Waarom?
Daarom! themadossier
Naar bed, naar bed, zei Duimelot. Eerst nog wat eten zei Likkepot. Waar moet ik dat halen, zei Lange Lijs. Uit grootmoeders kastje, zei Ringeling. Dan zal ik verklappen, zei ‘t kleine ding.
T H EM A 1 : Van brabbelen naar babbelen...
Een van de grootste geschenken die ouders en andere opvoeders aan een kind kunnen geven, is hulp bij het leren van taal. Taal maakt een kind immers sterker en rijker om zich ook op andere gebieden te ontwikkelen. Zichzelf uiten, communiceren, nieuwe dingen leren, relaties met de wereld om hem heen aangaan, denken, overal heeft een kind taal voor nodig. De mogelijkheid tot taal is aangeboren, maar dit betekent echter nog niet dat taal vanzelf komt. Taal moet worden geleerd. Dat gebeurt vooral in de eerste levensjaren. In die periode maakt je kind zich wel duizenden woorden eigen en leert hij of zij de regels van de taal. Laat ons in wat volgt samen stilstaan bij de vraag hoe je kind de taal verovert. Hierbij geven we ook een aantal praktische tips mee. 2
3
OUDERS VERTELLEN OVER HUN
Tips
bij baby’s
• Kijk en luister naar je baby als hij iets probeert te zeggen. Lach hierbij en laat merken dat je hem verstaat. • Doe de klanken van je baby na. • Praat tegen je baby als je met alledaagse dingen bezig bent en vertel wat je doet. • Indien je baby zijn eerste woorden reeds produceert, herhaal maar dan correct uitgesproken. • Praat in korte, maar wel goede zinnen, dus niet in babytaal. • Maak gebruik van intonatie en mimiek, articuleer goed en verlaag je spreektempo om je boodschap begrijpelijk te maken. • Zing wiegeliedjes of rijmpjes. • Wijs in boeken en tijdschriften afbeeldingen aan, benoem wat je ziet en maak er eventueel een passend geluid bij.
BABY...
“Jan geniet van zijn nieuwste geluiden. Hij gilt, kraait en maakt klinkergeluidjes van hoog naar laag, van zacht naar hard. En hij blaast bellen. Het lijkt alsof hij hele verhalen vertelt. Ik praat altijd terug en hij ‘babbelt’ terug als hij in de stemming is. Soms versierd met een lach.”
(Jan, 3 maanden) Zo ongeveer na twee maanden is je baby geluidjes gaan maken: aaahh, ehhe, uhh,… Geleidelijk aan gaan deze geluidjes over in gebrabbel. Door dat te doen speelt hij met ‘vloeiende overgangen’ en al doende oefent hij zijn stembanden, lip-, tong- en gehemeltespieren. Je baby vindt het heerlijk als je net zoals de vader van Jan dit gebrabbel beantwoordt door naar hem te lachen en zijn geluidjes na te doen. Op deze manier wordt hij aangemoedigd om nog meer geluidjes te maken.
“Onze jongste dochter kon met een half jaar al aangeven wat ze wilde eten of welk boekje er voorgelezen moest worden. Ze kon het weliswaar niet zeggen, maar met wijzen en knikken (ja/nee) kon ze wel aangeven dat ze iets begreep. Ik was nog niet zo ver! De eerste tijd dacht ik nog dat het toeval was, maar gaandeweg merkte ik dat ze meer begreep dan ik dacht.”
(Celine, 6 maanden) Taal begrijpen gaat vooraf aan zelf spreken. Om het begrijpen te stimuleren, spreek je best zoveel mogelijk met je baby tijdens de voeding, het baden, het kleden van de baby, over wat je aan het doen bent, enzovoort. Gebruik ook gebaren om woorden te doen verstaan. Het lijkt misschien een eenzijdige conversatie, maar je hebt een aan4
dachtig publiek dat luistert, leert en als een spons alles opzuigt. Probeer ook oogcontact te houden als je dit doet en het woord te herhalen, zo geef je aan je baby de kans om je na te doen.
Vorige week zei ze voor het eerst ‘boe’ (= boem) als ze viel en heel duidelijk ‘aai’ als ze ons of de hondjes aait. We merkten ook duidelijk dat ze allerlei klanken van ons overnam, dus zijn we begonnen om haar te leren praten. Ze begint nu met klanken zogenaamde woorden te vormen. Vb. ‘ba’ = bal, ‘pa’= paard, ‘titi’= tante Tine. We praten dan steeds terug door haar woordjes volledig te herhalen, al dan niet in korte zinnen. Vb. ‘Pa’, ‘Ja, daar staat een paard in de wei’.”
