Croon Carbon Footprint Analyse 1e helft 2015
JAARGANG 8, NR. 1(v2) 24 november 2015
2
Carbon Footprint Analyse
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Directieverklaring
3
Organisatie • Rapporterende organisatie • Verantwoordelijk persoon • Organisatie grenzen
4 4 4 4
Carbon Footprint Analyse • Grondslag van de analyse
7 7
Meetresultaten en toelichting • Gerapporteerde periode • CO2-compensatie
8 8 8
Scope 1: Directe CO2-emissie • Verklaring van weggelaten CO2-bronnen of putten
8 9
Scope 2: Indirecte CO2-emissie • Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden binnen Scope 1 en 2
9 10
Scope 3: Indirecte overige CO2-emissie
11
Reductiedoelstelling en voortgang (t.o.v. referentiejaar) • Historisch basisjaar • Normalisering meetresultaten • Doelstelling CO2-reductie • Reductiedoelstelling vanaf 2013 (basisjaar) • Voortgang reducties • Ketenanalyse • Keuze van ketenanalyse • Eerste ketenanalyse • Tweede ketenanalyse • Eigen initiatief • Deelname aan initiatieven
12 12 12 12 13 15 16 17 18 19 20 21
Berekeningsmodellen • Kwantificeringsmethodes • Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes
21 21 21
Annex 1 CO2-emissie 1e helft 2015
22
Eerste helft (H1) 2015
“Zonder duurzame installaties, geen duurzame samenleving”
Directieverklaring Croon staat naar de aard van haar activiteiten midden in de samenleving. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben we als Croon Elektrotechniek hoog in het vaandel staan. In alles wat we doen, staat de mens voor ons centraal. We moeten alert zijn op het uitputten van de grondstoffen en de effecten hiervan op de klimaatverandering. We hebben immers maar één aardbol waarmee we het moeten doen. De zorg voor onze leefomgeving verschuift steeds meer van kostenefficiënt naar maatschappelijk verantwoord. Houding en gedrag worden steeds belangrijker. Het is onze plicht zowel naar de samenleving toe als vanuit bedrijfseconomisch en milieutechnisch oogpunt, hier ons beleid op te richten. De Carbon Footprint Analyse (cfa) sluit goed aan bij het thema duurzaamheid. Duurzaamheid is niet alleen zeggen, maar ook doen. Daarom moeten we zorgen dat ons werk bijdraagt aan een verantwoorde leefomgeving. Immers, zonder duurzame installaties geen duurzame samenleving. We blijven ons als organisatie ontwikkelen, om de eigen CO2-uitstoot elke jaar verder te reduceren en diensten en concepten te ontwikkelen voor onze partners en klanten. Denk daarbij vooral naast CO2-reductie aan energiebesparing en duurzame energieopwekking.
“Duurzaamheid is niet alleen zeggen, maar ook doen”
De cfa maakt onderdeel uit van onze certificering voor de CO2-prestatieladder. Hiermee maken wij naar onze omgeving duidelijk, door hierop getoetst te worden dat het ons serieus is. Het helpt ook mee als signaal naar onze eigen medewerkers. Dit doen we door transparant te zijn over onze energieverbruiken, uitstoot wagenpark en afvalstromen. Dit stimuleert ieder van ons om nog een extra stap te doen om het verbruik te minimaliseren en minder kilometers af te leggen door anders om te gaan met vervoer en externe bezoeken. Elke stap begint immers bij jezelf. Croon ontwerpt en installeert grote installaties voor een breed scala van toepassingen bij haar klanten. We investeren daarvoor ook in het toepassen van deze installaties in onze eigen gebouwen om hier nog meer ervaring en expertise op te doen. Wanneer Croon deze technische know-how inzet, kan een wezenlijke bijdrage aan de CO2-reductie worden geleverd. We blijven continu op zoek naar nog meer manieren en toepassingen om als partner te excelleren in het verbeteren van de performance van de eigen installaties en die van onze klanten.
Een bijdrage leveren aan een schone en duurzame samenleving, blijft onze drijfveer.
ing. L.B. (Lennart) Koek MBA Directievoorzitter Croon Elektrotechniek B.V.
3
4
Carbon Footprint Analyse
Organisatie
Rapporterende organisatie De rapporterende organisatie Croon Elektrotechniek B.V. (verder genaamd Croon) is een werkmaatschappij van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is niet alleen het binnen de Nederlandse grenzen opererende deel van Croon in ogenschouw genomen maar ook de buitenlandse vestigingen van Croon, voor zover de invloed van Croon als organisatie merkbaar aanwezig is.
“Sinds de oprichting in 1876 loopt Croon voorop bij belangrijke technologische ontwikkelingen”
Croon is één van de grootste elektrotechnische bedrijven van Nederland en is actief in de installatiebranche. Sinds de oprichting in 1876 loopt het bedrijf voorop bij alle belangrijke technologische ontwikkelingen. In deze jaren heeft Croon een grote expertise opgebouwd op het gebied van elektrotechnische toepassingen in de marktsegmenten Infra, Marine & Offshore, Utiliteit en Industrie. Croon wordt gezien als een betrouwbare, solide technische dienstverlener die goede oplossingen biedt aan ambitieuze klanten binnen het bedrijfsleven en de non-profitsector. Croon voert zowel eenvoudige als gedurfde, toonaangevende projecten uit. Met de diensten draagt Croon bij aan het goed, duurzaam en kostenefficiënt functioneren van organisaties, gebouwen, schepen, infrastructurele en industriële installaties. Van ontwerp tot beheer en onderhoud.
