,1%) (+ 52,7%) (+ 4,3%) Woning van een particulier 1.170 512 658 (+ 143,8) (+ 631,4%) (+ 60,5%) Hotel, motel 2.690 1311 1.379 (+ 28,3%) (+ 40,5%) (+ 18,6%) Pension, bed & breakfast 182 54 127 * * * Appartement 297 146 151 (- 24,2%) (-8,8%) (- 32,3%) Zomerhuisje, vakantiebungalow 4.987 2706 2.281 (+ 27,2%) (+ 40,6%) (+ 14,2%) Tent, bungalowtent 902 80 821 (- 24,1%) (+ 63,3%) (- 28,0%) Caravan, vouwwagen 1.768 274 1.494 (- 10,5%) (+ 18,1%) (- 14,3%) Camper 169 41 128 (+ 55,0%) (+ 78,3%) (+ 48,8%) Boot 92 20 72 (- 53,8%) (+ 33,3%) (- 60,9%) Jeugdherberg/andere 562 213 349 groepsaccommodatie (+ 14,0%) (+ 35,7%) (+ 4,2%) Overige toeristische logiesvormen 266 79 187 (+ 548,8%) * (+ 356,1%) * Geen gegevens beschikbaar over 1995 Bron: CBS
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het aantal toeristische overnachtingen in de periode 1995 – 2005 is toegenomen. Deze toename wordt met name veroorzaakt door een toename van het aantal overnachtingen in huisjes en woningen van particulieren. Daarnaast is er sprake van een sterke toename van het aantal overnachtingen in campers en in overige logiesvormen; vanwege het in absoluut opzicht geringe aantal overnachtingen draagt deze stijging nauwelijks bij aan de totale stijging. Voor de Biesbosch zijn de toeristische 72
LEISURE RESULT
overnachtingen op een boot van belang. Deze vorm van overnachten is niet populair en het aantal overnachtingen is in de genoemde periode zelfs afgenomen. Samenvattend kan gesteld worden dat de populariteit van toeristische logiesvormen toeneemt ten koste van de seizoensrecreatieve logiesvormen. Dit wordt met name veroorzaakt door een verdere verluxing van de vraag, waarin kwaliteit een steeds belangrijker keuzecriterium wordt.
Uitgaven aan vakanties In onderstaande tabel staat de gemiddelde uitgave per vakantieganger weergegeven. Tabel B2.14 Gemiddelde uitgave per vakantieganger (€), 1995 - 2005. Totaal vakanties 1995 143 2005 112 Vakanties in winter 1995 126 2005 97 Vakanties in zomer 1995 154 2005 118 Bron: CBS
Zoals blijkt uit de bovenstaande tabel, zijn de uitgaven aan vakanties de afgelopen jaren afgenomen. Dit wordt voor de vakanties in de zomer gedeeltelijk verklaard door de afname van het aantal overnachtingen. Daarnaast zijn de uitgaven per dag in alle seizoenen afgenomen, waarschijnlijk mede als gevolg van de economische recessie.
B2.3
Profiel bezoekers en motivatie voor bezoek
In deze paragraaf wordt het profiel van de bezoekers aan de Biesbosch belicht. In de diverse onderzoeken die in het (recente) verleden zijn uitgevoerd, komt een gedeeltelijk ander beeld naar voren van de bezoeker en de motivatie voor bezoek dan het beeld dat de respondenten in de interviews hebben gegeven. Onderstaand wordt daarom eerst ingegaan op het beeld zoals dat uit onderzoek wordt naar voren kwam, en daarna zoals dat in de interviews naar voren is gekomem. B2.3.1 Volgens onderzoek In veel onderzoek over de Biesbosch zijn de bezoekers en hun bezoekmotieven beschreven, waarbij telkens andere accenten worden gezet. Een korte samenvatting van een aantal onderzoeken staat onderstaand weergegeven. Uitwerkingsplan Biesbosch In het Uitwerkingsplan voor de Biesbosch (Staatsbosbeheer, ongepubliceerd) staan enkele karakteristieken van waterrecreanten in de Biesbosch genoemd. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar bootbezitters en -huurders en passagiers van een rondvaartboot. Het merendeel van de bootbezitters en -huurders is tussen de 40 en de 65 jaar, komt in een groep van gemiddeld 2,9 personen en heeft een gemiddeld opleidingsniveau. Deze bootbezitters – en huurders wonen relatief dicht bij de Biesbosch, het herhalingsbezoek is hoog. Deze bezoekers zijn betrokken bij de natuur en komen graag in een natuurgebied, waarbij men met name let op de aantrekkelijkheid en rust. Dit blijkt belangrijker te zijn dan veel vaarmogelijkheden. In De Biesbosch missen deze bezoekers zandstrandjes en aanlegplaatsen, natuurpaden zijn er wel voldoende. Ook is de informatievoorziening in kwantitatief opzicht voldoende. 73