(Magalie, 9 maanden) Vanaf circa 9 maanden wordt het brabbelen meer taal. Gemiddeld mag je rond de eerste verjaardag van je kind een woord verwachten. De meeste eerste woorden zijn doorgaans zelfstandige naamwoorden (vb. ‘poes’), weliswaar van eigen makelij want het goed uitspreken van woorden is nog erg moeilijk (vb. ‘poes’ wordt ‘poe’). Het kunnen ook woorden zijn die horen bij gebeurtenissen (vb. ‘boem’ hoort bij Magalies’ val). In deze éénwoordfase, zoals men deze periode noemt, wordt enkel één woord gebruikt om iets te vragen, mee te delen, enzovoort. Als je kind ‘poes’ zegt, kan dit nog vanalles betekenen. Poes moet geaaid worden, poes is lief, poes ook op schoot, enzovoort. De mama van Magalie weet de uiting van Magalie steeds correct te herhalen en uit te breiden. Zodoende moedigt ze Magalie aan om meer pogingen tot praten te ondernemen. Bovendien krijgt Magalie een taalvoorbeeld voorgeschoteld! 5
OUDERS VERTELLEN OVER HUN
Tips
bij jonge peuters • Praat veel tegen uw peuter door alles wat er te zien is aan te wijzen en te benoemen, vooral als u dingen samen doet. • Maak gebruik van je intonatie en mimiek, articuleer goed en verlaag je spreektempo om je boodschap begrijpelijk te maken. • Lok reacties bij uw peuter uit door uitdagende vragen te stellen vb. “Weet jij waar de pop is?”, opzettelijk iets fout te zeggen vb. “Wie is dat?... dat is Jefke” (tegen oma), liedjes fout zingen, enzovoort. • Bekijk samen foto’s, afbeeldingen in tijdschriften, boeken, TV-programma’s en vertel er iets rond. • Maak van de woordjes van uw peuter een hele zin, vb. “papa weg”: “ja, papa is weg”. • Zing samen versjes, maar op een trager tempo, dan kan uw peuter meezingen. • Geef speelgoed dat geluid maakt of dat uitlokt tot praten, vb. een telefoon. • Zeg niet alleen maar NEE, maar leg ook steeds uit WAAROM u nee zegt.
JONGE PEUTER...
“Yari gaat steeds meer woorden zeggen. Van de week zei hij heel duidelijk ‘oma’ om haar aandacht te trekken. De woorden die hij nu af en toe zegt zijn ‘papa’, ‘mama’, ‘op’, ‘dag’, ‘fles’, ‘brood’, ‘koek’, ‘appel’ en ‘uit’. Hij zegt ook soms meerdere dingen achter elkaar, vb. ‘Kan niet’, ‘Niet doen’ of ‘Papa en mama’.”
(Yari, 1 jaar en 7 maanden) Wanneer je kind ongeveer anderhalf jaar is, kent hij enkele woorden. Dit aantal neemt toe tot ongeveer zeshonderd woorden op tweejarige leeftijd. In het begin breidt zijn woordenschat zich langzaam uit, maar als je kind tussen de vijftig en honderd woorden actief gebruikt, komt er een ‘woordenschatexplosie’. Per week kan hij dan wel tien woorden leren. Je kind begint dan ook met de “tweewoordzinnen”, waarmee het al enorm veel kan uitdrukken en situaties aardig kan beschrijven.
“Als ik boodschappen heb gedaan wil mijn dochter Nina helpen met de tas uitpakken. Stuk voor stuk pakt ze de boodschappen (ook de zware!) en bekijkt ze uitvoerig waarbij ik vertel wat ze in haar handjes heeft. Pas als ze goed gekeken en gevoeld heeft loopt ze naar mij toe en geeft ze het aan mij. Ik zeg dan nogmaals wat het is en zeg dankjewel. Twee vliegen in een klap, voor mama handig, voor haar erg leuk en leerzaam. Ik ben trouwens benieuwd hoe lang dit leuk blijft en hoe lang ze zo behulpzaam is met opruimen...”
