NULMETING RECREATIE IN DE BIESBOSCH
EEN STARTPUNT VOORAFGAANDE AAN DE RECREATIEMONITOR 2012
1
29-06-2012
Nulmeting recreatie in de Biesbosch “Een startpunt voorafgaande aan de “Recreatiemonitor 2012”
datum uitgave:
29 juni 2012
Samenstellers:
de heer ing. H. Zwart MSc.
de heer H.Voorhans
Opgesteld op uitnodiging van:
Parkschap Nationaal Park De Biesbosch
Project, versie:
BWZ 11-062, versie 03
Datum uitgave:
29 juni 2012
Titel:
Nulmeting recreatie in de Biesbosch
Aantal pagina’s inclusief bijlage: 75 Naam en adres opdrachtgever: Parkschap Nationaal Park De Biesbosch T.a.v. de heer J. Thiebou Postbus 8 3300 AA Dordrecht Akkoord voor uitgave:
ing. H. Zwart
Paraaf:
Ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Tiel onder nr. 30232690
Varkensmarkt 9 Postbus 183 4100 AD Culemborg T: 0345 523 130 www.bwz-ingenieurs.nl
© Parkschap Nationaal Park De Biesbosch Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Parkschap Nationaal Park De Biesbosch, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enige andere werk dan waarvoor het is vervaardigd.
This text reflects the author’s views. The Programme Authorities of Interreg IV A 2 Seas are not liable for any use that may be made of the information contained herin.
Deze nulmeting is gerealiseerd met een bijdrage uit het Europese programma Interreg IV 2 zeeën
Inhoudsopgave
1 Inleiding6 1.1 Aanleiding 7 1.2 Opzet van dit onderzoek8 1.3 Leeswijzer9
2 Gebiedsbeschrijving10 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Begrenzingen onderzoeksgebied14 Entrees tot het gebied via het land 14 Entrees tot het gebied via het water16 Huidig aanbod voorzieningen landrecreatie16 Huidig aanbod voorzieningen waterrecreatie18
3 Huidige bezoekers en wijze van gebruik20 3.1 Landrecreatie22 3.2 Waterrecreatie26
4 Landelijke trends en ontwikkelingen34 4.1 Landrecreatie34 4.2 Waterrecreatie36
5 Telgegevens40 5.1 Landrecreatie40 5.2 Waterrecreatie49
6 Monitor jachthavens54 6.1 6.2
De respons56 De resultaten57
7 Conclusies en aanbevelingen70 7.1 7.2 7.3
Conclusies en aanbevelingen landrecreatie70 Conclusies en aanbevelingen waterrecreatie74 Conclusies en aanbevelingen monitor jachthavens75
Bijlagen 1 Literatuur 2 Overzicht jachthavens 3 Het weer in 2008 - 2011 4 Informatie sluistellingen
1
Inleiding
De Biesbosch is de benaming voor een aantal riviereilanden, zand- en slikplaten in de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het is een zeer waterrijk gebied. In de loop der jaren is de waterrecreatie in de Biesbosch enorm gegroeid en zijn er veel voorzieningen aangelegd voor recreanten, zoals aanlegplaatsen en strandjes. Ook zijn diverse natuurontwikkelingsprojecten uitgevoerd, zoals de ontpoldering van de Noordspieringpolder en een deel van de Noordwaard. In de toekomst wordt de gehele Noordwaard ontpolderd, waardoor de natuurwaarden van de Biesbosch nog groter worden. Door diverse marktontwikkelingen, zoals vergrijzing (ruime bestedingsmogelijkheden en veel tijd) en de sterke toename van de aandacht voor gezondheid neemt de vraag naar (sportieve) dagrecreatie toe. Dit geeft een extra druk op de Biesbosch (Leisure Result, Biesbosch, evenwicht tussen natuur en recreatie, 2007). Het Parkschap heeft besloten zich in te zetten om de Biesbosch op de kaart te zetten als een duurzaam gebied, dat zich richt op duurzaam toerisme. Hierbij staat de beleving van de gehele omgeving voorop, zonder dat er sprake is van verstoring van de natuur door recreanten. In 2008 is namens het Nationaal Park Overlegorgaan De Biesbosch het beleidsplan “Ondergedompeld in de Biesbosch - beleidsplan Recreatie en Toerisme voor de Biesbosch-regio” opgesteld. In dit beleidsplan is een uitvoeringsprogramma opgenomen wat voorziet in het uitvoeren van een aantal deelprojecten.
6
Eén van deze deelprojecten bestaat uit het opstarten van een “Monitor Recreatie en Toerisme” voor de komende 5 jaar voor het gebied. Het voornaamste doel hiervan is om een goed beeld te krijgen van de effecten van diverse (natuur-)ontwikkelingen.
1.1 Aanleiding Het Parkschap Nationaal Park De Biesbosch wil zich verder ontwikkelen op het gebied van duurzaam toerisme. Dit doet zij binnen het Europese programma STEP (Sustainable Tourism in Estuary Parks). Tevens wil het Parkschap zich inzetten voor het behouden van het Europees keurmerk “European Charter for Sustainable Tourism”.
Doel van de recreatiemonitor Om over vijf jaar opnieuw het keurmerk “European Charter for Sustainable Tourism” te kunnen verkrijgen, zijn telgegevens nodig. Het Parkschap moet daarom de komende vijf jaar de recreatieve druk van het Nationaal Park monitoren. Hiervoor wordt een monitoringssysteem opgezet. Het doel van deze monitor is om inzicht te verkrijgen in de bezoekersstromen van, in en naar de Biesboschregio, zowel via het land als via het water. Er dienen telgegevens te komen van aantallen auto’s, fietsers, wandelaars en boten. Het Parkschap wil weten of de voorzieningen die getroffen worden van invloed zijn op de bezoekersaantallen en wat die invloed is.
7
1.2 Opzet van dit onderzoek De recreatiemonitor bestaat feitelijk uit twee delen: een nulmeting en de jaarlijkse vervolgmetingen. Dit rapport beschrijft de nulmeting voor de Biesbosch. De vervolgmetingen zullen jaarlijks aan het einde van ieder jaar in afzonderlijke rapporten worden gepresenteerd. Uit kostenoverwegingen is ervoor gekozen gebruik te maken van reeds bekende telgegevens uit recente rapporten en verslagen. Op deze wijze wordt het beter mogelijk een groter deel van het budget te besteden aan apparatuur om bezoekers te kunnen tellen in de hierop volgende jaren. Door gebruik te maken van telmachines kunnen meer betrouwbare en nauwkeurigere telgegevens worden verkregen zonder veel personele inzet, hetgeen geld bespaart. In de bijlage wordt een literatuurlijst weergegeven met de rapporten en verslagen die gebruikt zijn bij dit onderzoek. Het “Verslag van het recreatieonderzoek in de Biesbosch” uit 2009 van NRIT-onderzoek, “De Toeristisch-Recreatieve sector in de Biesbosch-regio” van oktober 2011 van Bureau Buiten en het “Gebruikersonderzoek watersport in De Biesbosch” uit december 2009 vormen een belangrijke leidraad binnen deze nulmeting. Naast deze rapporten zijn gegevens van bezoekersaantallen opgevraagd bij veerdiensten, bezoekerscentra, jachthavens en musea.
8
1.3 Leeswijzer Dit rapport dient als basis en inleiding voor de vervolgmetingen. In de uitwerking van de nog op te zetten recreatiemonitor zal dan ook niet meer worden ingegaan op andere onderdelen dan alleen de tellingen en de daaruit voortvloeiend resultaten en conclusies. Bij de opzet van deze rapportage en de nog komende presentaties van de gegevens van de recreatiemonitor zal bij ieder onderdeel onderscheid worden gemaakt tussen land- en waterrecreatie. Het eerste deel van dit rapport bestaat uit een gebiedsomschrijving met de onderzoeksbegrenzingen, alle entrees tot het gebied en het huidige aanbod aan recreatieve voorzieningen. Het tweede deel omschrijft de huidige bezoekers, hoe deze bezoekers met het gebied omgaan en hoe zij het gebied gebruiken. Daarbij wordt gekeken naar de herkomst van deze bezoekers en de wijze waarop zij het gebied betreden. Vervolgens is gekeken naar de landelijke trends en ontwikkelingen op recreatief gebied. In het daaropvolgende hoofdstuk worden de extern verkregen telgegevens behandeld. Deze bestaan onder andere uit de bezoekersaantallen van de bezoekerscentra, het museum, passagiers van rondvaartboten en deelnemers aan excursies. Ook wordt in dit hoofdstuk de monitor besproken die gehouden is onder de jachthavens. Daarbij zijn alle sluistellingen bij Rijkswaterstaat opgevraagd en verwerkt. Tot slot worden er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan ten behoeve van de vervolgmetingen.
9
2
Gebiedsbeschrijving
Ligging De Biesbosch ligt op het grondgebied van zowel Zuid-Holland als Noord-Brabant en is gelegen tussen de rivieren de Beneden Merwede en de Amer. Aan de oostzijde wordt de Biesbosch begrensd door het Land van Heusden en Altena. In 1994 werd de status van Nationaal Park toegekend aan het gebied en het is sindsdien beschermd natuurgebied. De regio kent vele recreatieve mogelijkheden, maar wordt ook gebruikt voor opslag van water voor de drinkwaterbereiding. De Biesbosch wordt omringd door een groot aantal steden en dorpen. Veel inwoners van de omliggende plaatsen als Dordrecht, Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam, Hank, Geertruidenberg, Raamsdonkveer, Drimmelen en Lage Zwaluwe maken gebruik van de Biesbosch voor een bezoek van één of meerdere dagen, al dan niet met een boot. In dit kader zijn het belangrijke plaatsen die van invloed zijn op de recreatieve druk op het gebied.
10
Karakterisering De Biesbosch is een zoetwatergetijdegebied met kreken en wilgenvloedbossen dat al eeuwen door de mens en de natuur gebruikt wordt. De activiteiten van de mensen hebben voor een groot deel bepaald hoe het gebied er nu uitziet. Het is een rijk gebied; in het verleden werd er veel door de mens geoogst. Riet, biezen, wilgentenen, vis en vogels waren belangrijke bronnen van inkomsten. De traditionele gebruiken zijn veelal verdwenen. Recreatie is een nieuwe vorm van gebruik die in de twintigste eeuw is ontstaan. Door recente natuurontwikkelingsprojecten zijn nieuwe natte gebieden aan de Biesbosch toegevoegd. Ieder plekje heeft weer zijn eigen bijzondere flora en fauna. De variatie aan landschappen in de Biesbosch is de laatste jaren toegenomen. Na de Sint Elisabethsvloed was het vooral lange tijd een watergebied. Op de landaanwassen kwamen veel grienden. Deze waren eeuwenlang het meest beeldbepalend in de Biesbosch. Op dit moment zijn er nog maar een paar grienden die op traditionele wijze worden onderhouden. De oude grienden, die niet meer zijn bijgehouden, zijn uitgegroeid tot doorgeschoten wilgenbossen. Hier en daar liggen nog bloemrijke hooilanden. Het riet is ook op veel plekken verdwenen of overwoekerd met brandnetels en ruige kruiden. Natuurontwikkeling heeft er voor gezorgd dat veel natte polders en nieuwe open kreken zijn ontstaan. In ieder landschapstype leven karakteristieke dieren en planten. Doordat de Biesbosch zo gevarieerd is, zijn er ook zeer veel soorten aan te treffen. Denk bijvoorbeeld aan harig wilgenroosje, kattenstaart, gele lis, ijsvogel, blauwborst, purperreiger, bever en allerlei soorten vissen, amfibieën, reptielen en insecten.
11
12
Fig. 1: Biesbosch-regio
13
2.1 Begrenzingen onderzoeksgebied Globaal gezien ligt de Biesboschregio tussen de snelwegen A15, A16, A27 en A59. In onderstaande kaart is de begrenzing aangegeven waarbinnen de inventarisatie heeft plaatsgevonden en in de toekomst geteld gaat worden. Het gaat om Nationaal Park De Biesbosch, recreatiegebied De Hollandse Biesbosch (samen Parkschapgebied), de Nieuwe Dordtse Biesbosch en de Noordwaard. Op of binnen deze grenzen zijn de entrees te vinden via het land en het water.
begrenzing monitor bezoek Biesbosch vanuit plaats of dorp
Fig. 2: Onderzoeksbegrenzing
De Biesbosch is bereikbaar via het land en via het water met de boot. Het aantal ingangen via het water is groter dan het aantal entrees via het land. Om een overzichtelijk beeld te kunnen geven van het totaal aantal toegangen tot het gebied, wordt onderscheid gemaakt tussen de entrees via het land en via het water.
2.2 Entrees tot het gebied via het land In totaal zijn er acht toegangen die gebruikt worden per fiets, auto en/of lopend. In feite zijn alle ingangen ten alle tijden lopend bereikbaar. Binnen de monitor wordt echter preciezer gekeken welke ingangen op welke wijze het meest worden gebruikt.
14
In de onderstaande kaart is bijvoorbeeld te zien dat de ingang via de Bandijk enkel bereikbaar is per auto en per fiets. In werkelijkheid kan dit uiteraard ook wandelend. Maar gezien de lengte van de dijk zullen hier niet veel wandelaars lopen met het doel de Biesbosch te betreden om er vervolgens te gaan recreëren.
Bandijk
Baanhoekweg
Provinciale weg
Draepkilweg Nieuwe Merwedeweg
Oranjepolderweg Jeppegatweg
Kurenpolderweg
auto’s fietsers wandelaars bezoekers bezoekerscentra / museum
Fig. 3: Entrees via het land
In de tabel hieronder staan alle entrees omschreven en wat voor soort toegangen hier aanwezig zijn. Deze gegevens zijn straks bij de vervolgmetingen van belang voor het bepalen van de telapparatuur.
Tabel 1: Beschrijving entrees Naam weg/straat
Autoverkeer
Fietsverkeer
Voetgangers
Baanhoekweg (Dordrecht)
X
X
X
Nieuwe Merwedeweg (Dordrecht)
X
X
X
Provinciale weg (Kop van het Land)
X
X
X
X
Bandijk (Werkendam)
X
X X
X
Draepkilweg (Steurgat, Werkendam)
X
Jeppegatweg (Polder het Jannezand)
X
X
Oranjepolderweg (Oranjepolder)
X
X
Kurenpolderweg (Nathalspolder)
X
X
Veerverbinding
15
2.3 Entrees tot het gebied via het water Met een boot is de Biesbosch het best te bereiken. Door de vele “gaten” en doorgangen kent het gebied vele ingangen om naar binnen te varen. In het onderstaande kaartje worden de entrees via het water aangegeven met de blauwe pijlen. De Sliedrechtse Biesbosch kent drie ingangen (Ottersluis, Wantij, Helsluis). De Brabantse Biesbosch kent vijf ingangen vanaf de Amer, een ingang bij Spieringsluis en eentje bij de Biesbosch sluis te Werkendam. Op de zuidelijke ingangen na zijn alle andere entrees te bereiken via een sluis.
Fig. 4: Entrees via het water
2.4 Huidig aanbod voorzieningen landrecreatie Op het moment kent de Biesbosch een aantal (betaalde) recreatieve dagvoorzieningen, waar recreanten een bezoek aan kunnen brengen. Deze voorzieningen worden, daar waar mogelijk, qua bezoekersaantallen ook meegeteld om een beeld te krijgen hoe deze jaarlijkse bezoekersstromen verlopen. De belangrijkste voorzieningen worden hieronder genoemd:
Hoofdpoorten Biesbosch • • •
Biesboschmuseum Werkendam; Biesboschcentrum Dordrecht; Biesboschcentrum Drimmelen.
Vanuit de Biesboschcentra en het Biesboschmuseum worden onder andere wandeltochten en excursies georganiseerd. Tevens biedt Staatsbosbeheer excursies aan in het gebied. In de Biesbosch-regio zijn daarnaast nog recreatieve dagvoorzieningen, zoals de zwemplas, Sterrenwacht, musea en historische steden.
16
Horeca Qua horecavoorzieningen is het aanbod schaars. De bezoekercentra en het museum hebben een horecagelegenheid in hun gebouw. Daarnaast is er een horecagelegenheid bij jachthaven De Vissershang, bij de Kop van ‘t Land en biedt Spieringsluis een voorziening aan. Omdat de horeca zo gering aanwezig is, zal deze niet nader onderzocht worden.
Fig. 5: Horeca bij Spieringsluis Overnachten In de Biesbosch-regio, inclusief de stedelijke gebieden, zijn 67 overnachtingsmogelijkheden, inclusief jachthavens (bron: Bureau Buiten, 2011). Binnen de Barabantse, Sliedrechtse en Hollandse Biesbosch zijn de overnachtingsmogelijkheden geringer. In onderstaande tabel staan de overnachtingsmogelijkheden in of direct aan de rand van Nationaal Park De Biesbosch opgesomd.
Tabel 2: Overzicht overnachtingsmogelijkhedenBiesbosch Naam/plaats
Soort overnachting
Herberg De Kop van het Land / Dordrecht
Hotel
Stayokay / Dordrecht
Hotel
Hotel de Brabantse Biesbosch
Hotel
Van Bergeijck / Moordplaat
Kampeerboerderij
De Biesboschhoeve / Polder Visplaat
Kampeerboerderij
Staatsbosbeheer / Paardekop
Vrije kampeerplaats
Staatsbosbeheer / Bevert
Vrije kampeerplaats
Vrije overnachting / Oostwaard
Griendwerkershut
De overnachtingen worden niet meegeteld in de monitor. De reden is dat mensen die een overnachting doen via één van de eerder genoemde entrees het gebied betreden. Hier worden ze straks geteld.
17
Wandel en fietspaden De Biesbosch-regio kent meerdere wandel- en fietspaden. Vaak liggen deze versnipperd in het gebied en sluiten ze niet of nauwelijks op elkaar aan1. Een aantal wandelpaden is alleen per boot bereikbaar. Bekende, gedocumenteerde wandelpaden met een bovenregionale uitstraling zijn het Floris V-pad (langeafstandswandelpad) en het Waterliniepad (streekpad). Daarnaast is er het wandelknooppuntennetwerk West-Brabant en het fietsknooppuntennetwerk. Er wordt op dit moment vanuit vanuit het Europese STEP-project gewerkt aan verbeteringen aan de padenstructuur.