Verantwoordelijke persoon De statutair verantwoordelijke persoon voor de rapporterende organisatie is Directievoorzitter de heer L.B. Koek.
Organisatiegrenzen De organisatiegrenzen van Croon en de deelnemingen zijn in het kader van CO2 (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van Croon vallen, de verantwoording voor de CO2-productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat Croon met daarbij ingesloten de volgende dochterondernemingen: •
Elektro Croon Polska Sp. z o.o., Warschau, Polen;
•
Croon Industrial Systems B.V., Apeldoorn;
De betreffende activiteiten worden gevoerd vanuit de volgende vestigingen: •
Alkmaar;
•
Almere;
•
Amsterdam (Hettenheuvelweg + Paasheuvelweg);
•
Apeldoorn (Landdrostlaan + Wilmersdorf);
•
De Meern;
•
Delft;
•
Den Haag;
•
Den Helder;
•
Dordrecht;
Eerste helft (H1) 2015
•
Eindhoven;
•
Enschede;
•
Hoogvliet.
•
Maastricht;
•
Nijmegen;
•
Gorinchem;
•
Groningen;
•
Roosendaal;
•
Rotterdam (Hoofdkantoor Schiemond + Vareseweg NW);
•
Warschau (Polen);
•
Zwolle;
Toegevoegd wordt de deelname aan volgende bouwcombinaties: •
C.C.B. v.o.f. Combinatie Croon Bakker, Rotterdam
50%
•
C.W.F. v.o.f. Croon, Wolter & Dros Facilities, Amersfoort
50%
•
C.W.V. v.o.f. Croon, Wolter & Dros Vastgoed, Amersfoort
50%
•
Combinatie Croon-Spie v.o.f., Rotterdam
50%
•
Combinatie Croon-Spie-Wolter & Dros v.o.f., Rotterdam
33%
•
H.V.C.W. v.o.f., Haverkort Voormolen, Croon, Wolter & Dros
33%
•
I.C.P. v.o.f., Instandhoudingscombinatie Prinsenhof, Amersfoort
11%
•
I.C.R. v.o.f., Installatiecombinatie Rabobank, Rotterdam
50%
•
Van Eesteren-TBI Techniek (Flevoziekenhuis), Amsterdam
14%
•
Installatie Combinatie Isala v.o.f., Bunnik
25%
•
Combinatie Croon-Strabag CS-A15 v.o.f., Rotterdam
50%
•
Building Technologies Maintenance vof, Amersfoort
50%
•
Combinatie BAM-TBI vof, Gouda 15%
•
Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon v.o.f., Bunnik
•
Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon II v.o.f., Bunnik
•
IC-UC18 v.o.f., Amersfoort
25%
•
RUN Services v.o.f., Rotterdam
40%
•
IC CUW (MST), Zwolle
•
Maincontracting CWJP v.o.f., Amsterdam ZO
33%
•
BC JPE-W&D-Croon v.o.f. (O|2), Amsterdam
16%
•
Sherpa V.O.F. IJsselmeergebied, Rotterdam
60%
•
Westerscheldetunnel Maintenance, Rotterdam
65%
•
TBI DBMO Combinatie B30, Rotterdam
•
MORE v.o.f., Enschede 10%
•
Vie Curi v.o.f.,Sittard 27%
•
ZIV zorgbeheer Isala v.o.f., Zwolle
•
BC Frisokazerne v.o.f., Vught 12%
9% 10%
25%
3%
15,7%
5
6
Carbon Footprint Analyse
Vanuit de A-C analyse zijn onderstaande concernaanbieders toegevoegd aan de boundary. Zij worden niet op het CO2-bewust certificaat vermeld. •
Eekels Elektrotechniek B.V;
•
Ingenieursbureau Wolter & Dros B.V.;
•
JP van Eesteren B.V.;
•
MDB B.V.;
•
TBI Direct B.V.;
•
TBI Holdings B.V.
De volgende bedrijven worden niet meegenomen in de boundary: •
An-Elec SP. z o.o., Gdynia, Polen;
•
Croon Elektrotechniek Aruba N.V., Oranjestad, Aruba;
•
Croon Industrial Systems Inc., New Castle (USA);
•
DES Sp. z o.o. Krakau, Polen
•
TBI Direct B.V., Amersfoort;
•
Techno Fysica B.V., Rotterdam;
•
Walco B.V., Spijkenisse;
•
Stolk Elektrotechnisch Wikkelbedrijf B.V., Hoogerheide’;
•
MK2 Projects B.V..
Eerste helft (H1) 2015
Carbon Footprint Analyse Grondslag van de analyse
Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO2-emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. •
Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties;
•
Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte;
•
Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon-werkverkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.