LEISURE RESULT
Een opvallend punt is dat deze recreanten een grote recreatiedruk ervaren, terwijl deze feitelijk vanaf 1983 is afgenomen. Deze recreatiedruk speelt vooral in het voor- en naseizoen, en op doordeweekse dagen in het hoogseizoen. Dit kan worden verklaard door een sterke concentratie van bezoekers op feestdagen en op mooi-weerdagen, of door de toename van het aantal vaarbewegingen met motorbootjes. In de Biesbosch is 85% van het vaarverkeer gemotoriseerd (Staatsbosbeheer, ongepubliceerd). Volgens dezelfde rapportage zijn de rondvaartbootpassagiers gemiddeld 51 jaar en hebben een laag opleidingsniveau. Slechts eenderde van deze rondvaartbootpassagiers komt uit de omgeving, het herhalingsbezoek is laag. Er wordt door deze bezoekers weinig gebruik gemaakt van de aanwezige voorzieningen in de Biesbosch. De rondvaartbootpassagiers komen omdat zij graag in een natuurgebied komen en omdat ze het een mooi gebied vinden (Staatsbosbeheer, ongepubliceerd).
NHTV Uit onderzoek van de NHTV (2005) blijkt dat waterrecreanten voor rust en natuur komen, en zich ook rustig gedragen. Het merendeel van deze waterrecreanten is tussen de 40 en 64 jaar, de meerderheid is afkomstig uit de directe omgeving. De bezoekfrequentie en het herhalingsbezoek zijn hoog (NHTV, 2005).
DTV Consultants DTV Consultants heeft in de periode april 2001 tot april 2002 een herkomstonderzoek uitgevoerd voor de Hollandse Biesbosch (DTV Consultants, 2002). Uit dit (gedateerde) onderzoek blijkt dat in De Hollandse Biesbosch 825.000 bezoekers per jaar komen. Van deze bezoekers komt 64% uit de regio; meer dan de helft hiervan is afkomstig uit Dordrecht. Het merendeel van de bezoekers van buiten de regio komt uit Zuid-Holland en komt meer dan zes keer per jaar. Ruim tweederde van de bezoekers komt met de auto, ongeveer een vijfde komt met de fiets. In absoluut opzicht komen er door doordeweeks meer bezoekers dan in het weekend; het aantal bezoekers per dag is in het weekend echter het hoogst. De gemiddelde verblijfsduur is 4 uur. Ongeveer 60% van de bezoekers wandelt in De Hollandse Biesbosch, en bijna 25% fietst. De belangrijkste redenen om een bezoek aan De Hollandse Biesbosch te brengen zijn de aanwezigheid van natuur en landschap, de activiteiten die er te doen zijn en het feit dat ze dichtbij wonen. Binnen De Hollandse Biesbosch is een driedeling te maken naar type bezoeker, mede afhankelijk van het toeristisch-recreatieve aanbod. Pluspunten aan de Hollandse Biesbosch vinden de bezoekers de bereikbaarheid, de stilte en rust, de natuur en de schoonheid. Als minpunten worden genoemd de veiligheid (gebrek aan toezicht, hangjeugd en verkeersonveiligheid) en duidelijkheid (met name door slechte bewegwijzering). Het merendeel van de bezoekers komt via mond-tot-mondreclame (27%) en de krant (12%). Bijna 28% geeft aan anders geïnformeerd te zijn, vooral doordat ze het gebied al kennen. Op basis van het onderzoek doet DTV Consultants nog een aantal aanbevelingen: In de promotie-uitingen dienen de positieve dingen te worden benadrukt en er moeten veiligheidsmaatregelen worden getroffen (meer toezicht, terugdringen van hangjeugd en verbeteren van verkeersveiligheid). Ook verdient het aanbeveling om de routing door het gebied opnieuw te bekijken en eventueel aan te passen. Tot slot is voor het bezoekerscentrum informatievoorziening de belangrijkste functie; het bezoekerscentrum zou dan ook als informatiecentrum kunnen worden ingericht.