2.5 Huidig aanbod voorzieningen waterrecreatie De Biesbosch-regio blijkt een aantrekkelijke vaarbestemming te zijn, gezien de drukte van schepen in met name het zomerseizoen en gedurende de weekenden. Eenmaal aangekomen in het gebied, blijft men meestal langer liggen. Vandaar dat de Biesbosch vooral gezien moet worden als een vaarbestemming en minder als een vaargebied 2. In het gebied zijn 32 openbare aanlegplaatsen te vinden (bron: Projectbureau Vrolijks, 2009) waar men gratis kan aanleggen. Op deze plaatsen is een driedagenregeling van toepassing: men mag drie maal vierentwintig uur aanééngesloten gebruik maken van de plaats, waarna men de aanlegplaats weer dient te verlaten. Er zijn ook aanlegplaatsen waar een drie-uursregeling van toepassing is. Deze regeling werkt volgens hetzelfde principe. In de praktijk blijken deze regelingen niet altijd te worden opgevolgd. De booteigenaren komen vooral uit Dordrecht, Werkendam en Drimmelen, waarbij Dordrecht het grootste aandeel heeft. De verklaring hiervoor is dat Dordrecht veel jachthavens telt. In het kader van de monitor is gekeken naar jachthavens in de Biesboschregio, waarvan verwacht wordt dat een groot deel van de vaste ligplaatshouders de Biesbosch gebruikt als vaardoel. Daarmee is rekening gehouden met een gemiddelde vaartijd tussen de drie en vier uur 3. Voor deze nulmeting zijn deze havens benaderd om een beeld te krijgen van het totaal aantal ligplaatsen, de bezetting en de verhouding zeilboot / motorboot. Het totaal aantal bezette ligplaatsen heeft invloed op de “recreatieve vaardruk” van de regio. In hoofdstuk 6.2.3. wordt hier nader op ingegaan. In de Biesbosch-regio zijn 46 havens gevestigd. 30 van de havens zijn in beheer van of vallen onder een watersportvereniging. Vooral in Dordrecht worden havens verdeeld over meerdere watersportverenigingen. Met in totaal 20 jachthavens kent Dordrecht de grootste clustering. Het aantal jachthavens binnen het onderzoeksgebied is ten opzichte van de rest in de directe omgeving gering: 8 havens, waarvan er twee alleen bestemd zijn voor visbootjes. Om iets te kunnen zeggen over de vaardruk op de Biesbosch dient het totaal aantal ligplaatsen in de regio bekend te zijn. Over aantallen en verdelingen zal dieper worden ingegaan in hoofdstuk 6, de telgegevens. 1
“Wandel-, fiets en veerverbindingen Biesbosch”, BWZ Ingenieurs, Dynautique, 2010
2
“Gebruikersonderzoek watersport in De Biesbosch, Advies vaarzonering en aanleggebieden”, Projectbureau Vrolijks, 2009
18
3 “Onderzoek Vaargedrag Fryslân” en Leeuwarden en “Onderzoek Vaargedrag Deltagebied”, Waterrecreatie Advies BV, 2007 en 2008
Fig. 6: Haven van Drimmelen
Fig. 7: Zuidhaven
Om de locaties van deze havens ten opzichte van de Biesbosch inzichtelijk te maken worden in onderstaande kaart alle jachthavens weergegeven. Tevens zijn de aanlegplaatsen in en rondom de Biesbosch ingetekend. In sommige gevallen staat een aantal “jachthaveniconen” heel dicht bij elkaar of staat er een cijfer naast met een “x”. Dit wil zeggen dat deze jachthaven bestaat uit één haven maar met meerdere watersportverenigingen als beheerder. Dit komt vooral in Dordrecht zeer veel voor. Ook de haven van Drimmelen bestaat uit meerdere beheerders/exploitanten, die samen gebruik maken van één “bak”. Uit het kaartje valt op te maken dat Dordrecht het grootste aanbod heeft in havens. Met name aan de stadsrand (Vlijhaven, Wijnhaven) zijn veel havens te vinden. Binnen deze, vaak authentieke, stadshavens zijn meerdere verenigingen actief. Het aanbod van openbare aanlegplaatsen is verspreid. Een wat grotere clustering is in het zuidelijke deel van de Brabantse Biesbosch te vinden. Vooral de Aakvlaai biedt meerdere aanlegplaatsen. Overige voorzieningen voor waterrecreanten zijn: • kano- aan- en afmeervoorzieningen (circa 20 stuks); • openbare trailerhellingen (Jeppegat, Oosthaven, Zuidhaven en 3de Merwedehaven); • tewaterlaatplaatsen voor kano’s (Biesboschcentrum, Spieringsluis, Jeppegat, Polder Maltha, Ottersluis). Overzichtskaart havens en aanlegplaatsen in en rondom de Biesbosch 2x
Merwede
den
Bene
5x
Werkendam
4x
Dordrecht
Legenda
rwed
e
Jachthaven
Openbare aanlegplaats
Niew
e Me
5 x Aantal verenigingen
(Visboothaven)
Hank Am
p
ds Die
Hollan
er
Lage Zwaluwe
s
Bergse Maa
5x
Geertruidenberg
Drimmelen
Fig. 8: Overzicht havens en aanlegplaatsen in en rondom de Biesbosch 19
3
Huidige bezoekers en wijze van gebruik
Om in een later stadium de kwantitatieve resultaten nader toe te kunnen lichten zijn kwalitatieve gegevens omtrent de huidige bezoekers en de wijze van het gebruik van het gebied noodzakelijk. In dit hoofdstuk zal dieper worden ingegaan op de huidige recreatieve gebruikers van de Biesboschregio. Er is gebruik gemaakt van de gegevens uit het “Verslag van het Recreatieonderzoek in de Biesbosch”, 2009 van het NRIT-onderzoek en het “Gebruikersonderzoek Watersport in de Biesbosch”, 2009 van Projectbureau Vrolijks.
Fig. 25: Landrecreatie “Verslag van het Recreatieonderzoek in de Biesbosch”, 2009 van het NRIT-onderzoek Dit onderzoek bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek onder landen waterrecreanten. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode tussen april en oktober 2008. Het onderzoek bestond uit twee delen: • Internetenquête onder bewoners in en rondom de gemeenten van de Biesbosch; • Bezoekers enquête ter plaatse. De enquête ter plaatse is uitgevoerd op een aantal plaatsen in het gebied, waaronder Hel- en Ottersluis en vanaf een gehuurde boot. In totaal zijn 1496 vraaglijsten uitgereikt. De respons was als volgt: • Landrecreatie: 528 • Waterrecreatie: 428 Het kwantitatieve onderzoek bestond uit het tellen door middel van luchtfoto’s. Op een drietal vliegdagen zijn foto’s gemaakt van de aanwezige schepen. Voor wat betreft de landrecreatie is een schatting gemaakt op basis van een steekproef onder de bewoners middels de internetenquête.
20
Fig. 26: Waterrecreanten Gebruikersonderzoek Watersport in de Biesbosch”, 2009 van Projectbureau Vrolijks Dit onderzoek had het doel om het vaargedrag te meten onder de bezoekende waterrecreanten van de Biesbosch. Het onderzoek heeft bestaan uit: • Een online enquête, waaraan gebruikers werden verzocht om hieraan deel te nemen. Tevens werden 70 watersportorganisaties uit de regio gevraagd deel te nemen aan het onderzoek; • Twee discussieavonden met watersporters uit de regio. Het online onderzoek heeft een respons opgeleverd van 189 ingevulde enquêtes. In totaal hebben 75 deelnemers zich aangemeld voor de bijeenkomst om te discussiëren over het gebied. Uiteindelijk hebben 25 mensen deelgenomen aan de discussie gedurende twee avonden. In de navolgende hoofdstukken zullen delen uit deze twee onderzoeken gebruikt gaan worden. Daarnaast zullen aanvullende telgegevens een basis vormen voor de vervolgmetingen in 2012.
21
3.1 Landrecreatie Met de landrecreatie wordt bedoeld, alle recreatieve activiteiten die door de gebruikers ondernomen worden op het land. De betreffende recreanten bereiken het gebied niet via het water, maar door één van de entrees via het land. In dit hoofdstuk komt het soort bezoeker, de herkomst en het gebruik van het gebied aan bod.
3.1.1 Soort bezoekers en het gebruik van het gebied Om het “soort” bezoeker te kunnen omschrijven is gebruik gemaakt van de zogenaamde “Motiefgroepen 4“, opgesteld door Alterra en overgenomen door Staatsbosbeheer voor het opstellen en uitvoeren van beleid.
De
Fig. 9 en 10: Landrecreatie in de Biesbosch
volgende motiefgroepen kunnen worden onderscheiden: • •
• •
•
De “Gezelligen”: Samen erop uit, kleine actieradius, in het gehele gebied te vinden, in de buurt van voorzieningen (horeca). De “Rustzoeker” of “Er-even-tussenuit-recreant: Doorgaans dichtbij huis, even ertussen uit, op zoek naar rust en stilte, vooral te vinden in de Holllandse Biesbosch, de Elzen en Spieringsluis. De “Geïnteresseerden”: Hebben een brede belangstelling voor cultuur, natuur en historie, komen van verder weg, bezoeken musea en bezoekerscentra. De “Natuurvorser”: Gaat geheel op in de natuur, zoekt veelal de kern van het gebied op, is gevoelig voor gedrag dat de natuurbeleving en het observeren hindert. De “uitdagingzoeker”: Is op zoek naar (fysieke) uitdaging, is medegebruiker van bestaande infrastructuur, natuur en landschap zijn van belang omdat daar gebruik van gemaakt wordt, is terug te vinden in het gehele gebied.
Vervolgens is gekeken naar het rapport van het NRIT. Aan de geënquêteerden is een aantal vragen gesteld omtrent herkomst, bezoekersfrequentie en dergelijke. Naast deze schriftelijke vraaglijsten is ook gebruik gemaakt van een enquête op internet. 4
22
“Recreatiemotieven en Belevingssferen in een recreatief landschap”, Alterra Wageningen, 2008
2.3.1
Bezoekmotieven
Iedereen gaat met een bepaald motief rec reëren. Aan de bezoekers ter plaatse is aan de hand van korte verhaaltjes een vijftal verschillende motieven voorgelegd. Gevraagd werd aan t e In het onderzoek van NRIT wordt een aantal resultaten weergegeven van de uitkomsten op deze
geven inZo welke matenaar deze op hen van toepassing Voor ieder diende het vragen. is gekeken de motieven meest voorkomende activiteiten, welkezijn. voorzieningen het motief meest worden
aandeel de vorm vaneneen percentage aangegeven Debezoekt, som hiervan moest 100% gebruikt,in welke motieven beleving men heeft wanneer mentedeworden. Biesbosch etc. zijn. Zie voor deze verhaaltjes de vragenlijst in bijlage 1.
Een andere belangrijke graadmeter vanuit het NRIT-onderzoek om motiefgroepen te kunnen benoemen zijn de genoemde motieven van de geënquêteerden om het gebied te bezoeken.
Figuur 40
Motieven om te recreëren (%)
In de onderstaande taartdiagram worden de meest en minst genoemde activiteiten grafisch weergegeven:
Grafiek 1: Motiefgroepen (Bron: NRIT-onderzoek) “Gezellig samen op stap” en “Even weg om de batterij weer even op te laden” worden het meest genoemd tijdens de enquête. Hieruit blijkt dat de grootste groep bezoekers naar de Biesbosch komt om even uit de dagelijkse beslommeringen van de dag te komen of samen gezellig het gebied in te trekken. Een minder grote groep komt speciaal om iets te leren of om “op te gaan in de natuur” In de conclusies heeft het NRIT deze gegevens gekoppeld aan de diverse motiefgroepen. Hieruit is gebleken dat de grootste groepen bestaan uit de Motiefgroep “Gezelligen” en de “Rustzoeker” of de “Er-even-tussenuit-recreant”. Gemiddeld bezoekt men met 3,5 personen, veelal in de leeftijdsgroep van 50 tot met 64 jaar, de Biesbosch. De bezoeken hebben een gemiddelde verblijfstijd tussen de 2 en 4 uur. Binnen deze tijd worden de volgende activiteiten ondernomen (van veel genoemd naar minder): • toerfietsen; • luieren/zitten/zonnen; • wandelen; • picknick/barbecue; • bezoek horeca; • varen; • uitlaten van hond; • racefietsen; Pagina 47 van 125 • natuurstudie; • motorrijden; • strand (zwemmen); • bezoek aan bezoekerscentra. In het NRIT-onderzoek is ook gevraagd naar het gebruik van de aanwezige voorzieningen. In de enquête kon men meerdere antwoorden geven, zie hiervoor grafiek 2. Fietspaden en parkeerplaatsen blijken de meest gebruikte voorzieningen te zijn.
23
in de Biesbosch. Figuur 38
Voorzieningen waarvan bezoekers die ter plekke zijn ondervraagd, gebruik hebben gemaakt (%)
Grafiek 2: Meest gebruikte voorzieningen (Bron: NRIT-onderzoek) N.B. De percentages tellen op tot boven 100%, omdat meerdere antwoorden mogelijk w aren
3.1.2 Wijze van entree tot de Biesbosch via het land
Van alle geboden voorzieningen in de Biesbosch wordt door de bezoekers het meeste Een belangrijk voor deDe vervolgmeting is landrecreanten om te weten op welke wijzeeen menfietspad gebruikgemaakt van gegeven de fietspaden. helft van alle geeft aan het het Dit gebied bereikt. Op basis hiervan wordt latergebruikt de keuze welk naar gebruikt temeest hebben. terwijl 38% van de recreanten de fiets alsgemaakt vervoermiddel type telkasten nodigbleek zijn. Conform zijn ditals telkasten diedoor zowel de Biesbosch. Bovendien uit figuuronderstaande 37 reeds dat tabel toerfietsen activiteit 40% van auto’s fietsers als motoren tellen. de recreanten wordt ondernomen. Er blijken dus recreanten te zijn die het fietspad gebruiken
Tabel 3: Gebruik vervoersmiddelen Vervoersmiddel
Gebruik in %
Auto
56%
Fiets
38%
Motor
2%
Waterbus
1%
Boot
1%
Overig...
2%
Pagina 44 van 125
3.1.3 Perioden en frequentie van bezoek In het onderzoek is gevraagd aan de geënquêteerden in welke jaargetijden men meestal de Biesbosch bezoekt. Hieruit blijkt dat de zomer het meest populair is met 93%, gevolgd door lente met 64%. 53% van de respondenten geven aan alle seizoenen te komen. De winter scoort het slechts met 54%. Veel bezoekers geven ook aan een deel van het jaar te komen. Zo komt 11% gedurende de lente, zomer en herfst en geeft 13% aan dat ze tijdens de lente en zomer de Biesbosch bezoekt. In het onderzoek werd tevens gevraagd naar het aantal bezoeken per jaar. Hieruit is gebleken dat de meeste respondenten tussen de 2 en 9 maal per jaar het gebied bezocht hebben. Een iets kleiner aantal heeft het gebied 10 tot 49 keer bezocht. 30% van de 549 respondenten heeft de Biesbosch het jaar voorafgaand aan het onderzoek niet bezocht. De reden hiervoor is vooral het gebrek aan tijd. In grafiek 3 staat de bezoekersfrequentie van de Biesbosch door de landrecreanten.
24
Ook de bezoekers ter plaatse is gevraagd hoe vaak men (bij benadering) in het afgelopen jaar de Biesbosch heeft bezocht. Figuur 33 Bezoekfrequentie van bezoekers die ter plaatse Van alle ondervraagden die de Biesbosch bezochten bleek maar liefst 97% meerdere keren in het gebied te zijn zijn geweest. Hieruit kan(%) geconcludeerd worden dat de Biesbosch veel herhalingsbezoek ondervraagd kent en dat de bezoekers graag terugkeren in het gebied.
Grafiek 3: Frequentie bezoeken in % (Bron: NRIT-onderzoek)
Van de ondervraagde landrecreanten heeft 32% in het afgelopen jaar nog niet eerder een Uit het NRIT-onderzoek blijkt dat de auto en de fiets de
bezoek de Biesbosch, of hooguit een enkele keer. Bijna een kwart van deze meestgebracht gebruikte aan vervoersmiddelen zijn om de Biesbosch te bezoeken. Het openbaar vervoer, scooter of scootmobiel groep (24% ) bezoekt de Biesbosch vanaf het vak antieadres. Specifiek kijkend naar deze
valt onder “overige vervoersmiddelen”. In de tabel staat ook de boot vermeld als vervoersmiddel. Dit komt waarschijnlijk afgelopen jaar.geënquêteerden Van de dagrecreanten was het afgelopen van varende die werden ondervraagd tijdens jaar een relatief veel groter deel, een activiteit het land. namelijk 74%, alopvaker dan eens in het gebied.
verblijfsrecreant en is te zien dat dit bezoek voor 70% van hen het eerste was van het
Twee tot negen keer op jaarbasis is het meest voorkomende aant al bez oeken onder de landrecreant en (37% ). Daarbinnen k omt men met name t wee t ot vijf keer. Een k wart van de Fig.tot 11:bijna Wandelen Biesbosch bezoekers is gemiddeld tussen bijna een keer per maand een in keer per week in de
3.1.4 Herkomst bezoekers
Biesbosch te vinden. Slechts een zeer klein aantal respondenten komt een keer per week of
Uit het NRIT-onderzoek is gebleken dat de Biesbosch een grote aantrekkingskracht heeft op inwoners vaker in het gebied. Onder deze laatste t wee groepen zijn geen verblijfsrecreanten; alle uit de directe omgeving. Inwoners uit het Zuid-Hollandse deel zijn hierbij het sterkst vertegenwoordigd. Tijdens het onderzoek zijn er enquêtes uitgedeeld in het Brabantse deel en in het Zuid-Hollandse deel. Pagina 39 van 125 Bij de verwerking hiervan bleek dat in verhouding meer Zuid-Hollanders (73%) dan Brabanders (18%) aanwezig waren. De reden hiervoor kan liggen in het feit dat de Biesbosch-regio vanuit Zuid-Holland beter bereikbaar is dan vanuit Noord-Brabant. Dit is vooral het geval voor (toer)fietsers. Zij kunnen direct de Brabantse Biesbosch in via de veerverbinding tussen Kop van ’t Land en Spieringsluis, terwijl vanuit Brabant eerst een eind gefietst moet worden, alvorens men het gebied in kan. Ook is de Hollandse Biesbosch via de Baanhoekweg goed en direct bereikbaar per fiets. De overige bezoekers zijn afkomstig uit andere provincies, waarbij Noord-Holland het sterkst vertegenwoordigd is (3%). Uit het onderzoek is verder gebleken dat 90% van de respondenten direct vertrokken was vanuit hun thuisadres, terwijl 10% de Biesbosch bezocht vanaf hun vakantieadres. Een opvallend gegeven hierbij is dat 42% van deze groep bezoekers afkomstig was uit Noord-Brabant en Zuid-Holland. Uit de bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat de Biesbosch een belangrijk gebied is voor bezoekers uit de regio. Vooral inwoners uit Zuid-Holland maken gebruik van de Biesbosch.
25
3.2 Waterrecreatie Onder waterrecreanten wordt verstaan, alle bezoekers van de Biesbosch die binnenkomen met een boot. Na binnenkomst met de boot kunnen zij zowel recreatieve activiteiten op het water als op het land ondernemen. Uitzondering hierop zijn passagiers op een rondvaartboot en huurders van kano’s of bootjes. Zij zijn het gebied in de eerste plaats binnengekomen via het land, waarna ze op het water verder recreëren. De waterrecreatie neemt een belangrijke rol in voor de Biesbosch. Dit komt uiteraard in de eerste plaats door het waterrijke karakter en de aantrekkingskracht van dit gebied. In tweede plaats door de vele jachthavens in de Biesbosch-regio. Bureau Vrolijks heeft in de enquête gevraagd naar het aantal vaardagen van de bezoekers. Ondanks de landelijke trend van dalende vaardagen, telt de “Biesboschvaarder” een gemiddeld aantal van 20 vaardagen per jaar. Daarbij komt dat maar liefst 60% van de bezoekers altijd of vaak de Biesbosch kiest als vaarbestemming.