(Nina, 1 jaar en 5 maanden) Rond het tweede levensjaar zal je kind je overrompelen met altijd dezelfde vragen: “Isda?” of “Da?”. Als ouder is het belangrijk dat je ingaat op deze vragen en de interessepunten die je peuter zelf aanbrengt. De mama van Nina maakt van een alledaagse activiteit een boeiend en plezierig taalmoment. Door te benoemen wat Nina hoort, ziet en doet tijdens het uitpakken van de boodschappen, begrijpt Nina beter waar mama het over heeft. Ook is de kans dan groter dat Nina de woordjes die mama zegt beter onthoudt.
MIJN KIND PRAAT NOG NIET... Sommige kinderen beginnen al met negen maanden te praten, anderen pas tegen hun tweede verjaardag. Ze luisteren liever of praten eerder via gebarentaal (knikken of schudden met hun hoofd, gezichtsuitdrukkingen, gebruiken van handen). Maak je als ouder hierover niet te veel zorgen. Kinderen ontwikkelen nu eenmaal verschillend, in hun eigen tempo en op hun eigen manier. Bij de één gaat het praten vlotter dan bij de ander die dan misschien weer sneller is met bewegen. Bovendien zijn kinderen die later gaan praten niet per definitie slechter in taal dan de vroege praters. Wél is het belangrijk om dit in het oog te houden en bij nauwelijkse verandering dit verder op te nemen met een logopedist of een huisarts.
Tip: Twijfel je of je kind voldoende praat? Houd dan een woordjesdagboek bij. Je ziet welke woorden hij onder de knie heeft en welke hij nog onduidelijk brabbelt. Ook voor grootouders en leid(st)ers is zo’n woordjesdagboek leuk om in te kijken of bij te houden. Je ziet hoe snel de woordenschat van je kind groeit! 6
7
OUDERS VERTELLEN OVER HUN
Tips bij oudere peuters
• Praat veel tegen uw peuter door alles wat er te zien is aan te wijzen en te benoemen, vooral als u dingen samen doet. • Wijs uw kind op nieuwe dingen en benoem, vb. ”kijk, ... zie je het paard?” • Verbeter uw kind niet, maar geef het goede voorbeeld. Vb. peuter: “Apa (appelsap)”, mama: “Hier liefje, hier is je appelsap”.
OUDERE PEUTER...
Onze dochter Kaat begint heel goed te praten. Ze probeert van alles te zeggen en dat is bijna altijd te begrijpen. Als ze dingen niet helemaal goed formuleert, vb. “Ik heb lekker geslaapt”, dan verbeteren we haar niet maar herhalen we in correct Nederlands wat ze zegt, zodat ze merkt dat ze wordt begrepen (dat is prettig voor een kind!). Zo pikt ze in passant ook de correcte vorm mee: “O, heb je zo lekker geslapen? Wat goed zeg!”. Ouders, maak je niet druk om de foute uitspraak van woorden, soms is uw kind er gewoon nog niet aan toe!
(Kaat, 2 jaar en 5 maanden) • Probeer altijd eerlijk en eenvoudig, antwoord te geven op de ‘waarom’ vragen. • Lees vaak dezelfde boeken. Laat uw peuter er ook zelf zijn verhalen bij vertellen. • Luister samen naar peuterliedjes en verhalen. • Geef speelgoed waarbij uw peuter kan praten, vb. poppenkastpoppen, theeservies, vingerpopjes, knuffels, enzovoort.
WANNEER JE KIND NOG NIET ZO VEEL PRAAT... • DWING je kind NOOIT om te spreken!! Je kan hem wel stimuleren door op een natuurlijke, spontane manier in te spelen op wat hij zegt en doet. • Help je kind om te verwoorden wat hij wil vertellen door vragen te stellen wat hij precies bedoelt, enzovoort. • Reageer altijd geïnteresseerd als je kind iets vertelt: stel vragen, bemoedig, hou oogcontact, knik, geef korte reacties (ja?, mmm!, ah!, ...). • Probeer het door je kind gekozen onderwerp verder uit te diepen: reageer met vragen, speel mee,...