Deze Carbon Footprint Analyse omvat de CO2-uitstoot (één van de zes broeikasgassen) van Croon betreffende scope 1, 2 en 3, in de eerste helft van het kalenderjaar 2015. De CO2-uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de CO2-prestatieladder, Handboek 2.2, weergegeven in onderstaande figuur
Scope 3 Elektra bij klanten
Zakelijk OV
Woon-werk verkeer
Papiergebruik
Scope 2 Elektraverbruik
Zakenreizen vliegtuig
Afvalverwerking Uitbestede emissies
Overig gebruik
Zakenreizen privé-auto
Scope 1 Airco en koeling
Brandstoffen
Wagenpark
7
8
Carbon Footprint Analyse
Meetresultaten en toelichting Gerapporteerde periode
De gerapporteerde periode is gelijk aan de eerste zes maanden van het boekjaar. Het boekjaar voor Croon loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is de eerste helft van het jaar 2015, 1 januari tot en met 30 juni 2015.
CO2-compensatie
Er vindt geen compensatie plaats van CO2-emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO2-emissie.
Scope1: Directe CO2-emissie De directe emissie van CO2 binnen Scope 1 is gemeten en berekend als 3.812 ton
ton CO2 4.000 3.417,7
3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500
325,8 68,7
0
Stationaire verbranding
Airco en koeling
Eigen wagenpark
Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Het overgrote deel van deze emissie, te weten 3.412 ton CO2, is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van Croon bestond in de eerste helft van 2015 gemiddeld uit 843 personenwagens en 166 bestelwagens/bussen. Van de personenwagens vallen 65 in de categorie hybride en 0 vallen in de categorie elektrische auto’s. Van de bestelwagens vallen er 0 in de categorie elektrische auto’s. Het totale wagenpark laat een reductie zien in zowel aantallen (37) als in gemiddelde CO2-uitstoot zoals dat door de fabrikant is opgegeven 5 gr/Km. De gemiddelde uitstoot is nu 121 gr/Km. Stationaire verbrandingsapparatuur 325 ton CO2 van de uitstoot wordt veroorzaakt door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur. Dit is vrijwel in het geheel toe te schrijven aan verwarming van de bedrijfspanden van Croon. Slechts 3 kg Acetyleen aangewend voor
Eerste helft (H1) 2015
laswerkzaamheden, wat verwaarloosbaar klein is. Lekkage van koelgassen In de eerste helft van 2015 is 33 kg koelmiddel bijgevuld in airconditioning units. Het ging hierbij om het koelmiddel R410a. De CO2-uitstoot hiervan is 68 ton. CO2-emissie van verbranding biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen Croon niet plaatsgevonden.
Verklaring van weggelaten CO2-bronnen of putten
Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten.
Scope 2: Indirecte CO2-emissie (door aangekochte energie) De indirecte emissie van CO2 binnen Scope 2 is gemeten en berekend als 197,8 ton
ton CO2 140 120 100
90,3
80 64,4
60 43
40 20 0
Elektraverbruik/ Stadsverwarming
Zakenreizen privé-auto
Zakenreizen vliegtuig (5)
Elektriciteitsgebruik en stadsverwarming 43 ton CO2 kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit en stadsverwarming. Minder dan 1,5% van de ingekochte elektriciteit draagt het grijze label. De overige electra-inkoop betreft ingekochte elektriciteit die is geproduceerd door wind- of waterkracht. De stadsverwarming heeft een zeer gering aandeel (1,1 ton CO2). Vliegreizen voor zakelijke doeleinden 64,4 ton CO2 komt voor rekening van vliegverkeer voor zakendoeleinden. De lange afstandsvluchten zijn grotendeels voor rekening van de Marine & Offshore-tak van Croon, welke over de gehele wereld onderhoud aan schepen uitvoert. Privé-auto’s voor zakelijk verkeer De overige 90 ton CO2 komt voor rekening van het gebruik van privé-auto’s voor zakelijk verkeer.
9
10
Carbon Footprint Analyse
Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden binnen Scope 1 en 2 Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van het eigen wagenpark (3.417 ton CO2) en stationaire verbrandingsapparatuur (325 ton CO2). Het is dan ook van belang om deze uitstoot nauwkeurig vast te leggen. Scope 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn verkregen op basis van een brandstofpas, die aan het betreffende voertuig is gekoppeld. De gegevens van de gehuurde wagens zijn verkregen door vastlegging via de brandstofpas uitgegeven aan een medewerker bij een huurauto. Er is niet gekozen voor de kilometerregistratie, omdat deze minder nauwkeurig is. Niet elke werknemer houdt zorgvuldig de gereden kilometers bij door het invoeren van de kilometerstand bij het tanken. De meetgegevens van het brandstofgebruik van stationaire verbrandingsapparatuur ten behoeve van verwarming komen van gasmeters van de leverancier. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De panden in Almere, Dordrecht en Den Helder hebben geen gasaansluiting. De panden in Delft, Gorinchem, Maastricht, Nijmegen, Warschau, Zwolle en het pand bij het project A15 zijn op basis van verbruik per m2, gebaseerd op het gemiddelde gasverbruik in m3 per m2 van de bemeterde Croonpanden in dezelfde periode, opgenomen in de cijfers. Er zijn voor deze panden en bij het project A15 geen separate meters die het Croonverbruik meten, maar er wordt voor verwarming wel gas gebruikt. Het gasverbruik is verdisconteerd in de huurprijs van de panden en is niet separaat te verkrijgen.