3.2.1 Soort bezoekers en het gebruik van het gebied Ook bij waterrecreatie is gebruik gemaakt van de onderverdeling in de eerdergenoemde motiefgroepen. Kijkend naar de motieven om de Biesbosch met de boot aan te doen verschilt deze motivatie nauwelijks van de landrecreant: het overgrote deel is “gezellig op stap” of is “even weg om de batterij weer op te laden” (NRIT-onderzoek). Dit betekent dat de motiefgroepen “Gezelligen” en de “Rustzoekers/er-even-tussen-uit-recreanten” het meest het gebied bezoeken. Een kleinere groep bestaat uit de “Geïnteresseerden” (“Lekker er tussenuit en ook nog iets leren”) en de “Uitdagingzoeker” (“Voor de sportieve uitdaging”). Het kleinst is de groep “Natuurvorser” (“volledig opgaan in de planten en dierenwereld”). Het gemiddeld aantal mensen op een boot dat de Biesbosch bezoekt is kleiner dan de gemiddelde groepsgrootte van de landrecreant. Men vaart gemiddeld met 2,8 personen aan boord. Kijkend naar de gemiddelde leeftijd van de opvarenden, verklaart dit het lagere gemiddelde aantal. De meest voorkomende leeftijd van schipper en bemanning ligt tussen de 40 en 65 jaar. Waterrecreanten van 20 jaar en jonger komen nauwelijks (2%) voor. Gezinnen met heel jonge kinderen of met kinderen tussen 13 en 17 jaar bezoeken het gebied nagenoeg niet. De Biesbosch kan gezien worden als een vaarbestemming in plaats van een vaargebied. Tijdens het verblijf wordt een aantal activiteiten ontplooid. De navolgende activiteiten werden genoemd tijdens het onderzoek (van veel genoemd naar minder): • activiteiten aan boord; • wandelen; • picknicken; • vissen; • zwemmen; • varen met bijboot; • fietsen; • spelen; • overige activiteiten. De activiteiten aan boord worden het meest ondernomen. Maar liefst 33% van de respondenten heeft dit aangegeven. Ook wordt er veel gewandeld tijdens het verblijf (16%). Onderstaande grafiek geeft de meest en minst gebruikte recreatieve voorzieningen weer. Het totaal is meer dan 100%, omdat meerdere antwoorden mogelijk waren. 26
deze zaken. Figuur 21
Gebruikte voorzieningen door bezoekers die ter plekke zijn ondervraagd (%)
Grafiek 4: Intensiteit van het gebruik van de recreatieve voorzieningen in % (Bron: NRIT-onderzoek)
N.B. De percentages tellen op tot boven 100%, omdat meerdere antwoorden mogelijk w aren
Zoals in figuur staat en weergegeven, worden de natuurwandelpaden en aanlegplaatsen door 3.2.2 Boot21type thuishaven
veel bezoek ers in meer of mindere mate gebruikt. Ook zandstrandjes zijn met een derde Zowel het NRIT-onderzoek, als het Gebruikersonderzoek Watersport in de Biesbosch hadden vragen plaats een belangrijke voorziening voor waterrecreant en. Van de overige voorzieningen, die opgenomen over de herkomst van de schepen en het type boot dat het meeste in het gebied vaart. allen zaken op het land bet reffen, wordt in mindere mate gebruikgemaakt. De lage score van Vrolijks heeft ook nog gekeken naar de bootlengte. het Bezoekerscentrum Drimmelen kan worden verklaard door het relatief hoge herhalingsbezoek in de Biesbosch. Hieronder volgt een tabel met de bevindingen uit beide onderzoeken:
Tabel 4: Boottype en thuishaven (Bronnen: Projectbureau Vrolijks en NRIT-onderzoek) Onderzoek item
Mogelijkheid
125 Vrolijks Pagina 25 van NRIT
Boot type
Kajuitmotor
70%
Thuishaven
51%
Kajuitzeil
8%
Open motor
13%
Open zonder motor
8%
Open zeilboot
2%
Rondvaartboot
7%
Speedboot
8%
Overig
Overig
3%
Dordrecht
46%
36%
Sliedrecht
-
15%
Werkendam
-
13%
Drimmelen
24%
7%
Zoals uit de tabel valt op te maken, komt het merendeel van de waterrecreanten met een kajuitmotorboot. Op zich verklaarbaar, gezien het “bootbestand” in de omliggende havens en de aard van het vaargebied. Het verschil in beide percentages kan gevonden worden in de mate van respons van beide onderzoeken. Echter geeft het wel een goede verhouding weer. Vrolijks benoemt hier nog bij dat de meeste schepen veelal langer zijn dan 8 meter. De meeste schepen komen volgens beide onderzoeken uit Dordrecht. Gezien het groot aantal jachthavens hier is dat niet verwonderlijk. Groot verschil zit in Drimmelen. Gezien de ligging en de vele schepen die hier liggen mag ervan uitgegaan worden dat het aandeel hier hoger is dan 7%. Mogelijk heeft de respons de uitkomsten beïnvloed. 27
Fig. 12: Wandelen vanaf de boot
28
3.2.3 Verblijf, vaaruren en overnachten In deze paragraaf wordt gekeken naar de uitkomsten van beide rapportages (NRIT en Vrolijks) als het gaat om: • De duur van het gemiddelde verblijf; • Het gemiddeld aantal vaardagen; • Op welke locatie in het gebied het meest wordt overnacht. In tabel 5 wordt weer een overzicht gegeven van de uitkomsten van beide onderzoeken, waarna een toelichting volgt. Na deze tabel volgen twee kaartjes van de intensiteit van het gebruik van de aanlegplaatsen/ankerplaatsen, afkomstig uit het rapport van Bureau Vrolijks. Het is gebleken dat men gemiddeld tussen de 2 en 3 dagen in het gebied verblijft. Veelal komt men vrijdag of zaterdag aan en vertrekt men op zondag. Zoals eerder is vermeld komt het merendeel van de schepen uit Dordrecht
Tabel 5: Verblijf, vaaruren, overnachten en ankeren. Onderzoek item
Mogelijkheid
Vrolijks
NRIT
Verblijf
Aantal nachten
2-3
2
Vaaruren
Gemiddeld aantal
2-4
-
Overnachten
Rietplaat
Zie kaart
23%
Gat van de Kerksloot
Zie kaart
18%
Jachthaven
-
14%
Moldiep
Zie kaart
11%
Paardenwei
Zie kaart
9%
Gat van de Steiger
Zie kaart
7%
Merwedelanden
Zie kaart
5%
Gat van Paulus
Zie kaart
5%
Gat van de Plomp
Zie kaart
5%
Vogelhut
Zie kaart
2%
Steur
Zie kaart
2%
Rietplaat
Zie kaart
39%
Kooigat
Zie kaart
31%
Gat van de Steiger
Zie kaart
8%
Wantij
Zie kaart
8%
Hollandse Biesbosch
Zie kaart
8%
Gat van de Plomp
Zie kaart
8%
Ankeren
Fig. 13: Veer Kop van ‘t Land
Fig. 14: Waterrecreatie bij het Biesboschmuseum
29
Via de Spieringsluis vaart men het gebied in. De meeste boten gaan dan door richting de Rietplaat, waar het van tijd tot tijd vol ligt. In en rondom dit eilandje is een groot aantal aanlegvoorzieningen te vinden. De gemiddelde vaartijd ligt tussen de 2 en 4 uur. Uitgaande van de gemiddelde snelheid van 5 knopen kan men dan tussen de 10 en 15 zeemijlen varen, ofwel 18 of 27 kilometer. Hierin is geen rekening gehouden met het oponthoud van bruggen en sluizen. In praktijk zal het aantal mijlen in dit gebied veel minder zijn binnen deze vaartijd. In de onderstaande kaarten is te zien hoe intensief de aanlegplaatsen en de ankerplaatsen gebruikt worden. Hoe roder, hoe drukker het is.
Fig. 15: Intensiviteit gebruik van de aanlegplaatsen, rood is intensief (Bron: Bureau Vrolijks)
Fig. 16: Intensiviteit gebruik van de ankerplaatsen, rood is intensief (Bron: Bureau Vrolijks) 30
Fig. 17: Haven van Drimmelen
3.2.4 Perioden en frequentie van bezoek De zomer blijkt het meest populair om de Biesbosch te bezoeken (93%). Op de tweede plaats komt de lente (87%), gevolgd door de herfst met 71%. Gedurende de winter wordt de Biesbosch weinig bezocht door pleziervaart (28%). De meeste respondenten combineren de seizoenen. Zo combineert 36% lente, zomer en herfst. 18% bezoekt de Biesbosch in de lente en zomer (bron: NRIT-onderzoek). Ook voor de waterrecreatie geldt dat de Biesbosch trouwe gasten heeft, die vaker in een jaar terugkeren. Het is zelfs zo dat een aantal gebruikers “eigen” plekjes hebben in het gebied. In onderstaande tabel staat 7de frequentie weergegeven het aantal bezoeken per ondervraagd jaar aan de Biesbosch. Figuur Bezoekfrequentie vanvan bezoekers die ter plaatse zijn (%)
Grafiek 5: Frequentie bezoeken in % (Bron: NRIT-onderzoek) Voor veel herhalingsbezoekers g eldt dat zij in het afgelopen jaar al meer dan eens naar de Biesbosch kwamen. Iets meer dan de helft van de personen die de Bies bosch al vaker hebben
Meer dan de helft van alle respondenten van het NRIT-onderzoek bezoekt de Biesbosch tussen de
bezocht, kwam in In hetmindere jaar voorafgaand aan het de enquêtedag tussen 109en 49 keer in hetUit het onderzoek is 10 en 49 keer. mate wordt gebied tussen de 2deen maal bezocht. gebied. In iets mindere mat e (31% ) heeft men de Biesbosch 2 tot 9 keer bezocht. Gemiddeld gebleken dat men gemiddeld 20 keer per jaar terugkomt. 50% van de respondenten geeft aan meestal
bracht in een jaar 20 keer een bezoek hetgeeft gebied. in demen Biesbosch te tijd varen (Vrolijks: 60%).aan 19% aan nergens anders te varen dan in de Biesbosch.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat vanuit de omliggende havens veelvuldig wordt gevaren naar de
Het overgrote deel van de ondervraagde recreanten is trouw aan het vaargebied: 50% van Biesbosch. hen vaart meestal in de Biesbosch en 19% doet dit zelfs nergens anders dan daar. Daarnaast
vaart 17% van de respondenten even vaak elders als in de Biesbosch en de overige 14% doet dit vaker ergens anders. Uit tabel 8 blijkt dat de bezoek frequentie van de res pondenten in bepaalde mat e samenhangt met het aandeel waarin men naast de Biesbosch ook in andere gebieden vaart.
31
4
Landelijke trends en ontwikkelingen
Fig. 18: De beleving van de Biesbosch Toerisme en recreatie zijn continu in beweging door tal van invloeden, zoals de huidige economische recessie, vernieuwde technologieën en demografische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen de bezoekersaantallen aan een gebied beïnvloeden. Om die reden is het belangrijk stil te staan bij de algemene huidige trends en ontwikkelingen binnen de recreatieve branche, die van invloed kunnen zijn voor de Biesbosch-regio. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen land- en waterrecreatie.
4.1 Landrecreatie Hieronder worden de belangrijkste trends en ontwikkelingen5 toegelicht die mogelijk invloed kunnen hebben op recreatie en toerisme in de Biesbosch. De volgende onderdelen komen aan de orde: • Vergrijzing en gezinssamenstelling; • Digitalisering; • Vraag naar kwaliteit; • Beleving staat centraal; • Divers gebruik van het recreatiegebied.
5
32
Kenniscentrum Recreatie, 2008
Vergrijzing en gezinssamenstelling Nederland is aan het vergrijzen. De verwachting is dat rond 2038 24% van de bevolking 65 jaar of ouder is. Deze ouderengroep wordt de komende jaren steeds groter en vormt een steeds belangrijkere doelgroep voor de vrijetijdsindustrie. Het is een doelgroep met betrekkelijk veel geld en vooral veel vrije tijd. Bovendien zijn deze ouderen niet afhankelijk van de schoolvakanties of bouwvakvakanties, waardoor ze jaarrond de mogelijkheid hebben om te recreëren. Een ander gevolg van de vergrijzing is dat de huishoudens kleiner worden. De gemiddelde gezinssamenstelling ligt op nu 2,3 personen per huishouden en de verwachting is dat deze daalt naar 2,1 personen in 2030. Voorheen is sprake geweest van een jarenlange individualisering. Deze trend lijkt te keren naar een toenemend groepsgevoel om samen bepaalde belevingen te ervaren. Dit kan een kans betekenen voor bedrijven die bijvoorbeeld (natuur-)excursies organiseren in de Biesbosch. Maar ook biedt het kansen voor georganiseerde reizen door het gebied.
Digitalisering De steeds verder gaande digitalisering heeft grote invloed op de recreatie. Het maakt het steeds beter mogelijk zelfstandig “tochten op maat” samen te stellen. Ook op locatie is men vrijer te kiezen waar men heen wilt gaan. Een goed voorbeeld hiervan zijn GPS-routes. Een ander gevolg van digitalisering is dat de gebruiker razendsnel een voorziening kan beoordelen via het net. Voor ondernemers kan dit verregaande gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering. 33
Vraag naar meer kwaliteit De laatste jaren is het aantal vrijetijdsactiviteiten toegenomen, terwijl de bestede tijd per activiteit is afgenomen. Dit wordt veroorzaakt door de schaarste aan tijd. Hierdoor hecht de recreant veel waarde aan die betrekkelijk weinig vrije tijd, waardoor men die zo optimaal mogelijk benutten wil. De vraag naar kwaliteit zal hierdoor gaan toenemen. Volgens het NRIT-rapport bestaat de grootste groep recreanten in de Biesbosch uit groepen in de leeftijdscategorie 40 tot 65 jaar. Een groot deel hiervan zal nog tot de beroepsbevolking behoren, waardoor bovenstaande trend invloed zal hebben voor de Biesbosch. Door het groter worden van de groep ouderen (vergrijzing) zal de vraag naar comfort ook meer gaan toenemen. Verder verschuift de behoefte naar meer authenticiteit en kleinschaligheid. Dit wordt met name door ouderen gewenst.
Beleving staat centraal Recreanten worden zich meer bewust van hun omgeving en switchen graag van de ene beleving naar de ander. Zo kan helemaal opgegaan worden in de natuur, waarop diezelfde recreant een volgende keer amusement opzoekt. De leefstijl van de recreant is zeer sturend bij de keuze van bepaalde activi-teiten. Door deze bewustwording is duurzaamheid ook een belangrijk punt geworden.
Divers gebruik van het recreatiegebied Door de grote verscheidenheid aan hoe de recreanten een bepaald gebied willen beleven, wordt het noodzakelijk kwaliteit, variatie, recreëren op maat en vernieuwend op te treden. Meer dan voorheen is een benadering van doelgroepen noodzakelijk.
4.2 Waterrecreatie Binnen de waterrecreatie zijn ontwikkelingen6 gaande die van invloed zijn op deze vorm van vrije tijd. De volgende trends en ontwikkelingen komen hier aan de orde: • Vergrijzing; • Hang naar comfort en luxe; • Digitalisering; • Verandering vaargedrag; • Toename regels en wetten: • Verduurzaming; • Ander soort bootbezit.
Vergrijzing De watersportbranche kampt met een grote vergrijzing, doordat de interesse voor de watersport bij jongeren aan het afnemen is. Dit heeft onder andere tot gevolg dat het aantal zeilboten in Nederland aan het afnemen is en dat het aantal motorboten toeneemt. Daarbij wordt de vraag naar onderhoudsarme schepen steeds groter. Een toename van een ander soort boten, zoals sloepen en makkelijk hanteerbare “daysailors”, is ook merkbaar.
Hang naar luxe en comfort De afgelopen jaren zijn de schepen steeds groter en luxer geworden. Was een boot van 10 meter 10 jaar terug nog een “groot jacht”, nu wordt het gezien als “bootje” en wordt een boot van 11 á 12 meter nu een groot jacht genoemd. Dit heeft gevolgen voor het aanbod van aanlegplaatsen en jachthavens. Niet alleen de boxen moeten worden vergroot, maar ook de elektravoorzieningen dienen te worden aangepast aan het zwaardere gebruik hiervan. 6
34
Delta Lloyd Brancherapport Special Watersport, 2011 & “Préverkenning Watersport, Kenniscentrum Recreatie, 2008
Fig. 19: Meer en meer luxe Digitalisering Ook binnen de waterrecreatie is een verregaande digitalisering gaande. Naast de GPS en radar, komt er meer apparatuur aan boord van een plezierjacht die ter comfort moet dienen voor de eigenaar. Dit heeft tot gevolg dat het varen steeds “makkelijker” wordt. Vooral voor ouderen kan dit voordelen opleveren. Mede door het makkelijkere varen, verkiest men steeds meer groter, ruimer en dieper vaarwater, zoals de Noordzee. Een andere vorm van deze digitalisering is het hebben van een computer aan boord. Van jachthavens wordt dan ook steeds meer verwacht dat ze WiFi aanbieden.
Verandering vaargedrag De lengte van een aaneengesloten vakantie aan boord is de afgelopen jaren afgenomen. Het voorseizoen daarentegen is langer geworden. Het aantal vaardagen is echter teruggelopen, blijkt onder andere uit diverse sluistellingen en passantengegevens. Ook wordt de boot steeds meer als “caravan” gebruikt. Men vaart wellicht even uit met vrienden, maar komt dan weer terug in eigen haven om hier te verblijven. Mede door de vergrijzing wordt er meer gevaren in het voor- en naseizoen. Ouderen zijn immers niet meer gebonden aan vakantieperioden.
Toename regels en wetten Toenemende wet- en regelgeving hebben geleid tot aanpassingen aan boten (vuilwatertank), vaarwegen (afsluitingen i.v.m. Natura2000) en jachthavens (AMvB jachthavens). Door deze maatregelen zijn prijzen gestegen, de mogelijkheden beperkt en is de watersport een duurdere sport geworden dan voorheen.
35
Verduurzaming Men wordt zich bewuster van een schone en stille omgeving. Deze verduurzaming is al een aantal jaren bezig, maar lijkt steeds groter te worden. Een goed voorbeeld hiervan is de toename van elektrisch varen in een aantal gebieden, waaronder Friesland en Overijssel. Ook de verkoop van hybride-aangedreven schepen lijkt groter te worden. Welke invloed de economische malaise van dit moment hierop gaat hebben is nog niet duidelijk. Verduurzaming staat in de Biesbosch nog in de kinderschoenen. Rondvaartbedrijven zijn er al wel mee bezig. Bijna de helft van de vloot vaart duurzaam (d.w.z. elektrisch). De verhuurvloot vaart voornamelijk met een conventionele aandrijving.
Fig. 21: Greenline Hybrid
36
Ander soort bootbezit Voor de financiële crisis was het heel goed mogelijk een boot te kopen met een tweede hypotheek op de overwaarde van het huis. Dit is echter niet meer mogelijk, waardoor verkoop is gestagneerd. Om het toch mogelijk te maken om een boot te bezitten of te varen is het “gedeeld bootbezit” groeiend. Ook kan verwacht worden dat de vraag naar huurboten hierdoor is gestegen. Of dit proces ook in de Biesbosch gaande is, is niet bekend.
