Croon Carbon Footprint Analyse 1e helft 2013
JAARGANG 6, NR. 1 6 januari 2014
2
Carbon Footprint Analyse
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Directieverklaring
3
Organisatie • Rapporterende organisatie • Verantwoordelijk persoon • Organisatie grenzen
4 4 4 4
Carbon Footprint Analyse • Grondslag van de analyse
7 7
Meetresultaten en toelichting • Gerapporteerde periode • CO2-compensatie
8 8 8
Scope 1: Directe CO2-emissie • Verklaring van weggelaten CO2-bronnen of putten
8 9
Scope 2: Indirecte CO2-emissie • Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden binnen scope 1 en 2
9 10
Scope 3: Indirecte overige CO2-emissie
11
Reductiedoelstelling en voortgang (t.o.v. referentiejaar) • Historisch basisjaar • Normalisering meetresultaten • Doelstelling CO2-reductie • Voortgang reducties • Eigen initiatieven • Deelname aan initiatieven
12 12 12 12 13 15 16
Berekeningsmodellen • Kwantificeringsmethodes • Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes
17 17 17
Annex 1 CO2-emissie 1e helft 2013
18
Eerste helft (H1) 2013
“zonder duurzame installaties, geen duurzame samenleving”
Directieverklaring Croon staat naar de aard van zijn activiteiten midden in de samenleving. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben we als Croon Elektrotechniek B.V. hoog in het vaandel staan. In alles wat we doen staat de mens voor ons centraal. We moeten alert zijn op het uitputten van de grondstoffen en de effecten hiervan op de klimaatverandering. We hebben immers maar één aardbol waarmee we het moeten doen. De zorg voor onze leefomgeving verschuift steeds meer van kostenefficiënt naar maatschappelijk verantwoord. Houding en gedrag worden steeds belangrijker. Het is onze plicht zowel naar de samenleving toe als vanuit bedrijfseconomisch en milieutechnisch oogpunt, hier ons beleid op te richten. De Carbon Footprint Analyse (cfa) sluit goed aan bij het thema duurzaamheid. Duurzaamheid is niet alleen zeggen, maar ook doen. Daarom moeten we zorgen dat ons werk bijdraagt tot een verantwoorde leefomgeving. Immers, zonder
“Het is de gedragsverandering die nieuwe mogelijkheden genereert”
duurzame installaties geen duurzame samenleving. We blijven als organisatie ons ontwikkelen, om de eigen CO2-uitstoot elke jaar verder te reduceren en diensten en concepten te ontwikkelen voor onze partners en klanten. Denk daarbij vooral naast CO2-reductie aan energiebesparing en duurzame energieopwekking. De cfa maakt ook onderdeel uit van onze certificering voor de CO2-prestatieladder. Hiermee maken wij ook naar onze omgeving duidelijk, door hierop getoetst te worden dat het ons serieus is. Het helpt ook mee als signaal naar onze eigen medewerkers. Dit doen we door transparant te zijn over onze energieverbruiken, uitstoot wagenpark en afvalstromen. Dit stimuleert ieder van ons om nog een extra stap te doen om het verbruik te minimaliseren en minder kilometers af te leggen door anders met om te gaan met vervoer en externe bezoeken. Elke stap begint immers bij jezelf. Croon ontwerpt en installeert grote installaties voor een breed scala van toepassingen bij haar klanten. We investeren daarvoor ook in het toepassen van deze installaties in onze eigen gebouwen om hier nog meer ervaring en expertise op te doen. Wanneer Croon deze technische know-how inzet, kan een wezenlijke bijdrage aan de CO2-reductie worden geleverd. We blijven continue op zoek naar nog meer manieren en toepassingen om als partner te excelleren in het verbeteren van de performance van de eigen installaties en die van onze klanten. Een bijdrage leveren aan een schone en duurzame samenleving, blijft onze drijfveer.
C. Smit Algemeen Directeur Croon Elektrotechniek B.V.
3
4
Carbon Footprint Analyse
Organisatie
Rapporterende organisatie De rapporterende organisatie Croon Elektrotechniek B.V. (verder genaamd Croon) is een werkmaatschappij van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is niet alleen het binnen de Nederlandse grenzen opererende deel van Croon in ogenschouw genomen maar ook de buitenlandse vestigingen van Croon, voor zover de invloed van Croon als organisatie merkbaar aanwezig is.
“SInds de oprichting in 1876 loopt Croon voorop bij belangrijke technologische ontwikkelingen”
Croon is één van de grootste elektrotechnische bedrijven van Nederland en is actief in de installatiebranche. Sinds de oprichting in 1876 loopt het bedrijf voorop bij alle belangrijke technologische ontwikkelingen. In deze jaren heeft Croon een grote expertise opgebouwd op het gebied van elektrotechnische toepassingen in de marktsegmenten Infra, Marine & Offshore, Utiliteit en Industrie. Croon wordt gezien als een betrouwbare, solide technische dienstverlener die goede oplossingen biedt aan ambitieuze klanten binnen het bedrijfsleven en de non-profitsector. Croon voert zowel eenvoudige als gedurfde, toonaangevende projecten uit. Met de diensten draagt Croon bij aan het goed, duurzaam en kostenefficiënt functioneren van organisaties, gebouwen, schepen, infrastructurele en industriële installaties. Van ontwerp tot beheer en onderhoud.