74
LEISURE RESULT
B2.3.2 Volgens respondenten Volgens de beide Biesbosch Bezoekerscentra en het Biesboschmuseum zijn de bezoekers (zowel dag- als verblijfsrecreanten) aan de Biesbosch in twee hoofdgroepen in te delen: mensen met als bezoekmotief ‘natuur’, die meer willen weten over de flora en fauna in het gebied, en mensen met als bezoekmotief ontspanning, die de Biesbosch als een decor voor hun activiteit beschouwen. Vervolgens zijn er nog verdere onderverdelingen te maken. Schematisch staat dit weergegeven in figuur B2.15. Figuur B2.15 indeling bezoekers naar bezoekmotief
Bezoekers Biesbosch
Bezoekmotief natuur
Waterrecreatie
Rondvaartboot
Individueel bezoek
Waterrecreatie
Landrecreatie (wandelen en fietsen)
Individuele boot
Groepsbezoek Huurboot
Bezoekmotief ‘decor’, ontspannen
Eigen gelegenheid
Tocht o.l.v. gids
Rondvaartboot
Individueel bezoek
Landrecreatie (wandelen en fietsen)
Individuele boot
Eigen gelegenheid
Groepsbezoek
Eigen boot Huurboot
Eigen boot
Zoals hierboven reeds gesteld, is er volgens de centra een tweedeling te maken in de bezoekmotieven van bezoekers van de Biesbosch (natuur en ontspannen). Daarnaast ondernemen de bezoekers twee soorten activiteiten: landrecreatie (wandelen en fietsen) en waterrecreatie (rondvaart of eigen boot/ kano). Bij waterrecreatie gaat het om individuele boten en rondvaartboten. De individuele boten kunnen in eigendom zijn (en bijvoorbeeld een ligplaats in de Biesbosch hebben, waardoor het herhalingsbezoek hoog is) of worden gehuurd. Mensen met eigen boten in de Biesbosch zijn over het algemeen afkomstig uit de nabije regio, terwijl het herkomstgebied van bezoekers met een huurboot groter is. Rondvaartbootbezoekers komen zowel in groepsverband als in individueel verband. Bij groepsverband gaat het bijvoorbeeld om groepen van familie of vrienden, zakelijk bezoek en feesten ’s avonds. Individuele bezoekers kopen een los kaartje voor een rondvaart. Voor wat betreft landrecreatie geldt dat mensen individueel of in groepsverband door het gebied wandelen of fietsen. Het merendeel van de mensen doet dit op eigen gelegenheid, een aantal van hen gaat op excursie onder leiding van een gids.
75
Tocht o.l.v. gids
LEISURE RESULT
Veel van de andere respondenten hebben minder kennis van de bezoekers aan de Biesbosch. Vaak wordt gesteld dat de ruime meerderheid uit de regio afkomstig is, hoewel een enkeling stelt dat de Biesbosch een nationale of zelfs een internationale trekkracht heeft. De Biesbosch zou aantrekkelijk zijn voor zeer veel doelgroepen; wel wordt gesteld dat het gebied niet aantrekkelijk is voor de doelgroep jongeren. Het merendeel van de respondenten stelt dat de belangrijkste activiteit van de bezoekers varen is (eigen boot of rondvaart), op afstand gevolgd door wandelen en fietsen. De Biesbosch zou dan ook primair bekend staan als watersportgebied.
