333
COLOFON Versie, datum: Auteurs: Foto’s en illustraties:
Versie november 2009
Versie 17 november 2009, Debby Gorter, Marjoke Muller, Remco Schreuders (Tauw) Waterschap Rivierenland; Wim Vink, Sportvisserij Nederland,
SAMENVATTING Inleiding Waterschap Rivierenland is als waterkwaliteitsbeheerder verantwoordelijk voor het realiseren van een ecologisch gezond watersysteem. De visstand maakt hiervan onderdeel uit en is een belangrijke indicator (en een voorwaarde) voor de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren. Het waterschap streeft naar een gezonde en gevarieerde visstand die aansluit bij de waterkwaliteitsdoelen. Met de inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water heeft het waterschap een nadrukkelijke verantwoordelijkheid gekregen voor het bereiken van ecologische doelen. De KRW stelt namelijk expliciete doelen voor de visstand. Het waterschap is verantwoordelijk voor het realiseren van deze doelen. Ook is het waterschap verantwoordelijk voor de monitoring van de visstand en de rapportage daarover aan Brussel. Als waterbeheerder zijn we dus verantwoordelijk voor het bereiken van een bepaalde visstand; m.a.w. het waterschap is verantwoordelijk voor het visstandbeheer. We kunnen als waterschap de ontwikkeling van de visstand deels zelf sturen door het uitvoeren van maatregelen die het leefmilieu (‘het huis van de vis’) van de vis verbeteren. Hierbij kunt u denken aan maatregelen gericht op een meer natuurlijke inrichting en beheer van het watersysteem of waterkwaliteitsverbeterende maatregelen. We kunnen de ontwikkeling van de visstand deels zelfs sturen, maar we hebben het niet helemaal zelf in de hand. Ook het visserijbeheer (het wegvangen en uitzetten van vis) dat sport- en beroepsvissers uitvoeren, beïnvloedt de visstand. In ons beheergebied hebben we te maken met circa 90 visserijpartners. Dit zijn zowel sportvissers als beroepsvissers. Deze visserijpartijen hebben conform de Visserijwet een overeenkomst (huurovereenkomst of schriftelijke toestemming) met het waterschap voor het uitvoeren van de visserij. Daarmee zijn zij gerechtigd tot het vangen en uitzetten van vis. Voor ons is het van belang dat de visserij op een dusdanige wijze wordt uitgevoerd dat deze aansluit bij onze ecologische waterkwaliteitsdoelen en overige functies. Als visstandbeheerder zijn we bevoegd om kaders te stellen waarbinnen de visserijpartners het visserijbeheer tot uitvoering brengen. Het waterschap kan nadere eisen stellen bij het verhuren van visrechten (beheer eigendommen) om visserijbeheer optimaal af te stemmen op het visstandbeheer en zo de visdoelen te behalen. Het waterschap is voor het bereiken van een goede visstand dus mede afhankelijk van de visserijpartners. Andersom zijn de visserijpartners voor het uitoefenen van de visserij en voor de visstand afhankelijk van het waterschap. Deze wederzijdse afhankelijkheid vraagt om een goede samenwerking van waterschap en visserijpartners op het gebied van visstand- en visserijbeheer. De taak van visstandbeheer is niet nieuw voor het waterschap. Waterschap Rivierenland en al zijn rechtsvoorgangers geven sinds jaar en dag visrechten uit. Deze taak zullen we als eigenaar van het water blijven uitvoeren. Wel is er behoefte aan meer uniformering in en vereenvoudiging van de uitgifte van visrechten. Ook de zorg voor een gezond ecologisch systeem is een bestaande taak van het waterschap. Bovendien is de zorg voor vissen als onderdeel hiervan versterkt door de Kaderrichtlijn Water. Hierdoor zijn we als waterschap expliciet verantwoordelijk voor het realiseren van een bepaalde visstand en het uitvoeren van onderzoek naar de visstand. De resultaatsverplichting uit de KRW vergroot de noodzaak voor het opstellen van beleid. In de nota ‘Vissen met Beleid’ geven we aan hoe we het waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Ook wordt aandacht besteed aan hoe we een gestructureerd en transparant beheer bereiken van visrechten in onze eigendommen.
Versie november 2009
Met deze beleidsnota geven we uitvoering aan: de speerpunten ‘Visserijbeleid’ en ‘Externe oriëntatie en samenwerking’ uit het bestuursakkoord van het College van Dijkgraaf en Heemraden, vastgesteld op 13 februari 2009; de actie om visserijbeleid op stellen uit het Waterbeheerplan 2010 – 2015, vastgesteld op 30 oktober 2009. het formuleren van beleid m.b.t. de uitgifte van visrechten in onze eigendommen (dit is een aanvulling op de Nota Eigendommenbeleid van het waterschap zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 27 november 2009 –onder voorbehoud van vaststelling). Inhoud Visie Waterschap Rivierenland op visstand- en visserijbeheer De uitgangspunten voor het beleid over visstand- en visserijbeheer is samengevat in onderstaande visie en vormt daarmee de basis voor het beleid:
Waterschap Rivierenland zorgt voor voldoende water (niet te veel en niet te weinig) van goede kwaliteit. Voor alle wateren streeft het waterschap naar een gezonde en duurzame visstand die aansluit bij de nagestreefde ecologische waterkwaliteitsdoelen. Om dit te bereiken, richten we het watersysteem robuust en veerkrachtig in en stellen we voorwaarden aan de visserij. Het waterschap hecht er belang aan dat mensen kunnen genieten en gebruik kunnen maken van het water. Het waterschap staat dan ook positief tegenover (recreatief) medegebruik van de wateren in haar gebied. Het waterschap biedt de visserijsector voldoende ruimte om daar waar het verantwoord is hun sport en beroep uit te kunnen oefenen. Wel is het daarbij van belang dat het medegebruik op duurzame1 wijze plaatsvindt en aansluit bij de doelstellingen vanuit het waterbeheer en geen negatieve effecten heeft op andere functies. De uitgifte van visrechten gebeurt op een gestructureerde, efficiënte, eenduidige en transparante wijze. De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het waterschap en de visserijpartners. Een goede afstemming tussen het waterschap en zijn visserijpartners is daarom belangrijk. Ook hecht het waterschap aan een actieve en open communicatie met haar visserijpartners en streeft naar structureel overleg. Het waterschap ziet visstandbeheercommissies, een visserijplatform en visplannen als geschikte instrumenten om de gewenste afstemming en samenwerking verder vorm te geven. Hoofdlijnen beleid De nota ‘Vissen met Beleid’ bevat beleid voor drie thema’s. 1. Beheer ‘Huis van de vis’ o Wat doen we als waterschap zelf aan het bereiken van de ecologische doelen voor de visstand in onze wateren; hoe verbeteren we de kwaliteit van het ‘huis van de vis’. Hoe houden we hierbij rekening met de belangen van de visserijsector? 2. Visserijbeheer en uitgifte visrechten o Hoe zorgt het waterschap ervoor dat het visserijbeheer (vis vangen en vis uitzetten) past bij zijn ecologische waterkwaliteitsdoelen? Hoe komen we tot een eenvoudige, gestructureerde en transparante uitvoering van de uitgifte van visrechten voor onze eigendommen? 3. Samenwerken aan duurzaam visstandbeheer o Hoe werkt het waterschap samen met zijn visserijpartners aan een duurzaam visstandbeheer in onze wateren? 1
Een duurzame visserij houdt schade aan het watermilieu zo klein mogelijk en stemt de vangsten daarop af. Er moet evenwicht bestaan tussen de beschikbare hoeveelheden vis in de natuur en wat vissers kunnen vangen.
Versie november 2009
De hoofdpunten van het beleid, zoals opgenomen in de nota ‘Vissen met Beleid’, staan hieronder per thema weergegeven. Een overzicht van alle beleidslijnen uit de nota is in bijlage 1 opgenomen. AD 1. BELEID ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’ Het waterschap voert maatregelen uit ter verbetering van de kwaliteit van het huis van de vis (bijv. waterbergingsoevers en vismigratietrappen). Deze maatregelen liggen vast in het Waterbeheerplan 2010 - 2015 en in onderliggende plannen als het vismigratieplan ‘Ruim Baan voor vis in Rivierenland’. Bij beheer- en onderhoudswerkzaamheden en de uitvoering van inrichtingswerkzaamheden houden we in de belangrijkste viswateren waar mogelijk rekening (indien niet strijdig met andere functies of beleidskaders) met de belangen van onze visserijpartners. Aanvullend op het vismigratieplan wordt bij nieuwe en te renoveren gemalen afgewogen of deze zodanig ontworpen kunnen worden dat vis niet gedood of beschadigd wordt door gemaalpompen (visveilig). Dit kan door te voorkomen dat vis in het gemaal terecht komt of het gemaal zodanig uit te voeren of te besturen dat vissen zonder beschadiging/sterfte kunnen passeren. HET WATERSCHAP voert visstandonderzoek uit om de ontwikkeling van de visstand te volgen. Dit onderzoek past binnen reguliere monitoringsprogrammas. Bij het uitvoeren van visstandonderzoek betrekken en informeren we onze visserijpartners. Ook van onze visserijpartners verwachten we dat zij met vangstregistraties een bijdrage leveren aan de monitoring. Bij een vissterfte door een calamiteit treedt het waterschap handhavend op. Bij het bestrijden van de calamiteit werken we samen met onze visserijpartners. In gevallen waar het nodig is de visstand actief te herstellen, stellen we de veroorzaker hiervoor aansprakelijk. AD 2. BELEID ‘VISSERIJBEHEER EN UITGIFTE VISRECHTEN’
Waar mag men vissen?
Visserij mag in alle eigendommen van het waterschap, tenzij de functie (bijv. natuur of scheepvaart) dit niet toelaat. Daar staan we visserij niet toe of alleen onder specifieke voorwaarden. De visserij mag niet strijdig zijn met de waterkwaliteitsdoelen (o.a. KRW doelen) van het waterschap.
Wie mag er vissen?
Het waterschap geeft het visrecht uit in de vorm van huurovereenkomsten aan overkoepelende sportvisserijorganisaties (hengelsportfederatie2 of regionale samenwerkingsverbanden3) en beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen (minimaal 250 ha viswater en jaarlijks € 8500,- inkomsten uit visserij). Alleen in uitzonderingsgevallen verleent het waterschap toestemming voor het uitoefenen van de visserij met een schriftelijke toestemming of machtiging.
Waarop mag men vissen?
Het waterschap geeft visrechten gesplitst uit. Sportvissers krijgen het recht om te vissen op schubvis. Beroepsvissers mogen op aal vissen. Bijvangst aan uitheemse krabben en kreeften mogen worden behouden door beroepsvissers met aalvisrecht. Gerichte visserij op Chinese Wolhandkrabben is mogelijk voor beroepsvissers met aalvisrecht. Uitgangspunt hierbij is maximaal één beroepsvisser op een water. Gerichte visserij op uitheemse kreeften staan we toe zodra dit wettelijk wordt toegestaan. Economische benutting van schubvis is alleen mogelijk indien dit gebeurt op basis van afspraken uit een goedgekeurd visplan.
2
Hengelsport Federatie Midden Nederland en Sportvisserij Zuidwest Nederland Voorbeelden van bestaande regionale samenwerkingsverbanden zijn: Beheerseenheid Bommelerwaard, Federatie Alm en Biesbosch, Stichting Alblasserwaard-west en Stichting Werkgroep Linge en Merwedekanaal.
3
Versie november 2009
Onder welke voorwaarden mag men vissen?
De voorwaarden waaronder men mag vissen uniformeren we zoveel mogelijk voor alle partijen. Alle beleidspunten verwerken we in een modelovereenkomst. Het deelnemen aan een visstandbeheercommissie en het opstellen van een visplan is een verplichte voorwaarde voor de huurder van visrechten (en toestemminghouder). In het visplan wordt beschreven hoe de visserij wordt uitgevoerd. Het visplan sluit aan op ecologische waterkwaliteitsdoelen en toegekende functies. De visserij dient plaats te vinden conform de afspraken uit het visplan. De visplannen dienen ter goedkeuring aan het waterschap te worden voorgelegd. Om de plannen te beoordelen maken we in 2010 een toetsingskader. Om ervaring op te doen met visplannen en het beoordelen daarvan, gaat het waterschap in 2010 gezamenlijk met een aantal visserijpartners starten met het opstellen van een visplan in (een deel van) de Alblasserwaard en/of Vijfheerenlanden. De verhuurtarieven worden aangepast tot één algemeen geldend tarief. De hoogte van dit tarief wordt nog nader bepaald. Daarbij verkennen we de mogelijkheden om de opbrengsten van de visrechtenuitgifte in te zetten voor de uitvoering van activiteiten en projecten die volgen uit de nota ‘Vissen met Beleid’. Voorwaarde is dat de opbrengst opweegt tegen de gemaakte kosten.
Wat doen we met al vrijliggende en vrijvallende visrechten?
Vrijliggende (momenteel geen huurovereenkomst of schriftelijke toestemming) en vrijvallende aalvisrechten (na ontbinden overeenkomst) worden niet opnieuw verhuurd. Dit ter bescherming van de aalstand. Voor de overige vrijliggende en vrijvallende visrechten bepaalt het waterschap, mede op advies van de visstandbeheercommissie, op welke wijze deze worden uitgegeven.
Implementatie nieuw beleid – wat zijn de consequenties voor bestaande overeenkomsten?
Nadat de beleidsnota is vastgesteld, geldt er een overgangsperiode tot en met 1 januari 2012. Hiermee bieden we onze visserijpartners de mogelijkheid zich (organisatorisch) aan te passen aan ons beleid. Het waterschap gebruikt deze periode om zich administratief en inhoudelijk voor te bereiden op de uitvoering van het nieuwe beleid. Het nieuwe uitgiftebeleid wordt vanaf 1 januari 2012 op bestaande overeenkomsten toegepast. Overeenkomsten die afwijken van het vastgestelde beleid worden aan het eind van de looptijd beëindigd. Visserijpartners die voldoen aan de voorwaarden uit het beleid bieden we een nieuwe huurovereenkomst aan (bij uitzondering een schriftelijke toestemming). Nieuw af te sluiten overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen in de periode tot 1 januari 2012 worden conform het beleid uit de nota ‘Vissen met Beleid’ verstrekt.
Handhaving
Waterschap Rivierenland handhaaft de visplannen; we controleren of de in het visplan gemaakte afspraken in de praktijk worden nageleefd. HET WATERSCHAP maakt afspraken met andere handhavende partijen (politie, boa’s, sportvisserijcontroleurs, AID) om handhaving gezamenlijk uit te voeren.
Afstemming met andere watereigenaren
Alle visrechthebbenden en toestemminghouders in het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn, onafhankelijk van het eigendom van een water, verplicht een visplan op te stellen. Dit is vanaf 2010 geregeld in de Keur (vastgesteld op 27 november 2009 door Algemeen Bestuur).
Versie november 2009
AD 3. BELEID ‘SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER’ We werken samen met onze visserijpartners aan een duurzaam visstandbeheer in visstandbeheercommissies (VBC’s). Eind 2011 zijn in het gehele beheergebied VBC’s actief. Deze commissies fungeren voor het waterschap als aanspreekpunt, overleg- en afstemmingsplatform. De visstandbeheercommissies geven uitvoering aan het visstand- en visserijbeheer, o.a. door het opstellen en uitvoeren van een visplan. Het waterschap neemt als adviseur actief deel aan de VBC’s. Bij de verdere uitwerking van de VBC-structuur bepalen we onze rol en positie nader. Bestuurlijke en algemene beleidsmatige onderwerpen bespreekt het waterschap 1x per jaar in het Visserijplatform Rivierenland. De voorzitter van het Visserijplatform is één van onze heemraden. Het platform dekt de bestuurlijke behoefte aan het betrekken van maatschappelijke organisaties, in dit geval de visserijsector, bij het werk van het waterschap (de zogenoemde externe oriëntatie). Het verschil tussen het Visserijplatform en een VBC is: o VBC is gericht op het lokale en praktische visserij- en visstandbeheer. In het Visserijplatform bespreken we meer bestuurlijke, beleidsmatige en gebiedsbrede onderwerpen met onze visserijpartners. o In een VBC is het waterschap ambtelijk vertegenwoordigd. In het Visserijplatform is het waterschap ook bestuurlijk vertegenwoordigd.
Versie november 2009
Versie november 2009
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1
2
INLEIDING ___________________________________________________________ 1 1.1
Aanleiding _______________________________________________________________ 1
1.2
Doelstelling beleidsnota _____________________________________________________ 1
1.3
Status beleidsnota _________________________________________________________ 1
1.4
Leeswijzer _______________________________________________________________ 2
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN _________________________________________ 3 2.1
Inleiding _________________________________________________________________ 3
2.2
Wie is verantwoordelijk voor de vis? ___________________________________________ 3
2.3
Visie Waterschap Rivierenland op visstand- en visserijbeheer _______________________ 5
2.4 Kaderstellende Wet- en regelgeving en beleid ___________________________________ 6 2.4.1 Europese Kaderrichtlijn Water ______________________________________________ 6 2.4.2 Natura 2000 (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn) ______________________________ 6 2.4.3 Visserijwet en bijbehorende nadere regelgeving ________________________________ 7 2.4.4 Europese aalverordening en Nederlands beheerplan aal _________________________ 8 2.4.5 Rijksbeleid binnenvisserij __________________________________________________ 9 2.4.6 Adviesnota beleid waterbeheer en visstandbeheer ______________________________ 9 2.4.7 Sportvisserijnota Midden-Nederland 2009-2015 _______________________________ 10 2.4.8 Zilveren Stromen _______________________________________________________ 11 2.4.9 De Flora- en Faunawet __________________________________________________ 11 2.4.10 Regionale waterplannen van provincies______________________________________ 12 2.4.11 Waterbeheerplan Waterschap Rivierenland 2010-2015__________________________ 12 2.4.12 Nota Eigendommenbeleid Waterschap Rivierenland ____________________________ 12 2.4.13 Beleidsnota Waterschap Rivierenland ‘Exotische en inheemse plaagsoorten’ _________ 13 2.4.14 Keur voor waterkeringen en wateren van Waterschap Rivierenland________________ 13 2.4.15 Beleid Recreatief Medegebruik Waterschap Rivierenland ________________________ 13 2.5 3
Doelstellingen voor de visstand ______________________________________________ 14
BELEIDSLIJN ‘ BEHEER HUIS VAN DE VIS’ ______________________________________ 17 3.1
Inleiding ________________________________________________________________ 17
3.2
Waterbeheerplan als kader voor maatregelen visstandbeheer ______________________ 17
3.3
Inrichting watersysteem ___________________________________________________ 17
3.4
Vrije vismigratie __________________________________________________________ 19
3.5
Beheer en onderhoud watersysteem __________________________________________ 22
3.6
Actief visstandbeheer______________________________________________________ 23
3.7
Onderzoek en monitoring __________________________________________________ 24
3.8
Calamiteitenbeheer vissterfte _______________________________________________ 26
Versie november 2009
4
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER _____________________________________________ 28 4.1
Inleiding ________________________________________________________________ 28
4.2
Waar mag men vissen? ____________________________________________________ 29
4.3
Aan wie en in welke vorm geven we visrechten? ________________________________ 29
4.4
Welke visrechten geven we uit? _____________________________________________ 32
4.5
Wat doen we met vrijliggende en vrijvallende visrechten? _________________________ 34
4.6 Onder welke voorwaarden geven we visrechten uit? _____________________________ 35 4.6.1 Deelname aan visstandbeheercommissies____________________________________ 36 4.6.2 Visplannen ____________________________________________________________ 36
5
6
4.7
Huurgelden en administratie visrechten _______________________________________ 37
4.8
Consequenties nieuw beleid voor lopende overeenkomsten ________________________ 38
4.9
Uitzetten en herintroductie van vis ___________________________________________ 39
4.10
Handhaving visserijbeheer__________________________________________________ 40
4.11
Afstemming visbeleid met andere watereigenaren _______________________________ 41
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER ________________________________ 44 5.1
Inleiding ________________________________________________________________ 44
5.2
Wat is een visstandbeheercommissie (VBC) ____________________________________ 44
5.3
Oprichting van VBC ’s _____________________________________________________ 45
5.4
Proef visplannen _________________________________________________________ 46
5.5
Rol van het waterschap in visstandbeheercommissies en bij het opstellen van visplannen 46
5.6
Oprichting visserijplatform Rivierenland _______________________________________ 47
5.7
Communicatie ___________________________________________________________ 48
GERAADPLEEGDE BRONNEN _______________________________________________ 50
BIJLAGE 1.
OVERZICHT BELEIDSLIJNEN ________________________________________ 52
BIJLAGE 2.
VERSLAG KLANKBORDGROEP VISSERIJPARTNERS __________________________ 60
BIJLAGE 3.
KADERSTELLENDE WET- EN REGELGEVING EN BELEID ________________________ 66
BIJLAGE 4.
VOORSTEL INHOUD VISPLAN ________________________________________ 74
BIJLAGE 5.
RAAMWERK TOETSINGSKADER VISPLANNEN ______________________________ 76
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
INLEIDING
1 1.1
INLEIDING AANLEIDING
Waterschap Rivierenland is als waterkwaliteitsbeheerder verantwoordelijk voor het realiseren van een ecologisch gezond watersysteem. De visstand maakt hiervan onderdeel uit en is een belangrijke indicator voor de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren. Het waterschap streeft naar een gezonde en gevarieerde visstand die aansluit bij de waterkwaliteitsdoelen. Als beheerder van het leefmilieu van de vissen (‘het huis van de vis’) voert het waterschap maatregelen uit om het leefmilieu en daarmee de visstand te verbeteren. Hierbij kan je denken aan maatregelen gericht op een meer natuurlijke inrichting en beheer van het watersysteem of waterkwaliteitsverbeterende maatregelen. Met de inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water heeft het waterschap een nadrukkelijke verantwoordelijkheid gekregen voor het bereiken van ecologische doelen. De KRW stelt namelijk expliciete doelen voor de visstand. Het waterschap is verantwoordelijk voor het realiseren van deze doelen. Het visserijbeheer (het wegvangen en uitzetten van vis) dat sport- en beroepsvissers uitvoeren, beïnvloedt de visstand. Het waterschap is voor het bereiken van een goede visstand mede afhankelijk van de visserijpartners. Andersom zijn de visserijpartners voor het uitoefenen van de visserij en voor de visstand afhankelijk van het waterschap. Deze wederzijdse afhankelijkheid vraagt om een goede samenwerking van waterschap en visserijpartners op het gebied van visstand- en visserijbeheer. In deze nota geeft het waterschap haar visie op hoe we gezamenlijk met de visserijpartners de doelen voor de visstand willen bereiken en wat dat betekent voor het uitoefenen van de visserij. Met deze beleidsnota ‘Visstand- en Visserijbeheer’ geven we uitvoering aan: de speerpunten ‘Visserijbeleid’ en ‘Externe oriëntatie en samenwerking’ uit het bestuursakkoord van het College van Dijkgraaf en Heemraden, vastgesteld op 13 februari 2009; de actie om visserijbeleid op stellen uit het Waterbeheerplan 2010 – 2015, vastgesteld op 30 oktober 2009. 1.2
DOELSTELLING BELEIDSNOTA
De beleidsnota ‘Visstand- en Visserijbeheer’ geeft aan hoe we het waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Ook wordt aandacht besteed aan hoe we een gestructureerd en transparant beheer bereiken van visrechten in onze eigendommen. De centrale vragen waar deze beleidsnota antwoord op geeft, zijn:
Hoe zorgt Waterschap Rivierenland ervoor dat de doelen voor de visstand in zijn wateren worden bereikt?
Hoe houdt het waterschap hierbij rekening met de belangen van de visserijsector? Wat betekent dat voor het visserijbeheer en de uitgifte van visrechten?
Hoe komen we tot een eenvoudige, gestructureerde en transparante uitvoering van de uitgifte van visrechten voor onze eigendommen?
1.3
STATUS BELEIDSNOTA
De beleidsnota is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland op 12 februari 2010. Het geformuleerde beleid evalueren we in 2014. Het beleid voor de uitgifte van visrechten in wateren in eigendom van het waterschap is een aanvulling op de Nota Eigendommenbeleid van het waterschap (vastgesteld door Algemeen Bestuur op 27 november 2009). 1
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
INLEIDING
Bij het opstellen van de nota is een groot aantal afdelingen binnen het waterschap betrokken. Ook is het beleid afgestemd met een klankbordgroep (d.d. 8 september 2009), die bestaat uit vertegenwoordigers van de visserijpartners. Het verslag van de bijeenkomst met de klankbordgroep en de deelnemers staan in bijlage 2. Deze beleidsnota is primair bedoeld voor de interne organisatie. Daarnaast geeft de nota duidelijkheid aan de visserijpartners hoe het waterschap de komende jaren gezamenlijk wil werken aan een voor beide partijen acceptabel visstand- en visserijbeheer. Het beleid geldt ook als aanbeveling voor andere watereigenaren in het beheergebied van Waterschap Rivierenland. Voor het implementeren en uitvoeren van het beleid is een apart implementatieplan gemaakt voor de interne organisatie van het waterschap. 1.4
LEESWIJZER
In hoofdstuk 2 staan de beleidskaders en uitgangspunten voor deze beleidsnota. De verantwoordelijkheden van verschillende partijen voor visstand- en visserijbeheer worden toegelicht. Het waterschap beschrijft hier ook zijn visie op het visstand- en visserijbeheer. Daarnaast worden de hoofdpunten van de beleid- en regelgeving die van invloed zijn op visbeleid genoemd. Hoofdstuk 3 omschrijft het beleid op het gebied van beheer van de leefomgeving van de vis, of te wel het ‘huis van de vis’. Per thema is de huidige situatie beschreven (wat is het beleid nu, hoe is het nu geregeld?). Hieruit volgen een aantal aandacht- en/of verbeterpunten die vertaald zijn in beleidslijnen. De nieuwe beleidslijnen zijn op deze manier herkenbaar in de tekst gemarkeerd: BELEIDSLIJN:
Op deze wijze is de nieuwe beleidslijn (wat is standpunt waterschap en/of wat gaat er
veranderen?) herkenbaar. De lezer kan zich desgewenst beperken tot het lezen van alleen deze hoofdpunten.