Scope 2: De meetgegevens van het vlieg-/vaarverkeer zijn door het reisbureau aangeleverd en door de administratie nagekeken. De tussenstops zijn meegenomen in de verwerking, daar waar bekend. De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld via telemetriegegevens. De telemetriemetingen worden als de waarheid beschouwd. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. Het pand in Hoogvliet is uitgerekend met het gemiddelde Elektraverbruik in kWh per m2 van de bemeterde Croonpanden in dezelfde periode, vanwege het nog niet aangesloten zijn op de portal en nog onvoldoende betrouwbare metergegevens. In het pand in Almere wordt gebruik gemaakt van stadsverwarming (STEG). Het verbruik wordt hier gemeten in hoeveelheid GJ. De panden in Delft, Gorinchem, Maastricht, Nijmegen, Warschau, Zwolle en het pand bij het project A15 zijn op basis van verbruik per m2, gebaseerd op het gemiddelde Elektraverbruik in kWh per m2 van de bemeterde Croonpanden in dezelfde periode, opgenomen in de cijfers. Er zijn voor deze panden en bij het
Eerste helft (H1) 2015
project A15 geen separate meters die het Croonverbruik meten, maar er wordt wel elektriciteit verbruikt. Het elektraverbruik is verdisconteerd in de huurprijs van de panden en is niet separaat te verkrijgen. De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers.
Scope 3: Indirecte overige CO2-emissie
Een volledige emissie-inventaris van Scope 3 valt momenteel nog buiten de prestatieladder. Croon heeft op een zo goed mogelijke wijze een inventarisatie gemaakt van haar uitstoot in Scope 3. De betreffende gegevens zijn opgenomen. ton CO2 600 485,1
500 400 300 200 100 0
21,6
-
Openbaar vervoer Woon-werkverkeer niet-bedrijfsAfvalverwerking(6) zakelijk verkeer voertuigen
Papier(6)
11
12
Carbon Footprint Analyse
Reductiedoelstelling en voortgang Historisch basisjaar Deze meting is de 12e meting in het kader van de ISO 14064-norm. HVL is vanaf 1 januari 2013 een 100% deelneming van Croon en is per 1-1-2014 juridisch omgezet naar Croon. I.v.m. deze grote uitbreiding en synchronisatie van gegevens is 2013 als historisch basisjaar bepaald.
Normalisering meetresultaten De omvang van de CO2-emissie heeft een duidelijke correlatie met de omvang van de activiteiten welke door Croon zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de emissie in het referentiejaar en die tijdens de gerapporteerde periode, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor Croon is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten aan de hand van de gerealiseerde projecturen. Op basis van de projecturen zijn de gerapporteerde meetresultaten genormaliseerd.
Doelstelling CO2-reductie
Croon heeft haar doelstellingen vastgesteld tot 2020 (t.o.v. referentiejaar 2013): •
Opbouw Leasewagenpark naar emissie: 15% reductie CO2 gr/km;
•
Energieverbruik (scope 1 en 2): 10% reductie GigaJoule/m2;
•
Relatieve CO2-emissie (scope 1 en 2) reductie 8% CO2/projectuur;
•
Scope 3: reductie van 5% per projectuur.
Als maatstaf is het aantal projecturen genomen. De reden hiervoor is dat Croon een projecten-organisatie is die haar activiteiten via projectmatige werkzaamheden verricht. Vastgesteld is dat het aantal projecturen sterk bepalend is voor de hoeveelheid CO2-uitstoot. In het referentiejaar was de CO2-uitstoot in totaal en per projectuur als hieronder weergegeven. Het aantal projecturen voor H1-2015 is vastgesteld op 1.048.125 uur. A priori is het aantal projecturen gedaald. Dit leidt tot een verslechterde verhouding CO2-uitstoot/projectuur. De reductiedoelstelling is uitgesplitst in percentage per scope zoals in de CO2-prestatieladder is weergegeven en is vereist. Voor de hoeveelheid instroom-papier en afval is geen CO2-equivalent opgenomen. Deze is door de CO2-prestatieladder niet vastgesteld en is (nog) niet eenduidig uit externe bronnen te halen. Voor papier en afval is daarom een apart reductiepercentage vastgesteld. Uit deze inventarisatie komt naar voren dat met name het woon-werkverkeer door medewerkers tot veel CO2-uitstoot leidt (485 ton CO2). Na de auto (2.961.392 km) worden de meeste woon-werkkilometers met de trein gemaakt (171.113 km). Croon veroorzaakt in de eerste helft van 2015 in totaal 187.443 kg papier + afval. De afvalstromen worden zoveel mogelijk gescheiden verzameld, opgehaald en
Eerste helft (H1) 2015
geregistreerd. De bijdrage aan de CO2-uitstoot wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet eenduidig zijn vastgesteld.