Gevolgen recessie De huidige recessie heeft ook invloed op de recreatie binnen de Biesbosch. Omdat de recessie nog in volle gang is, is op dit moment nog niet duidelijk welke gevolgen dit gaat hebben op het gedrag van de recreant. Er worden door diverse organisaties, zoals Recron, ANWB en Stichting Natuurkampeerterreinen, en door diverse recreatieondernemers verwachtingen uitgesproken. In januari 2012 heeft het blad “Recreatief”, een magazine voor trends en innovatie in Leisure, hier een artikel aan gewijd. In de eerste plaats verwacht men niet dat prijsvechters met goedkope aanbiedingen de recessie heelhuids uitkomen. De trend “vraag naar meer kwaliteit” heeft zich ingezet en men verwacht dat deze lijn zich gaat doorzetten, ook in de recessie. Ondernemers van bungalowparken beamen dit doordat de meest luxe huisjes het eerst volledig bezet zijn. Verwacht wordt dat men de vakanties wel meer in de buurt van huis gaat zoeken. De aanbieders van plattelandsrecreatie (kamperen bij de boer) gaan dit merken, ook vanwege de steeds meer gewenste authenticiteit. Ook naar vakantievormen, waarbij gratis recreatie mogelijk is (wandelen en fietsen) neemt de vraag waarschijnlijk toe. Verder denkt men dat bedrijven en organisaties in deze tijd moeten investeren in duurzaamheid, kwaliteit van het gebied, beleving en luxe (branche afhankelijk). De Biesbosch zou goed kunnen profiteren van deze verwachtingen. Het unieke van het gebied, de ingezette koers richting duurzaamheid (STEP), beleving en “gratis recreatiemogelijkheden” biedt de recreant veel mogelijkheden, ook in tijden van recessie.
37
5
Telgegevens
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op verschillende tellingen die als basis gebruikt gaat worden voor de vervolgtellingen. Er zijn zoveel mogelijk telgegevens verzameld vanaf 2008 tot en met 2011 (o.a. tellingen NRIT). Er is gekeken naar diverse plaatsen waar bezoekers van de Biesbosch (binnen)komen. Hierbij valt te denken aan onder andere bezoekerscentra, veerverbindingen en jachthavens. In dit hoofdstuk wordt wederom een onderverdeling gemaakt tussen landen waterrecreatie.
5.1 Landrecreatie Eerder is gebleken dat de Biesbosch veel bezoekers binnen krijgt, maar het exacte aantal is niet te noemen. De tellingen door middel van de telkasten in de komende vervolgmetingen moeten hier meer inzicht in geven. In 2008 is door het NRIT-onderzoek wel een steekproef genomen om een raming te kunnen maken van het aantal bezoekers. Dit heeft als volgt plaatsgevonden: Via een internetenquête in de vorm van onlinepanels onder een voor de Nederlandse bevolking representatieve groep is een aantal gerichte vragen gesteld met betrekking tot bezoeken aan de Biesbosch. Zo is gevraagd naar het aantal bezoeken aan de Biesbosch in de drie jaar voorafgaand aan 2008. De benaderde respondenten waren in dit onderzoek 12 jaar en ouder.
38
Resultaten In totaal bleken in die drie jaren 2.479.000 bezoekers de Biesbosch te hebben bezocht. Het aantal bezoeken lag op 9.384.000, omdat veel mensen meerdere keren de Biesbosch hadden bezocht in die drie jaren. Gemiddeld hebben op jaarbasis 3.128.000 bezoeken plaatsgevonden aan het gebied. Dit aantal bezoeken is mede ontstaan door het hoge aantal herhalingsbezoeken aan de Biesbosch door vooral bewoners uit Noord-Brabant en Zuid-Holland. Geënqueteerde Brabanders brachten gemiddeld 5,7 bezoeken per persoon aan de Biesbosch en Zuid-Hollanders zaten op gemiddeld 5,0 bezoeken. Dit is beduidend meer dan bezoekers uit de overige provincies (Flevoland gemiddeld 1,2 bezoeken en Utrecht 3,0 bezoeken). Van de Brabanders kwamen de meeste bezoekers uit Werkendam (gemiddeld 29 maal gedurende drie jaar). Voor het Zuid-Hollandse deel was Dordrecht de gemeente waar vandaan de meeste bezoekers de Biesbosch aandeden (20 maal in drie jaar). Om het “gat” van de metingen vanaf 2008 tot en met 2011 zoveel mogelijk te “dichten”, is gekeken naar een aantal onderdelen binnen de Biesbosch, waar bezoekers komen. Deze tellingen worden in het navolgende stuk beschreven. De volgende tellingen zijn opgevraagd en verwerkt: • Bezoekersaantallen van de bezoekerscentra en museum; • Bezoekersaantallen van excursies en rondvaarten; • Aantal bezoekers via veerdiensten.
39
5.1.1 Aantal bezoekers bezoekerscentra en museum De onderstaande tellingen zijn opgevraagd bij de twee bezoekerscentra in Drimmelen en Dordrecht en bij het Biesboschmuseum te Werkendam. Eerst zijn de totalen verwerkt en vervolgens is gekeken welk aandeel welke regio heeft qua bezoekersaantallen in het gebied. In de onderstaande tabel zijn de totalen verwerkt.
Tabel 11: totaal aantal bezoeken Bezoekerscentra en museum. Maand
2008
2009
2010
2011
Jan
1.231
5.757
6.926
5.841
Feb
2.476
9.429
6.644
6.428
Mrt
2.855
12.453
10.501
11.969
Apr
6.034
21.015
19.259
21.683
Mei
14.321
30.636
31.435
29.130
Jun
10.810
30.898
23.907
25.786
Jul
16.449
30.017
31.234
27.072
Aug
14.130
35.601
30.119
27.993
Sep
9.429
22.678
20.271
21.912
Okt
6.936
19.990
17.770
18.843
Nov
2.353
8.355
7.727
4.442
Dec
532
4.928
4.179
764
Totaal
87.556
231.757
209.972
201.863
Het verloop van de bezoekersaantallen klopt niet helemaal, omdat de tellingen van het jaar 2008 van het Biesboschcentrum Dordrecht niet voorhanden waren. Dit geeft een vertekend beeld in de onderstaande grafiek. 2009 Bleek een goed jaar te zijn qua bezoekersaantallen. Vooral in augustus van dat jaar waren er 5.584 meer bezoekers ten opzichte van de maand ervoor. Ook opvallend is de dip in de maand juni van 2008, 2010 en 2011.
Grafiek 6: Verloop bezoekersaantallen 2008 - 2011 De dip in juni kan toe te schrijven zijn aan het feit dat de lange vrije weekenden in april en mei voorbij zijn en dat de zomervakantie nog moet beginnen. De piek in augustus 2009 kan veroorzaakt zijn door het extreem mooie weer in deze maand met tropische temperaturen. Rekening moet worden gehouden met het missen van de telgegevens uit 2008 van het Biesbosch-centrum in Dordrecht. Wellicht had 40
2008 hiermee ook een groot aantal bezoekers kunnen hebben. Het lage aantal bezoekers in december 2011 is te verklaren doordat het centrum het grootste deel van december gesloten was. In de onderstaande staafdiagram wordt nog eens het totaal aantal bezoekers weergegeven per jaar. Ook hier moet opgemerkt worden dat een deel van de telgegevens in 2008 ontbreekt. Wat wel te zien is, is dat er een heel lichte daling plaatsvindt in het aantal bezoeken. Deze daling is echter zeer beperkt.
Grafiek 7: Overzicht totale bezoeken 2008 - 2011 Een interessant gegeven is om te kijken hoeveel bezoekers er getrokken worden per regio. De volgende regio’s zijn uitgesplitst: • Bezoekerscentrum Drimmelen; • Biesboschcentrum Dordrecht; • Biesboschmuseum Werkendam. In de onderstaande tabel zijn de percentages weergegeven van de verdeling van het totaal aantal bezoekers onder de regio’s.
Tabel 12: Verdeling aantal bezoekers in % Regio
2008
2009
2010
2011
Werkendam
36%
15%
18%
18%
Drimmelen
64%
31%
30%
29%
Dordrecht
0%
55%
52%
53%
De gegevens over 2008 voor Dordrecht ontbreken hier en zijn gesteld op 0%. Het aantal bezoekers aan Drimmelen is exclusief de bezoekende scholen. De bezoekers van alle drie de locaties zijn inclusief hun varende gasten op de rondvaartboten. Opvallend is wel dat Dordrecht de meeste bezoekers naar zich toe trekt, gevolgd door Drimmelen. Dit kan verband houden met de goede bereikbaarheid van beide centra vanuit het stedelijk gebied. Daarbij ligt het Biesboschcentrum Dordrecht bijna bij de 119.000 Dordtenaren in de achtertuin. Het Biesboschmuseum ligt toch wat meer in het gebied en men moet meer “moeite” doen er te komen.
41
Grafiek 8: Verloop aantal bezoekers per regio 2008 - 2011
5.1.2 Aantal bezoekers excursies en rondvaarten Naast het aantal bezoeken aan het museum en de bezoekerscentra, is ook onderzoek gedaan naar het aantal deelnemers aan excursies en het aantal passagiers op de rondvaartboten van het Biesboschmuseum en het Biesboschcentrum te Drimmelen. In onderstaande tabel en grafiek worden de gegevens gepresenteerd.
Tabel 13: Totaal aantal deelnemers excursies en rondvaarten Jaar
Aantal
2008
25.684
24%
2009
26.962
25%
2010
26.848
25%
2011
29.417
27%
Totaal
108.911
100%
Fig. 23: Excurie met Staatsbosbeheer
42
%
De totalen zijn van de excursies en rondvaarten samen. Hiervoor is gekozen omdat niet alle telgegevens van de excursies en rondvaarten bij de bron al worden gescheiden. Gegevens van rondvaartrederijen zijn niet meegenomen in deze cijfers. Zie hiervoor paragraaf 5.1.3.
Grafiek 9: Totaal aantal deelnemers excursies en rondvaarten. Opvallend is de toename van het aantal “uitstapjes” in 2011. 2010 kende een heel kleine afname. Het gemiddeld aantal deelnemers in deze vier jaar bedraagt 27.228. De invloed van het weer op de bezoekersaantallen voor excursies en rondvaarten is blijkbaar minder significant als bij andere recreatievormen.
Fig. 24: Excursie met Staatsbosbeheer
43
5.1.3 Verhuurbedrijven en rondvaartboten Al eerder in dit rapport is het aantal passagiers van de rondvaarten behandeld. Dit heeft zich beperkt tot de rondvaarten van het Biesboschmuseum en het Biesboschcentrum te Dordrecht. Er is echter nog een aantal commerciële rondvaartbedrijven in het gebied actief, waarvan de gegevens van het aantal passagiers per jaar niet beschikbaar zijn. Dit geldt tevens voor de verhuurbedrijven van boten in de regio. In tegenstelling tot het voorgaande, waar gekeken is naar de vraagzijde (aantal bezoekers), zal in deze paragraaf kort worden ingegaan op de aanbodzijde van deze twee bedrijfstakken.
De rondvaartbedrijven Er zijn in totaal zeven rederijen actief in de Biesbosch-regio. In totaal varen deze bedrijven met 17 schepen tussen de 11,50 en 38 meter lang. Zover als bekend kunnen deze rondvaartbedrijven in totaal 1982 passagiers vervoeren7. De meeste schepen varen vanuit Drimmelen. Dit wordt veroorzaakt doordat hier de grootste rederij gevestigd is. De andere thuishavens staan in tabel 22.
Tabel 22: Thuishavens rondvaartrederijen Havenplaats
Aantal
Drimmelen
2
Werkendam BB Museum
1
Dordrecht BB Centrum
1
Woudrichem
1
Hank
1
Geertruidenberg
1
Fig. 27: Rondvaart Biesboschmuseum
Binnen het project “Groen Varen in de Biesbosch” is een enquête gehouden onder de rondvaartbedrijven. Hierin werd onder andere gevraagd naar de meest en minst bevaren routes in het gebied. Deze routes zijn in een kaart ingetekend met daarin de intensiteit van het gebruik van deze vaarroutes. Deze kaart wordt hieronder weergegeven.
Fig. 28: Intensiteit vaarroutes rondvaartbedrijven 7
44
“Groen varen in de Biesbosch, een stille vaart door de Biesbosch”, BWZ Ingenieurs, Dy-
nautique, 2011”
De rode lijnen geven de meest gebruikte routes aan. De groene lijnen de minst bevaren routes. De Noorderklip en het Gat van Kampen zijn belangrijke doorgangen. Omdat niet alle rederijen vanuit Drimmelen een enquête hadden ingevuld lijkt de route vanuit Drimmelen extensief gebruikt te worden. In werkelijkheid is dit intensief vanwege het feit dat vanuit Drimmelen de meeste rondvaartboten varen.
De verhuurbedrijven De Biesbosch-regio telt zeven verhuurbedrijven van voornamelijk open motorboten. Van de bedrijven die de enquête in het kader van het onderzoek “Groen Varen in de Biesbosch” hadden ingevuld is bekend dat in totaal 104 verhuurboten worden aangeboden. Vier van deze boten zijn open zeilboten. De meeste boten hebben een lengte tussen de 4 en 7 meter en worden voor een dag verhuurd. Drimmelen is voor de verhuurbedrijven een belangrijke thuishaven. In de onderstaande tabel worden de thuishavens weergegeven van de verhuurbedrijven.
Tabel 23: Thuishavens verhuur Thuishaven
Aantal
Drimmelen
4
Spieringsluis
1
Dordrecht
2
Geertruidenberg
1
Fig. 29 Verhuurvloot van Biesboschcentrum Dordrecht
Tevens is gevraagd aan de ondernemers van de verhuurvloot aan te geven welke routes het meest gevaren worden door de huurders. Dit aan de hand van eventuele routekaarten die aan de klanten worden meegegeven. Op basis van de resultaten van de enquete zijn in onderstaande kaart de meest gebruikte routes weergegeven, waarbij de rode lijnen staan voor intensief en de groene lijnen voor extensief. Duidelijk te zien is dat de verhuurvloot meer in de kern van het gebied vaart. Dit is te verklaren door de grootte van de boten en de geringe diepgang. Hierdoor zullen deze bootjes niet tot nauwelijks gebruik maken van het grote water. Ook is te zien dat de route vanuit Drimmelen het gebied in druk wordt bevaren. Dit komt door het grote aanbod van verhuurboten in Drimmelen.
Fig. 29: Intensiteit vaarroutes huurders 45
De rondvaartbedrijven en verhuurbedrijven vormen een belangrijke gebruikersgroep van de Biesbosch, waar veel gebruik van wordt gemaakt door bezoekers. In de vervolgtellingen is het daarom zeer wenselijk de rondvaartboten en de verhuurboten mee te tellen met de particuliere schepen.
5.1.4 Aantal bezoekers via veerdienst De Biesbosch kan ook bezocht worden met een veerverbinding. De regio kent drie reguliere verbindingen. Te weten: • Waterbus vanuit Rotterdam/Dordrecht met een halte vlakbij het Biesboschcentrum; • Veer “Kop van ’t Land” van en naar Spieringsluis; • Pontje Steur bij het Steurgat voor wandelaars en fietsers (alleen zomermaanden). Onderstaand worden de resultaten per verbinding weergegeven.
Pontje Steur Tabel 14: Aantallen Pontje Steur Tijdvak
Aantal
Jaar 2008
9.032
Jaar 2009
12.628
Jaar 2010
11.155
Jaar 2011
10.748
Ook hier blijkt dat 2009 voor het Pontje Steur een goed jaar is geweest. Deze veerverbinding wordt in stand gehouden dankzij een aantal enthousiaste vrijwilligers die in de zomermaanden de bediening van het veer onderhouden. De pont is bestemd voor fietsers en wandelaars, die sterk afhankelijk zijn van het weer.
46
Grafiek 10: Aantal passagiers Pontje Steur
Geconcludeerd kan worden dat de toeloop in 2009 zo groot is geweest dankzij het mooie weer. De tellingen over 2011 zijn heel licht gedaald ten opzichte van 2010. De oorzaak zou hier kunnen liggen in het feit dat 2011 een slechte zomer kende met een heel slechte maand juli waarin veel regen is gevallen en er veel wind was. Opvallend uit het rapport van het pontje was dat in 2011 het aantal buitenlandse passanten uit verre landen flink is toegenomen. Zwitsers, Amerikanen, Australiërs, Israëliërs, Japanners, Polen en West-Europeanen maakten gebruik van deze veerdienst. Hier zijn geen tellingen van bijgehouden.
Fig. 25: Pontje Steur in “actie” (Foto: Leen Kieboom)
Veer Kop van ‘t Land De veerdienst tussen Kop van ‘t Land en de Biesbosch maakt onderdeel uit van een aantal toeristische en fietsroutes. Daarnaast is het een korte verbinding tussen dit deel van Noord-Brabant en regio Drechtsteden. Dagelijks zet het veer circa 700 auto’s over. Bij stremmingen op rijkswegen zijn dit er honderden extra. Het veer heeft Opvallend is het
in 2011 meer dan 357.000 personen en voertuigen overgezet. grote aantal buspassagiers. Dit zijn vooral scholieren en forenzen.
Tabel 15: Aantallen veerdienst Kop van ‘t Land lijnbus grote passa- tourbus / lijnbus giers lijnbus
landbouw
motor
auto
personen
fietsers
totaal
6.387
1.524
6.390
184.793
70.043
45.579
357.308
2.248
39.322
1.022
47
Waterbus Hollandse Biesbosch In onderstaande tabel is het aantal “uitstappers” bij de halte Hollandse Biesbosch weergegeven van de waterbus uit Rotterdam. De halte is in zijn geheel vernieuwd en is begin 2011 officieel geopend. Om die reden ontbreken eerdere tellingen.
Tabel 15: Aantal uitstappers 2011 Maand
Aantal
Jan
211
Feb
146
Mrt
433
Apr
1413
Mei
1612
Jun
1563
Jul
875
Aug
955
Sep
1194
Okt
251
Nov
85
Dec
0
Totaal
8738
Grafiek 11: Aantal uitstappers waterbushalte Dordrecht 2011
De maanden april, mei en juni zijn het drukst geweest. Juli zwakte het wat af en in september werd het weer wat drukker. Kijkend naar het weer in deze maanden is dit een logisch gevolg van deze resultaten. De halte wordt het minst gebruikt aan het begin van het jaar en aan het einde van het jaar. De verdere ontwikkelingen zullen blijken uit de resultaten uit de vervolgmetingen.
48
5.2 Waterrecreatie Voor wat betreft de metingen rond de waterrecreatie worden de volgende onderdelen nader onderzocht: • Aantal boten volgens eerdere tellingen; • Sluistellingen; • Monitor jachthavens; • Verhuurbedrijven en rondvaartboten.