Hoofdstuk 4 heeft een gelijke opbouw als hoofdstuk 3 maar gaat over het beleid op het gebied van visserijbeheer. Een belangrijk thema in dit hoofdstuk is het beleid ten aanzien van de uitgifte van visrechten. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe we de samenwerking met de visserijpartners vorm gaan geven. Overleg, samenwerking en afstemming zijn belangrijke onderwerpen bij de uitvoering van het visbeleid.
Versie november 2009
2
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2 2.1
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN INLEIDING
In dit hoofdstuk staan de kaders en uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van visstandbeheer en visserijbeheer. Een belangrijk uitgangspunt voor het visbeleid zijn de wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor visstand- en visserijbeheer. Ook de visie van het waterschap op het uitvoeren van visstand- en visserijbeheer vormt een belangrijke bouwsteen van het beleid. Wetten, regels en richtlijnen vormen het externe beleidskader waarbinnen het waterschapsbeleid moet passen. Die kaders worden gesteld op Europees, nationaal en regionaal niveau. 2.2
WIE IS VERANTWOORDELIJK VOOR DE VIS?
Binnen het visbeleid zijn er verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden van partijen ten aanzien van waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer te onderscheiden. Deze verantwoordelijkheden komen voort uit de Visserijwet en zijn onder andere beschreven in de ‘Adviesnota Visstandbeheer-waterbeheer’ (bron 6.11). Door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is de relatie tussen de waterbeheerders en de sport- en beroepsvisserij als visrechthebbenden in een nieuw licht komen te staan. Waterschap Rivierenland is als waterbeheerder verantwoordelijk voor de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit. Ook de zorg voor een duurzaam en gezond ecologisch watersysteem hoort hierbij. Vissen vormen een onderdeel van deze ecologische taakcomponent. Het waterbeheer beïnvloedt het leefmilieu van vissen en daarmee de samenstelling van de visstand (soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw). Omgekeerd is de visstand van invloed op de waterkwaliteit en in sommige gevallen kan het ingrijpen in de visstand bijdragen aan de verbetering van de waterkwaliteit. De Europese Kaderrichtlijn Water (zie paragraaf 2.4.1) verplicht het waterschap doelen voor de visstand formuleren en maatregelen uit te voeren om deze doelen te realiseren. Om inzicht te krijgen in de visstand bemonstert en beoordeelt het waterschap de visstand. Deze taakstelling legt een (publiekrechterlijke) verantwoordelijkheid voor visstandbeheer bij het waterschap. Het waterschap is dan ook bevoegd en verantwoordelijk voor het beheer van het ‘huis van de vis’, de leefomgeving van de vis en verantwoordelijk voor het visstandbeheer. Visstandbeheer heeft voor Waterschap Rivierenland als doel het realiseren van visstanden die behoren bij de nagestreefde ecologische waterkwaliteitsdoelen van watersystemen (zie paragraaf 2.5). De huurder van het visrecht (meestal een hengelsportorganisatie of beroepsvisser) heeft voor het betreffende water op grond van de Visserijwet als visrechthebbende als enige de bevoegdheid vis te vangen, vis uit te zetten en regels ten aanzien van de visserij te stellen voor zover daaraan door verhuurder geen nadere voorwaarden zijn gesteld. De visrechthebbende is daarmee in privaatrechtelijke zin, volgens de Visserijwet, bevoegd tot visserijbeheer. Met het visserijbeheer beïnvloeden de visserijpartners de visstand, hier ligt een relatie met de verantwoordelijkheid van het waterschap. Waterschap Rivierenland is vanuit zijn (eind)verantwoordelijkheid voor het visstandbeheer bevoegd kaders te stellen waarbinnen de visserij de verantwoordelijkheid voor het visserijbeheer tot uitvoering brengt. Het waterschap kan nadere eisen stellen bij het verhuren van visrechten om visserijbeheer optimaal af te stemmen op visstandbeheer en zo de visdoelen te behalen.
3
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
Zoals bovenstaand is beschreven kunnen waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer niet los van elkaar worden gezien. De wijze waarop ze met elkaar in relatie staan, is in onderstaande figuur gevisualiseerd en toegelicht. Het onderscheid tussen waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer geeft aan hoe de verschillende onderdelen de visstand kunnen beïnvloeden en hoe de bevoegdheden zijn verdeeld tussen deze beheervormen.
Figuur 1.
De relatie tussen waterbeheer, visstandbeheer en visserijbeheer en de verantwoordelijkheden daarin.
TOELICHTING, DEFINITIES FIGUUR Waterbeheer
is de zorg voor voldoende water van een goede kwaliteit in de watergangen binnen het beheergebied van het waterschap. Ook de zorg voor een duurzaam en gezond ecologisch watersysteem hoort bij een watersysteem van goede kwaliteit. Vissen vormen een onderdeel van deze ecologische taakcomponent. Om het waterbeheer goed uit te voeren, onderhouden we het systeem en richten we het waar nodig anders in. Met het uitvoeren van alle taken op het gebied van inrichting, beheer en onderhoud geeft Waterschap Rivierenland invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor het waterbeheer.
Visstandbeheer
is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het bereiken van een bepaalde visstand in een omschreven watersysteem. Deze maatregelen zijn onder andere gericht op het beheer van het ‘huis van de vis’ (de leefomgeving van vissen). Visstandbeheer is een onderdeel van het waterbeheer. Visserijmaatregelen zoals het onttrekken of uitzetten van vissen maken deel uit van het visstandbeheer. De kwaliteit van het watersysteem en de visserij beïnvloeden de visstand wat betreft soortenrijkdom, soortensamenstelling en leeftijdsopbouw. Daarnaast kan de samenstelling en de hoeveelheid vis de waterkwaliteit en het ecologisch functioneren van een watersysteem beïnvloeden. Vanwege de relatie met het waterkwaliteits– en kwantiteitsbeheer is het visstandbeheer dan ook onderdeel van het waterbeheer en daarmee de verantwoordelijkheid van Waterschap Rivierenland. Vanuit deze verantwoordelijkheid kan het waterschap kaders/voorwaarden stellen aan de uitvoering van het visserijbeheer.
Visserijbeheer
is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het optimaliseren van zowel de beroepsmatige als recreatieve visserij. Maatregelen zijn het uitzetten of onttrekken van vis (visserijmaatregelen) en de regulering daarvan door het stellen van regels ten aanzien van de visserij. Onder visserijbeheer worden ook de maatregelen verstaan die gericht zijn op het beïnvloeden van de toegankelijkheid en de bevisbaarheid van het water. Het gevoerde visserijbeheer kan invloed hebben op de visstand. De visrechthebbende (is huurder visrecht of de eigenaar van een water) is op basis van de Visserijwet bevoegd tot visserijbeheer.
Versie november 2009
4
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.3
VISIE WATERSCHAP RIVIERENLAND OP VISSTAND- EN VISSERIJBEHEER
Onderstaande visie vormt de basis voor het visbeleid van het waterschap. Waterschap Rivierenland zorgt voor voldoende water (niet te veel en niet te weinig) van goede kwaliteit. Voor alle wateren streeft het waterschap naar een gezonde en duurzame visstand die aansluit bij de nagestreefde ecologische waterkwaliteitsdoelen. Om dit te bereiken richten we het watersysteem robuust en veerkrachtig in en stellen we voorwaarden aan de visserij. Het waterschap hecht er belang aan dat mensen kunnen genieten en gebruik kunnen maken van het water. Het waterschap staat dan ook positief tegenover (recreatief) medegebruik van de wateren in haar gebied. Het waterschap biedt de visserijsector voldoende ruimte om daar waar het verantwoord is hun sport en beroep uit te kunnen oefenen. Wel is het daarbij van belang dat het medegebruik op duurzame4 wijze plaatsvindt en aansluit bij de doelstellingen vanuit het waterbeheer en geen negatieve effecten heeft op andere functies. De uitgifte van visrechten gebeurt op een gestructureerde, efficiënte, eenduidige en transparante wijze. De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het waterschap en de visserijpartners. Een goede afstemming tussen het waterschap en zijn visserijpartners is daarom belangrijk. Ook hecht het waterschap aan een actieve en open communicatie met haar visserijpartners en streeft naar structureel overleg. Visstandbeheercommissies, een visserijplatform en visplannen ziet het waterschap als geschikte instrumenten om de gewenste afstemming en samenwerking verder vorm te geven.
Figuur 2 Tekening Ed van de Kerff
4
Een duurzame visserij houdt schade aan het watermilieu zo klein mogelijk en stemt de vangsten daarop af. Er moet evenwicht bestaan tussen de beschikbare hoeveelheden vis in de natuur en wat vissers kunnen vangen.
5
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.4
KADERSTELLENDE WET- EN REGELGEVING EN BELEID
In deze paragraaf worden de wetten, regels en beleidsstukken kort beschreven die het kader vormen voor het beleid van het waterschap. Dit zijn zowel kaders op Europees, nationaal en regionaal niveau. Een uitgebreidere toelichting op enkele relevante wetten en regels is opgenomen in bijlage 3.
2.4.1
Europese Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn is sinds 2000 van kracht. De KRW geeft aan dat uiterlijk in 2027 het oppervlaktewater in een ‘goede toestand’ moet verkeren. Het gaat dan om een goede chemische toestand en een goede ecologische toestand. Vissen zijn één van de parameters die de ecologische toestand bepalen. Waterschap Rivierenland is vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water verantwoordelijk voor het realiseren van een goede visstand als onderdeel van een goede ecologische toestand in de oppervlaktewaterlichamen. Daarnaast is het waterschap verantwoordelijk voor het monitoren van de visstand en het rapporteren hierover. In 2007 heeft het waterschap in gebiedsprocessen samen met de partners uit het gebied maatregelpakketten opgesteld. Hierbij zijn ook de visserijpartners betrokken. Met deze maatregelen denken we de doelen voor de KRW te kunnen halen. De maatregelen zijn vastgelegd in het Waterbeheerplan 2010-2015.
Figuur 3 Deelgebiedplannen Kaderrichtlijn Water
2.4.2
Natura 2000 (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn)
Europa heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor het project Natura 2000. Natura 2000-gebieden vormen een samenhangend netwerk van beschermde gebieden (Europese Habitat- en Vogelrichtlijn) op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de basis van het beleid van de EU voor behoud en herstel van de biodiversiteit.
Versie november 2009
6
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
Voor alle Natura 2000 gebieden worden de komende jaren beheerplannen opgesteld. In deze plannen staan maatregelen die nodig zijn voor het realiseren van de natuurdoelen. De visserijactiviteiten in Natura 2000 gebieden worden in beheerplanprocessen getoetst op de effecten op natuurdoelen. In bijlage 3 is een kaart opgenomen met de Natura 2000 gebieden binnen en grenzend aan het beheergebied van Waterschap Rivierenland. In totaal gaat het om 12 gebieden.
2.4.3
Visserijwet en bijbehorende nadere regelgeving
Visserijwet 1963 De wet- en regelgeving over de visserij is in Nederland vastgelegd in de Visserijwet (1963). Alleen de hoofdlijnen van de visserijregelgeving zijn in deze wet vastgelegd. Nadere invulling van de wet gebeurt volgens Algemene Maatregelen van Bestuur (AMVB’s) en ministeriele regelingen, waarvan de uitvoeringsregeling visserij de belangrijkste is. Het doel van deze wet is het bevorderen van een doelmatige bevissing. De visserijwet kent een aantal bepalingen, dat de visstand beschermt tegen de gevolgen van de uitoefening van de visserij. Onder andere door het benoemen van bevisbare soorten, toegestane vangtuigen, het instellen van gesloten tijden, minimummaten en meeneemverboden worden vissoorten beschermd. Ook bevat de Visserijwet bepalingen over benodigde visdocumenten voor het uitoefenen van de visserij. De Visserijwet kent aan de visrechthebbenden bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe voor het visserijbeheer. De gedachte achter deze wetgeving is dat de visrechthebbende zelf beheermaatregelen kan en mag treffen om de visserij zo optimaal mogelijk op de eigen wensen af te stemmen. Hoofdthema’s hierbij zijn visuitzettingen, visonttrekkingen, regelgeving voor de visserij en onderzoek naar de visstand. In de Visserijwet is geregeld dat de eigenaar van een water het visrecht kan overdragen aan sport- en beroepsvissers via een huurovereenkomst. Met een schriftelijke toestemming of machtiging kan de eigenaar toestemming verlenen voor het uitoefenen van de visserij. De 3 typen overeenkomsten zijn hieronder toegelicht: (1)
Huurovereenkomst Het overdragen van visrechten kan door middel van het opstellen van Huurovereenkomsten. Hiermee wordt het visrecht overgedragen en wordt de huurder visrechthebbende. Een huurovereenkomst moet worden goedgekeurd door de Kamer voor de Binnenvisserij. De duur van een huurovereenkomst is maximaal 6 jaar. Een huurovereenkomst wordt in principe van rechtswege verlengd, tenzij de verhuurder uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk te kennen geeft de overeenkomst van verhuur van visrecht niet te willen voortzetten.
(2)
Schriftelijke toestemming Indien de eigenaar van een water het visrecht niet compleet wil overdragen, kan een schriftelijke toestemming worden verleend voor het uitvoeren van de visserij. In dit geval blijft de eigenaar visrechthebbende. Een schriftelijke toestemming moet voldoen aan de regels uit de Visserijwet. De duur van een schriftelijke toestemming is maximaal 3 jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur kunnen partijen verzoeken een nieuwe toestemming te verlenen.
(3)
Machtiging Een machtiging is een specifieke vorm van een schriftelijke toestemming. Bij een machtiging machtigt het waterschap verenigingen en federaties om namens het waterschap aan de bij hen aangesloten leden schriftelijke toestemmingen te verlenen.
7
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
In principe is het recht om in een bepaald water te vissen verbonden aan het eigendom van de grond onder dat water. Een uitzondering hierop vormen de zogenaamde ‘heerlijke visrechten’. Dit zijn oude rechten die stammen uit de tijd van voor de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838. Bij heerlijke visrechten is het visrecht niet gekoppeld aan het eigendom van het water/grond. Uitvoeringsregeling visserij (19 september 2008, nr. TRCJZ/2007/3190) Deze regeling is gebaseerd op de Visserijwet en bevat nadere regels voor de uitvoering van de visserij. Belangrijke punten uit de regeling zijn: Verbod visserij met grote vistuigen. Ontheffing van dit verbod wordt verleend aan vissers die beschikken over minimaal 250 hectare viswater en daarmee inkomsten uit de visserij genereert van minimaal € 8.500,– bruto per jaar. Verplichtingen, beperkingen en verbodsbepalingen met betrekking tot de visserij op aal5. Dit ter uitvoering van de Europese Aalverordening (EG nr. 1100/2007), die het uitvoeren van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese Aal voorschrijft (zie verder ook paragraaf 2.4.4). Vrijstelling voor nachtvisserij. De wateren waar het gehele jaar door ’s nachts mag worden gevist zijn opgenomen in een bijlage bij de regeling. Het ‘vissend overnachten’ aan de waterkant is geregeld in de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR). Een nadere uitwerking van de relevante bepalingen uit de Visserijwet en de uitvoeringsregeling staat in bijlage 3.
2.4.4
Europese aalverordening en Nederlands beheerplan aal
Onderstaande tekst is gebaseerd op de ‘Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 september 2009, nr. 1646, houdende wijziging van de uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van het Nederlandse aalbeheerplan’. In bijlage 3 staat meer achtergrondinformatie. De Europese aalverordening In september 2007 is de Europese aalverordening vastgesteld. Deze verordening geeft een kader voor de bescherming en duurzame benutting van het bestand van Europese aal in de Europese Gemeenschap. De verordening schrijft voor dat alle lidstaten (die natuurlijk habitat voor aal vormen) een beheerplan voor aal opstellen. Het doel van het aalbeheerplan is het verminderen van de antropogene sterfte van aal, zodat er een grote kans bestaat dat tenminste 40% van de biomassa aan schieraal kan ontsnappen naar zee. In het aalbeheerplan moeten maatregelen worden geformuleerd om deze doelstelling te realiseren. Het Nederlandse aalbeheerplan Het Nederlandse aalbeheerplan is gebaseerd op twee wetenschappelijke onderzoeken. Op grond van de onderzoeksresultaten gaat het Nederlandse aalbeheerplan uit van een uittrek van schieraal naar zee die momenteel 400 ton per jaar bedraagt. De doelstelling van het aalbeheerplan is om op de lange termijn een uittrek van 5.200 ton schieraal per jaar te realiseren. Om op termijn (omstreeks 2090) het streefbeeld te halen, zijn in het Nederlandse aalbeheerplan de volgende maatregelen opgenomen: a) vermindering van aalsterfte bij gemalen; 5
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 september 2009, nr. 1646, houdende wijziging van de uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van het Nederlandse aalbeheerplan. Versie november 2009
8
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
b) c) d) e)
vermindering van de aalsterfte met 35 procent bij de drie grote waterkrachtcentrales; instelling van visserijvrije zones vanaf 2010, op locaties die van belang zijn voor aalmigratie; een terugzetverplichting voor aal voor de sportvisserij in kust- en zeegebieden; beëindiging van de recreatieve visserij met beroepsvistuigen in de Waddenzee, Eems/Dollard, Ooster- en Westerschelde en de buitenhavens van Delfzijl. f) een algeheel verbod op aalvisserij in de maanden september, oktober en november; g) stopzetting van de vernieuwing van jaarlijkse privaatrechtelijke peurtoestemmingen in staatswateren, die door de Staat worden uitgegeven. Daarnaast geeft het aalbeheerplan aan dat Sportvisserij Nederland vrijwillig een terugzetverplichting heeft opgelegd aan de bij haar aangesloten organisaties.
2.4.5
Rijksbeleid binnenvisserij
Het Rijksbeleid voor de binnenvisserij is vastgelegd in het Beleidsbesluit binnenvisserij (bron 6.6). Het beleid is gericht op het realiseren van duurzame visstanden en een daarbij passende visserij. In 2004 is het beleid geëvalueerd (bron 6.2). Naar aanleiding hiervan heeft de minister van LNV in 2008 een aantal nieuwe beleidspunten in een brief aan de Tweede Kamer opgenomen (Kenmerk: Viss. 2008/3272). Speerpunten in het nieuwe beleid zijn de verplichting voor het instellen en functioneren van visstandbeheercommissie (VBC’s) en de verplichting tot het in VBC-verband opstellen van toetsbare visplannen. Het visplan en VBC’s worden gezien als belangrijk middel om een duurzame visstand en visserij te bereiken. Een duurzame visstand is een visstand die passend is bij het watersysteem, en is ook een randvoorwaarde voor een duurzame visserij. LNV heeft recent nieuw beleid ontwikkeld voor de uitgifte van visrechten (bron 6.7). Onderdeel hiervan is dat in alle huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de beroepsvisserij generiek de mogelijkheid worden opgenomen om meegevangen wolhandkrab en Amerikaanse rivierkreeft te behouden. Het LNV-beleid geldt voor de staatswateren. LNV vraagt andere eigenaren zoals waterschappen (nietRijkswater) dit beleid over te nemen. Waterschap Rivierenland volgt met zijn beleidslijnen het landelijke beleid.
2.4.6
Adviesnota beleid waterbeheer en visstandbeheer
De Unie van waterschappen heeft samen met betrokken landelijke partijen een beleidskader waterbeheer-visstandbeheer beschreven (bron 6.11). De waterkwaliteitsbeheerder heeft door het van kracht worden van de Kaderrichtlijn Water meer bevoegdheden nodig met betrekking tot het visstandbeheer. Waterschappen hebben daarvoor 2 instrumenten in handen: de aanpassing van de huurovereenkomsten van het visrecht (privaatrecht); aanpassing van de Keur ( publiekrecht).
9
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.4.7
Sportvisserijnota Midden-Nederland 2009-2015
In de sportvisserijnota (bron 6.5) is het beleid van de Hengelsport Federatie Midden Nederland opgenomen voor de volgende thema's: de structuur van de federatie, water- en visstandbeheer, jeugd, controle, schriftelijke toestemming, promotie/voorlichting, en viswedstrijden. Voor het beleid van het waterschap zijn vooral de thema's 'water- en visstandbeheer' en 'schriftelijke toestemming' van belang. Het beleid van Federatie Midden Nederland (doelen en acties) voor beide thema's is hieronder weergegeven. Beleid – Water- en visstandbeheer Een goede waterkwaliteit en bijbehorende visstand zijn een basisvoorwaarde voor de sportvisserij. Een tweede basisvoorwaarde is dat de mogelijkheden om te kunnen vissen aanwezig zijn. Doelen: Structureel overleg met waterbeheerders Planmatige aanpak per waterschapsgebied Verbeteren sportvisserijmogelijkheden Betrekken vrijwilligers op het vlak van water- en visstandbeheer Acties: Oprichten van visstandbeheercommissies per waterschapsgebied: - Rijn en IJssel - Rivierenland Oprichten van visstandbeheercommissies per rijkswater Actualiseren bestaande plannen en uitvoeren van voorgestelde maatregelen Opstellen protocol vissterfte Opstarten van een aantal projecten: - Toegankelijkheid rivieroevers - Proefproject aalscholvers - Trailerhellingenplan - Onderzoek naar teruglopende visstanden Jaarlijks uitvoeren van visserijkundige onderzoeken in federatieve wateren, volgens een nog op te stellen meerjarenplanning Hengelvangstregistratie Jaarlijkse avond/dag voor vrijwilligers in VBC’s Beleid – lijst(en) van viswateren Doelen: Zoveel mogelijk viswateren beschikbaar stellen voor de aangesloten sportvissers Eenvoudig en heldere (federatieve en landelijke) schriftelijke toestemming Acties: Digitaliseren viswateren van de federatie en van de verenigingen (www.visplanner.nl) Verminderen en uniformeren vergunningvoorwaarden Een grotere uitwisseling van viswateren. Uitwerken van de mogelijkheid voor financiële vergoeding van opengesteld viswater Inventariseren nog niet opengestelde delen van de grote rivieren, inclusief een overzicht van de heerlijke visrechten Samenvoeging landelijke en federatieve lijst per 1/1/2010
Versie november 2009
10
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.4.8
Zilveren Stromen
Federatie Zuidwest Nederland heeft in het rapport 'Zilveren Stromen' (bron 6. 19) een visie opgenomen op de sportvisserij, de visstand en het visserijbeheer op de grote rivieren. De nota is vooral gericht op het visstandbeheer van de grote rivieren. Enkele onderdelen hebben een relatie met het beleid van ons waterschap. Zilveren Stromen is een initiatief van de hengelsportfederaties in het rivierengebied en Sportvisserij Nederland. De doelstellingen van het project zijn: Behoud en verbetering van de vismogelijkheden op en aan de rivieren; Een duurzame visstand, ook voor een duurzame visserij; Een betere belangenbehartiging; Zo veel mogelijk effect van menskracht en middelen; Zichtbaar maken wat de sportvisserij in de rivier-VBC’s wel of niet kan gaan doen; Versterking van de positie van de VBC’s; Versterking samenwerking tussen sportvisserij en andere belanghebbenden - waaronder de beroepsvisserij - ten aanzien van een duurzaam visserijbeheer. De visie van dit project richt zich op verbetering van de leefomgeving van de vis en op het verbeteren van de organisatie van het visserijbeheer op de rivieren. De verbetering van de leefomgeving is door nieuw rijksbeleid al in gang gezet. In de visie werpt de sportvisserij zich op als bewaker van een goede uitvoering van deze verbeteringen, via inspraak en actieve participatie in rivierprojecten. De organisatie van het visserijbeheer is op de rivieren verre van optimaal. In de beheervisie worden diverse verbeterpunten benoemd die het visserijbeheer beter moeten stroomlijnen, doelgerichter moeten maken en moeten leiden tot een duurzamere visserij. Concreet worden verbeteringen voorgesteld op het vlak van: Toegankelijkheid rivieroevers; Promotie sportvisserij rivieren; Criteria voor visplannen; Visstandonderzoek; Vangstregistratie en monitoring; Opheffen versnipperde visrechtsituatie; Beperking autonomie heerlijk visrecht; Een overkoepelende organisatie voor de riviervisserij; Financieringsstructuur.
2.4.9
De Flora- en Faunawet
Waterschap Rivierenland werkt volgens de Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen (bron 6.10), die verder is geconcretiseerd in de vorm van werkprotocollen (bron 6.8). Door het uitvoeren van werkzaamheden conform de regels uit de protocollen, wordt de schade aan vispopulaties beperkt.
11
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.4.10
Regionale waterplannen van provincies
In het provinciale waterplan Gelderland 2010-2015 staat dat Sportvisserij een belangrijke recreatievorm is in Gelderland. De provincie streeft naar het behoud van de hengelsportmogelijkheden en wil de sportvisserij waar mogelijk faciliteren en stimuleren. Dit doet de provincie door: De waterbeheerders te vragen de oevers bereikbaar en toegankelijk te houden voor recreatief medegebruik, tenzij dit in gebieden met een hoge ecologische functie ten koste gaat van kwetsbare natuurwaarden. Sportvisserij als activiteit op te nemen in beheerplannen voor Natura-2000 gebieden. Te zorgen dat de recreatievorm sportvisserij in een vroegtijdig stadium wordt meegenomen in integrale plannen op het gebied van natuurbeheer en ruimtelijke ontwikkeling. Langs wateren zonder ecologische functietoekenning de aanleg en het onderhoud van sportvisserijmogelijkheden, zoals steigers te stimuleren. De provincies Zuid-Holland, Noord Brabant en Utrecht hebben in de regionale waterplannen geen beleid opgenomen over visserij.
2.4.11
Waterbeheerplan Waterschap Rivierenland 2010-2015
In oktober 2009 is het definitieve Waterbeheerplan 2010-2015 (bron 6.17) vastgesteld. In dit plan is beschreven wat het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en op welke manier. De aspecten van waterkeringen, het watersysteem en de afvalwaterketen zijn in dit plan geïntegreerd. De opgaven waar het waterschap voor staat, zijn groot. Onder andere hebben we ons tot doel gesteld om de KRW-doelstellingen te halen. Hiervoor is het nodig om in de periode 2010-2015 een groot aantal maatregelen te treffen om vooral de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. Voor een beschrijving van deze maatregelen verwijzen we naar het Waterbeheerplan 2010-2015.