8
Inderdaad dat heeft deze ouder goed begrepen! Het is fijn als taal vooral een spontane uiting kan zijn. Als je je kind telkens onderbreekt om een verkeerd woord te verbeteren, dan verdwijnt die spontaniteit. Corrigeren in de trant van ‘nee niet paad, maar paard’ is overbodig. Je kind wordt boos omdat hij telkens gecorrigeerd wordt of wacht totdat hij het woord wél in een keer goed kan uitspreken. Verwacht daarom geen perfectie, maar geef ze de tijd om taal te leren. De uitspraak van de woorden hoeft op deze leeftijd nog niet correct te zijn. Als hij de woorden op een goede manier hoort, zal hij ze vanzelf goed gaan uitspreken. Wanneer je kind vier is, kan het minstens praten in korte, eenvoudige zinnetjes met een betere zinsbouw. Meestal zijn er dan nog problemen met de vorming van het meervoud en met de vervoeging van werkwoorden.
“Waarom wordt het donker? Waarom is dat een geit? Waarom moet ik naar bed? Waarom heeft oma grijs haar? Waarom gaan we fietsen? Waarom ben ik een meisje? Waarom, waarom, waarom ...? Onze dochter kan heel
haar dag vullen met zulke vragen en dit te denken dat ze een jaar terug nog maar een paar woordjes zei ...”
(Silke, 2 jaar en 6 maanden) De ‘waarom-fase’ is bij de meeste ouders wel bekend en daardoor geaccepteerd, al zijn er ook genoeg peuters die nooit deze waarom-fase doormaken. Tientallen waaromvragen kunnen per dag op je afgevuurd worden. Sommige waaromvragen zijn niet te beantwoorden. Toch is deze vragenmassa voor je kind heel belangrijk. Op die manier leert het meer woorden kennen en leert het de taal vlotter te gebruiken. Probeer niet terug te vallen op ‘daarom’, je kind zal zich niet serieus genomen voelen. Hij is al tevreden met een kort antwoord. Vooral het contact dat je met je kind hebt, is belangrijk.
“Ons jongste kind Sam verbaast ons door vanaf 14 maanden steeds een nieuw woord te zeggen. Al vlug praatte hij met twee of drie woorden, maar sinds kort merken we dat hij stottert. Is dit normaal?
(Sam, 2 jaar en zes maanden) Wanneer de zinnen van je kind langer worden, kan hij gaan stotteren. Je peuter wil zoveel vertellen dat hij over zijn woorden struikelt. Dit komt doordat hij nog niet in staat is om snel genoeg een hele zin te plannen. Je kan daar als ouder behoorlijk van schrikken, maar de vraag is of het ernstig is. In veel gevallen gaat het namelijk vanzelf weer over. Als je het vermoeden hebt dat het stotteren van je peuter ernstig en/of niet van voorbijgaande aard is, kan je altijd terecht bij een logopedist of een huisarts om dit te bespreken.
9
Leuke ideeën Maak je eigen prentenboek Een boek dat op de belangstelling van je kind is afgestemd heeft altijd succes! We hebben alleen papier, een schaar, karton, lijm en twee vierkante stukken karton voor de kaft nodig. Op elke pagina staat iets waar ons kind van houdt: dieren, auto’s, dingen om aan te raken, foto’s van zichzelf, enzovoort. Afbeeldingen uit tijdschriften en stickers zijn hiervoor prima materiaal! De mama van Tim: “We dachten na over wat Tim leuk vond. Dat waren in ieder geval zijn voetjes. Dit werd het begin van ons boek. Iedere keer kwam er wat bij: auto’s, fopspeen, de stofzuiger, enzovoort. Nu zegt hij de hele dag ‘auto’s’ omdat hij die in het boek ziet”.
TENSLOTTE Tijdens de eerste levensjaren worden de fundamenten voor de latere taalontwikkeling gelegd. De eerste levensjaren zijn dus ontzettend belangrijk. We gaven een aantal tips en adviezen mee om de taalontwikkeling tijdens de eerste levensjaren te stimuleren. Toch mogen we niet vergeten dat taalontwikkeling en taalstimulering ook na de peutertijd van immens belang blijft. De woordenschat van kinderen blijft uitbreiden, ze gebruiken steeds beter gevormde zinnen, ze zullen leren lezen en schrijven, enzovoort. Ook volwassenen leren nog dagelijks nieuwe woorden bij. Taalontwikkeling is dus nooit voltooid en is een levenslang leerproces! Indien je nog vragen rond de taalontwikkeling van je kind hebt, kan je altijd contact opnemen met Opvoedingswinkel Leuven,
[email protected], Charles Deberiotstraat 2, 3000 Leuven, GSM: 0473-42 54 91.