Verantwoordelijke persoon De statutair verantwoordelijk persoon voor de rapporterende organisatie is Algemeen Directeur de heer C. Smit.
Organisatiegrenzen Vanaf 1 januari 2013 behoren de vestigingen en projecten van HVL 100% tot de deelnemingen van Croon. In 2013 vindt de verdere integratie plaats van HVL bij Croon. Per 1 januari 2014 zullen de voormalige vestigingen van HVL integraal onderdeel zijn van Croon en in de cfa worden aangegeven als vestigingen en projecten van Croon. De organisatiegrenzen van Croon en de deelnemingen zijn in het kader van CO2 (kool¬dioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te cer¬ti¬ficeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van Croon vallen, de verantwoording voor de CO2-productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat Croon met daarbij ingesloten de volgende dochterondernemingen: •
Elektro Croon Polska Sp. z o.o., Warschau, Polen;
•
Croon Industrial Systems B.V., Apeldoorn.
De betreffende activiteiten worden gevoerd vanuit de volgende vestigingen: •
Alkmaar;
•
Almere;
•
Amsterdam (Hettenheuvelweg + Paasheuvelweg);
•
Apeldoorn (Landdrostlaan + Wilmersdorf);
•
Barendrecht;
•
De Meern;
Eerste helft (H1) 2013
•
Delft;
•
Den Haag;
•
Den Helder;
•
Enschede;
•
Groningen;
•
Roosendaal;
•
Rotterdam (Hoofdkantoor Schiemond + Vareseweg NW);
•
Warschau (Polen);
•
Zwolle;
•
Dordrecht;
•
Eindhoven;
•
Maastricht;
•
Nijmegen;
•
Gorinchem;
•
Venlo;
•
Breda;
•
Den Bosch.
Toegevoegd wordt de deelname aan volgende bouwcombinaties: •
C.C.B. v.o.f., Combinatie Croon/Bakker, Rotterdam
50%
•
C.W.F. v.o.f., Croon/Wolter & Dros/Facilities, Amersfoort
50%
•
C.W.V. v.o.f. Croon/Wolter & Dros/Vastgoed, Amersfoort
50%
•
Combinatie Croon-SPIE v.o.f., Rotterdam
50%
•
Combinatie Croon-SPIE-Wolter & Dros v.o.f., Rotterdam
33%
•
I.C.P. v.o.f., Instandhoudingscombinatie Prinsenhof, Amersfoort
11%
•
I.C.R.. v.o.f., Installatiecombinatie Rabobank, Rotterdam
50%
•
H.V.C.W. v.o.f., Haverkort Voormolen, Croon, Wolter & Dros
33%
•
C.W.I. v.o.f., Rotterdam 50%
•
D.U.C.S. v.o.f., Rotterdam
50%
•
Van Eesteren-TBI Techniek v.o.f. (Flevoziekenhuis), Amsterdam
14%
•
Combinatie GMB-Bosman-Croon v.o.f., Ridderkerk
33%
•
Installatie Combinatie Isala v.o.f., Bunnik
25%
•
Combinatie Croon Strabag CS-A15 v.o.f., Rotterdam
50%
•
Building Technologies Maintenance v.o.f., Amersfoort
50%
•
Combinatie BAM-TBI v.o.f., Gouda
15%
•
Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon v.o.f., Bunnik
9%
•
Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon II v.o.f., Bunnik
10%
•
IC-UC18 v.o.f., Amersfoort
25%
•
RUN Services v.o.f., Rotterdam
40%
•
IC CUW (MST), Zwolle
33%
•
Maincontracting CWJP v.o.f., Rotterdam
33%
•
BC JP E-W&D-Croon v.o.f. , Amsterdam ZO
16%
•
WTM v.o.f. , Rotterdam
•
HVL B.V. (zie locatie bij -deelnemingen) per 1-1-2013
65% 100%
5
6
Carbon Footprint Analyse
Vanuit de A-C analyse zijn onderstaande concernaanbieders toegevoegd aan de boundary. Zij worden niet op het CO2-bewust certificaat vermeld. •
Ingenieursbureau Wolter & Dros B.V.;
•
Acto Informatisering B.V.;
•
Eekels Elektrotechniek B.V;
•
MDB B.V.;
•
JP van Eesteren B.V.;
•
TBI Direct B.V.;
•
TBI Holdings B.V.;
•
Mobilis B.V.;
•
Alfen B.V.;
•
WTH Vloerverwarming B.V.
De volgende bedrijven worden niet meegenomen in de boundary: •
An-Elec SP. z o.o., Gdynia, Polen;
•
Croon Elektrotechniek Aruba N.V., Oranjestad, Aruba;
•
Croon Industrial Systems Inc., New Castle (USA);
•
TBI Direct B.V., Amersfoort;
•
Techno Fysica B.V., Rotterdam;
•
Walco B.V., Spijkenisse;
•
Stolk Elektrotechnisch Wikkelbedrijf B.V., Hoogerheide.
Eerste helft (H1) 2013
Carbon Footprint Analyse Grondslag van de analyse
Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO2-emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (be¬kend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. •
Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties;
•
Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte;
•
Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon-werkverkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.