2.4.12
Nota Eigendommenbeleid Waterschap Rivierenland
Het waterschap heeft veel gronden, wateren en panden in eigendom. Vrijwel al deze eigendommen vervullen een rol ten behoeve van de primaire taken van het waterschap (waterkeringen, kades, watergangen, wegen, zuiveringsinstallaties, etc.) of hebben daarmee een rechtstreekse functionele relatie (kantoor, werkplaatsen, depots, dijkmagazijnen, etc.). De Nota Eigendommenbeleid (bron 6.16) is op 27 november 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap. Beleid over de uitgifte van visrechten in onze eigendommen ontbreekt in deze nota. De kaders hiervoor worden in de voorliggende ‘Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer’ opgenomen. Deze nota is dus een aanvulling op de Nota Eigendommenbeleid. In de Nota Eigendommenbeleid staat nu alleen het wettelijke kader van de uitgifte van visrechten. Het recht om te vissen in de binnenwateren is verbonden aan het eigendomsrecht; de eigenaar van het water is visrechthebbende. Voor het uitoefenen van visserij kan het waterschap visrechten overdragen aan visserijpartners. Dit kan op via een huurovereenkomst, een schriftelijke toestemming of een machtiging (zie ook paragraaf 2.4.3). Met het overdragen van visrechten aan sport- en/of beroepsvisserijorganisaties kan het waterschap kaders stellen voor de manier waarop de visserij omgaat met die rechten. Dit is van belang voor het veiligstellen van de waterschapsbelangen. Deze kaders worden uitgewerkt in deze beleidsnota visstand- en visserijbeheer.
Versie november 2009
12
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
2.4.13
Beleidsnota Waterschap Rivierenland ‘Exotische en inheemse plaagsoorten’
In november 2009 heeft het College van Dijkgraaf en Heemraden de beleidsnota ‘Exotische en inheemse plaagsoorten’ (bron 6.15) vastgesteld. Deze nota beschrijft het beleid ten aanzien van de bestrijding van niet-inheemse soorten (exoten) en inheemse soorten die overlast veroorzaken. Exoten kunnen een bedreiging zijn voor de veiligheid en biodiversiteit (verdringen inheemse soorten). Onder de exoten vallen ook een aantal vissoorten en schaaldieren. Chinese wolhandkrabben en rivierkreeften zijn voorbeelden van exoten die sterk in opmars zijn. Het doel van het beleid voor exotische en inheemse plaagsoorten is: - het voorkómen van overlast en verspreiding van soorten die een actueel probleem vormen; - het voorkómen dat soorten die nog geen actueel probleem zijn, een probleem kunnen worden.
2.4.14
Keur voor waterkeringen en wateren van Waterschap Rivierenland
Om watergangen en dijken te beschermen tegen beschadiging zijn er in de keur van het waterschap regels opgenomen (zie ook bijlage 3). De keur is een verordening van het waterschap. In de keur zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen. De gebodsbepalingen gaan in het algemeen over het opleggen van onderhoudsverplichtingen. De verbodsbepalingen hebben betrekking op handelingen die het functioneren van waterstaatswerken6 belemmeren. In 2010 treedt een nieuwe keur in werking (op 27 november 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur). De belangrijkste relevante wijziging van deze nieuwe keur voor het visbeleid zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Keur en hebben betrekking op het opstellen van een visplan. Onderstaande bepaling wordt vanaf 1 januari 2010 van kracht:
‘Om de ecologische kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen te beschermen moeten de in het gebied van het waterschap functionerende Visstandbeheercommissie(s) een visplan inleveren bij het bestuur. De visplannen worden voor het eerst ingediend binnen één jaar na oprichting van Visstandbeheercommissie(s), doch uiterlijk vóór 1 januari 2013’. Er zijn wateren waar het waterschap wel verantwoordelijk is voor de waterkwaliteit maar waarvan we geen eigenaar en dus geen visrechthebbende zijn. Hier kunnen we geen voorwaarden stellen via een huurovereenkomst. Via de Keur heeft het waterschap toch een toetsende en goedkeurende rol van visplannen van de visrechthebbenden. Op deze manier kunnen we ook hier de doelen voor de ecologische waterkwaliteit bewaken. In artikel 3.1 is een verbodsbepaling opgenomen voor het aanbrengen van ‘werken’ in een watergang. Een ‘werk’ is gedefinieerd als alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren. Het plaatsen van vaste vistuigen valt onder de definitie van een ‘werk’ en is daarmee in principe alleen toegestaan indien je in het bezit bent van een watervergunning.
2.4.15
Beleid Recreatief Medegebruik Waterschap Rivierenland
In 2007 is de nota recreatief medegebruik van het waterschap (bron 6.13) vastgesteld. Het waterschap heeft als uitgangspunt dat extensieve recreatie zoals wandelen, fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende watergangen, waterkeringen en andere waterschapseigendommen mogelijk is. Recreatief medegebruik kan plaatsvinden wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 6
Waterstaatswerken zijn in de Keur gedefinieerd als : oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk, die als zodanig in de legger zijn aangegeven.
13
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
(1) (2) (3) (4)
Er mag geen strijd zijn of ontstaan met het waterstaatkundige belang (veiligheid/onderhoud) en/of de functie van het water dan wel de oever en de waarden die daar aanwezig zijn. Derden mogen geen hinder of schade ondervinden van het recreatief medegebruik. Er vindt daarom altijd een afweging van de belangen plaats.7 Het initiatief voor recreatieve ontwikkelingen ligt niet bij het waterschap8. De financiering van recreatieve voorzieningen ligt bij derden (recreatieschap, gemeente, vereniging etc.).
Bij inrichtingsprojecten houdt het waterschap daarom al in de ontwerpfase rekening met eventuele mogelijkheden van recreatief medegebruik door belanghebbenden bij het project te betrekken. Georganiseerd recreatief medegebruik kan plaatsvinden wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de primaire waterhuishoudkundige taken komen niet in het geding; het onderhoud en beheer kunnen op de huidige manier doorgaan; de veiligheid van de recreant is niet in het geding; de natuur wordt niet aangetast; er wordt geen overlast verwacht. 2.5
DOELSTELLINGEN VOOR DE VISSTAND
Waterschap Rivierenland streeft naar een ecologisch gezond watersysteem waarin een evenwichtige samenstelling van planten en dieren voorkomt. De inrichting en het beheer van het systeem stemmen we af op deze doelstelling. Daarnaast zorgen we ervoor dat concentraties van allerlei stoffen zo laag zijn dat deze geen belemmering vormen voor het aquatisch ecosysteem. Uit deze algemene waterkwaliteitsdoelstelling kan een meer specifieke doelstelling voor de visstand worden afgeleid. Waterschap Rivierenland streeft naar een visstand (soorten, aantallen en leeftijdsopbouw) die past bij een goed ontwikkeld ecosysteem voor het betreffende watertype, zichzelf duurzaam in stand kan houden zonder ingrijpen van buitenaf en de chemische waterkwaliteit niet nadelig beïnvloedt. De doelstellingen voor de ecologische kwaliteit (en daarmee ook voor de visstand) van het oppervlaktewater zijn vastgelegd in het Waterbeheerplan (bron 6).17). De doelen zijn niet overal gelijk maar verschillen per type water:
Voor de KRW- oppervlaktewaterlichamen9 streven we naar het bereiken van de normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch Potentieel) en aan de normen voor overige relevante verontreinigende stoffen. Voor alle overige oppervlaktewateren (inclusief stedelijk water10) streven we naar het bereiken van een biologisch gezond watersysteem. De hierbij horende normen zijn minimaal Stowa-klasse 3 en een set fysisch-chemische normen. Daarnaast geldt dat het overig water geen nadelige invloed mag hebben op het realiseren van de doelen in KRW-oppervlaktewaterlichamen (afwenteling voorkomen)11.
7
Op bepaalde plaatsen in het gebied zijn in een recente landinrichting afspraken gemaakt met de agrarische sector die stroken grond aan het waterschap heeft overgedragen ten behoeve van een schouwpad. Hierbij is nadrukkelijk afgesproken dat deze stroken alleen zouden dienen voor onderhoud. Een dergelijke afspraak moet uiteraard worden gerespecteerd.
8
Bij grootschalige waterschapsprojecten die zich tevens lenen voor een bepaalde vorm van recreatie zoekt het waterschap zelf naar mogelijke partners voor recreatieve ontwikkelingen. Bij kleine projecten dient het initiatief van derden uit te gaan. 9 De grotere wateren binnen het beheergebied van het waterschap zijn aangewezen als oppervlaktewaterlichaam in het kader van de Kaderrichtlijn Water. In totaal zijn er 31 waterlichamen met een totale lengte van 740 kilometer. 10
Voor stedelijk water zijn in veel gevallen de ecologische doelen nader gespecificeerd in stedelijke waterplannen.
Versie november 2009
14
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
In wateren waaraan een specifieke gebruiksfunctie/bestemming zijn toegekend, gelden specifieke doelen. Vis kan een direct onderdeel zijn van deze doelen, zoals in Natura 2000 gebieden met een instandhoudingsdoelstelling voor Grote Modderkruiper. Ook kan een bepaalde visstand een voorwaarde zijn om andere doelen te bereiken. Zo mag in zwemwateren de visstand niet nadelig werken op het halen van de waterkwaliteitsnormen. De volgende specifieke doelen gelden: In zwemwateren streven we naar de kwaliteitsklasse ‘aanvaardbaar’ conform de Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG). In Natura-2000 gebieden gelden de instandhoudingsdoelen zoals vastgelegd in het aanwijzingsbesluit. In wateren met de functie waternatuur (HEN) en wateren met een specifiek ecologische doelstelling (SED) gelden de streefbeelden zoals opgenomen in het Rapport Waardevolle Waternatuur Rivierenland (bron 6).1). Voor ecologische verbindingszones gelden ‘ecologische modellen’ als doel (bijvoorbeeld Model Winde voor de Beneden-Linge).
11
De KRW-oppervlaktewaterlichamen staan veelal in open verbinding met overige watergangen. Het watersysteem vormt een samenhangend geheel. Dit betekent dat specifieke doelen voor KRW-waterlichamen kunnen doorwerken in de doelen van bijvoorbeeld overige watergangen.
15
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSKADER EN UITGANGSPUNTEN
Versie november 2009
16
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
3 3.1
BELEIDSLIJN ‘ BEHEER HUIS VAN DE VIS’ INLEIDING
Waterschap Rivierenland beheert de leefomgeving van de vissen. Door het uitvoeren van verschillende maatregelen wordt het ‘huis van de vis’ zo goed mogelijk ingericht. Ook wordt het ‘huis’ zo goed mogelijk onderhouden. Voorbeelden van maatregelen die het waterschap uitvoert, zijn de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de aanleg van vistrappen en het baggeren en maaien van watergangen. Deze maatregelen vallen onder de definitie van visstandbeheer (zie paragraaf 2.2). Ze beïnvloeden de visstand indirect en leveren een positieve bijdrage aan de realisatie van onze ecologische doelen voor de visstand. In dit hoofdstuk wordt het waterschapsbeleid toegelicht voor het beheer van het ‘huis van de vis’. Onderscheid wordt gemaakt in de volgende thema’s: Waterbeheerplan als kader voor maatregelen visstandbeheer Inrichting watersysteem Vrije vismigratie Beheer en onderhoud Actief visstandbeheer Onderzoek en monitoring Calamiteitenbeheer 3.2
WATERBEHEERPLAN ALS KADER VOOR MAATREGELEN VISSTANDBEHEER
De inrichtings- en beheermaatregelen die het waterschap de komende jaren uitvoert, liggen vast in het Waterbeheerplan 2010-2015 (bron 6.17) en in diverse andere plannen (o.a. vismigratieplan, stedelijke waterplannen). Ook de maatregelen die voor de Kaderrichtlijn Water noodzakelijk zijn, zijn in het WBP geïntegreerd. Bij het opstellen van de beleidsplannen voor de Kaderrichtlijn Water en het Waterbeheerplan zijn de visserijpartners intensief betrokken (participatie). Het waterschap heeft onder andere samen met de visserijpartners bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn om de doelen te halen. Deze maatregelen zijn opgenomen in het waterbeheerplan. Het Waterbeheerplan 2010-2015 is de basis voor de uitvoering van visstandbeheermaatregelen in de periode 2010 t/m 2015. Aparte visstandbeheerplannen waarin inrichtings- en beheermaatregelen worden geformuleerd, zijn dus niet meer noodzakelijk.
3.3
INRICHTING WATERSYSTEEM
Om de kerntaken uit te voeren en doelen te realiseren, voert het waterschap diverse inrichtingsprojecten uit. Voorbeelden van maatregelen zijn de aanleg van waterbergingsoevers (natuurvriendelijke oevers) en ecologische verbindingszones. Deze maatregelen verbeteren het leefmilieu van de vis, maar kunnen ook consequenties hebben voor het visserijgebruik.
17
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
In de nota recreatief medegebruik (bron 6.13) is opgenomen dat het waterschap waar mogelijk bij inrichting en beheer van watergangen rekening houdt met de wensen van de sportvisserij. Ook staat in de nota dat bij de aanleg van grote lengten ecologische verbindingszone langs wateren waarin visrechten zijn uitgegeven het waterschap rekening houdt met de inrichting van visstekken, onder voorwaarde dat de functie van het water dit toelaat. In de werkprotocollen FF-wet (zie paragraaf 2.4.9) staat hoe het waterschap bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen zo min mogelijk schade aan de visstand veroorzaakt.
Figuur 4
Door de aanleg van waterbergingsoevers verbeteren we de kwaliteit van het ‘huis van de vis’
In de praktijk blijkt dat de beleving van de visserijpartners anders is en dat het waterschap bij de uitvoering van inrichtingsprojecten onvoldoende rekening houdt met visserijbelangen, terwijl dit soms wel kan. Vaak zijn de belangen en wensen van de visserijpartners bij het waterschap onbekend. De relevante visserijpartners zijn voor het waterschap soms moeilijk traceerbaar en een centraal aanspreekpunt voor het waterschap ontbreekt. Het waterschap stimuleert sportvisserijorganisaties gebruik te maken van financiering uit het Fonds verbetering sportvisserijmogelijkheden en/of andere fondsen voor (mede)financiering van sportvisserijvoorzieningen. BELEIDSLIJN INRICHTING WATERSYSTEEM:
3-1
Bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen, die van grote invloed zijn op het visserijgebruik, betrekt het waterschap de visserijsector actief en houden we waar mogelijk rekening met de belangen van de visserijsector. De visstandbeheercommissies is het platform voor het waterschap om de voorbereiding van de uitvoering te bespreken.
Versie november 2009
18
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
3.4
VRIJE VISMIGRATIE
Vrije vismigratie in prioritaire routes Het bevorderen van vismigratie is een belangrijke maatregel om te voldoen aan de ecologische doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. De vele stuwen, gemalen en sluizen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland belemmeren dat vissen zich vrij kunnen bewegen tussen verschillende watersystemen. De wijze waarop het waterschap in de periode 2010 t/m 2015 (met een doorkijk naar 2027) invulling wil geven aan vismigratie, is uitgewerkt in het vismigratieplan ‘Ruim Baan voor vis in Rivierenland’ (bron 6.9). Dit plan benoemt de belangrijkste vismigratieroutes, de aanwezige vismigratieknelpunten in deze routes en de maatregelen voor het opheffen van de barrières. Het vismigratieplan resulteert in een uitvoeringsprogramma voor de periode 2010 t/m 2015. Hierin is een indicatie opgenomen van de kunstwerken die het waterschap voor 2016 vispasseerbaar maakt. Met het uitvoeren van het vismigratieplan levert het waterschap onder andere zijn steentje bij aan het behoud en herstel van de aalpopulatie. Uiterlijk eind 2013 evalueren en actualiseren we het vismigratieplan (t.b.v. tweede generatie KRWplannen).
Figuur 5
De Meyberg vispassage – een oplossing voor het passeerbaar maken van stuwen en gemalen
Geen extra versnippering Naast het vispasseerbaar maken van bestaande kunstwerken in de prioritaire vismigratieroutes, is het ook belangrijk om de komende jaren extra versnippering van deze routes te voorkomen door de aanleg van nieuwe kunstwerken. Vrije vismigratie buiten prioritaire routes De prioriteit voor het werken aan vrije vismigratie ligt in de aangewezen prioritaire routes. Buiten de prioritaire vismigratieroutes is het watersysteem ook sterk versnipperd door stuwen en gemalen. Het waterschap ontwikkelt een visie op hoe ze om wil gaan met vismigratiemaatregelen buiten de prioritaire vismigratieroutes. Visveilige gemalen Het ‘visveilig’ maken van gemalen is voor het waterschap vanuit het maatschappelijke aspect en de bescherming en herstel van visstanden een aandachtspunt voor de komende jaren. Ook vanuit de bescherming van de Aal (Nationale Aalbeheerplan) heeft het waterschap hier een taak. Met visveiligheid wordt bedoeld dat stroomafwaarts migrerende vis niet door gemaalpompen gedood of beschadigd wordt. Het vismigratieplan geeft aanbevelingen hoe om te gaan met eerdergenoemde aandachtspunten. De beleidslijnen voor vismigratie zijn weergegeven in onderstaande matrix.
19
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
TOELICHTING DEFINITIES Een kunstwerk is visvriendelijk als het of vispasseerbaar is of visveilig is. Een kunstwerk is vispasseerbaar als vissen het zowel in stroomopwaartse als stroomafwaartse richting kunnen passeren. Visveiligheid heeft uitsluitend betrekking op gemalen. Een gemaal is visveilig als stroomafwaarts migrerende vis niet door gemaalpompen wordt gedood of beschadigd, door: óf te voorkomen dat vis in het gemaal terecht komt (visafweer); óf het opvoerwerktuig/gemaal zodanig uit te voeren of te besturen dat vissen deze zonder beschadiging/sterfte kunnen passeren. Een gemaal dat in zowel stroomopwaartse als stroomafwaartse richting vispasseerbaar wordt gemaakt, is per definitie visveilig.
Tabel 1
Matrix beleid vrije vismigraties Beleidslijn visveiligheid (alleen van toepassing op gemalen)
Beleidslijn vispasseerbaarheid
Financiering
Kunstwerk/vismigratieknelpunt binnen prioritaire vismigratieroute uit het plan ‘Ruim Baan voor vis’: Gericht en actief werken aan vrije vismigratie van prioritaire routes conform uitvoeringsprogramma ‘Ruim Baan voor vis’. Zoveel mogelijk meeliften met renovatie en overige planprocessen.
Bestaand kunstwerk
Vispasseerbaarheid: Ja, mits … er geen verschuivingen plaatsvinden in het uitvoeringsprogramma t/m 202712; er voldoende budget beschikbaar is voor de uitvoering van de geplande maatregelen. Bij tegenvallende kosten zullen prioriteiten worden gesteld; de baten van het vispasseerbaar maken opwegen tegen de kosten. Geen verdere versnippering van prioritaire vismigratieroutes is het uitgangspunt. Nieuwe kunstwerken worden in principe vispasseerbaar gemaakt.
Nieuw kunstwerk
12
Vismigratiebudget (project 110131)
n.v.t. Gemalen die vispasseerbaar worden gemaakt zijn per definitie visveilig.
Ja, mits … het passeerbaar maken het kunstwerk voldoende ecologische meerwaarde heeft; er financiering mogelijk is vanuit de begroting voor het nieuwe kunstwerk of uit andere financieringsbronnen; de baten van het vispasseerbaar maken opwegen tegen de kosten.
Meeliften met renovaties en andere uitvoeringskansen zijn redenen om het programma bij te stellen.
Versie november 2009
20
Financiering vanuit begroting kunstwerk
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
Beleidslijn visveiligheid (alleen van toepassing op gemalen)
Beleidslijn vispasseerbaarheid
Financiering
Kunstwerk/vismigratieknelpunt buiten prioritaire vismigratieroutes uit het plan ‘Ruim Baan voor vis’ Bestaande en nieuwe stuwen
n.v.t. Visveiligheid geldt alleen voor gemalen.
Financiering vanuit begroting kunstwerk
Gemaal wordt visveilig gemaakt zodra werken aan gemaal worden uitgevoerd waarmee het visveilig maken kan meeliften.
Kunstwerken buiten prioritaire vismigratieroutes worden in principe niet vispasseerbaar gemaakt.
Bestaande gemalen
Nee, tenzij … er zwaarwegende ecologische redenen zijn om het kunstwerk vispasseerbaar te maken13; de baten van het vispasseerbaar maken opwegen tegen de kosten.
Nieuwe gemalen
Ja, mits … er financiering mogelijk is vanuit de begroting voor de werken aan het gemaal of uit andere financieringsbronnen; er in de huidige situatie aantoonbaar grote problemen zijn met beschadiging of sterfte van vis als gevolg van het passeren van de opvoerwerktuigen; de ecologische meerwaarde groot is doordat benedenstrooms geen visonveilige gemalen liggen9; de baten van het visveilig maken opwegen tegen de kosten. Ja, mits … er financiering mogelijk is vanuit de begroting voor de werken aan het gemaal of uit andere financieringsbronnen; de ecologische meerwaarde groot is doordat benedenstrooms geen visonveilige gemalen liggen9; de baten van het visveilig maken opwegen tegen de kosten.
Financiering vanuit begroting kunstwerk
Financiering vanuit begroting kunstwerk
BELEIDSLIJN VRIJE VISMIGRATIE:
3-2
Waterschap Rivierenland legt vismigratievoorzieningen aan op basis van het uitvoeringsprogramma uit het vismigratieplan ‘Ruim baan voor vis in Rivierenland’ en werkt zo aan vrije vismigratie in de prioritaire routes. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1.
3-3
Waterschap Rivierenland ontwerpt nieuwe kunstwerken in prioritaire vismigratieroutes vispasseerbaar. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1.
3-4
Waterschap Rivierenland stelt een intern vismigratieteam samen dat de uitvoering van het vismigratieplan coördineert.
13
De Beleidsafdeling Water toetst dit.
21
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
3-5
In visrechtovereenkomsten worden voorwaarden opgenomen voor het beperken van de belemmering van vismigratie. Hierbij kan worden gedacht aan een zone rondom een kunstwerk waar niet gevist mag worden. Op termijn wordt bekeken of dit ook via de Keur te regelen is.
3-6
Voor bestaande en nieuw aan te leggen kunstwerken buiten de prioritaire vismigratieroutes geldt dat deze in principe niet voorzien worden van vismigratievoorzieningen (‘Nee, tenzij …). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1.
3-7
Het waterschap maakt bestaande gemalen buiten prioritaire routes visveilig (geen beschadiging of sterfte van vis) zodra er werken aan het kunstwerk worden uitgevoerd (renovatie etc.). , uitbreiding) waarmee het visveilig maken kan meeliften. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1.
3-8
Het waterschap ontwerpt alle nieuw te bouwen gemalen visveilig (geen beschadiging of sterfte van vis). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1.
3.5
BEHEER EN ONDERHOUD WATERSYSTEEM
Waterschap Rivierenland onderhoudt en beheert zijn watergangen primair om de hydrologische en ecologische functies te behouden en te verbeteren. We baggeren de watergangen zodat deze op diepte blijven. We beheren het peil zodat er voldoende water beschikbaar is. We maaien de watergangen zodat deze voldoende water aan- en af kunnen voeren. We vangen muskusratten zodat deze niet de dijken en oevers kunnen beschadigen. De wijze waarop we onderhoud en beheer uitvoeren is vastgelegd in diverse onderhouds- en beheerplannen. Het onderhoud en beheer van het watersysteem beïnvloedt de visstand. We plegen immers onderhoud aan het ‘huis van de vis’. Enerzijds een positieve invloed doordat het leefmilieu verbetert. Maar vooral tijdens de uitvoer van de werkzaamheden kunnen ook (tijdelijk) negatieve effecten worden veroorzaakt. Denk aan vissterfte bij baggeren, bijvangst van vissen in rattenvangtuigen. Het waterschap probeert negatieve effecten zo veel mogelijk te voorkomen door zo goed mogelijk rekening te houden met de aanwezige flora- en fauna. De Flora- en Faunawet verplicht het waterschap ook hiertoe. De manier waarop het waterschap rekening houdt met beschermde planten en dieren, is uitgewerkt in werkprotocollen. Deze zijn gebaseerd op de Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Bij onderhoud en beheer maken we een zo goed mogelijke afweging tussen de uitvoering van onze primaire taken en de aanwezige natuurwaarden. Een meer natuurvriendelijk onderhoud is voor de visstand veelal positief. Visserijpartners kunnen eventueel overlast ervaren van het natuurvriendelijke onderhoud dat het waterschap nastreeft. Denk bijvoorbeeld aan dichtbegroeide wateren of natuurvriendelijke oevers die de bevisbaarheid en toegankelijkheid van het water belemmeren. De visserijpartners hebben wensen ten aanzien van het beheer- en onderhoud, bijvoorbeeld het extra maaien van een watergang voorafgaand aan een viswedstrijd. In het beleid Recreatief Medegebruik is opgenomen dat het waterschap waar mogelijk bij onderhoud en beheer van watergangen rekening houdt met de wensen van de sportvisserij. Voor grote wedstrijden kan bij tijdig overleg het maaibeheer worden afgestemd wanneer dit de functies niet schaadt en niet conflicteert met werkprotocollen. Voor het waterschap is niet altijd duidelijk wat de belangrijkste viswateren zijn en de bijbehorende wensen t.a.v. bevisbaarheid. Het waterschap vraagt zijn visserijpartners duidelijk op kaart aan te geven wat de belangrijkste viswateren zijn en welke gebruiksvoorwaarden daaraan gesteld worden. Deze visserijgebruikskaart maakt onderdeel uit van het visplan.
Versie november 2009
22
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
Bij de bestrijding van muskusratten worden soms vangtuigen geplaatst waarbij ‘bijvangst’ van vis plaatsvindt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij vangtuigen die in duikers geplaatst worden. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de migratiemogelijkheden voor vissen. Aangezien de belangrijkste migratieperioden van muskusratten en zoetwatervissoorten grotendeels samenvallen (maart-mei), kan dit leiden tot een ongewenst effect op de visstand. BELEIDSLIJN BEHEER & ONDERHOUD WATERSYSTEEM: 3-9
Waterschap Rivierenland weegt in de belangrijkste visserijwateren de belangen van de visserijsector af bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Als randvoorwaarde geldt dat beheer en onderhoud moet passen binnen de beleidsmatige, praktische en financiële kaders van het waterschap en dat het de belangen van overige functies niet schaadt.
3-10
Het waterschap vraagt de visserijpartners een visserijgebruikskaart op te stellen. Op deze kaart worden de gebruikswensen ten aanzien van onderhoud, inrichting en specifieke voorzieningen gelokaliseerd. Deze kaart maakt onderdeel uit van een visplan.