Reductiedoelstelling vanaf 2013 (basisjaar) CO2-uitstoot 2013
CO2-uitstoot 2013
Reductiedoel-
CO2-uitstoot 2013
(ton)
(in kg / projectuur)
(in kg / projectuur)
Scope 1
8.001
2,91
stelling 2020 8%
Scope 2
472
0,17
8%
0,16
Scope 3
1.162
0,42
5%
0,40
Scope 3 - Papier en afval
1.888
0,69
5%
0,65
Totaal
9.635
3,50
8%
3,23
Totaal - Papier en afval
1.888
0,69
5%
0,21
Eenheid
Waarde in 2013
Reductie-
CO2-uitstoot 2013
GJ/m2
0,617
10%
0,555
gram/km
180
15%
153
2,67
doelstelling 2020 Energieverbruik Leasewagenpark
Het is en blijft een voortdurende uitdaging doelstellingen te behalen in relatieve zin. Hoewel de absolute waarde van de verschillende doelstellingen behaald worden, wat op zich goed is voor het mondiale klimaat, worden relatieve doelstellingen niet of slechts met moeite behaald. In de tweede rapportage over 2015 is er meer inzicht en zal dan ook gegeven worden.
13
14
Carbon Footprint Analyse
Scope 1
H1-2013
H1-2014
H1-2015
Projecturen
1.402.972
1.016.447
1.048.125
kg CO2 Scope 1
4.092.069
3.891.843
3.812.300
2,92
3,83
3,64
kg CO2 per projectuur
-
Resultaat t.o.v. 2013 Resultaat t.o.v. H1-2013
Scope 2 Projecturen kg CO2 Scope 2 kg CO2 per projectuur
7%
H1-2013
H1-2014
H1-2015
1.402.972
1.016.447
1.048.125
241.320
197.686
197.800
0,17
0,19
0,19
-
Resultaat t.o.v. 2013 Resultaat t.o.v. H1-2013
Scope 3 Projecturen kg CO2 Scope 3 kg CO2 per projectuur
18%
H1-2013
H1-2014
H1-2015
1.402.972
1.016.447
1.048.125
558.099
545.659
506.714
0,4
0,54
0,54
-
Resultaat t.o.v. 2013 Resultaat t.o.v. H1-2013
Scope 3 - Papier en afval
9%
H1-2013
H1-2014
H1-2015
1.402.972
1.016.447
1.048.125
kg CO2 Papier en afval
485.215
404.485
212.416
kg CO2 per projectuur
0,35
0,40
0,2
Projecturen
Resultaat t.o.v. 2013 Resultaat t.o.v. H1-2013
56%
Eerste helft (H1) 2015
Voortgang reducties Scope 1 Er is een daling waarneembaar van de CO2-uitstoot in H1-2015 t.o.v. H1-2013 in absolute zin. Gerelateerd aan de projecturen. i.v.m. allocatie-issues wordt er door de medewerkers grotere afstanden overbrugd voor een aantal projecten. De uitstoot per km daalt echter wel per jaar door downsizing van het type bedrijfsauto’s. Scope 2 De CO2-emissie per projectuur in Scope 2 in H1-2015 ligt hoger dan in de eerste helft van het referentiejaar 2013. Merkbaar is dat er een aanzienlijk daling is in het gebruik van de privé-auto voor zakelijk verkeer. Vliegverkeer blijft een stijging vertonen, dit wordt met name door een aantal M&O-projecten bepaald. De uitstoot van ingekochte elektriciteit blijft lager in vergelijk met H1-2014 en 2013. Scope 3 In H1-2015 is het gebruik van het openbaar vervoer en het woon-werkverkeer in absolute zin afgenomen. Het woon-werkverkeer met niet-bedrijfsvoertuigen is afgenomen. De hoeveelheid in papierverbruik/afval is eveneens afgenomen (aanzienlijk minder papierverbruik door reductie schriftelijke communicatie en reductie papieren abonnementen).
15
16
Carbon Footprint Analyse
Ketenanalyse In periode H2-2013 zijn een tweetal nieuwe ketenanalyses opgezet. Voor de inventarisatie van de relevante Scope 3 categorieën wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel, gebaseerd op de “Scope 3 standard” waar in de CO2-ladder naar wordt verwezen.
Omvang geschat in Kg CO2 per jaar
Beïnvloedbaarheid
Ranking
Nee
96.600 ton
Matig
2
Ja
Nee
In Categorie 1
Matig
Ja
Nee
300 ton
Ja
4
Ja
Nee
34 + 31 = 65 ton
Ja
6
Ja
Nee
458 + 422 = 880 ton
Ja
Aanwezig binnen Is afgedekt in de keten. Scope 1 en/of 2
Upstream
Scope 3 Emissions
1. Purchased Goods & Services
Ja
(zie bijlage 1)
2. Capital Goods
Nee
3. Fuel- and Energy- Related Activities
Nee
Not Included in Scope 1 or 2
4. Transportation & Distribution (Upstream) 5. Waste Generated in Operations (zie bijlage 2)
6. Business Travel (zie bijlage 3 en 4)
7. Employee Commuting 8. Leased Assets (Upstream] (zie bijlage 3 en 4)
3 (gekozen ketenanalyse)
(zie bijlage 3 en 4)
Ja,
Ja
97 + 103 = 200 ton
Nee
In Categorie 1
Nee
226.000 ton
Ja
5
generatoren voor projecten
9. Investments
Downstream
Nee Scope 3 Emissions
10. Transportation & Distribution
Ja
(Downstream) Valt samen met upstream omdat leveranciers direct naar de bouwplaats leveren.