Deze Carbon Footprint Analyse omvat de CO2-uitstoot (één van de zes broeikasgassen) van Croon betreffende scope 1, 2 en 3, in de eerste helft van het kalenderjaar 2013. De CO2-uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de CO2-prestatieladder, Handboek 2.1, weergegeven in figuur 1. Figuur 1: Identificatie van emissiebronnen
Scope 3 Elektra bij klanten
Zakelijk OV
Woon-werk verkeer
Papiergebruik
Scope 2 Elektraverbruik
Zakenreizen vliegtuig
Afvalverwerking Uitbestede emissies
Overig gebruik
Zakenreizen privé-auto
Scope 1 Airco en koeling
Brandstoffen
Wagenpark
7
8
Carbon Footprint Analyse
Meetresultaten en toelichting Gerapporteerde periode
De gerapporteerde periode is gelijk aan de eerste zes maanden van het boekjaar. Het boekjaar voor Croon loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is de eerste helft van het jaar 2013, 1 januari tot en met 30 juni 2013.
CO2-compensatie
Er vindt geen compensatie plaats van CO2-emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO2-emissie.
De directie emissie van CO2 binnen Scope 1 is gemeten en berekend als 4.127,3 ton
Scope1: Directe CO2-emissie ton CO2 4.000 3.506,8
3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500
574,4 46,1
0 Figuur 2: Scope 1, eerste helft van 2013
Stationaire verbranding
Airco en koeling
Eigen wagenpark
Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Het overgrote deel van deze emissie, te weten 3.506,8 ton CO2 (85%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van Croon bestond in de eerste helft van 2013 gemiddeld uit 1.050 personenwagens en 213 bestelwagens/bussen. Van de personenwagens vallen 59 in de categorie hybride, 4 van de personenwagens vallen in de categorie elektrische auto’s. Stationaire verbrandingsapparatuur 574,4 ton CO2 (14%) van de uitstoot wordt veroorzaakt door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur. Dit is vrijwel in zijn geheel toe te schrijven aan verwarming van de bedrijfspanden van Croon. Slechts 11 kg Acetyleen aangewend voor laswerkzaamheden, hetgeen verwaarloosbaar klein is.
Eerste helft (H1) 2013
Lekkage van koelgassen In de eerste helft van 2013 is 31 kg koelmiddel bijgevuld in airconditioning units. Het ging hierbij om het koelmiddel R410a, R22 en R404a. De CO2-uitstoot hiervan is 46,1 ton (1% van het Scope 1). CO2-emissie van verbranding biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen Croon niet plaatsgevonden.
Verklaring van weggelaten CO2-bronnen of putten
Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten.
Scope 2: Indirecte CO2-emissie (door aangekochte energie) De indirectie emissie van CO2 binnen Scope 2 is gemeten en berekend als 238,0 ton
ton CO2 140
126,7
120 100 80 65,3
60 46,0 40 20 0 Figuur 3: Scope 2, eerste helft van 2013
Elektraverbruik/ Stadsverwarming
Zakenreizen privé-auto
Zakenreizen vliegtuig
Elektriciteitsgebruik en stadsverwarming 46,0 ton CO2 (19,3 %) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit en stadsverwarming. 1,4% van de ingekochte elektriciteit draagt het grijze label. De overige 98,6% betreft ingekochte elektriciteit die is geproduceerd door wind- of waterkracht. De stadsverwarming heeft een zeer gering aandeel (0,5 ton CO2). Vliegreizen voor zakelijke doeleinden 65,3 ton CO2 (27,4 %) komt voor rekening van vliegverkeer voor zakendoeleinden. De lange afstandsvluchten zijn grotendeels voor rekening van de Marine & Offshore-tak van Croon , welke over de gehele wereld onderhoud aan schepen uitvoert. De uitstoot van gemaakte vaarkilometers is verwaarloosbaar klein. Privé-auto’s voor zakelijk verkeer De overige 126,7 ton CO2 (53,2 %) komt voor rekening van het gebruik van privé– auto’s voor zakelijk verkeer.