Fig. 26: Biesboschsluis
5.2.1 Aantal boten volgens eerdere tellingen Het NRIT-onderzoek heeft in 2008 een drietal tellingen gedaan door luchtfoto’s te nemen van de gehele Biesbosch met het doel de aanwezige boten te tellen. Er was voor gekozen om drie dagen uit te kiezen met vergelijkbare weersomstandigheden. Voor het gedetailleerde verslag hiervan wordt verwezen naar dit onderzoek. In dit rapport zal alleen volstaan worden met de uitkomsten uit 2008. Na 2008 zijn er geen tellingen meer verricht van de boten. Een richtlijn is wel de aanwezige sluistellingen die hierna aan bod zullen komen. Op drie zondagen zijn tellingen verricht op 15 juni, 20 juli en 14 september 2008 door middel van luchtfoto’s vanuit een vliegtuig op 300 meter hoogte. Er is geteld tussen 12:45 en 13:20 uur op de eerste dag, op de tweede teldag van 11:45 tot 12:15 uur en de laatste dag van 11:35 uur tot 12:05 uur. Aan de hand van de digitale foto’s zijn alle varende en stilliggende boten geteld. Dit levert de volgende tabel op:
Tabel 16: resultaten tellingen schepen dmv luchtfoto’s 2008 Type vaartuig
15-06-2008
20-07-2008
14-09-2008
Kajuitboot stilliggend
206
162
189
Kajuitboot varend
44
74
83
Kano's/roeiboten stilliggend
45
2
8
Kano's/roeiboten varend
15
2
2
Totaal
310
240
282
Wat opvalt is het grote aantal stilliggende kajuitboten. Ook het aantal stilliggende kano’s en roeiboten is groter dan het aantal varende boten. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de Biesbosch vooral gebruikt wordt als een bestemming en niet als een vaargebied. Bepalend in deze is ook het tijdstip van tellen. Aangezien het zondagen betrof, zou het kunnen zijn dat men na de tellingen weer is gaan varen omdat het weekend ten einde is. Er kunnen geen harde conclusies worden getrokken voor wat betreft de vaarbewegingen. Een ander punt waar men naar gekeken heeft tijdens deze tellingen zijn de concentraties van de schepen. Deze kwamen op alle dagen vooral voor bij: • Gat van Kampen (aanlegplaatsen); • Aakvlaai; • Noordergat van de Plomp; • Middelste Gat van het Zand. Lagere concentraties kwamen voor bij: • Nerzienplaatje.
49
Op de telling van 20 juli was het opvallend dat er concentraties te vinden waren in de gehele Brabantse Biesbosch, terwijl dit niet het geval was bij de Hollandse Biesbosch. Daarentegen bevonden zich op de teldagen van 15 juni en 14 september hoge concentraties ten westen van het Biesboschcentrum in Dordrecht. In 1996 heeft het NRIT ook een recreatieonderzoek gedaan en zijn er zijn destijds vergelijkbare tellingen uitgevoerd rond dezelfde periode als die van 2008. Dit is uitgevoerd in opdracht van het “Overleg-orgaan Nationaal Park De Biesbosch”. Een opvallend gegeven hieruit is dat het aantal vaartuigen in 2008 ten opzichte van 1996 beduidend lager lag. Zo telde men gedurende de drie dagen in 1996 752, 1556 en 1069 schepen. In 2008 waren 310, 240 en 282 aanwezig in het gebied. Gemiddeld is dit een afname van 25%. Dat er minder gevaren wordt de laatste jaren lijkt een landelijke trend te zijn. Ook in het IJsselmeergebied neemt het aantal vaarbewegingen af. Dit blijkt onder andere uit de sluistellingen en diverse monitors in het IJselmeergebied door Waterrecreatie Advies BV uit Lelystad. De oorzaak is niet bekend en kan mogelijk tijdelijk zijn (weer, economische situatie, voetbalkampioenschappen, etc).
5.2.2 Sluistellingen Vanaf 2008 zijn geen nieuwe tellingen van schepen in de Biesbosch uitgevoerd. Om toch een beeld te kunnen vormen van de ontwikkelingen in de afgelopen vijf jaar, is Rijkswaterstaat gevraagd gegevens aan te leveren over de sluispassages van de sluizen in en rondom de Biesbosch. Dankzij de medewerking van Rijkswaterstaat kan toch inzichtelijk worden gemaakt hoe de stroom aan schepen zich heeft ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de passages gepresenteerd van de volgende sluizen: • Helsluis; • Ottersluis; • Spieringsluis; • Biesboschsluis. Voor alle duidelijkheid: de gegevens van Rijkswaterstaat betreffen alle schuttingen. Dit betekent dat geen onderscheid is gemaakt tussen binnenkomende of uitgaande scheepvaart. Wel worden aan de hand van codes scheepstypen onderscheiden. Deze types zijn meegenomen in dit rapport, waarbij opgemerkt moet worden dat onder de “zeil/motorschepen, groter dan 20 meter”, schepen vallen van 20 meter en meer, die geen beroepsvaartuigen (meer) zijn. Hieronder kan ook de “Bruine Vloot” vallen.
50
Figuur 27: Locaties sluizen
De tellingen lopen van 2008 tot en met 2010 (2011 was nog niet vrijgegeven en wordt meegenomen in de vervolgmetingen).
Helsluis De Helsluis is de sluis met de minste passages. 2009 was dankzij het mooie zomerweer het drukste jaar met 7.489 schuttingen van vooral motorjachten en overig vaarverkeer, zoals kano’s en open (roei) boten. 2010 kende het laagst aantal schuttingen (6.328).
Grafiek 11: Sluispassages per jaar per boottype Ottersluis Ook de Ottersluis kende een piek in 2009 dankzij het mooie weer. Wederom hebben de kajuitmotorboten het grootste aandeel in de passages. Het aantal speedboten ligt nagenoeg gelijk met de passages van de Helsluis.
Grafiek 13: Sluispassages per jaar per boottype Spieringsluis De sluispassages van Spieringsluis zijn in het jaar 2009 gestegen en vervolgens nagenoeg gelijk gebleven. Het aandeel speedboten is verwaarloosbaar, evenals de visboten. De motorboten zijn wederom ruim vertegenwoordigd.
Grafiek 15: Sluispassages per jaar per boottype
51
Biesboschsluis De Biesboschsluis kent de meeste schuttingen van alle sluizen. Ook de zeiljachten zijn hier iets ruimer vertegenwoordigd. Het aantal speedboten dat de sluis passeert is te verwaarlozen. 2009 is tevens een druk jaar geweest voor de sluis met 15.905 schuttingen. In 2010 is het aantal schuttingen iets minder geweest. Waarschijnlijk is dit te wijten aan het slechte zomerseizoen in 2010.
Grafiek 17: Sluispassages per jaar per boottype
Totale sluistellingen Net als de landelijke trend is een daling te bespeuren in het aantal vaarbewegingen. In de grafiek hierna is dat duidelijk te zien. In 2009 is een stijging te zien. Waarschijnlijk door het mooie weer in deze zomer. Na 2009 zet de dalende lijn weer in. De sterkste daling is te zien bij de Biesboschsluis en de Helsluis. De Spieringsluis daarentegen blijft na 2009 op hetzelfde niveau hangen. Een oorzaak kan de realisatie zijn van de Noordwaard.
Grafiek 19: Verloop van de sluispassages alle sluizen 2005 - 2010
52
53
6
Monitor jachthavens
Begin 2012 is een monitor gehouden onder de verschillende jachthavens in en rondom de Biesbosch om onder andere inzicht te krijgen in de capaciteit, bezettingsgraden en de verdeling motorboot – zeilboot. Er zijn havens benaderd waarvan verwacht wordt dat de daarliggende boten de Biesbosch, gezien de afstand tot het gebied, vaak verkiezen tot vaardoel. Deze havens zijn gekozen op basis van de locatie, de gemiddelde vaartijd en de gemiddelde snelheid waarop een normaal motor- of zeiljacht vaart.
Uit het `”Watersport gebruikersonderzoek” van Bureau Vrolijks varen de Biesbosch bezoekers gemiddeld 3 tot 4 uur. Een gewoon motor- of zeiljacht vaart met een gemiddelde snelheid van 5 tot 6 knopen (9 tot 11 km/u). Op basis van deze gegevens is er gekeken welke havens in de buurt van het gebied gevestigd zijn. Deze havens zijn ten slotte benaderd voor deze monitor. En lijst met de benaderde jachthavens is terug te vinden in bijlage 2. Binnen het bovengenoemde gebied liggen in totaal 48 jachthavens. Bij de uitvoering van de monitor bleken 2 jachthavens te zijn opgeheven en 7 jachthavens waren niet genegen mee te werken of waren, ondanks meerdere pogingen contact te krijgen, onbereikbaar. Deze “onbereikbare” havens bestaan voornamelijk uit kleinschalige verenigingshavens. De havens die niet wilden meewerken, zijn vooral bang dat hun vaargebied verder wordt beperkt door onder andere Natura2000 en andere ingrepen ten behoeve van de natuur. Toch bleek het mogelijk om via internet achter sommige gegevens te komen, zoals het aantal ligplaatsen per haven. Deze zijn meegenomen in de tellingen. Hiernaast staat een overzichtskaart van de geënquêteerde jachthavens in het gebied.
54
Overzichtskaart geënqueteerde jachthavens in Zuid-Hollandse en Brabantse deel 2x
Merwede
den
Bene
5x
Werkendam
4x
Dordrecht Legenda
Brabant
Niew
Zuid-Holland
e Me
rwed
e
Jachthaven Grens Brabante en Zuid-Hollandse deel
(Visboothaven)
Hank Am
p
ds Die
Hollan
er
s
Bergse Maa
Geertruidenberg
Lage Zwaluwe Drimmelen
Figuur 28: Overzichtskaart geënquêteerde jachthavens
55
6.1 De respons Nadat alle jachthavens in kaart zijn gebracht en de NAW-gegevens waren verzameld, zijn deze havens benaderd via de e-mail met een link naar een online vraagformulier die de respondent kon invullen en retour zenden via het web. De respons hierop was zeer matig (12,5%). Om toch tot een zo hoog mogelijk respons te komen, is besloten om de jachthavens die niet gereageerd hadden na te bellen. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een respons van 97,5%. Niet alle gegevens van alle havens konden worden achterhaald. Deels door non-respons en deels doordat sommige gegevens niet bekend zijn. Sommige havens hebben bijvoorbeeld zo weinig passanten, dat deze niet of nauwelijks worden bijgehouden. Bij de havens die niet wilde meewerken aan deze monitor zijn sommige gegevens wel gevonden via het internet. Het respons per vraag kan daardoor verschillen. Het aantal havens waarvan de gegevens bekend zijn wordt daarom aangegeven met een N.
6.1.1 Respons Zuid-Hollandse jachthavens In totaal zijn 24 jachthavens gevonden in het Zuid-Hollandse deel. In eerste instantie waren dit er 25, maar bij naderinzien bleek één een camping te zijn zonder verhuur van ligplaatsen. Het aantal jachthavens in het Brabantse en het Zuid-Hollandse deel is nagenoeg gelijk. De non-respons bestaat uit twee verenigingshavens van in totaal circa 39 ligplaatsen die niet te bereiken zijn, ondanks verschillende pogingen, en twee verenigingshavens die weigerden mee te doen aan de monitor. De reden hiervoor is dat men bang is vaarwater te verliezen door afsluitingen in verband met natuurontwikkelingen (Natura 2000).
Tabel 17: Respons Zuid-Hollandse jachthavens Monitor Zuid-Holland
Aantal
%
Aantal benaderd
25
100%
Non respons
4
16%
Opgeheven/geen ligpl.
1
4%
Respons
20
80%
6.1.2 Respons Brabantse jachthavens In totaal zijn 23 jachthavens gevonden. Eén jachthaven bleek te zijn verkocht en heeft een nieuwe naam gekregen. De oude naam zwerft echter nog rond op diverse websites. Eén jachthaven was ondanks diverse pogingen onbereikbaar. En twee jachthavens wilde niet meewerken. De onbereikbare jachthaven heeft ca. 120 kleine ligplaatsen (navraag gemeente) en één van de havens die niet mee wilde doen heeft ca. 300 ligplaatsen (website). Van de andere haven is niets bekend, alleen dat het een heel kleinschalige haven is met een gering aantal ligplaatsen (Google Earth). Uiteindelijk heeft het Brabantse deel een respons opgeleverd van 83%.
Tabel 18: Respons Brabantse jachthavens Monitor Brabant
56
Aantal
%
Aantal benaderd
23
100%
Non respons
3
13%
Opgeheven/geen ligpl.
1
4%
Respons
19
83%
6.2 De resultaten In deze paragraaf worden de resultaten gepresenteerd. Er is gekozen om een totaal overzicht te geven, verdeeld over het Brabantse en het Zuid-Hollandse deel. Voor de goede orde: de vragen in het vraagformulier waren identiek. De volgende onderwerpen komen aan bod: • Gegevens van jachthavens en aantallen: -- Locatie havens en rechtsvorm. •
Gegevens omtrent ligplaatsen, verhuur en bezetting: -- Gemiddelde bezetting; -- Gemiddelde bezettingsgraad naar boottype; -- Gemiddelde bootlengte; -- Wachtlijsten; -- Verloop verhuur ligplaatsen; -- Uitbreiding ligplaatsen.
•
Passanten: -- Aantal specifieke passantenplaatsen; -- Aantal passanten 2011; -- Verloop passanten voorgaande jaren.
•
Uitvaarpercentage naar de Biesbosch.
6.2.1 Gegevens jachthavens en aantallen Binnen dit onderwerp is gekeken naar de verschillende soorten en kenmerken van de diverse jachthavens. Zo is onder andere gekeken naar de locatie van de havens en welke rechtsvorm de havens hebben. Ook is hier weer een splitsing gemaakt tussen de Zuid-Hollandse en Brabantse havens in en rondom de Biesbosch.
Zuid-Hollandse deel In de beide delen van het gebied waarbinnen deze monitor heeft plaatsgevonden, is gekeken naar de rechtsvorm van de jachthavens. De reden hiervoor is dat een commerciële jachthaven andere doelen heeft dan een vereniging, stichting of overheidshaven. Omdat een commerciële jachthaven een winstdoelstelling heeft, is het aantal voorzieningen op de haven over het algemeen breder dan bij de overige havens. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld stalling en onderhoud, horeca en een watersportwinkel op het haventerrein. Daarbij zal de wens tot een grotere ligplaatsencapaciteit bij een stijgende vraag naar ligplaatsen bij een bedrijfsmatig gerunde haven groter zijn dan bij bijvoorbeeld een verenigingshaven. Over het algemeen liggen tarieven bij verenigingshavens lager dan bij commerciële jachthavens. De oorzaak hiervan is tweeledig. Vaak worden leden ingezet voor onderhoud en het beheer van de haven, wat personeelskosten scheelt. Een andere reden is dat watersportverenigingen belastingtechnisch worden gezien als sportaccommodatie en daardoor vallen onder een laag BTW-tarief. De tarieven kunnen hierdoor een grote invloed hebben op de bezettinggraden van commerciële en niet-commerciële jachthavens. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de havens in het Zuid-Hollandse deel rond de Biesbosch. In principe is er per haven geteld. In sommige gevallen worden meerdere havens beheerd door één organisatie. Een voorbeeld hiervan is te vinden in Hardinxveld, waarbij één vereniging twee havens heeft op verschillende locaties. Een uitzondering in deze is de Wijnhaven in Dordrecht. Hier
57
beheren vier verenigingen ligplaatsen. Het is de bedoeling dat deze verenigingen gaan samenwerken om als één haven naar buiten te treden. In deze monitor wordt de Wijnhaven gezien als één haven. In het Zuid-Hollandse deel telt Dordrecht de meeste jachthavens. Maar liefst 20 havens zijn in en rond deze stad te vinden. Dit zijn voornamelijk verenigingshavens (17). Daarnaast zijn twee commerciële havens actief (met in totaal 830 ligplaatsen, tegen 1.784 ligplaatsen van niet-commerciële jachthavens). De verenigingshavens zijn op een enkele na kleinschalig van karakter. De twee commerciële jachthavens hebben meer ligplaatsen en hebben meer faciliteiten. In Hardinxveld is één vereniging met twee havens op verschillende locaties actief.
Tabel 19: Jachthavens in Zuid-Holland Locatie
Aantal jachthavens
Rechtsvorm Vereniging
Dordrecht
20
17
Papendrecht
1
1
Hardinxveld
2
1
Sliedrecht
1
1
Totalen
24
20
Stichting
0
Commercieel
Overheid
2
1
2
1
Figuur 29: Zuidhaven Brabantse deel Drimmelen telt in het Brabantse deel de meeste jachthavens. Vanaf 2002 heeft Drimmelen een metamorfose ondergaan en zijn er recreatieve voorzieningen bijgekomen, zoals recreatiewoningen en een recreatieplas. Drimmelen kent nu 6 jachthavens, waarvan vier watersportverenigingen en twee commerciële havens. Eén van deze twee is een camping die ook ligplaatsen exploiteert. De spreiding van jachthavens in het Brabantse deel is groter dan in het ZuidHollandse deel, waar de concentratie vooral te vinden is in en rondom Dordrecht. In Lage Zwaluwe en Werkendam zijn de meeste havens te vinden, respectievelijk 3 en 4 jachthavens. De meeste havens liggen aan in de randen van de Biesbosch. Twee jachthavens liggen meer naar het midden van het gebied toe. Deze zijn gevestigd nabij Hank.
58
Tabel 20: Jachthavens in Brabant Locatie
Aantal jachthavens
Rechtsvorm Vereniging
Stichting
Commercieel
Drimmelen
6
4
2
Lage Zwa-
3
1
2
Werkendam
4
1
Hank
2
1
Geertruiden-
2
2
2
1
Overheid
luwe 2
1
1
berg Raamsdonks-
1
veer Waspik
1
1
Raamsdonk
1
1
Sleeuwijk
1
1
Totalen
22
10
1
10
1
De meeste jachthavens worden in het Brabantse deel geëxploiteerd door verenigingen en commerciële organisaties. Het totaal aantal ligplaatsen van deze twee rechtsvormen is vrijwel gelijk: de commerciële havens hebben 2.016 ligplaatsen in de verhuur en de niet-commerciële havens hebben in totaal 2.013 ligplaatsen. Deze aantallen zeggen overigens nog niets over de bezettingsgraden. Deze worden in het volgende hoofdstuk behandeld. Werkendam telt één haven die valt onder de overheid. Dit is een kleinschalig haventje voor voornamelijk open bootjes in het Jeppegat. Staatsbosbeheer heeft dit haventje in beheer.
6.2.2 Gegevens omtrent ligplaatsen, verhuur en bezetting. In het vraagformulier waren een paar vragen opgenomen over bezettingsgraden van vaste ligplaatsen en het verloop hiervan. Onder vaste ligplaatsen wordt verstaan: ligplaatsen in het water die onder een contract verhuurd worden voor een bepaalde tijd als berging voor een recreatievaartuig. Hiertoe behoren dus geen kades of steigers die vrij worden gehouden als meld- of passantensteiger. Er is ook gevraagd naar de bezettingsgraad per boottype (zeil- en motorboten) in de jachthaven. Tot slot is gevraagd naar het aantal boten dat op de wachtlijst staat om een beeld te krijgen van de vraag naar ligplaatsen.