11. Processing of Sold Products 12. Use of Sold Products (bijlage 5)
Nee Ja
beoogd 20 jaar)
13. End-of-Life Treatment of Sold
Matig
1 (gekozen ketenanalyse)
(over de gehele levensduur,
Nee
Products 14. Leased Assets (Downstream)
Nee
15. Franchises
Nee
Eerste helft (H1) 2015
Keuze van ketenanalyse Croon zal conform de voorschriften van de CO2-Prestatieladder 2.2 uit de Top 2 een emissiebron moeten kiezen om een ketenanalyse van te doen. De Top 2 betreft: 1.
Use of sold products – Gebruik verkochte producten
2.
Purchased goods and Services – Aangekochte goederen en diensten
Door Croon is gekozen om één ketenanalyse te maken van een project uit de categorie “Gebruik van verkochte goederen”. De invloed op de projecten is beperkt maar de impact van de projecten op het milieu is groot. Een relatief kleine reductie zorgt voor een grote absolute besparing. Uit de Top 6 zal Croon nog een andere categorie moeten kiezen om een ketenanalyse van te maken. De Top 6 wordt gecompleteerd door de volgende categorieën: 3.
Employee Commuting - Woon-werkverkeer
4.
Waste generated in Operations – Afval
5.
Leased Assets – Geleasede goederen
6.
Business Travel - Zakelijk verkeer
De gekozen ketenanalyses: 1.
Use of sold products – Gebruik verkochte producten
2.
Employee Commuting - Woon-werkverkeer
17
18
Carbon Footprint Analyse
Eerste ketenanalyse: Use of sold products – Gebruik verkochte producten In project X (“X” i.v.m. vertrouwelijkheid van onze klanten) vinden de volgende activiteiten plaats, kenmerkend voor Croon-projecten; •
Sales-/tenderfase (consultancy / calculatie / engineering),
•
Ontwerpfase (pre-engineering / projectplanning / inkoopkalender),
•
Realisatiefase (detail-engineering / projectcoördinatie / werkvoorbereiding / inkoop materialen / montage / inbedrijfstelling),
•
Exploitatiefase (exploitatie & onderhoud).
Onderstaand schema presenteert de schakels in de keten van het project X. In elke schakel van de keten wordt door meerdere partijen bijgedragen aan de werkzaamheden van grondstof(delving) van toegepaste materialen t/m de recycling van het gecreëerde gebouw / installatie. Voor alle activiteiten vindt ook arbeid plaats voor het fabriceren, ontwerpen, monteren, vervoeren etc.
Grondstoffen
Halffabrikaten
Gebruik en onderhoud
Demontage
Afval
Productie Materiaal / Installaties Montage in projecten Ontwerp / Engineering / Projectmanagement
Afval uit werkzaamheden
Recycling
Eerste helft (H1) 2015
Tweede ketenanalyse: Employee Commuting - Woon-werkverkeer De bedrijfsactiviteiten van Croon zijn onderdeel van een keten van activiteiten. Zo moeten materialen die worden ingekocht eerst geproduceerd worden (upstream) en gaat het transporteren, gebruik en verwerken van opgeleverde “producten” of “werken” ook gepaard met energiegebruik en emissies (downstream). Hierbij wordt de totale emissie in Scope 3 per jaar geschat, waarbij het uitgangspunt is dat minimaal 80% van de uitstoot wordt meegenomen. Door de inventarisatie van de relevante Scope 3-categorieën wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel, gebaseerd op de “Scope 3 standard” waar in de ladder naar wordt verwezen. Croon is een projecten bedrijf met hoofdkantoor in Rotterdam en een flink aantal vestigingen door het land verspreid. De verschillende soorten projecten (Marine & Offshore / Utiliteit / Industrie / Infra / Design Engineering) hebben gemeen dat ze op een andere locatie en niet aan een kantoorlocatie gebonden uitgevoerd / gerealiseerd worden. Croon kent projectgebonden medewerkers als bijvoorbeeld monteurs en installatietechnici maar ook meer kantoorgebonden medewerkers in werkgebieden als calculatie en administratie. Alle medewerkers reizen in enige vorm van en naar het werk. Zoals uit de dominantie-analyse blijkt is het woon-werkverkeer welke plaats vindt een zogenaamde significante bron van CO2-uitstoot.