9
10
Carbon Footprint Analyse
Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden binnen Scope 1 en 2 Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van het eigen wagenpark (3.506,8 ton CO2) en stationaire verbrandingsapparatuur (574,4 ton CO2). Het is dan ook van belang om deze uitstoot nauwkeurig vast te leggen. Scope 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn verkregen op basis van een brandstofpas, die aan het betreffende voertuig is gekoppeld. De gegevens van de gehuurde wagens is verkregen door vastlegging via de brandstofpas uitgegeven aan een medewerker bij een huurauto. Er is niet gekozen voor de kilometerregistratie, omdat deze minder nauwkeurig is. Niet elke werknemer houdt zorgvuldig de gereden kilometers bij middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. De meetgegevens van het brandstofgebruik van stationaire verbrandingsapparatuur ten behoeve van verwarming komen van gasmeters van de leverancier. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De panden in Almere, Barendrecht, Dordrecht en Den Helder hebben geen gasaansluiting. De panden in Breda, Delft, Den Bosch, Gorinchem, Maastricht, Nijmegen, Venlo, Warschau, Zwolle en het pand bij het project A15 zijn op basis van verbruik per m2, gebaseerd op het gemiddelde gasverbruik in Nm3 per m2 van de bemeterde Croonpanden in dezelfde periode, opgenomen in de cijfers. Er zijn voor deze panden en bij het project A15 geen separate meters die het Croonverbruik meten, maar er wordt voor verwarming wel gas gebruikt. Het gasverbruik is verdisconteerd in de huurprijs van de panden en is niet separaat te verkrijgen. Scope 2: De meetgegevens van het vlieg-/vaarverkeer zijn door het reisbureau aangeleverd en door de administratie nagekeken. De tussenstops zijn meegenomen in de verwerking, daar waar bekend. De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld via telemetriegegevens. De telemetriemetingen worden als de waarheid beschouwd. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. In het pand in Almere wordt gebruik gemaakt van stadsverwarming (STEG). Het verbruik wordt hier gemeten in hoeveelheid GJ. De panden in Breda, Delft, Den Bosch, Gorinchem, Maastricht, Nijmegen, Venlo, Warschau, Zwolle en het pand bij het project A15 zijn op basis van verbruik per m2, gebaseerd op het gemiddelde Elektraverbruik in kWh per m2 van de bemeterde Croonpanden in dezelfde periode, opgenomen in de cijfers. Er zijn voor deze panden en bij het project A15 geen separate meters die het Croonverbruik meten, maar er wordt wel elektriciteit verbruikt. Het elektraverbruik is verdisconteerd in de huurprijs van de panden en is niet separaat te verkrijgen.
Eerste helft (H1) 2013
De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. Algemeen: In algemene zin moet worden opgemerkt dat, wegens het op projectbasis doorgeven van werkzaamheden aan onderaannemers, mogelijk sprake is van overheveling van CO2-emissie naar Scope 3.
Scope 3: Indirecte overige CO2-emissie
Een volledige emissie-inventaris van scope 3 valt momenteel nog buiten de prestatieladder. Croon heeft op een zo goed mogelijke wijze een inventarisatie gemaakt van haar uitstoot in scope 3. De betreffende gegevens zijn opgenomen. ton CO2 600 528,8
500 400 300 200 100
29,4
0
-
Openbaar vervoer Woon-werkverkeer niet-bedrijfsAfvalverwerking(6) zakelijk verkeer voertuigen
Figuur 5: Scope 3, eerste helft van 2013
Papier(6)
Uit deze inventarisatie komt naar voren dat met name het woon-werkverkeer door medewerkers tot veel CO2-uitstoot leidt (528,8 ton CO2). Na de auto (2.497.221 km) worden de meeste woon-werkkilometers met de trein gemaakt (132.685 km). Croon veroorzaakt in de eerste helft van 2013 in totaal 480.125 kg papier + afval. De afvalstromen worden zoveel mogelijk gescheiden verzameld, opgehaald en geregistreerd. De bijdrage aan de CO2-uitstoot wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet eenduidig zijn vastgesteld. In het basisjaar 2008 is een aanname gemaakt voor het verbruik van diesel op projectlocaties. Onderdeel van deze aanname was dieselverbruik voor eigen werkzaamheden; het CO2 -equivalent komt ten laste van Croon. De door klanten aangekochte diesel voor eigen toepassing kan niet ten laste worden gelegd aan Croon.
11
12
Carbon Footprint Analyse
Reductiedoelstelling en voortgang (t.o.v. het referentiejaar) Historisch basisjaar Deze meting is de negende meting in het kader van de ISO 14064-norm. Het kalenderjaar 2008 was voor de periode van 2008 tot 2011 referentiejaar voor metingen i.v.m. behaalde doelstelling is 2011 aansluitend het als vernieuwde referentiejaar geweest. Vanaf 1-1-2013 is er een integratietraject met de TBI-dochter HVL opgestart met Croon. HVL is vanaf 1 januari 2013 een 100% deelneming van Croon en een juridische omzetting per 1-1-2014, waarna HVL-vestigingen als Croon-vestigingen zullen worden benoemd. I.v.m. deze grote uitbreiding en synchronisatie van gegevens is 2013 als het nieuw referentiejaar bepaald.
Normalisering meetresultaten De omvang van de CO2-emissie heeft een duidelijke correlatie met de omvang van de activiteiten welke door Croon zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de emissie in het referentiejaar en die tijdens de gerapporteerde periode, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor Croon is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten aan de hand van de gerealiseerde projecturen. Op basis van de projecturen zijn de gerapporteerde meetresultaten genormaliseerd.
Doelstelling CO2-reductie
Croon heeft haar doelstellingen vastgesteld tot 2020 (t.o.v. referentiejaar 2013):
Dit komt bovenop de reeds behaalde doel-
•
Opbouw Leasewagenpark naar emissie: 15% reductie CO2 gr/km;
stellingen t.o.v. het referentiejaar 2008 van
•
Energieverbruik (scope 1 en 2): 10% reductie GigaJoule/m2;
15% reductie van de emissie in het jaar 2015.
•
Relatieve CO2-emissie (scope 1 en 2) reductie 8% CO2/projectuur;
Deze doelstelling was eind 2011 gerealiseerd).
•
Scope 3: reductie van 5% per projectuur.