3-11
Waterschap Rivierenland zet zich in om bij het vangen van muskus- en beverratten de ongewenste bijvangst van vissen te beperken. De prioriteit hiervoor ligt in de belangrijkste vismigratieroutes.
3.6
ACTIEF VISSTANDBEHEER
Waterschap Rivierenland streeft naar ecologisch gezonde wateren. Deze worden gekenmerkt door helder water met oever- en waterplanten en een evenwichtige visstand. Momenteel wordt de gewenste waterkwaliteit niet altijd behaald. Om de huidige kwaliteit van wateren te verbeteren worden nu en in de toekomst maatregelen getroffen. Maatregelen als de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vismigratievoorzieningen, dienen de kwaliteit en de bereikbaarheid van leefgebieden van vissen te verbeteren. Ook voeren we maatregelen uit ter verbetering van de chemische waterkwaliteit. Indien deze maatregelen onvoldoende bijdragen aan het behalen van de gewenste visstand, moeten aanvullende maatregelen getroffen worden. Eén van deze mogelijk aanvullende maatregelen is “actief visstandbeheer”. Actief visstandbeheer wordt al jaren met succes toegepast in meren en plassen. Over het effect van de maatregel in een open poldersysteem is weinig bekend. Om te onderzoeken of deze maatregel ook in kanalen leidt tot een gewenst resultaat is een onderzoeksproject opgestart. Binnen dit onderzoek wil Waterschap Rivierenland de maatregel actief visstandbeheer op één proeflocatie in de Bommelerwaard toepassen en onderzoeken. Vanwege het innovatieve karakter ontvangen we voor dit project subsidie van het KRW-innovatieprogramma. Actief visstandbeheer is een maatregel die kan worden ingezet bij het herstel van watersystemen die in een troebele toestand verkeren. De troebele toestand wordt in stand gehouden door bodemwoelende vis zoals brasem en karper. In deze wateren kan zonlicht nauwelijks doordringen en komen geen/weinig planten tot ontwikkeling. Deze wateren zijn daardoor ongeschikt voor vissoorten die afhankelijk zijn van planten of helder water. De maatregel actief visstandbeheer bestaat uit het tijdelijk reduceren van de visstand met als doel het herstellen van de heldere toestand. Nadat het water helder is geworden, krijgen planten de kans zich te ontwikkelen en wordt het water weer geschikt voor vissoorten als de rietvoorn en snoek. Zodra zich een nieuwe visstand (met voldoende snoek) heeft ontwikkeld, is de kans klein dat de brasem opnieuw de wateren zal gaan domineren.
23
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
Het onderzoek moet uitsluitsel geven of actief visstandbeheer een maatschappelijk geaccepteerde en effectieve maatregel is om de visstand beïnvloeden. Indien de maatregel succesvol is, kan de kennis gebruikt worden voor het verbeteren van de visstand op tal van plekken in Nederland. Daarbij sluit het onderzoek aan bij zowel het doel van de KRW als de wens vanuit de waterschappen, beroeps- en sportvisserij voor een goede en gezonde visstand in onze wateren. BELEIDSLIJN ACTIEF VISSTANDBEHEER:
3-12 Waterschap Rivierenland onderzoekt door praktijkexperimenten de effectiviteit van actief
visstandbeheer in lijnvormige wateren. Actief visstandbeheer wordt daarbij gezien als een eenmalige en aanvullende ingreep als andere inrichtings- en beheermaatregelen niet of te weinig resultaat geven voor het behalen van waterkwaliteitsdoelstellingen en de visstand zelf een belemmering vormt voor een verdere verbetering van de kwaliteit van het systeem. Visserijpartners en andere belanghebbenden participeren bij het experiment. Met een belevingsonderzoek wordt het maatschappelijk draagvlak voor deze maatregel in beeld gebracht. Wanneer de resultaten van het experiment en het belevingsonderzoek positief zijn, overweegt het waterschap de maatregel op grotere schaal toe te passen. 3.7
ONDERZOEK EN MONITORING
Het waterschap onderzoekt de visstand regelmatig. Dit doen we om inzicht te krijgen in de huidige samenstelling van de visstand en om het beleid te evalueren. Het visstandonderzoek is geïntegreerd in het Integraal Meetnet van Waterschap Rivierenland. Naast eigen onderzoeken werken we ook samen met andere partijen om visinformatie te verzamelen. In samenwerking met enkele provincies worden bijvoorbeeld visatlassen opgesteld. Hiermee ontstaat o.a. een goed beeld van de verspreiding van beschermde soorten. Dit is voor het waterschap van belang om rekening te kunnen houden bij onderhoud en beheer. Voor de ‘witte vlekken’ (niet onderzochte gebieden) wordt geprobeerd om de inspanningen van vrijwilligers zo te sturen dat deze worden ingevuld. Wij willen vanuit verschillende doelen inzicht hebben in de visstand. Vanuit de Flora en Faunawet is het van belang te weten waar welke vissoort voorkomt. De KRW is ook één van de redenen voor het uitvoeren van visonderzoek. Voor de KRW is dit nodig om te bepalen in hoeverre we de doelen halen. Dit onderzoek voeren we in alle oppervlaktewaterlichamen eens per 6 jaar uit. Daarnaast kijken we ook of de visstand in de overige wateren aan onze doelen voldoet en wat daarin de knelpunten zijn. Door het doen van onderzoek krijgen we een beeld van het effect van de uitgevoerde inrichtingsmaatregelen en kunnen we hier van leren. Voor het uitvoeren van een visserijkundige activiteit is volgens de Visserijwet schriftelijke toestemming nodig van de visrechthebbende. Bij uitgifte van visrechten via huurovereenkomsten, wordt de hurende partij de visrechthebbende. Dat betekent dat het waterschap voor onderzoek naar of monitoring van de visstand toestemming dient te hebben van de huurder. Dit is een ongewenste situatie. Omdat de door derden verzamelde visstandgegevens voor het waterschap van belang kunnen zijn, is het gewenst over deze gegevens te kunnen beschikken. Hierbij kan je denken aan vangstgegevens van (beroeps)vissers. Andersom zijn door het waterschap verzamelde gegevens vaak bruikbaar of interessant voor andere partijen. Uitwisseling van onderzoeks-/monitoringsgegevens tussen belanghebbende partijen is daarom van belang. Het waterschap ziet het belang van een landelijk visinformatiesysteem (Piscaria – Limnodata Neerlandica) om gegevens uit te wisselen.
Versie november 2009
24
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
Ten behoeve van herstel van de aalstand in Nederland is het van belang de ontwikkelingen in die aalstand te kunnen volgen. Wij hebben hierin als visstandbeheerder ook een rol en belang. Aangezien vanaf 1 januari 2009 voornamelijk de beroepsvisserij nog op aal vist, kan deze beroepsgroep waardevolle informatie verschaffen over ontwikkelingen in de aalstand. Wij kunnen op basis daarvan ons beleid ten aanzien van vismigratie en/of uitgifte van visrechten toetsen en waar nodig bijstellen. Het waterschap besteedt visstandonderzoeken meestal uit aan professionele adviesbureaus. De lokale visserijpartners worden hier nu niet altijd bij betrokken. Wij willen graag gebruik maken van de kennis en kunde van onze visserijpartners. In incidentele gevallen voert het waterschap zelf visserijkundig onderzoek uit of vrijwilligers voeren het onderzoek uit in opdracht van het waterschap. Om gebruik te kunnen maken van grote vistuigen bij dit onderzoek is een ontheffing of vrijstelling nodig voor het verbod te vissen met grote vistuigen (art. 27 Uitvoeringsregeling Visserij TRCJZ/2007/3190). Op dit moment beschikt het waterschap niet over een ontheffing en kan dit onderzoek dus niet uit (laten) voeren. BELEIDSLIJN ONDERZOEK EN MONITORING:
3-13 Het waterschap neemt in huurovereenkomsten en machtigingen/schriftelijke
toestemmingen op dat de huurder toelaat dat de verhuurder (het waterschap of partij die in opdracht van ons werkt) de visserij uitoefent ten behoeve van visstandonderzoek. Het waterschap brengt de huurder vooraf op de hoogte van het onderzoek.
3-14 Waterschap Rivierenland voert visstandonderzoek uit om de visstand te monitoren. Naast
een structureel meetprogramma, zetten we ons in om aanvullend inzicht in visstanden, verspreiding van vissoorten en effecten van maatregelen op visstanden te verkrijgen door samen met andere organisaties onderzoek en monitoring uit te voeren.
3-15 Waterschap Rivierenland zal bij visstandonderzoek de visserijpartners informeren en
betrekken. Overleg vindt plaats in visstandbeheercommissies. Afhankelijk van expertise (o.a. certificering Combinatie van Beroepsvissers en kwaliteit) en prijs, streeft het waterschap naar (mede)inzet van lokale beroepsvissers bij het onderzoek.
3-16 Waterschap Rivierenland zet zich actief in om uitwisseling van onderzoeks- en
monitoringsgegevens van visstanden met andere (visserij)organisaties te bevorderen. Het waterschap levert de gegevens over de visstand toe aan het landelijk informatiesysteem ‘Piscaria'. Ook in VBC-verband vindt uitwisseling van gegevens plaats.
3-17 Waterschap Rivierenland neemt in huurovereenkomsten en machtigingen/schriftelijke
toestemmingen voor beroepsvissers de voorwaarde op om vangstgegevens jaarlijks ter beschikking te stellen aan het waterschap. Verdere afspraken over vangstregistratie en uitwisseling van gegevens wil het waterschap maken in visstandbeheercommissies.
3-18 Waterschap Rivierenland vraagt in incidentele gevallen voor het doen van onderzoek met
grote vistuigen een ontheffing aan voor het gebruik van deze vistuigen. Deze ontheffing is ook geldig voor derden die onderzoek verrichten in opdracht van het waterschap.
25
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
3.8
CALAMITEITENBEHEER VISSTERFTE
De leefomgeving van vissen kan dusdanig worden verstoord dat vissen sterven door vergiftiging of zuurstoftekort. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iets in het water wordt geloosd. Ook kan zuurstofloosheid optreden onder natuurlijke omstandigheden. Als de oorzaak van vissterfte een slechte waterkwaliteit is, komt de afdeling handhaving van het waterschap in actie. Iedereen kan vissterfte melden bij het calamiteitenmeldpunt14 van Waterschap Rivierenland. Het waterschap houdt de melder op de hoogte van gevolgen en afwikkeling van de calamiteit. Bij een vissterftecalamiteit beoordelen de handhavers wat de oorzaak is van de vissterfte en verwijderen de kadavers. Zonnodig worden van de veroorzakers van een slechte waterkwaliteit aangeschreven om de schade te vergoeden. Per situatie bekijken we of alleen het verwijderen van de dode vissen voldoende is of dat nader onderzoek moet plaatsvinden naar de oorzaak van de vissterfte. Aan de hand van dit onderzoek bekijken we ook of maatregelen nodig zijn om verdere vissterfte te voorkomen en om de ecologische situatie te herstellen. In het algemeen geldt dat de visstand zich na een vissterfte binnen enkele jaren herstelt. Bij grote gevolgen voor het visserijgebruik kan in overleg met de visrechthebbenden worden besloten de visstand actief te herstellen door vis uit te zetten. De hierboven beschreven procedures en uitgangspunten zijn vastgelegd in het Calamiteitenplan van de afdeling Handhaving. BELEIDSLIJN CALAMITEITENBEHEER VISSTERFTE:
3-19 Externen kunnen beschikken over de vissterfteregistratie van het calamiteitenmeldpunt van
Waterschap Rivierenland.
3-20 Waterschap Rivierenland houdt zijn visserijpartners op de hoogte van (grootschalige)
vissterfte in hun wateren en betrekt waar mogelijk de partners bij het bestrijden van de calamiteit. Het waterschap gebruikt de visstandbeheercommissies als aanspreekpunt.
3-21 Waterschap Rivierenland verkent samen met de visstandbeheercommissies de
mogelijkheden om de samenwerking en betrokkenheid bij de aanpak van vissterfte te vergroten.
3-22 Waterschap Rivierenland richt zich na een vissterfte primair op het herstellen van de
leefomgeving van de vis en gaat ervan uit dat de visstand zich vervolgens van nature herstelt. Indien het visserijgebruik aantoonbaar schade ondervindt, kan de visstand actief worden hersteld door uitzet. Het waterschap stelt de veroorzaker van de calamiteit hiervoor aansprakelijk. Als er geen veroorzaker van de calamiteit kan worden aangewezen of de vissterfte is veroorzaakt door natuurlijke omstandigheden, wordt de visstand niet actief hersteld.
14
Waterschap Rivierenland is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor het melden van calamiteiten. Dit kan via telefoonnummer (0344) 64 90 90. Via een keuzemenu komt u met de dienstdoende medewerker in contact. Meldingen over de vervuiling van het oppervlaktewater of ongewenste lozingen kunt u eveneens 24 uur per dag doorgeven via telefoonnummer (0344) 64 94 10.
Versie november 2009
26
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN ‘BEHEER HUIS VAN DE VIS’
27
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
4 4.1
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER INLEIDING
Visserijbeheer is het planmatig voorbereiden en uitvoeren van maatregelen met als doel het optimaliseren van zowel de beroepsmatige als recreatieve visserij. Het recht om ergens beroepsmatig of recreatief te mogen vissen – het visrecht – is gebonden aan het eigendom van de bodem onder een oppervlaktewater15. Waterschap Rivierenland is dus in principe visrechthebbende voor de wateren die in eigendom zijn. Het waterschap heeft de mogelijkheid om visrechten te verhuren aan sport- en beroepsvissers of door een schriftelijke toestemming of machtiging toestemming te verlenen voor het uitvoeren van de visserij. De voorwaarden en mogelijkheden voor deze uitgifte van visrechten zijn geregeld in de Visserijwet 1963 (zie ook paragraaf 2.4.3). Bij de uitgifte van vergunningen (schriftelijke toestemming/machtiging) blijft de eigenaar visrechthebbende en bevoegd visserijbeheerder. Bij verhuur van visrechten is de visserijorganisatie of particulier die het visrecht huurt bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Op basis van de Visserijwet 1963 zijn er 4 maatregelen die de tot de bevoegdheid van de visrechthebbende horen: (1) onderzoek naar de visstand (2) vis uitzetten (3) vis onttrekken (4) het stellen van nadere regels (d.m.v. vergunningvoorschriften) t.a.v. bevissing Momenteel heeft het waterschap circa 120 visserijcontracten afgesloten met circa 90 verschillende partijen. Vaak gaat het om verhuur van visrechten, maar in het vooral het westelijk deel van het beheergebied wordt ook gevist o.b.v. een schriftelijke toestemming. Er is momenteel geen eenduidige lijn in de uitgifte van visrechten. Ook zijn de voorwaarden waaronder visserij mag plaatsvinden sterk verschillend. Dit is in belangrijke mate een ‘erfenis’ van vóór de fusie tot de huidige organisatie. Gewenst is hier een nieuwe, eenduidige, transparante lijn in aan te brengen. Ook is vereenvoudiging van de wijze van verhuur en het beperken van het aantal overeenkomsten een streven. Daarnaast is het gewenst om bij uitgifte van visrechten duidelijke kaders te stellen, zodat het visserijbeheer aansluit bij de waterkwaliteitsdoelen. In dit hoofdstuk wordt het waterschapsbeleid t.a.v. visserijbeheer toegelicht. We gaan in op de volgende vragen: Waar mag men vissen? Aan wie en in welke vorm geven we visrechten uit? Welke visrechten geven we uit? Wat doen we met vrijliggende en vrijvallende visrechten? Onder welke voorwaarden geven we visrechten uit? Wat doen we met huurgelden en de administratie van de visrechten? Wat zijn de consequenties van het nieuwe beleid? Hoe gaan we om met het uitzetten en herintroductie van vis? Hoe handhaven we? Hoe stemmen we ons visbeleid af met andere eigenaren?
15
Een uitzondering hierop vormen de zogenaamde heerlijke visrechten. Dit zijn oude rechten waar het visrecht niet is gekoppeld aan het eigendom. Versie november 2009
28
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
4.2
WAAR MAG MEN VISSEN?
Het waterschap heeft als beleidsuitgangspunt dat gevist mag worden in zijn wateren, mits dit gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies. Ook is van belang dat de visserij het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen niet in gevaar brengt. Het waterschap bepaalt welke wateren, gelet op de functie, minder geschikt zijn om te vissen (bijvoorbeeld wateren met een functie voor de natuur of scheepvaart). Ook kan het zijn dat visserij alleen mogelijk is onder bepaalde voorwaarden. Ook zullen we een standpunt formuleren ten aanzien van de mogelijkheden voor nachtvissen en ‘vissend overnachten’, bijvoorbeeld welke wateren zijn daarvoor wel geschikt en welke niet. Het waterschap kan geen visrecht verhuren in wateren waarop een heerlijk visrecht rust (zie paragraaf 2.4.3). Heerlijke visrechten zijn nergens geregistreerd. Het is van belang dat we een beeld krijgen van de in het beheergebied aanwezige heerlijke visrechten. Het waterschap zal zich hiervoor inspannen. De bevisbare wateren (inclusief voorwaarden), de looprechten en geïnventariseerde heerlijke visrechten worden op kaart opgenomen. BELEIDSLIJN ‘WAAR MAG MEN VISSEN?’:
4-1
Visserij in de wateren van Waterschap Rivierenland is mogelijk mits het gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies of waterkwaliteitsdoelen.
4-2
Het waterschap bepaalt welke wateren water voor visserij geschikt zijn (inclusief of exclusief looprecht) en/of onder welke voorwaarden visserij mogelijk en legt dit vast op kaart. Het waterschap spant zich in om de ligging van heerlijke visrechten te inventariseren.
4.3
AAN WIE EN IN WELKE VORM GEVEN WE VISRECHTEN?
De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang én een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de visserij en het waterschap als waterbeheerder. Het is daarom belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen waterbeheerder en de visserijpartners. Het waterschap kiest voor een efficiënte en effectieve vorm van samenwerking met zo min mogelijk en goed georganiseerde en professionele partijen. Dit bevordert het gezamenlijk en op efficiënte wijze werken aan een duurzame visserij. Het waterschap kan visrechten overdragen aan de visserijpartners via een huurovereenkomst of een schriftelijke toestemming/machtiging (zie paragraaf 2.4.3). Het waterschap kiest ervoor om in de toekomst zoveel mogelijk te werken met privaatrechtelijke huurovereenkomsten en maakt zo min mogelijk gebruik van schriftelijke toestemmingen/machtigingen. Dit is in lijn met LNV-beleid (bron 6.7) en is bij andere waterschappen een veel gehanteerd standpunt, dat recht doet aan de samenwerkingsbehoefte met en verantwoordelijkheid van visserijorganisaties. Op deze wijze maakt het waterschap de visserijpartners bevoegd en verantwoordelijk voor het visserijbeheer. Ook bieden we de visserijpartners hiermee meer zekerheid. Dit komt duurzame visserij ten goede. Alleen in uitzonderingsgevallen geven we een schriftelijke toestemming/machtiging af. Redenen voor uitgifte in de vorm van een schriftelijke toestemming (machtiging) in plaats van huurovereenkomst kunnen zijn: onduidelijkheid van de invloed van de visserij op waterschapsdoelstellingen; overtredingen van de betreffende visserijpartner van wet- en regelgeving (inclusief de Keur); andere voor het waterschap relevante ontwikkelingen, plannen of overwegingen. Ook kan het waterschap beslissen om met bepaalde partijen geen overeenkomst aan te gaan of 29
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
toestemming te verlenen voor de visserij.
Wat gaat er veranderen? Het waterschap wil in de toekomst visrechten uitgeven aan overkoepelende sportvisserijorganisaties en aan beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. We streven naar verhuur aan zo min mogelijk en goed georganiseerde partijen. Overkoepelende sportvisserijorganisaties zijn regionale samenwerkingsverbanden van hengelsportverenigingen die gezamenlijk als koepel het visrecht van het waterschap huren. De Federatie Midden-Nederland en Federatie Zuidwest-Nederland zijn overkoepelende organisaties die in aanmerking komen voor het huren van het visrecht. Bij voorkeur gaan we voor de sportvisserij overeenkomsten aan met deze Federaties. Daarnaast bestaan er regionale samenwerkingsverbanden van hengelsportverenigingen die in aanmerking komen voor de verhuur van visrecht. Voorbeelden hiervan zijn de Beheerseenheid Bommelerwaard, Federatie Alm en Biesbosch, Stichting Alblasserwaard-west en de Stichting Werkgroep Linge en Merwedekanaal. Het waterschap is er voorstander van dat alle hengelsportverenigingen binnen een zo groot mogelijke regio (bij voorkeur per deelstroomgebied, zie ook Figuur 6 par. 5.3) zich aansluiten bij een overkoepelende sportvisserijorganisatie. De belangenbehartiging van de hengelsportverenigingen is goed geregeld via de regionale koepels, Hengelsportfederaties en Sportvisserij Nederland. Met deze beleidslijn sluiten we aan bij het beleid van deze organisaties. Daarnaast wordt hiermee recreatief medegebruik van waterschapswateren gestimuleerd, doordat via overkoepelende (sport)visserijorganisaties meer sportvissers gebruik kunnen maken van dit visrecht16. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Nota ‘Recreatief medegebruik van waterschapseigendommen’. De nieuwe beleidslijn betekent dat we in de toekomst geen contracten meer aangaan met individuele hengelsportverenigingen. Bestaande overeenkomsten met individuele verenigingen zullen we beëindigen en omzetten in een huurovereenkomst met een overkoepelende organisatie. De koepelorganisatie (Federatie of regionale koepel) verleent aan de aangesloten hengelsportverenigingen een schriftelijke toestemming om te vissen in de aangewezen wateren van het waterschap.
16
O.a. via Lijst van Viswateren, behorend bij de Vispas
Versie november 2009
30
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
De beroepsvisser(ijbedrijf), die voldoet aan de vrijstelling voor de visserij met beroepsvistuigen (zie paragraaf 2.4.3), bieden we bij voorkeur één huurovereenkomst aan waarin de verschillende wateren zijn opgenomen waar visserij mag plaatsvinden. Per water kunnen er specifieke voorwaarden worden gesteld. Aan de ‘beroepsvissers’ die niet voldoen aan de voorwaarden voor het vangen met grote vangtuigen (semi-beroepsvisser/hobbyvisser) zullen we geen visrecht uitgeven. Bestaande overeenkomsten met semi-beroepsvissers/hobbyvissers zullen we afbouwen. De Coöperatie van Beroepsvissers beschouwen we als nieuwe overkoepelende visserijpartner en zullen we daarom voorlopig een machtiging aanbieden voor alle wateren waarin de aangesloten partijen nu het visrecht al hebben. We kiezen hier nog niet voor het afsluiten van een huurovereenkomst omdat we de evaluatie van LNV van het beleid m.b.t. verbod visserij met grote vistuigen willen afwachten en we ervaring willen opdoen met deze nieuwe visserijpartner. Voor het beëindigen van de huurovereenkomst is geen beroep op de nadeelcompensatieregeling mogelijk. Het gaat bij huurovereenkomsten om privaatrechtelijk handelen. De nadeelcompensatieregeling is alleen van toepassing als het gaat om het uitoefenen van bevoegdheden of taken die het waterschap aan het publiekrecht ontleent. Waterschap Rivierenland heeft momenteel 102 huurovereenkomsten afgesloten. In het westelijk deel van het beheergebied geeft het waterschap toestemming voor het uitoefenen van de visserij door schriftelijke toestemmingen en machtigingen (aantal 30). Overeenkomsten voor de sportvisserij zijn in het gehele beheergebied afgesloten. Beroepsmatig wordt hoofdzakelijk in het noordwestelijk deel van het beheergebied gevist. In het overig deel van het beheergebied zijn ook contracten voor visserij (met beroepstuigen) afgesloten met semi-beroepsvisser/hobbyvisser. De consequenties van het beleid voor deze partijen staat in Tabel 2. Tabel 2
De consequenties van het beleid m.b.t. de uitgifte van visrechten voor onze visserijpartners
Organisatie
Huidig visrecht via
Nieuw visrecht via
Actie
Hengelsportvereniging
Huurovereenkomst van het waterschap
Hengelsportvereniging
Schriftelijke toestemming/machtiging van het waterschap Huurovereenkomst van het waterschap
Schriftelijke toestemming van overkoepelende sportvisserijorganisatie Schriftelijke toestemming van overkoepelende sportvisserijorganisatie Huurovereenkomst van het waterschap17
Aansluiten bij overkoepelende sportvisserijorganisatie Aansluiten bij overkoepelende sportvisserijorganisatie Schriftelijke toestemmingen uitgeven aan verenigingen
Schriftelijke toestemming/machtiging van het waterschap
Huurovereenkomst van het waterschap14
Schriftelijke toestemmingen uitgeven aan verenigingen
Huurovereenkomst en/of schriftelijke toestemming van het waterschap Huurovereenkomst en/of schriftelijke toestemming van het waterschap
Huurovereenkomst van het waterschap14
-
Geen visrecht
Beëindigen overeenkomsten
Overkoepelende sportvisserijorganisatie (hengelsportfederatie of regionale koepel) Overkoepelende sportvisserijorganisatie (hengelsportfederatie of regionale koepel) Beroepsvisser die gerechtigd is te vissen met beroepsvistuigen en als zodanig is geregistreerd Semi-beroeps- of hobbyvisser, die niet voldoet aan de voorwaarden voor visserij met beroepsvistuigen.
17
In uitzonderingsgevallen kan het waterschap in plaats van een huurovereenkomst ook een schriftelijke toestemming uitgeven.
31
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
BELEIDSLIJN ‘AAN WIE EN IN WELKE VORM GEVEN WE VISRECHTEN UIT?’:
4-3
Waterschap Rivierenland geeft het visrecht uit in de vorm van huurovereenkomsten aan overkoepelende sportvisserijorganisaties (hengelsportfederatie of regionaal samenwerkingsverband) en beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. Gestreefd wordt om per visserijpartner te werken met één huurovereenkomst waarin diverse wateren worden ondergebracht.
4-4
In uitzonderingsgevallen verleent het waterschap toestemming voor het uitoefenen van de visserij door een schriftelijke toestemming of machtiging.
4-5
Voor de looptijd van huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen wordt uitgegaan van de huidige maximale wettelijke looptijd, te weten 6 jaar voor huurovereenkomsten en 3 jaar voor machtigingen en schriftelijke toestemmingen, tenzij omstandigheden aanleiding geven hiervan af te wijken.