Zuid-Hollandse deel Gemiddelde bezetting (N = 23) De bezettingsgegevens zijn bekend van 23 van de 24 jachthavens in het Zuid-Hollandse deel, waarvan de meeste havens zijn te vinden in en rondom Dordrecht. Het is gebleken dat de havens in dit deel een zeer goede bezetting hebben. De onderstaande tabel laat een bezetting zien van 100%. Dit is gebaseerd op basis van 23 havens. De bezettingsgraad is berekend over het aantal jachthavens waarvan zowel het aantal verhuurde plaatsen, als ook het aantal ligplaatsen bekend is. Gezien de bezetting van al deze havens, mag aangenomen worden dat de missende haven ook volledig bezet is. Dit blijkt onder andere ook uit de wachtlijsten van de havens. Bijna iedere haven (zeker alle verenigingshavens) hanteert een dergelijke lijst voor booteigenaren die een vaste ligplaats voor hun boot zoeken. Veel booteigenaren verkiezen een plaats in een verenigingshaven, vanwege de lagere tarieven. Dit verklaard ook de hoge bezettingsgraad van dit Zuid-Hollandse deel (83% bestaat uit verenigingshavens). In totaal herbergen deze 23 havens 2.592 boten in het water. Omdat de gegevens niet bekend van alle havens uit deze monitor, zal dit aantal iets hoger liggen. 59
Tabel 21: Bezetting jachthavens in Zuid-Holland Bezettingsgegevens
Aantal
Totaal aantal boten
2592
Totaal aantal ligplaatsen
2614
Gemiddelde bezetting
100%
Gemiddelde bezettingsgraad naar boottype (N = 20) Er is gekeken naar de verdeling van het percentage zeilboten en motorboten. Deze vraag is opgenomen, daar de Biesbosch het meest bezocht wordt door motorboten (Gebruikersonderzoek Watersport, Projectbureau Vrolijks 2009). In de onderstaande tabel is de verdeling te zien tussen het aandeel zeil- en motorboten. Van de 20 havens is bekend dat 91% bestaat uit motorboten. Het aandeel zeilboten ligt bij de meeste jachthavens onder de 10%. Eén haven, die helaas niet mee wilde werken aan deze monitor, ligt aan het Hollands Diep. Gezien de ligging met een directe verbinding naar het open water zal deze haven een groter aandeel zeilboten hebben dan de andere havens. Of dit meer of minder is dan het percentage motorboten is helaas niet bekend.
Tabel 22: Verhouding motorboten en zeilboten in Zuid-Holland Verhouding
%
Motorboten
91%
Zeilboten
9%
Gemiddelde bootlengte (N = 21) In de monitor werd ook gevraagd naar de gemiddelde bootlengte van fe schepen in de jachthavens. Deze is gemiddeld 8,76 meter in het Zuid-Hollandse deel. Waterrecreatie Advies BV heeft in diverse gebieden een onderzoek uitgevoerd naar de ontwikkeling van de watersport. Hierin zijn ook gemiddelde bootlengten opgenomen. Ter vergelijking: in het rapport “Ontwikkelingen in de watersport provincie Zuid-Holland” van 2008 was de gemiddelde bootlengte 8,90 meter. Deze gemiddelde lengte ligt hoger, omdat hier de jachthavens in de gehele provincie zijn onderzocht. Hierin zitten ook de havens aan groot water, zoals Rotterdam en Scheveningen. Omdat deze schepen meer gericht zijn op zee, zullen deze in de regel ook langer zijn dan schepen, gericht op de binnenwateren. Wachtlijsten (N = 18) Jachthavens maken gebruik van wachtlijsten als de haven geen plaats kan bieden aan een boot die een vaste ligplaats zoekt. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de haven per definitie vol ligt. Het is afhankelijk of de zogenaamde “havenmix” (het totaal aan ligplaatsen met de verschillende afmetingen (L X B) van een jachthaven) aansluit op de vraag naar ligplaatsen met bepaalde afmetingen. Een tendens van de afgelopen 10 jaar is dat de boten groter en breder zijn geworden (Brancherapport Special Watersport, Delta Lloyd, 2009). Dit heeft tot gevolg gehad dat veel havens een herindeling hebben moeten maken of nog moeten doen om te kunnen voldoen aan de huidige vraag. Sommige oudere havens kampen met een tekort aan grotere ligplaatsen (veelal tussen de 10 en 12 meter lang) en hebben daardoor wachtlijsten van boten in deze afmetingen, terwijl de kleinere boxen slechter verhuurd worden. Dit is een situatie die over het algemeen veel voorkomt bij de Nederlandse jachthavens. Het mag duidelijk zijn dat vraag en aanbod per haven verschilt. Dit is mede afhankelijk van het vaarwater waar de haven aan ligt en het vaargebied. Bekend zijn de gegevens van 19 havens. Drie van deze havens maken geen gebruik van een wachtlijst. In totaal staan er 1.002 boten op deze wachtlijsten. De wachtlijst in Sliedrecht is het grootst met 500 “wachtenden”. De kleinste wachtlijst is te vinden in Dordrecht. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het aanbod van ligplaatsen in de stad Dordrecht (1.868) groter is dan het aanbod in Sliedrecht (250). 60
Sommige havens hebben een toelichting gegeven op de wachtlijsten. Zo heeft één haven aangegeven dat de schepen op hun wachtlijst steeds groter worden en dus grotere boxen nodig hebben. Vooral schepen van boven de 10 tot 11 meter komen steeds meer voor. Eén haven bespeurt een afname in de vraag naar ligplaatsen en één haven krijgt juist steeds meer boten onder de 10 meter op de wachtlijst. Hier werd aangegeven dat de vloot sloepen voor het maken van dagtochten steeds groter wordt . Dit sluit aan op de opmerking die een andere haven gaf, namelijk dat het dagtoerisme met de boot groter is geworden: men vaart in de ochtend de haven uit en aan het eind van de middag komt men de haven weer in om vervolgens aan boord te blijven in eigen haven. Verloop verhuur ligplaatsen (N = 20) In de monitor is gevraagd naar het verloop van de verhuur van de vaste ligplaatsen vanaf 2008. Hier kon men aangeven of de verhuur is toegenomen, gelijk is gebleven of is afgenomen. Omdat alle havens in dit gebied vol liggen, is het logischerwijs aannemelijk dat alle havens deze vraag zouden beantwoorden met het feit dat de verhuur gelijk is gebleven. Het is echter zo dat er een bepaald verloop zit in de verhuurde plaatsen. Ieder jaar kunnen ligplaatshouders hun plaats opzeggen in verband met verkoop van het schip of men verkiest een andere haven of een ander vaargebied. De snelheid waarmee de plaatsen opnieuw verhuurd worden kan verschillen. Soms is een ligplaats zo weer te verhuren, bijvoorbeeld vanaf de wachtlijst. Maar in bepaalde gevallen blijft een ligplaats wat langer leeg en wordt pas verhuurd als het seizoen bijvoorbeeld weer is begonnen. Zo heeft een haven aan het einde van het seizoen 100% bezetting, terwijl het 95% had in juni. De snelheid van wederverhuren en de vraag is bepalend voor het verloop van de verhuur van ligplaatsen. De meeste jachthavens (17) hebben aangegeven dat de verhuur van vaste ligplaatsen gelijk is gebleven. Twee havens gaven aan dat de verhuur is afgenomen ten opzichte van 2008. Eén haven heeft een toename gezien. Deze haven heeft hierbij wel een kanttekening geplaatst, namelijk een toename in vraag naar grotere boxen.
Figuur 30: Verloop verhuur ligplaatsen Uitbreidingen ligplaatsen ( N = 18) In de enquête werd gevraagd of de jachthavens uitbreidingen hebben gehad in het aantal ligplaatsen na 2008. Daarnaast is gevraagd of men van plan is om verder uit te breiden en zo ja, met hoeveel ligplaatsen. In het Zuid-Hollandse deel blijkt het voor de meeste havens qua ruimte vrijwel onmogelijk uit te breiden. Geen enkele haven heeft aangegeven uitbreiding te hebben gehad na 2008. Ook bestaan er geen plannen om de ligplaatscapaciteit uit te breiden in de nabije toekomst. Verwacht mag worden dat hiermee het totaal aantal ligplaatsen in dit gebied stabiel is en ook zal blijven. Wat wel kan spelen, zijn herinrichtingen van de havens. Indien men grotere boxen zou maken omdat de markt daar naar vraagt kan het aantal ligplaatsen afnemen.
61
Brabantse deel Gemiddelde bezetting (N = 20) In het Brabantse deel is de bezettingsgraad bekend van 20 jachthavens. Zoals te zien in onderstaande tabel ligt de gemiddelde bezetting met 96% iets lager dan in het Zuid-Hollandse deel. Vooral Drimmelen ligt nog niet volledig vol. Dat het Brabantse deel een iets lagere bezetting heeft ten opzichte van het Zuid-Hollandse deel kan een aantal oorzaken hebben. Ten eerste heeft Drimmelen tussen 2002 en 2004 een uitbreiding gehad in haar haven. Door de komst van de Biesbosch Marina is het aantal ligplaatsen toegenomen. Drimmelen heeft nu bijna 1.700 ligplaatsen. Een andere oorzaak kan liggen in het feit dat het Brabantse deel meer commerciële (45%) jachthavens heeft dan het Zuid-Hollandse deel (13%). Over het algemeen liggen de tarieven bij stichtingen en verenigingen lager, waardoor deze havens vaker een 100% bezetting hebben. Een derde oorzaak kan zijn dat het Zuid-Hollandse deel dichter bevolkt is en een groot stedelijk achterland heeft. In totaal liggen er 3.871 boten in het Brabantse deel. Dit is 33% meer dan het Zuid-Hollandse deel, waar 2.592 boten liggen. Het aantal ligplaatsen is ook aanzienlijk meer: 4.392 ten opzichte van 2.614 in het Zuid-Hollandse deel. Ook blijken de havens over het algemeen groter te zijn dan de veelal kleinschaligere jachthavens in het Zuid-Hollandse deel.
Figuur 31: Haveningang Lage Zwaluwe Tabel 23: Bezetting jachthavens in Brabant Bezettinggegevens
Aantal
Totaal aantal boten
3871
Totaal aantal ligplaatsen
4329
Gemiddelde bezetting
96%
Gemiddelde bezettingsgraad naar boottype (N = 20) Kijkend naar de verdeling motorboten en zeilboten, is het duidelijk dat het aandeel motorboten in dit deel ook hoger ligt dan het aandeel zeilboten. Gezien de aard van het vaargebied is dit een logisch gevolg. Echter, kent het Brabantse deel meer zeilboten (18%) dan de jachthavens in Zuid-Holland (9%). De meeste zeilboten liggen in de havens van Drimmelen.
62
Uit de gesprekken met de havenbeheerders bleek dat de Amer veel gebruikt wordt om te zeilen. Indien meerdaagse tochten worden ondernomen, verkiest men om het open water op te zoeken richting Haringvliet en de Delta.
Tabel 24: Verhouding motorboten en zeilboten in Brabant Verhouding
%
Motorboten
82%
Zeilboten
18%
Gemiddelde bootlengte (N = 19) De gemiddelde bootlengte in het Brabantse deel is kleiner dan die in het Zuid-Hollandse deel en komt op een gemiddelde van 8,37 meter. Dit gemiddelde wordt veroorzaakt door drie havens met in totaal 200 boten met een gemiddelde bootlengte van onder de 6 meter. Deze havens bieden vooral plaats aan kleinere (open) boten. Verwacht mag worden dat deze boten vooral gebruikt worden voor een dagtocht en dat de Biesbosch voor deze boten een belangrijk vaargebied is. Dit vanwege de kleinere actieradius. Wachtlijsten (N = 18) Een aantal jachthavens in het Brabantse deel maakt gebruik van een wachtlijst. Van de 18 havens zijn gegevens bekend van deze wachtlijsten. Van die 18 maken 10 jachthavens gebruik van een wachtlijst. In dit deel van het gebied staan 732 schepen op deze lijsten. Dit is 36,9% minder dan het Zuid-Hollandse deel. Dit lager aantal schepen op de wachtlijsten in vergelijking met Zuid-Holland is een gevolg van het feit dat de gemiddelde bezettingsgraad in het Brabantse deel lager is (96%). Opvallend uit deze monitor is dat één haven meer kleinere boten op de wachtlijst heeft gekregen in de afgelopen jaren. Dit terwijl er een landeliijke toename waar te nemen is van meer grotere schepen. Wat hieraan ten grondslag kan liggen, is dat het aantal sloepen en “daysailors” lijkt te stijgen. Exacte gegevens hieromtrent zijn (nog) niet beschikbaar, maar past wel in de trend van de vergrijzing en het feit dat men de boot meer en meer gebruikt voor een dag in plaats dat men op de boot blijft overnachten (Brancherapport Special Watersport, Delta Lloyd, 2009). Verloop verhuur ligplaatsen (N = 20) De verhuur van ligplaatsen zijn bij de meeste jachthavens gelijk gebleven (74%). Bij een kleiner aantal havens is de verhuur afgenomen (11%). Een aantal havens gaf hierbij aan dat sommige boxafmetingen niet meer marktconform zijn. Bij 16% van de jachthavens was er een toename in verhuur van ligplaatsen. Een aantal hiervan hebben de haven efficiënter ingericht, waardoor de boxen beter verhuurbaar zijn geworden.
Figuur 32: Verloop verhuur ligplaatsen
De verloop van verhuur in beide delen verschilt, op de toename na, niet zo heel erg van elkaar. Het Brabantse deel zag meer toename in de verhuur (16%) dan het Zuid-Hollandse deel (5%). De oorzaak hiervan kan liggen in het feit dat de Brabantse havens net iets meer “speelruimte” hebben om te kunnen schuiven met de ligplaatsen. De Zuid-Hollandse havens liggen vooral in oude stadshavens (Dordrecht), waar niet zoveel meer mogelijk is op dit gebied.
63
Uitbreidingsplannen ligplaatsen In het Brabantse deel zijn, ruimtelijk gezien, meer mogelijkheden op het gebied van uitbreidingen van de ligplaatscapaciteit. Dit uit zich ook in de plannen die er zijn. Na 2008 heeft één bedrijf een uitbreiding gehad van 30 ligplaatsen. Dit is echter gebeurd in dezelfde “bak”. Het bedrijf heeft de haven efficiënter in weten te delen, waardoor 30 extra ligplaatsen zijn ontstaan. In de komende jaren hebben vier jachthavenbedrijven uitbreidingsplannen van tussen de 32 en 42 extra ligplaatsen. Dit betreffen allemaal commerciële jachthavens, op één verenigingshaven na. Gemiddeld is dit tussen de 8 en 10 ligplaatsen per haven. In hoeverre de plannen gereed zijn van deze uitbreidingen is niet gevraagd. Ook niet of het wel mogelijk is in verband met bestemmingsplan en vergunningen. Het Brabantse deel kent hiermee dan ook geen grootschalige uitbreidingen.
6.2.3 Passanten In deze monitor zijn een aantal vragen opgenomen omtrent de passanten. Onder een passant wordt in dit kader verstaan: Een pleziervaartuig dat voor minimaal één nacht betaald een ligplaats inneemt in een jachthaven, maar geen vaste ligplaats heeft in die desbetreffende haven. Veel havens maken hiervoor gebruik van de bestaande, verhuurde ligplaatsen. De ligplaatshouder meldt zich af als hij/zij op vakantie gaat met de boot. Tijdens hun afwezigheid kan de jachthavenbeheerder deze tijdelijk lege boxen verhuren aan passanten. Sommige havens hebben speciale aanlegplaatsen die gebruikt kunnen worden door passanten. Uit verschillende onderzoeken (Ontwikkelingen in de watersport provincie Zuid-Holland, Waterrecreatie Advies BV, 2008) is gebleken dat het aantal passanten aan het afnemen is. Er is een verschuiving gaande in het vaarpatroon van de waterrecreanten. Van meerdaagse tochten gaat men meer dagtochten ondernemen (Brancherapport Special Watersport, Delta Lloyd, 2009), waardoor het aantal passanten in de jachthavens daalt. Het verblijf in de haven door de vaste ligplaatshouders neemt daardoor verder toe. De volgende vragen zijn aan de havenbeheerders gevraagd: • Wat is het aantal specifieke passantenplaatsen in de haven; • Wat was het aantal passanten in 2011; • Wat is het verloop geweest van het aantal passanten in de voorgaande jaren.
Zuid-Hollandse deel Aantal specifieke passantenplaatsen (N = 20) Zoals eerder aangegeven, kan het zijn dat er havens zijn die een aantal plaatsen hebben, speciaal voor passanten. Heel vaak betreft dit een stuk kade of steiger, waar passanten langszij kunnen aanleggen. Hierdoor is het lastig de exacte capaciteit aan te geven. Het aantal mogelijke plaatsen is sterk afhankelijk van de lengte van de schepen en of er een mogelijkheid is schepen dubbel neer te leggen. In dit onderzoek is, indien het gaat om langszijplaatsen, gevraagd naar het maximaal aan te leggen schepen in relatie tot de lengte van de kade en/of steiger en de gemiddelde bootlengte in die haven, uitgaande van het enkel aanleggen van de boten. Het aantal specifieke passantenplaatsen blijkt in dit deel laag te zijn. Drie havens hebben in totaal 16 plaatsen, speciaal voor passanten in hun haven. Gezien de hoge bezetting en de wachtlijsten is het verklaarbaar dat het aantal specifieke passantenplaatsen laag is. Het levert immers minder inkomsten op dan seizoen- of jaarplaatsen voor vaste liggers.
64
Aantal passanten 2011 (N = 20) In praktijk is gebleken dat een aantal havens de toeloop van passanten slecht bijhoudt. Het achterhalen van het exact aantal passanten is hierdoor lastig gebleken. In dit onderzoek bleken vijf havens het niet precies te weten en hebben het aantal passanten geschat op basis van ervaring. Twee havens gaven aan het echt niet te weten. De rest van de havens bleek een registratie bij te houden. In 2011 hebben 6.185 passanten het Zuid-Hollandse deel bezocht. Hiervan heeft het merendeel Dordrecht aangedaan (5.465). 720 schepen hebben één of meerdere nachten overnacht elders in dit gebied. In 2008 heeft Waterrecreatie Advies BV uit Lelystad een onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de watersport in Zuid-Holland. Hieruit bleek dat gedurende de zomer van 2007 in totaal 108.610 passanten de provincie hebben bezocht. Het onderzoeksgebied is verdeeld in Wgr-gebieden (Wet Gemeenschappelijke Regeling). Eén daarvan is het gebied van de Drechtsteden, bestaande uit: • Alblasserdam; • Dordrecht; • Hendrik-Ido-Ambacht; • Papendrecht; • Sliedrecht; • Zwijndrecht. Dit gebied is iets groter dan de ondervraagde havens in deze monitor, maar is goed vergelijkbaar. Het verschil tussen beide onderzoeksgebieden is dat in het onderzoek van Waterrecreatie Advies Alblasserdam en HendrikIdo-Ambacht zijn meegenomen. In deze monitor zijn deze steden niet meegenomen, maar wel Papendrecht. Het totaal aantal ligplaatsen is vergelijkbaar. In dit onderzoek worden 2.593 vaste ligplaatsen geteld, verdeeld over 24 jachthavens. In het onderzoek van Waterrecreatie Advies zijn dit 2.650 ligplaatsen verdeeld over 22 havens. In het onderzoek van Waterrecreatie Advies is gevraagd naar het aantal passanten in de zomer van 2007. 6.196 passanten hebben Zuid-Holland toen aangedaan. Een belangrijke “voedingsbron” van passanten is de “Grote Staande Mastroute ” die loopt van Zeeland naar het IJsselmeer (Folder “Varen doe je Samen”, februari 2010) . Het zuidelijke deel van deze route loopt van de Nieuwe Maas naar het Hollands Diep langs Ridderkerk, Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Zwijndrecht en Dordrecht.