Als maatstaf is het aantal projecturen genomen. De reden hiervoor is dat Croon een projecten-organisatie is die haar activiteiten via projectmatige werkzaamheden verricht. Vastgesteld is dat het aantal projecturen sterk bepalend is voor de hoeveelheid CO2-uitstoot. In het referentiejaar was de CO2-uitstoot in totaal en per projectuur als hieronder weergegeven. Het aantal projecturen voor H1-2013 is vastgesteld op 1.435.971 uur. Het aantal uren is hoger t.o.v. H1-2012, echter in 2013 is HVL erbij opgeteld. A priori is het aantal projecturen voor specifiek Croon echter gedaald. Dit leidt tot een verslechterde verhouding CO2-uitstoot/projectuur. De reductiedoelstelling is uitgesplitst in percentage per scope zoals in de CO2-prestatieladder is weergegeven en is vereist. Voor de hoeveelheid instroom-papier en afval is geen CO2-equivalent opgenomen. Deze is door de CO2-prestatieladder niet vastgesteld en is (nog) niet eenduidig uit externe bronnen te halen. Voor papier en afval is daarom een apart reductiepercentage vastgesteld.
Eerste helft (H1) 2013
CO2-uitstoot 2011
CO2-uitstoot 2011
Reductiedoel-
CO2-uitstoot 2015
(in kg / projectuur)
(in kg / projectuur)
Scope 1
5.575 ton
2,32
stelling 2015 10%
Scope 2
448 ton
0,19
5%
0,18
Scope 3
1.229 ton
0,51
20%
0,41
523.099 kg
0,22
5%
0,21
7.252 ton
3,02
11%
2,68
523.099 kg
0,22
5%
0,21
Scope 3 - Papier en afval Totaal Totaal - Papier en afval
2,09
(in de rapportage van H2-2013 zullen de reductiedoelstellingen kwantitatief worden weergeven t.o.v. nieuw referentiejaar 2013)
Voortgang reducties Scope 1
H1-2011
H2-2011
2011
H1-2012
H2-2012
2012
H1-2013
Projecturen
1.184.525
1.221.821
2.406.346
1.226.834
1.306.519
2.533.353
1.435.971
Kg CO2 Scope 1
3.010.358
2.564.310
5.574.668
3.127.626
2.540.413
5.668.039
4.127.300
2,54
2,10
2,32
2,55
1,94
2,24
2,87
-3%
24%
Kg CO2 per projectuur Resultaat t.o.v. 2011 Resultaat t.o.v. H1-2011
13%
Scope 2
H1-2011
H2-2011
2011
H1-2012
H2-2012
2012
H1-2013
Projecturen
1.184.525
1.221.821
2.406.346
1.226.834
1.306.519
2.533.353
1.435.971
240.050
208.368
448.418
233.204
119.076
352.280
238.000
0,20
0,17
0,19
0,19
0,09
0,14
0,17
-25%
-11%
Kg CO2 Scope 2 Kg CO2 per projectuur Resultaat t.o.v. 2011 Resultaat t.o.v. H1-2011
-18%
Scope 3
H1-2011
H2-2011
2011
H1-2012
H2-2012
2012
H1-2013
Projecturen
1.184.525
1.221.821
2.406.346
1.226.834
1.306.519
2.533.353
1.435.971
625.725
603.165
1.228.890
589.601
452.348
1.041.949
558.200
0,53
0,49
0,51
0,48
0,35
0,41
0,39
-19%
-24%
Kg CO2 Scope 3 Kg CO2 per projectuur Resultaat t.o.v. 2011 Resultaat t.o.v. H1-2011
-26%
Scope 3 - Papier en afval
H1-2011
H2-2011
2011
H1-2012
H2-2012
2012
H1-2013
Projecturen
1.184.525
1.221.821
2.406.346
1.226.834
1.306.519
2.533.353
1.435.971
Kg CO2 Scope 3 - P&A
226.767
296.332
523.099
325.258
405.487
730.745
480.125
Kg CO2 per projectuur
0,19
0,24
0,22
0,27
0,31
0,29
0,33
33%
54%
Resultaat t.o.v. 2011 Resultaat t.o.v. H1-2011
75%
In bovenstaande tabel zijn de resultaten van de eerste helft van 2013 en geheel 2012 afgezet tegen de resultaten van 2011 en de eerste helft van 2011. De basis voor de voortgang is het jaar 2011 en om de eerste helft van een jaar goed te kunnen inschatten is het ook van belang het eerste half jaar van het referentiejaar te nemen. Er is een groot verschil in karakteristiek tussen de eerste en de tweede
13
14
Carbon Footprint Analyse
helft in een jaar. De conclusies zijn in de gepubliceerde getallen door de grote uitbreiding met HVL lastig te vergelijken met voorgaande jaren i.v.m. een andere organisatie- en projecten-omvang. In de rapportage H2-2013 zullen de doelstellingen 2020 kwantitatief worden toegevoegd. Het volgende is te concluderen: Scope 1 Er is een stijging waarneembaar van de CO2-uitstoot in H1-2013 t.o.v. H1-2012 en het voorlaatste referentiejaar 2011. Zowel in absolute zin, als gerelateerd aan de projecturen. Dit wordt veroorzaakt door een andere verhouding die in het Businessmodel van HVL zit m.b.t. afstanden tussen vestiging en projectlocaties en voor Croon dat de afstanden tussen projecten en vestiging is toegenomen en dus meer autokilometers zijn verreden. I.v.m. allocatie-issues moeten medewerkers grotere afstanden overbruggen voor een beperkter aantal projecten. De uitstoot per km daalt echter wel ca. 5% per jaar door downsizing van het type bedrijfsauto’s. Scope 2 De CO2-emissie in scope 2 is in H1-2013 ten opzichte van de vergelijkingsperiodes sterk gedaald. Dit is bereikt doordat er minder zakelijke ritten met privé-auto’s en zakelijke vluchten zijn gemaakt. Deze trend zet zich de afgelopen jaren door. Tevens een daling van uitstoot door een daling van de ingekochte grijze stroom van 6,2% naar 1,4%.