4-6
De verhuur van visrechten en schriftelijke toestemmingen aan afzonderlijke hengelsportverenigingen wordt afgebouwd. Verenigingen krijgen tot en met 1 januari 2012 de tijd om zich te verenigen of aan te sluiten bij een al bestaande overkoepelende sportvisserijorganisatie (hengelsportfederatie of regionaal samenwerkingsverband). Na 1 januari 2012 sluit het waterschap een nieuwe overeenkomst af met koepelorganisaties en worden bestaande overeenkomsten met individuele hengelsportverenigingen beëindigd. Waar mogelijk kan dit in goed overleg ook eerder dan 1 januari 2012 plaatsvinden. Overeenkomsten met individuele verenigingen worden na 1 januari 2012 niet voortgezet. Dit wordt uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk te kennen gegeven. Machtigingen aan individuele hengelsportverenigingen worden na 1 januari 2012 niet meer verleend.
4-7
De verhuur van visrechten en schriftelijke toestemmingen aan beroepsvissers die niet voldoen aan de voorwaarden voor visserij met beroepsvistuigen wordt beëindigd. Huurovereenkomsten zullen na 1 januari 2012 uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk worden opgezegd door het waterschap. Schriftelijke toestemmingen worden na 1 januari 2012 niet meer verleend. Waar mogelijk kunnen overeenkomsten in goed overleg ook eerder dan 1 januari 2012 worden beëindigd.
4.4
WELKE VISRECHTEN GEVEN WE UIT?
In het Rijksbeleid is de uitgifte van visrechten gesplitst in onder andere aal- en schubvisrechten. Voor de uitgifte van nieuwe en vrijvallende visrechten sluiten we aan bij dit Rijksbeleid. Dat betekent dat we uitgaan van de volgende splitsing van de visrechten: Het aalvisrecht (dus uitsluitend de visserij op aal/paling) wordt uitgegeven aan beroepsvisserij; Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan de sportvisserij.
Versie november 2009
32
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Naast de visserij op schubvis en aal is er bij beroepsvissers een toenemende behoefte om schaaldieren economisch te benutten. De exotische Chinese Wolhandkrab en verschillende exotische zoetwaterkreeften zijn de laatste jaren in opmars in Nederland. Ook in het beheergebied van Waterschap Rivierenland komen deze exoten inmiddels talrijk voor, vooral in het westelijke deel (deelstroomgebieden Alblasserwaard, Beneden-Linge). Een aantal beroepsvissers vissen (of hebben de wens om) commercieel op deze soorten. Bij Waterschap Rivierenland zijn dan ook meerdere verzoeken binnengekomen voor uitgifte van visrechten om deze exotische soorten te vangen. Wolhandkrab is in de Visserijwet aangemerkt als ‘vis’ (staat in bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling Visserij) en mag daarom in principe worden bevist. Waterschap Rivierenland staat het meenemen van bijvangst van wolhandkrabben door beroepsvissers toe. Dit zal als bepaling worden opgenomen in de overeenkomsten. Waterschap Rivierenland heeft geen ecologische bezwaren tegen gerichte visserij op Chinese Wolhandkrabben. We willen dan ook de rechten voor de visserij op de Chinese Wolhandkrab uitgeven. Als voorwaarde stellen we dat alleen een beroepsvisser met aalvisrechten in het desbetreffende water in aanmerking komt voor de huur van het visrecht op wolhandkrabben. Uitgangspunt is dat een water door slechts één visser(-ijbedrijf) beroepsmatig kan worden bevist. Daar waar het aalvisrecht vrij ligt en niet opnieuw wordt uitgegeven (zie paragraaf 4.5), overwegen we of we het recht voor de visserij op krabben verhuren. Het nieuwe te verhuren krabbenvisrecht (en gebruikte tuigen) mag niet strijdig zijn met andere al toegestane vormen van visserij. Net als bij andere vrijliggende visrechten, vragen we de visstandbeheercommissie om advies over de uitgifte. De tuigen die voor de visserij op krabben mogen worden gebruikt, nemen we op in de huurovereenkomst. Het waterschap is voorstander van het gebruik van specifieke vangtuigen waarmee de bijvangst van andere soorten beperkt is. Dit kunnen wettelijk toegestane tuigen zijn, maar mogelijk ook niet toegestane tuigen als specifieke krabbenkorven. Voor deze laatste categorie is naast toestemming van het waterschap in de huurovereenkomst ook een ontheffing nodig van LNV. Het waterschap wil voorkomen dat wolhandkrabben worden uitgezet. Hiervoor zullen we expliciet voorwaarden voor opnemen in de overeenkomst en reguleren met het visplan (zie ook paragraaf 4.9) Exotische rivierkreeften zijn in de Visserijwet niet aangemerkt als ‘vis’. Het vangen van deze soorten kan dus niet worden aangemerkt als ‘vissen’ in de zin van de visserijwet. Op basis van visserijwet kan dus niet op deze soorten worden gevist. In het exotenbeleid van het waterschap wordt de visserij op rivierkreeften aanbevolen (zie paragraaf 2.4.13). Het toestaan van gerichte visserij op uitheemse kreeften is wettelijk nog niet mogelijk. Wel mag bijvangst van rivierkreeften worden behouden. Naar verwachting zullen rivierkreeften op korte termijn worden aangewezen als bevisbare soort i.k.v. Visserijwet en zijn er juridische mogelijkheden zijn om deze soort gericht te bevissen. Op dat moment zal het waterschap zijn beleid op dit punt heroverwegen. Het beleid dat geldt voor wolhandkrabben wordt dan waarschijnlijk ook toegepast voor rivierkreeften.
33
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
BELEIDSLIJN ‘WELKE VISRECHTEN GEVEN WE UIT?’:
4-8
Waterschap Rivierenland geeft conform het landelijk beleid visrechten gesplitst uit. Dit betekent dat het aalvisrecht wordt uitgegeven aan de beroepsvisserij. Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan de sportvisserij. Economische benutting van schubvis, inclusief behoud van bijvangst, is alleen mogelijk indien dit gebeurt op basis van afspraken uit een goedgekeurd visplan.
4-9
Waterschap Rivierenland gaat het recht voor de visserij op Chinese Wolhandkrabben verhuren aan beroepsvissers met aalvisrecht. Daar waar het aalvisrecht vrij ligt, nemen we in overweging of we gerichte visserij op wolhandkrabben toestaan. We vragen de visstandbeheercommissie hierbij om advies. Het verhuren van het visrecht op uitheemse rivierkreeften is wettelijk niet mogelijk. Zodra er juridische mogelijkheden zijn, het overwegen we op dit punt ons beleid.
4-10 Waterschap Rivierenland staat het meenemen van de bijvangst aan (uitheemse)
rivierkreeften en Chinese Wolhandkrabben door beroepsvissers met aalvisrecht toe. Dit wordt als bepaling opgenomen in de overeenkomsten. 4.5
WAT DOEN WE MET VRIJLIGGENDE EN VRIJVALLENDE VISRECHTEN?
In de situatie waarbij een huurovereenkomst of schriftelijke toestemming niet wordt verlengd of in de situatie waarin een viswater nog nooit is verhuurd, is sprake van een vrijliggend (of vrijgevallen) visrecht. De op dit moment vrijliggende visrechten worden in kaart gebracht. De vrijliggende en vrijkomende schubvisrechten zullen, mits visserij aansluit bij de functie van het water, worden aangeboden aan een overkoepelende sportvisserijorganisatie die al visrechten huurt in de desbetreffende visserijkundige eenheid. Een ander uitgangspunt is dat vrije visrechten in principe worden verhuurd aan de partij die in aangrenzend viswater18 al visrechten bezit. Dit geldt ook voor de nieuw te verhuren rechten voor visserij op wolhandkrabben. Waterschap Rivierenland wil zijn steentje bijdragen aan de bescherming van de aal. Vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten worden daarom niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor het aalvisrecht worden gerespecteerd. Het vissen met een peur op aal wordt verboden. Dit is lijn met rijksbeleid en het Nationaal Aalbeheerplan. Indien blijkt dat de Europese en nationale aalstand zich hersteld, wordt dit beleid heroverwogen. De visstandbeheercommissie wordt gevraagd te adviseren aan wie het vrijliggende visrecht moet worden uitgegeven, conform de hiervoor beschreven uitgangspunten. Het waterschap neemt het advies van de VBC ter overweging en kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken. BELEIDSLIJN VRIJLIGGENDE EN VRIJVALLENDE VISRECHTEN: 4-11
Bij de uitgifte van vrijliggende of vrijvallende visrechten hebben de VBC’s een adviserende rol. Het waterschap neemt dit advies ter overweging, maar kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken.
18
Met aangrenzend viswater wordt het watersysteem bedoeld dat voor vis bereikbaar is (viswatersysteemgedachte). Versie november 2009
34
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
4-12
Waterschap Rivierenland wil bijdragen aan bescherming en herstel van de aalstand. Om die reden worden vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en machtigingen voor aalvisrecht worden gerespecteerd.
4-13
In de standaardovereenkomst voor het aalvisrecht nemen we op dat visserij met een peur wordt verboden. Dit is in lijn met LNV-beleid en het Nationaal Aalbeheerplan.
4.6
ONDER WELKE VOORWAARDEN GEVEN WE VISRECHTEN UIT?
Belangrijk bij het uitoefenen van visserij is dat de vissers zich houden aan de wet- en regelgeving (zie hoofdstuk 2 ) en dat ze het behalen van de beleidsdoelstellingen van het waterschap niet belemmeren. Ook mag de visserij niet strijdig zijn met de aan het water toegekende functies. Om dit te bereiken neemt het waterschap in zijn overeenkomsten voorwaarden op. Dit kunnen algemeen geldende voorwaarden zijn of specifieke voorwaarden ter bescherming van de functie (bijvoorbeeld scheepvaart en natuur) van een water. De opgenomen voorwaarden in lopende overeenkomsten wisselen sterk. Recent afgesloten overeenkomsten zijn qua voorwaarden meer uniform. Het waterschap wil het uitgeven van visrechten nog verder uniformeren en hierbij voor alle partijen eenduidige regels en voorwaarden stellen. Dit geldt zowel voor de sportvissers als voor de beroepsvissers. De regels en voorwaarden werken we verder uit in een nog op te stellen modelovereenkomst. De recent afgesloten overeenkomsten vormen hiervoor de basis. Het waterschap streeft ernaar dat we op termijn met alle partners een soortgelijke overeenkomst hebben afgesloten. Eventuele verschillen in voorwaarden komen voort uit specifieke voorwaarden die bepaalde functies van wateren aan de visserij stellen. In de volgende subparagrafen gaan we in op twee algemene voorwaarden die in ieder geval terugkomen in toekomstige huurovereenkomsten en toestemmingen: deelname aan visstandbeheercommissies (VBC) en het opstellen van visplannen.
BELEIDSLIJN ‘ONDER WELKE VOORWAARDEN GEVEN WE VISRECHTEN UIT?’: 4-14
Het waterschap stelt op basis van deze beleidsnota een modelovereenkomst (huur en schriftelijke toestemming/machtiging) op. We streven er naar dat na 1 januari 2012 (waar mogelijk eerder) al onze visserijpartners een op dit model gebaseerde overeenkomst krijgen.
4-15
Waterschap Rivierenland stemt de voorwaarden in huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen af op de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen en op andere specifieke functies (bijv. natuur en scheepvaart).
35
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
4.6.1
Deelname aan visstandbeheercommissies
Eén van de voorwaarden die we opnemen in de genoemde modelovereenkomst is dat een huurder of toestemminghouder zich dient aan te sluiten bij een visstandbeheercommissie (VBC). In een deel van het beheergebied zijn al visstandbeheercommissies actief. Via deze samenwerkingsverbanden is afstemming met en invloed op het visserijbeheer mogelijk. Ze komen tot afspraken over de manier waarop de visstand in een bepaald gebied en binnen bepaalde randvoorwaarden moet worden beheerd en kan worden bevist. Bij niet aansluiten van een huurder of toestemminghouder bij een VBC kan Waterschap Rivierenland besluiten tot beëindiging (of tussentijds ontbinden) van een huurovereenkomst/toestemming. Hoe de VBC’s worden samengesteld is verder uitgewerkt in hoofdstuk 5.
BELEIDSLIJN DEELNAME AAN VISSTANDBEHEERCOMMISSIES:
4-16 Het waterschap neemt als voorwaarde op bij het uitgeven van visrechten dat de
visrechthebbende of de toestemminghouder deel neemt aan een visstandbeheercommissie in de desbetreffende visserijkundige eenheid.
4.6.2
Visplannen
Een andere voorwaarde die we opnemen bij de toekomstige uitgifte van visrechten is een verplichting voor het bijdragen aan het opstellen van een visplan. Dit visplan wordt door alle visserijpartners gezamenlijk opgesteld in VBC-verband. In dit visplan staat een beschrijving van de uitvoering van de visserij, afgestemd op het realiseren van een duurzame visstand (conform doelen waterschap). Het bevat van alle visrechthebbenden en houders van schriftelijke toestemmingen in het betreffende gebied minimaal informatie over: Inzicht in het huidige en toekomstige visserijgebruik (vistuigen, intensiteit, locaties etc.) Inzicht in te onttrekken en uit te zetten hoeveelheden vis (soorten, grootte, aantal/gewicht etc.) Regelgeving, controle, handhaving Toetsing van het voorgenomen visserijbeheer aan de door Waterschap Rivierenland aan te geven water- en natuurdoelstellingen. In bijlage 4 is de inhoud van een visplan verder uitgewerkt. Veel visserijpartners beschikken over een visstandbeheerplan. Deze plannen kunnen als vertrekpunt worden gebruikt voor het opstellen van een visplan. In de Keur is geregeld dat visplannen binnen één jaar na oprichting van Visstandbeheercommissie(s), doch uiterlijk vóór 1 januari 2013 zijn aangeboden aan het waterschap.
Versie november 2009
36
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Het goedkeuren van visplannen Visplannen dienen ter goedkeuring aan het bestuur (College van Dijkgraaf en Heemraden) van Waterschap Rivierenland te worden voorgelegd (conform Keur, zie ook paragraaf 2.4.14). Dit betekent dat het waterschap toetst of haar beleidsdoelstellingen niet belemmerd worden door het voorgestane visserijbeheer. Wanneer er geen belemmeringen zijn, wordt het visplan goedgekeurd. Waterschap Rivierenland maakt van tevoren richting visserijorganisaties kenbaar wat het toetsingskader voor visplannen is. Een toetsingskader voor visplannen zal daarom spoedig worden uitgewerkt en gecommuniceerd met de visserijpartners. Toetsingscriteria zullen zijn: past visserijbeheer bij waterkwaliteitsdoelen, functies en relevante andere doelen (bijv. N2000) sluit aalbeheer aan bij nationaal aalbeheerplan het Visplan dient ook inzichtelijk te maken dat deze strijdigheid er niet is en dat er sprake is van een passend en duurzaam beheer door visrechthebbenden en toestemminghouders. Bijlage 5 geeft een globaal beeld van het toetsingskader. Het visplan is voor het waterschap het instrument om een duurzame visserij en het bereiken van de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen te waarborgen. Indien partijen zich niet houden aan de afspraken uit het visplan, is dat voor het waterschap een reden de overeenkomst te beëindigen. BELEIDSLIJN VISPLANNEN: 4-17
In VBC-verband maken de visserijpartners gezamenlijk een visplan voor de visserijkundige eenheid. In het visplan wordt beschreven hoe de visserij wordt uitgevoerd en gereguleerd. Het visplan dient aan te sluiten op ecologische waterkwaliteitsdoelen en toegekende functies. Visplannen worden voor het eerst ingediend bij het waterschap binnen één jaar na de oprichting van een visstandbeheercommissie, doch uiterlijk vóór 1 januari 2013. De visserij dient plaats te vinden conform de hierover vastgelegde afspraken in het visplan.
4-18
De visplannen dienen ter goedkeuring aan het waterschap te worden voorgelegd. Om de plannen te beoordelen maken we in 2010 een transparant toetsingskader.
4.7
HUURGELDEN EN ADMINISTRATIE VISRECHTEN
In het huidige eigendommenbeleid is geregeld dat de huurprijs van het visrecht – ongeacht huurovereenkomst of schriftelijke toestemming/machtiging – berekend wordt aan de hand van een bedrag per ha wateroppervlak. Kosten Voor toekomstige uitgifte van visrechten gaan we uit van één algemeen geldend tarief voor zowel huurovereenkomsten als schriftelijke toestemmingen/machtigingen. Waterschap Rivierenland bepaalt de wijze waarop het tarief wordt vastgesteld nader. De toekomstige tarieven worden nog nader bepaald. Hiervoor is het belangrijk om volledig inzicht te hebben in de huidige tariefstelling en in de opbrengsten en kosten van uitgifte van visrechten. De Kamer voor de Binnenvisserij brengt goedkeuringskosten voor zowel huurovereenkomsten als schriftelijke toestemmingen/machtigingen in rekening. Het waterschap berekent de kosten van de Kamer door aan de contractant. Ook kan dit gelden voor kosten die de Kamer berekent voor het beëindigen van overeenkomsten.
37
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Opbrengsten van visrechtenuitgifte Met de uitgifte van visrechten genereert Waterschap Rivierenland inkomsten. Naast de inkomsten maken we kosten als gevolg van de personeels- en administratieve inzet voor visrechtenuitgifte en de afstemming met visserijorganisaties. Op dit moment is de verhouding tussen kosten en opbrengsten niet in beeld. Bij het bepalen van de toekomstige tariefstelling gaat Waterschap Rivierenland in beeld brengen of er mogelijkheden zijn om de opbrengsten van de visrechtenuitgifte in te zetten voor activiteiten en projecten met visserijpartners in VBC-verband. Bijvoorbeeld kan de oprichting van en waterschapsbijdrage (qua faciliteiten) aan VBC’s deels uit deze inkomsten worden bekostigd. Ook kan zo mogelijk worden bijgedragen aan toekomstige gezamenlijke projecten op het gebied van visstanden visserijbeheer. Voorwaarde voor het inzetten van de inkomsten t.b.v. visserij-activiteiten is dat deze opwegen tegen de door het waterschap gemaakte kosten. In 2010 onderzoekt het waterschap hiervoor de mogelijkheden. Administratie visrechten Het waterschap verzorgt de administratie van de uitgifte van visrechten, als onderdeel van het beheer van waterschapseigendommen. Gegevens over de visrechtsituatie van waterschapseigendommen, worden bijgehouden in een Vastgoed Registratie Systeem. In 2010 wordt dit systeem gekoppeld aan een geografisch informatiesysteem (GIS). Ook mogelijke toekomstige informatie over heerlijke visrechten kunnen hierin worden geregistreerd. BELEIDSLIJN HUURGELDEN EN ADMINISTRATIE VISRECHTEN: 4-19
Waterschap Rivierenland hanteert één algemeen geldend tarief voor de uitgifte van visrechten, gebaseerd op een bedrag per ha. De wijze waarop het tarief wordt vastgesteld en de hoogte van daarvan wordt nader bepaald.
4-20
Kosten van de Kamer voor de Binnenvisserij voor huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen komen voor rekening van de huurder of toestemminghouder.
4-21
Bij het bepalen van de toekomstige tariefstelling gaat Waterschap Rivierenland in beeld brengen welke mogelijkheden er zijn om de opbrengsten van de visrechtenuitgifte eventueel in te zetten voor activiteiten en projecten die volgen uit de nota ‘Vissen met Beleid’. Voorwaarde is dat de opbrengst opweegt tegen de gemaakte kosten.
4-22
Het waterschap verzorgt de administratie van de verhuur van visrechten. In 2010/2011 legt het waterschap alle visrechten geografisch vast.
4.8
CONSEQUENTIES NIEUW BELEID VOOR LOPENDE OVEREENKOMSTEN
Voor helderheid naar de visserijpartners is het van belang de in deze nota beschreven beleidslijnen zo uniform en eenduidig mogelijk te hanteren. Ook voor een eenduidige, efficiënte en effectieve werkwijze voor het waterschap zelf is dit belangrijk. Het in deze nota beschreven beleid wordt vanaf 1 januari 2012 toegepast op alle lopende overeenkomsten. Het waterschap geeft hiermee de visserijpartners de gelegenheid om de komende 2 jaar naar het beleid toe te groeien en eventuele reorganisaties door te voeren. De periode tot 2012 gebruikt het waterschap voor afstemming met visserijorganisaties en voor de interne voorbereidingen van de wijzigingen in de uitgifte van visrechten De uit deze nota voortvloeiende wijzigingen voor de uitgifte van visrechten worden op onderstaande wijze toegepast op lopende en nieuwe visserij-overeenkomsten: Versie november 2009
38
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Nieuw af te sluiten overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen(inclusief verlengingen) in de periode tot 1 januari 2012 worden conform het beleid uit voorliggende nota verstrekt. Na 1 januari 2012 worden lopende huurovereenkomsten beëindigd. Uiterlijk 8 maanden (conform Visserijwet) voor het eind van de lopende overeenkomst maakt het waterschap dit schriftelijk kenbaar. Visserijpartners die voldoen aan de voorwaarden uit het beleid krijgen een nieuwe overeenkomst aangeboden. De juridische mogelijkheden om in goed overleg de lopende overeenkomst tussentijds open te breken worden verkend (i.o.m. Kamer voor de Binnenvisserij). Voor lopende huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2012 aflopen, wordt in goed overleg nagegaan of het voor beide partijen acceptabel is om een overeenkomst conform het nieuwe beleid af te sluiten (en dus niet van rechtswege te verlengen). Indien besloten wordt om de overeenkomst aan te passen aan het nieuwe beleid, dan dient het waterschap dit uiterlijk 8 maanden voor het einde van de lopende overeenkomst schriftelijk kenbaar te maken. Al verleende schriftelijke toestemmingen en machtigingen worden na het verstrijken van de geldigheidsduur gewijzigd op basis van het nieuwe beleid.
Voor het beëindigen van de huurovereenkomst is geen beroep op de nadeelcompensatieregeling mogelijk. Het gaat bij huurovereenkomsten om privaatrechtelijk handelen. De nadeelcompensatieregeling is alleen van toepassing als het gaat om het uitoefenen van bevoegdheden of taken die het waterschap aan het publiekrecht ontleent. BELEIDSLIJN CONSEQUENTIES NIEUW BELEID VOOR LOPENDE OVEREENKOMSTEN: 4-23
Nieuw af te sluiten overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen (incl. verlenging) in de periode tot 1 januari 2012 worden conform het beleid uit de nota ‘Vissen met Beleid’ verstrekt.
4-24
Na 1 januari 2012 worden lopende huurovereenkomsten beëindigd (niet verlengd). Uiterlijk 8 maanden voor het eind van de lopende overeenkomst maakt het waterschap dit schriftelijk kenbaar. Visserijpartners die voldoen aan de voorwaarden uit het beleid krijgen een nieuwe overeenkomst aangeboden. De juridische mogelijkheden om in goed overleg de lopende overeenkomst tussentijds open te breken worden verkend (i.o.m. Kamer voor de Binnenvisserij).
4-25
Voor lopende huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2012 aflopen, wordt in goed overleg nagegaan of het voor beide partijen acceptabel is om een overeenkomst conform het nieuwe beleid af te sluiten (en dus niet van rechtswege te verlengen). Indien besloten wordt om de overeenkomst aan te passen aan het nieuwe beleid, dan dient het waterschap dit uiterlijk 8 maanden voor het einde van de lopende overeenkomst schriftelijk kenbaar te maken.
4-26
Al verleende schriftelijke toestemmingen en machtigingen worden na het verstrijken van de geldigheidsduur gewijzigd op basis van het nieuwe beleid.
4.9
UITZETTEN EN HERINTRODUCTIE VAN VIS
Waterschap Rivierenland streeft binnen elk oppervlaktewater, met uitzondering van geïsoleerde wateren met een specifieke hengelsportfunctie (zoals commerciële forel- en karpervisvijvers), naar een duurzame en natuurlijke visstand behorende bij het betreffende watertype. Dat betekent dat een vispopulatie zichzelf in stand kan houden zonder ingrijpen van buitenaf. Daarom moeten we terughoudend omgaan met het uitzetten van vis. Het uitgangspunt van het waterschap is dan ook ’Nee, tenzij ….‘. 39
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Het waterschap kan een uitzondering op deze regel maken en toestemming geven voor het uitzetten van vis als: er een nauwkeurig overzicht en onderbouwing van gewenste uitzettingen in het visplan is en het visplan door het waterschap is goedgekeurd. Andere omstandigheden waarbij visuitzet mogelijk is, is na vissterfte als gevolg van calamiteiten of als herintroductie van vissoorten. Als uitgangspunten voor het uitzetten van vis geldt in ieder geval het volgende: uitzet van vis mag alleen plaatsvinden op basis van een goedgekeurd visplan. In het visplan wordt het uitzetregime onderbouwd; het uitzetten van vis mag alleen zolang de ecologische toestand van het betreffende water niet negatief beïnvloed kan worden; voor uitzetten komen (conform de Flora- en faunawet), alleen de soorten in aanmerking die zijn opgenomen in de bijlage 1 van de uitvoeringsregeling visserij (met uitzondering van exoten); alleen soorten die van nature in het betreffende watersysteem voorkomen, mogen worden uitgezet. Exotische soorten zoals Chinese Wolhandkrab en Amerikaanse Rivierkreeft mogen niet worden uitgezet. Deze en mogelijke aanvullende voorwaarden worden vastgelegd in het nader uit te werken toetsingskader voor visplannen (zie ook bijlage 5). BELEIDSLIJN UITZETTEN EN HERINTRODUCTIE VAN VIS:
4-27 Waterschap Rivierenland stelt als voorwaarde dat uitzetten van vis alleen mogelijk is mits
dit ecologisch verantwoord gebeurt. Bijvoorbeeld na vissterfte als gevolg van calamiteiten of als herintroductie van vissoorten. De milieuomstandigheden moeten dusdanig zijn dat de vis zichzelf in stand kan houden. Exotische soorten mogen niet worden uitgezet. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we een uitzondering maken voor het uitzetten van spiegelkarpers.