Croon Elektrotechniek B.V. Beïnvloed waar mogelijk de keuze van de medewerkers m.b.t. soort verzoek
Werkgever
Overige partijen Beinvloeding
Medewerkers Croon Elektrotechniek B.V. Beïnvloed waar mogelijk de keuze van de medewerkers m.b.t. soort verzoek
Spier Lopen / fietsen
Electrisch / Aardgas / LPG / Diesel / Benzine / Hybride Motor / brommer Trein < 1,2 Bus < 1,9 Metro < 2,0 Tram Carpool Taxi Keuze
Vervoermiddel
CO2 Aardgas Aardolie Steenkool
CO2
Biogas Biomassa Wind-energie Water-energie Zonne-energie
Vervoersbeleid (nat./reg./lokaal) Infrastructuurbeheer Opdrachtgever
Werknemer
Trein
OV-bedrijf
Provincie Regionaal OV
Bus, Metro, Tram, Lokaal
Leasebedrijf
Gemeente Gemeentelijk OV
Taxi
Keuze
Keuze Keuze
Vervoerder
Electrabedrijf Energielevering
Energiedrager
Oliemaatschappij
Keuze Productie
Energieleverancier
CO2 Fosiele brandstof
Duurzame brandstof
Omzetting
Concessieverlener
Energiebron
19
20
Carbon Footprint Analyse
Eigen initiatief ‘Toepassing Duurzame Noodstroom’ Croon is als duurzaam dienstverlener bij een groot aantal projecten betrokken zowel bestaande bouw als nieuwbouw. De installaties worden in vrijwel alle gevallen van energie voorzien door de aansluiting op het elektriciteitsnet Afhankelijk van de soort installatie en de toepassing hiervan dient er een hoge beschikbaarheidsgraad aanwezig te zijn, dat wil zeggen dat onder alle omstandigheden de installatie tot een bepaalde tijdsduur kan functioneren zelf bij uitval van het elektriciteitsnet. Dit kan zijn om reden van door-functioneren van het bedrijfsproces, denk aan de gezondheidszorg waar operatiekamers nooit tijdens een operatie uit mogen vallen, verlichting in een tunnel, maar ook dat in kantoorpand het ICT-systeem moet blijven functioneren totdat alle data veilig is opgeslagen of men nog geruime tijd door kan werken. Een ononderbroken elektriciteitslevering is hier dan noodzakelijk, zelfs bij uitval van het elektriciteitsnet. Hiervoor worden tussen het elektriciteitsnet en de elektrotechnische installatie een noodstroomvoorziening geplaatst. Deze voorziening wordt, i.v.m. de noodzakelijke eisen zoals betrouwbaarheid en beschikbaarheid, zo dicht mogelijk bij de elektrotechnische installatie geplaatst omdat het aantal faalfactoren dan afneemt; immers hoe minder schakels in de keten, des te minder risico’s. Afhankelijk van het programma van eisen, waaronder de leveringszekerheid en de tijdsduur die overbrugd dient te worden, kunnen keuzes gemaakt worden uit beschikbare, heden veelal toegepaste, opties: •
(mini)WarmteKrachtKoppeling-installaties in zogenaamd “eilandbedrijf”schakeling;
•
Vliegwieltechniek;
•
Batterij- of accu mogelijkheden;
•
Diesel-stroomaggregaat.
Deze voorzieningen stoten echter CO2 uit in gebieden of ruimtes waarin dit niet wenselijk is. Tevens creëert het fabriceren van een accupakket, welke periodiek vervangen moet worden, een grote hoeveelheid CO2-uitstoot. Als alternatief en vernieuwde technologie wordt er een milieu ontlastend initiatief; energieopwekking met waterstoftechnologie uitgewerkt en als pilot op een project toegepast. Tijdens de pilot zal een energiebelastende situatie omgezet worden in een duurzame oplossing die langdurig meegaat en een positieve return on investment heeft. Vooral ook het laatste argument is een belangrijk onderdeel om de markt te bewegen naar duurzamere oplossingen.
Deelname aan initiatieven Deelname initiatief WTH, KO KO is een elektrische scootercreatie met veel C2C-onderdelen van Nederlandse bedrijven en instanties met o.a. activiteiten van de sociale werkplaats. De social return is hierin zeer hoog en toepassing van restmaterialen zorgt voor minder restafval op de projecten. KO is in overgang van ontwerpfase naar een conceptmodel. Hier is Croon bij betrokken. Indien het conceptmodel gereed is zal hierover gepubliceerd worden.
Eerste helft (H1) 2015
Deelname initiatief J.P. van Eesteren, CO2-reductie op de bouwplaats Dit initiatief richt zich op het energieverbruik in alle facetten op de bouwplaats en wordt zo breed mogelijk ingevuld: J.P. van Eesteren heeft direct invloed op het geheel van de bouwplaats en ziet in het initiatief innovaties welke perspectief bieden voor verdere reductie van CO2-uitstoot. Dit initiatief werd door de initiatiefnemer niet meer actief uitgevoerd. Vanaf half 2013 is dit initiatief weer met vernieuwde opzet opgestart en actief. Samen met de materieeldienst (TBI-MBD) zal in 2014 onderzocht worden hoe de duurzame energieopwekking (zie ook initiatief Croon) toegepast kan worden op de bouwplaats. Op dit moment wordt een pilot uitgevoerd met een houtpalletverbrandingskachel.
Berekeningsmodellen Kwantificeringsmethodes De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruik gemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtsklasse van de voertuigen. Elektriciteit- en gasverbruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of gelijkwaardige portal data van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is.
Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes In de administratie wordt alleen het aantal gereisde kilometers van huis naar de zaak opgenomen, niet de wijze van reizen. De gegevens voor verdeling worden vanaf H1-2013 bijgewerkt op basis van de enquête die is uitgezet onder de medewerkers in 2012. Deze Carbon Footprint Analyse is uitgevoerd op grond van de publicatie van de CO2-Prestatieladder, Handboek 2.2 bijlage C Conversiefactoren van 1 juli 2011.