(scheelt ca. 39 ton CO2-uitstoot t.o.v. H1-2012). Scope 3 In H1-2013 is het gebruik van het openbaar vervoer en het woon-werkverkeer in absolute zin toegenomen. Per projectuur is de CO2-emissie echter afgenomen. De hoeveelheid afval vertoont wel een stijgende lijn. Diesel (36.196 liter-> 113,5 ton CO2) aangekocht tbv klant is niet meer meegenomen in rapportage. Voortgang ketenanalyse In de ketenanalyse is vastgesteld dat een grote post voor CO2-emissie de bouwlampen zijn. Doelstelling voor Croon was om de bouwlampen emissie door middel van vervanging van de oude bouwlampen te reduceren met 69%. Door de ketenanalyse zijn alle bouwampen ondertussen vervangen en worden de energiezuinige lampen primair ingezet op de projectlocaties. Daarmee is de doelstelling bereikt en wordt de ketenanalyse afgesloten. Berekeningen en besparingen zijn in de vorige cfa’s terug te vinden. Voor de periode H2-2013 en de periode daarna wordt een nieuwe ketenanalyse opgezet. Hierover wordt in de H2-2013 rapportage gerapporteerd.
Eerste helft (H1) 2013
Eigen initiatief ‘Duurzaam transport bij serviceverlening in de stadse omgeving’ Croon zet elektrische scooters in bij zijn service-activiteiten in stadse omgeving, waarmee per scooter, per jaar 300 kg CO2 wordt gereduceerd. In 2010 is Croon gestart met 4 e-scooters, inmiddels heeft Croon per juni 2012 17 elektrische scooters. Ondanks dat de initieel gestelde CO2-reductie per elektrisch scooter (600 kg CO2) nog niet gehaald is, kan er wel van een succesvolle pilot worden gesproken. De vraag vanuit de organisatie naar meer scooters is hier een bewijs van. De drempel om de juiste vervoermiddelen voor de toepassing/project in te zetten is hierdoor afgenomen. Het initiatief gaat nu over van specifiek “Elektrische Scooter” naar “Inzet juist vervoersmiddel voor de juiste toepassing”. Daarbij wordt gaat in eerste instantie onderzocht worden welke afstanden er dagelijks overbrugd moeten worden in de “Stadse omgeving” (dit blijft de primaire scope). Zo wordt er onderzoek gedaan naar de combinatie vervoersmiddel/km(per dag)/toepassing/benodigde bedrijfsmiddelen (die vervoerd moeten worden). Tevens heeft het initiatief geleidt tot een geaccepteerde downsizing van het wagenpark m.b.t. grootte van de auto en bijpassende motorisering en daarbij verlaging van de uitstoot. Deelnemers aan het initiatief zijn: Baas, HVL, Mobilis, Schuuring en Wolter & Dros en TBI. De kennis die wordt opgedaan wordt op regelmatige basis met elkaar gedeeld.
‘Toepassing Duurzame Noodstroom’ Croon is als duurzaam dienstverlener bij een groot aantal projecten betrokken zowel bestaande bouw als nieuwbouw. De installaties worden in vrijwel alle gevallen van energie voorzien door de aansluiting op het elektriciteitsnet Afhankelijk van de soort installatie en de toepassing hiervan dient er een hoge beschikbaarheidsgraad aanwezig te zijn, dat wil zeggen dat onder alle omstandigheden de installatie tot een bepaalde tijdsduur kan functioneren zelf bij uitval op het elektriciteitsnet. Dit kan zijn om reden van door functioneren van het bedrijfsproces denk aan gezondheidszorg dat Operatiekamers nooit tijdens een operatie uit mogen vallen, verlichting in een tunnel maar ook dat in kantoorpand het ICT-systeem door moet functioneren totdat alle data veilig is opgeslagen of men nog geruime door kan werken. Een ononderbroken elektriciteitslevering is hier dan noodzakelijk, zelfs bij uitval van het elektriciteitsnet. Hiervoor worden tussen het elektriciteitsnet en de elektrotechnische installatie een noodstroomvoorziening geplaatst. Deze voorziening wordt, i.v.m. de noodzakelijke eisen zoals betrouwbaarheid en beschikbaarheid, zo dicht mogelijk bij de elektrotechnische installatie geplaatst omdat het aantal faalfactoren dan afneemt; immers hoe minder schakels in de keten, des te minder risico’s.