B2.4
Toeristisch-recreatief aanbod
B2.4.1 Aanbod voorzieningen volgens onderzoek NL RNT NL RNT heeft in 2003 onderzoek gedaan naar het toeristisch-recreatieve aanbod, alleen in de Brabantse Biesbosch. De belangrijkste bevindingen staan onderstaand weergegeven: De Brabantse Biesbosch telt acht grotere (meer dan 100 bedden, 3-4 sterren) en vijf kleinere (gemiddeld 25 bedden, 0-2 sterren) verblijfsaccommodaties. Het aantal Bed&Breakfasts bedraagt vijf en is daarmee gering. Het aanbod van campings en groepsaccommodaties is volgens de onderzoekers redelijk tot goed te noemen: zeven grotere campings (meer dan 100 plaatsen) en 15 kleinere of minicampings. De spreiding is echter niet evenwichtig; het zwaartepunt ligt in de gemeente Oosterhout. Daarnaast is er één bungalowpark en zijn er zeven groepsaccommodaties. Door NL RNT worden sterk op het natuurgebied georiënteerde accommodaties gemist, zoals een natuurkampeerterrein of een hotel nabij de Biesbosch. De belangrijkste dagactiviteiten in de Brabantse Biesbosch zijn fietsen, wandelen, varen en beleving van natuur en landschap. De routestructuren voor wandelen, kanoën en paardrijden zijn redelijk. Voor het fietsen wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van het knooppuntensysteem. Het gebied is voor boten goed ontsloten, hoewel niet het gehele gebied voor (gemotoriseerde) boten toegankelijk is. Ook is er veel aanbod van ligplaatsen, hoewel dat aanbod de laatste jaren niet meer mocht worden uitgebreid vanwege het standstill beginsel (zie paragraaf 3.3). Voorts zijn er acht musea in de regio, deze hebben met name lokaal-regionale betekenis. Tot slot is het vestingstadje Geertruidenberg vanuit cultuurhistorisch oogpunt belangrijk. Er zijn geen landelijk bekende attracties en evenementen in de Brabantse Biesbosch. Voor wat betreft horeca is het aanbod matig. Er zijn wel voorzieningen maar met een hoog ‘dorps’ gehalte. Voor het hogere segment zijn er te weinig horecagelegenheden en theaters, en het aanbod dat er is ligt te verspreid over het gebied. Voor jongeren is er onvoldoende compact gelegen aanbod van cafés, discotheken en bioscopen. Tot slot zijn er geen pleisterplaatsen voor vaartoeristen; alle horecagelegenheden zijn gevestigd in de kernen (NL RNT, 2003).
76
LEISURE RESULT
Rabobank De Rabobank heeft in 2006 onderzoek gedaan naar de regionale economie in de Amerstreek, een gebied dat de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout omvat. In deze studie werd onder meer ingegaan op de toeristisch-recreatieve sector. Enkele opvallende punten volgens de Rabobank: Het aanbod is overwegend kleinschalig, weinig op elkaar afgestemd en niet altijd goed van kwaliteit. In het kader van de Wijde Biesbosch zijn er reeds initiatieven genomen om de samenwerking in de regio te versterken. De Rabobank stelt dat er meer aandacht moet worden besteed aan arrangementsvorming, imagoversterking, het zoeken van de samenwerking met de grote toeristische trekkers in de regio en het betrekken van ondernemers bij de vorming en uitvoering van dit beleid. Het vergroten van de organisatiegraad en een verdere professionalisering van ondernemers zijn daarbij van cruciaal belang. Daarnaast moet de kwaliteit van het aanbod worden verbeterd en is er ruimte voor meer luxe accommodaties. Het betrekken van ondernemersverenigingen bij het formuleren van nieuw beleid kan positief zijn. Met betrekking tot de toeristisch-recreatieve sector is door de Rabobank tevens een sterktezwakte analyse opgesteld: Figuur B2.16 Sterkte-zwakte analyse Amerstreek met betrekking tot de toeristisch-recreatieve sector
Sterke punten ° Groot en divers dagrecreatief aanbod; ° Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied; ° Aanwezigheid cultuurhistorie; ° Ligging nabij grootstedelijke gebieden en attracties; ° Bourgondisch karakter regio; ° Groeiend economisch belang toerisme.
Zwakke punten zijn ° Achterblijvend aanbod verblijfsrecreatie; ° Gering aanbod in luxe segment; ° Ontbreken grote toeristische attracties; ° Weinig combinaties van toeristische producten in regio; ° Ontbreken van sterk toeristisch imago; ° Achterblijvend economisch belang toerisme; ° Weinig samenwerking.
Bron: Rabobank 2006
B2.4.2 Aanbod voorzieningen volgens respondenten Het aanbod aan voorzieningen is volgens de respondenten matig tot redelijk te noemen. Het aanbod en de kwaliteit van de horecagelegenheden zou te wensen overlaten; daarnaast is er weinig differentiatie in het horeca-aanbod. Ook zouden de faciliteiten voor waterrecreatie op punten te wensen overlaten, zoals aanlegsteigers en sanitair. Volgens de respondenten is er ook geen aanbod van weersonafhankelijke faciliteiten. Tot slot worden er volgens enkele respondenten te weinig evenementen georganiseerd, waarmee de kans wordt gemist om het gebied bij een grote doelgroep bekend te maken. Routestructuren voor diverse vormen van landrecreatie zijn volgens de respondenten wel voldoende; de toegang tot het gebied daarentegen zou niet optimaal zijn.