4-28 Uitzetten van vis kan uitsluitend plaatsvinden via een in VBC-verband opgesteld en door het
waterschap goedgekeurd visplan (tijdstip, hoeveelheden, soort en plaats). 4.10
HANDHAVING VISSERIJBEHEER
Met onze ‘nieuwe rol’ als visstandbeheerder en de Keurverplichting tot het opstellen van visplannen ligt het voor de hand dat het waterschap ook handhaaft of de visserij de waterkwaliteitsdoelen en specifieke functies niet nadelig beïnvloed. Dit betekent dat het waterschap gaat controleren of specifieke voorwaarden uit de huurovereenkomsten en afspraken uit de visplannen in de praktijk worden nageleefd. De huurovereenkomst (en schriftelijke toestemming/machtiging) en het visplan zijn de basis voor de handhaving. Beleid op dit gebied ontbreekt op dit moment. In de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen nemen we voorwaarden op op basis waarvan we kunnen besluiten de huurovereenkomst niet te verlengen of tussentijds te beëindigen. Ook kan het waterschap op basis van de Keurbepalingen publiekrechterlijk optreden.
Versie november 2009
40
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
Handhaving is geen taak van het waterschap alleen. Het toezien op het naleven van de regels door sportvissers in het kader van de Visserijwet is in eerste instantie een taak van de visrechthebbenden en de politie. Verschillende partijen handhaven de regels nu al actief (politie, AID, buitengewone opsporingsambtenaren en verenigingscontroleurs). Het waterschap is voorstander van een intensieve samenwerking met deze partijen en zo de handhavingskrachten te coördineren en te bundelen. Het waterschap wilt hierover met de visstandbeheercommissies afspraken maken, zodat overtreding van regels door sportvissers, beroepsvissers en stropers zoveel mogelijk wordt voorkomen. BELEIDSLIJN HANDHAVING VISSERIJBEHEER:
4-29 Handhaving van specifieke voorwaarden uit huurovereenkomsten en afspraken uit
visplannen is een taak van Waterschap Rivierenland. Het waterschap controleert of visserij strijdig is met overige aan het water toegekende functies en de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen.
4-30 Waterschap Rivierenland verkent samen met de visstandbeheercommissies de
mogelijkheden om de samenwerking en coördinatie van de visserijhandhaving te optimaliseren.
4-31 Het waterschap neemt in de overeenkomsten ontbindende voorwaarden op. Redenen om
een huurovereenkomst of schriftelijke toestemming te ontbinden of deze bij einde van de looptijd te beëindigen, zijn: 1) een huurder of toestemminghouder geen bijdrage levert aan een visplan; 2) een huurder of toestemminghouder niet vertegenwoordigd is in een visstandbeheercommissie 3) er geen goedgekeurd visplan is 4) de huurder zich niet gedraagt als een goed huurder, bijv. als de visserij niet plaatsvindt volgens de afspraken in het visplan . 4.11
AFSTEMMING VISBELEID MET ANDERE WATEREIGENAREN
Het aandeel wateren waarbij het eigendom niet bij het waterschap ligt, is vooral in het stedelijke gebied aanzienlijk. In wateren waar het waterschap geen eigenaar en visrechthebbende is, kunnen we via het privaatrecht geen invloed uitoefenen op het visserijbeheer en daarmee op de visstand. Dit terwijl deze wateren veelal in open verbinding staan met wateren die wel eigendom zijn van het waterschap. Gelet op de verantwoordelijkheid die het waterschap heeft ten aanzien van de visstand, is het wenselijk dat het waterschap invloed krijgt op het visserijbeheer in zoveel mogelijk, liefst alle oppervlaktewateren (los van eigendom). Waterschap Rivierenland heeft in de nieuwe Keur (van kracht per 1 januari 2010) daarom bepalingen opgenomen ten aanzien van visserijgebruik in/van leggerwateren. Visserij wordt hier alleen toegestaan op basis van een door een VBC opgesteld en door het waterschap akkoord bevonden visplan. Hiermee verplichten we de visrechthebbenden, die geen huurovereenkomst met het waterschap hebben, te vissen binnen de kaders van het visplan dat is goedgekeurd door het waterschap. Waterschap Rivierenland neemt initiatief om ervoor te zorgen dat overige eigenaren van wateren in het beheergebied die visrechten uitgeven het beleid van het waterschap overnemen. Het waterschap zal dit op actieve wijze stimuleren. Ook bestaan er zogenaamde ‘heerlijke visrechten’. Dit zijn visrechten waar het visrecht niet gekoppeld is aan het eigendom van het water. Deze rechten stammen uit de tijd voor de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838. Heerlijke visrechten zijn eeuwig durende visrechten om te vissen in een aan een ander in eigendom toebehorend water. Heerlijke visrechten zijn niet geregistreerd en op dit moment is niet bekend of er heerlijke visrechten rusten op waterschapseigendommen. 41
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
BELEIDSLIJN AFSTEMMING VISBELEID MET ANDERE WATEREIGENAREN:
4-32 Alle visrechthebbenden en toestemminghouders in het beheergebied van Waterschap
Rivierenland zijn, onafhankelijk van het eigendom van een water, verplicht een visplan op te stellen. Dit is geregeld in de Keur.
4-33 Waterschap Rivierenland zet zich actief in om andere partijen die visrechten uitgeven te
motiveren het waterschapsbeleid voor uitgifte van visrechten over te nemen.
Versie november 2009
42
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BELEIDSLIJN VISSERIJBEHEER
43
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
5
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM
VISSTANDBEHEER 5.1
INLEIDING
Het beleid van Waterschap Rivierenland is gericht op het realiseren van duurzame visstanden die aansluiten bij waterschapsdoelstellingen en een daarbij passende visserij (zie ook onze visie in paragraaf 2.3). Communicatie is één van de instrumenten om deze duurzame visstand te bereiken. Onder communicatie verstaan we zowel voorlichting, als educatie en participatie. De zorg voor de visstand is een gezamenlijk belang én een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sportvisserij en het waterschap als waterbeheerder. Het is daarom belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen waterbeheerder en sportvisserij. Die samenwerking verbetert met het instellen van een regionale visstandbeheercommissie (VBC). In deze VBC werken de verschillende, bij het visstandbeheer betrokken partijen, samen. Ze komen tot afspraken over de manier waarop de visstand in een bepaald gebied en binnen bepaalde randvoorwaarden moet worden beheerd en kan worden gevist. Binnen het beheergebied van het waterschap zijn enkele samenwerkingsvormen actief op het gebied van visstandbeheer. De rol van het waterschap hierin is heel verschillend. Dit kan zijn informerend, adviserend, faciliterend en/of sturend. Goede communicatie, samenwerking, afstemming en overleg is belangrijk. Hoe we deze vorm willen geven, is in dit hoofdstuk verder uitgewerkt. 5.2
WAT IS EEN VISSTANDBEHEERCOMMISSIE (VBC)
Een visstandbeheercommissie bestaat uit een vertegenwoordiging van alle visrechthebbenden en eventuele houders van een schriftelijke toestemming. Dat wil zeggen dat niet alle visserijpartners direct deel hoeven te nemen aan de VBC maar zich minimaal laten vertegenwoordigen. Het waterschap streeft ernaar dat ook visrechthebbenden in wateren die niet in eigendom zijn van het waterschap vertegenwoordigd zijn in de VBC. Ook natuurbeheerders zijn in sommige gevallen een waardevolle aanvulling op de VBC. Het waterschap neemt als water- en visstandbeheerder actief deel aan de VBC’s. Een VBC is een platform voor: overleg, afstemming en samenwerking tussen de waterbeheerder, sport- en beroepsvissers (visrechthebbenden, toestemminghouders) en eventueel terreinbeheerders; het bevorderen en uitvoeren van planmatig en duurzaam visstandbeheer en duurzame visserij in de wateren van het beheergebied van Waterschap Rivierenland; het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van het visplan; het uitwisselen van informatie over bv. onderhoudsprogramma, wedstrijden, werkzaamheden in en om viswateren; het organiseren van participatie bij het aanpassen van beleid, monitoring en overige relevante planprocessen; platform voor overleg, afstemming, informatie-, gegevens- en kennisuitwisseling, sturing en regulering visserij.
Versie november 2009
44
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
(bron: basisboek visstandbeheer, Sportvisserij Nederland, 2007)
5.3
OPRICHTING VAN VBC ’S
Waterschap Rivierenland streeft naar de oprichting van visstandbeheercommissies in haar hele beheergebied. Gelet op de omvang van het beheergebied denken we aan de oprichting van circa 6 VBC’s. Het schaalniveau van een VBC dient aan te sluiten bij visserijkundige eenheden cq. watersystemen (zie Figuur 6). Het aantal van 6 VBC’s moet gezien worden als indicatie. Mogelijk dat minder VBC’s ook werkbaar is. Dit zal in de praktijk moeten blijken. Daar waar al VBC’s actief zijn (o.a. Alm en Biesbosch en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) wordt in overleg met deze commissies nagegaan wat de consequenties zijn van het waterschapsbeleid. Figuur 6
De deelgebieden/watersystemen binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland. Bij voorkeur het niveau waarop VBC’s gaan functioneren.
De oprichting van visstandbeheercommissies is primair de verantwoordelijkheid van de visserijpartners. Op landelijk niveau is capaciteit beschikbaar bij Sportvisserij Nederland (SVN) en bij de Combinatie van Beroepsvissers (CvB). Het waterschap gaat met de sportvisserijfederaties, SVN en CvB in overleg om te kijken hoe de oprichting van de VBC’s optimaal vormgegeven kan worden. We stimuleren dat de eerste bijeenkomsten van de VBC’s in het Rivierengebied in 2010 zijn. VBC’s moeten uiterlijk eind 2011 operationeel zijn om aan de Keurverplichting voor visplannen (goedgekeurd visplan uiterlijk 1 januari 2013) te kunnen voldoen. 45
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
BELEIDSLIJN OPRICHTING VAN VBC’S:
5-1
Waterschap Rivierenland stelt de oprichting van visstandbeheercommissies (VBC’s) in zijn beheergebied verplicht. In een VBC zijn alle visrechthebbenden en toestemminghouders vertegenwoordigd. Het waterschap neemt actief deel aan de VBC’s. Uiterlijk eind 2011 dienen de VBC’s operationeel te zijn.
5-2
Bij de start van de VBC worden de afspraken over deelname en inbreng van de visserijpartners en het waterschap vastgelegd in een convenant. Alle partners ondertekenen dit convenant.
5.4
PROEF VISPLANNEN
Om ervaring op te doen met het opstellen van visplannen en het toetsingskader verder vorm te geven gaat het Waterschap samen met een aantal visserijpartners in 2010 van start met het opstellen van een eerste visplan als proef. Dit proef visplan zal voor (een deel van) de Alblasserwaard en/of Vijfheerenlanden worden opgesteld. De VBC Alblasserwaard-Vijfheerenlanden heeft te kennen gegeven hier graag aan te willen meewerken. De tijdens de proef opgedane ervaringen kunnen worden gebruikt bij het opstellen van visplannen in de overige gebieden. Het waterschap waardeert het als ook Sportvisserij Nederland, de Combinatie van Beroepsvissers en de Federaties Midden-Nederland en Zuidwest-Nederland een bijdrage leveren aan de proef visplan. BELEIDSLIJN PROEF VISPLANNEN:
5.5
5-3
Om ervaring op te doen met visplannen en het beoordelen daarvan, gaat het waterschap in 2010 gezamenlijk met een aantal visserijpartners starten met het opstellen van een visplan in (een deel van) de Alblasserwaard en/of Vijfheerenlanden.
ROL VAN HET WATERSCHAP IN VISSTANDBEHEERCOMMISSIES EN BIJ HET OPSTELLEN VAN VISPLANNEN
Het waterschap heeft belang bij een ‘gedragen’ visplan en een goed afgestemd en duurzaam visstandbeheer. Vanwege dit belang zal het waterschap actief deelnemen aan een visstandbeheercommissie (VBC). De vertegenwoordiger van het waterschap zal vooral een adviserende rol hebben en vanaf de zijlijn meekijken of het voorgestelde visserij- en visstandbeheer in lijn is met het waterschapsbeleid. Het VBC-lid dat het waterschap vertegenwoordigd is voor de VBC het eerste aanspreekpunt/ contactpersoon vanuit waterschap. Bij vragen van de VBC aan het waterschap zal deze vertegenwoordiger deze doorspelen naar de juiste afdeling binnen het waterschap. Bij de verdere uitwerking van de VBC-structuur zal het waterschap zijn rol en positie nader bepalen. Naast deelname aan de VBC heeft het waterschap de taak om een visplan te beoordelen en goed te keuren. Vanwege deze formele toetsende rol acht het waterschap het niet wenselijk om binnen de VBC een bestuursfunctie te bekleden. Het waterschap is bereid regionale werkplekken (indien geschikt) aan te bieden als vergaderlocatie voor de VBC’s. Bij het opstellen van visplannen biedt het waterschap haar expertise aan. Ook kan gebruik worden gemaakt van bij het waterschap beschikbare informatie. Het opstellen van de eerste visplannen zal in beperkte mate financieel worden ondersteund door het waterschap.
Versie november 2009
46
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
BELEIDSLIJN ROL VAN HET WATERSCHAP IN VBC’S EN BIJ OPSTELLEN VISPLANNEN:
5-4
5.6
Het waterschap neemt deel aan een VBC als adviseur en vervult geen bestuurstaak. Bij de verdere uitwerking van de VBC-structuur zal het waterschap zijn rol en positie nader bepalen. Het waterschap biedt haar regionale werkplekken aan als vergaderlocatie voor de VBC’s. OPRICHTING VISSERIJPLATFORM RIVIERENLAND
In de VBC’s komt hoofdzakelijk het regionale/lokale praktische visserijbeheer aan de orde. Deze overlegorganen doen dienst als ambtelijk aanspreekpunt. Naast deze praktische zaken over het visserijbeheer zijn er ook meer bestuurlijke en beleidsmatige onderwerpen die het visserijbeheer aangaan en die van toepassing zijn op het hele beheergebied. Deze onderwerpen communiceert het waterschap graag gebiedsbreed met zijn visserijpartners. Hiervoor zal binnen het beheergebied één visserijplatform worden opgericht. Dit platform komt ongeveer 1 keer per jaar bij elkaar. De deelnemers aan het visserijplatform bestaan uit vertegenwoordigers van de VBC’s, bijvoorbeeld de voorzitter en de secretaris. Daarnaast neemt het waterschap bestuurlijk en ambtelijk deel aan het platform. De oprichting van een Visserijplatform dekt de bestuurlijke behoefte aan het betrekken van maatschappelijke visserijorganisaties bij het werk van het waterschap, de zogenoemde externe oriëntatie. De aftrap van het visserijplatform vindt in het begin van 2010 plaats. Tijdens deze bijeenkomst waarvoor in eerste instantie alle visserijpartners worden uitgenodigd, wordt het nieuwe beleid gepresenteerd. Ook zal dan aan de orde komen hoe de samenstelling van het platform eruit kan komen te zien. BELEIDSLIJN OPRICHTING VISSERIJPLATFORM RIVIERENLAND:
5-5
Waterschap Rivierenland richt een gebiedsdekkend visserijplatform op, waarvan een heemraad voorzitter is.
5-6
Waterschap Rivierenland organiseert één keer per jaar een bijeenkomst voor het visserijplatform.
47
Versie november 2009
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
5.7
COMMUNICATIE
Het is belangrijk dat alle doelgroepen goed op de hoogte zijn van ons beleid ten aanzien van de visstand en visstandbeheer. Met zorgvuldige communicatie zorgen we voor een goede kennis- en informatie-uitwisseling over de onderwerpen uit de beleidsnota. De communicatie vindt plaats zowel intern als extern met alle betrokken partijen en visserijpartners. Ook is het van belang dat we draagvlak creëren voor het beleid en de maatregelen die voortvloeien uit het beleid. Daarnaast speelt indirect ook het vergroten van het visbewustzijn een rol. Doelgroepen De belangrijkste doelgroepen van onze communicatie zijn: Visserijpartners: • Sportvisserijorganisaties en verenigingen • Beroepsvisserij Overheden en andere watereigenaren; • gemeenten, • provincies, • rijkswaterstaat Belangenorganisaties; • LTO, • Milieuorganisaties, • Etc. Natuurorganisaties en terreinbeheerders Recreatieschappen Interne organisatie van het waterschap • Bestuur • Medewerkers Visserijpartners
Communicatie over deze beleidsnota Bij het opstellen van dit beleid hebben de visserijpartners geparticipeerd. Via de klankbordgroep en via individuele gesprekken zijn we gekomen tot een deze beleidsnotitie. De uitkomsten van de klankbordgroepbijeenkomst zijn in een verslag weergegeven en verstuurd naar de betrokkenen. (zie bijlage 2). Na de vaststelling van het beleid gaat er voor de visserijpartners het een en ander veranderen. De belangrijkste punten communiceren we tijdens een gebiedsbreed overleg nadat de nota is vastgesteld door het algemeen bestuur. Het waterschap sluit nieuwe overeenkomsten af met de visserijpartners. Op deze manier hebben we rechtstreeks contact met de contractanten. Goede communicatie over de veranderingen is een belangrijk aandachtspunt. We informeren alle contractanten in ieder geval per brief hierover.
Communicatie over de uitvoering van het beleid Bij de voorlichting over de uitvoering van ons beleid en de toestand van de visstand maken we gebruik van onze communicatiemiddelen als onze website en de nieuwsbrief waternieuws etc. Daarnaast worden de VBC’s gezien als een belangrijk informatiekanaal. In de vergaderingen van de VBC’s is informatie-uitwisseling een belangrijk onderwerp. Ook bekijken we per concreet uitvoeringsproject hoe de communicatie hierover plaatsvindt. Dit werken we verder uit in een projectcommunicatieplan.
Algemeen visbeleidszaken Voor de meer algemene beleidszaken en wet- en regelgeving wordt een Platform visstand- en visserijbeheer opgericht (zie paragraaf 5.6).
Versie november 2009
48
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
SAMENWERKEN AAN DUURZAAM VISSTANDBEHEER
Belangenorganisaties, natuur- en terreinbeheerders, recreatieschappen Waar nodig of relevant zullen we specifieke doelgroepen informeren via de reguliere kanalen. Gemeenten en andere watereigenaren De gemeenten en andere partijen hebben veel water in eigendom en zijn daarmee visrechthebbende of hebben visrecht verhuurd. We dragen ons beleid actief uit naar deze partijen en verzoeken bij de uitgifte van visrechten rekening te houden met ons beleid. De accountmanagers van de Afdeling Plannen spelen hierin een centrale rol. Intern Intern is een begeleidingsgroep betrokken bij het opstellen van deze nota. Veel verschillende afdelingen hebben op een of andere manier te maken met het uitvoeren van het visbeleid. De afdelingen zijn vertegenwoordigd in de interne begeleidingsgroep. De begeleidingsgroep wordt op de hoogte gehouden van de bestuurlijke besluitvorming en de gevolgen voor het werk. De begeleidingsgroepleden verzorgen in principe de terugkoppeling naar de rest van hun afdeling. Op verzoek kan het projectteam hierin ondersteunen. De interne communicatie richting medewerkers en bestuur werken we verder uit in het implementatieplan ’Vissen met beleid’. Waar het relevant is, is het ook mogelijk dat één van de doelgroepen zicht aansluiten bij een VBC. Dan zullen ze ook via dat kanaal worden geïnformeerd.
49
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
6
GERAADPLEEGDE BRONNEN
1. Arcadis, 2007, Rapport Waardevolle Waternatuur Rivierenland. Opgesteld in opdracht van Waterschap Rivierenland. 2. Expertisecentrum LNV, 2004. Vis à Vis: Evaluatie Beleidsbesluit Binnenvisserij. Rapport EC-LNV nr. 2004/296. 3. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 2005. Nota Visbeleid. 4. Hoogheemraadschap van Delfland, 2006. Position paper Vis, door VisAdvies. 5. Jan Kamman & Frank Bosman, 2009. Sportvisserijnota Midden Nederland 2009-2015. Opgesteld in opdracht van: Hengelsport Federatie Midden Nederland 6. Ministerie van LNV, 1999. Beleidsbesluit Binnenvisserij, augustus 1999 7. Ministerie van LNV, 2009. Visrechten-uitgiftebeleid voor de beroeps- en sportvisserij op de Staatsbinnenwateren’, Directie Visserij, Afdeling Visserijregelingen (VIR), mei 2009. 8. Natuurbalans-Limes Divergens BV, 2008. Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen: uitwerking van maatregel-protocollen ter bescherming van soorten - versie 3, juli 2008. Opgesteld in opdracht van Waterschap Rivierenland. 9. Tauw, 2009. Ruim Baan voor vis in Rivierenland; Vismigratieplan Waterschap Rivierenland 20092015. Opgesteld in opdracht van Waterschap Rivierenland. 10. Unie van Waterschappen, 2006. Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen. Goedgekeurd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 10 juli 2006. 11. Unie van Waterschappen, NVVS, Combinatie van Beroepsvissers, OVB, Adviesnota beleid, 2006. waterbeheer - visstandbeheer. 12. Waterschap Aa en Maas, mei 2008, Visstand- en visserijbeheer. 13. Waterschap Rivierenland, 2007. Nota Recreatief Medegebruik. 14. Waterschap Rivierenland, 2008. Evaluatie Flora- en Faunawet; Effectiviteit en werkbaarheid gedragscode / werkprotocollen Waterschap Rivierenland, januari 2008. 15. Waterschap Rivierenland, 2009. Beleidsnota Exotische en Inheemse Plaagsoorten. 16. Waterschap Rivierenland, 2009. Nota Eigendommenbeleid. 17. Waterschap Rivierenland, 2009. Waterbeheerplan 2010-2015. 18. Waterschap Zuiderzeeland, Visie op vis, april 2007. 19. Werkgroep “Zilveren Stromen”, 2008. Zilveren Stromen; Een visie op de sportvisserij, de visstand en het visserijbeheer op de grote rivieren. September 2008. Versie november 2009
50
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
51
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BIJLAGE 1.