15
16
Carbon Footprint Analyse
Afhankelijk van het programma van eisen waaronder de leveringszekerheid en de tijdsduur die overbrugd dient te worden, kunnen keuzes gemaakt worden uit beschikbare, heden veelal toegepaste, opties: •
(mini)WarmteKrachtKoppeling-installaties in zogenaamd “eilandbedrijf” schakeling
•
Vliegwieltechniek;
•
Batterij- of accu mogelijkheden;
•
Diesel-stroomaggregaat.
Deze voorzieningen stoten echter CO2 uit in gebieden of ruimtes waarin dit niet wenselijk is. Tevens creëert het fabriceren van een accupakket, welke periodiek vervangen moet worden, een grote hoeveelheid CO2-uitstoot. Als alternatief en vernieuwde technologie wordt er een milieu ontlastend initiatief; energieopwekking met waterstoftechnologie uitgewerkt en als pilot op een project toegepast. De pilot zal een energie- belastende situatie omgezet worden in een duurzame oplossing die langdurig meegaat en een ook positieve return on investment heeft. Vooral ook het laatste argument is belangrijk onderdeel om de markt te bewegen naar duurzamere oplossingen.
Deelname aan initiatieven Deelname initiatief WTH, KO KO is een elektrische scootercreatie met veel C2C onderdelen van Nederlandse bedrijven en instanties met o.a. activiteiten van de sociale werkplaats. De social return is hierin zeer hoog en toepassing van restmaterialen zorgt voor minder restafval op de projecten. KO is in overgang van ontwerpfase naar een conceptmodel. Hier is Croon bij betrokken. Indien het conceptmodel gereed is zal hierover gepubliceerd worden. Deelname initiatief J.P. van Eesteren, CO2-reductie op de bouwplaats Dit initiatief richt zich op het energieverbruik in alle facetten op de bouwplaats en wordt zo breed mogelijk ingevuld: J.P. van Eesteren heeft direct invloed op het geheel van de bouwplaats en ziet in het initiatief innovaties welke perspectief bieden voor verdere reductie van CO2-uitstoot. Dit initiatief werd door de initiatiefnemer niet meer actief uitgevoerd. Vanaf half 2013 is dit initiatief weer met vernieuwde opzet opgestart en actief. Samen met de materieeldienst (TBI-MBD) zal in 2014 onderzocht worden hoe de duurzame energieopwekking (zie ook initiatief Croon) toegepast kan worden op de bouwplaats. Op dit moment wordt een pilot uitgevoerd met een houtpalletverbrandingskachel. Deelname initiatief Wolter & Dros, Waterstof op de bouw Wolter & Dros gaat waterstof- en brandstofceltechnologie toepassen in een scala aan toepassingen – waaronder diverse toepassingen in het bouwproces. Het doel is het beperken van CO2-uitstoot op de bouwplaats. Croon werkt vanaf de beginfase mee aan dit initiatief. Meer informatie over dit initiatief, op de website van Wolter & Dros: www.wolterendros.nl/CO2. Het initiatief van Croon “Duurzame Noodstroom” is een uitbreiding van het W&Dinitiatief.
Eerste helft (H1) 2013
Berekeningsmodellen Kwantificeringsmethodes De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruik gemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtsklasse van de voertuigen. Elektriciteits- en gasverbruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is.
Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes In de rapportage is 1 conversiefactor genomen voor bus/tram/metro. Dit is gedaan omdat niet te achterhalen is met wat voor vervoermiddel is gereisd. In scope 3 woon-/werkverkeer zijn de gegevens in voorliggende jaren op basis van de enquête die in 2010 onder de medewerkers is gehouden als basis genomen voor de verdeling van het aantal gereisde kilometers. In de administratie wordt alleen het aantal gereisde kilometers van huis naar de zaak opgenomen, niet de wijze van reizen. De gegevens voor verdeling worden vanaf H1-2013 bijgewerkt op basis van de enquête die in 2012 is uitgezet. Dit zal mogelijk een verschuiving geven. Deze Carbon Footprint Analyse is uitgevoerd op grond van de publicatie van de CO2-Prestatieladder, Handboek 2.1 bijlage C Conversiefactoren van 18 juli 2012. .