Figuur 33: Zuidelijke Staande Mast Route (Bron: Folder “Varen doe je Samen”, februari 2010)
65
Verloop aantal passanten (N = 19) In dit onderzoek is gevraagd aan de havenbeheerders of het aantal passanten is afgenomen, gelijk gebleven of toegenomen in de afgelopen jaren. In het Zuid-Hollandse deel heeft het merendeel aangegeven dat dit aantal gelijk is gebleven (78%). 11% geeft aan dat het aantal passanten is toegenomen en eveneens 11% geeft aan dat het aantal is afgenomen.
Figuur 34: Verloop passanten Zuid-Holland Het is opvallend dat de meeste havens aangeven dat het aantal passanten gelijk is gebleven ten opzichte van de voorgaande jaren. Zoals eerder aangegeven is er een landelijke trend waarneembaar dat het aantal passanten jaarlijks daalt. Kijkend naar de sluistellingen, valt het op dat vanaf 2007 het aantal schuttingen afneemt en weer stijgt in 2009, vanwege het mooie seizoen van toen. In 2010 ligt het aantal schuttingen weer redelijk op het niveau van 2007. Uitzondering hierin is de Helsluis. Hier daalde het aantal schuttingen onder het aantal van 2007. Een duidelijke reden hiervoor is tot dusverre onbekend. Het is wel aannemelijk dat de Staande Mastroute bijdraagt aan een constante stroom passanten die Nederland doorkruisen van de Noord naar de Zuid en terug. Een andere oorzaak kan liggen in het feit dat waterrecreanten trouw zijn aan hun vaarbestemming en niet snel voor een ander vaardoel kiezen.
Brabantse deel Aantal specifieke passantenplaatsen (N = 20) Het Brabantse deel kent meer specifieke passantenplaatsen dan hun “bovenburen”, namelijk 37 plaatsen om aan te leggen. Deze passantenplaatsen zijn te vinden in vier jachthavens in het gebied. De rest van de havens verhuren hun vaste boxen, indien de huurder zich heeft afgemeld voor één of meerdere nachten. Aantal passanten 2011 (N = 19) Opvallend was dat maar liefst vijf havens geen gegevens hadden van het aantal passanten. Ook een schatting bleek moeilijk. Tevens waren er vijf havens die aangaven geen passanten te ontvangen. De meeste hiervan zijn zeer kleinschalig. Eén van deze jachthavens zat midden in een overname en gaf aan geen passanten te bedienen, totdat de overname geheel rond zou zijn.
66
Dit alles geeft een lage telling van het aantal passanten in 2011, namelijk 1.776 schepen. Beduidend lager dan de passanten in het Zuid-Hollandse deel (6.185). Gezien het bovenstaande is dit aantal niet representatief en mag verwacht worden dat het aantal passanten in realiteit hoger ligt.
Figuur 35: Verloop passanten Brabant Verloop aantal passanten (N = 19) Er zijn 19 jachthavens geweest die hebben aangegeven of het aantal passanten de afgelopen jaren is afgenomen, gelijk gebleven of is toegenomen. Opvallend gegeven in deze is dat geen enkele havenbeheerder aangaf dat het aantal passanten was toegenomen. 57% vond dat het aantal gelijk was gebleven, terwijl de rest (43%) een afname bespeurden. Dit ligt redelijk op de lijn met rest van de Nederlandse havens, waar het aantal passanten ieder jaar minder wordt. Het aantal passanten kan redelijkerwijs wel lager liggen dan in het Zuid-Hollandse deel. Dit kan veroorzaakt worden door de Biesbosch, waar men graag de beleving van het gebied wil ervaren in het gebied zelf. Dit wordt het ook mogelijk gemaakt door de vele (gratis) aanlegplaatsen. Daarbij komt dat indien men wil overnachten in het Zuid-Hollandse deel men aangewezen is op een jachthaven. Daarbuiten zijn minder mogelijkheden om aan te leggen in vergelijking met de mogelijkheden in de Biesbosch.
6.2.4 Uitvaarpercentage naar de Biesbosch In het vraagformulier is ook een vraag opgenomen om erachter te komen hoeveel boten de Biesbosch regelmatig verkiezen als vaarbestemming of vaargebied. Het is voor een havenbeheerder echter onmogelijk exact in kaart te hebben waar zijn of haar ligplaatshouders naar toe varen en in welke frequentie men dit doet. Het is en blijft een schatting op basis van ervaring. Een kwalitatief onderzoek onder de ligplaatshouders zou hier een beter en meer betrouwbaar beeld in kunnen geven. Desalniettemin is de vraag toch opgenomen om een beeld te geven wat nu de druk is op de Biesbosch vanuit de omliggende havens.
Zuid-Hollandse deel Uitvaarpercentage naar de Biesbosch Vanuit het Zuid-Hollandse deel blijkt 57% de gehele Biesbosch te kiezen als vaardoel of als vaargebied. In aantallen betekent dit dat van de 2.592 verhuurde ligplaatsen 1.475 boten de Biesbosch verkiest als vaardoel. De frequentie waarin men dit doet en wanneer is niet duidelijk. Zoals eerder aangegeven zal dit op een andere wijze onderzocht moeten worden.
67
Zoals eerder is vastgesteld vaart men gemiddeld drie á vier uur op een dag. Met een gemiddelde snelheid van 5 tot 6 knopen kan men ongeveer een afstand van 5 tot 6 mijl afleggen zonder oponthoud door wachttijden van kunstwerken, zoals bruggen en sluizen. Kijkend naar de vaartrajecten vanuit het Zuid-Hollandse deel richting de Biesbosch, vallen deze afstanden en vaartijden heel goed binnen het gemiddelde. Door de aantrekkelijkheid van de Biesbosch-regio, heeft deze een grote aantrekkingskracht op de Zuid-Hollandse waterrecreanten.
Brabantse deel Uitvaarpercentage naar de Biesbosch Het uitvaarpercentage vanuit de Brabantse havens naar de Biesbosch verschilt nauwelijks van het Zuid-Hollandse deel. De Zuid-Hollandse havens gaven een gemiddeld uitvaarpercentage aan van 57%. De Brabantse havenbeheerders gaven een gemiddelde aan van 59%. In aantallen betekent dit dat van de 3.871 vaste liggers 2.277 boten uitvaren richting de Biesbosch. Hierbij moet niet worden vergeten dat een aantal havens in de Biesbosch of net in de rand gepositioneerd zijn. Opvallende opmerkingen en/of suggesties De havenbeheerders hebben ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om opmerkingen te maken of suggesties te doen. Omdat hier niet bijzonder veel gebruik van is gemaakt, worden de opmerkingen uit beide gebieden geclusterd.
Angst voor vaarbeperkingen in met name de Brabantse Biesbosch, vanwege natuurontwikkelingen (2x) Eén haven wenste om deze reden niet mee te werken aan dit onderzoek. Men is bang dat steeds meer vaarwegen worden afgesloten, dan wel worden overwoekerd door bomen en onbegaanbaar worden met de boot. Dit speelt vooral in de Brabantse Biesbosch.
Vraag naar kleinere boxen groeit (2x) Ondanks de landelijke trend van het groter worden van de boten, ziet een aantal havens een steeds grotere vraag naar kleinere boxen, vanwege de aankoop van een kleinere (open) boot. Hierbij moet vooral gedacht worden aan motorsloepen. Gezien de vergrijzing en de aard van het vaargebied van de Biesbosch is dit een verklaarbaar vervolg. De ouderen krijgen lichamelijke beperkingen en stappen over op een makkelijker handelbare boot. De Biesbosch leent zich heel goed als vaargebied voor dergelijke boten vanwege het gesloten karakter en het rustige water.
Meer dagrecreatie dan voorheen (1x) Een jachthavenbeheerder ziet een duidelijke verschuiving van meerdaagse tochten naar dagtochten: men vaart de haven uit om aan het einde van de dag weer terug te komen. Meerdaagse tochten nemen af.
68
69
7
Conclusies en aanbevelingen
Tot slot worden in dit hoofdstuk een aantal conclusies worden getrokken en aanbevelingen gedaan. Ook hier wordt een splitsing gemaakt tussen land- en waterrecreatie.
7.1 Conclusies en aanbevelingen landrecreatie In deze paragraaf worden puntsgewijs conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Hierbij is vooral rekening gehouden met de wijze waarop de vervolgmetingen moeten worden uitgevoerd en waar rekening mee moet worden gehouden tijdens de uitvoering.
Conclusies Onderdeel
Beschrijving
Entrees
De recreanten die via het land de Biesbosch bezoeken, komen met auto, fiets of wandelend het gebied binnen. De toegangswegen, waarvan logischerwijs verwacht kan worden dat deze het meest gebruikt worden zijn:
70
- Hank:
Kurenpolderweg
- Hank:
Oranjepolderweg
- Hank:
Jeppegatweg
- Werkendam:
Draepkilweg
- Werkendam:
Bandijk
- Dordrecht:
Provinciale weg
- Dordrecht:
Nieuwe Merwedeweg
- Dordrecht:
Baanhoekweg
Huidig aanbod
- Educatieve voorzieningen (bezoekerscentra en musea);
recreatieve voorzie-
- Dagrecreatieve voorzieningen (zwemplas en strandjes);
ningen
- Waterrecreatieve voorzieningen (aanlegplaatsen, bootverhuur, rondvaart- en verhuurbedrijven); - Sportieve voorzieningen (survivalbedrijven, evenementenbedrijven); - Natuurgerichte voorzieningen (uitkijktoren, uitzichtpunten); - Overnachtingsmogelijkheden; - Horeca (gering in gebied aanwezig); - Wandel- en fietspaden.
71
Beschrijving doel-
- Motiefgroepen “Gezellig samen op stap (29%)” en “Even weg om de bat-
groepen
terij op te laden (28%)” komen het meest voor in het gebied; - Gemiddelde groepsgrootte: 3,5 personen. - Grootste groep: tussen de 40 – 65 jaar oud; - Top 3 ontplooide activiteiten: o Toerfietsen; o Luieren; o Wandelen. - Top 3 meest gebruikte voorzieningen: o Fietspaden; o Parkeerplaatsen; o Zitbanken. - Meest voorkomende wijze van entree Biesbosch: o Met de auto (56%); o Op de fiets (38%).
Beschrijving bezoek
- Lente en zomer meeste bezoeken; - Herkomst vooral uit Zuid-Holland (37%) en Brabant (25%); - Frequentie: meeste bezoekers tussen de: o 2 – 9 keer per jaar (37%); o 10 – 49 keer per jaar (25%).
Algemene trends en
- Digitalisering;
ontwikkelingen
- Toenemende vraag naar kwaliteit; - Beleving is centraal komen te staan; - Duurzaamheid; - Vergrijzing; - Economische recessie; - Divers gebruik recreatiegebied. Recreëren in de Biesbosch is gratis, waardoor het gebied kansen blijft bieden voor een hoog bezoekersaantal. Daarbij zorgen de trends beleving en duurzaamheid voor kansen.
Telgegevens 2008
- Aantal bezoekers: 2.479.000; - Aantal bezoeken: 9.384.000 in drie jaar; - Aantal bezoeken per jaar 1.042.667. Het betreft geen unieke bezoekers. Veel bezoekers van de Biesbosch komen er vaker, dus in de genoemde aantallen zit een hoog percentage herhalingsbezoeken.
Tellingen na 2008
- Bezoekercentra en museum: 2009 bleek een “piekjaar” te zijn qua bezoekersaantallen. Na dit jaar zijn de bezoeken iets afgenomen. De reden hiervoor kan liggen in het feit dat 2009 een mooi seizoen kende met veel zonuren en temperaturen boven het langjaar gemiddelde. - De excursies en rondvaarten kenden in 2009 een stijging ten opzichte van 2008. In het jaar erna is het aantal iets gezakt om vervolgens in 2011 behoorlijk te stijgen.
72
Veerverbindingen
- De waterbushalte bij de Hollandse Biesbosch werd begin 2011 opnieuw opgeleverd na een “face-over”. Gegevens voor 2011 waren niet te krijgen, waardoor (nog) geen vergelijkingsmateriaal voorhanden is. - Aantal passagiers van het “Pontje Steur” lag in 2009 het hoogst, waarna het aantal iets terug is gelopen. Opvallend is wel de stijging van het aantal buitenlanders uit “verre landen” als de VS en Australië. - De veerdienst tussen Kop van ’t Land en de Biesbosch heeft in 2011 357.000 personen en voertuigen overgezet.
Aanbevelingen Om te kunnen komen tot een optimalisatie van telgegevens omtrent bezoekersstromen wordt hieronder een aantal aanbevingen gedaan. • In dit rapport is vijf jaar teruggekeken met gegevens uit eerdere rapporten en nieuw opgevraagde gegevens over de periode na 2008. Om een goed inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingen van de bezoekersstromen is een jaarlijkse recreatiemonitor tot in ieder geval 2016 gewenst. • Om deze monitor op langere termijn voordelig uit te kunnen voeren en ook nog kwalitatief goede resultaten te krijgen, moet gekeken worden naar een manier om de tellingen te mechaniseren. Hierbij is het raadzaam telapparatuur aan te schaffen. Dit levert voor het Parkschap de volgende voordelen op: -- Tellingen gaan automatisch, geen extra personele inzet nodig; -- Tellingen hebben een continu karakter, waardoor onderzoekswijze door de jaren heen niet veranderd; -- Gegevens zijn snel te verkrijgen; -- Snel kunnen inspelen op eventuele veranderingen; -- Parkschap kan na vijf jaar gewoon blijven tellen; -- Telapparatuur is verplaatsbaar en kan ook op andere locaties ingezet worden. • In de vervolgmetingen moet elke verandering of ontwikkeling (Noordwaard) worden bijgehouden. Hierdoor kan aan het eind van elk jaar bekeken worden of dit van invloed is geweest op de bezoekersaantallen. Dit geldt tevens voor de weersgesteldheid. • “Hiaten” in de tellingen moeten zoveel mogelijk ondervangen worden. Hiermee worden de tellingen bedoeld, waarvan op dit moment nog geen cijfers van bekend zijn, zoals het veer tussen Kop van ’t Land en de Biesbosch.
Telsystemen De wegen uit de voorgaande tabel kunnen worden gebruikt door auto’s, wandelaars en fietsers. Gezien de wens om meerdere jaren te tellen, wordt aangeraden gebruik te maken geautomatiseerde telsystemen. Deze telsystemen kunnen zowel permanent als tijdelijk worden geplaatst. Uit het oogpunt van de kosten is het raadzaam te kiezen voor tijdelijk te plaatsen telmachines, waardoor het mogelijk wordt om in verschillende tijdsvakken (seizoenen) verschillende toegangswegen te meten. Het is hierdoor niet noodzakelijk direct acht telmachines aan te schaffen. In principe zijn alle toegangswegen belangrijke toegangen tot het gebied en zouden ze allemaal voorzien moeten worden van een telmachine. Maar er zou ook voor gekozen kunnen worden het aantal tellocaties te halveren. In de eerste twee jaar wordt dan geteld op bijvoorbeeld; • Baanhoekweg; • Bandijk; • Kurenpolderweg; • Dreapkilweg. De daaropvolgende twee jaar volgt de rest van de toegangswegen. Na in totaal vier jaar tellen, worden de gegevens bij elkaar gevoegd. Voordeel van deze methode is een kostenbesparing, maar daar tegenover staat dat de totale gegevens laat inzichtelijk zijn. De telkasten zijn vrij eenvoudig te installeren. Er wordt gebruik gemaakt van twee luchtslangen die over het wegdek worden gespannen. Deze twee slangen meten het in- en uitgaande verkeer 73
(auto’s en fietsers) middels een luchtpuls die wordt doorgegeven in een telkastje dat in de berm ligt vastgeketend. In vaste periodes (meestal per maand) worden de kasten met een laptop ter plaatse uitgelezen. Het voordeligst is om te kiezen voor een locatie, waarbij het fietspad gelijk ligt aan het wegdek en bovendien recht is. Hiermee wordt voorkomen dat er twee kasten nodig zijn voor het meten van zwaar verkeer (auto’s, vrachtwagens etc) en licht verkeer (fietsers, brommers). De weg dient recht te zijn ivm het “recht rijden”.
7.2 Conclusies en aanbevelingen waterrecreatie In deze paragraaf worden puntsgewijs conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Hierbij is vooral rekening gehouden met de wijze waarop de vervolgmetingen moeten worden uitgevoerd en waar rekening mee moet worden gehouden tijdens de uitvoering.
Conclusies Onderdeel
Beschrijving
Entrees
Veel mogelijkheden om het gebied in te varen - Hollandse Biesbosch: o Wantij; o Helsluis; o Ottersluis; - Brabantse Biesbosch: o Werkendam (Biesboschsluis); o Spieringsluis; o Amer en Bergsche Maas; o Diverse ingangen aan de zuidelijke kant van het gebied.
Huidig aanbod
- 46 jachthavens in de directe omgeving;
recreatieve voorzie-
- Openbare (gratis) aanlegmogelijkheden in het gebied;
ningen
- Ankerplaatsen; - Strandjes; - Wandel- en fietspaden.
Beschrijving doel-
- Motiefgroepen idem aan landrecreatie;
groepen
- Gemiddelde groepsgrootte: 2,8 personen; - Grootste groep: tussen de 40 – 65 jaar oud; - Top 3 ontplooide activiteiten: o Diverse activiteiten aan boord; o Wandelen; o Picknicken. - Top 3 meest gebruikte voorzieningen: o Natuurwandelpaden; o Aanlegplaatsen; o Zandstrandjes.
74
Om het aantal boten te monitoren, kan voor verschillende telmethoden worden gekozen.
Visuele tellingen Ondanks het feit dat dit geen continu karakter heeft, is het ook mogelijk tellingen te laten verrichten door inhuurkrachten of vrijwilligers. Het is een mogelijkheid om tellingen te laten verrichten in het gebied zelf met daarbij de vaarbewegingen. Om het feitelijke bezoek per boot aan het gebied te kunnen tellen, kan gebruik worden gemaakt van de sluistellingen ten noorden en ten westen van de Biesbosch, gecombineerd met visuele tellingen langs de Amer. Door iemand te laten tellen bij Lage Zwaluwe en iemand nabij de Amercentrale, wordt het mogelijk alle recreatievaart te tellen dat de Amer op en af vaart. Ook dient het vaarverkeer op en af de Amertak te worden geteld. Het surplus aan boten dat over blijft zal het gebied zijn ingegaan. Wel moet rekening worden gehouden met het vaarverkeer de jachthavens in.
Luchtfoto’s In het verleden is ook wel gebruik gemaakt van het maken van luchtfoto’s. Naderhand zijn alle schepen vanaf de foto geteld. Ook hier is het nadeel dat het een momentopname is. Daarbij zijn de kosten om het gehele gebied te fotograferen en vervolgens te tellen op meerdere momenten in het seizoen vrij hoog.