OVERZICHT BELEIDSLIJNEN
BELEIDSLIJN INRICHTING WATERSYSTEEM: 3-1 Bij het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen, die van grote invloed zijn op het visserijgebruik, betrekt het waterschap de visserijsector actief en houden we waar mogelijk rekening met de belangen van de visserijsector. De visstandbeheercommissies is het platform voor het waterschap om de voorbereiding van de uitvoering te bespreken. BELEIDSLIJN VRIJE VISMIGRATIE: 3-2 Waterschap Rivierenland legt vismigratievoorzieningen aan op basis van het uitvoeringsprogramma uit het vismigratieplan ‘Ruim baan voor vis in Rivierenland’ en werkt zo aan vrije vismigratie in de prioritaire routes. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1. 3-3 Waterschap Rivierenland ontwerpt nieuwe kunstwerken in prioritaire vismigratieroutes vispasseerbaar. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1. 3-4 Waterschap Rivierenland stelt een intern vismigratieteam samen dat de uitvoering van het vismigratieplan coördineert. 3-5 In visrechtovereenkomsten worden voorwaarden opgenomen voor het beperken van de belemmering van vismigratie. Hierbij kan worden gedacht aan een zone rondom een kunstwerk waar niet gevist mag worden. Op termijn wordt bekeken of dit ook via de Keur te regelen is. 3-6 Voor bestaande en nieuw aan te leggen kunstwerken buiten de prioritaire vismigratieroutes geldt dat deze in principe niet voorzien worden van vismigratievoorzieningen (‘Nee, tenzij …). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1. 3-7 Het waterschap maakt bestaande gemalen buiten prioritaire routes visveilig (geen beschadiging of sterfte van vis) zodra er werken aan het kunstwerk worden uitgevoerd (renovatie etc.). , uitbreiding) waarmee het visveilig maken kan meeliften. Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1. 3-8 Het waterschap ontwerpt alle nieuw te bouwen gemalen visveilig (geen beschadiging of sterfte van vis). Zie voor verdere uitwerking en uitzonderingen tabel 1. BELEIDSLIJN BEHEER & ONDERHOUD WATERSYSTEEM: 3-9 Waterschap Rivierenland weegt in de belangrijkste visserijwateren de belangen van de visserijsector af bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Als randvoorwaarde geldt dat beheer en onderhoud moet passen binnen de beleidsmatige, praktische en financiële kaders van het waterschap en dat het de belangen van overige functies niet schaadt. 3-10 Het waterschap vraagt de visserijpartners een visserijgebruikskaart op te stellen. Op deze kaart worden de gebruikswensen ten aanzien van onderhoud, inrichting en specifieke voorzieningen gelokaliseerd. Deze kaart maakt onderdeel uit van een visplan. 3-11 Waterschap Rivierenland zet zich in om bij het vangen van muskus- en beverratten de ongewenste bijvangst van vissen te beperken. De prioriteit hiervoor ligt in de belangrijkste vismigratieroutes. BELEIDSLIJN ACTIEF VISSTANDBEHEER:
Versie november 2009
52
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
3-12 Waterschap Rivierenland onderzoekt door praktijkexperimenten de effectiviteit van actief visstandbeheer in lijnvormige wateren. Actief visstandbeheer wordt daarbij gezien als een eenmalige en aanvullende ingreep als andere inrichtings- en beheermaatregelen niet of te weinig resultaat geven voor het behalen van waterkwaliteitsdoelstellingen en de visstand zelf een belemmering vormt voor een verdere verbetering van de kwaliteit van het systeem. Visserijpartners en andere belanghebbenden participeren bij het experiment. Met een belevingsonderzoek wordt het maatschappelijk draagvlak voor deze maatregel in beeld gebracht. Wanneer de resultaten van het experiment en het belevingsonderzoek positief zijn, overweegt het waterschap de maatregel op grotere schaal toe te passen. BELEIDSLIJN ONDERZOEK EN MONITORING: 3-13 Het waterschap neemt in huurovereenkomsten en machtigingen/schriftelijke toestemmingen op dat de huurder toelaat dat de verhuurder (het waterschap of partij die in opdracht van ons werkt) de visserij uitoefent ten behoeve van visstandonderzoek. Het waterschap brengt de huurder vooraf op de hoogte van het onderzoek. 3-14 Waterschap Rivierenland voert visstandonderzoek uit om de visstand te monitoren. Naast een structureel meetprogramma, zetten we ons in om aanvullend inzicht in visstanden, verspreiding van vissoorten en effecten van maatregelen op visstanden te verkrijgen door samen met andere organisaties onderzoek en monitoring uit te voeren. 3-15 Waterschap Rivierenland zal bij visstandonderzoek de visserijpartners informeren en betrekken. Overleg vindt plaats in visstandbeheercommissies. Afhankelijk van expertise (o.a. certificering Combinatie van Beroepsvissers en kwaliteit) en prijs, streeft het waterschap naar (mede)inzet van lokale beroepsvissers bij het onderzoek. 3-16 Waterschap Rivierenland zet zich actief in om uitwisseling van onderzoeks- en monitoringsgegevens van visstanden met andere (visserij)organisaties te bevorderen. Het waterschap levert de gegevens over de visstand toe aan het landelijk informatiesysteem ‘Piscaria'. Ook in VBC-verband vindt uitwisseling van gegevens plaats. 3-17 Waterschap Rivierenland neemt in huurovereenkomsten en machtigingen/schriftelijke toestemmingen voor beroepsvissers de voorwaarde op om vangstgegevens jaarlijks ter beschikking te stellen aan het waterschap. Verdere afspraken over vangstregistratie en uitwisseling van gegevens wil het waterschap maken in visstandbeheercommissies. 3-18 Waterschap Rivierenland vraagt in incidentele gevallen voor het doen van onderzoek met grote vistuigen een ontheffing aan voor het gebruik van deze vistuigen. Deze ontheffing is ook geldig voor derden die onderzoek verrichten in opdracht van het waterschap. BELEIDSLIJN CALAMITEITENBEHEER VISSTERFTE: 3-19 Externen kunnen beschikken over de vissterfteregistratie van het calamiteitenmeldpunt van Waterschap Rivierenland. 3-20 Waterschap Rivierenland houdt zijn visserijpartners op de hoogte van (grootschalige) vissterfte in hun wateren en betrekt waar mogelijk de partners bij het bestrijden van de calamiteit. Het waterschap gebruikt de visstandbeheercommissies als aanspreekpunt. 3-21 Waterschap Rivierenland verkent samen met de visstandbeheercommissies de mogelijkheden om de samenwerking en betrokkenheid bij de aanpak van vissterfte te vergroten. 3-22 Waterschap Rivierenland richt zich na een vissterfte primair op het herstellen van de leefomgeving van de vis en gaat ervan uit dat de visstand zich vervolgens van nature herstelt. Indien het visserijgebruik aantoonbaar schade ondervindt, kan de visstand actief worden hersteld door uitzet. Het waterschap stelt de veroorzaker van de calamiteit hiervoor aansprakelijk. Als er geen veroorzaker van de calamiteit kan worden aangewezen of de vissterfte is veroorzaakt door natuurlijke omstandigheden, wordt de visstand niet actief hersteld. BELEIDSLIJN ‘WAAR MAG MEN VISSEN?’: 53
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
4-1 Visserij in de wateren van Waterschap Rivierenland is mogelijk mits het gebruik niet in strijd is met de aan het water toegekende functies of waterkwaliteitsdoelen. 4-2 Het waterschap bepaalt welke wateren water voor visserij geschikt zijn (inclusief of exclusief looprecht) en/of onder welke voorwaarden visserij mogelijk en legt dit vast op kaart. Het waterschap spant zich in om de ligging van heerlijke visrechten te inventariseren. BELEIDSLIJN ‘AAN WIE EN IN WELKE VORM GEVEN WE VISRECHTEN UIT?’: 4-3 Waterschap Rivierenland geeft het visrecht uit in de vorm van huurovereenkomsten aan overkoepelende sportvisserijorganisaties (hengelsportfederatie of regionaal samenwerkingsverband) en beroepsvissers die conform de Uitvoeringsregeling Visserij gerechtigd zijn om te vissen met beroepsvistuigen en die als zodanig zijn geregistreerd. Gestreefd wordt om per visserijpartner te werken met één huurovereenkomst waarin diverse wateren worden ondergebracht. 4-4 In uitzonderingsgevallen verleent het waterschap toestemming voor het uitoefenen van de visserij door een schriftelijke toestemming of machtiging. 4-5 Voor de looptijd van huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen wordt uitgegaan van de huidige maximale wettelijke looptijd, te weten 6 jaar voor huurovereenkomsten en 3 jaar voor machtigingen en schriftelijke toestemmingen, tenzij omstandigheden aanleiding geven hiervan af te wijken. 4-6 De verhuur van visrechten en schriftelijke toestemmingen aan afzonderlijke hengelsportverenigingen wordt afgebouwd. Verenigingen krijgen tot en met 1 januari 2012 de tijd om zich te verenigen of aan te sluiten bij een al bestaande overkoepelende sportvisserijorganisatie (hengelsportfederatie of regionaal samenwerkingsverband). Na 1 januari 2012 sluit het waterschap een nieuwe overeenkomst af met koepelorganisaties en worden bestaande overeenkomsten met individuele hengelsportverenigingen beëindigd. Waar mogelijk kan dit in goed overleg ook eerder dan 1 januari 2012 plaatsvinden. Overeenkomsten met individuele verenigingen worden na 1 januari 2012 niet voortgezet. Dit wordt uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk te kennen gegeven. Machtigingen aan individuele hengelsportverenigingen worden na 1 januari 2012 niet meer verleend. 4-7 De verhuur van visrechten en schriftelijke toestemmingen aan beroepsvissers die niet voldoen aan de voorwaarden voor visserij met beroepsvistuigen wordt beëindigd. Huurovereenkomsten zullen na 1 januari 2012 uiterlijk acht maanden voor het eind van de lopende overeenkomst schriftelijk worden opgezegd door het waterschap. Schriftelijke toestemmingen worden na 1 januari 2012 niet meer verleend. Waar mogelijk kunnen overeenkomsten in goed overleg ook eerder dan 1 januari 2012 worden beëindigd. BELEIDSLIJN ‘WELKE VISRECHTEN GEVEN WE UIT?’: 4-8 Waterschap Rivierenland geeft conform het landelijk beleid visrechten gesplitst uit. Dit betekent dat het aalvisrecht wordt uitgegeven aan de beroepsvisserij. Het schubvisrecht wordt uitgegeven aan de sportvisserij. Economische benutting van schubvis, inclusief behoud van bijvangst, is alleen mogelijk indien dit gebeurt op basis van afspraken uit een goedgekeurd visplan. 4-9 Waterschap Rivierenland gaat het recht voor de visserij op Chinese Wolhandkrabben verhuren aan beroepsvissers met aalvisrecht. Daar waar het aalvisrecht vrij ligt, nemen we in overweging of we gerichte visserij op wolhandkrabben toestaan. We vragen de visstandbeheercommissie hierbij om advies. Het verhuren van het visrecht op uitheemse rivierkreeften is wettelijk niet mogelijk. Zodra er juridische mogelijkheden zijn, het overwegen we op dit punt ons beleid.
Versie november 2009
54
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
4-10 Waterschap Rivierenland staat het meenemen van de bijvangst aan (uitheemse) rivierkreeften en Chinese Wolhandkrabben door beroepsvissers met aalvisrecht toe. Dit wordt als bepaling opgenomen in de overeenkomsten. BELEIDSLIJN VRIJLIGGENDE EN VRIJVALLENDE VISRECHTEN: 4-11 Bij de uitgifte van vrijliggende of vrijvallende visrechten hebben de VBC’s een adviserende rol. Het waterschap neemt dit advies ter overweging, maar kan indien nodig hiervan gemotiveerd afwijken. 4-12 Waterschap Rivierenland wil bijdragen aan bescherming en herstel van de aalstand. Om die reden worden vrijliggende en vrijvallende aalvisrechten niet opnieuw uitgegeven. Bestaande overeenkomsten en machtigingen voor aalvisrecht worden gerespecteerd. 4-13 In de standaardovereenkomst voor het aalvisrecht nemen we op dat visserij met een peur wordt verboden. Dit is in lijn met LNV-beleid en het Nationaal Aalbeheerplan. BELEIDSLIJN ‘ONDER WELKE VOORWAARDEN GEVEN WE VISRECHTEN UIT?’: 4-14 Het waterschap stelt op basis van deze beleidsnota een modelovereenkomst (huur en schriftelijke toestemming/machtiging) op. We streven er naar dat na 1 januari 2012 (waar mogelijk eerder) al onze visserijpartners een op dit model gebaseerde overeenkomst krijgen. 4-15 Waterschap Rivierenland stemt de voorwaarden in huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen af op de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen en op andere specifieke functies (bijv. natuur en scheepvaart).
55
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BELEIDSLIJN DEELNAME AAN VISSTANDBEHEERCOMMISSIES: 4-16 Het waterschap neemt als voorwaarde op bij het uitgeven van visrechten dat de visrechthebbende of de toestemminghouder deel neemt aan een visstandbeheercommissie in de desbetreffende visserijkundige eenheid. BELEIDSLIJN VISPLANNEN: 4-17 In VBC-verband maken de visserijpartners gezamenlijk een visplan voor de visserijkundige eenheid. In het visplan wordt beschreven hoe de visserij wordt uitgevoerd en gereguleerd. Het visplan dient aan te sluiten op ecologische waterkwaliteitsdoelen en toegekende functies. Visplannen worden voor het eerst ingediend bij het waterschap binnen één jaar na de oprichting van een visstandbeheercommissie, doch uiterlijk vóór 1 januari 2013. De visserij dient plaats te vinden conform de hierover vastgelegde afspraken in het visplan. 4-18 De visplannen dienen ter goedkeuring aan het waterschap te worden voorgelegd. Om de plannen te beoordelen maken we in 2010 een transparant toetsingskader. BELEIDSLIJN HUURGELDEN EN ADMINISTRATIE VISRECHTEN: 4-19 Waterschap Rivierenland hanteert één algemeen geldend tarief voor de uitgifte van visrechten, gebaseerd op een bedrag per ha. De wijze waarop het tarief wordt vastgesteld en de hoogte van daarvan wordt nader bepaald. 4-20 Kosten van de Kamer voor de Binnenvisserij voor huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen komen voor rekening van de huurder of toestemminghouder. 4-21 Bij het bepalen van de toekomstige tariefstelling gaat Waterschap Rivierenland in beeld brengen welke mogelijkheden er zijn om de opbrengsten van de visrechtenuitgifte eventueel in te zetten voor activiteiten en projecten die volgen uit de nota ‘Vissen met Beleid’. Voorwaarde is dat de opbrengst opweegt tegen de gemaakte kosten. 4-22 Het waterschap verzorgt de administratie van de verhuur van visrechten. In 2010/2011 legt het waterschap alle visrechten geografisch vast. BELEIDSLIJN CONSEQUENTIES NIEUW BELEID VOOR LOPENDE OVEREENKOMSTEN: 4-23 Nieuw af te sluiten overeenkomsten en schriftelijke toestemmingen/machtigingen (incl. verlenging) in de periode tot 1 januari 2012 worden conform het beleid uit de nota ‘Vissen met Beleid’ verstrekt. 4-24 Na 1 januari 2012 worden lopende huurovereenkomsten beëindigd (niet verlengd). Uiterlijk 8 maanden voor het eind van de lopende overeenkomst maakt het waterschap dit schriftelijk kenbaar. Visserijpartners die voldoen aan de voorwaarden uit het beleid krijgen een nieuwe overeenkomst aangeboden. De juridische mogelijkheden om in goed overleg de lopende overeenkomst tussentijds open te breken worden verkend (i.o.m. Kamer voor de Binnenvisserij). 4-25 Voor lopende huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2012 aflopen, wordt in goed overleg nagegaan of het voor beide partijen acceptabel is om een overeenkomst conform het nieuwe beleid af te sluiten (en dus niet van rechtswege te verlengen). Indien besloten wordt om de overeenkomst aan te passen aan het nieuwe beleid, dan dient het waterschap dit uiterlijk 8 maanden voor het einde van de lopende overeenkomst schriftelijk kenbaar te maken. 4-26 Al verleende schriftelijke toestemmingen en machtigingen worden na het verstrijken van de geldigheidsduur gewijzigd op basis van het nieuwe beleid.
BELEIDSLIJN UITZETTEN EN HERINTRODUCTIE VAN VIS:
Versie november 2009
56
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
4-27 Waterschap Rivierenland stelt als voorwaarde dat uitzetten van vis alleen mogelijk is mits dit ecologisch verantwoord gebeurt. Bijvoorbeeld na vissterfte als gevolg van calamiteiten of als herintroductie van vissoorten. De milieuomstandigheden moeten dusdanig zijn dat de vis zichzelf in stand kan houden. Exotische soorten mogen niet worden uitgezet. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we een uitzondering maken voor het uitzetten van spiegelkarpers. 4-28 Uitzetten van vis kan uitsluitend plaatsvinden via een in VBC-verband opgesteld en door het waterschap goedgekeurd visplan (tijdstip, hoeveelheden, soort en plaats). BELEIDSLIJN HANDHAVING VISSERIJBEHEER: 4-29 Handhaving van specifieke voorwaarden uit huurovereenkomsten en afspraken uit visplannen is een taak van Waterschap Rivierenland. Het waterschap controleert of visserij strijdig is met overige aan het water toegekende functies en de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen. 4-30 Waterschap Rivierenland verkent samen met de visstandbeheercommissies de mogelijkheden om de samenwerking en coördinatie van de visserijhandhaving te optimaliseren. 4-31 Het waterschap neemt in de overeenkomsten ontbindende voorwaarden op. Redenen om een huurovereenkomst of schriftelijke toestemming te ontbinden of deze bij einde van de looptijd te beëindigen, zijn: 1) een huurder of toestemminghouder geen bijdrage levert aan een visplan; 2) een huurder of toestemminghouder niet vertegenwoordigd is in een visstandbeheercommissie 3) er geen goedgekeurd visplan is 4) de huurder zich niet gedraagt als een goed huurder, bijv. als de visserij niet plaatsvindt volgens de afspraken in het visplan . BELEIDSLIJN AFSTEMMING VISBELEID MET ANDERE WATEREIGENAREN: 4-32 Alle visrechthebbenden en toestemminghouders in het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn, onafhankelijk van het eigendom van een water, verplicht een visplan op te stellen. Dit is geregeld in de Keur. 4-33 Waterschap Rivierenland zet zich actief in om andere partijen die visrechten uitgeven te motiveren het waterschapsbeleid voor uitgifte van visrechten over te nemen. BELEIDSLIJN OPRICHTING VAN VBC’S: 5-1 Waterschap Rivierenland stelt de oprichting van visstandbeheercommissies (VBC’s) in zijn beheergebied verplicht. In een VBC zijn alle visrechthebbenden en toestemminghouders vertegenwoordigd. Het waterschap neemt actief deel aan de VBC’s. Uiterlijk eind 2011 dienen de VBC’s operationeel te zijn. 5-2 Bij de start van de VBC worden de afspraken over deelname en inbreng van de visserijpartners en het waterschap vastgelegd in een convenant. Alle partners ondertekenen dit convenant.
57
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BELEIDSLIJN PROEF VISPLANNEN: 5-3 Om ervaring op te doen met visplannen en het beoordelen daarvan, gaat het waterschap in 2010 gezamenlijk met een aantal visserijpartners starten met het opstellen van een visplan in (een deel van) de Alblasserwaard en/of Vijfheerenlanden. BELEIDSLIJN ROL VAN HET WATERSCHAP IN VBC’S EN BIJ OPSTELLEN VISPLANNEN: 5-4 Het waterschap neemt deel aan een VBC als adviseur en vervult geen bestuurstaak. Bij de verdere uitwerking van de VBC-structuur zal het waterschap zijn rol en positie nader bepalen. Het waterschap biedt haar regionale werkplekken aan als vergaderlocatie voor de VBC’s. BELEIDSLIJN OPRICHTING VISSERIJPLATFORM RIVIERENLAND: 5-5 Waterschap Rivierenland richt een gebiedsdekkend visserijplatform op, waarvan een heemraad voorzitter is. 5-6 Waterschap Rivierenland organiseert één keer per jaar een bijeenkomst voor het visserijplatform.
Versie november 2009
58
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
59
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BIJLAGE 2.
VERSLAG KLANKBORDGROEP VISSERIJPARTNERS
Overlegorgaan:
Klankbordgroep Visserijpartners
Deelnemers:
Zie onderaan het verslag.
Vergaderdatum:
8 september 2009
Onderwerp:
Concept Beleidsnota visstand- en visserijbeheer
Actie
Verslag Opening De heer Kool heet iedereen welkom, stelt de aanwezige waterschappers voor en opent hiermee de bijeenkomst. Toelichting op de beleidslijnen Mevrouw Muller vertelt aan de hand van een presentatie: - waarom we beleid maken; - waarop we het beleid baseren; - hoe de verantwoordelijkheden voor visstand- en visserijbeheer liggen; - wat de visie van het waterschap is op visstand- en visserijbeheer; - en wat de hoofdlijnen zijn van ons beleid. De hand-out van de presentatie voegen we bij dit verslag.
Juridische toets (WSRL)
Naar aanleiding van de presentatie zijn de volgende opmerkingen gemaakt: Onderzoek/monitoring Bij het uitvoeren van visstandonderzoek is het van belang dat het waterschap de visrechthebbende (sport en/of beroep) informeert. Dit om schade aan vistuigen te voorkomen. Het waterschap stelt voor om in de huurovereenkomst een clausule op te nemen zodat het mogelijk is om onderzoek uit te voeren zonder toestemming van de visrechthebbende. De heer Embregts brengt in dat dit juridisch gezien niet voldoende is en dat voor het uitvoeren van visserijonderzoek een schriftelijke toestemming nodig is van de visrechthebbenden. De heer Erkelens geeft aan dat bij heerlijke visrechten dat niet via een overeenkomst te regelen is. Formeel is toestemming voor onderzoek nodig van de eigenaar van het heerlijk visrecht. Een probleem hierbij is dat het waterschap de heerlijke visrechten niet in beeld heeft. Vissterfte Gevraagd wordt wat het waterschap doet als aangetoond wordt dat WSRL zelf de veroorzaker is van vissterfte. In dat geval neemt het waterschap zijn verantwoordelijkheid en financiert indien nodig (schade visserij) het uitzetten van vis. VBC’s
Versie november 2009
60
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
Overleg met Federatie Alm en Biesbosch en MiddenNederland (WSRL)
Gevraagd is om praktisch te kijken naar de grenzen van het gebied waar een VBC gaat functioneren. In de verdere uitwerking van de organisatie van de VBC’s zal het waterschap per gebied bekijken welke gebiedsindeling werkzaam is. Voor de Federatie Midden Nederland zijn 6 VBC’s moeilijk te bemensen. Het waterschap zal zoeken naar de beste methode en vindt minder VBC’s ook bespreekbaar.
Visrechten De Federatie Alm en Biesbosch wil als overkoepelende organisatie het visrecht direct blijven huren van het waterschap. Dit geldt ook voor de koepels in de Bommelerwaard (Beheereenheid Bommelerwaard) en de Alblasserwaard Vijfheerenlanden (Stichting Alblasserwaard-west en Stichting Werkgroep Linge en Merwedekanaal).Het waterschap wil deze optie nader onderzoeken en zoekt naar een werkwijze die voor alle partijen acceptabel is. Over dit punt zal het waterschap overleg voeren met Federatie Alm en Biesbosch en Federatie Midden-Nederland. Overige opmerkingen De heer van Wijk van VBC de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden heeft aanmerkingen op het onderhoud en beheer en op het uitvoeren van baggerwerkzaamheden. Hierbij zou onvoldoende rekening gehouden worden met de visstand. De heer Kool wijst op het protocol FF-wet waarin staat aangegeven hoe het waterschap bij het uitvoeren van werkzaamheden zo min mogelijk schade veroorzaakt aan flora en fauna. Uitgangspunt voor het waterschap is dat de primaire taken (voldoende aan- en afvoer van water) niet in het gevaar komen. De AID is recentelijk op controlebezoek geweest en hierbij zijn geen misstanden geconstateerd. Wel zijn deze onderwerpen prima geschikt om te bespreken in VBC-verband om zo mogelijk te komen tot maatwerkafspraken.
Communicatie toevoegen (WSRL)
De heer Klop vindt deelname aan de VBC lastig om dat het aalherstel een belangrijk en dominant discussiepunt is. De wijze waarop de aal nu wordt beschermd en hoe de discussie wordt gevoerd is niet constructief. Zijn inzet is dat iedereen de schouders moeten zetten onder het aalherstel. De heer Kool antwoordt hierop dat het waterschap dit graag ondersteunt. Wel geeft de heer Kool aan dat ook het waterschap gebonden is aan de regels en wetten van het ministerie van LNV op het gebied van de bescherming van de aal.
De heer Quak mist een paragraaf over communicatie. Mevrouw Muller geeft aan dat die in de maak is en dat hierbij ook aandacht wordt besteed aan de educatieve kant van het visbeleid.
Pauze In de pauze krijgt iedereen de gelegenheid om 3 groene en 3 rode stickers te plakken bij de stellingen en om eventueel een aanvullende opmerking of discussiepunt op te schrijven. Rood = ‘ik ben het er niet mee eens’ of ‘ik heb een beter Groen = ‘ik ben het er mee eens’ Stelling 9 = eigen onderwerp invullen op geel briefje Discussie Aan de hand van de geplakte stickers wordt de discussie gevoerd. 61
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
Stelling 1. VBC en visplan zijn goede instrumenten voor samenwerken aan duurzame visstand en visserijbeheer. 10 groen 2 rood
-
Stelling 2. Het waterschap doet voldoende aan de bescherming en herstel van de aalstand. 6 rood De heer Erkelens vraagt waaraan je kunt zien wat het waterschap doet aan de bescherming van de aal. Hij geeft aan dat bij Molenaarsgraaf betonnen schotten in het water staan, die de vismigratie ernstig belemmeren. De heer Kool geeft aan dat hierbij de primaire taak van het waterschap nl. het waterbeheer de boventoon voert. Soms kan dat in strijd zijn met de nevenfuncties en in dit geval met de vismigratie. Het waterschap richt zich in eerste instantie op de belangrijkste plek voor het in– en uittrekken van aal en dat is bij Kinderdijk. Dit is de belangrijkste verbinding met de rivier. De knelpunten die verder in het gebied voorkomen en benoemd zijn in het vismigratieplan zullen daarna worden aangepakt. Ook wordt in de zaal opgemerkt dat niet overal in het gebied rekening gehouden wordt met vismigratie en dat er in het korte verleden wel maatregelen genomen zijn die visonvriendelijk te noemen zijn. Het waterschap zal zoveel mogelijk rekening houden met de visserij en stelt de inbreng van de sector op prijs. We zullen het ‘samen’ moeten doen. De VBC is het juiste platform om dit soort zaken aan de orde te stellen. De heer Heinen wijst op de subsidie die mogelijk vanuit het Rijk gegeven wordt voor het overzetten van schieralen bij gemalen (indien aalbeheerplan wordt aangepast). Aandachtspunt hierbij is of de Keur het vangen van schieralen voor het gemaal toelaat of dat de Keur vissen verbiedt. Of het Rijk subsidie gaat verstrekken, hangt af van de besluitvorming over het aalbeheerplan. Indien het Rijk besluit geen subsidie te verstrekken, pleit de heer Heinen ervoor dat het waterschap de beroepsvissers subsidie verstrekt voor het overzetten van schieralen. De heer Kool geeft aan dat het verstrekken van een dergelijke subsidie niet binnen de primaire taken van het waterschap past. Het visserijverbod wordt vanuit de nationale overheid opgelegd, subsidie dient dan ook daar vandaan te komen. Het waterschap zet zich wel in voor het passeerbaar maken van gemalen en levert zo een bijdrage aan het herstel van de palingstand. Het waterschap zet in op het natuurlijke herstel van het systeem en zal er door inrichting en beheermaatregelen de situatie voor de vissen verbeteren dus ook voor de aal. Stelling 3 Voor alle partijen is het een voordeel dat het waterschap het visrecht verhuurd aan Hengelsportfederatie Midden Nederland en Zuidwest-Nederland. 8 rood 1 groen Het uitgeven van visrechten is een complexe zaak. De Federatie Alm en Biesbosch vindt het uitgeven van visrechten alleen aan de 2 genoemde federaties geen goed idee. Hiermee doet het waterschap in hun ogen geen recht aan het bestaan van de kleinere koepelorganisaties die (al jaren) bestaan. Het waterschap geeft aan dat ze er zeker niet op uit zijn om de bestaande samenwerkingsverbanden tegen te werken.
Versie november 2009
62
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
Gesprekken aangaan met Federatie Alm en Biesbosch en Midden Nederland
Het waterschap zoekt naar een redelijke en overzichtelijke manier en werkwijze voor het uitgeven van onze visrechten. Het waterschap zoekt uit in hoeverre de kleinere koepelorganisaties in ons gebied functioneren en wat ze doen met de gebieden waar geen kleine koepels aanwezig zijn. Het waterschap zal gesprekken aangaan met de Hengelsportfederaties en de Federatie Alm en Biesbosch en bespreken hoe de visrechtenuitgifte vorm gegeven zou kunnen worden zodat het voor alle partijen acceptabel is. Het beleid van Hengelsportfederatie Midden-Nederland op het gebied van verhuur visrechten staat in haar beleidsnota, de leden van de Federatie zijn hiermee akkoord. Stelling 4 Het waterschap past uiterlijk per 1 januari 2012 alle bestaande overeenkomsten aan aan het nieuwe beleid. 5 rood Hierbij speelt ook de voorgaande discussie een rol. Het waterschap gaat in de overleggen over de uitgifte van visrechten ook bespreken hoe het nieuwe beleid zo goed mogelijk geïmplementeerd kan worden in de overeenkomsten en in de organisatiestructuur. Vanuit de sportvisserij is de vraag gekomen om expliciet aan te geven wat het doel is van een nieuwe organisatie van de uitgifte van visrechten. Het advies is om bijvoorbeeld de VBC’s te gebruiken om mee te denken over een goede structuur. Voor de coöperatie van beroepsvissers geldt dat ze zodra het nieuwe beleid van het waterschap is vastgesteld ze een schriftelijke toestemming krijgen van het waterschap. Ze hoeven natuurlijk niet te wachten tot 2012. Stelling 5 Het visplan is de plaats om afspraken vast te leggen over economische benutting van schubvis. 8 groen 1 rood Stelling 6 Viswater in Rivierenland is goed toegankelijk en bereikbaar en we hebben voldoende looprechten. 7 rood Stelling 7 Een Visserijplatform is een waardevolle aanvulling op visstandbeheercommissies. 1 groen Stelling 8 Deze avond geeft ons vertrouwen in een goede samenwerking met het waterschap. 5 groen 1 rood Stelling 9 Ik wil verder nog bespreken: ……. Waterschap moet niet zelf als bemonsteraar optreden Het waterschap besteedt visserijkundige onderzoeken uit aan deskundige partijen. Het waterschap heeft daarbij de intentie om zoveel mogelijk gebruik te maken van de lokale kennis van vissers. Bij het inhuren van een adviesbureau wordt aangegeven dat de bureaus zoveel mogelijk gebruik moeten maken van de lokale gecertificeerde beroepsvissers. Dit onderwerp zal zeker ook op de agenda komen 63
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
bij de VBC’s.