17
18
Carbon Footprint Analyse
Annex 1
CO2-emissie factor (1) Hoeveelheid
CO2-emissie H1-2013 Hoeveelheid
CO2-emissie (ton)
Scope 1: directe emissie
4.127,3
Stationaire verbrandingsapparatuur
574,4
Aardgas
1.825 gram CO2 / Nm3
Acetyleen (2)
3.145 gram CO2 / kg
314.715 Nm3
574,4
11 kg
Airco- en koelingsapparatuur
0,0 46,1
Koudemiddel R410a
2.090 kg CO2 / kg
14 kg
28,2
Koudemiddel R22
1.810 kg CO2 / kg
10 kg
17,9
0 kg CO2 / kg
7 kg
-
Koudemiddel R404a Gebruik eigen wagenpark
(3)
1.152.059 liter
3.506,8
Benzine
2.780 gram CO2 / liter
285.019 liter
792,4
Diesel
3.135 gram CO2 / liter
864.130 liter
2.709,0
LPG
1.860 gram CO2 / liter
2.910 liter
5,4
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
Eerste helft (H1) 2013
Annex 1
CO2-emissie factor (1) hoeveelheid
CO2-emissie H1-2013 hoeveelheid
CO2-emissie (ton)
Scope 2: indirecte emissie
238,0
Elektraverbruik + stadsverwarming
46,0 455 gram CO2 / kWh
30.119 kWh
13,7
Windkracht
15 gram CO2 / kWh
2.049.618 kWh
30,7
Waterkracht
15 gram CO2 / kWh
68.527 kWh
1,0
Grijze stroom: 2010 en later
Warmtelevering STEG
11.300 gram CO2 / GJ
Privéauto’s voor zakelijk verkeer 210 gram CO2 / voertuigkm
Personenauto, brandstoftype niet bekend Zakelijk vliegen
47 GJ
0,5
603.349 km
126,7
603.349 km
126,7
417.280 km
65,3
Afstand < 700 km
270 gram CO2 / reizigerskm
31.145 km
8,4
Afstand 700 - 2.500 km
200 gram CO2 / reizigerskm
75.894 km
15,2
Afstand > 2.500 km
135 gram CO2 / reizigerskm
308.750 km
41,7
1.491 km
0,0
Zeevaart 1.800 ton lvm
75 gram CO2 / ton.km
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
19
20
Carbon Footprint Analyse
Annex 1
CO2-emissie factor (1) hoeveelheid
CO2-emissie H1-2013 hoeveelheid
Scope 3: overige indirecte emissie
558,2
Openbaar vervoer voor zakelijk verkeer Metro / tram Stoptrein + Intercity
CO2-emissie (ton)
29,4 100 gram CO2 / reizigerskm
118.509 reizigerskm
11,9
65 gram CO2 / reizigerskm
270.591 reizigerskm
17,6
Woon-werkverkeer niet-bedrijfsvoertuigen
528,8
Woon-werkverkeer met privé-auto’s
508,6
Benzineauto,
klasse:
< 1,4 liter
185 gram CO2 / voertuigkm
480.565 km
88,9
Benzineauto,
klasse:
1,4 - 2,0 liter
220 gram CO2 / voertuigkm
1.004.778 km
221,1
Benzineauto,
klasse:
> 2,0 liter
305 gram CO2 / voertuigkm
48.454 km
14,8
Benzineauto,
klasse:
onbekend
215 gram CO2 / voertuigkm
1.068 km
0,2
Dieselauto,
klasse:
< 1,7 liter
155 gram CO2 / voertuigkm
78.959 km
12,2
Dieselauto,
klasse:
1,7 - 2,0 liter
195 gram CO2 / voertuigkm
595.971 km
116,2
Dieselauto,
klasse:
> 2,0 liter
265 gram CO2 / voertuigkm
107.344 km
28,4
LPG-auto
175 gram CO2 / voertuigkm
95.950 km
16,8
Hybride auto, middenklasse
125 gram CO2 / voertuigkm
12.019 km
1,5
Hybride auto, hogere klasse
225 gram CO2 / voertuigkm
6.442 km
1,4
Motor
116 gram CO2 / km
47.498 km
5,5
84 gram CO2 / km
18.172 km
1,5
(4)
Bromfiets
(4)
20,1
Woon-werkverkeer met openbaar vervoer Streekbus Metro / tram Stoptrein + Intercity
95 gram CO2 / reizigerskm
74.712 reizigerskm
7,1
100 gram CO2 / reizigerskm
44.133 reizigerskm
4,4
65 gram CO2 / reizigerskm
132.685 reizigerskm
8,6
Afstand afgelegd per fiets of te voet Fiets, lopend
0 gram CO2 / km
357.780 km
-
Eerste helft (H1) 2013
CO2-emissie factor (1) hoeveelheid
CO2-emissie H1-2013 hoeveelheid
CO2-emissie (ton)
Vervolg Scope 3 Afvalverwerking (6)
391.334 kg
Papier en karton
53.796 kg
Plastic
6.340 kg
Steen
8.300 kg
Hout
10.820 kg
Metaal
164.065 kg
Elektrisch en elektronisch gereedschap
3.603 kg
Gevaarlijke stoffen
5.408 kg
Ongesorteerd afval
139.002 kg
Papier
88.791 kg
Kopie/print/abonnementen/drukwerk
88.791 kg
Bron: “CO2-Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren, geldig
(1)
m.i.v. 1 juli 2011. Bron: BI-conversieberekening 2010.
(2)
De bijdrage aan de CO2-uitstoot van het eigen wagenpark wordt bepaald aan
(3)
de hand van de brandstof opgave. De opgave van gereden kilometers worden
derhalve niet gebruikt voor berekening van de CO2. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC’s GHG Conversion Factors for
(4)
Company Reporting. Bron: afstandsberekening via www.gcmap.com
(5)
De bijdrage aan CO2-emissie wordt momenteel niet meegenomen.
(6)
21
Croon Elektrotechniek B.V. Schiemond 20-22 3024 EE Rotterdam T +31 (0)88 - 923 33 44 E
[email protected] I www.croon.nl