77
LEISURE RESULT
B2.5
Zonering
Uit gesprekken met de diverse geïnterviewde personen blijkt dat er binnen de Biesbosch verschillen zijn in recreatieve intensiteit: in enkele gebieden wordt intensief gerecreëerd en in andere gebieden is de recreatiedruk relatief minder hoog. De rol die de natuurbeleving daarbij speelt is verschillend: van decor tot doel. In het Recreatiegebied de Hollandse Biesbosch is sprake van zeer intensieve recreatie. Mensen komen voor de daar aanwezige voorzieningen, zoals een wielerbaan en een recreatieplas; de natuur dient hierbij slechts als decor voor de recreatieve activiteiten. Daarnaast vertrekken vanuit het naastgelegen bezoekerscentrum (rondvaart-)boten voor een tocht door de Biesbosch. Het merendeel van de bezoekers komt uit de directe omgeving van het recreatiegebied (met name Dordrecht); voor hen fungeert het gebied als uitloopgebied. Het Recreatiegebied wordt beheerd door het Recreatieschap; deze organisatie streeft naar verdere benutting van het gebied en groei van het aantal bezoekers. Mensen die vanaf de noodwestzijde verder de Biesbosch in willen gaan komen via de “poort” Dordrecht, omdat dit vrijwel de enige manier om het gebied vanaf die zijde te betreden. Dit geldt zowel voor land- als voor waterrecreanten. Een groot nadeel van de poort bij Dordrecht is de onaantrekkelijke ontsluitingsweg: bezoekers moeten over een industrieterrein alvorens ze bij het bezoekerscentrum aankomen en daadwerkelijk de Biesbosch in kunnen. In de toekomst, met de ontwikkeling van het Strategisch Groen Project, zal het aanbod van natuurgerelateerde recreatiemogelijkheden ten noorden van de Merwede toenemen. Dit kan een vermindering van de recreatiedruk op het gebied van het Nationaal Park tot gevolg hebben. Ontsluiting tussen de verschillende gebieden is daarbij van belang. Mensen die vanaf de zuid-, de oost- en ook de noordzijde de Biesbosch willen bezoeken, komen veelal via Drimmelen. Drimmelen kent een groot aanbod van jachthavens en horeca, en profiteert van de sterke profilering (volgens enkele geïnterviewden zelfs als de sterkste) als Biesboschgemeente. Wel wordt door enkele geïnterviewden gesteld dat bezoekers soms niet in de gaten hebben dat ze de Biesbosch vanuit Drimmelen niet over land maar slechts over water kunnen bereiken. Vanwege het feit dat Drimmelen voor waterrecreanten als poort naar de Biesbosch fungeert, wordt door velen een hoge recreatiedruk op het water ervaren. Vanuit de jachthaven van Drimmelen verspreiden mensen zich over het gebied. Daarnaast vertrekken vanuit Drimmelen veel rondvaartboten. De gemeente Werkendam speelt zeker in de toekomst een belangrijke rol. Met de ontwikkeling van de recreatieve mogelijkheden in de Noordwaard zal dit gebied vanuit toeristisch-recreatief oogpunt steeds aantrekkelijker worden en daardoor een steeds grotere rol gaan spelen. Opvallend is dat de gemeente Werkendam geen toename van het aantal bezoekers in de Biesbosch voorstaat. Desgevraagd geeft de gemeente aan deze toename wel in de omliggende gemeenten te zien. Werkendam heeft, naast het Biesboschmuseum, een jachthaven en enkele horecagelegenheden. Ook vanuit de jachthavens in Lage Zwaluwe trekken waterrecreanten de Biesbosch in; voor hen is daarnaast de Zeeuwse delta een aantrekkelijke bestemming. Het dorp Hank tot slot speelt geen belangrijke rol met betrekking tot toerisme en recreatie. Er zijn in het dorp zelf geen jachthavens en voor landrecreanten is de connectie met de Biesbosch niet altijd even duidelijk. Deze gemeente vormt wel een deel van de oostelijke toegang tot het gebied. Tot slot liggen er verspreid over het gebied nog locaties waar intensief wordt gerecreëerd. Voorbeelden daarvan zijn de Aakvlaai, het Gat van den Kleinen Hil, de Pannekoek en de Spieringsluis. Bij de eerste twee locaties gaat het met name om waterrecreatie, bij de laatste twee ook om landrecreatie in de vorm van verblijfsaccommodatie.