21
22
Carbon Footprint Analyse
Annex 1
CO2-emissie factor (1) Hoeveelheid Eenheid
CO2-emissie H1-2015 Hoeveelheid
Eenheid
CO2-emissie (ton)
Scope 1: directe emissie
3.812,3
Stationaire verbrandingsapparatuur
-
325,8
178.506 Nm3
325,8
Aardgas
1.825 g CO2 / Nm3
Acetyleen (2)
3.145 g CO2 / kg
3 kg
0,03
Diesel
3.135 g CO2 / kg
0 kg
0,6
Airco- en koelingsapparatuur
-
Koudemiddel R410a Gebruik eigen wagenpark
2.090 kg CO2 / kg
33 kg 1.118.371
(3)
68,7 68,7 3.417,7
Benzine
2.780 g CO2 / liter
248.856 liter
691,8
Diesel
3.135 g CO2 / liter
869.515 liter
2.725,9
LPG
1.860 g CO2 / liter
0 liter
0,0
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.2, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
Eerste helft (H1) 2015
Annex 1
CO2-emissie factor (1) Hoeveelheid Eenheid
CO2-emissie H1-2015 Hoeveelheid
Eenheid
CO2-emissie (ton)
Scope 2: indirecte emissie
242,7
Elektraverbruik + stadsverwarming
-
45,6
455 g CO2 / kWh
28.537 kWh
13,0
Windkracht
15 g CO2 / kWh
1.865.694 kWh
28,0
Waterkracht
15 g CO2 / kWh
64.967 kWh
1,0
Grijze stroom: 2010 en later
Warmtelevering STEG
11.300 g CO2 / GJ
Privéauto’s voor zakelijk verkeer 210 g CO2 / voertuigkm
Personenauto, brandstoftype niet bekend Zakelijk vliegen (5)
95 GJ
1,1
430.077
90,3
430.077 km
90,3
403.777
64,4
Afstand < 700 km
270 g CO2 / reizigerskm
63.022 km
17,0
Afstand 700 - 2.500 km
200 g CO2 / reizigerskm
21.995 km
4,4
Afstand > 2.500 km
135 g CO2 / reizigerskm
318.760 km
43,0
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.2, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
23
24
Carbon Footprint Analyse
Annex 1
CO2-emissie factor (1) Hoeveelheid
Eenheid
CO2-emissie H1-2015 Hoeveelheid
Eenheid
Scope 3: overige indirecte emissie
527,9
Openbaar vervoer voor zakelijk verkeer Metro / tram Stoptrein + Intercity
CO2-emissie (ton)
23,9 100 gram CO2 / reizigerskm
83.183 reizigerskm
8,3
65 gram CO2 / reizigerskm
204.058 reizigerskm
13,3
Woon-werkverkeer niet-bedrijfsvoertuigen
503,9
Woon-werkverkeer met privé-auto’s
478,8
Benzineauto,
klasse:
< 1,4 liter
185 gram CO2 / voertuigkm
454.152 km
84,0
Benzineauto,
klasse:
1,4 - 2,0 liter
220 gram CO2 / voertuigkm
769.152 km
169,2
Benzineauto,
klasse:
> 2,0 liter
305 gram CO2 / voertuigkm
57.607 km
17,6
Benzineauto,
klasse:
onbekend
215 gram CO2 / voertuigkm
- km
0,0
Dieselauto,
klasse:
< 1,7 liter
155 gram CO2 / voertuigkm
81.808 km
12,7
Dieselauto,
klasse:
1,7 - 2,0 liter
195 gram CO2 / voertuigkm
630.526 km
123,0
Dieselauto,
klasse:
> 2,0 liter
265 gram CO2 / voertuigkm
96.012 km
25,4
LPG-auto
175 gram CO2 / voertuigkm
88.253 km
15,4
Hybride auto, middenklasse
125 gram CO2 / voertuigkm
16.440 km
2,1
Hybride auto, hogere klasse
225 gram CO2 / voertuigkm
8.812 km
2,0
Motor
116 gram CO2 / km
64.973 km
7,5
84 gram CO2 / km
24.858 km
2,1
95 gram CO2 / reizigerskm
73.522 reizigerskm
7,0
100 gram CO2 / reizigerskm
60.369 reizigerskm
6,0
65 gram CO2 / reizigerskm
171.113 reizigerskm
11,1
(4)
Bromfiets
(4)
Woon-werkverkeer met openbaar vervoer Streekbus Metro / tram Stoptrein + Intercity Afstand afgelegd per fiets of te voet Fiets, lopend, e-scooter, carpool
0 gram CO2 / km
363.795 km
0,0
Eerste helft (H1) 2015
CO2-emissie factor (1) Hoeveelheid
Eenheid
CO2-emissie H1-2015 Hoeveelheid
Eenheid
CO2-emissie (ton)
Vervolg Scope 3 Afvalverwerking (6)
187.443
Papier en karton
52.970 kg
Glas
0 kg
Plastic
70 kg
Steen
4.120 kg
Hout
10.460 kg
Metaal
14.670 kg
Elektrisch en elektronisch gereedschap
2.630 kg
Gevaarlijke stoffen
3 kg
Ongesorteerd afval
102.520 kg
Papier (6)
24.973
Kopie/print/abonnementen/drukwerk
24.973 kg
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.2, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
25
Croon Elektrotechniek B.V. Schiemond 20-22 3024 EE Rotterdam T 088 - 923 33 44 E
[email protected] I www.croon.nl