Als er een kreeftenvergunning komt, is dat een nieuw probleem omdat het gebeurt met aalfuiken. Let op. Dit probleem is bekend en wordt meegenomen in de overwegingen. Kreeftenkooien zijn nog geen toegestane vangtuigen. Vrijliggende visrechten pas uitgeven nadat er een visplan is. Het uitgeven van visrechten kan dan ook als stimulans gebruikt worden om een visplan te maken. Het waterschap vindt het VBC een goed platform om het uitgeven van de vrijliggende visrechten te bespreken. Wel wordt opgemerkt dat er nu stroperij plaatsvindt in wateren waar geen visrecht is uitgegeven. Hier is de Keur van toepassing en op grond daarvan zou men stroperij kunnen voorkomen (handhaven). Hoe staat het waterschap tegenover de aalscholverproblematiek? Het waterschap is op de hoogte van deze problematiek. Het waterschap houdt hier bijvoorbeeld rekening mee door bij het aanleggen van natuurvriendelijke oevers te kijken naar extra schuilmogelijkheden. Federatie Midden Nederland voert onderzoek uit naar mogelijke maatregelen. Concept beleidslijnen vismigratie zijn vaag. De Federatie Alm en Biesbosch merkt op dat uit de beleidslijnen niet is op te maken wat er nou concreet gaat gebeuren aan de gemalen in bv Alm en Biesbosch. Het waterschap heeft alle vismigratieknelpunten benoemd in de vismigratieplan ‘Ruim baan voor vis’. Hierin staat concreet opgenomen welke gemalen aangepakt worden. Welke oplossing voor welk gemaal wordt gekozen, zal aan de hand van nader onderzoek bepaald worden. Het vismigratieplan is te vinden op onze website http://www.waterschaprivierenland.nl/werk_in_de_buurt/ecologie/vergroting
Is er gelegenheid nog schriftelijk op het conceptbeleidsplan te reageren? Reactiemogelij kheid voor 1 oktober. (Ieder)
Het waterschap heeft naar aanleiding van deze bijeenkomst voldoende informatie gekregen om een stap verder te komen. Het is mogelijk om nog inhoudelijke punten over de beleidslijnen per email te sturen naar: Marjoke
[email protected] en/of Debby
[email protected] We vragen u om dat uiterlijk 1 oktober 2009 te doen.
Vooral in het rivierengebied (Maas van Lith t/m Cuijk) vindt veel ontzanding plaats en aanleg van natuurgebieden. Hoe staat dit t.o.v. bereikbaarheid? Het onderwerp toegankelijkheid van viswater is een geschikt thema om te bespreken in de VBC. Ook ben je als VBC een sterkere partij in discussies over ontzandingen en bereikbaarheid. De sportvisserij vraagt het waterschap om ook bij het beheer van de dijken Versie november 2009
64
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
rekening te houden met de toegankelijkheid voor de sportvisser. Steeds meer dijken worden afgesloten. Aangegeven wordt dat als je dit onderwerp aan de orde brengt namens een VBC dat je dan als partij sterker staat ook richting terreinbeheerders (bij toegankelijkheid van natuurgebieden). Afsluiting Het waterschap heeft tijdens deze avond veel bruikbare informatie ontvangen. Alle informatie en signalen worden ter overweging meegenomen bij het definitief maken van het beleid. De intentie van het waterschap is om het beleid voor alle partijen zo acceptabel mogelijk te formuleren. Daarnaast zal het waterschap nog in overleg treden met Federatie Midden-Nederland en met Federatie Alm en Biesbosch. De planning is dat de Nota ‘Vissen met beleid’ wordt vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur begin 2010. De heer Kool bedankt iedereen hartelijk voor de aanwezigheid en positieve inbreng.
Deelnemers klankbordgroep visserijpartners: Coöperatieve Vereniging Samenwerkende Vissers UA Stichting Werkgroep Linge & Merwedekanaal HSV De Rietvoorn Elst Hengelsport Federatie Midden Nederland Hengelsport Federatie Midden Nederland Federatie de Alm en Biesbosch NHV De Voorn, Nijmegen VBC Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (VHL) Federatie de Alm en Biesbosch / Federatie Zuid-West Nederland VBC Alblasserwaard en Vijfheerenlanden HSV De Rietvoorn Elst Stichting Werkgroep Linge & Merwedekanaal Combinatie van Beroepsvissers NHV De Voorn, Nijmegen HSV Altijd Tevreden Wijchen Visserijbedrijf Klop VBC Alblasserwaard en Vijfheerenlanden / Stichting Alblasserwaard-west Sportvisserij Nederland Beheerseenheid Bommelerwaard Beheerseenheid Bommelerwaard Federatie de Alm en Biesbosch Beheerseenheid Bommelerwaard VBC Alblasserwaard en Vijfheerenlanden Coöperatieve Vereniging Samenwerkende Vissers UA Waterschap Rivierenland Waterschap Rivierenland Waterschap Rivierenland Waterschap Rivierenland Waterschap Rivierenland Waterschap Rivierenland
65
Teus Wim J. Frank Jan L. Ferdie G.J.
Ansink Arisse Bosch Bosman Jacobs Branderhorst de Ries de Wildt
H. H. D. N.J. Arjan Win G. W.
Embregts Erkelens Harmsen Heijkoop Heinen Jacobs Jansen Klop
C.D. Noorlander Jaap Quak C. Rooijens W. Swietkowiak H. van Balkom C.A. van Herp Bram van Wijk C.J. Zonneveld Piek Teus Kool Marjoke Muller Jan Spieksma Mike Seelen Dick Kanters Debby Gorter
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BIJLAGE 3.
KADERSTELLENDE WET- EN REGELGEVING EN BELEID
Europese Kaderrichtlijn Water (toelichting op paragraaf 2.4.1) Deze Europese richtlijn geeft aan dat uiterlijk in 2027 het oppervlaktewater in een ‘goede toestand’ moet verkeren. Het gaat dan om een goede chemische toestand en een goede ecologische toestand. Een goede chemische toestand betekent dat er weinig vervuilende stoffen in het water voorkomen. Met een goede ecologische toestand wordt bedoeld dat de planten en dieren die hier van nature voorkomen ook aanwezig zijn. Hierbij gaat het ook om vissen. De Kaderrichtlijn stelt specifieke doelen voor de visstand; hierbij gaat het om de soortensamenstelling, abundantie en leeftijdsopbouw. Voor de KRW doelen geldt een resultaatsverplichting. Dit betekent dat de doelen ook daadwerkelijk moeten worden bereikt. Waterbeheerders zijn verantwoordelijk voor het realiseren van deze doelen. Daarvoor hebben zij in diverse plannen maatregelen vastgelegd die bijdragen aan het realiseren van de doelen (o.a. in waterbeheerplannen waterschappen). Waterbeheerders rapporteren de ontwikkeling van de toestand van het water aan de Europese commissie. Hiervoor onderzoeken zij ook de visstand. De doelen van de Kaderrichtlijn Water zijn van toepassing op de zogenaamde ‘oppervlaktewaterlichamen’. In het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn vooral de grotere lijnvormige wateren als waterlichaam begrensd. De begrenzing is weergegeven in de hiernaast gepresenteerde figuur.
Versie november 2009
66
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
67
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
Natura 2000 (toelichting op paragraaf 0) N2000 gebieden binnen en grenzend aan het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn weergegeven in onderstaande figuur.
Versie november 2009
68
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
Visserijwet en bijbehorende nadere regelgeving (zie paragraaf 2.4.3)
Verbod visserij met grote vistuigen. Het vissen met grote vistuigen in de Nederlandse binnenwateren is recent verboden (artikel 27). Vrijstelling voor de visserij met grote vistuigen wordt verleend aan visrechthebbenden en houders van schriftelijke toestemmingen die beschikken over minimaal 250 hectare viswater en daarmee inkomsten uit de visserij genereert van minimaal € 8.500,– bruto per jaar (artikel 55). Melding bij de Minister en overleggen van een assurance-rapport is noodzakelijk. Het verbod, bedoeld in artikel 27, is niet van toepassing op het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlaten van vis geschikte verbinding met andere wateren bezit, evenals op het vissen in een viskwekerij. Vrijstelling nachtvisserij In de maanden juni, juli en augustus mag er in de meeste wateren de hele nacht met de hengel gevist worden. Buiten die maanden mag gevist worden vanaf één uur voor zonsopgang tot twee uur na zonsondergang. In sommige wateren mag ook buiten de periode van juni t/m augustus 's nachts worden gevist (artikel 63) . Deze wateren zijn opgenomen in bijlage 11 van de uitvoeringsregeling visserij. Nadere bepalingen t.a.v. nachtvissen kunnen worden opgenomen in huurovereenkomst of vergunning. De Visserijwet kent overigens geen bepalingen voor het ‘vissend overnachten’ aan de waterkant. Dit is geregeld in de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR). De wet op de Openluchtrecreatie verbiedt het overnachten (verblijven in een tent) in open lucht, tenzij dat daarvoor ontheffing is verleend. De gemeente is de partij om ontheffing te verlenen. Het waterschap adviseert de gemeente daar waar het water of grond van het waterschap betreft.
Europese aalverordening en Nederlands beheerplan aal (toelichting op paragraaf 2.4.4)
Tekst overgenomen uit: Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 september 2009, nr. 1646, houdende wijziging van de uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van het Nederlandse aalbeheerplan. De Europese aalverordening Volgens wetenschappelijke inzichten, gegeven door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), bevindt het aalbestand zich niet binnen veilige biologische grenzen en is de huidige vorm van visserij niet duurzaam. De ICES beveelt daarom dringend aan een herstelplan voor het gehele bestand van Europese aal uit te werken, en andere menselijke activiteiten die van invloed zijn op de visserij of het bestand zoveel mogelijk te beperken. Deze aanbeveling heeft mede geleid tot vaststelling van de Europese aalverordening op 18 september 2007. Deze verordening geeft een kader voor de bescherming en duurzame benutting van het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) in de Europese Gemeenschap. Omdat de omstandigheden en behoeften per gebied in de Europese Gemeenschap uiteenlopen, schrijft artikel 2 van de Europese aalverordening voor dat lidstaten van de Europese Unie per stroomgebied in hun grondgebied welke een natuurlijke habitat voor Europese aal vormt een beheerplan voor aal opstellen. In het vierde lid van artikel 2 staat dat het doel van de aalbeheerplannen het verminderen van de antropogene sterfte van aal is, zodat er een grote kans bestaat dat tenminste 40% van de biomassa aan schieraal kan ontsnappen naar zee, gerelateerd aan de beste raming betreffende de ontsnapping die plaats zou hebben gevonden indien de mens geen invloed had uitgeoefend op het bestand. De aalbeheerplannen worden opgesteld met het oog op het bereiken van die doelstelling op de lange termijn.
69
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
Om het streefpercentage van 40% te bereiken, noemt de Europese aalverordening in het achtste lid van artikel 2 de volgende maatregelen waarin het aalbeheerplan onder meer kan voorzien: vermindering van commerciële visactiviteiten, beperking van de sportvisserij, maatregelen voor de uitzet van aal, structurele maatregelen om rivieren passeerbaar te maken en rivierhabitats te verbeteren, overbrenging van schieralen van binnenwateren naar wateren van waaruit zij vrij kunnen ontsnappen naar de Sargassozee, bestrijding van predatoren, tijdelijke uitschakeling van hydroelektrische turbines en maatregelen met betrekking tot de aquacultuur. Het Nederlandse aalbeheerplan Er zijn in Nederland vier stroomgebieden voor aal (Eems, Rijn, Maas en Schelde). Omdat deze gebieden een gezamenlijke rivierdelta hebben en ook in elkaar overgaan wordt Nederland als één stroomgebied benaderd. Daarom heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Minister van LNV) één aalbeheerplan opgesteld voor heel Nederland. Het Nederlandse aalbeheerplan is gebaseerd op twee wetenschappelijke onderzoeken19, de beoordeling van de resultaten van die twee onderzoeken door een onafhankelijke commissie van deskundigen20 en de beoordeling van dit geheel door ICES. Op grond van de onderzoeksresultaten gaat het Nederlandse aalbeheerplan uit van een uittrek van schieraal naar zee die momenteel 400 ton per jaar bedraagt. De doelstelling van het aalbeheerplan is om op de lange termijn een uittrek van 5.200 ton schieraal per jaar te realiseren. Dit streefbeeld is gebaseerd op de bovengenoemde onderzoeken en het advies van ICES. Om op termijn (omstreeks 2090) het streefbeeld te halen, zijn in het Nederlandse aalbeheerplan de volgende maatregelen opgenomen: a) vermindering van aalsterfte bij gemalen, door tot 2027 alle belangrijke barrières voor aalmigratie weg te nemen. Deze maatregel valt samen met de uitvoering van de Kaderrichtlijn water. Op grond van de Kaderrichtlijn water is voor elk stroomgebied in Nederland een stroomgebiedbeheerplan opgesteld waarin is voorzien in de verwijdering van stuwen en het vispasseerbaar maken van kunstwerken die vismigratie bemoeilijken. Na de definitieve vaststelling eind 2009 worden deze stroomgebiedbeheerplannen begin 2010 aan de Europese Commissie aangeboden. Binnen de eerste planperiode van 2010–2015 worden landelijk 635 kunstwerken aangepast. b) vermindering van de aalsterfte met 35 procent bij de drie grote waterkrachtcentrales. Bij één van de grote waterkrachtcentrales is met dit doel begin 2009 een experimenteel visgeleidingssysteem voor de stroomafwaartse migratie geïnstalleerd. Bij de andere twee grote waterkrachtcentrales kan de vermindering van de aalsterfte gerealiseerd worden door middel van aangepast turbinebeheer. c) instelling van visserijvrije zones vanaf 2010, op locaties die van belang zijn voor aalmigratie; d) een terugzetverplichting voor aal voor de sportvisserij in kust- en zeegebieden; e) beëindiging van de recreatieve visserij met beroepsvistuigen in de Waddenzee, Eems/Dollard, Ooster- en Westerschelde en de buitenhavens van Delfzijl. Vergunningen hiervoor, op grond van de Uitvoeringsregeling visserij, lopen tot eind 2010 en zullen niet opnieuw worden afgegeven; f) een algeheel verbod op aalvisserij in de maanden september, oktober en november; g) stopzetting van de vernieuwing van jaarlijkse privaatrechtelijke peurtoestemmingen in staatswateren, die door de Staat worden uitgegeven.
19
C. Dekker, W. Heerenberg en H. Jansen, Duurzaam beheer van de aal in Nederland: onderbouwing van een beheerplan. IMARESrapport nr. 2008-CO41/08; J.G.P. Klein Breiteler, Herstel van de Aalstand II. Bouwen aan een beheerplan. Het streefbeeld, de huidige uittrek, een nadere verkenning van de mogelijke maatregelen en een protocol voor het uitzetten van aal. Project nr. VIVION 08.002a. 20
H. Eijsackers e.a., Streefbeeld aal. Een deskundigenoordeel, maart 2009.
Versie november 2009
70
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
Daarnaast geeft het aalbeheerplan aan dat Sportvisserij Nederland vrijwillig een terugzetverplichting heeft opgelegd aan de bij haar aangesloten organisaties. Deze organisaties hebben het visrecht op het merendeel van de Nederlandse binnenwateren. Zij geven schriftelijke toestemmingen uit aan sportvissers om in de wateren waarvan zij de visrechthebbende zijn te vissen. Deze schriftelijke toestemming is de zogenaamde Vispas. Sportvisserij Nederland heeft nu als voorwaarde aan de Vispas verbonden dat gevangen aal onmiddellijk levend in hetzelfde water wordt teruggezet. Tot slot vermeldt het aalbeheerplan dat de Nederlandse Staat financieel bijdraagt aan de uitzet van glas- en pootaal en aan wetenschappelijk onderzoek naar de kunstmatige voortplanting van aal. De implementatie van het Nederlandse aalbeheerplan Het Nederlandse aalbeheerplan, zoals dat in juli 2009 ter goedkeuring aan de Europese Commissie is voorgelegd, wordt naar verwachting eind september 2009 goedgekeurd door de Europese Commissie De visserij op aal is met ingang van die datum op grond van artikel 5, derde lid, van de Europese aalverordening uitsluitend toegestaan op voorwaarde dat deze in overeenstemming is met de specificaties en beperkingen die in het aalbeheerplan zijn vastgesteld. Voor een goede uitvoering en handhaving van die specificaties en beperkingen, zijn de volgende maatregelen uit het aalbeheerplan opgenomen in de Uitvoeringsregeling visserij: a) de terugzetverplichting voor aal voor de sportvisserij op zee. Deze maatregel is vastgelegd in artikel 23a. b) beëindiging van de uitgifte van vergunningen als bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij, voor de recreatieve kustvisserij met beroepsvistuigen, zoals die nu plaatsvindt in de Waddenzee, Eems/Dollard, Ooster- en Westerschelde en de buitenhavens van Delfzijl. Hiertoe is in artikel 36 een tweede lid opgenomen op grond waarvan vergunningen voor de recreatieve visserij met de vistuigen genoemd in artikel 12 na 31 december 2010 niet meer worden verleend. Deze datum komt overeen met de geldigheidsduur van de uitgegeven vergunningen voor de recreatieve visserij met beroepsvistuigen in de kustwateren; c) het verbod op de aalvisserij in september, oktober en november is in artikel 32a opgenomen als een verbod op het gebruik van vistuigen waarmee op aal wordt gevist in genoemde periode. Aal die als bijvangst in andere vistuigen terecht komt of aal gevangen met een hengel moet op grond van artikel 32b onmiddellijk terug worden gezet in het water. Naast de Uitvoeringsregeling visserij wordt de Regeling LNV-subsidies aangepast, om verstrekkingen uit het EVF of een andere bron mogelijk te maken voor een bijdrage in de kosten van stilliggen als gevolg van het periodieke visverbod op aal en voor de uitzet van glas- en pootaal. De Flora- en Faunawet (toelichting op paragraaf 0) De Flora- en Faunawet (FFW) beschermt de in het wild voorkomende planten- en diersoorten. In de FFW is aangegeven welke soorten onder deze wet vallen. De Bittervoorn, de Kleine en Grote Modderkruiper zijn vissoorten die beschermd zijn. Bij de uitvoering van werkzaamheden moeten de waterschappen rekening houden met de aanwezige beschermde planten en dieren. Ook geldt een zorgplicht voor niet beschermde soorten. De FFW kent veel verbodsbepalingen maar ook voorwaarden waaronder bepaalde handelingen mogen plaatsvinden. Om aan deze voorwaarden te voldoen, werkt Waterschap Rivierenland volgens de gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen die is uitgewerkt in concrete gedragsprotocollen. Dit voorkomt uitgebreide procedures bij de uitvoering van maatregelen. In de protocollen geven we aan hoe en wanneer werkzaamheden en maatregelen moeten worden uitgevoerd om schade aan beschermde soorten te vermijden. De werkprotocollen geven concreet aan op welke locatie voor welke werkzaamheden welke werkwijze nodig is. Op deze manier wordt zorgvuldig omgegaan met aanwezige vispopulaties en de schade aan de visstand beperkt.
Keur voor waterkeringen en wateren van Waterschap Rivierenland (toelichting op paragraaf 0) 71
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
Hoofdstuk 5 van de Keur gaat over de verplichting tot opstellen van een visplan. De volgende tekst is opgenomen:
Het visplan ter bescherming van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen Artikel 5.1
Visplan
1. De in het beheergebied van het waterschap functionerende Visstandbeheercommissie(s) overleggen aan het bestuur een visplan mede ten behoeve van de ecologische kwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen. 2. In het visplan is beschreven hoe de visserij plaatsvindt en is gereguleerd. Het visplan dient aan te sluiten op de ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen (KRW). Het visplan bevat minimaal voor wat betreft de onttrekking en uitzet van vis de volgende onderdelen: • de vissoorten; • de hoeveelheden; • de vistuigen die mogen worden gebruikt; • de tijdstippen en/of periodes waarop onttrekking en uitzet van vis is toegestaan; • de locaties; • door wie; • de bijzondere voorwaarden waaronder onttrekking en uitzet van vis is toegestaan. 3. De visplannen worden voor het eerst ingediend binnen één jaar na de oprichting van een Visstandbeheercommissie(s), doch uiterlijk vóór 1 januari 2013. 4. De visplannen hebben de goedkeuring van het bestuur nodig, welke wordt gegeven binnen acht weken na de indiening van het visplan bij het bestuur. 5. Vanaf het moment dat het visplan is goedgekeurd door het bestuur, dan wel vanaf 1 januari 2013, is het verboden de visserij uit te oefenen in oppervlaktewaterlichamen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, anders dan op basis van en in overeenstemming met het visplan. In hoofdstuk 3 van de Keur zijn verbodsbepalingen opgenomen voor het uitvoeren van handelingen in waterstaatswerken.
Handelingen in het watersysteem - Handelingen in, op, boven, over of onder waterstaatswerken Artikel 3.1
Watervergunning waterstaatswerken
Watervergunning waterstaatswerken, kern- en beschermingszones 1. Zonder vergunning van het bestuur is het verboden gebruik te maken van de kern- en beschermingszones van een waterstaatswerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder: a) werkzaamheden te verrichten; b) werken of (opgaande hout-) beplantingen aan te brengen, of te hebben, dan wel aanwezige werken te slopen of te verwijderen en (hout)beplantingen te verwijderen; c) vaste stoffen, voorwerpen of dieren te brengen of te hebben, of te (be)houden; d) activiteiten te houden op andere dan daarvoor aangewezen plaatsen; e) buiten openbare verharde wegen met rij- of voertuigen, dan wel met een lastdier te rijden of vee te drijven; f) zich anders dan als rechthebbende te bevinden als dat is aangegeven op een voor het publiek kenbare wijze;
Versie november 2009
72
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
Het plaatsen van vaste vistuigen valt conform artikel 3.1.1.b onder de definitie van ‘het aanbrengen van werken’ ( werken zijn in de Keur gedefinieerd als: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren). Dit betekent dat formeel een watervergunning nodig is voor het plaatsen van vaste vistuigen. In de privaatrechterlijke visserijhuurovereenkomst kan een vrijstelling worden opgenomen voor deze vergunningsplicht. Dit is een aandachtspunt voor de op te stellen modelovereenkomst.
73
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BIJLAGE 4.
VOORSTEL INHOUD VISPLAN
Het opstellen en uitvoeren van een visplan is maatwerk per gebied. Waterschap Rivierenland vindt het van belang dat in een visplan minimaal de onderstaande onderwerpen aan bod komen:
Beleidskader Waterschap Rivierenland (functies en doelen visstand) Plangebied visplan: op welke wateren heeft het visplan betrekking Beschrijving huidige visstand Beschrijving huidige visserijbeheer Beschrijving van het voorgenomen visserijbeheer sport en beroep: welke vissoorten, in welke hoeveelheden, met welke vistuigen, op welke momenten, op welke locaties, door welke visser en met inachtneming van welke bijzondere voorwaarden mogen worden bevist. Visserijgebruikskaart: de belangrijkste viswateren en wensen/knelpunten t.a.v. toegankelijkheid, bereikbaarheid en bevisbaarheid. Uitzet van vis: welke soorten, in welke hoeveelheden worden op welk moment waar uitgezet en waarom. Verantwoording dat visserijbeheer past binnen beleidskader HET WATERSCHAP en eventuele andere beleidskaders (zwemwater, Natura 2000, aalbeheerplan). Afspraken m.b.t. vangstregistratie en monitoring Regelgeving, controle en handhaving Looptijd visplan Actualisatie/bijstellen en evaluatie visplan
Indien gewenst, kunnen visserijpartners het visplan uitbreiden met andere onderwerpen. Waterschap Rivierenland en zijn visserijpartners hebben nog weinig praktijkervaring met het opstellen van visplannen. Om meer ervaring op te doen, wordt in 2010 gestart met een proef voor het opstellen van een visplan. Op basis van deze proef kan de door het waterschap gewenste inhoud van een visplan enigszins worden bijgesteld. Om VBC’s te helpen met de Visplannen is op landelijk niveau een sjabloon ontwikkeld. Hierin wordt een volledig Visplan (als inhoudsopgave) beschreven. Dit sjabloon zal worden gebruikt bij het opstellen van het proef-visplan in de Alblasserwaard.
Versie november 2009
74
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
75
Versie november 2009
Koptekst
BIJLAGEN
BIJLAGE 5.
RAAMWERK TOETSINGSKADER VISPLANNEN
Waterschap Rivierenland ontwikkelt een transparant toetsingskader. Hierin worden de kaders/randvoorwaarden voor het visserijbeheer geformuleerd. Dit geeft de visserijpartners duidelijkheid over waar een visplan aan moet voldoen om goedgekeurd te worden door het waterschap. Het waterschap zal het toetsingskader parallel aan de proef visplan Alblasserwaard ontwikkelen (iteratief proces). In het toetsingskader worden de volgende onderwerpen opgenomen: Beleidskader WSRL: doelen en functies - Welke streefbeelden voor de visstand passen hierbij (evt. differentiatie in doelen). En welke randvoorwaarden stellen de functies (o.a. natuur, scheepvaart, zwemwater) van wateren aan het visserijgebruik (voor zover hier nog geen voorwaarden voor zijn opgenomen in de huurovereenkomst). Waaraan moet beschrijving huidige visstand voldoen: ouderdom data, schaal, dichtheid data. Beoordelingskader visserijbeheer o Is het visserijbeheer niet strijdig met waterkwaliteitsdoelen, functies en relevante overige beleidsdoelen? o Is het visserijbeheer voldoende toetsbaar beschreven: welke vissoorten, in welke hoeveelheden, met welke vistuigen, op welke momenten, op welke locaties, door welke visser en met inachtneming van welke bijzondere voorwaarden mogen worden bevist o Is watersysteembenadering gehanteerd als uitgangspunt (is het visserijbeheer integraal beoordeeld voor een visserijkundige eenheid?) Beoordelingskader uitzetten van vis Overzicht wordt verder uitgewerkt/aangevuld i.k.v. proef-visplan Alblasserwaard.
Versie november 2009
76
Beleidsnota Visstand- en Visserijbeheer
BIJLAGEN
77
Versie november 2009