78
LEISURE RESULT
B2.6
Economische betekenis toerisme en recreatie
Ter indicatie staan in onderstaande tabel de ontwikkelingen in diverse branches in de toeristisch-recreatieve sector in een straal van circa vijf kilometer rondom het Brabantse gedeelte van de Biesbosch weergegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van gegevens van de Kamer van Koophandel over het aantal bedrijven per (gegroepeerde) BIK16-codes in 2002 en 2007 en over het aantal in die bedrijven werkzame personen in 2002 en 2007. Tabel B2.17 Ontwikkelingen toeristisch-recreatief bedrijfsleven en aantal werkzame personen, 2002-2007
2002 Bedrijven Hotel(-restaurants) Kampeerterreinen Vakantiehuisjes, bungalowparken e.d. Restaurants Cafetaria’s e.d. Cafés, discotheken e.d. Personenvervoer Passagiersvaart en veerdiensten (binnenvaart) Reisorganisatie en –bemiddeling Verhuur van personenauto’s en kampeerwagens Verhuur van schepen Verhuur van sport- recreatieartikelen Beoefening, produceren en dienstverlening van podiumkunst Recreatiecentra Musea Dierentuinen Exploitatie van zwembaden Maneges Zeil- en surfscholen Jachthavens Organiseren van recreatieve evenementen Totaal
2007
3 5 2 35 24 30 9 12
WP fulltime 59 10 1 131 58 77 25 27
WP totaal 95 13 1 214 90 166 58 36
9 4
22 5
2 3 13
Bedrijven 4 7 2 47 30 46 12 13
WP fulltime 60 10 1 155 70 100 27 27
WP totaal 96 13 1 247 104 213 61 38
25 7
11 4
25 5
28 7
0 4 15
0 4 16
2 3 30
0 4 28
0 4 40
2 1 3 0 2 1 9 1
7 1 17 0 3 1 19 1
7 1 23 0 3 2 19 1
2 2
7 4
7 4
3 4 3 11 8
17 4 3 22 7
23 5 34 22 9
170
483
781
244
576
956
Bron: Handelsregister Kamer van Koophandel
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddelde omvang van de bedrijven gering is: 3,9 werkzame personen per bedrijf. Ook is opvallend dat er veel parttimers werkzaam zijn in de toeristisch-recreatieve sector. Daarnaast kan de conclusie worden getrokken dat zowel het aantal bedrijven als het aantal werkzame personen is toegenomen in de periode 2002-2007. De grootste toename in aantal werkzame personen zien we in de categorieën restaurants en cafés. Dit is opmerkelijk, gezien het feit dat het als gevolg van de economische recessie in deze periode landelijk gezien juist slecht ging in de categorieën restaurants en cafés. Daarnaast is het aantal bedrijven en werkzame personen in de podiumkunst toegenomen; hiervoor is geen directe verklaring. 16
BIK= Bedrijven Identificatie Kode
79
LEISURE RESULT
B2.7
Conclusie
Het merendeel van de bezoekers aan de Biesbosch (inclusief het Nationaal Park) is afkomstig uit de directe omgeving (een straal van circa 15 kilometer rondom de Biesbosch); het herhalingsbezoek is (dientengevolge) hoog. De voornaamste activiteiten zijn wandelen, fietsen en in mindere mate varen; zeker in de nabijheid van de stedelijke concentratiegebieden fungeert het gebied vooral als groen uitloopgebied. Het merendeel van de bezoekers ziet het natuurgebied meer als decor dan dat zij daadwerkelijk door specifieke flora en fauna worden getrokken. Ook komen veel bezoekers expliciet voor toeristischrecreatieve voorzieningen zoals in de Hollandse Biesbosch; het belevingsaspect is hier belangrijk. Tot slot ervaren de bezoekers het gebied als één geheel; zij worden niet geleid door (bestuurlijke) grenzen of de grens tussen het Nationaal Park en de rest van het gebied. Doordat er geen onderzoek naar de Biesbosch als geheel wordt gedaan, is onbekend hoeveel mensen het gebied op jaarbasis trekt. Wel is in 2002 onderzoek gedaan naar het aantal bezoekers in het Recreatiegebied de Hollandse Biesbosch; dit bleken er in 2001 jaarlijks 825.000 te zijn. Het bezoekersaantal voor het gehele gebied is logischerwijs veel hoger. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de bezoekersaantallen in de drie bezoekerscentra; het centrum in Dordrecht trekt van deze drie de meeste bezoekers (circa 130.000 in 2006). Dit wordt met name veroorzaakt door de geografische ligging van het bezoekerscentrum en de verhuur van boten. Het is dus slechts mogelijk om op basis van gedeeltelijke informatie een schatting te doen van het aantal bezoekers aan het gehele gebied de Biesbosch. Gelet op de beschikbare cijfers, het hoge herhalingsbezoek en de omvang van het gebied, lijkt een schatting van 2 miljoen bezoeken per jaar realistisch. Het aantal bezoekers zal lager liggen; hieraan ligt het hoge herhalingsbezoek ten grondslag. Het profiel van het merendeel deze bezoekers kan kort samengevat worden als: ° Actieve recreant (fietsen, wandelen, watersporten), of inactieve recreant (zonnen, zwemmen, sociale contacten); ° Regionale herkomst; ° Senioren of gezinnen met kinderen; ° Hoog herhalingsbezoek; ° Geen specifieke interesse in de natuur.
80
LEISURE RESULT
De belangrijkste conclusies van de marktanalyse worden in onderstaande figuur samengevat in de vorm van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor de Biesbosch. Tabel B2.18 Sterktes en zwaktes van de Biesbosch bezien vanuit de markt
Sterktes ° Aantrekkelijk en rustig gebied volgens recreanten; ° Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied; ° Aanwezigheid cultuurhistorie; ° Ligging nabij grootstedelijke gebieden; ° Kwantitatief voldoende informatievoorziening; ° Concentratie van bezoekers in Hollandse Biesbosch; ° Groot en divers dagrecreatief aanbod;
Zwaktes ° Vier bezoekerscentra/ musea; onduidelijkheid voor bezoeker en wellicht inefficiënt; ° Bereikbaarheid vanuit het zuiden; ° Profilering als natuurgebied, terwijl bezoekers in meerderheid willen recreëren. ° Gering aanbod (natuurgerichte en/ of luxe) verblijfsaccommodaties; ° Matig aanbod horeca ° Geen landelijk bekende attracties en ° °
Kansen ° Toenemende vergrijzing; ° Economisch herstel voor Nederland; ° Behoefte aan informatie voorafgaand aan een dagtocht; ° Toename gebruik elektronische media, ook voor recreatieve doeleinden; ° Grote en toenemende populariteit van wandelen en fietsen, toenemende populariteit watersport en bezoek museum; ° Toename bestedingen aan dagtochten; ° Toename aantal vakanties in de winterperiode; ° Verhogen herhalingsbezoek en gebruik voorzieningen bij rondvaartbootpassagiers; ° Zonering ; ° Professionalisering en kwaliteitsverbetering van ondernemers; ° Groeiend economisch belang toerisme, daardoor meer (beleidsmatige) aandacht.
evenementen in de Brabantse Biesbosch; Kleinschalig toeristisch-recreatief aanbod, kwaliteit matig;
Weinig samenwerking, zeker niet tussen twee provincies; ° Ontbreken van sterk toeristisch imago; ° Achterblijvend besef economisch belang toerisme. Bedreigingen ° Toenemende tweedeling in de maatschappij: veel geld/ weinig tijd versus weinig geld/ veel tijd; ° Concurrentie vanuit buitenland; ° Toename mobiliteitbehoefte, maar afname mobiliteit; ° Afname populariteit paardrijden en vissen; ° Afname aantal vakanties in de zomer; ° Afname gemiddelde verblijfsduur vakanties; ° Afnemende populariteit seizoensrecreatieve logiesvormen; ° Afname bestedingen aan vakanties.
Mede op basis van de hiervoor geformuleerde marktontwikkelingen, is in hoofdstuk 7 ingegaan op kansrijke ontwikkelingsrichtingen voor de Biesbosch.
81