Uit: Manolson, A. (2003). Praten doe je met z’n tweeën. Een gids voor ouders om hun kind te helpen bij het leren praten. Utrecht: NIZW Uitgeverij.
Een leuke taalactiviteit: autosporen ... Maak met je peuter sporen door met speelgoedauto’s op een groot blad met verf te rijden. Je kan ook een popje (of boerderijdier) gebruiken en ermee wandelen over het blad terwijl het tegen je peuter praat. Laat het popje daarbij ook verrast reageren over de sporen die het maakt: “Oei! Waar ben ik nu in getrapt? Nu zijn mijn voetjes wel een beetje vies!” “Oh kijk wat er nu gebeurt! Mijn voetjes staan op papier, een heel spoor!” “Overal rode voetjes!” “En nu worden de voetjes geel! Dat is wel gek zeg!” “Allemaal sporen in mooie kleuren!” Uit: François, S. & Verhelst, M. (2007). Peuterprikkels: een bundel met taalstimuleringsactiviteitjes voor peuters. Leuven: Centrum voor Taal & Onderwijs, Katholieke Universi-
teit Leuven.
10
11
REFERENTIES EN BOEKEN VOOR OUDERS & ANDERE OPVOEDERS OM JE IN TE VERDIEPEN ONDERSTAANDE BOEKEN KAN JE KOMEN INKIJKEN IN DE OPVOEDINGSWINKEL VAN LEUVEN
ervoor om contact te blijven zoeken met je kind en samen te genieten van taal.
Chorus, M. (1998). Spelen met prentenboeken. Rotterdam: Lemniscaat. Een inspiratiebron voor ouders, leid(st)ers van kinderdagopvang en iedereen die voorleest aan jonge kinderen. De lees- en speelsuggesties zijn gemakkelijk en direct toepasbaar. Bovendien is het boek een uitstekend hulpmiddel om het voorlezen te verlevendigen.
Van der Meulen, S. (1991). Wenken voor het beter leren praten van uw kind. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. Al een ouder boekje met tips voor ouders en verzorgers van kinderen met een vertraagde spraak- en taalontwikkeling. Er wordt een onderverdeling gemaakt naar kinderen die nog niet of nauwelijks praten en naar kinderen die wel al praten, maar nog niet goed.
François, S. & Verhelst, M. (2007). Peuterprikkels: een bundel met taalstimuleringsactiviteitjes voor peuters. Leuven: Centrum voor Taal & Onderwijs, Katholieke Universiteit Leuven. Peuterprikkels is een bundel met taalstimuleringsactiviteiten vanuit de overtuiging om alle kansen ten volle te benutten en al op deze jonge leeftijd aan taalstimulering te doen. Goorhuis-Brouwer, S. (2007). Taalontwikkeling en taalstimulering van baby’s, peuters en kleuters. Amsterdam: SWP. Hoe het taalontwikkelingsproces verloopt, welke invloeden een rol spelen, hoe een tweede taal zich ontwikkelt, wordt aan de hand van veel praktische voorbeelden duidelijk beschreven. Een handig en goed leesbaar overzichtsboek over taalontwikkeling en taalstimulering. Manolson, A. (2003). Praten doe je met z’n tweeën. Een gids voor ouders om hun kind te helpen bij het leren praten. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Een gids voor ouders om hun kind beter te begrijpen en hun kind te helpen bij het leren praten. Dit boek pleit
Verrips, M. (2001). Oetsie Koetsie: Ouders stellen vragen over kindertaal en meertalig opvoeden. In Oetsie Koetsie staan vragen van ouders aan taalkundigen centraal. Elke vraag is duidelijk geformuleerd en uitvoerig beantwoord. Hildebrandt, M. (2005). Moeder de gans. Baker- en kinderrijmpjes. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf. Je vindt in dit boekje voorbeelden van kinderrijmpjes terug die je aan je kind kan voordragen op een speciaal moment of tijdens alledaagse activiteiten.
INTERESSANTE WEBSITES ROND TAALONTWIKKELING & TAALSTIMULERING www.stichtinglezen.be www.boekbabys.be www.linc-vzw.be www.vijftigwereldboeken.nl www.kindentaal.nl Ook in je plaatselijke bibliotheek kan je heel wat info en literatuur vinden, zowel opvoedingsboeken als leuke (voor)lees- en kijkboeken voor je kind.