7.3 Conclusies en aanbevelingen monitor jachthavens 7.3.1 Conclusies monitor Jachthavens Zuid-Hollandse deel • • • • • • • • • • • • •
avens zijn volledig bezet; H 20 van de 24 jachthavens worden beheerd door verenigingen; Meeste havens gesitueerd in Dordrecht (20); Veelal kleinschalige havens; Totaal aantal boten 2.592 stuks Gemiddelde bootlengte 8,76 meter; Aandeel motorboten het grootst (91%); Nauwelijks ruimte voor uitbreiding ligplaatscapaciteit; 1.002 schepen op de wachtlijst; Hoeveelheid passanten grotendeels gelijk gebleven in afgelopen jaren, terwijl er landelijk een duidelijke afname is; Verhuur ligplaatsen blijft gelijk; Uitvaarpercentage naar de Biesbosch is vrij groot: 57%. Kanttekening dient wel te worden gemaakt dat de Biesbosch een vaarbestemming blijkt en in mindere mate kan worden gezien als vaarwater. Beheerders zijn bang voor het afnemen van vaarwater, vooral in de Brabantse Biesbosch.
Brabantse deel • • • • • • • • •
Bezetting is iets lager dan de “noordelijke buren”, namelijk 96%; Meer evenwicht tussen commerciële jachthavens en verenigingshavens dan in Zuid-Hollandse deel (10 commerciële en 10 verenigingen); Havens zijn in Brabantse deel meer verspreid in het gebied; Veel havens gesitueerd in Drimmelen en Lage Zwaluwe; Meer grotere jachthavens, meer grotere ligplaatscapaciteit dan in Zuid-Hollandse deel; Groter aantal boten, namelijk 3.871 stuks; Gemiddelde bootlengte 8,37 meter; Aandeel motorboten (82%) het grootst, maar aandeel zeilboten (18%) is in Brabant groter dan in Zuid-Holland; Er blijkt enige ruimte te zijn voor uitbreidingen in de ligplaatscapaciteit. Er zijn vier jachthaven die plannen 75
•
•
• •
•
hebben om tussen de 32 en 42 ligplaatsen uit te breiden; Op de wachtlijsten staan in totaal 732 schepen. Dit is 36,9% minder dan in het ZuidHollandse deel. Deels verklaarbaar door het verschil in bezetting tussen Brabant en Zuid-Holland; 57% geeft aan dat het aantal passanten in de afgelopen jaren gelijk is gebleven. 43% ziet een afname. 0% geeft aan een toename te zien. Gezien de landelijke trend van het afnemen van het aantal passanten loopt het Brabantse deel hier ook in mee; 74% van de jachthavens geeft aan dat de verloop van de verhuur van ligplaatsen gelijk is gebleven. 11% geeft aan dat dit is afgenomen; Geschat uitvaarpercentage naar de Biesbosch vanuit het Brabantse deel ligt iets hoger dan vanuit het Zuid-Hollandse deel, namelijk 59%. Dit is goed verklaarbaar, gezien de directe ligging direct aan de Biesbosch; Binnen het Brabantse deel zijn er twee havens geweest die een verschuiving zien naar meer vraag naar kleinere boxen. Deze oorzaak kan gevonden worden in de verandering van de boten. Door de vergrijzing en de toename van het aantal dagtochten zal men meer gaan varen op de zogenaamde “daysailors” en sloepen. Deze schepen zijn makkelijk te bevaren en zijn over het algemeen kleiner dan kajuitjachten.
Totaal Over het algemeen kan gesteld worden dat de ontwikkelingen in de watersport voor beide gebieden vrij stabiel is. Het aantal passanten blijft nagenoeg gelijk, toekomstige uitbreidingen in de ligplaatscapaciteit zijn nihil en de verloop van de verhuur van ligplaatsen is ook stabiel. Dit alles zorgt ervoor dat de druk op de Biesbosch, zoals nu blijkt, niet veel zal veranderen. Gezien de huidige ontwikkelingen en trends zoals de vergrijzing, het afnemen van het aantal vaarbewegingen en de economische crisis kan verwacht worden dat deze druk op korte termijn niet zal toenemen.
7.3.2 Aanbevelingen monitor Jachthavens Kijkend naar de conclusies, kan gesteld worden dat op korte termijn geen extra druk is te verwachten op de Biesbosch vanuit de waterrecreatie. Om de druk te blijven monitoren is het raadzaam deze monitor wederom uit te voeren in 2014. De resultaten hieruit kunnen dan vergeleken worden met deze monitor. Hieruit moet dan blijken of de ontwikkelingen dan veranderd zijn en of deze extra druk gaan leggen op de Biesbosch-regio. Het blijkt uit de uitvaarpercentages dat de Biesbosch een geliefde vaarbestemming is. Men is echter bang dat bepaalde vaarwegen afgesloten gaan worden in verband met natuurontwikkelingen (Natura2000). Gezien het huidige gebruik en de beperkte ontwikkelingen in de watersport in dit gebied, is het raadzaam na te denken over een soort “Erecode voor de Biesbosch”. Hoe moet men omgaan met de natuurlijke waarden van dit gebied, zodat men ook die natuur kan blijven beleven? Wellicht zouden bepaalde kwetsbare delen gesloten moeten worden in bepaalde jaargetijden. Geheel afsluiten het hele jaar is in deze geen optie. Natuur moet ook beleefd kunnen worden. Een goed voorbeeld hierbij is de “Erecode voor de Waddenzee”, waarbij diverse organisaties een erecode hebben opgezet hoe om te gaan met het wad om ervan te kunnen genieten, zonder te verstoren (www. ikpasophetwad.nl). Deze code zou heel mooi samen kunnen gaan met de nieuwe aanlegregeling in het gebied: men moet een vaantje of wimpel aanschaffen om gebruik te mogen maken van een openbare aanlegplaats. Bij het verkrijgen van een dergelijke wimpel, moet men een gedragscode ondertekenen, waarop ten alle tijden teruggekomen kan worden door de handhavers. 76
Door onder andere de vergrijzing zal de drukte in het hoogseizoen meer gaan afnemen; er zal steeds meer gevaren gaan worden in het voor- en najaar. Ter voorkoming van verstoring in kwetsbare gebieden in bepaalde jaargetijden zou gedacht kunnen worden aan het faciliteren van bepaalde aanlegplaatsen, buiten die kwetsbare gebieden, die aantrekkelijk worden gemaakt om hier aan te leggen. Hierbij valt te denken aan aantrekkelijke wandel- en fietsroutes, strandjes en horeca.
77
Bijlage 1 Literatuur
“Verslag van het recreatieonderzoek in de Biesbosch”, NRIT-onderzoek, 2009 “Gebruikersonderzoek watersport in de Biesbosch”, Projectbureau Vrolijks, 2009 “De Toeristisch-recreatieve sector in de Biesbosch-regio”, Bureau Buiten, 2011 “Ontwikkeling Watersport IJsselmeergebied, Waterrecreatie Advies BV, 2010 “Groen varen in de Biesbosch”, BWZ-Ingenieurs, Dynautique, 2011 “Delta Lloyd Brancherapport Special Watersport”, Delta Lloyd, 2011 “Préverkenning Watersport”, Kenniscentrum Recreatie, 2008 “Wandel-, fiets en veerverbindingen Biesbosch”, BWZ-Ingenieurs, Dynautique, 2010 “Onderzoek Vaargedrag Fryslân” en Leeuwarden en “Onderzoek Vaargedrag Deltagebied”, Waterrecreatie Advies BV, 2007 en 2008 “Ondergedompeld in de Biesbosch, Beleidsplan Recreatie en Toerisme voor de Biesbosch Regio“, NL RNT, 2008
78
“Brancherapport Special Watersport”, Delta Lloyd, 2009 “Ontwikkelingen in de watersport provincie Zuid-Holland”, Waterrecreatie Advies BV, 2008
79
Bijlage 2 Overzicht jachthavens
In de onderstaande tabel worden alle jachthavens weergegeven op locatie (welke haven) en plaatsnaam.
Naam jachthaven
Locatie
Plaats
W.s.v. De Biesbosch
Haven Drimmelen
Drimmelen
Biesbosch Marina
Haven Drimmelen
Drimmelen
W.s.v. Drimmelen
Haven Drimmelen
Drimmelen
W.s.v. de Amer
Haven Drimmelen
Drimmelen
Gemeentelijke haven
Oude haven
Drimmelen
W.s.v De Oude Haven
Oude haven
Drimmelen
W.s.v. de Kil
Kilhaven
Dordrecht
Kon. Dordrechtse Roei, en
Nieuwe haven
Dordrecht
W.s.v. Maartensgat
Maartensgat
Dordrecht
W.s.v. Treslong
Maartensgat
Dordrecht
Jachthaven Westergoot
Baanhoekweg
Dordrecht
W.s.v. Merwedelanden
Baanhoekweg
Dordrecht
W.s.v. Wantij
Wijnhaven
Bijzonderheden
zeilv.
Zit op het terrein van JH De Westergoot (zuidelijk) Valt onder federatieve vereniging W.s.v. Wijnhaven
W.s.v. Kraanvogels
Wijnhaven
Valt onder federatieve vereniging W.s.v. Wijnhaven
W.s.v. Thuredrecht
Wijnhaven
Valt onder federatieve ver-
W.s.v. De Kievit
Vlijhaven
Dordrecht
W.s.v. EMF
Vlijhaven
Dordrecht
eniging W.s.v. Wijnhaven
80
(Middelste drie steigers)
Naam jachthaven
Locatie
Plaats
Bijzonderheden
W.s.v. Drechtstad
Vlijhaven
Dordrecht
Valt onder federatieve vereniging W.s.v. Wijnhaven
Zuidhaven
Dordrecht
Wijnhaven
Dordrecht
W.s.v. Jolly
Voorstraathaven
Dordrecht
De Graaff
1e Jachthaven
Dordrecht
W.s.v ‘t Hoekje
1e Jachthaven
Dordrecht
De Graaff
2e Jachthaven
Dordrecht
W.s.v. ‘87
2e Jachthaven
Dordrecht
W.s.v. De Biesbosch
2e Jachthaven
Dordrecht
W.s.v. de Staart 1
2e Jachthaven
Dordrecht
W.s.v. de Staart 2
2e Jachthaven
Dordrecht
Ligplaatsen en onderhoud, twee vestigingen Ligplaatsen en onderhoud, twee vestigingen
Behoort niet tot W.s.v. de Staart 1
Gemeente Dordrecht
Wantij
Dordrecht
Amer jachthaven
Haven
Lage Zwaluwe
W.s.v. Noorderklip
Haven
Lage Zwaluwe
Watersportservice Crezée
Haven
Lage Zwaluwe
W.s.v. de Steur
Steurgat
Werkendam
W.s.v. Werkendam
Bruinekil haven
Werkendam
Jachthaven Vissershang
Oostkil
Hank
De Peerenboomse Haven BV
Peerenboom
Hank
Staatsbosbeheer
Jeppegat
Werkendam
W.s.v. de Donge
Donge
Geertruidenb.
W.s.v. Geerttruidenberg
Donge
Geertruidenb.
WCS Hermenzeil BV
Maasje
Raamsdonksv.
W.s.v. Zuidergat
Donge
Raamsdonksv.
Marina Dongheburg
Donge
Raamsdonksv.
’t Oude Maasje BV
Maasje
Raamsdonksv.
W.s.v. Papendrecht
Pontonniershaven
Papendrecht
W.s.v. De Snap
Balkengat
Hardinxveld
De Knaal
Hardinxveld
W.s.v. Sliedrecht
Havenstraat
Sliedrecht
Sleeuwijk Yachting
Hoekeinde
Sleeuwijk
Geen liggeld, wel ontheffing
Haven heeft twee locaties
81
Bijlage 3 Het weer in 2008 – 2011
Een belangrijke invloed op de bezoekersaantallen is het weer. Al eerder is geconstateerd dat de Biesbosch veel bezoekers aantrekt uit de directe omgeving. Daarom is het zeer goed aan te nemen dat op een mooie dag veel bezoekers komen uit de stedelijke gebieden (“er even tussen uit”). Voordat verder wordt gekeken naar de telgegevens in hoofdstuk 6 zal in dit hoofdstuk een beknopte opsomming worden gegeven van het weer in de jaren 2008 tot en met 2011. Hier is gebruikt gemaakt van het archief van het KNMI (www.knmi.nl).
82
Het weer in 2008 2008 is in de boeken terecht gekomen als één van de warmste jaren sinds 1901. In het onderstaande staatje staan het aantal dagen onderverdeeld in weersgesteldheid. De tweede kolom geeft de “normale” waarde aan die het KNMI in de loop der jaren heeft vastgesteld. De vierde kolom geeft de temperaturen aan.
Tabel 25: overzicht weertype 2008 (Bron: KNMI) Jaar 2008
Normaal
3
(8)
IJsdagen
(max. temp. lager dan 0,0 °C)
55
(58)
Vorstdagen
(min.temp. lager dan 0,0 °C)
95
(77)
Warme dagen
(max temp. 20,0 °C of hoger)
26
(22)
Zomerse dagen
(max. temp. 25,0 °C of hoger)
1
(3)
Tropische dagen
(max. temp. 30,0 °C of hoger)
Qua neerslag waren de maanden februari, april, mei en december droger dan het langjaar gemiddelde. Juli, augustus en september waren natter dan het gemiddelde.
83
Het weer in 2009 Het jaar had een koude start. De gemiddelde temperatuur bedroeg 0,8 °C tegen het gemiddelde van 2,8 °. Na januari volgde een aantal maanden die warmer waren dan gemiddeld. Ook hier weer een overzicht van het aantal dagen naar weerstype.
Tabel 26: overzicht weertype 2009 (Bron: KNMI) Jaar 2009
Normaal
9
(8)
IJsdagen
(max. temp. lager dan 0,0 °C)
56
(58)
Vorstdagen
(min.temp. lager dan 0,0 °C)
94
(77)
Warme dagen
(max temp. 20,0 °C of hoger)
27
(22)
Zomerse dagen
(max. temp. 25,0 °C of hoger)
1
(3)
Tropische dagen
(max. temp. 30,0 °C of hoger)
De temperaturen lagen vrijwel alle maanden boven het gemiddelde. Kijkend naar de neerslag, is gebleken dat de maanden januari, maart, april, juni, augustus en september het droogst waren. Daarbij lag de neerslag in minimeters het verst onder het gemiddelde in april. De natste periode vond plaats in juli en november.
Het weer in 2010 2010 is de boeken in gegaan als een vrij koud jaar ten opzichte van het langjarig gemiddelde. 2010 is het eerste jaar sinds 1996 met een gemiddelde temperatuur 9,1 °C ten opzichte van het langjaar ge-middelde van 9,8 °C. Het jaar is begonnen met veel koude dagen, gepaard met sneeuw. De zomer was warm en zoning Vooral juli bleek een opvallende maand met een gemiddelde temperatuur van 19,9 °C. In het onderstaande overzicht zijn de dagen wederom weergegeven met het aantal dagen per weer-type
Tabel 27: overzicht weertype 2010 (Bron: KNMI) Jaar 2010
Normaal
29
(8)
IJsdagen
(max. temp. lager dan 0,0 °C)
88
(58)
Vorstdagen
(min.temp. lager dan 0,0 °C)
90
(77)
Warme dagen
(max temp. 20,0 °C of hoger)
27
(22)
Zomerse dagen
(max. temp. 25,0 °C of hoger)
3
(3)
Tropische dagen
(max. temp. 30,0 °C of hoger)
De maanden april, juni, juli en oktober waren de maanden die iets boven het gemiddelde lagen als het gaat om de temperatuur. De overige maanden lagen hier allemaal onder. 2010 was ook natter dan het langjaar gemiddelde. De maanden februari, mei, juli, augustus, september, oktober en november waren natter dan normaal. Vooral augustus kende zeer veel neerslag. Het droogst was de maand december.
84
Fig. 36: Na een warme dag...
Het weer in 2011 De gemiddelde jaartemperatuur in 2011 is 0,8 °C hoger uitgekomen dan het langjaar gemiddelde (10,1°C). Het jaar begon zacht. Zowel de winter als de lente waren zeer zacht. De zomer daarentegen was nat en herfstachtig met bovendien veel wind. Juli was koud en telt geen enkele zomerse dag. Het najaar was weer mooi en zelfs zomers te noemen. Zo bleek oktober uitzonderlijk “zomers” uit te pakken. Wederom een overzicht:
Tabel 28: overzicht weertype 2011 (Bron: KNMI) Jaar 2011
Normaal
1
(8)
IJsdagen
(max. temp. lager dan 0,0 °C)
46
(58)
Vorstdagen
(min.temp. lager dan 0,0 °C)
93
(85)
Warme dagen
(max temp. 20,0 °C of hoger)
20
(26)
Zomerse dagen
(max. temp. 25,0 °C of hoger)
2
(4)
Tropische dagen
(max. temp. 30,0 °C of hoger)
De neerslag was ruim aanwezig in 2011. De maanden maart, april, mei en november lagen qua regen onder het gemiddelde. De natste maand was juli met maar liefst 179 mm. neerslag ten opzichte van een gemiddelde van ca. 80 mm.
85
Bijlage 4 Sluistellingen
Helsuis Tabel 29: sluispassages per jaar per boottype Boot type
Tijdvak 2008
Tijdvak 2009
Tijdvak 2010
Motorjacht
2.850
3.463
3.815
Speedboot
1.287
0
0
Zeiljacht
367
354
390
Visboot
303
0
1
Zeil/motor > 20 meter
204
154
177
1.612
3.518
1.945
6.623
7.489
6.328
Overige (kano e.d.) Totaal
86
Grafiek 12: Verdeling sluispassage en boottype
Ottersluis Tabel 30: sluispassages per jaar per boottype Boot type
Tijdvak 2008
Tijdvak 2009
Tijdvak 2010
Motorjacht
6.917
9.287
8.252
Speedboot
1.570
0
0
Zeiljacht
630
931
843
Visboot
173
0
0
Zeil/motor > 20 meter
190
457
499
1.510
2.796
2.985
10.990
13.471
12.579
Overig (kano e.d.) Totaal
Grafiek 14: Verdeling sluispassage en boottype
87
Spieringsluis Tabel 31: sluispassages per jaar per boot type. Boot type
Tijdvak 2008
Tijdvak 2009
Tijdvak 2010
Motorjacht
5.497
6.412
5.817
Speedboot
32
0
0
Zeiljacht
539
714
792
Visboot
17
0
0
Zeil/motor > 20 meter
257
190
381
499
Overig (kano e.d.)
1.421
2.053
2.378
2.985
Totaal
7.763
9.369
9.368
Grafiek 16: Verdeling sluispassage en boottype
Biesboschsluis Tabel 32: sluispassages per jaar per boot type. Boot type
Tijdvak 2008
Tijdvak 2009
Tijdvak 2010
Motorjacht
10.324
11.663
9.934
Speedboot
569
0
0
Zeiljacht
1.836
1.746
1.857
Visboot
49
0
1
Zeil/motor > 20 meter
395
398
528
499
Overig (kano e.d.)
896
2.098
2.119
2.985
Totaal
14.069
15.905
14.439
Grafiek 18: Verdeling sluispassage en boot type
88
Totale sluistellingen Tabel 33: Totaal aantal sluispassages 2005 - 2010 Sluis
Tijdvak 2005
Tijdvak 2006
Tijdvak 2007
Tijdvak 2008
Tijdvak 2009
Tijdvak 2010
Biesboschsluis
16.446
15.928
14.512
14.069
15.905
14.439
Helsluis
8.352
8.437
7.480
6.623
7.489
6.328
Ottersluis
13.714
13.423
12.767
10.990
13.471
12.579
Spieringsluis
10.615
10.106
9.313
7.763
9.369
9.368
49.127
47.894
44.072
39.445
46.234
42.714
Totaal
89
90